vlaamse Zit ting 2010-2011 nr. 9 INTEGRAAL VERSLAG VERGADERING VAN VRIJDAG 18 MAART 2011 OCHTENDVERGADERING BERICHT VAN VERHINDERING...



Vergelijkbare documenten
vlaamse Zit ting FEBRUARI 2011 Cultuurplan voor Brussel ingediend door de heren Herman MENNEKENS en René COPPENS VERSLAG

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

vlaamse Zit ting nr. 7 INTEGRAAL VERSLAG VERGADERING VAN VRIJDAG 14 JANUARI 2011 OCHTENDVERGADERING BERICHT VAN VERHINDERING...

H$+3F$+/-I.%;:BAAB;7AA%

vlaamse Cultuurplan voor Brussel ingediend door de heren Herman MENNEKENS en René COPPENS Zit ting JANUARI 2011

Brusselse Cultuurkoepel moet alle overheden samenbrengen om cultuuraanbod in de hoofdstad te valoriseren

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.3 - December

Hoge Raad voor Vrijwilligers over het EYAA 2012 (European Year of Active Ageing 2012)

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE PARLEMENT VOOR 17-PLUSSERS INTEGRAAL VERSLAG. Vergadering van donderdag 27 september 2012.

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Commissievergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid

VLAAMS PARLEMENT HANDELINGEN COMMISSIEVERGADERING COMMISSIE VOOR BINNENLANDSE AANGELEGENHEDEN, HUISVESTING EN STEDELIJK BELEID

zittingsjaar Handelingen Commissievergadering Commissie voor Woonbeleid, Stedelijk Beleid en Energie

Introductie tot het Vlaams-Brussels landschap m.b.t. opleiding en werk.

18 DECEMBER 2008: Besluit project Atalanta ( project dierenpark / centrum / theater)

VLAAMS PARLEMENT HANDELINGEN COMMISSIEVERGADERING COMMISSIE VOOR BUITENLANDSE EN EUROPESE AANGELEGENHEDEN

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE JONGERENPARLEMENT INTEGRAAL VERSLAG

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE PARLEMENT VOOR 17-PLUSSERS INTEGRAAL VERSLAG. Vergadering van vrijdag 5 oktober Debat over:

Meer succes met je website

Bij de voorstelling van het Jaarverslag van het Kinderrechtencommissariaat

Toespraak Freya Saeys, actualiteitsdebat VP

40 jaar Vlaams parlement

Rapport. Rapport over een klacht over het UWV te Amsterdam. Datum: 6 maart 2015 Rapportnummer: 2015/049

61 HOOFDROLSPELERS 30 JAAR VGC

IN EEN HUIS IN GEMENGDE HOEVESTIJL

BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK PARLEMENT

Inschrijven en aanmelden

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

61 HOOFDROLSPELERS 30 JAAR VGC

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

U in het middelpunt Die migraine hè Levenservaring verzilveren

Vraag nr. 351 van 26 februari 2013 van PAUL DELVA

Ideeën presenteren aan sceptische mensen. Inleiding. Enkele begrippen vooraf

Maandag 12 december Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR. Viering 20 jaar oko - Concertgebouw Brugge

Inleiding. A. analyse per programma

Vraag om uitleg van de heer Paul Delva tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over de door de

Vrijdag 30 maart Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR

De activiteit in het Brussels Parlement voorbereiden of verwerken in de klas? Niet verplicht, wel leuk!

Tevredenheid bij bezoekers van infokantoren

Rapport. Datum: 15 juli Rapportnummer: 2013/087

insbieratiebrochure inspiratiebrochure voor de toeristische valorisatie van de Belgische biercultuur Jelle Van Brussel

Voorstel van resolutie

vlaamse Zit ting nr. 12 INTEGRAAL VERSLAG OCHTENDVERGADERING ONTWERP VAN VERORDENING (R.v.O., art. 42, 43, 53, 54 en 55)...

VERZOEKSCHRIFT. over een eerste Vlaamse rookvrije dag op 31 mei 2009 VERSLAG

Vrijdag 11 mei Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR. Eerstesteenlegging Matterhorn Borgerhout

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

De financiële gevolgen van de verkiezingsuitslag van 25 mei 2014 voor de Vlaamse politieke partijen. Jef Smulders en Bart Maddens

Slotwoord Jongerenmediadag

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Lesbrief 14. Naar personeelszaken.

studiebeurs Voorwaarden voor het secundair onderwijs

Discussiëren Kun Je Leren:

Definitief Mobiliteitsplan Gent - Strategische mobiliteitsvisie

Wat is PDD-nos? VOORBEELDPAGINA S. Wat heb je dan? PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen.

Bijeenkomst over geloofsopvoeding Communiceren met je puber Deze bijeenkomst sluit aan bij Moments, magazine voor ouders van jongeren van jaar

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei

De evolutie van de partijfinanciering op het niveau van de Europese Unie ( )

PRIORITEITEN. drs. Ellen Bulder 1 SITUATIE

Vlaamse Gemeenschapscommissie De Raad. Ja arverslag 2009 /

GBS 'Alt-Hoeselt' schoolwerkplan deel 3 : pedagogisch - didactische aspecten 1

vergadering 21 zittingsjaar Handelingen Plenaire Vergadering van 14 januari 2015

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

DEEL 1. WERKBOEK 5 Eigen keuze Monique van Dam YOU: De keuze is aan jou!

Luc Van den Brande Laten we samen aan Europa bouwen

WELKOM. Jeugdwerk in de Stad

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD Commissievergaderingen Agenda. Commissie voor Onderwijs en Vorming. Woensdag 23 januari 2019 om 14.

Participatief leiderschap. Hoe leid je een samenwerkingsverband?

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei-Juni

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

De financiële gevolgen van de verkiezingsuitslag van 25 mei 2014 voor de Vlaamse politieke partijen. Jef Smulders en Bart Maddens

Dialogen website Motiveren tot rookstop

VERZOEKSCHRIFT. over voorrang bij inschrijving in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel volgens het decreet gelijke onderwijskansen-i (GOK) VERSLAG

Goeiemiddag in Gent, stad in volle groene verandering!

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

Jongeren meer bij de politiek te betrekken en hen mondiger te maken door middel van talrijke activiteiten die burgerschapsvormend zijn.

Enquête over onderhoud

Colloquium NIC 1/10/2015: afsluiting

Ik besloot te verder te gaan en de zeven stappen naar het geluk eerst helemaal af te maken. We hadden al:

Voor ik naar hier kwam, heb ik nog even een kijkje genomen op de. organisaties, vzw s die al dan niet dringend op zoek zijn naar

André Bolhuis ter gelegenheid van afsluitende bijeenkomst. Het afblazen van de Olympische Spelen 2028 in Nederland heeft veel

vergadering C99 zittingsjaar Woordelijk Verslag Commissievergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand

VANDAAG IN VLAANDEREN INDUSTRIEËN CREATIEVE MAPPING EN BEDRIJFSECONOMISCHE ANALYSE

Lezen is cool. Pilot met vrij lezen op vmbo- KB in Duiven slaat aan. Door: Elise Haarman

GELIJKE KANSEN IN BELGIË

Prospectie naar Nederlandstalige gedrukte publicaties voor de deponering

Splitsing kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde in Vraag en Antwoord

Vlaamse Gemeenschapscommissie De Raad JAARVERSLAG

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE PARLEMENT VOOR 17-PLUSSERS INTEGRAAL VERSLAG. Vergadering van donderdag 4 oktober Debat over:

Verslag ouderavond FIT(s) OP DE KRING

Eerste nummer. Op kamers Eerst durfde ik de woonkamer niet naar binnen. Eetfobie. Het was moeilijk om te zien dat mijn nichtje van 5 meer at dan ik.

Dames en Heren hoogwaardigheidsbekleders, Waarde Collega s, Beste studenten,

Meneer de voorzitter, meneer de Gouverneur, meneer de Provinciegriffier, geachte leden van de deputatie, waarde collega s,

De honden en katten van de Belgen

Transcriptie:

vlaamse GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD Zit ting 2010-2011 nr. 9 INTEGRAAL VERSLAG VERGADERING VAN VRIJDAG 18 MAART 2011 OCHTENDVERGADERING INHOUD BERICHT VAN VERHINDERING... 4 DISCUSSIENOTA (R.v.O., art.51)... 4 Discussienota Cultuurplan voor Brussel, ingediend door de heren Herman Mennekens en René Coppens Stuk 441 (2010-2011) Nrs.1 en 2 Bespreking... 4 Sprekers: mevrouwen Greet Van Linter, verslaggever, Sophie Brouhon, de heren Herman Mennekens, René Coppens, Jef Van Damme, mevrouwen Bianca Debaets, Annemie Maes, de heren Dominiek Lootens-Stael en Fouad Ahidar INTERPELLATIES (R.v.O., art.62)... 16 van de heer Jef Van Damme tot de heer Jean-Luc Vanraes, collegevoorzitter bevoegd voor Onderwijs, Vorming en Begroting, over de digitale aanmelding in het basisonderwijs Sprekers: de heren Jef Van Damme en Jean-Luc Vanraes, collegevoorzitter

2 Plenaire vergadering Nr. 9 (2010-2011) 18 maart 2011 van de heer Walter Vandenbossche tot de heer Jean-Luc Vanraes, collegevoorzitter bevoegd voor Onderwijs, Vorming en Begroting, over de institutionele gevolgen van de procedure van de Franse Gemeenschap Sprekers: de heren Walter Vandenbossche REGELING VAN DE WERKZAAMHEDEN... 22 De interpellatie wordt hervat Sprekers: de heren Herman Mennekens, Dominiek Lootens-Stael, Fouad Ahidar, Paul De Ridder en Jean-Luc Vanraes, collegevoorzitter SAMENGEVOEGDE INTERPELLATIES (R.v.O., art.62)... 29 van de heer Paul De Ridder tot de heer Jean-Luc Vanraes, collegevoorzitter bevoegd voor Onderwijs, Vorming en Begroting, over de klacht van de Franse Gemeenschap tegen de voorrangsregels in het Nederlandstalig onderwijs te Brussel van mevrouw Bianca Debaets tot de heer Jean-Luc Vanraes, collegevoorzitter bevoegd voor Onderwijs, Vorming en Begroting, betreffende de voorrangsregel in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel en de klacht hiertegen vanwege de Franse Gemeenschap van mevrouw Elke Van den Brandt tot de heer Jean-Luc Vanraes, collegevoorzitter bevoegd voor Onderwijs, Vorming en Begroting, betreffende de capaciteitsproblemen in het basisonderwijs in Brussel en de klacht van de Franse Gemeenschapsregering tegen delen van het Vlaams onderwijsdecreet Sprekers: de heer Paul De Ridder, mevrouwen Bianca Debaets, Elke Van den Brandt, de heer Jef Van Damme, mevrouw Els Ampe, de heer Dominiek Lootens-Stael en de heer Jean-Luc Vanraes, collegevoorzitter Persoonlijk feit... 35 Spreker: mevrouw Elke Van den Brandt REGELING VAN DE WERKZAAMHEDEN... 40 SAMENGEVOEGDE INTERPELLATIES (R.v.O., art.62)... 40 van mevrouw Greet Van Linter tot mevrouw Brigitte Grouwels, collegelid bevoegd voor Welziijn, Gezondheid, Gezin, Media en Patrimonium en tot de heer Bruno De Lille, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Ambtenarenzaken over het woonzorgproject Pieter en Pauwel en de plannen voor het gemeenschapscentrum te Neder-Over-Heembeek

Plenaire vergadering Nr. 9 (2010-2011) 18 maart 2011 3 van de heer Paul De Ridder tot mevrouw Brigitte Grouwels, collegelid bevoegd voor Welzijn, Gezondheid, Gezin, Media en Patrimonium, over het Heembeeks Pieter en Pauwel-project Sprekers: mevrouw Greet Van Linter, de heer Paul De Ridder, mevrouw Elke Roex, de heer Dominiek Lootens-Stael, mevouw Els Ampe en de heer Bruno De Lille, collegelid BIJLAGEN... 46 TREFWOORDENREGISTER... 89

422 Plenaire vergadering Nr. 9 (2010-2011) 18 maart 2011 OCHTENDVERGADERING De vergadering wordt om 9.05 u geopend. Voorzitter: mevrouw Carla Dejonghe BERICHT VAN VERHINDERING De voorzitter.- De heer Johan Demol is verontschuldigd voor deze vergadering wegens gezondheidsredenen. DISCUSSIENOTA (R.v.O., art. 51) Discussienota Cultuurplan voor Brussel, ingediend door de heren Herman Mennekens en René Coppens Stuk 441 (2010-2011) Nrs.1 en 2 Bespreking Mevrouw Greet Van Linter, verslaggever.- Ik verwijs naar het schriftelijk verslag. Mevrouw Sophie Brouhon.- Ik wil een opmerking formuleren bij het verslag. Door technische problemen werd mijn laatste opmerking immers niet juist weergegeven. Ik wil dat bij deze corrigeren. De sp.a is het vooreerst eens over het doel, maar niet over de methode. Uit de discussie in de Commissie voor Cultuur, Jeugd en Sport is gebleken dat iedereen het cultureel potentieel van Brussel beter wil laten renderen. Iedereen wil een grotere uitstraling en een grotere economische impact voor cultuur. Over hoe dat precies in zijn werk moet gaan, verschillen echter de meningen. Zelf heb ik daar geen problemen mee, maar de heer René Coppens en mevrouw Brigitte De Pauw vinden dat er eerst een consensus moet heersen binnen de Raad. Pas nadien zou men dan de discussie met de Franstaligen kunnen aangaan. Ik deel hun mening niet. Het verhaal van de verhouding tussen citymarketing en cultuur is in se het verhaal van de kip of het ei. Sommige raadsleden denken dat de verschillende overheden eerst een akkoord moeten bereiken over de manier waarop ze Brussel willen promoten op het vlak van citymarketing en toerisme. In dat stramien duikt cultuur pas in de tweede fase op. De heren Herman Mennekens en René Coppens lanceren het voorstel om een Cultuurkoepel op te richten. Met deze Cultuurkoepel willen ze in het cultuurdomein eerst orde op zaken stellen. Eigenlijk is het een vicieuze cirkel. Moet er in Brussel in de eerste plaats meer samenhang komen in het cultuurbeleid of moet er eerst een citymarketing uitgebouwd worden? Wat moet er primeren? Beide aspecten zijn belangrijk: men kan ze niet los van elkaar zien.

Plenaire vergadering Nr. 9 (2010-2011) 18 maart 2011 423 De voorzitter.- Wil mevrouw Sophie Brouhon een aantal rechtzettingen aanbrengen in het verslag? Mevrouw Sophie Brouhon.- Inderdaad. Het is eigenlijk een herhaling van 2 discussies. De uiteindelijke conclusie wordt gepuurd uit beide aspecten. In ieder geval: als men in Brussel naar een coherente citymarketing en cultuurbeleid wil evolueren, zal dat stap voor stap moeten gaan. Sowieso zal dit in overeenstemming met de Franstaligen moeten gebeuren. Vandaar dat de sp.a-fractie heeft voorgesteld om een gemeenschappelijke vergadering met de Franstaligen te beleggen. In het verslag komt dit onvoldoende uit de verf. Ik vind het bovendien erg belangrijk om in een open geest naar deze gemeenschappelijke cultuurcommissie te gaan. Een eigen voorstel dat te nemen of te laten is, is hierbij uit den boze. Nederlands- en Franstaligen moeten op zoek gaan naar een gezamenlijke aanpak. Dit laatste kan alleen zonder taboes of zonder vooraf vastgelegde standpunten gebeuren. Deze elementen vond ik niet in het verslag terug. De heer Herman Mennekens.- De tussenkomst van mevrouw Sophie Brouhon bewijst dat het Cultuurplan voor Brussel een onderwerp is dat ons allemaal na aan het hart ligt en ons boeit. Uiteraard zal ik hier nu bondiger zijn dan in de commissie waar deze discussienota al werd besproken. Voor die bespreking verwijs ik naar het verslag. We moeten elkaar hier niet overtuigen: Brussel is een stad die beschikt over heel wat capaciteiten en troeven. Ook op cultureel gebied heeft Brussel heel wat te bieden. Het ontbreekt ons hier zeker niet aan Nederlandstalige, Franstalige en anderstalige culturele initiatieven en instellingen. Op cultureel vlak hoeven we ons nergens voor te schamen. Ondanks dit gegeven wordt onze stad veel te weinig geassocieerd met haar immens cultureel potentieel. Ter inleiding van onze discussienota hebben collegelid René Coppens en ik verwezen naar een aantal bestaande studies. Deze studies tonen aan in welke mate het culturele potentieel van Brussel onderbenut wordt en in welke mate deze onderbenutting economische repercussies heeft voor onze stad. Vooreerst verwijs ik hierbij naar de studie van het liberaal kenniscentrum Prometheus. Prometheus becijferde en vergeleek in zijn studie Het verdriet van Brussel de economische dimensie van het Brussels cultureel potentieel ten opzichte van andere steden zoals Amsterdam en Washington DC. Uiteraard heeft elke rekenoefening zijn voor- en nadelen. Men kan hierover veel discussiëren. De studie toont echter wel heel duidelijk aan dat Brussel, in tegenstelling tot Amsterdam en Washington DC, er veel minder in slaagt om zijn cultureel potentieel ook economisch te verzilveren. Men kan natuurlijk niet voorbij aan de uitstekende studie, het zogenaamde Brussels Cultuurplan, die uitgevoerd werd door het Brussels kunstenoverleg Réseau des Arts à Bruxelles. Deze studie neemt de kloof tussen de actuele demografie van het Brussels hoofdstedelijk Gewest en het institutionele uitgetekende culturele beleid als uitgangspunt. Ook in deze studie komt men tot de bevinding dat het ons ontbreekt aan een aantal instrumenten om het cultureel aanbod ten volle te benutten. Het Brussels Cultuurplan formuleert zelf 34 voorstellen om, in de brede zin van het woord, te komen tot een beter

424 Plenaire vergadering Nr. 9 (2010-2011) 18 maart 2011 cultuurbeleid. Het siert de Raad en haar voorzitter dat zij, samen met de Assemblée de la Commission Communautaire Française, het initiatief heeft genomen om deze voorstellen alvast op de politieke agenda te plaatsen. Er zijn vervolgens ook nog de conclusies van de derde studie van Ineum Consulting die eveneens tot de bevinding komt dat Brussel er onvoldoende in slaagt zijn culturele potentieel economisch te verzilveren. De studie van Ineum Consulting is interessant omdat zij Brussel met niet minder dan 47 steden in 21 landen vergelijkt. Het gaat om steden met een vergelijkbaar cultureel aanbod, zoals bijvoorbeeld Rome, Parijs, Londen, New York. Ineum Consulting komt tot de vaststelling dat kleine steden als Venetië en Avignon verhoudingsgewijs meer uit hun cultuurbeleid halen dan Brussel. Er wordt ook opnieuw verwezen naar het feit dat door de grote versnippering van de bevoegdheden op cultureel vlak het ons ontbreekt aan een globale visie, aan coördinatie en aan citymarketing. De heer René Coppens zal zo dadelijk een aantal voorbeelden van goede referenties in het buitenland illustreren. Ik weet dat de heer René Coppens beter vertrouwd is met het buitenland dan ik. (Vrolijkheid) Ik maak nu een sprongetje om ons voorstel, dat we hebben geformuleerd op basis van de bevindingen die we hebben gevonden in tal van studies, toe te lichten. Wij noemden dat voorstel: Een cultuurkoepel voor Brussel. Wij vragen meer aandacht voor de economische waarde van cultuur, gekoppeld aan een doorgedreven en efficiënte citymarketing. Deze citymarketing moet volgens ons uiteraard drietalig zijn: Frans-, Nederlands- en Engelstalig. Maar ook die voorwaarden volstaan volgens ons niet om het culturele potentieel van onze hoofdstad te valoriseren. Wij hebben hiervoor inspiratie opgedaan in Berlijn, waar de heer René Coppens al geweest is. Ik niet, maar dat komt dan nog wel. Wij hebben daar een heel interessante structuur gevonden, de Stiftung Preussischer Kulturbesitz, die sinds 1961 bestaat en die aanvankelijk in haar schoot een aantal deelstaten samenbracht. Sedert de Wende, de val van de Muur in 1989 zijn alle deelstaten toegetreden tot de Stiftung. De Stiftung Preussischer Kulturbesitz heeft als opdracht het bewaren en onderhouden van de collecties van diverse musea, bibliotheken en archieven, alsook het voortzetten van academisch en wetenschappelijk onderzoek. Zij belichaamt met andere woorden de gedeelde overheidsverantwoordelijkheid voor cultuur. Dat is uiteindelijk de reden waarom wij geïnteresseerd zijn in de opdrachten van die stichting. Naar analogie met de Stiftung Preussischer Kulturbesitz stellen wij een soort cultuurkoepel voor die alle overheden zou verenigen in één organisatie en die op die manier alle organisaties en overheidsinstellingen die betrokken zijn bij het culturele beleid en aanbod in onze hoofdstad, zou samenbrengen. Wij vernoemen daarbij de Vlaamse Gemeenschap en de Franse Gemeenschap, de Franse Gemeenschapscommissie maar uiteraard ook de federale overheid, die in onze stad ook een zeer belangrijk cultureel aanbod beheert zoals de federale musea - en het Brussels hoofdstedelijk gewest, de facto vanuit zijn coördinerende rol. Die cultuurkoepel zou moeten komen tot afspraken en overleg over het beheer en de financiering van instellingen en collecties, het coördineren en stroomlijnen van een gezamenlijk cultuuraanbod in de hoofdstad en het professioneel communiceren ervan naar de buitenwereld.

Plenaire vergadering Nr. 9 (2010-2011) 18 maart 2011 425 Wij hebben uitdrukkelijk gesteld dat ons voorstel niet te nemen of te laten is. Het is vooral een basis om de discussie te voeren, om de reflectie en de gedachtewisseling over de coördinatie en het belang van ons culturele aanbod en onze culturele uitstraling in de hoofdstad te voeden. Ik heb geprobeerd bondig te zijn, zodat de heer René Coppens nog wat toelichting kan geven bij de buitenlandse voorbeelden. De heer René Coppens.- Het eerste punt dat ik wens te bespreken, is de noodzaak om het cultuurbeleid in de strikte zin van het woord te koppelen aan een efficiënte citymarketing. Uit de verschillende studies waarnaar in de discussienota werd verwezen, blijkt immers dat Brussel zich te weinig op de kaart zet op het vlak van cultuur. We kunnen enkele voorbeelden in het buitenland bekijken. Ik denk dan vooral aan Barcelona, een van de kampioenen van de citymarketing, een stad die qua schaal vergelijkbaar is met Brussel. De heer Fouad Ahidar zou zeggen: Une ville qui a de la gueule een stad die een smoel heeft, om het in het Brussels te zeggen. Een ander mooi voorbeeld is Berlijn. Deze stad is veel groter dan Brussel maar moet, omwille van haar minder centrale ligging, knokken om bezoekers naar zich toe te halen. Het is ook de hoofdstad van een federaal land. Wij kunnen ons misschien erdoor laten inspireren om een performant cultuur- en toerismebeleid uit te bouwen. Waaraan denkt men als men het heeft over cultuur in Brussel? Iedereen weet het: de Grote Markt, Manneken Pis, de Beenhouwersstraat, het Atomium, de Zavel, de Koninklijke Musea en het Justitiepaleis. Niet slecht, maar het kan altijd beter. We hebben in de discussienota een aantal denksporen aangegeven. Wij denken ook aan de goede prijs-kwaliteitverhouding van ons eten. Wij zetten dat niet genoeg in the picture. Het is misschien even lekker in Parijs, maar daar is het wel drie maal zo duur. En waar het even duur is, bijvoorbeeld in Oostenrijk, daar is het minder lekker, toch volgens onze smaak. We zijn ook de beer capital of the world. De anderen hebben allerlei zaken, zoals in Dublin The Guinness Storehouse of The Heineken Experience in Amsterdam, met respectievelijk bijna een miljoen en 300.000 bezoekers per jaar. Ter vergelijking: het Atomium heeft er 500.000. Brussel is ook een stad van vele parlementen. Men kan een wandeling beginnen op de Grote Markt en via de regionale parlementen - of parlementjes - naar het Europees Parlement wandelen. Dat idee is het onderzoeken zeker waard. Er is dus nog werk aan de winkel. Het probleem met het toerisme in Brussel is dat het een gemeenschapsmaterie is. Ik weet dat men dat ook kan bepleiten, maar de economische factoren spelen hier een grote rol. Wij hebben dat opgelost op een pragmatische manier: iedereen kan meespelen! Om ons institutionele kluwen te ontwarren, hebben wij Brussel Internationaal Toerisme en Congressen (BITC) opgericht. Die organisatie heeft die heel ingewikkelde toestand van de vele bevoegde overheden vrij pragmatisch opgevangen. Maar niet alles loopt op wieltjes. Anders zou er geen discussienota meer nodig zijn. Er zijn nog altijd schermutselingen. Vandaar ons pleidooi voor een Brusselse cultuurkoepel. Het tweede punt waarop ik nog eens de nadruk wil leggen, is de meertalige overheidscommunicatie op het vlak van cultuur. Wij hebben vele buitenlandse toeristen. Nog te weinig,

426 Plenaire vergadering Nr. 9 (2010-2011) 18 maart 2011 vinden velen onder wie ikzelf. En of we het nu graag hebben of niet, de Brusselse bevolking is steeds internationaler. Bijna de helft van de Brusselaars is niet in Brussel of België geboren, een tendens die trouwens ook in andere grote Europese steden merkbaar is. De toenemende internationalisering leidt ertoe dat de meertaligheid in Brussel eerder toedan afneemt. Uit een studie van de VUB inzake talenkennis en -gebruik blijkt dat meer dan 90 procent van de Brusselaars het Frans beheerst ik denk dat de meesten onder ons daar ook bij zijn en dat een derde van de Brusselaars regelmatig Engels of Nederlands spreekt. Uiteraard zitten er daar overlappingen in. Het spreekt voor zich dat een goede overheidscommunicatie inzake cultuur en toerisme het best consequent in deze drie talen verloopt omdat zij het meest gesproken worden, omdat 2 van die 3 talen lands- en streektalen zijn, omdat het onderwijs meestal in deze talen wordt aangeboden en omdat het Engels een internationale wereldtaal is die aansluit bij de functie van Brussel als Europese hoofdstad. Ik wil besluiten met mijn voldoening uit te spreken over het feit dat de meeste, om niet te zeggen alle partijen die hier vertegenwoordigd zijn, het eens waren, zo is gebleken in de commissie. Ik weet wel dat de middelen en de methode om het doel te bereiken niet altijd eensluidend waren. Het allerbelangrijkste is dat het College rekening kan houden met het beste uit deze nota en uit dit debat. Voor mij is het belangrijker dat er iets gebeurt dan dat we hier gelijk krijgen. De heer Jef Van Damme.- Proficiat en bedankt voor deze nota, heren Herman Mennekens en René Coppens! De sp.a is er blij mee. Het is echt een mooie en doorwrochte nota, een nota met een hart voor Brussel. De nota begint met een goede en gefundeerde, vrij uitgebreide analyse, gebaseerd op de vele bezoeken van de heer René Coppens in het buitenland, zoals ik heb begrepen. Wij kunnen het alleszins grotendeels eens zijn met deze analyse. Zij legt een mooie basis voor de rest van de nota. De heel belangrijke link tussen cultuur en citymarketing wordt terecht in de verf gezet en uitgewerkt. We moeten die 2 van elkaar blijven onderscheiden, maar we moeten toch ook weten dat ze elkaar structureel kunnen en moeten versterken. Dat is een heel belangrijk aspect van deze nota. Plus est en vous, zei de heer René Coppens daarnet nog. Dat hart voor Brussel zit ook in de nota. Wij geloven daar ook heel sterk in: plus est en vous, plus est en nous, plus est en Bruxelles. Dat is de realiteit waarvoor we ons moeten inzetten. Met de analyse zijn we allemaal akkoord. Wij halen niet het volle potentieel uit onze stad en daarop moeten wij inzetten. Of dat dan vooral culinair moet, zoals in de nota staat, met het Chocoladehuis en het Bierhuis? Misschien spreken daarin een paar persoonlijke voorkeuren. (Glimlachjes) Maar het zijn in elk geval mooie voorbeelden van hoe we dat concreet zouden kunnen aanpakken. We moeten daarin zeker verdergaan. Dit is een goede, gefundeerde nota. Hoewel de sp.a ze met plezier zal steunen en wij ons helemaal kunnen vinden in de doelstellingen, hebben wij toch enkele kritische opmerkingen over de methode. Misschien kunnen ze bijdragen tot een verdere verbetering van de nota. Ten eerste vinden wij het belangrijk om niet eerst in ons eigen Vlaamse gemeenschapshoekje van alles te bedisselen, uit te werken en op te starten en dán pas naar de Franstalige Gemeenschap te gaan. Het is belangrijk om van meet af aan samen te zitten met

Plenaire vergadering Nr. 9 (2010-2011) 18 maart 2011 427 de Franstalige partner en samen te werken aan de gemeenschappelijk doelstelling. Wij moeten samen een politiek actieplan opstellen voor het promoten en uitwerken van het cultuuraanbod in Brussel. Wij hopen dat het voorbeeld van BKO-RAB wordt gevolgd. Daar heeft men van in het begin samen een cultuurplan uitgewerkt. Een ander punt van kritiek gaat over de cultuurkoepel. Het klinkt als een aanlokkelijk idee, maar wij vrezen voor de werkbaarheid van een koepel die is samengesteld uit de drie Gemeenschappen, het Waalse Gewest, de stad Brussel, de Europese Unie, de Gemeenschapscommissies en de federale overheid. Dat is de Belgische Regering in het kwadraat, met nog veel meer partners rond de tafel dan nu. Op termijn is dat misschien een goed plan, als einddoel, maar als we willen dat de zaken vooruitgaan, dan moeten we kiezen voor een meer operationele en praktische aanpak. Laten we in eerste instantie starten met bijvoorbeeld een kleine coördinatiecel waarin de Franstalige Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap en de Gemeenschapscommissies zitten of eventueel met een cultuurintendant. Daar valt nog over de discussiëren, belangrijk is dat de methode die we kiezen, in staat is om de samenwerking over de taalgrenzen heen te trekken. Een te grote mastodont wordt alras een lege doos. Ondanks deze twee punten van kritiek, geven wij graag onze volle steun aan elk initiatief dat tot doel heeft om de citymarketing en cultuursamenwerking te stimuleren. Wij hopen dat het collegelid zijn beleid erop afstemt. Mevrouw Bianca Debaets.- Ik wil de heer Mennekens bedanken om dit thema op de politieke agenda te plaatsen. Ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat Brussel een cultuurstad is, daarover bestaat geen twijfel. Maar als cultuurstad kampt Brussel met een serieus imagoprobleem. De weg naar de bekendste toeristische attracties, zoals het Atominum, vinden de toeristen nog wel, maar de drempel tot het bezoeken van een culturele instelling zoals Bozar of Argos is hoog. Dat geldt trouwens niet enkel voor buitenlandse toeristen, maar ook voor bewoners zelf. Dat Brussel daardoor jaarlijks maar liefst 1,5 miljoen euro aan inkomsten misloopt, is des te jammer. Dat Brussel haar cultureel potentieel niet verzilvert, werd eerder ook al aangetoond door het Ineum Consult die een vergelijkende studie van 47 cultuursteden maakte. De bevolkingssamenstelling is veranderd en het beleid is onvoldoende mee geëvolueerd, stelt de discussienota. Dat beleid is ook erg versnipperd, zoals de heer Mennekens terecht aanhaalt. Er zijn voorbeelden genoeg van wat er gebeurt als de overheden niet in dezelfde richting kijken, denken we maar aan Wiels en Flagey. Op gebied van culturele citymarketing moeten we onze troeven nog veel sterker uitspelen. Want cultuur draagt inderdaad bij tot de uitstraling van een stad. We hebben namen zoals Rosas, Jan Decock, Magritte, Bozar, Wiels... Ook op het vlak van mode en architectuur heeft Brussel namen die in de Europese top meespelen en die kunnen bijdragen aan een positieve uitstraling van Brussel. En toch speelt ons Gewest die troeven amper uit. De studie van Ineum Consult stelt dat steden die werk maken van hun culturele aantrekkelijkheid daar ook positieve effecten van zien op de tewerkstelling. In een stad met een werkloosheid van 23 procent kan dat tellen als argument. Kijken we maar naar een stad

428 Plenaire vergadering Nr. 9 (2010-2011) 18 maart 2011 als Bilbao. Die stad had 15 jaar geleden te kampen met dezelfde problemen als Brussel. Het was een verpauperde, grijze industriestad die op cultuur gebied weinig aantrekkelijk was. Het stadbestuur had toen het lumineuze idee een museum te bouwen, dat een heus baken in de stad is geworden. Kijk eens naar Bilbao vandaag: met één gebouw - maar wel één met visie en durf - heeft men de stad er bovenop geholpen. Door dat beeld consequent te promoten en te verkopen, is de werkloosheid er tot bijna nul herleid. Naast Barcelona is het de tweede grootste toeristische stad in Spanje. De stad staat weer op de wereldkaart doordat ze heeft geïnvesteerd in cultuur. Dat moet een voorbeeld voor ons zijn. Om te kunnen investeren in cultuur, zegt de heer Mennekens terecht dat we eerst moeten weten wie of wat we zijn als stad. Wordt daarover voldoende nagedacht en voldoende visie ontwikkeld? Ik vraag het me af. Zoveel verschillende partners zijn bezig met citymarketing, dat eigenlijk niemand er nog mee bezig is. Het is te versnipperd. Volgens Ideum Culsult zijn er in Brussel liefst 42 mensen bezig zijn met citymarketing, met het promoten van de stad. Mooi dat er zoveel mensen mee bezig zijn, maar als die mensen niet voldoende met elkaar praten en geen eenduidige visie ontwikkelen, is dat wel een probleem. Dat probleem is wel niet uniek voor Brussel, in Vlaanderen zijn er maar liefst 200 diensten mee bezig. Onze fractie vindt dat de er niet alleen met andere overheden moet worden samengewerkt, maar dat ook de verschillende beleidsdomeinen steviger moeten samenwerken. Toerisme, cultuur en tewerkstelling zijn complementair. Wij zouden graag meer kruisbestuiving zien. Wie aan cultuur denkt, denkt ook aan ruimtelijke ontwikkeling of tewerkstelling. CD&V is niet gewonnen voor een overheveling van gemeenschapsbevoegdheden zoals cultuur naar het Gewest, maar wij willen wél meer samenwerking tussen de verschillende overheden. Wij waren een van de eerste partijen om daarop te wijzen, lees onze partijprogramma s van 5 of 10 jaar geleden er maar op na. Meer overleg, meer dialoog, een intensere samenwerking moeten ervoor zorgen dat we tot een eenduidige visie en ambitie komen. Ons Gewest heeft méér ambitie, méér durf nodig. Wij moeten daar samen aan werken. Deze discussienota is een stap in de goede richting, we steunen de nota dan ook graag. Mevrouw Greet Van Linter. - In Brussel Deze Week stelde Leo Goovaerts enige tijd geleden dat er veel problemen zijn in Brussel en dat, als men het niet meer weet, men maar over cultuur begint. (Onderbrekingen) Deze nota getuigt hiervan. Cultuur is het lapmiddel voor andere problemen. Er is niets op tegen om de cultuur in Brussel eens op een economische manier te bekijken, maar deze nota drijft het op de spits. Ze is volledig geschreven vanuit de vraag wat Brussel te winnen heeft, in puur geldelijke termen, bij haar cultuuraanbod. En dan specifiek voor buitenlandse toeristen. De vergelijkingen met Barcelona en Berlijn kunnen er zijn, maar laten we misschien even een voorbeeld dichter bij huis nemen: Parijs. Het zou ridicuul zijn om de culturele uistraling van Parijs in al haar vormen gebouwen, theaters, Montmartre, het Louvre op een citymarketingachtige wijze als één pakket te promoten.

Plenaire vergadering Nr. 9 (2010-2011) 18 maart 2011 429 Cultuur in Brussel moet in de eerste plaats worden bekeken vanuit een culturele vraagstelling, en dan voornamelijk wat het Nederlandstalige aanbod betreft, en niet vanuit een economisch benadering van en voor het toerisme. Dat is een heikel punt. Het aanbod in Brussel sluit immers te weinig aan bij de culturele behoeften van een aantal gewone Vlamingen in Brussel. Nergens in deze nota wordt hier gewag van gemaakt. Nochtans is het probleem bekend. In die zin is deze nota absoluut niet vernieuwend aangezien ze verder borduurt op de eeuwig gekende mantra van Brussel met zijn rijke culturele uitstraling. Niemand zal betwisten dat Brussel aan Vlaamse kant in de jaren tachtig en negentig de broedplaats was van experimenten en vernieuwing, die inderdaad tamelijk vlug haar weg vond naar het buitenland. Ik denk bijvoorbeeld aan Anna-Theresa De Keersmaecker. Zoiets is natuurlijk nooit tot stand gekomen door citymarketing, maar wel door het genie van de kunstenaars zelf. Over smaken en kleuren valt te discussiëren, maar het andere, meer eenvoudige aanbod en ik heb het in deze context niet over de tientallen musea is en blijft te veel geïnspireerd door het zogeheten experiment. Indien het aanbod al niet voldoet aan de noden van de Brusselse Vlamingen als geheel, blijft de grote vraag waarom het wel zou aansluiten bij die van buitenlandse toeristen. Hoewel de nota zich baseert op een aantal studies, kan men zich afvragen hoe het cultureel gegeven in Brussel in al zijn uitingsvormen überhaupt een sterke economische of financiële bijdrage zal opleveren. Eigenlijk is deze nota in hetzelfde bedje ziek als veel van de Brusselse politieke beleidsopties, namelijk dat men alle problemen in Brussel op een gestuurde wijze wil oplossen. In realiteit ontwikkelen de zaken zich meestal anders. Er is dus veel verbale daadkracht, maar de uitkomst zal mager zijn. De nota haspelt verder ook zowat alle dingen door elkaar, zoals pralines, theater, musea en bier. Dit wordt allemaal als unieke cultuur voorgesteld die moet worden gepromoot. Eigenlijk wordt hierdoor ongewild een cultuurrelativisme tentoongespreid, aangezien alles gelijkwaardig wordt behandeld zolang het kan worden gerelateerd aan de grote kapstok cultuur. Indien er nu iets is waardoor het Brussels cultureel gegeven wordt gekenmerkt, dan is het juist het overvloedig promoten van het aanbod door ondermeer de stadsmedia. De nota gaat van de veronderstelling uit dat dit niet voldoende gebeurt. Aan onderling overleg binnen de Brusselse kunstensector ontbreekt het ook niet. Men beschouwt het als een volstrekt normale zaak dat de culturele beleving in Brussel altijd moet vertrekken vanuit een meervoudige culturele Brusselse identiteit, waarbij uiteraard de politieke ondertoon van interculturaliteit aanwezig is. Hierbij nauw aansluitend is het idee om bruggen te slaan met de Franse Gemeenschap. Tijdens de vorige regeerperiode werden hierover interessante debatten gevoerd in het Vlaams Parlement naar aanleiding van de zaak-flagey en de eventuele implementatie van een co-communautaire culturele samenwerkingsvorm in Brussel. Het ging toen wel over co-communautaire, maar niet over bi-communautaire samenwerking.

430 Plenaire vergadering Nr. 9 (2010-2011) 18 maart 2011 Hoewel de opstellers van de nota er geen gewag van maken, vrees ik dat het cultureel gegeven in Brussel ten prooi zal vallen aan een bepaalde Brusselse politieke optie. Uit andere debatten leid ik af dat een meerderheid van de raadsleden ervan overtuigd is dat cultuur een gemeenschapsmaterie moet blijven. Men bewijst minstens lippendienst aan deze stelling. Dit stelt me hoegenaamd niet gerust. Gelet op de communautaire patstelling, waarbij soms sprake is van een mogelijke Brusselse mini-staatshervorming, vrees ik dat het culturele gegeven in Brussel wel eens gedeeltelijk of geheel zou kunnen worden overgeheveld naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. We moeten goed weten dat de GGC in principe cultureel kan worden geactiveerd. De mogelijkheid bestaat, en het is een stelling die in het eeuwigdurend debat over de Brusselse identiteit bij een aantal mensen politiekfilosofisch wel eens welgekomen kan zijn. Zo vinden sommigen ook dat onderwijs omwille van de Brusselse specificiteit een Brusselse gemeenschapsaangelegenheid moet zijn, wat ook tot de mogelijkheden behoort. Deze stelling heeft in Vlaanderen hoegenaamd niet veel aanhangers, maar ik houd mijn hart vast dat een evolutie in deze zin niet ondenkbaar is op cultureel vlak, met alle gevolgen van dien. Wat de Franstaligen hierover precies denken, zullen ze niet meteen aan onze neus komen hangen. Ook hierover vindt men in deze nota, die louter financieel-economisch geïnspireerd is, geen woord terug. Zij heeft dienaangaande dus slechts een geringe meerwaarde. De nota roept meer vragen op dan de indieners waarschijnlijk hadden verwacht. Mevrouw Annemie Maes.- Nogal stil maar intrigerend. Mooi, maar niet opzichtig en zonder nijging tot drama. Het gaat niet over mezelf of over één van jullie (Gelach), maar wel over Brussel en dat volgens Lonely Planet. We hebben het in de Commissie Cultuur reeds uitvoerig over deze nota van de heren Herman Mennekens en René Coppens gehad. Ik dank de leden die aanwezig waren voor het zeer positieve en inhoudelijk interessante debat dat toen werd gevoerd. Ik heb toen al gezegd dat ik zeer blij ben dat cultuur hoog op de agenda van de VGC staat. Het is belangrijk dat er over nagedacht en gesproken wordt en dat de Commissie Cultuur opnieuw leeft en beweegt. Dit was voordien immers minder het geval. Dat was ook het opzet van de oorspronkelijke nota die ik een tijdje geleden heb ingediend, het spreekwoordelijk startschot. Ik ben blij dat daarop werd ingegaan. Politici zijn dus wel degelijk bezorgd over het cultuurbeleid in ons Gewest, in tegenstelling tot wat ik soms lees in bepaalde kranten. Mevrouw Sophie Brouhon heeft het even gehad over de technische problemen die er waren. Ik merkte ook op dat er enkele passages uit mijn tussenkomst ontbraken. Wanneer er dergelijke technische problemen zijn, is het misschien best dat de interpellanten de tekst kunnen bekijken. Ik zal misschien enkele dingen herhalen die in de commissievergadering reeds aan bod kwamen. De analyse van de nota is zeer correct, namelijk het feit dat er meer moet worden samengewerkt en overlegd tussen de gemeenschappen. Dit is echter al jaren geweten. In het Cultuurplan wordt dit ook al aangestipt. Het is echter hoog tijd om te stoppen met praten en om te handelen. We moeten stap voor stap te werk gaan. Ik treed de collega s van de sp.a daarin bij. De nota op zich is inhoudelijk zeer mooi, maar we moeten stap voor stap bekijken hoe we er op de beste manier kunnen geraken. Dit zal over de communautaire grenzen heen moeten gebeuren.

Plenaire vergadering Nr. 9 (2010-2011) 18 maart 2011 431 Cultuur was een van de eerste materies die aan de Gemeenschappen werden toegewezen, maar de tijd dat de Vlaamse en de Franse Gemeenschap elk apart vanuit hun hoekje en de eigen visie cultuur organiseerden in Brussel is voor Groen! voorbijgestreefd. Er zijn de laatste jaren tal van initiatieven gegroeid, niet alleen vanuit de culturele sector zelf, waarbij beide gemeenschappen wel samenwerken. We hebben een bezoek gebracht aan Recyclart, waar men ook aanhaalde dat het project door de verschillende Gemeenschappen werd gesubsidieerd. Dit is niet altijd evident, maar het werkt dus wel. Voor Groen! zijn verscheidenheid, duurzaamheid en het overstijgen van communautaire grenzen dan ook sleutelbegrippen, die niet mogen en kunnen ontbreken in een gedegen cultuurbeleid. We hebben cultuurhuizen die gerust mogen wedijveren met andere grote internationale huizen. Ik denk daarbij aan Wiels, het Magrittemuseum, Bozar, maar ook het dansgezelschap Rosas. De Munt werd vorig jaar nog uitgeroepen tot de beste Europese opera. Kortom, volgens ons is Brussel wel een cultuurstad van formaat. Het is maar hoe je het bekijkt, want een glas kan halfvol of halfleeg zijn. Alleen slagen we er jammer genoeg niet in om het economisch potentieel te verzilveren, zoals de studies ook aantonen, en laten we hierdoor veel kansen liggen. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat we cultuur moeten reduceren tot een economisch verhaal. Brussel heeft ook te kampen met een imagoprobleem, zowel in binnen- als in buitenland. Met 42 politieke cultuurverantwoordelijken is de institutionele versnippering enorm. Dit heeft als gevolg dat citymarketing ondermaats blijft, waardoor Brussel voor velen onbekend en dus onbemind is. Er is nog veel werk te verrichten om Brussel aantrekkelijker en toegankelijker te maken, niet alleen voor de vele toeristen, maar ook voor de eigen stadsbewoners. Ik weet dat mevrouw Greet Van Linter er een andere mening op nahoudt, maar voor ons is het een realiteit dat we een multiculturele samenleving hebben. Er leven hier niet alleen migranten van de eerste, tweede of derde generatie, maar ook heel wat nieuwkomers, onderdanen van landen die sinds kort deel uitmaken van de Europese Unie en heel wat mensen die aan de slag zijn in de verschillende internationale instellingen die onze hoofdstad rijk is. Sommigen zijn hier voor een paar maanden, anderen voor een aantal jaren. Nog anderen waren van plan hier slechts een aantal maanden te blijven, en blijven dan uiteindelijk een aantal jaren. Brussel omvat een bont gezelschap. Die verscheidenheid manifesteert zich in alle lagen en niveaus van onze samenleving. Bijgevolg moet cultuur voor Groen! toegankelijk zijn voor al die mensen. Cultuur moet er zijn voor iedereen. Vandaar dat we het belang van de vele waardevolle kleine culturele actoren en de laagdrempeligheid niet uit het oog mogen verliezen. We moeten er over blijven waken dat de kleinere organisaties en initiatieven niet verwaarloosd worden, want ze zijn van wezenlijk belang voor het cultuurleven in Brussel. Ik verwijs hierbij even naar een hedendaags kunstencentrum, Atelier 340 in Jette, dat al jaren bestaat en zeer waardevol is, heeft het elk jaar opnieuw financieel zwaar om te overleven. Ook het huis van Magritte is zo n instelling. We moeten er als Vlamingen in onze stad over waken dat dergelijke kleine instellingen niet verloren gaan. Ik wil nog eens benadrukken dat bruggen slaan tussen de twee gemeenschappen, niet enkel op cultureel vlak, essentieel en broodnodig is. Mijn wens is, en die heb ik al eerder uitgedrukt, om tot een gemeenschappelijke vergadering van beide cultuurcommissies van

432 Plenaire vergadering Nr. 9 (2010-2011) 18 maart 2011 dit parlement te komen. Ik treed de heer Jef Van Damme bij misschien voor het eerst (Glimlachjes) in zijn oproep om de noden en de behoeften, gesignaleerd door de sector, ook op parlementair niveau te vertalen met beide commissies. Er is reeds samenwerking tussen collegelid Bruno De Lille en zijn Franstalige collega Emir Kir, maar als parlementsleden kunnen we ook initiatieven nemen. De Commissie Cultuur heeft al een eerste bezoek aan Recylart en Globe Aroma achter de rug, in samenwerking met het BKO. Het tweede bezoek is voor volgende week gepland, aan onze internationaal gerenommeerde instelling De Munt. Alle collega s worden uitgenodigd om daarbij aanwezig te zijn. De bedoeling van die terreinbezoeken is om kennis te maken met instellingen die zich op verschillende niveaus bevinden, maar ook om hetzelfde parcours af te leggen als onze Franstalige collega s. Met de kennis van deze terreinbezoeken, met de voorstellen en de analyses die in de huidige nota staan en de bijhorende discussie in de commissie, hebben wij hopelijk voldoende stof om met de Franstalige collega s het debat aan te gaan. Ik zal er ook werk van maken om dat zo spoedig mogelijk te starten. De heer Dominiek Lootens-Stael.- Terug naar de planeet aarde nu. Wat mevrouw Annemie Maes hier allemaal zei klinkt heel sympathiek, maar de realiteit is helaas helemaal anders. We hebben in voorgaande debatten al aan bod laten komen dat er mooie plannen worden gemaakt om samen met de Franse Gemeenschap een cultuurbeleid uit te stippelen, maar dat er in de praktijk weinig van in huis komt. De Franse Gemeenschap gaat zijn eigen weg, waardoor men noodgedwongen zelf ook maar terreinbezoeken begint te doen om met iets bezig te zijn. Met samenwerking heeft dat weinig te maken. Ook ik heb het liberale cultuurplan voor Brussel doorgenomen. Dit is een plan waarbij cultuur, toerisme en citymarketing door elkaar worden gehaspeld als ware het uitwisselbare termen. Dat dit cultuurplan dat eigenlijk absoluut geen cultuurplan is een stevige liberale stempel draagt, hoeft geen betoog. Voor de indieners ervan wordt cultuur al te gemakkelijk verengd tot een economische factor, zonder stil te staan bij de maatschappelijke factor van het gegeven cultuur. Of om het met een boutade te zeggen: voor Open Vld is cultuur voor Brussel wat MacDonald s is voor de culinaire wereld! Het maakt niet uit wat er allemaal inzit, als het maar geld opbrengt. Door cultuur te gaan verengen tot een liberaal economisch concept komen de auteurs van de nota al gauw tot bij wat cijferfetisjisme terecht. Het blijkt inderdaad dat de doorsnee toerist liever Londen of Parijs, Berlijn of Amsterdam bezoekt dan Brussel. Vragen waarom dat zo is, was blijkbaar echter een stap te ver. De redenen waarom zowel binnenlandse als buitenlandse toeristen Brussel vaak links laten liggen, zijn diegene die de liberalen samen met de andere traditionele machtspartijen als hun bedenkelijke verdienste mogen beschouwen. Vele Brusselse wijken zijn verloederd en ongezellig. Brussel is onveilig. Brussel is voor binnenlandse toeristen onbereikbaar omdat het voor autobestuurders quasi onmogelijk gemaakt wordt hier nog te rijden. Het openbaar vervoer wordt door veel mensen gemeden wegens het potentiële gevaar en de onveiligheid. Stuk voor stuk fraaie verwezenlijkingen van de machtspartijen die niet van dien aard zijn om van Brussel een bruisende, aantrekkelijke cultuurstad te maken, zoals Barcelona. De zielloze poging tot ramblas aan het Centraal Station mogen we daarbij niet vergeten.

Plenaire vergadering Nr. 9 (2010-2011) 18 maart 2011 433 Wat echter veel belangrijker is dan cijfermateriaal over het aantal toeristische overnachtingen in Brussel, is het bedenkelijke cultuuraanbod voor de eigen bevolking in de hoofdstad. En dan heb ik het niet over een paar topmusea of over de grote theaterhuizen in Brussel, maar over het dagelijkse, doorleefde culturele Nederlandstalige aanbod in Brussel. Terwijl wij hier palaveren over waarom Amerikanen liever naar Parijs gaan, Britten Amsterdam verkiezen en Nederlanders een voorkeur hebben voor Berlijn, worden onze eigen Brusselse Vlamingen steeds minder verzorgd. Deze week nog konden we vernemen dat, na vele tientallen jaren, de Vlaamse boekhandel De Slegte, deze zomer definitief de deuren sluit. Terwijl liberale partijen zitten te becijferen hoeveel euro de toeristische tocht langs de diverse parlementen in Brussel kan opbrengen, is intussen ons eigen Vlaamse cultuuraanbod voor de Brusselse Vlamingen verder aan het verschralen. De heer Fouad Ahidar.- De Slegte verdwijnt omwille van economische redenen. De heer Dominiek Lootens-Stael.- Het feit dat de boekhandel verdwijnt, is betekenisvol. De heer Fouad Ahidar.- U spreekt uzelf tegen! De heer Dominiek Lootens-Stael.- Natuurlijk zijn er economische redenen, daar ben ik het mee eens. Maar als zij er niet in slagen het hoofd boven water te houden, dan zeg ik u dat u morgen misschien met een bibliotheek zit waar geen bezoekers meer naartoe komen. Denkt u daar maar eens over na. Terwijl wij hier bezig zijn met te berekenen hoe we toeristen naar Brussel kunnen krijgen, moeten we spijtig genoeg vaststellen dat we in een situatie beland zijn waarin de Brusselse Vlaming binnenkort nog met moeite een Nederlandstalige boekhandel zal kunnen vinden. We moeten ons toch eerst beraden over de grond van de zaak alvorens grote bespiegelingen te maken. De heer Herman Mennekens.- Ik dank de collega s voor hun uiteenzettingen en dan vooral voor de constructieve. Ik beaam volledig wat de heer Jef Van Damme zei. Uiteraard is de relativiteit van de oefening groot, mocht die oefening zich beperken tot dit forum en deze assemblee. Het gaat maar om een klein deel van een groter geheel en dat laatste mogen we niet uit het oog verliezen. Wat betreft het operationeel aspect van een dergelijke cultuurkoepel kan ik enkel het slechte voorbeeld van het overlegcomité aanhalen. Ik geef toe dat dit niet direct het meest schitterende voorbeeld is van efficiëntie. Het uittekenen van een doordacht stappenplan is een goede aanvulling bij de nota. Het zal ons helpen een meer structurele samenwerking uit te bouwen tussen die verschillende instellingen en overheden. Ik dank ook mevrouw Bianca Debaets voor de interessante suggesties, onder andere over Bilbao. Het is belangrijk om na te denken en het debat te voeren over de identiteit. Als men iets wil uitstralen en iets wil uitdragen, dan moet men ook weten wat en wie men is, wat men voorstaat en waarom men daar fier op kan zijn. Ik ben het niet eens met mevrouw Greet Van Linter en de heer Dominiek Lootens-Stael dat wij er enkel een economische benadering op zouden nahouden. Er is een belangrijk economisch aspect verbonden aan het cultuurbeleid. Dat is geen fetisj, maar het is dat aspect dat voor werkgelegenheid en welvaart zorgt. Als er genoeg welvaart is, dan zullen die verloederde buurten vanzelf verdwijnen. Om die welvaart te genereren moet men de troeven ook economisch uitspelen. Als De Slegte sluit, dan heeft dat een puur economische reden. Men heeft zijn locatie niet

434 Plenaire vergadering Nr. 9 (2010-2011) 18 maart 2011 voldoende economisch kunnen verzilveren en daar zou een betere uitstraling van Brussel eventueel wel toe hebben kunnen bijdragen. Ik ben het er ook niet mee eens dat het cultuuraanbod voor Nederlandstalige Brusselaars van bedenkelijk allooi zou zijn. Dit is te gek voor woorden. Ik ga daar verder niet op in. Ik kan mevrouw Van Linter en de heer Lootens-Stael alleen maar suggereren om te verhuizen en hun geluk ergens anders te gaan zoeken als het hen in die mate deprimeert. Niemand is verplicht om hier te wonen en de hoofdstedelijke samenleving te ondergaan. (Opmerkingen van de heer Lootens-Stael) Ik kijk uit naar de nota van de heer Lootens-Stael evenals naar de constructieve voorstellen van mevrouw Van Linter. - De bespreking is gesloten. INTERPELLATIES ( R.v.O. art.62) INTERPELLATIE VAN DE HEER JEF VAN DAMME TOT DE HEER JEAN-LUC VANRAES, COLLEGEVOORZITER BEVOEGD VOOR ONDERWIJS, VORMING EN BEGROTING over de digitale aanmelding in het basisonderwijs De heer Jef Van Damme.- Deze interpellatie is ingediend in tempore non suspecto, dus zal ik ze een beetje aanpassen zonder aan de grond van de zaak te raken. De inschrijving van een kind is een belangrijke stap, zoals ik persoonlijk mocht ervaren. De inschrijvingen in het Nederlandstalig onderwijs zijn nog steeds bezig. Broertjes en zusjes konden zich in januari 2011 rechtstreeks in de school inschrijven en in februari 2011 konden de andere ouders zich aanmelden via de website voor het basisonderwijs. Na februari 2011 kunnen ouders hun aanmelding omzetten in een inschrijving. De vrije inschrijvingen starten in mei 2011. Het opzetten van de website heeft heel wat voeten in de aarde gehad. De eerste aanmelding vorig jaar was een ramp en de verdere procedure verliep ook niet van een leien dakje. Men is, naar ik begrepen heb, net op tijd met een nieuwe website kunnen starten, omdat de vorige provider een te hoge prijsofferte indiende. Men is dus op zoek gegaan naar alternatieven. De actuele website is het resultaat van een samenwerking tussen de VGC en een privépartner. Bij de aanmeldprocedure zijn een aantal voorrangsregels veranderd. Zo is de voorrang voor kinderen met thuistaal Nederlands verhoogd naar 55 procent. Ouders die aangeven dat zij Nederlandstalig zijn, moeten die kennis bewijzen met een document. Indien zij hier niet over beschikken, moeten zij via het Huis van het Nederlands een examen afleggen. We weten dat de aanmeldprocedure op 28 februari 2011 werd afgesloten. De gegevens werden verwerkt door een rangordemotor. Ik heb begrepen dat dit vrij goed is verlopen. Op 11 maart 2011 werden de ouders uiteindelijk geïnformeerd over de mogelijkheid om zich al dan niet effectief in te schrijven. Ik heb een aantal vragen over enerzijds de procedure en anderzijds de voorlopige resultaten van de aanmelding.

Plenaire vergadering Nr. 9 (2010-2011) 18 maart 2011 435 Over de procedure wou ik graag weten of de collegevoorzitter een vergelijking kan maken met het verloop van de procedure vorig jaar. Hoeveel heeft het dit jaar uiteindelijk gekost om de website op te stellen en wie heeft die uiteindelijk gemaakt? Graag kreeg ik ook een bevestiging op de vraag of die website effectief goed heeft gewerkt. Voor zover ik er zicht op heb, was dat het geval, maar ik krijg er graag meer informatie over. Ik zou ook graag meer zicht krijgen op het aantal testen dat werd afgenomen in het Huis van het Nederlands met het doel een kind te kunnen inschrijven. Wat waren de resultaten van die testen? Hoeveel mensen zijn erin geslaagd? Verder heb ik nog een vraag over de hulporganisaties. Er zijn een aantal nevenorganisaties die hebben geassisteerd bij het digitaal aanmelden. Vorig jaar waren zij niet tevreden over de aanmeldprocedure. Heeft de collegevoorzitter al zicht op hun feedback over de procedure van dit jaar? Waren er veel organisaties die de inschrijvingen hebben begeleid? Het meest zichtbare aspect van deze procedure zijn de resultaten. Ik begreep uit het persbericht dat er zich dit jaar heel veel broers en zussen hebben willen inschrijven in januari. Ongeveer de helft daarvan wou zich inschrijven in de onthaalklas. Ik ben nogal verwonderd over die cijfers. Dit zijn wel erg veel broers en zussen. Zijn het er meer dan vorig jaar? Er zijn broers en zussen die zich niet hebben ingeschreven in de onthaalklas, maar die zich in een andere klas hebben ingeschreven. Ik vind dat vreemd. Zijn dat allemaal kinderen die van school veranderen of waren zij voorheen nergens ingeschreven? Kan de collegevoorzitter wat bijkomende informatie geven over de aanmelding via de website en dit vergelijken met vorig jaar? In zijn perscommuniqué zegt hij dat er ongeveer 2.000 leerlingen niet zijn ingeschreven, van wie er 500 niet ingeschreven konden worden in de onthaalklas. Wat is de situatie van de andere 1.500 leerlingen? Zaten zij al in een andere school en willen ze van school veranderen of gaat het om kinderen die vorig jaar niet ingeschreven zijn geraakt en zich nu opnieuw niet konden inschrijven? Wat gebeurt er met de 500 kinderen die zich niet in de onthaalklas konden inschrijven? Ik heb vernomen dat heel wat kinderen aangemeld werden als Nederlandstalig, van wie verondersteld wordt dat ze dat eigenlijk niet zijn en dus bij de echte inschrijving hun recht op inschrijving zullen verliezen omdat zij niet de nodige documenten kunnen voorleggen. Zullen er zo nog plaatsen vrijkomen voor die 500 kinderen die nu op de wachtlijst staan? Of verwacht de collegevoorzitter dat een groot aantal kinderen niet ingeschreven zullen geraken? Kan de collegevoorzitter een vergelijking met vorig jaar maken? Is het percentage hoger of lager en kan de collegevoorzitter een opsplitsing maken tussen het aantal GOK- en Nederlandstalige leerlingen? Ik ben mij ervan bewust dat ik veel details vraag, maar ik vermoed dat de collegevoorzitter wel over deze gegevens beschikt. Ik wil zoveel mogelijk gedetailleerde informatie krijgen over dit jaar en een vergelijking zien met vorig jaar. Natuurlijk ben ik ook benieuwd naar de beleidsconclusies die de collegevoorzitter daar uittrekt.

436 Plenaire vergadering Nr. 9 (2010-2011) 18 maart 2011 De heer Jean-Luc Vanraes, collegevoorzitter.- Wat de technische aspecten betreft, hebben we het inderdaad over een andere boeg gegooid. Iedereen kent de feiten. Het laatste voorstel dat we ontvingen van de vroegere firma die de software had ontwikkeld, was op financieel vlak buiten alle proporties. Gelukkig zijn we er dankzij de goede samenwerking tussen de medewerkers en de VCC-administratie toch in geslaagd de procedure op technisch vlak vlot te laten verlopen. Ik heb geen enkele klacht ontvangen over de technische kant van de inschrijfprocedure. Helaas heb ik vastgesteld dat in Antwerpen waar nog steeds met het oude systeem gewerkt wordt dezelfde problemen opdoken als vorig jaar bij ons. Dat toont aan dat de software van de vroegere firma echt ontoereikend was. De dienst Communicatie van de VGC heeft samen met het LOP Brussel Basisonderwijs het aanmeldformulier ontwikkeld. De ouders konden dat invullen op de website www. inschrijveninbrussel.be. Het LOP heeft nagedacht over de voorrangsregels en heeft ervoor gezorgd dat ook op dat vlak de inschrijfprocedure veel minder complex werd. Om fouten van ouders bij het invullen van het aanmeldformulier te controleren en om de correcte coördinaten te bepalen van de adressen die de ouders konden ingeven, is een helpdesk ontwikkeld door de firma RealDolmen. Deze firma ontwikkelde de rangordemotor. Bij de functionele analyse van de rangordemotor waren ook de algemene directie Onderwijs en Vorming, en de dienst IT van de VGC, het LOP Brussel Basisonderwijs, Broso vzw en de netverantwoordelijken betrokken. Al deze partijen hebben extra inspanningen geleverd om de aanmeld- en inschrijfprocedure zo vlot mogelijk te laten verlopen. Hiervoor heeft de VGC geen extra mensen aangeworven. De personeelsleden hebben daaraan heel wat uren en overuren besteed. Door het stellen van een aantal prioriteiten werd het mogelijk om dit in eigen beheer te doen. Vermits het aanmeldformulier in eigen beheer was, hadden we ook het voordeel dat alles op de voet gevolgd kon worden door de dienst IT van de VGC. Ondertussen heeft het LOP Brussel Basisonderwijs dit jaar preventief een helpdesk geïnstalleerd die telefonisch en via e-mail bereikbaar was en onmiddellijk kon inspelen op problemen van ouders. Er werd steeds getracht om kort op de bal te spelen met de informatie op de website. Om de stabiliteit van de website tijdens de aanmeldperiode te garanderen, werd ze tijdelijk op een externe server geplaatst die een grote toevloed aan bezoekers aankon. Op 1 februari bleek dat de website effectief bestand was tegen een toevloed van een 1000-tal bezoekers. Het was ook een voordeel dat er nu geen voorrang werd gegeven aan de eerste inschrijvingen, maar dat er een ruime periode werd aangeboden om in te schrijven. Het Brussels Huis van het Nederlands heeft laten weten dat 252 ouders een test tot vaststelling van niveau B1 in de Nederlandse taal hebben afgelegd, van wie er 194 of 77 % slaagden. Vermits de ouders nog tot 8 april de tijd hebben om hun kind in een school in te schrijven, was het niet nodig dat diegenen die aanspraak willen maken op de voorrang voor Nederlandstaligen het attest al in hun bezit hadden op het moment van het draaien van de rangordemotor. Ouders kunnen nog steeds een afspraak maken om een test af te leggen. De ouders worden nu op de scholen uitgenodigd, waar effectief gecontroleerd wordt of ze beantwoorden aan de voorrangscriteria.

Plenaire vergadering Nr. 9 (2010-2011) 18 maart 2011 437 De hulporganisaties die de ouders hielpen bij de aanmelding, hebben drukke dagen gekend. Enkel via deze organisaties konden ouders met kinderen zonder rijksregisternummer een nummer aanvragen om zich aan te melden. De vzw s Foyer en BON hebben heel wat anderstalige ouders over de vloer gekregen en bijgestaan bij de aanmelding van hun kind. Ook in de bibliotheken hebben heel wat ouders via de beschikbare computer het formulier ingevuld, maar daarover hebben we momenteel nog geen concrete cijfers. Ik weet niet of die cijfers goed zijn bijgehouden, maar het belangrijkste was dat het initiatief goed gewerkt heeft en dat er geen klachten waren. Wij hebben ons ook vragen gesteld over de verschuivingen van de rangorde. We moeten wachten tot na het gesprek van de ouders met de schooldirecties om definitieve conclusies te trekken. Nu hebben we cijfers over de aanmelding. Ik vermoed dat heel wat ouders uiteindelijk toch niet zullen beantwoorden aan de voorrangscriteria. We moeten afwachten hoeveel plaatsen er uiteindelijk opnieuw zullen vrijkomen. Er zijn 2 studies uitgevoerd over de bevolkingsexplosie in Brussel. Het enige waarvan ik geschrokken ben, is de snelheid waarmee alles verloopt. We hadden voorspellingen tot 2015. Vorig jaar waren er veel problemen met het aanmeldsysteem, maar het voordeel was wel dat we een goed zicht kregen op de evoluties. Nu zien we dat de druk in het Nederlandstalig en het Franstalig onderwijs nog vergroot door het groot aantal geboortes. Mijn beleidsconclusies zijn dezelfde als diegene die ik 1,5 jaar geleden trok, namelijk dat we moeten overleggen tussen de Gemeenschappen. Straks krijg ik een vraag waardoor ik de kans zal krijgen om mijn ongenoegen te uiten over de houding van de Franse Gemeenschap. Dankzij de cijfers weten we duidelijk waar de noden zijn. Die noden zijn niet noodzakelijk hetzelfde aan Nederlandstalige en Franstalige kant. Ik raadpleeg opnieuw de gemeenten om gronden vrij te maken om daar eventueel modulair te bouwen en om zo snel mogelijk te kunnen antwoorden op de noden. We weten al geruime tijd dat er in Brussel algemeen een grote nood is aan meer schoolcapaciteit, maar de noden zijn niet overal hetzelfde. Dankzij deze inschrijfmethode hebben we langs Nederlandstalige kant een tamelijk goed zicht op de noden in de specifieke gemeenten. Nu al weten we dat er in Sint-Lambrechts- Woluwe, Sint-Pieters-Woluwe en Oudergem geen grote nood is, maar dat in alle andere gemeenten wel een groot probleem is langs Nederlandstalige kant. We moeten daar iets aan doen. Ik heb een oproep gedaan aan de voltallige Vlaamse Gemeenschap. Het is niet mijn bedoeling om de bevoegde minister te viseren. Het probleem is dat de voltallige Vlaamse en Franse Gemeenschap niet inzien wat er in Brussel aan het gebeuren is. Prioriteiten worden gesteld door een regering en een minister beschikt over budgetten, maar soms zijn er uitzonderlijke omstandigheden die de noodzaak creëren dat de regering beslist om bijkomende budgetten ter beschikking te stellen. Vorig jaar is dat gebeurd aan Vlaamse kant. De nood in Brussel is enorm groot en dat wordt in beide gemeenschappen fel onderschat. Ik probeer de gemeenschappen ter verantwoording te roepen op een tamelijk eenvoudige manier. Het belangrijkste criterium voor de verdeling van de middelen de fameuze btw-middelen die federaal worden doorgestort aan de gemeenschappen is het aantal kinderen dat effectief school loopt. Het zwaartepunt van het aantal leerlingen verandert

438 Plenaire vergadering Nr. 9 (2010-2011) 18 maart 2011 geografisch. Langs Vlaamse kant zien we dat het zwaartepunt verschuift naar de grote steden, zoals Brussel en Antwerpen. De Vlaamse Gemeenschap moet dan concluderen dat ook de middelen moeten verschuiven. Ik probeer dat uit te leggen. Het is absoluut noodzakelijk dat de beide gemeenschappen eindelijk gaan inzien wat er aan de gang is. Op mijn verzoek en op aandringen van Vlaams minister voor Onderwijs Pascal Smet werd een taskforce opgericht. Dat is enkel een middel om de bevoegde ministers en ministerspresidenten en vooral de gemeenschapsministers samen te brengen. Die laatsten moeten de beslissingen nemen. Er werd een eerste taskforce vergadering samengeroepen door Brussels minister-president Charles Picqué in november of december. Daar werd beslist om een werkgroep op te richten. Het zijn natuurlijk vooral de gemeenschappen die hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Onderwijs blijft een gemeenschapsmaterie. De VGC beschikt dankzij het Lambermontfonds voor scholen jaarlijks over ongeveer 5 miljoen euro, dat integraal gebruikt wordt voor schooluitbreiding. Wij zoeken overal waar mogelijk naar extra capaciteit. Wij zoeken gronden en voorlopige oplossingen. Het zijn echter maar voorlopige oplossingen, want met ons budget kunnen we niet meer doen. Wat betreft de kostprijs kwam de technische berekening neer op 60.000 euro. De middelen voor de campagne zijn daar niet bijgeteld. Het eigen personeel van de VGC werd gedeeltelijk ingezet en dat is evenmin verrekend omdat er geen extra personeel is aangeworven. Wat de aanmeldingen betreft, hebt u zelf in de communiqués gelezen dat het er in totaal effectief 2.000 meer zijn. Dat is de enige vaststelling die we kunnen doen. Broertjes en zusjes maken 10,32% van het totaal uit, maar in de onthaalklasjes is dat effectief 50%. Die gegevens worden nu geanalyseerd. Van zodra het gesprek met de directies heeft plaatsgevonden, beschikken we over een betere analyses en kunnen we ze u meedelen. De heer Jef Van Damme.- Er bestaat nog heel wat onzekerheid over de inschrijvingen omdat we nog middenin de procedure zitten. U verwacht dat nog heel wat kinderen zullen ingeschreven geraken. Daardoor blijven er waarschijnlijk toch minder mensen op de wachtlijst staan dan nu het geval is. Laat ons daar maar op hopen. Trekt u al een conclusie voor het volgende jaar en gaat u de inschrijving via de website behouden? Gebeurt dat op dezelfde manier of gaat u het werk uitbesteden? Is daar al over nagedacht? Ik denk daar maar aan om de stress die we dit jaar hebben meegemaakt, te vermijden. Het is nog vroeg om over volgend jaar te praten, maar we kunnen er niet vroeg genoeg aan beginnen. De heer Jean-Luc Vanraes, collegevoorzitter.- Ik durf me er niet over uitspreken of het veel kinderen zullen zijn. Technisch heeft het inderdaad goed gewerkt. Als er geen nieuwe reglementering zou komen, zou ik voorstellen op dezelfde manier verder te werken. Ik verwacht dat de Vlaamse Gemeenschap beslissingen zal nemen over de inschrijvingen en dat we dan genoodzaakt zullen zijn om onze manier van werken aan te passen. We moeten dus afwachten wat er in de Vlaamse Gemeenschap gebeurt. - Het incident is gesloten.