VERZOEKSCHRIFT. over een eerste Vlaamse rookvrije dag op 31 mei 2009 VERSLAG

Transcriptie

1 Zitting maart 2009 VERZOEKSCHRIFT over een eerste Vlaamse rookvrije dag op 31 mei 2009 VERSLAG namens de Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin uitgebracht door mevrouw Vera Jans 5563 WEL

2 2 Samenstelling van de commissie: Voorzitter: de heer Luc Martens. Vaste leden: mevrouw Marijke Dillen, de heren Felix Strackx, Erik Tack, de dames Greet Van Linter, Gerda Van Steenberge; mevrouw Sonja Claes, de heer Tom Dehaene, mevrouw Vera Jans, de heer Luc Martens; de dames Margriet Hermans, Anne Marie Hoebeke, Vera Van der Borght; de dames Else De Wachter, Elke Roex, de heer Bart Van Malderen. Plaatsvervangers: de heer Erik Arckens, mevrouw Agnes Bruyninckx, de heer Johan Deckmyn, mevrouw An Michiels, de heer Leo Pieters; de heer Paul Delva, de dames Cindy Franssen, Kathleen Helsen, Tinne Rombouts; de dames Hilde Eeckhout, Fientje Moerman, de heer Bob Verstraete; mevrouw Michèle Hostekint, de heer Flor Koninckx, mevrouw Els Robeyns. Toegevoegde leden: mevrouw Mieke Vogels; mevrouw Helga Stevens. Zie: 105 ( ) Nr. 1: Beleidsnota Nr. 2 en 3: Met redenen omkled

3 3 Stuk 2195 ( ) Nr. 1 DAMES EN HEREN, 1. Procedure Op 24 november 2008 werd bij de voorzitter van het Vlaams Parlement een verzoekschrift ingediend over een eerste Vlaamse rookvrije dag op 31 mei 2009 (verzoekschrift nr. 16 ( )). 4. Conclusie De aanwezige leden zijn het unaniem eens met de conclusie van de minister en met het voorstel van de verslaggever om het antwoord van de minister aan de indiener van het verzoekschrift te bezorgen. De verslaggever, De voorzitter, Dit verzoekschrift werd op 26 november 2008 ontvankelijk verklaard door de voorzitter van het Vlaams Parlement en voor verdere behandeling verwezen naar de Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Het verzoekschrift werd naar de commissieleden verstuurd. De Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin besprak het verzoekschrift een eerste maal op dinsdag 6 januari 2009 en besliste mevrouw Veerle Heeren, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, om uitleg te vragen over dit verzoekschrift. Op 24 maart 2009 werd het verzoekschrift voor de tweede maal aan de agenda van de Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin toegevoegd. De commissie had inmiddels op 12 maart 2009 van het kabinet een antwoord ontvangen op dit verzoekschrift. Vera JANS Luc MARTENS 2. Inhoud van het verzoekschrift De verzoeker vraagt dat naar het voorbeeld van Brussel ook in Vlaanderen een eerste rookvrije dag wordt georganiseerd op 31 mei Bespreking Mevrouw Vera Jans verklaart zich akkoord met het antwoord van de minister, en stelt voor het antwoord aan de indiener van het verzoekschrift te bezorgen.

4 4

5 5 Stuk 2195 ( ) Nr. 1 BIJLAGE: Antwoord van mevrouw Veerle Heeren, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin

6 6

7 7 Stuk 2195 ( ) Nr. 1 Betreft: Verzoekschrift over een eerste Vlaamse rookvrije dag op 31 mei 2009 De heer Luc Martens, voorzitter van de commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, bracht mij op de hoogte van het feit dat de commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin momenteel het verzoekschrift over een eerste Vlaamse rookvrije dag op 31 mei 2009 behandelt. De commissie vroeg uitleg te verstrekken over de inhoud van dit verzoekschrift. Hierbij formuleer ik een antwoord op het verzoek. De aangereikte elementen zouden moeten volstaan om een bespreking in de commissie te stofferen. Bijkomende concrete informatie over deze dossiers kan uiteraard altijd worden bekomen bij mijn administratie. Ik heb het verzoekschrift aandachtig gelezen en waardeer het idee van Brussels minister Brigitte Grouwels om op 31 mei 2009, de jaarlijkse Werelddag tegen Tabak, een rookvrije dag te organiseren in Brussel. De promotie van rookstop is één van de zeven krachtlijnen van het Vlaams Actieplan tabak, alcohol en drugs dat ik zo snel mogelijk hoop te kunnen bespreken op de Vlaamse Regering en in de commissie. Het is belangrijk dat alle betrokken overheden zich engageren om het thema op de agenda te zetten en acties te organiseren. Ik heb begrepen dat Logo Brussel verderbouwt op de initiatieven die mijn voorganger, Steven Vanackere, het afgelopen jaar heeft genomen, in het bijzonder de oprichting en de werking van een provinciale rookstopregie. Provinciale rookstopregisseurs hebben als taak om het bestaande aanbod toegankelijker te maken enerzijds, en anderzijds de blinde vlekken op het gebied van rookstopondersteuning in kaart te brengen en adviezen hierover te formuleren. Momenteel heeft Logo Brussel een offerte uitgeschreven voor een campagnebeeld en -concept, en zit men in de fase van beoordeling van de binnengekomen voorstellen. Aangezien ik vooraf niet op de hoogte ben gesteld van dit initiatief, en het dossier van Brussel al in een zeer operationeel stadium zit, is het niet zo eenvoudig om dit specifieke initiatief verder uit te breiden naar de rest van Vlaanderen. De ervaring van de afgelopen twintig jaar leert ons dat men op het gebied van tabak (en in feite bij alle thema s van gezondheidspromotie) secuur te werk moet gaan wanneer men een brede communicatiecampagne lanceert voor algemeen publiek. Het volstaat daarbij niet om mediaruimte te kopen en een boodschap de wereld in te sturen, hoe verdienstelijk die boodschap ook moge zijn. Dergelijke campagnes, zowel de boodschap als de communicatiestrategie, moeten gedragen zijn door de actoren in het veld (Logo s, huisartsen, tabacologen, kankerorganisaties...). Bovendien moeten er ook de gepaste acties aan worden verbonden op het terrein. Wanneer rookstop wordt gepromoot, dan moet men er minstens voor zorgen dat mensen efficiënt worden doorverwezen naar het bestaande aanbod, en dat het aanbod ook is voorbereid op een verhoging van de vraag. Ik wil uw aandacht er op vestigen dat er momenteel een ander project loopt dat er eveneens naar streeft om een rookvrije dag te organiseren. Naar aanleiding van de oproep van 2007, werd aan het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie een subsidie van euro toegekend om een actie te organiseren onder de naam 24uur niet roken. Deze actie is gericht op de bevolking van de provincies Antwerpen en Limburg, en dan vooral op de doelgroepen met een lage sociaal-economische status. Dit is namelijk de groep die het meeste rookt, het zwaarst verslaafd is, en het meeste moeite heeft om te stoppen. Deze actie was aanvankelijk gepland in het najaar van 2008, maar door organisatorische moeilijkheden is ze met een jaar uitgesteld. Qua methodologie is ze geïnspireerd op een Nederlands initiatief met dezelfde naam, dat zeer succesvol was. In dit project was juist de samenwerking met organisaties op het terrein, en de ondersteuning van de communicatiecampagne met wedstrijden en rookstopondersteuning een van de belangrijkste troeven om de doelgroep te mobiliseren. Hier in Vlaanderen is het, net als bij de andere projecten, de bedoeling om te kijken hoe de implementatie in Limburg en Antwerpen verloopt. Bij positieve resultaten kan het initiatief worden uitgebreid naar de rest van Vlaanderen, en uiteraard ook naar Brussel. Ondertussen is het ook mijn ambitie om ter gelegenheid van Werelddag tegen Tabak iets extra te doen. Omdat de verschillende gesubsidieerde organisaties die aan tabakpreventie werken al veel kwaliteitsvolle initiatieven nemen, heel het jaar door, maar zeker ook die dag, kies ik ervoor geen geheel nieuwe initiatieven te starten. Daarvoor is op dit moment te weinig tijd meer voorhanden. Wat we wel kunnen doen is bestaande initiatieven inzake rookstop extra in de kijker te plaatsen. Ik ben ervan overtuigd dat er genoeg goede initiatieven zijn, maar er kan altijd nog extra geïnvesteerd worden om de zichtbaarheid en toegankelijkheid van de bestaande projecten te verhogen.

8 8 Daarom heb ik het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie gevraagd om in samenwerking met de Logo s en de Vlaamse Liga tegen Kanker te bekijken welke lopende initiatieven van de rookstopregisseurs op 31 mei of in de aanloop van deze dag extra in de kijker kunnen geplaatst worden. Omdat de rookstopregisseurs zich richten op de werkgebieden van de provincies, zou het gaan om een zestal communicatie-initiatieven (5 provincies en Brussel) rechtstreeks naar de bevolking. Ik onderzoek ook de mogelijkheid of hiervoor een beperkte bijkomende financiële impuls kan worden gegeven. Inhoudelijk reken ik op de ervaring, deskundigheid en creativiteit van de genoemde organisaties om deze communicatie-initiatieven op een professionele manier in te richten. Indien zij een beroep kunnen doen op zaken die worden ontwikkeld in het kader van het Brusselse initiatief, dan is dat natuurlijk mooi meegenomen. Veerle HEEREN Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin