Stiefkinderen en geadopteerde kinderen in het schenkings- en successierecht (met interne vergelijking tussen de gewesten)



Vergelijkbare documenten
Inhoudstafel...I. Inleiding... 2

Stiefkinderen en successierechten: op naar volledige gelijkschakeling?

Rolnummer Arrest nr. 163/2012 van 20 december 2012 A R R E S T

Wie wil gaan samenwonen heeft twee keuzes: feitelijk of wettelijk samenwonen.

Rolnummer Arrest nr. 15/2010 van 18 februari 2010 A R R E S T

De Vlaamse successierechten.

DE SUCCESSIE- EN SCHENKINGSRECHTEN: OFFICIËLE TARIEVEN

PLEEG-, ZORG- EN ADOPTIEKINDEREN EN SUCCESSIERECHTEN

Schenken en erven. Tarieven per gewest

ONTWERP VAN DECREET TEKST AANGENOMEN DOOR PLENAIRE VERGADERING

tarieven in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

berekening en tarieven

tarieven in het Vlaams Gewest

MAAK IK EEN TESTAMENT? Erven en onterven. Prof. Walter Pintens

tarieven in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

SUCCESSIERECHTEN IN SITUATIES WAARBIJ HET NETWERK ZORGT (ZORGDE) VOOR EEN VOLWASSEN PERSOON MET EEN BEPERKING

1. HET ERFRECHT VAN DE LANGSTLEVENDE ECHTGENOOT EN HET WETTELIJK OF CONVENTIONEEL RECHT VAN TERUG- KEER 2


Voorwoord 19 DEEL I SUCCESSIERECHTEN 21. HOOFDSTUK 1 Gewestelijk karakter Toestand vóór 1 januari

tarieven in het Vlaams Gewest

INHOUD. Deel I. Privaatrechtelijke aspecten... 1

1. De wetgever heeft reeds in uw plaats gedacht

INHOUD. VOORWOORD... v. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Dr. Johan Du Mongh Primair huwelijksvermogensstelsel Veerle Allaerts...

Vermogensplanning via schenking

Adoptie en erfbelasting na de Codex

Commentaar bij art BW

Deutsche Bank DB Planning Insights Maart Samenlevings vormen en vermogens overdracht

nr. 360 van BART SOMERS datum: 16 juli 2015 aan ANNEMIE TURTELBOOM Overdracht familiebedrijf - Schenkingsrechten

Inhoud. Deel 1 Huwelijksvermogensrecht 17. Inleiding 13

ONTWERP VAN DECREET. houdende vrijstelling van successierechten ten voordele van de langstlevende partner voor de nettowaarde van de gezinswoning

VERGELIJKING HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONEN FEITELIJK SAMEWONEN

Schenkingsrechten op onroerende goederen in de drie gewesten van het land: wat is er nieuw?

Successieplanning voor nieuw samengestelde gezinnen. Anne Vander Heyde, fiscaal-notarieel juriste 24 mei 2014

De registratierechten in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest

Is er leven na de dood?

DE INTERACTIE TUSSEN DE SCHENKINGS- EN DE SUCCESSIERECHTEN

NIEUWSFLASH SUCCESSIERECHTEN OP AFKOOPWAARDE LEVENSVERZEKERINGEN

SUCCESSIERECHTEN/ ERFBELASTING: TARIEVEN I. SUCCESSIERECHTEN IN HET WAALSE GEWEST. Inleiding

HOOFDSTUK 4. De reserve

Successieplanning met verzekeringsproducten in nieuw samengestelde gezinnen

Mr H.M.L. Simons, notaris Notariskantoor Kunderlinde Voerendaal

HET (NIEUWE) ERFRECHT ANNO 2018

H4 Wettelijk erfrecht

Het erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende en de problematiek van de inbreng en de inkorting

INHOUD VOORWOORD... KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Coördinatie Prof. Dr. JOHAN DU MONGH Primair huwelijksvermogensstelsel VEERLE ALLAERTS...

De gezinswoning voor 99,6 % legateren aan de langstlevende?

Goed geven! Dirk Vercoutter van testament.be 20/09/14

Begunstigingsclausules: een zaak van levensbelang!

Begripsbepaling H OOFDSTUK

KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Dr. Johan Du Mongh en Dr. Charlotte Declerck.. 1

Impact hervorming van het federale erfrecht op de Vlaamse erfbelasting

Alsnog bestaande discriminaties en andere schendingen van hogere rechtsnormen in het Wetboek der Successierechten

4.1. Vooraf: soorten adoptie De adoptanten gezamenlijk Eén adoptant Wat is voogdij?... 5

Academiejaar De schenking van roerende goederen bij notariële akte

VR DOC.0453/2BIS

ERFENIS, SCHENKING EN SUCCESSIERECHTEN. Advocaten Meersman & Van Keer Willem Tellstraat GENT

Instelling. Onderwerp. Datum

De erfrechtelijke positie van stiefkinderen de lege lata en de lege ferenda.

Mr H.M.L. Simons, notaris Notariskantoor Kunderlinde Voerendaal

SUCCESSIERECHTEN. Exhaustieve studie over de vrijstelling van de gezinswoning in de successierechten. Academiejaar

DE OORZAAK VAN EISBAARHEID VAN DE SUCCESSIERECHTEN...

Het Vlaams Decreet van 19 december 2003 in werking sinds 1 januari 2004 wijzigt het schenkingsrecht in Vlaanderen.

Rolnummer Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T

Auteur. Onderwerp. Datum

Rendement. 10 de jaargang maart 2016 nr 32 FINANCIEEL NIEUWS

Hoofdstuk V Overige aanpassingen in het erfrecht bijzonder voor wettelijke samenwoners. Erfrecht na gewone adoptie

Gezagsdragers hebben (anders dan pleegouders) de plicht te voorzien in het levensonderhoud van het kind waarover zij het gezag uitoefenen.

VLAAMS PARLEMENT VOORSTEL VAN DECREET. van de heren Guy Swennen, Marc van den Abeelen, Ludo Sannen, Chris Vandenbroeke en Frans De Cock

HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONENDEN FEITELIJK SAMENWONENDEN

HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONENDEN FEITELIJK SAMENWONENDEN

HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONENDEN FEITELIJK SAMENWONENDEN

HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONENDEN FEITELIJK SAMENWONENDEN

Wegwijs in schenkingen en nalatenschappen

DE OVERGANG WEGENS OVERLIJDEN ENKELE OPLOSSINGEN DIE VERBAND HOUDEN MET EEN TESTAMENT

Erfbelasting - Gunsttarief voor familiale ondernemingen en vennootschappen

SAMENLEVINGVORMEN EN SAMENLEVINGSCONTRACT

Hoe beveilig ik mijn partner?

Keuzebeding onder last Analyse en de invloed van de nieuwe antimisbruikbepaling

DE BESCHERMING VAN KINDEREN UIT EEN VORIGE RELATIE T.O.V. HUN STIEFOUDERS

Auteur. Christoph Castelein. Onderwerp. Wijzigingen aan het erfrecht van de langstlevende echtgenoot door de wet van 28 maart 2007

Het Nieuwe Erfrecht. Roel Deseyn Federaal Volksvertegenwoordiger CD&V.

SUCCESSIEPLANNING: EEN HANDLEIDING

Omzendbrief 2014/2 ///////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

DE INBRENG VAN GIFTEN IN HET NIEUWE ERFRECHT

Redactie van begunstigingsclausules van levensverzekeringen = maatwerk

Huwelijk, wettelijk samenwonen of feitelijk samenwonen voor partners met kinderen uit een vorige relatie: de voor- en nadelen afgewogen

Wat nu met de (gewijzigde) erfbelasting?

VOORWOORD...v. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Coördinatie Prof. Dr. JOHAN DU MONGH...1. Primair huwelijksvermogensstelsel VEERLE ALLAERTS...

Do you have a plan?

De overdracht van familiale ondernemingen Artikelen 140 bis W. Reg en 60/1 Vl. W. Succ.

PLANNEN ZONDER SCHENKEN. Legal Counsel Wealth Analysis & Planning

Het nieuwe erfrecht Servais Verherstraeten Voorzitter CD&V-Kamerfractie

Het nieuwe erfrecht Servais Verherstraeten Voorzitter CD&V-Kamerfractie.

Inhoud. Deel 1 Analyse van de situatie 17. Woord vooraf 3 Inleiding 11

Wat is gezag? De ouder Gezag en erfrecht Wie heeft het gezag? de NOTARIS en. Gezag. en voogdij

De Vlaamse successierechten voor u gekaderd

De Vlaamse successierechten voor u gekaderd

Wettelijk erfrecht Duitsland

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent. Academiejaar

Je rechten bij erfenis

Transcriptie:

FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID Master Notariaat Academiejaar 2008-2009 Vakgroep fiscaal recht Successierechten Prom. Prof. Dr. N. Geelhand Comm. Prof. Dr. A. Wylleman & H. Baert Stiefkinderen en geadopteerde kinderen in het schenkings- en successierecht (met interne vergelijking tussen de gewesten) Kim Van Poucke 20032171

Inhoudstafel Inleiding 6 Hoofdstuk 1: Stiefkinderen en successierechten 8 1. Inleiding 8 2. Federale regeling 8 3. Vlaams Gewest 9 A. Situatie vóór 1 januari 2002 B. Situatie na 1 januari 2002 1. Verkrijging tussen stiefouder en stiefkind 2. Verkrijging van een kind van een persoon die met de erflater samenwoont en de erflater zelf 3. verkrijging van een persoon die met de ouder van de erflater samenwoont en de erflater 4. Brussels Hoofdstedelijk Gewest 18 A. Situatie vanaf 1 januari 2003 B. Situatie sinds 1 januari 2008 5. Waals Gewest 22 A. Situatie vanaf 29 november 2003 6. Interne vergelijking tussen de gewesten 23 Hoofdstuk 2: Stiefkinderen en schenkingsrechten 25 1. Vlaams Gewest 25 2. Brussels Hoofdstedelijk Gewest 25 3. Waals Gewest 25 A. Situatie vanaf 23 november 2005 4. Interne vergelijking tussen de gewesten 26 2

Hoofdstuk 3: Adoptie en successierechten 28 1. Inleiding 28 A. Volle adoptie B. Gewone adoptie C. Grondwettelijk Hof 19 juni 2002 2. Vlaamse Gewest 30 A. Uitzonderingsgevallen B. Bewijs 1. Artikel 52², tweede lid, 1 Vlaams Wetboek der Successierechten 2. Artikel 52², tweede lid, 2 Vlaams Wetboek der Successierechten 3. Artikel 52², tweede lid, 3 Vlaams Wetboek der Successierechten a. situatie vóór 1 januari 2003 b. situatie vanaf 1 januari 2003 4. Artikel 52², tweede lid, 4 Vlaams Wetboek der Successierechten 3. Brussels Hoofdstedelijk Gewest 40 A. Uitzonderingsgevallen B. Bewijs 1. Artikel 52², tweede lid, 1 Brussels Wetboek der Successierechten 2. Artikel 52², tweede lid, 2 Brussels Wetboek der Successierechten 3. Artikel 52², tweede lid, 3 Brussels Wetboek der Successierechten 4. Artikel 52², tweede lid, 4 Brussels Wetboek der Successierechten 4. Waalse Gewest 43 A. Uitzonderingsgevallen B. Bewijs 1. Artikel 52², tweede lid, 1 Waals Wetboek der Successierechten 2. Artikel 52², tweede lid, 2 Waals Wetboek der Successierechten 3. Artikel 52², tweede lid, 3 Waals Wetboek der Successierechten 4. Artikel 52², tweede lid, 4 Waals Wetboek der Successierechten 5. Interne vergelijking tussen de gewesten 45 3

Hoofdstuk 4: Adoptie en schenkingsrechten 47 1. Inleiding 47 2. Vlaamse Gewest 47 3. Brussels Hoofdstedelijk Gewest 49 4. Waalse Gewest 49 5. Interne vergelijking tussen de gewesten 50 Hoofdstuk 5: Enkele hedendaagse kritische beschouwingen 52 1. Stiefkinderen versus successie- en schenkingsrechten 52 2. Stiefkleinkinderen en bloedverwanten van de stiefouder 53 3. Het adoptief kind als kind van de echtgenoot/wettelijk samenwonende partner 53 van de adoptant (art. 52², tweede lid, 1 W. Succ.) 4. De toepassingsvoorwaarden van hulp, verzorging en inwoning 55 (art. 50 Br. W. Succ. en art. 52², tweede lid, 3 W. Succ.) Conclusie 56 4

Bijlage I. Successierechten A. Tarief in rechte lijn 1. Vlaamse Gewest 2. Brussels Hoofdstedelijk Gewest 3. Waalse Gewest B. Tarief tussen alle andere personen 1. Vlaamse Gewest 2. Brussels Hoofstedelijk Gewest 3. Waalse Gewest II. Schenkingsrechten A. Tarief in rechte lijn 1. Vlaamse Gewest 2. Brussels Hoofdstedelijk Gewest 3. Waalse Gewest B. Tarief tussen alle andere personen 1. Vlaamse Gewest 2. Brussels hoofdstedelijk Gewest 3. Waalse Gewest 5

Inleiding 1. Steeds meer en meer zien we het hersamengesteld gezin in het straatbeeld opduiken. Anno 2009 kunnen we er niet meer aan voorbijgaan. Dit is een logisch gevolg van het toenemend aantal echtscheidingen. Mensen huwen, scheiden uit de echt, hertrouwen of gaan samenwonen met een nieuwe partner. Heel vaak hebben beiden of althans één van hen één of meerdere kinderen uit een vorige relatie of een vorig huwelijk. Het archetype van het zogenaamde kerngezin is vandaag de dag in vele gevallen achterhaald. 2. Deze evolutie heeft niet alleen implicaties in het dagdagelijkse leven, maar heeft eveneens een grote impact op het vlak van het burgerlijk recht en het fiscaal recht. De wetgevers zagen zich dan ook genoodzaakt mee te gaan in deze stroom van wijzingen binnen het traditionele gezin. 3. Op het vlak van de successierechten en in beperkte mate op het vlak van de schenkingsrechten leidde dit tot de invoering van gunstregelen ten behoeve van bepaalde categorieën van personen, waaronder de stiefkinderen en de gewoon geadopteerde kinderen. Waar zij vroeger vielen onder het tarief tussen alle andere personen vallen zij nu in vele gevallen onder het tarief in rechte lijn. Natuurlijk gaan aan deze gunstregelen, zoals wij ze vandaag kennen, verschillende jaren en wijzigingen vooraf. Bovendien zullen deze maatregelen niet zonder meer gelden, maar gaan zij quasi steeds gepaard met het opleggen van voorwaarden. Daarnaast zijn tal van uitzonderingen voorzien. 4. Aangezien het successierecht en het schenkingsrecht niet langer een federale, maar een gewestelijke bevoegdheid is en de drie gewesten zowel in het kader van het successierecht als in het kader van het schenkingsrecht van deze bevoegdheid gebruik hebben gemaakt, zal de regelgeving verschillen naargelang we ons bevinden in het Vlaamse Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, dan wel het Waalse Gewest. 5. Naar aanleiding van dit schrijven zal voor elk van de drie gewesten nagegaan worden wat de evolutie en de huidige stand van zaken is inzake de stiefkinderen en de adoptie binnen het successierecht en het schenkingsrecht. Er zal telkens ook, zij het in schematische vorm, intern rechtsvergelijkend nagegaan worden wat de verschillen en gelijkenissen zijn van de 6

regelgeving geldend in het Vlaamse Gewest, het Brussels hoofdstedelijk Gewest en het Waalse Gewest. Deze uiteenzetting zal afgesloten worden met een aantal hedendaagse kritische beschouwingen. 7

HOOFDSTUK 1: Stiefkinderen en successierechten. 1. Inleiding 6. Enkel zij die bloedverwant zijn in de juridische betekenis 1 2 komen tot de nalatenschap ab intestato. 3 Op basis van deze regel moeten we besluiten dat stiefkinderen geen wettelijke erfrechtelijke aanspraken hebben in de nalatenschap van hun stiefouder of van de persoon met wie hun juridische ouder samenleeft, aangezien tussen hen en de stiefouder of de persoon met wie hun juridische ouder samenleeft geen juridische afstammingsband bestaat. Nochtans bestaat in hoofde van de stiefouder of de persoon met wie de juridische ouder samenleeft vaak de behoefte om het stiefkind via testament te begiftigen. Deze behoefte treedt vandaag de dag steeds meer en meer op de voorgrond gelet op het groeiend aantal hersamengestelde gezinnen. Ook de wetgever heeft dit ingezien en is in het kader van de successierechten tussengekomen teneinde de vererving tussen het stiefkind en de stiefouder of de persoon met wie de juridische ouder samenleeft te onderwerpen aan een fiscaal gunstigere regeling, meer bepaald aan het tarief in rechte lijn. 2. Federale regeling 7. In de federale regeling was het enkel mogelijk de vererving tussen de stiefouder en het stiefkind te onderwerpen aan het tarief in rechte lijn mits er sprake was van een zogenaamde stiefouderadoptie. 4 5 In alle andere gevallen viel de verkrijging door het stiefkind onder het tarief tussen alle andere personen. 6 1 De biologische afstamming is onvoldoende. 2 Hierop bestaan echter twee uitzonderingen: de echtgenoot en de gewoon (in de eerste graad) en ten volle geadopteerde kinderen. 3 W. PINTENS, K.VAN WINCKELEN en J. DU MONGH, Schets van het familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2006, 266; M. PUELINCKX-COENE, Erfrecht, Antwerpen, Kluwer, 1996, 178-180. 4 De stiefouderadoptie impliceert de adoptie van het kind van de echtgenoot door de mede-echtgenoot, nietouder. Deze laatste wordt de stiefouder genaamd. 5 Art. 52², 1 W. Succ.; B. STROBBE, Vlaams Gewest: nog steeds hoge tarieven tussen derden, Fiscoloog 1997, afl. 599, (3) 3; X, Kinderen van samenwoners erven altijd in de rechte lijn, Fiscoloog 2001, afl. 823, (1) 1. 6 N.GEELHAND, Koekoekskinderen: successie- en schenkingsrechten in R. BARBAIX, S. EGGERMONT, N. GEELHAND en F. SWENNEN (eds.), Koekoekskinderen, Gent, Larcier, 2009, (111) 123; N. GEELHAND, Successierechten in X (ed.), Rechtskronieken voor het notariaat. Deel 2, Brugge, Die Keure, 2003, (1) 1. 8

3. Vlaamse Gewest A. Situatie vóór 1 januari 2002 8. Ingevolge het decreet van 20 december 1996 7 werd de stiefouderadoptie in de relatie stiefouder en stiefkind niet langer een noodzakelijke voorwaarde om het tarief in rechte lijn te kunnen genieten. Het oude artikel 50, tweede lid van het Vlaams Wetboek der Successierechten voorzag immers dat de verkrijging door kinderen van de langstlevende echtgenoot uit de nalatenschap de overleden echtgenoot 8 in aanmerking komt voor de toepassing van het tarief in rechte lijn. 9 Het stiefkind werd op die manier overgeheveld van groep drie 10 naar groep één 11. De ratio legis die voor deze wetswijziging werd aangevoerd, betreft het feit dat de relatie tussen stiefouders en stiefkinderen soms bijzonder hecht kan zijn. 12 13 Bovendien zal het heel vaak voorkomen dat deze personen gedurende geruime tijd hebben samengeleefd. 14 Evenwel dient opgemerkt te worden dat deze regeling enkel van toepassing was wanneer de stiefouder gehuwd was met de natuurlijke ouder van het kind. In het normale taalgebruik kan er immers slechts sprake zijn van een stiefkind in het kader van een huwelijkse relatie tussen 15 16 de natuurlijke ouder en de stiefouder. 7 Decreet van 20 december 1996 houdende de bepalingen tot begeleiding van de begroting 1997, B.S. 31 december 1996, err., B.S. 11 februari 1997, met ingang van 1 januari 1997. 8 Met die omschrijving worden de stiefkinderen bedoeld. 9 R. DEBLAUWE, De hervorming van de Vlaamse successierechten, ot. Fisc. M. 1997, (157) 163; J. RUYSSEVELDT, Uitbreiding begrip stiefkinderen artikel 50 W. Succ., ieuwsbrief Successierechten 2002, afl. 7, (6) 6; J. VERSTAPPEN, Vlaamse successierechten, Deurne, Kluwer rechtswetenschappen, 1997, 78; X, Kinderen van samenwoners erven altijd in de rechte lijn, Fiscoloog 2001, afl. 823, (1) 1; X, Successierechten: benadeling stiefkinderen weggewerkt, Fisc. Act. 2001, afl. 41, 5. 10 Deze groep wordt gevormd door alle andere personen. 11 Deze groep wordt gevormd door de rechte lijn, de echtgenoten en samenwoners. 12 N.GEELHAND, Koekoekskinderen: successie- en schenkingsrechten in R. BARBAIX, S. EGGERMONT, N. GEELHAND en F. SWENNEN (eds.), Koekoekskinderen, Larcier, 2009, (111) 125; E. SPRUYT, J. RUYSSEVELDT en P. DONS, Praktijkgids successierecht en planning,toth BV, Kapelle-op-den-Bos, 2003, 506; C. VANDERKERKEN, Hervorming in het Vlaamse Gewest: soms lager, soms hoger, Fiscoloog 1996, afl. 584, (3) 3. 13 Ter illustratie van deze bijzondere band wordt vaak verwezen naar de onderhoudsplicht van een stiefouder ten aanzien van het stiefkind (art. 203, 2 B.W.) en naar de soepelere leeftijdsvoorwaarden die gelden wanneer het gaat om de adoptie van een stiefkind (art. 345 B.W.). 14 R. BARBAIX en T. WUSTENBERGHS, Geen gelijkstelling van het successierechtelijke tarief ten aanzien van de stiefkleinkinderen, (noot onder Arbitragehof 7 december 2005), T.F.R. 2006, afl. 312, (968) 968; R. DEBLAUWE, De hervorming van de Vlaamse successierechten, ot. Fisc. M. 1997, (157) 163; N. GEELHAND, Koekoekskinderen: successie- en schenkingsrechten in R. BARBAIX, S. EGGERMONT, N. GEELHAND en F. SWENNEN (eds.), Koekoekskinderen, Gent, Larcier, 2009, (111) 125. 15 J. DECUYPER en J. RUYSSEVELDT, (Successierechten Tarief der rechten) Het Vlaamse Gewest in J. DECUYPER en J. RUYSSEVELDT (eds.), Successierechten 2008-2009, Kluwer, Mechelen, 2008, (693) 719; J. 9

9. Bovenstaande regeling werd echter aan heel wat kritiek onderworpen. 17 Een eerste punt van kritiek dat in de rechtsleer werd aangehaald, betrof het feit dat de regeling slechts een beperkte toepassing had. Zij kon immers slechts toegepast worden mits de natuurlijke ouder de stiefouder overleefde. Met andere woorden enkel en alleen wanneer de stiefouder als eerste stierf kon op het legaat van de stiefouder gemaakt ten gunste van het stiefkind het tarief in rechte lijn toegepast worden. Indien daarentegen de natuurlijke ouder als eerste overleed en derhalve de stiefouder de langstlevende ouder was, kon geen aanspraak gemaakt worden op het tarief in rechte lijn, maar werd het legaat onderworpen aan het tarief tussen alle andere personen. 18 Vervolgens werd gewezen op het gebrek aan bilateraliteit. Er was immers geen enkele regeling voorzien voor het geval van vooroverlijden van het stiefkind. Wanneer deze laatste RUYSSEVELDT, In de drie gewesten worden niet alle kinderen fiscaal met erfgenamen in rechte lijn gelijkgesteld!, Successierechten 2003, afl. 3, (1) 37; N. GEELHAND, Beschouwingen, denkpistes en valkuilen van de successierechten bij familiale vermogensplanning in X (ed.), Familiale vermogensplanning 2003-2004, Kluwer, Mechelen, 2004, (275) 324; E. SPRUYT, J. RUYSSEVELDT en P. DONS, Praktijkgids successierecht en planning,toth BV, Kapelle-op-den-Bos, 2003, 50; X, Kinderen van samenwoners erven altijd in de rechte lijn, Fiscoloog 2001, afl. 823, (1) 2. 16 Sommigen zijn van oordeel dat niet alleen de relatie tussen de stiefouder en de natuurlijke ouder een huwelijkse relatie moet zijn geweest maar eveneens de relatie tussen de beide natuurlijke ouders. Bovendien moet de andere natuurlijke ouder overleden zijn opdat het tarief in rechte lijn van toepassing zou zijn. Zie o.a. J. DECUYPER en J. RUYSSEVELDT, (Successierechten Tarief der rechten) Het Vlaamse Gewest in J. DECUYPER en J. RUYSSEVELDT (eds.), Successierechten 2008-2009, Kluwer, Mechelen, 2008, (693) 719; J. RUYSSEVELDT, Uitbreiding begrip stiefkinderen artikel 50 W. Succ., ieuwsbrief successierechten 2002, afl. 7, (6) 6; X, Kinderen van samenwoners erven altijd in de rechte lijn, Fiscoloog 2001, afl. 823, (1) 2; Contra N. GEELHAND, Beschouwingen, denkpistes en valkuilen van de successierechten bij familiale vermogensplanning in X (ed.), Familiale vermogensplanning 2003-2004, Kluwer, Mechelen, 2004, (275) 324: volgens hem is de aard van de vroegere relatie en de oorzaak van ontbinding van die relatie irrelevant. 17 Zie ondermeer A. CULOT, B. GOFFAUX en C. PRÜM, Droits de succession et de mutation par décès. Legislation régionales in Rép. not., Brussel, Larcier, 2008, 53; R. DEBLAUWE, De hervorming van de Vlaamse successierechten, ot. Fisc. M. 1997, (157) 164; J. VERSTAPPEN, Vlaamse successierechten, Deurne, Kluwer rechtswetenschappen, 1997, 79. 18 Art. 48 Vl. W. Succ.; B. CARDOEN, Circulaire bespreekt uitbreiding gunsttarief voor stiefkinderen, Fisc. Act. 2002, afl. 43, (4) 4; J. DECUYPER en J. RUYSSEVELDT, (Successierechten Tarief der rechten) Het Vlaamse Gewest in J. DECUYPER en J. RUYSSEVELDT (eds.), Successierechten 2008-2009, Mechelen, Kluwer, 2008, (693) 718; N. GEELHAND, Beschouwingen, denkpistes en valkuilen van de successierechten bij familiale vermogensplanning in X (ed.), Familiale vermogensplanning 2003-2004, Mechelen, Kluwer, 2004, (275) 323; N. GEELHAND, Koekoekskinderen: successie- en schenkingsrechten in R. BARBAIX, S. EGGERMONT, N. GEELHAND en F. SWENNEN (eds.), Koekoekskinderen, Larcier, 2009, (111) 125; B. GOFFEAUX, noot onder het Decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 21 december 2001, Rec. gén. enr. not. 2002, (96) 98; L. HERTECANT, De nieuwe Vlaamse successierechten in X (ed.), Fiscaal praktijkboek 97-98. Indirecte belastingen, Ced. Samsom, Diegem, 1997, (161) 167; T. LAUWERS, Wijziging tarief successierechten voor Vlaams Gewest (decreet d.d. 21 december 2001 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2002), Waarvan Akte 2002, afl. 6, (21) 21; J. RUYSSEVELDT, Uitbreiding begrip stiefkinderen artikel 50 W. Succ., ieuwsbrief successierechten 2002, afl. 7, (6) 6; X, Kinderen van samenwoners ervan altijd in de rechte lijn, Fiscoloog 2001, afl. 823, (1) 1; E. SPRUYT, J. RUYSSEVELDT en P. DONS, Praktijkgids successierecht en planning,toth BV, Kapelle-op-den-Bos, 2003, 506; C. VANDERKERKEN, Hervorming in het Vlaams Gewest: soms lager, soms hoger, Fiscoloog 1996, afl. 584, (3) 3; X, Successierechten: benadeling stiefkinderen weggewerkt, Fisc. Act. 2001, afl. 41, (5) 5; X, Alle stiefkinderen moeten rechtelijnstarief krijgen in successierechten, Fisc. Act. 2003, afl. 12, (4) 4. 10

een legaat had gemaakt ten voordele van zijn stiefouder, dan werd het legaat belast volgens het tarief tussen alle andere personen. 19 Het Grondwettelijk Hof sloot zich aan bij de critici en besliste bij een arrest van 19 december 2002 20 dat het oude artikel 50 van het Vlaams Wetboek der Successierechten in strijd is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. De bepaling voert immers een ongelijke behandeling in tussen de stiefkinderen naargelang de stiefouder van wie zij erven, overlijdt vóór of na hun natuurlijke ouder met wie de stiefouder gehuwd was. Het Grondwettelijk Hof bepaalt in zijn arrest dat er geen enkele pertinentie bestaat voor het gemaakte onderscheid inzake het toepasselijke tarief. 21 B. Situatie na 1 januari 2002 10. De Vlaamse decreetgever had echter reeds voor het arrest van het Grondwettelijk Hof ingespeeld op de vermelde kritiekpunten door de invoering van het decreet van 21 december 2001 houdende de bepalingen tot begeleiding van de begroting van 2002. 22 Het decreet, tengevolge waarvan een nieuw artikel 50 wordt ingevoerd in het Vlaams Wetboek der Successierechten, beperkt zich echter niet tot het rechtzetten van bovenvermelde tekortkomingen, maar gaat zelfs een stap verder. Het nieuwe artikel 50 van het Vlaams Wetboek der Successierechten onderscheidt vijf gevallen waarbij welbepaalde personen, zonder dat er sprake is van een bloedverwantschap, 19 B. CARDOEN, Circulaire bespreekt uitbreiding gunsttarief voor stiefkinderen, Fisc. Act. 2002, afl. 43, (4) 4; B. CARDOEN, Successierechten: Arbitragehof vindt oude regeling stiefkinderen discriminerend, (noot onder Arbitragehof 19 december 2002), A.F.T. 2003, afl. 3, (154) 154; J. DECUYPER en J. RUYSSEVELDT, (Successierechten Tarief der rechten) Het Vlaamse Gewest in J. DECUYPER en J. RUYSSEVELDT (eds.), Successierechten 2008-2009, Mechelen, Kluwer, 2008, (693) 718; N. GEELHAND, Beschouwingen, denkpistes en valkuilen van de successierechten bij familiale vermogensplanning in X (ed.), Familiale vermogensplanning 2003-2004, Mechelen, Kluwer, 2004, (275) 324; T. LAUWERS, Wijziging tarief successierechten voor Vlaams Gewest (decreet d.d. 21 december 2001 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2002), Waarvan Akte 2002, afl. 6, (21) 21; J. RUYSSEVELDT, Uitbreiding begrip stiefkinderen artikel 50 W. Succ., ieuwsbrief successierechten 2002, afl. 7, (6) 6; E. SPRUYT, J. RUYSSEVELDT en P. DONS, Praktijkgids successierecht en planning,toth BV, Kapelle-op-den-Bos, 2003, 506; X, Kinderen van samenwoners ervan altijd in de rechte lijn, Fiscoloog 2001, afl. 823, (1) 1; X, Successierechten: benadeling stiefkinderen weggewerkt, Fisc. Act. 2001, afl. 41, (5) 5. 20 Arbitragehof 19 december 2002, Rev. trim. dr.. fam. 2003, afl. 4, 857. 21 B. CARDOEN, Successierechten: Arbitragehof vindt de oude regeling stiefkinderen discriminerend, (noot onder Arbitragehof 19 december 2002), A.F.T. 2003, afl. 3, (154) 154-155; X, Alle stiefkinderen moeten rechtelijnstarief krijgen in successierechten, Fisc. Act. 2003, afl. 12, (4) 4. 22 B.S. 29 december 2001, err., B.S. 14 februari 2002, met ingang van 1 januari 2002. 11

vallen onder het tarief in rechte lijn. Drie van de vijf 23 gevallen zijn in het kader van dit schrijven relevant en worden hierna elk afzonderlijk besproken. 1. Verkrijging tussen stiefouder en stiefkind 11. Onder deze regel zijn twee gevallen begrepen. Vooreerst wordt gedoeld op de verkrijging door het stiefkind uit de nalatenschap van de stiefouder. In tegenstelling tot vroeger 24 speelt de volgorde van overlijden geen enkele rol meer. De gelijkstelling met de erfgenamen in rechte lijn zal met andere woorden steeds van toepassing zijn, zowel indien de natuurlijke ouder van het kind als eerste komt te overlijden als wanneer de stiefouder als eerste sterft. 25 Ten tweede wordt de verkrijging door de stiefouder vanwege het stiefkind beoogd. 26 Ingevolge de wetswijziging wordt ook deze verkrijging gelijkgesteld met een verkrijging in rechte lijn. Met andere woorden ingevolge de nieuwe formulering van artikel 50 van het Vlaams Wetboek der Successierechten valt elke verkrijging tussen de stiefouder en het stiefkind onder het tarief in rechte lijn, ongeacht of het de stiefouder dan wel het stiefkind is die als erflater optreedt. 27 Ook hier moet nog steeds rekening gehouden worden met het feit dat deze regeling een huwelijkse relatie tussen de natuurlijke ouder en de stiefouder veronderstelt. 28 Het bestaan of het hebben bestaan van een huwelijk is de enige toepassingsvoorwaarde om te kunnen genieten van het tarief in rechte lijn. 23 De overige twee betreffen de verkrijging tussen ex-echtgenoten en ex-samenwonenden met gemeenschappelijke afstammelingen. 24 Vóór de inwerkingtreding van het Vl. Decreet van 21 december 2001 houdende de bepalingen tot begeleiding van de begroting van 2002, B.S. 29 december 2001, err., B.S. 14 februari 2002, met ingang van 1 januari 2002. 25 B. CARDOEN, Circulaire bespreekt uitbreiding gunsttarief voor stiefkinderen, Fisc. Act. 2002, afl. 43, (4) 5; J. DECUYPER en J. RUYSSEVELDT, (Successierechten Tarief der rechten) Het Vlaamse Gewest in J. DECUYPER en J. RUYSSEVELDT (eds.), Successierechten 2008-2009, Mechelen, Kluwer, 2008, (693) 719; N. GEELHAND, Beschouwingen, denkpistes en valkuilen van de successierechten bij familiale vermogensplanning in X (ed.), Familiale vermogensplanning 2003-2004, Mechelen, Kluwer, 2004, (275) 324; B. GOFFEAUX, noot onder het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 21 december 2001, Rec. gén. enr. not. 2002, (96) 98-99; J. RUYSSEVELDT, Uitbreiding begrip stiefkinderen artikel 50 W. Succ., ieuwsbrief successierechten 2002, afl. 7, (6) 6. 26 Contra B. GOFFEAUX, noot onder het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 21 december 2001, Rec. gén. enr. not. 2002, (96) 100. 27 B. CARDOEN, Circulaire bespreekt uitbreiding gunsttarief voor stiefkinderen, Fisc. Act. 2002, afl. 43, (4) 4; J. DECUYPER en J. RUYSSEVELDT, (Successierechten Tarief der rechten) Het Vlaamse Gewest in J. DECUYPER en J. RUYSSEVELDT (eds.), Successierechten 2008-2009, Mechelen, Kluwer, 2008, (693) 719; N. GEELHAND, Beschouwingen, denkpistes en valkuilen van de successierechten bij familiale vermogensplanning in X (ed.), Familiale vermogensplanning 2003-2004, Mechelen, Kluwer, 2004, 324; T. LAUWERS, Wijziging tarief successierechten voor Vlaams Gewest (decreet d.d. 21 december 2001 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2002), Waarvan Akte 2002, afl. 6, (21) 21; J. RUYSSEVELDT, Uitbreiding begrip stiefkinderen artikel 50 W. Succ., ieuwsbrief successierechten 2002, afl. 7, (6) 6. 28 Supra randnr. 8. 12

12. In haar circulaire nummer 9 van 7 mei 2002 verduidelijkt de Administratie dat het tarief in rechte lijn van kracht blijft ook al wonen de stiefouder en natuurlijke ouder, op het ogenblik van het overlijden van de stiefouder of het stiefkind, niet meer samen. Is het huwelijk tussen de stiefouder en natuurlijke ouder op de dag van overlijden echter ontbonden door echtscheiding dan geldt het tarief in rechte lijn niet langer en zal de verkrijging tussen de stiefouder en het stiefkind onderworpen zijn aan het tarief tussen alle andere personen. 29 Volgens N. GEELHAND wordt door deze regeling niet alleen een voorwaarde aan de wet toegevoegd maar is er bovendien sprake van een ongeoorloofde discriminatie, gelet op het feit dat een onderscheid wordt gemaakt naargelang de wijze van ontbinding van het huwelijk, hetzij door echtscheiding, hetzij door overlijden. Hij besluit dan ook dat de aard en de oorzaak van ontbinding van de relatie irrelevant moet zijn. 30 13. Deze regeling houdt echter wel een beperking in. Zij is enkel van toepassing in de relatie tussen de stiefouder en het stiefkind en niet in relatie met andere personen. Zo zal het tarief tussen alle andere personen van toepassing zijn en niet het tarief in rechte lijn voor de kinderen van het stiefkind of hun verdere afstammelingen evenals voor de bloedverwanten van de stiefouder. Sommige auteurs menen dat het hier gaat om een ongerechtvaardigde discriminatie. 31 14. Het Grondwettelijk Hof oordeelde echter in zijn arrest van 7 december 2005 dat het verschil in fiscale behandeling tussen stiefkinderen en stiefkleinkinderen niet in strijd is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. 32 Volgens het Grondwettelijk Hof is het verschil in behandeling gesteund op een objectief en pertinent criterium, namelijk de hechtheid van de gezinsband, aangezien stiefkinderen leden zijn van het kerngezin terwijl de stiefkleinkinderen dit niet zijn 29 B. CARDOEN, Circulaire bespreekt uitbreiding gunsttarief voor stiefkinderen, Fisc. Act. 2002, afl. 43, (4) 5; N. GEELHAND, Beschouwingen, denkpistes en valkuilen van de successierechten bij familiale vermogensplanning in X (ed.), Familiale vermogensplanning 2003-2004, Mechelen, Kluwer, 2004, (275) 326. 30 N. GEELHAND, Koekoekskinderen: successie- en schenkingsrechten in R. BARBAIX, S. EGGERMONT, N. GEELHAND en F. SWENNEN (eds.), Koekoekskinderen, Gent, Larcier, 2009, (111) 127. 31 R. BARBAIX en T. WUSTENBERGHS, Geen gelijkstelling van het successierechtelijke tarief ten aanzien van de stiefkleinkinderen, (noot onder Arbitragehof 7 december 2005), T.F.R. 2006, afl. 312, (968) 971; N. GEELHAND, Koekoekskinderen: successie- en schenkingsrechten in R. BARBAIX, S. EGGERMONT, N. GEELHAND en F. SWENNEN (eds.), Koekoekskinderen, Gent, Larcier, 2009, (111) 128; B. GOFFEAUX, noot onder het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 21 december 2001, Rec. gén. enr. not. 2002, (96) 99; N. GEELHAND, Beschouwingen, denkpistes en valkuilen van de successierechten bij familiale vermogensplanning in X (ed.), Familiale vermogensplanning 2003-2004, Mechelen, Kluwer, 2004, (275) 326. 32 Arbitragehof 7 december 2005, A.A. 2005, afl. 5, 2325, Rev. trim. dr. fam. 2006, afl. 3, 906 en T.F.R. 2006, afl. 312, 965, noot R. BARBAIX en T. WUSTENBERGHS; A. CULOT, B. GOFFAUX en C. PRÜM, Droits de succession et de mutation par décès. Legislation régionales in Rép. not., Brussel, Larcier, 2008, 106. 13

Deze rechtspraak wordt echter door verschillende auteurs bekritiseerd. Zij voeren ondermeer aan dat ook de band tussen de stiefgrootouder en het stiefkleinkind bijzonder hecht kan zijn. 33 Daarnaast wijzen zij erop dat de vraag verkeerdelijk werd gesteld en de toetsing door het Grondwettelijk Hof derhalve te beperkend is doorgevoerd. Het Hof beperkt er zich immers toe na te gaan of er geen ongelijke behandeling bestaat tussen de stiefkinderen en de stiefkleinkinderen terwijl het discriminatieverbod zich verder uitstrekt en de vraag kan worden gesteld of er geen sprake is van discriminatie tussen de stiefkleinkinderen en de gewone kleinkinderen. Hier kan het argument van het behoren tot hetzelfde kerngezin niet worden aangevoerd als een objectief en pertinent criterium ter verantwoording voor het verschil in behandeling aangezien noch het stiefkleinkind noch het gewone kleinkind behoort tot het kerngezin van de grootouder. Nochtans geniet het kleinkind in tegenstelling tot het stiefkleinkind wel van het tarief in rechte lijn. Artikel 50 van het Vlaams Wetboek der Successierechten heeft volgens R. BARBAIX, T. WUSTENBERGHS en N. GEELHAND dan ook een discriminatoir karakter in die zin dat er in het kader van de successierechten een ander tarief geldt voor de stiefkleinkinderen enerzijds en de gewone kleinkinderen anderzijds. 34 2. Verkrijging tussen een kind van een persoon die met de erflater samenwoont en de erflater zelf 15. Het tarief in rechte lijn geldt ingevolge deze bepaling in het geval waarbij kinderen geboren uit een vorige relatie 35 van één van de samenwonenden aangeduid worden als legataris door de persoon met wie zijn natuurlijke ouder is gaan samenwonen. 36 33 R. BARBAIX en T. WUSTENBERGHS, Geen gelijkstelling van het successierechtelijke tarief ten aanzien van de stiefkleinkinderen, (noot onder Arbitragehof 7 december 2005), T.F.R. 2006, afl. 312, (968) 970; N. GEELHAND, Koekoekskinderen: successie- en schenkingsrechten in R. BARBAIX, S. EGGERMONT, N. GEELHAND en F. SWENNEN (eds.), Koekoekskinderen, Gent, Larcier, 2009, (111) 128; A. SLAETS, Artikel 50 W. Succ. Vlaams Gewest: Arbitragehof zit geen graten in verschillende behandeling van stiefkinderen en stiefkleinkinderen, Successierechten 2006, afl. 1, (4) 5. 34 Meer uitgebreid zie R. BARBAIX en T. WUSTENBERGHS, Geen gelijkstelling van het successierechtelijke tarief ten aanzien van de stiefkleinkinderen, (noot onder Arbitragehof 7 december 2005), T.F.R. 2006, afl. 312, (968) 970-971; N. GEELHAND, Koekoekskinderen: successie- en schenkingsrechten in R. BARBAIX, S. EGGERMONT, N. GEELHAND en F. SWENNEN (eds.), Koekoekskinderen, Gent, Larcier, 2009, (111) 128. 35 Al dan niet een huwelijkse relatie. 36 B. CARDOEN, Circulaire bespreekt uitbreiding gunsttarief voor stiefkinderen, Fisc. Act. 2002, afl. 43,(4) 4; J. DECUYPER en J. RUYSSEVELDT, (Successierechten Tarief der rechten) Het Vlaams Gewest in J. DECUYPER en J. RUYSSEVELDT (eds.), Successierechten 2008-2009, Mechelen, Kluwer, 2008, (693) 720; N. GEELHAND, Beschouwingen, denkpistes en valkuilen van de successierechten bij familiale vermogensplanning in X (ed.), Familiale vermogensplanning 2003-2004, Mechelen, Kluwer, 2004, (275) 324; J. RUYSSEVELDT, Uitbreiding begrip stiefkinderen artikel 50 W. Succ., ieuwsbrief successierechten 2002, afl. 7, (6) 7; X, Kinderen van samenwoners erven altijd in de rechte lijn, Fiscoloog 2001, afl. 823, (1) 2. 14

Deze regel werd ingevoerd tengevolge van het groeiend aantal samenlevingvormen buiten het huwelijk. De voorwaarde is evenwel dat de erflater op het ogenblik van het overlijden met de natuurlijke ouder van het kind samenwoont. 37 In tegenstelling tot het hierboven beschreven geval, met name in de relatie tussen de stiefouder en het stiefkind, speelt in deze context de volgorde van overlijden wél een rol. Wanneer de natuurlijke ouder van het kind vooroverleden is, kan er immers geen sprake meer zijn van een samenwoning op het ogenblik van overlijden van de persoon die met de natuurlijke ouder samenleeft. 38 Evenmin is er sprake van een samenwoning op het ogenblik van het overlijden ingeval één de samenwonenden op dat tijdstip in een rusthuis verblijft. In deze laatste hypothese kan evenwel onder bepaalde voorwaarde beroep worden gedaan op de regeling inzake overmacht en kan het tarief in rechte lijn toch nog toepassing krijgen. 39 16. Het begrip samenwoning wordt niet nader gedefinieerd. Er kan dan ook verwezen worden naar artikel 48, 2, lid 9 van het Vlaams Wetboek der Successierechten. Dit artikel verwijst zowel naar de wettelijke samenwoning 40 als naar de feitelijke samenwoning met name minstens één jaar ononderbroken samenleven en een gemeenschappelijke huishouding 41 42 voeren. 37 N. GEELHAND, Beschouwingen, denkpistes en valkuilen van de successierechten bij familiale vermogensplanning in X (ed.), Familiale vermogensplanning 2003-2004, Mechelen, Kluwer, 2004, (275) 325; N. GEELHAND, Koekoekskinderen: successie- en schenkingsrechten in R. BARBAIX, S. EGGERMONT, N. GEELHAND en F. SWENNEN (eds.), Koekoekskinderen, Gent, Larcier, 2009, (111) 131; N. GEELHAND, Successierechten in X (ed.), Rechtskronieken voor het notariaat. Deel 2, Brugge, Die Keure, 2003, (1) 38; J. DECUYPER en J. RUYSSEVELDT, (Successierechten Tarief der rechten) Het Vlaamse Gewest in J. DECUYPER en J. RUYSSEVELDT (eds.), Successierechten 2008-2009, Mechelen, Kluwer, 2008, (693) 720; J. RUYSSEVELDT, Uitbreiding begrip stiefkinderen art. 50 W. Succ., ieuwsbrief successierechten 2002, afl. 7, (6) 8. 38 B. CARDOEN, Circulaire bespreekt uitbreiding gunsttarief voor stiefkinderen, Fisc. Act. 2002, afl. 43, (4) 5; N. GEELHAND, Beschouwingen, denkpistes en valkuilen van de successierechten bij familiale vermogensplanning in X (ed.), Familiale vermogensplanning 2003-2004, Mechelen, Kluwer, 2004, (275) 326-326; N. GEELHAND, Koekoekskinderen: successie- en schenkingsrechten in R. BARBAIX, S. EGGERMONT, N. GEELHAND en F. SWENNEN (eds.), Koekoekskinderen, Gent, Larcier, 2009, (111) 131. 39 B. CARDOEN, Circulaire bespreekt uitbreiding gunsttarief voor stiefkinderen, Fisc. Act. 2002, afl. 43, (4) 5; N. GEELHAND, Beschouwingen, denkpistes en valkuilen van de successierechten bij familiale vermogensplanning in X (ed.), Familiale vermogensplanning 2003-2004, Mechelen, Kluwer, 2004, (275) 326-327; N. GEELHAND, Koekoekskinderen: successie- en schenkingsrechten in R. BARBAIX, S. EGGERMONT, N. GEELHAND en F. SWENNEN (eds.), Koekoekskinderen, Gent, Larcier, 2009, (111) 131; X, Kinderen van samenwoners erven altijd in de rechte lijn, Fiscoloog 2001, afl. 823, (1) 2. Meer uitgebreid zie J. RUYSSEVELDT, Aaneenschrijven over nieuw begrip samenwonenden, Fisc. Act. 2000, afl. 40, 8. 40 Zoals omschreven de artikelen 1475 tot 1479 B.W. 41 B. CARDOEN, Circulaire bespreekt uitbreiding gunsttarief voor stiefkinderen, Fisc. Act. 2002, afl. 43, (4) 5; J. DECUYPER en J. RUYSSEVELDT, (Successierechten Tarief der rechten) Het Vlaamse Gewest in J. DECUYPER en J. RUYSSEVELDT (eds.), Successierechten 2008-2009, Mechelen, Kluwer, 2008,(693) 720; J. 15

Wat betreft het bewijs van de samenwoning wordt evenmin een bijzondere regeling voorzien en moet dus opnieuw verwezen worden naar artikel 48, 2, lid 9 van het Vlaams Wetboek der Successierechten. Derhalve geldt voor de wettelijke samenwoning de verklaring van wettelijke samenwoning ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeenschappelijke woonplaats van de samenwonende partners als bewijsmiddel. 43 Voor de feitelijke samenwoning daarentegen geldt het uittreksel uit het bevolkingsregister als een weerlegbaar vermoeden en kan beroep worden gedaan op de bijzondere regeling inzake overmacht. 44 3. Verkrijging tussen een persoon die met een ouder van de erflater samenwoont en de erflater 17. Het betreft hier de hypothese waarbij de met de ouder samenwonende persoon 45 wordt aangeduid als legataris in de nalatenschap van het kind van de natuurlijke ouder. 46 Ook hier geldt een samenwoningsvereiste. Immers op het ogenblik van het overlijden van het kind moet de samenwoning tussen de natuurlijke ouder en de legataris een feit zijn. 47 Met andere woorden ook hier zal de volgorde van overlijden bepalend zijn om te oordelen of aanspraak RUYSSEVELDT, Uitbreiding begrip stiefkinderen artikel 50 W. Succ., ieuwsbrief successierechten 2002, afl. 7, (6) 7; N. GEELHAND, Beschouwingen, denkpistes en valkuilen van de successierechten bij familiale vermogensplanning in X (ed.), Familiale vermogensplanning 2003-2004, Mechelen, Kluwer, 2004, (275) 325; X, Kinderen van samenwoners erven altijd in de rechte lijn, Fiscoloog 2001, afl. 823, (1) 2. 42 Meer uitgebreid zie J. RUYSSEVELDT, Aaneenschrijven over nieuw begrip samenwonenden, Fisc. Act. 2000, afl. 40, 7-8. 43 Art. 1476 B.W.; J. RUYSSEVELDT, Uitbreiding begrip stiefkinderen art. 50 W. Succ., ieuwsbrief Successierechten 2002, afl. 7, (6) 7. 44 T. LAUWERS, Wijziging tarief successierechten voor Vlaams Gewest (decreet d.d. 21 december 2001 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2002), Waarvan Akte 2002, afl. 6, (21) 22; N. GEELHAND, Beschouwingen, denkpistes, valkuilen van de successierechten bij familiale vermogensplanning in X (ed.), Familiale vermogensplanning 2003-2004, Mechelen, Kluwer, 2004, (275) 325; N. GEELHAND, Koekoekskinderen: successie- en schenkingsrechten in R. BARBAIX, S. EGGERMONT, N. GEELHAND en F. SWENNEN (eds.), Koekoekskinderen, Gent, Larcier, 2009, (111) 131-132; N. GEELHAND, Successierechten in X (ed.), Rechtskronieken voor het notariaat. Deel 2, Brugge, Die Keure, 2003, (1) 38; X, Kinderen van samenwoners erven altijd in de rechte lijn, Fiscoloog 2001, afl. 823, (1) 2. 45 De regeling geldt ook bijvoorbeeld in het kader van een samenwoning tussen broer en zus. 46 J. DECUYPER en J. RUYSSEVELDT, (Successierechten Tarief der rechten) Het Vlaamse Gewest in J. DECUYPER en J. RUYSSEVELDT (eds.), Successierechten 2008-2009, Mechelen, Kluwer, 2008, (693) 720; J. RUYSSEVELDT, Uitbreiding begrip stiefkinderen art. 50 W. Succ., ieuwsbrief Successierechten 2002, afl. 7, (6) 6. 47 B. CARDOEN, Circulaire bespreekt uitbreiding gunsttarief voor stiefkinderen, Fisc. Act. 2002, afl. 43, (4) 5-6; J. DECUYPER en J. RUYSSEVELDT, (Successierechten Tarief der rechten) Het Vlaamse Gewest in J. DECUYPER en J. RUYSSEVELDT (eds.), Successierechten 200-2009, Mechelen, Kluwer, 2008, (693) 720; N. GEELHAND, Successierechten in X (ed.), Rechtskronieken voor het notariaat. Deel 2, Brugge, Die Keure, 2003, (1) 38; J. RUYSSEVELDT, Uitbreiding begrip stiefkinderen art. 50 W. Succ., ieuwsbrief Successierechten 2002, afl. 7, (6) 7. 16

kan gemaakt op het tarief in rechte lijn. 48 Is de natuurlijke ouder vooroverleden dan is er geen sprake meer van samenwoning op het ogenblik van het overlijden van het kind en zal de verkrijging door de met de natuurlijke ouder samenwonende persoon vallen onder het tarief tussen alle andere personen. 18. Er moet evenwel opgemerkt worden dat de voorwaarde inzake samenwoning enkel geldt ten aanzien van de legataris en niet ten aanzien van het kind 49, dat in deze context optreedt als erflater. Derhalve is de toepassing van artikel 48, 2, lid 9 van het Vlaams Wetboek der Successierechten uitgesloten. Dit artikel neemt immers als uitgangspunt de samenwoning tussen de erflater en diens partner, terwijl in deze hypothese het gaat om een samenwoning tussen de partner en de natuurlijke ouder van de erflater (het kind). 50 De wetgever bepaalt dan ook uitdrukkelijk in artikel 50 van het Vlaams Wetboek der Successierechten wat onder de term samenwoning moet begrepen worden en op welke wijze het bewijs kan geleverd worden. Meer bepaald is voldaan aan de vereiste van de samenwoning wanneer de legataris kan aantonen dat hij op het ogenblik van het overlijden van het kind met de natuurlijke ouder ofwel wettelijk samenwoonde (het bewijs wordt geleverd via de verklaring wettelijke samenwoning tegenover de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeenschappelijke woonplaats van de samenwonenden 51 ) 52 ofwel gedurende reeds één jaar ononderbroken een 48 Supra randnr. 15. 49 De regeling geldt ongeacht of het kind zelf nog bij zijn ouder of natuurlijke persoon met wie de natuurlijke ouder samenwoont, inwoonde: zie T. LAUWERS, Wijziging tarief successierechten voor Vlaams Gewest (decreet d.d. 21 december 2001 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2002), Waarvan Akte 2002, afl. 6, (21) 22; J. RUYSSEVELDT, Uitbreiding begrip stiefkinderen art. 50 W. Succ., ieuwsbrief Successierechten 2002, afl. 7,(6) 8; X, Kinderen van samenwoners erven altijd in de rechte lijn, Fiscoloog 2001, afl. 823, (1) 2. 50 B. CARDOEN, Circulaire bespreekt uitbreiding gunsttarief voor stiefkinderen, Fisc. Act. 2002, afl. 43, (4) 6; N. GEELHAND, Beschouwingen, denkpistes en valkuilen van de successierechten bij familiale vermogensplanning in X (ed.), Familiale vermogensplanning 2003-2004, Mechelen, Kluwer, 2004, (275) 325; N. GEELHAND, Koekoekskinderen: successie- en schenkingsrechten in R. BARBAIX, S. EGGERMONT, N. GEELHAND en F. SWENNEN (eds.), Koekoekskinderen, Gent, Larcier, 2009, (111) 132; N. GEELHAND, Successierechten in X (ed.), Rechtskronieken voor het notariaat. Deel 2, Brugge, Die Keure, 2003, (1) 38; X, Kinderen van samenwoners erven altijd in de rechte lijn, Fiscoloog 2001, afl. 823, (1) 2. 51 Art. 1476 B.W.; J. RUYSSEVELDT, Uitbreiding begrip stiefkinderen art. 50 W. Succ., ieuwsbrief Successierechten 2002, afl. 7, (6) 8. 52 Art. 50, lid 1 Vl. W. Succ.; J. DECUYPER en J. RUYSSEVELDT, (Successierechten Tarief der rechten) Het Vlaamse Gewest in J. DECUYPER en J. RUYSSEVELDT (eds.), Successierechten 2008-2009, Mechelen, Kluwer, 2008, (693) 721; B. GOFFEAUX, noot onder het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 21 december 2001, Rec. gén. enr. not. 2002, (96) 99; J. RUYSSEVELDT, Uitbreiding begrip stiefkinderen art. 50 W. Succ., ieuwsbrief Successierechten 2002, afl. 7, (6) 8; N. GEELHAND, Beschouwingen, denkpistes en valkuilen van de successierechten bij familiale vermogensplanning in X (ed.), Familiale vermogensplanning 2003-2004, Mechelen, Kluwer, 2004, (275) 325. 17

gemeenschappelijke huishouding voerde 53. Het bewijs van de gemeenschappelijke huishouding kan geleverd worden via alle middelen van het recht met uitzondering van de eed. 54 Anders dan in voorgaande regeling geldt het weerlegbaar vermoeden van gemeenschappelijke huishouding ingevolge de inschrijving op hetzelfde adres in het bevolkingsregister hier niet. Evenmin kan beroep worden gedaan op de bijzondere regeling inzake overmacht. 55 4. Brussels Hoofdstedelijk Gewest A. Situatie vanaf 1 januari 2003 19. In navolging van de Vlaamse regeling werd ook in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ingevolge de ordonnantie van 20 december 2002 tot wijziging van het Wetboek der Successierechten 56 artikel 50 van het Brussels Wetboek der Successierechten volledig gewijzigd. Het nieuwe artikel 50 van het Brussels Wetboek der Successierechten voorziet een gelijkaardige bilaterale regeling waarbij de vererving tussen het stiefkind en de stiefouder of tussen het stiefkind en de met de natuurlijke ouder samenwonende partner onderworpen wordt aan het tarief in rechte lijn en niet langer aan het tarief tussen alle andere personen. Evenwel dient erop gewezen te worden dat in het kader van de successierechten enkel de wettelijk samenwonenden gelijk wordt gesteld met de echtgenoten. 57 Derhalve zal de vererving tussen het stiefkind en de met de natuurlijke ouder feitelijk samenwonende partner nooit in aanmerking komen voor de toepassing van het tarief in rechte lijn. 53 Art. 50 lid 1 Vl. W. Succ.; T. LAUWERS, Wijziging tarief successierechten voor Vlaams Gewest (decreet d.d. 21 december 2001 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2002), Waarvan Akte 2002, afl. 6, (21) 22; X, Kinderen van samenwoners erven altijd in de rechte lijn, Fiscoloog 2001, afl. 823, (1) 2. 54 Art. 50, lid 1 Vl. W. Succ. 55 B. CARDOEN, Circulaire bespreekt uitbreiding gunsttarief voor stiefkinderen, Fisc. Act. 2002, afl. 43, (4) 6; N. GEELHAND, Beschouwingen, denkpistes en valkuilen van de successierechten bij familiale vermogensplanning in X (ed.), Familiale vermogensplanning 2003-2004, Mechelen, Kluwer, 2004, (275) 325; X, Kinderen van samenwoners erven altijd in de rechte lijn, Fiscoloog 2001, afl. 823, (1) 2. 56 B.S. 31 december 2002, err., B.S. 20 januari 2003, met ingang van 1 januari 2003. 57 H. CASMAN, Wettelijke samenwoning. Hoe gaat dat nu verder?, jw 2004, afl. 60, (182) 190-191; N. GEELHAND, Koekoekskinderen: successie- en schenkingsrechten in R.BARBAIX, S. EGGERMONT, N. GEELHAND en F. SWENNEN (eds.), Koekoekskinderen, Gent, Larcier, 2009, (111) 143; S. PODEVYN, Gunsttarief voor gezinswoning in Brusselse successierechten, Fisc. Act. 2003, afl. 3, (5) 6; J. RUYSSEVELDT, In de drie gewesten worden niet alle kinderen fiscaal met erfgenamen in rechte lijn gelijkgesteld, Successierechten 2003, afl. 3, (1) 2; E. SPRUYT, Brusselse successierechten gewijzigd, otariaat 2008, afl. 8, (1) 3. 18

20. Onder artikel 50 van het Brussels Wetboek der Successierechten 58 worden twee hypothesen onderschreven waarbij het tarief in rechte lijn toepasselijk wordt verklaard. De eerste hypothese betreft het geval waarbij de stiefouder of de met de natuurlijke ouder wettelijk samenwonende partner als erflater optreedt. Wanneer laatstgenoemde als erflater optreedt geldt een specifieke voorwaarde. In dat geval is het vereist dat tussen hem en de samenwonende partner geen band van verwantschap tot de derde graad bestaat opdat de vererving tussen hem en het kind voor het voordeeltarief in aanmerking zou komen. 59 60 Deze voorwaarde brengt met zich mee dat de wettelijke samenwoning tussen broer en zus, tussen oom of tante en neef of nicht de toepassing van het tarief in rechte lijn verhindert. 61 Het bewijs van afwezigheid van de band van verwantschap tot de derde graad kan geleverd worden via een eenvoudige verklaring van niet-bestaan van bloedverwantschap tot de derde graad. 62 Als algemene voorwaarde voorziet artikel 50 van het Brussels Wetboek der Successierechten 63 dat het kind, vóór de leeftijd van 21 jaar, gedurende zes jaar zonder enige onderbreking, van de erflater of van de erflater en zijn echtgenoot of samenwonende tezamen, 58 Zoals vervangen bij art. 4 Ordonnantie 20 december 2002, B.S. 31 december 2002, err., B.S. 20 januari 2003, met ingang van 1 januari 2003. 59 Art. 50 Br. W. Succ., zoals vervangen bij art. 4 Ordonnantie 20 december 2002, B.S. 31 december 2002, err., B.S. 20 januari 2003, met ingang van 1 januari 2003; J. DECUYPER en J. RUYSSEVELDT, (Successierechten Tarief der rechten), Brussels Hoofdstedelijk Gewest in J. DECUYPER en J. RUYSSEVELDT (eds.), Successierechten 2006-2007, Mechelen, Kluwer, 2006, (641) 653-654; N. GEELHAND, Beschouwingen, denkpistes en valkuilen van de successierechten bij familiale vermogensplanning in X (ed.), Familiale vermogensplanning 2003-2004, Mechelen, Kluwer, 2004, (275) 328; N. GEELHAND, Koekoekskinderen: successie- en schenkingsrechten in R. BARBAIX, S. EGGERMONT, N. GEELHAND en F. SWENNEN (eds.), Koekoekskinderen, Gent, Larcier, 2009, (111) 143; E. SPRUYT, Brusselse successierechten gewijzigd, otariaat 2008, afl. 8, (1) 1; J. RUYSSEVELDT, Nieuwe Brusselse tarieven (art. 48 W. Succ.), Successierechten 2003, afl. 1, (1) 7. 60 Voorbeelden zie J. DECUYPER en J. RUYSSEVELDT, (Successierechten Tarief der rechten), Brussels Hoofdstedelijk Gewest in J. DECUYPER en J. RUYSSEVELDT (eds.), Successierechten 2006-2007, Mechelen, Kluwer, 2006, (641) 654-655; B. GOFFEAUX, Modification des droits de succession en région de Bruxelles- Capitale, Rec. gen. enr. not. 2003, (185) 191-192. 61 J. DECUYPER en J. RUYSSEVELDT, (Successierechten Tarief der rechten), Brussels Hoofdstedelijk Gewest in J. DECUYPER en J. RUYSSEVELDT (eds.), Successierechten 2006-2007, Mechelen, Kluwer, 2006, (641) 654; N. GEELHAND, Beschouwingen, denkpistes en valkuilen van de successierechten bij familiale vermogensplanning in X (ed.), Familiale vermogensplanning 2003-2004, Mechelen, Kluwer, 2004, (275) 328. 62 Circulaire n 9 du 3 juin 2003, Rec. gén. enr. not. 2003,(557) 566; J. DECUYPER en J. RUYSSEVELDT, (Successierechten Tarief der rechten), Brussels Hoofdstedelijk Gewest in J. DECUYPER en J. RUYSSEVELDT (eds.), Successierechten 2006-2007, Mechelen, Kluwer, 2006, (641) 655; N. GEELHAND, Beschouwingen, denkpistes en valkuilen van de successierechten bij familiale vermogensplanning in X (ed.), Familiale vermogensplanning 2003-2004, Mechelen, Kluwer, 2004, (275) 328; N. GEELHAND, Koekoekskinderen: successie- en schenkingsrechten in R. BARBAIX, S. EGGERMONT, N. GEELHAND en F. SWENNEN (eds.), Koekoekskinderen, Gent, Larcier, 2009, (111) 144. 63 Zoals vervangen bij art. 4 Ordonnantie 20 december 2002, B.S. 31 december 2002, err., B.S. 20 januari 2003 met ingang van 1 januari 2003. 19

de hulp en verzorging moet hebben gekregen die kinderen normalerwijs van hun ouders krijgen. Deze voorwaarde veronderstelt evenwel niet dat het huwelijk tussen de natuurlijke ouder en de stiefouder of de wettelijke samenwoning tussen de natuurlijke ouder en samenwonende gedurende die periode van zes jaar niet mag beëindigd worden. Blijft de stiefouder respectievelijk de wettelijk samenwonende na het beëindigen van het huwelijk respectievelijk de wettelijke samenwoning instaan voor de hulp en verzorging van het kind zodat aan de vereiste termijn van zes jaar is voldaan, dan valt de verkrijging door het kind uit de nalatenschap van de stiefouder of de met de natuurlijke ouder wettelijk samenwonende onder het tarief in rechte lijn. 64 Aangezien het hier gaat om een feitenkwestie kan het bewijs geleverd worden door alle middelen van het recht, met uitzondering van de eed. 65 21.De tweede hypothese betreft de verkrijging door de stiefouder of de met de natuurlijke ouder samenwonende partner vanwege het stiefkind. Bovenstaande regeling wordt bilateraal doorgetrokken. 66 Met andere woorden ook hier zal het tarief in rechte lijn spelen. Evenwel kan uit de letterlijke tekst van de ordonnantie niet afgeleid worden of in dit geval de twee hierboven beschreven toepassingsvoorwaarden ook gelden. Doch moet hierop op basis van de administratieve omzendbrief bevestigend geantwoord worden. 67 64 Circulaire n 9 du 3 juin 2003, Rec. gén. enr. not. 2003, (557) 567; J. DECUYPER en J. RUYSSEVELDT, (Successierechten Tarief der rechten), Brussels Hoofdstedelijk Gewest in J. DECUYPER en J. RUYSSEVELDT (eds.), Successierechten 2006-2007, Mechelen, Kluwer, 2006, (641) 655. 65 Circulaire n 9 du 3 juin 2003, Rec. gén. enr. not. 2003, (557) 567; J. DECUYPER en J. RUYSSEVELDT, (Successierechten Tarief der rechten), Brussels Hoofdstedelijk Gewest in J. DECUYPER en J. RUYSSEVELDT (eds.), Successierechten 2006-2007, Mechelen, Kluwer, 2006, (641) 655; N. GEELHAND, Beschouwingen, denkpistes en valkuilen van de successierechten bij familiale vermogensplanning in X (ed.), Familiale vermogensplanning 2003-2004, Mechelen, Kluwer, 2004, (275) 328; N. GEELHAND, Koekoekskinderen: successie- en schenkingsrechten in R. BARBAIX, S. EGGERMONT, N. GEELHAND en F. SWENNEN (eds.), Koekoekskinderen, Gent, Larcier, 2009, (111) 144. 66 J. DECUYPER en J. RUYSSEVELDT, (Successierechten Tarief der rechten), Brussels Hoofdstedelijk Gewest in J. DECUYPER en J. RUYSSEVELDT (eds.), Successierechten 2006-2007, Kluwer, Mechelen, 2006, (641) 655; J. RUYSSEVELDT, In de drie gewesten worden niet alle kinderen fiscaal met erfgenamen in rechte lijn gelijkgesteld!, Successierechten 2003, afl. 3, (1) 2; J. RUYSSEVELDT, Nieuwe Brusselse tarieven (art. 48 W. Succ.), Successierechten 2003, afl. 1, (1) 7; E. SPRUYT, Brusselse successierechten gewijzigd, otariaat 2008, afl. 8, (1) 4. 67 Circulaire n 9 du 3 juin 2003, Rec. gén. enr. not. 2003, (557) 567; J. DECUYPER en J. RUYSSEVELDT, Successierechten Tarief der rechten, Brussels Hoofdstedelijk Gewest in J. DECUYPER en J. Ruysseveldt (eds.), Successierechten 2006-2007, Mechelen, Kluwer, 2006, (641) 655; N. GEELHAND, Beschouwingen, denkpistes en valkuilen van de successierechten bij familiale vermogensplanning in X (ed.), Familiale vermogensplanning 2003-2004, Mechelen, Kluwer, 2004, (275) 328. 20