TOETSTAAK 16: REIZEN MET DE TREIN



Vergelijkbare documenten
TOETSTAAK 18: WANNEER IS DE WINKEL OPEN?

De toets: zie kopieerblad cursist, toets: spreken 6. De toetsafnemer leest de instructie voor:

TOETSTAAK 12: KAN HET OP EEN ANDERE DAG?

TOETSTAAK 3: MIJN ZOON IS ZIEK

TOETSTAAK 15: LUIDRUCHTIGE BUREN

TOETSTAAK 9: HARD GEWERKT VANDAAG

TOETSTAAK 5: IK HEB EEN DOKTER NODIG

TOETSTAAK 8: DAT IS LANG GELEDEN!

TOETSTAAK 4: IK BEN IETS KWIJT

Gespreksstramien (Toetsafnemer: T Cursist: C)

TOETSTAAK 10: DE AFSPRAAK GAAT NIET DOOR

TOETSTAAK 1: ALLES KRIJGT EEN PLAATS

TOETSTAAK 2: NEEM DE EERSTE STRAAT RECHTS

TOETSTAAK 39: ONGEVAL

TOETSTAAK 33: LACHEN!!!

TOETSTAAK 36: GEEF BLOED, RED EEN LEVEN

TOETSTAAK 44: NAAR DE TANDARTS

TOETSTAAK 41: EEN NIEUW HUIS

TOETSTAAK 32: BRAND!!!!

TOETSTAAK 42: HALLO, MET DE POLITIE?

TOETSTAAK 40: ANTIGIFCENTRUM

TOETSTAAK 45: MIJN VADERLAND

TOETSTAAK 31: BABYSIT

TOETSTAAK 37: TROUWFEEST

TOETSTAAK 38: A LA CARTE

TOETSTAAK 34: OP TELEVISIE

TOETSTAAK 26: BRANDBLUSAPPARAAT

TOETSTAAK 19: MIJN ZUS GAAT TROUWEN!!!

Na het introducerend gesprek geeft u de cursisten de volgende instructie:

TOETSTAAK 22: OOST WEST THUIS BEST

TOETSTAAK 23: ZOEKERTJE

TOETSTAAK 20: DANK U WEL!

TOETSTAAK 46: POLITIE OP STRAAT

TOETSTAAK 29: WAT VIND JIJ VAN BELGIE? DEEL 1

TOETSTAAK 25: NEDERLANDSE LES

TOETSTAAK 28: IK BEN...EN IK HOU VAN...

TOETSTAAK 30: LILLALAND

TOETSTAAK 29: EEN NIEUWE LEERLING

TOETSTAAK 24: ONGEVALLENVERZEKERING

TOETSTAAK 44: AAN DE FINISH

TOETSTAAK 27: HET GEHEIME LAND

TOETSTAAK 18: TREINEN BIJ VERTREK

TOETSTAAK 7: SCHOOLREIS

TOETSTAAK 6: BYE BYE GRIEP!!!

TOETSTAAK 8: SORTEREN

TOETSTAAK 17: MET DE KINDEREN OP STAP

TOETSTAAK 5: HOU HET VERS

TOETSTAAK 4: EXAMEN NEDERLANDS

TOETSTAAK 16: WATEROVERLAST

TOETSTAAK 14: FILE!!!

TOETSTAAK 12: LUISTER NAAR DE RADIO

TOETSTAAK 15: PAS OP VOOR HET WATER!

TOETSTAAK 2: EEN WEEKENDJE WEG...

TOETSTAAK 13: BUURTONTBIJT

TOETSTAAK 10: ZAPPEN. 1. Materiaal nodig voor deze toetstaak. 2. Het afnemen van de toets taak

TOETSTAAK 11: NICHTEN EN NEVEN

TOETSTAAK 3: WEERBERICHT

TOETSTAAK 1: GROETJES UIT BRAZILIE!!!

WAAROM DE VOORBEELD- TOETSTAKEN?

TOETSTIP 1 JANUARI 2006 TIP 1: HOE ONTWIKKEL IK EEN VALIDE TOETS?

$% & ' & , -., /.., 0 )+ # ""1 2 # ""! 3 & &&- $# 4$"4# ""! & /

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde

Lees voor gebruik eerst de uitgebreide handleiding, deel 2: Werken met beoordelingsmodellen productieve vaardigheden.

Spreken. Les 2: Wat zeg je? Bus, tram en trein OPDRACHTKAART.

Profiel Professionele Taalvaardigheid

Spreken. Les 2: Wat zeg je? Bus, tram en trein. SPREKEN NIVEAU A1

HOE ONTWIKKEL IK ZELF EEN GOEDE TOETS?

HOE NEEM IK OP EEN GOEDE MANIER EEN TOETS AF?

Lees voor gebruik eerst de uitgebreide handleiding, deel 2: Werken met beoordelingsmodellen productieve vaardigheden.

Dagelijks werkperiode 3

2003/2004 SPREKEN EXAMEN I. Voorbeeldexamen. Beoordelingsvoorschriften. Staatsexamen Nederlands als tweede taal NT 2

Lees voor gebruik eerst de uitgebreide handleiding, deel 2: Werken met beoordelingsmodellen productieve vaardigheden.

Kijk op: nt2taalmenu wordt gemaakt door: Frans Snik, Ed Kniesmeijer en René den Nijs.

Zeggen ze Persoon A Persoon B Persoon C Persoon D Persoon E Iets over de maat? Iets over de kleur? Iets over de stof? Iets over de prijs?

Kathelijne Jordens, Machteld Verhelst & Goele Kerkhofs. MILOS MeetInstrument Lager Onderwijs Spreekvaardigheid

2018 Oefenexamen NT2. Beoordelingsvoorschriften Spreken II. Staatsexamen Nederlands als tweede taal. Stex-16SP2VB 1

Bijkomende opmerkingen/advies/verklaringen: Crs kan eigen product aan de man brengen+ reageren op aanbod van andere crs

SCHRIJVEN Toetstaak een briefje voor de juf (Richtgraad 1.1)

beoordelingscriterium Cst kan de essentie van verschillende gesprekjes over verkeers- en informatieborden begrijpen

DIFFERENTIATIE op Leesontwikkeling Vaardigheden van de leerkracht

Gesprekjes voeren Waar sta ik nu?

Zakelijk Professioneel (PROF) - B2

Aanvullende informatie ter voorbereiding op de TGN A1. Inleiding. Hoe maakt u de TGN?

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

Maatschappelijk Informeel (INFO) - A2

Educatief Startbekwaam (STRT) - B2

Oefenexamen. Beoordelingsvoorschriften Spreken II (vb 2012) NT2. Staatsexamen Nederlands als tweede taal. Stex-11SP1VB 1

Maatschappelijk Formeel (FORM)- B1

Luisteractiviteit 3: Opzij, opzij, opzij...

Oefenexamen. Beoordelingsvoorschriften Spreken I (vb 2011) NT2. Staatsexamen Nederlands als tweede taal. Stex-11SP1VB 1

2009 Voorbeeldexamen NT2. Beoordelingsvoorschriften Spreken II. Staatsexamen Nederlands als tweede taal

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde

Standaardrapportage (strikt vertrouwelijk)

Kijk welke relatief sterke vaardigheden je compenserend in kan zetten.

TOETSTIP 2 MAART 2006 TIP 2: HOE NEEM JE MONDELINGE INTERACTIETAKEN OP EEN BETROUWBARE MANIER AF?

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 2, vijfde lid, onderdeel c Wet College voor toetsen en examens;

Educatief Professioneel (EDUP) - C1

MINI MENTAL STATE EXAMINATION (MMSE) (Derix,MMA; Teunisse,S; Hijdra,A; Wens,L; Hofstede,AB; Walstra,GJM; et al.) Aanwijzingen afnemen MMSE

TIP 2 BEDENK EEN FUNCTIONELE TOETSTAAK OP BASIS VAN EEN CONCRETE SITUATIE

Opleiding. Tolk Vlaamse Gebarentaal. Code + officiële benaming van de module. Module Vlaamse Gebarentaal B. Academiejaar

Transcriptie:

TOETSTAAK 6: REIZEN MET DE TREIN Vaardigheid: spreken. Doelstelling: eindterm 6 beheersen: de cursist kan informatie vragen en geven. Verwerkingsniveau: structurerend. Context: Openbaar en privé-vervoer. INTRODUCTIE De toetsafnemer stelt de cursist gerust aan de hand van een kort introducerend gesprek over reizen met de trein. Het is belangrijk voor het goede verloop van de toetstaak dat de cursist even kan praten zonder dat hij daarop beoordeeld wordt. Neemt de cursist soms de trein, of de bus? Koopt hij dan telkens een kaartje of heeft hij een abonnement? Als je de trein neemt, hoe weet je dan wanneer en waar de trein vertrekt? Wat vindt hij het gemakkelijkst om zich snel te verplaatsen? Een voordeel van reizen met het openbaar vervoer is dat je geen plaats moet zoeken om te parkeren. INSTRUCTIE De toets: de toetsafnemer geeft de cursist het kopieerblad met de instructies: (zie kopieerblad cursist, toets: spreken 6). De toetsafnemer leest de instructie: Je wil naar Oostende, naar de zee. Je wil de volgende morgen vroeg vertrekken en diezelfde dag nog terugkomen. Je gaat op voorhand je treinkaartje kopen aan het loket. Je vraagt informatie over de trein. - Vraag wanneer de trein vertrekt. - Vraag op welk spoor de trein vertrekt. - Vraag wanneer er een trein terugkomt. Vergeet niet te betalen. Geef de cursist even de tijd om het kopieerblad te lezen. Maak duidelijk dat de toetsafnemer de loketbediende is. Zorg ervoor dat de instructie duidelijk is voor de cursist. Tijdens het uitvoeren van de toetstaak mag de toetsafnemer op geen enkele wijze helpen. Eventueel kunnen de instructies nog eens op dezelfde wijze worden herhaald als ze niet goed begrepen zijn, maar extra uitleg (bijvoorbeeld, woordverklaringen) is uitgesloten. De maximale tijd voor het voeren van het gesprek is 5 minuten. handleiding toetsafnemer toets: spreken 6

Gespreksstramien: Dit een vrij open gesprek, maar de toetsafnemer moet bijkomende vragen stellen als de cursist het item niet spontaan aanhaalt. De toetsafnemer moet wel opletten dat hij niet te snel hulpvragen stelt. De cursist moet de tijd krijgen om spontaan uitingen te formuleren. Voorbeeldhulpvragen: Was er nog iets dat u wilde weten? Wanneer wilde vertrekken? Het kan voorkomen dat een cursist onvoorziene dingen zegt of vraagt. De toetsafnemer reageert daarop naar eigen goeddunken en noteert dit voorval op het scoreblad van de cursist. Zo kan hij er achteraf naar teruggrijpen en op een vergelijkbare manier reageren bij andere cursisten. Maar de toetsafnemer moet er zich altijd van bewust zijn dat hoe meer hij tussenkomt of reageert, hoe meer verschillen hij creëert tussen de cursisten. En dat moet worden vermeden. handleiding toetsafnemer toets: spreken 6

BEOORDELINGSMODEL De nadruk ligt op het overbrengen van de inhoud van de boodschap, niet de vorm. Op dit niveau zijn de vormelijke eisen die kunnen worden gesteld nog zeer laag. Voor vorm wordt dan ook een meer globaal criterium gehanteerd (zie model). Het spreektempo mag laag zijn, maar het gesprek moet in zijn geheel niet langer duren dan 5 minuten. De woordenschat mag omschrijvend zijn. Toetsitems Score Preconditie: De cursist geeft een adequaat antwoord op de vraag (de cursist spreekt over het onderwerp). Inhoud Item. De cursist vraagt wanneer de trein vertrekt /zegt dat heel vroeg wil vertrekken. Item 2. De cursist vraagt waar de trein vertrekt. Item 3. De cursist vraagt wanneer er een trein terug is / hij wil dezelfde dag nog terugkeren. Item 4. De cursist vraagt hoeveel hij moet betalen. Spreekdurf De cursist doet actief mee aan het gesprek en wacht niet telkens hulpvragen van de toetsafnemer af om een goed antwoord te formuleren. Vorm: De cursist kan zeer eenvoudige korte zinnen maken met stereotype formuleringen en standaarduitdrukkingen. De zinnen mogen op dit niveau nog af en toe fouten bevatten zoals: uitspraakfouten, fouten tegen de woordvolgorde,.... De fouten die gemaakt worden, hebben geen systematisch karakter; er worden niet steeds dezelfde fouten gemaakt. OF: De cursist kan woordgroepen formuleren, maar maakt systematisch dezelfde fouten, bijvoorbeeld tegen de woordvolgorde, vervoeging,... OF/EN De cursist maakt veel fouten, maar er ontstaat geen begripsverwarring. OF: De cursist formuleert uitingen van slechts woord, herhaalt 0,5 handleiding toetsafnemer toets: spreken 6

enkel de instructie of kan helemaal geen antwoord geven. 0 Totaal 6 (bijgevoegd: scoretabel) handleiding toetsafnemer toets: spreken 6

Naam:... Datum:... TOETS Je wil naar Oostende, naar de zee. Je wil de volgende morgen vroeg vertrekken en diezelfde dag nog terugkomen. Je gaat op voorhand je treinkaartje kopen aan het loket. Je vraagt informatie over de trein. - Vraag wanneer de trein vertrekt. - Vraag op welk spoor de trein vertrekt. - Vraag wanneer er een trein terugkomt. Vergeet niet te betalen. kopieerblad cursist toets: spreken 6