Naar energie-efficiëntie van wereldklasse in België



Vergelijkbare documenten
De nieuwe energie-efficiëntierichtlijn - Uitdagingen & oplossingen -

NIEUWE VISIE OP ZONREGELING

Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T GSM Persbericht

DE OPMAAK VAN EEN SEAP VOOR DE GEMEENTE KLUISBERGEN KLIMAATTEAM

Het nieuwe Europese klimaatplan voor 2030: behoudt de EU haar voortrekkersrol?

Aggiornamento. Bedreigingen en uitdagingen voor de. industrie VWEC. Een perspectief voor Vlaanderen. Een perspectief voor Vlaanderen

Ondersteuning burgemeestersconvenant

Traject naar een lange termijnvisie voor het energiebeleid

Energietechnologieën

Internet of Everything (IoE) Top 10 inzichten uit de Value at Stake-analyse (Analyse potentiële waarde) van IoE voor de publieke sector door Cisco

Toelichting energie- en klimaatactieplan Ranst

Hernieuwbare energie in Brussel

Het nieuwe Europese Klimaatplan voor 2030 #EU2030 YVON SLINGENBERG DG CLIMATE ACTION

ECN-N Energiescenario s Drenthe 2030

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s

ENERGIEPRIORITEITEN VOOR EUROPA

Arthur Verhaegenstraat Gent Opleidingsaanbod

Curaçao Carbon Footprint 2015

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2016

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Samenvatting

ENERGIEOPLOSSINGEN. De bekendste organisaties van de wereld rekenen op ons om hun energiebeloften te realiseren

DE ROL VAN GAS EN GASINFRASTRUCTUUR IN EEN DUURZAME LEEFOMGEVING. Samen naar een duurzame, betrouwbare en competitieve energiemix

Deze perskit bevat informatie over Ecofys, de geschiedenis van het bedrijf, de kenmerken, enkele feiten en cijfers en de belangrijkste activiteiten.

Reductiebeleid en (kwantitatieve) doelstellingen (3.B.1)

Prioriteiten op energiegebied voor Europa Presentatie door de heer J.M. Barroso,

Duurzame energie in Japan

Impact maatschappelijke rol van Eandis op nettarieven

CO-2 Rapportage Inhoudsopgave. Electrotechnische Industrie ETI bv Vierde Broekdijk JD Aalten Kamer van koophandel Arnhem

Energie Management Actieplan

ANALYSE ENERGIEAUDIT GROTE ONDERNEMINGEN 26/11/2018

reating ENERGY PROGRESS

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2015

Bijlage Indicatieve streefcijfers voor de lidstaten

Zuid-West-Vlaanderen Energieneutraal in Naar een regionale energiestrategie

CIR-Isolatie Raad vzw

De ontwikkeling van Smart grids. Our common future. Prof.dr.ir. Han Slootweg. 30 september 2016

Energieprijzen in vergelijk

VLAAMS PARLEMENT RESOLUTIE. betreffende de verzoening van de behoeften aan energie en aan zuivere lucht in onze maatschappij

De auto van de toekomst is voor vandaag

INSCHATTING VAN DE IMPACT VAN DE KILOMETERHEFFING VOOR VRACHTVERVOER OP DE VOEDINGSINDUSTRIE. Studie in opdracht van Fevia

Beersel wekt op. Klimaatneutraal Beersel 2040?

De Duitse Alliantie voor Werk en Leefmilieu

Presenta/e door Jan de Kraker - 5 mei Energie in Beweging

Uitdagingen voor het distributienet. Frederik Hindryckx Energik decentrale elektriciteitsproductie 23/05/2013

Energie, technologie en milieuproblemen: Europees onderzoek schetst somber wereldbeeld in 2030

Discussienota Residentiële Sector. BAU+ studie: Energie- en broeikasgasscenario s voor het Vlaamse gewest verkenning beleidsscenario s tot 2030

PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN

PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN

CO 2 EN ENERGIE REDUCTIEDOELSTELLINGEN Haarsma Groep

DE MINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING & DE VLAAMSE MINISTER VAN ONDERWIJS & DE VLAAMSE MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2014

10 jaar vrijmaking energiemarkt

Doel van deze presentatie is : Akkoord op het energiemanagement actieplan voor 2017

Door Anna Gruber (FfE), Serafin von Roon (FfE) en Karin Wiesmeyer (FIW)

Energieverbruik gemeentelijke gebouwen

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch

Energy Solutions Pioneering for you

Uw logo. Luc Peeters. Administrateur-generaal Vlaams Energieagentschap

Emissie-inventaris broeikasgassen 2012 stadsontwikkeling EMA

Overzicht en perspectieven voor een duurzame ontwikkeling van asfalt in een economie in voortdurende verandering. Wim Teugels Nynas N.V.

Energiemanagement actieplan

Facts & Figures 2012»

Bevoorradingszekerheid

WAAROM IS FRANKRIJK AANTREKKELIJK VOOR NEDERLANDSE INVESTEERDERS?

Pompen worden in tal van toepassingen ingezet

Total Zero Antwoorden op uw vragen

38,6. CO 2 (ton/jr) 2014

2015 was een sterk jaar voor de Belgische voedingsindustrie,

De behaalde resultaten in de Belgische voedingsindustrie. Energieeffizienz in der belgischen Industrie BRÜSSEL, 12. MAI 2009

Discussienota Tertiaire Sector. BAU+ studie: Energie- en broeikasgasscenario s voor het Vlaamse gewest verkenning beleidsscenario s tot 2030

Your added value provider

"Efficiënt gebruik van hulpbronnen in Europa" Enquête onder de lokale en regionale overheden Samenvatting van de resultaten

Duurzaam ondernemen in Vlaanderen. Warmtenetten in Vlaanderen: welke business cases bieden potentieel?

Persconferentie «Ecobouw stimuleren» 8 februari 2007 Toespraak van Evelyne Huytebroeck

Boodschap uit Gent voor Biodiversiteit na 2010

HERNIEUWBARE ENERGIE, VERVOER EN SPECIFIEK VERBRUIK

Smart Grids. Situering Eandis in energiemarkt. Hernieuwbare energie voor gebouwen 13 september Producenten elektriciteit

Energie Management Actieplan

Carbon Footprint 2e helft 2015 (referentiejaar = 2010)

Het Energiebeleid van komende jaren. dr.j.a. Vijlbrief DG Energie, Telecom en Markten

Demand Side Response in de praktijk

Energiezorgplan Van Dorp installaties bv Versie 3.0 (Summary)

Halfjaarlijkse rapportage footprint, doelstellingen en maatregelen

Duurzame energie Fryslân Quickscan 2020 & 2025

Caro De Brouwer 27/11/2013

SLOGANS & MEGATRENDS. Duurzaam ondernemen. Recycling. Cradle to grave. Bioplastics. Greenhouse gas emissions

(Energie) management-actieplan

PERSBERICHT. Vrijdag 8 februari 2019, 7u00. Persbericht 8 februari 2019

Energie Audit verslag 2019 Energie Management Actieplan 2016 t/m 2021

Energietransitie en schaalvoordelen

CO 2 -uitstootrapportage 2011

Energiemanagement actieplan 2017

Internet of Everything (IoE) Top 10 inzichten uit de Cisco-enquête IoE Value Index (Index voor IoE-waarde) onder besluitvormers uit 12 landen

Emissie broeikasgassen in Europa,

Commissie Benchmarking Vlaanderen

Duurzaam bouwen Sessie 1. Duurzaam bouwen eenvoudiger dankzij een groen plan. Freddy Vandaele Agoria. Evert Maes KBC Bank. Bjorn Ceulemans Eria

Structurele ondernemingsstatistieken

WORLD ENERGY TECHNOLOGY OUTLOOK 2050 (WETO-H2) KERNPUNTEN

Transcriptie:

Naar efficiëntie van wereldklasse in België

McKinsey & Company is als enige verantwoordelijk voor de definitieve inhoud van dit rapport, tenzij anders vermeld. Copyright 2009 McKinsey & Company. Gelieve niet te reproduceren of te verdelen zonder voorafgaandelijke schriftelijke toelating van McKinsey & Company.

Voorwoord België staat voor een combinatie van uitdagingen: een mondiale economische crisis met zware gevolgen voor het economische systeem, een grote volatiliteit in de prijzen van natuurlijke rijkdommen, groeiende concurrentie in de internationale markten en een dringende noodzaak de uitstoot van broeikasgassen te beperken om te voldoen aan de huidige en toekomstige internationale regulering. In vele landen hebben regeringsleiders beslist om ambitieuze doelstellingen voorop te stellen met het oog op maximale efficiëntie. In de meeste ontwikkelde landen is dit de meest rendabele manier om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Bovendien kan de invoering van voor meer efficiëntie relatief snel jobs creëren, de concurrentiekracht verbeteren en de afhankelijkheid van invoer beperken. In België is er veel potentieel om energie te besparen in alle economische sectoren: de efficiëntie behoort er momenteel tot de laagste in Europa en de reeds geplande of doorgevoerde initiatieven om de efficiëntie te verbeteren zijn ontoereikend om gelijke tred te houden met de rest van Europa. Om een stevige basis te ontwikkelen voor gesprekken over dit onderwerp, werkte McKinsey & Company samen met het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO), dat 33.000 Belgische bedrijven vertegenwoordigt uit 33 sectorfederaties. In het kader van deze samenwerking heeft McKinsey & Company een studie ontwikkeld over de mogelijkheden voor efficiëntie van wereldklasse in België. Dit document vat de belangrijkste bevindingen samen van dit onderzoek: het potentieel voor meer efficiëntie, de gerelateerde kosten en de mogelijke verbeterings voor de meest energieverbruikende sectoren. Het volledige rapport, dat een complete kijk biedt op alle en tal van internationale voorbeelden bevat, is in het Engels beschikbaar op www.mckinsey.be/energyefficiency. Deze studie is gebaseerd op McKinseys Global Greenhouse Gas Abatement Cost Curve Version 2 en de soortgelijke kostcurves die in de voorbije 3 jaar ontwikkeld werden voor meer dan 10 individuele landen. Dit rapport biedt een objectief en uniform geheel van gegevens, aangevuld met voorbeelden uit andere landen, dat kan dienen als uitgangspunt voor bedrijfsleiders, beleidsmakers en andere belangengroepen in hun gesprekken over de beste aanpak om efficiëntie in België te verbeteren. Dit rapport schrijft geen specifieke beleidskeuzes voor. We willen het VBO en de leden van de adviesraad bedanken voor hun waardevolle bijdragen aan de methodologie en inhoud van deze studie: het Vlaams Netwerk van Ondernemingen (VOKA), de Waalse werkgeversfederatie Union wallonne des Entreprises (UWE), het Federaal Planbureau (FPB), de Federale Overheidsdienst voor Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Bond Beter Leefmilieu en de Universiteit Gent. Tot slot willen we de verschillende sectorfederaties van het VBO bedanken voor hun medewerking aan deze studie. Ruben Verhoeven Director

Naar efficiëntie van wereldklasse in België 5 Samenvatting WAAR BELGIË VANDAAG STAAT EN NAARTOE GAAT Het totale primaire energieverbruik of het bruto binnenlandse energieverbruik in België bedroeg 368 miljoen boe 1 in 2005. Negentig procent van dit verbruik was afkomstig uit drie sectoren: Gebouwen, Wegtransport en Industrie, die respectievelijk 128, 61 en 144 miljoen boe verbruikten. Alle drie sectoren zijn momenteel minder efficiënt dan hun tegenhangers in de buurlanden. Het Belgische energieverbruik per vierkante meter in residentiële gebouwen ligt meer dan 70 procent hoger dan het gemiddelde in de EU. Het brandstofverbruik per passagierkilometer in het Wegtransport is één van de hoogste in Europa en daalt niet. Het energieverbruik in de Industrie is moeilijker te vergelijken met andere landen omwille van verschillen in de industriële activiteitenmix. Toch blijft de beoogde jaarlijkse verbetering inzake efficiëntie van de Belgische Industrie 20 tot 40 procent onder de doelstellingen in andere Europese landen. Met de reeds geplande energiebesparende, of wat we het businessas-usual (BAU) scenario noemen, zal het primaire energieverbruik in België naar verwachting 366 miljoen boe bedragen in een lichte afname tegenover 2005. Wanneer men echter de finale energieconsumptie 2 bekijkt, stelt men vast dat de finale energievraag in het BAU scenario zal toenemen van 281 miljoen boe in 2005 tot 307 miljoen boe in. Op deze basis en met een ruwe olieprijs van $62 per vat 3 zou het totale Belgische energieverbruik 26 miljard vertegenwoordigen in, of 5 procent van het verwachte reële BNP in. Met de verwachte evolutie van de primaire energiemix zou de uitstoot van broeikasgassen in oplopen tot 185 megaton (Mt) CO 2 e 4, waarvan 47 MtCO 2 e zou komen van Gebouwen, 26 MtCO 2 e van Wegtransport en 77 MtCO 2 e van Industrie. WAAR BELGIË ZOU KUNNEN STAAN IN Onze analyse heeft een theoretisch energiebesparingspotentieel geïdentificeerd van 105 miljoen boe of 29 procent van het verwachtte gebruik in in het BAU scenario (Figuur 1). Dit potentieel heeft betrekking op het primaire energieverbruik en houdt rekening met inefficiënties in de omzetting van ruwe energie naar bruikbare energie. Vanuit het oogpunt van de eindgebruiker, uitgedrukt in finale energie, bestaat er een theoretisch energiebesparingspotentieel van 28 procent tegenover het BAU scenario, of 75 miljoen boe. Het grootste potentieel qua primaire energiebesparing is terug te vinden in Gebouwen, met 61 miljoen boe of 48 procent; 29 miljoen boe komt van Industrie (22 procent) en 15 miljoen boe van Wegtransport (21 procent) (Figuur 2). 1 Barrel of oil equivalent; 1 boe = 0,136 tonne of oil equivalent (toe) = 6.12 gigajoule (GJ) = 1699,81 kilowattuur (kwh). 2 Finale energie is de energie verbruikt door eindgebruikers in bijvoorbeeld industrie en huishoudens; deze is lager dan het primaire energieverbruik door verliezen tijdens transformatie en distributie. 3 Tegen $62/bbl en 1,5 $/ en met een aanpassing om met de toegevoegde waarde van de verschillende energiedragers rekening te houden. 4 CO 2 e is koolstofdioxide equivalent, een gestandaardiseerde maatstaf voor broeikasgassen zoals methaan. De uitstoot wordt gemeten in ton CO 2 e per jaar, zijnde miljoenen (megaton) of miljarden (gigaton) ton. De broeikasgasprognose in deze studie wijkt af van de prognoses gemaakt door het DG voor Energie en Transport van de Europese Commissie, omwille van de gekozen CO 2 -intensiteit van de verschillende energiedragers en de verschillende handhaving van non-marketed steam.

6 Figuur 1 Scenario s voor evolutie energievraag in België Primair energieverbruik, miljoen boe Theoretisch besparingspotentieelntieel 63 65 83 22-29% 368 431 366 261 Energie- besparingen door investerings- gerelateerde 2005 Groei zonder bevroren besparende technologie scenario Geplande BAU besparende Energie- besparingen verbeterde door niet- investerings- efficiëntie gerelateerde scenario 1 1 Omvat inzake gedrag BRON: NTUA (PRIMES forecast 2007); McKinsey-analyse Figuur 2 Theoretisch energiebesparingspotentieel in België in Break-even ruwe olieprijs $/bbl 140 Gebouwenen Industrie Wegtransport 120 100 80 60 40 20 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 80 85 90 95 1000 105 105 miljoen boe 1 Energiebesparingen Miljoen boe 1 Omvat inzake gedrag (22 miljoen boe) Resulterende vermindering uitstoot broeikasgassen: 42 MtCO 2 e BRON: McKinsey Global Greenhouse Gas Abatementent Cost Curve v2.0; UNFCCC; CC; McKinsey-analyse

Naar efficiëntie van wereldklasse in België 7 De waarde die op het spel staat, is aanzienlijk. Het realiseren van de geïdentificeerde verbeteringen inzake efficiëntie zou de Belgische uitstoot van broeikasgassen stabiliseren op het niveau van 2005 en zou ze met 23 procent verminderen ten opzichte van het BAU-scenario in (Figuur 3). Dit zou niet voldoende zijn om de Belgische 20-20-20 -doelstelling 5 te halen binnen de overeengekomen termijn, maar vormt een noodzakelijke component van elk actieplan om die doelstelling te behalen. Het zou ook een jaarlijkse besparing van 4,3 miljard 6 aan energiekosten met zich meebrengen tegen, de blootstelling aan schommelingen van de grondstoffenprijzen en geopolitieke risico s beperken, en de werkgelegenheid stimuleren. Het realiseren van de vereiste verbeteringen inzake efficiëntie zou een jaarlijkse extra investering van 1,6 miljard vergen tussen 2010 en 2020, en van 2,2 miljard van 2020 tot, verspreid over alle sectoren. Met een ruwe olieprijs van $62/bbl, echter, zouden de toekomstige energiebesparingen de investeringen die vooraf noodzakelijk zijn grotendeels compenseren voor 93 procent van de. Bovendien is het waarschijnlijk dat zulke investeringen een veelvoud aan nieuwe (economische) opportuniteiten genereren, door de creatie van nieuwe markten voor energieefficiëntiegerelateerde producten en diensten. Dit is met name het geval voor Gebouwen en Wegtransport, maar Belgische bedrijven zouden ook de innovatieve producten en diensten kunnen gaan ontwikkelen die eventueel een rol zouden spelen in industriële efficiëntie. Figuur 3 Scenario s voor evolutie uitstoot broeikasgassen in België MtCO 2 e 185 138 Gebouwen 135 36 47 26 143 22 20-23% Vermindering als aandeel van BAU scenario (%) 52 25 Totaal Wegtransport Industrie 25 51 77 66 14 Andere 23 35 35 0 1990 2005 BAU scenario verbeterde efficiëntie scenario BRON: NTUA (PRIMES forecast 2007); UNFCC; Global Insight; McKinsey-analyse 5 In navolging van de voorstellen van de Europese Commissie in januari 2007 hebben alle staatshoofden en regeringsleiders van de Europese Unie zich er in december 2008 toe verbonden de uitstoot van broeikasgassen in de EU met 20 procent te verminderen tegen 2020, of 30 procent als deel van een internationale overeenkomst. Ze hebben zich er ook toe verbonden om efficiëntie en het aandeel aan hernieuwbare energie met telkens 20 procent te doen toenemen tegen 2020. 6 Tegen $62/bbl en 1,5 $/ en met een aanpassing om met de toegevoegde waarde van de verschillende energiedragers rekening te houden. Deze besparingen kunnen worden onderverdeeld in 2,9 miljard voor Gebouwen, 1,1 miljard voor Wegtransport en 1,2 miljard voor Industrie.

8 METHODOLOGIE EN DEFINITIES Het business-as-usual scenario (BAU) of de prognose voor is gebaseerd op de primaire energievraag voor 2005, zoals gedefinieerd door Eurostat, en maakt gebruik van NTUA PRIMES -extrapolaties om het primaire energieverbruik te voorspellen tot. Dit BAU-scenario omvat de verwachte verbeteringen inzake energieefficiëntie indien het huidige beleid en de actuele incentivestructuren hun volle impact kunnen hebben. Bijkomende verbeterings, zoals die opgenomen in het verbeterde efficiëntie scenario, zouden bijkomende acties vergen, geïnitieerd door de privé- en/of de openbare sector. Het verbeterde efficiëntie scenario veronderstelt dat er bijkomende investeringsgerelateerde en nietinvesteringsgerelateerde ter verbetering van de efficiëntie worden doorgevoerd, als resultaat van meer ambitieuze maatschappelijke beslissingen en beleidslijnen inzake efficiëntie. Er wordt verondersteld dat de industriële activiteiten- en productenmix ongewijzigd blijven ten opzichte van het BAU-scenario. Het theoretisch energiebesparingspotentieel verwijst naar het verschil tussen het primaire energieverbruik in volgens het BAU-scenario en volgens het verbeterde efficiëntie scenario. Het energieverbruik wordt uitgedrukt in equivalenten van een vat ruwe olie of barrel of oil equivalent (boe), wat overeenstemt met de hoeveelheid energie die vrijkomt door het verbranden van één vat ruwe olie. Het totale theoretische energiebesparingspotentieel door investeringsgerelateerde voor energieefficiëntie neemt gegevens over Duitsland, afkomstig van McKinseys Global Greenhouse Gas Abatement Cost Curve 2.0, als uitgangspunt. Er werd een efficiëntie kostencurve ontwikkeld voor België door alleen voor vermindering te weerhouden die de efficiëntie verbeteren en door, waar aangewezen, inputparameters en impactramingen aan te passen aan een Belgische context 7. De efficiëntie kostencurve toont het energiebesparingspotentieel van individuele in vergelijking met het BAU-scenario, en de overeenstemmende ruwe olieprijs vanaf dewelke elke maatregel Net Present Value (NPV)-positief 8 wordt. De breedte van elke balk representeert het theoretische energiebesparingspotentieel (geen prognose) die resulteert uit die opportuniteit. Het volumepotentieel gaat ervan uit dat reeds in 2010 wordt gestart met georganiseerde acties om elke opportuniteit te benutten. Het potentieel weerspiegelt de totale actieve geïnstalleerde capaciteit van die besparingsfactor in het jaar, ongeacht wanneer die capaciteit werd opgebouwd. De analyse hanteert een maatschappelijk perspectief, wat inhoudt dat belastingen en subsidies niet in rekening werden gebracht, en dat er wordt verondersteld dat de kapitaalskost van de NPV-berekeningen gelijk is aan de rentevoet van overheidsobligaties, met name 4 procent. Dit perspectief maakt vergelijkingen mogelijk tussen opportuniteiten en kosten over diverse sectoren en individuele ondernemingen. Het betekent echter wel dat de berekende kosten en voordelen kunnen verschillen van wat een bedrijf of consument in rekening zou brengen, aangezien zij belastingen, subsidies en hogere kortingen zouden opnemen in hun berekeningen. De kostprijs van elke opportuniteit bevat ook geen transactie- en programmakosten, zoals kosten voor research, het vergaren van informatie en het voldoen aan administratieve vereisten. 7 In Gebouwen werden bijvoorbeeld Belgische statistieken gebruikt voor oppervlakte, graaddagen, bestaande penetratieniveaus van dubbele beglazing, enz. 8 De Net Present Value of Netto Contante Waarde is de waarde van de nettowinst van een investering met inachtneming van alle investeringskosten en toekomstige cashflows tijdens de levensduur van het project, gedisconteerd naar het jaar 0.

Naar efficiëntie van wereldklasse in België 9 NAAR EEN ENERGIE-EFFICIËNTE ECONOMIE Het potentieel bezitten om aanzienlijke verbeteringen tot stand te brengen inzake efficiëntie, is één zaak; het realiseren ervan door individuen, bedrijven en beleidsmakers, een andere. Het benutten van alle kansen zou verandering op grote schaal vereisen, en inspanningen vanwege alle belangengroepen in huishoudens, de privéen de openbare sector. Onze analyse wijst uit dat de enige haalbare weg naar significante en rendabele verbeteringen inzake efficiëntie complementaire inhoudt in alle sectoren van de economie en alle belangengroepen erbij betrekt, ook het onderwijssysteem. Op basis van ambitieuze initiatieven in andere landen hebben we een reeks geïdentificeerd voor elk van de meest energieverbruikende sectoren in België, die als ze worden waargemaakt het land zouden omvormen tot één van de meest efficiënte economieën ter wereld. VERBETEREN VAN ENERGIE- EFFICIËNTIE IN GEBOUWEN In 2005 waren de Belgische residentiële en commerciële gebouwen verantwoordelijk voor 35 procent van de primaire energievraag (128 miljoen boe). Residentiële gebouwen waren goed voor 73 procent van dat cijfer, de commerciële sector voor de rest. Binnen de commerciële sector was het verbruik voornamelijk verdeeld over scholen (30 procent), ziekenhuizen (30 procent) en overheidskantoren (30 procent). Het energieverbruik wordt voornamelijk veroorzaakt door verwarming, koeling en verlichting. Met een gemiddeld energiegebruik 2 van 348 kilowattuur (kwh) /m per jaar blijft de Belgische efficiëntie in residentiële gebouwen achterop bij andere West- Europese landen (Figuur 4). Figuur 4 Gemiddeld residentieel energieverbruik kwh/m 2 /jaar, 2005 348 234 242 226 181 203 +72% België Frankrijkk Duitsland VK Nederland EU-25 gemiddelde BRON: McKinsey Greenhouse Gas Abatement Cost Curve V2.0; NTUA (PRIMES forecast 2007)

10 In het BAU-scenario blijft het energieverbruik in Gebouwen stabiel rond 127 miljoen boe in, ondanks een verwachte jaarlijkse groei in oppervlakte van 1 procent (Figuur 5). Dit scenario veronderstelt verbeteringen inzake efficiëntie die voortkomen uit strengere bouwnormen en het gebruik van meer efficiënte apparaten en verlichting. Het BAU-scenario houdt echter geen rekening met de waarschijnlijke impact van een volledige implementering van de wetgeving, zoals bijvoorbeeld de Richtlijn voor Energieprestaties van Gebouwen van de Europese Unie (de Energy Performance of Buildings Directive of EPBD) en andere, regionale initiatieven. Deze studie heeft in Gebouwen een theoretisch energiebesparingspotentieel geïdentificeerd van 61 miljoen boe tegen. Van dit totaal komt 56 miljoen boe van investeringsgerelateerde (Figuur 6), terwijl de rest het resultaat is van gedragswijzigingen. Bij een ruwe olieprijs van $62/bbl is zo n 92 procent van dit potentieel NPV-positief. Om het volledige potentieel te kunnen benutten, zou België passiefhuis-normen moeten bereiken voor zijn volledige huizenbestand en ambitieuze doelen voor efficiëntie moeten vooropstellen inzake verlichting, huishoudapparaten en verwarming, ventilatie en airconditioning (HVAC). Ook individueel gedrag zou moeten veranderen (bijvoorbeeld beperkter gebruik van apparaten of overstap naar kleinere huizen). Het nastreven van een dergelijk geheel aan ambitieuze zou een totale investering vergen van 24 miljard over de periode van 2010 tot, met een gemiddelde terugverdientijd van 8 jaar. Figuur 5 Scenario s voor evolutie energievraag in Gebouwen in België Primair energieverbruik, miljoen boe 128 24 152 25 127 Theoretisch besparingspotentieelntieel 56 5 66-48% bevroren technologie scenario Energie- besparingen door investerings- gerelateerde 2005 Groei zonder besparende Geplande BAU besparende Energie- besparingen verbeterde door niet- investerings- efficiëntie gerelateerde scenario 1 Voorbeelden van Groei in oppervlakte (1% CAGR 2 ) Verschuiving van gloei- lampen naar CFL s Zeer efficiënte gebouwenschillen Zeer efficiënte verwarmings- en koelingssystemen, apparaten en verlichting Beperkt gebruik van HVAC, water, verwarming, ver- lichting & apparaten Structurele overstap naar kleinere huizen 1 Omvat inzake gedrag 2 Compound annualnual growth rate BRON: NTUA (PRIMES forecast 2007); McKinsey-analyse

Naar efficiëntie van wereldklasse in België 11 Figuur 6 Theoretisch energiebesparingspotentieel in Gebouwen in België Investeringsgerelateerde, Residentieel Commercieel en openbaarar Break-even ruwe olieprijs $/bbl 120 Verlichting: CFL s naar LED s, residentieel Nieuwe gebouwen: Efficiëntiepakket, ket, commercieel Nieuwe gebouwen: Efficiëntiepakket, residentieel 100 80 60 Verlichting: CFL s naar LED s, commercieel Elektronica: Consumenten, residentieel Verlichting: Nieuwe gebouwenautomat., comm. HVAC: : Retrofit onderhoud, residentieel Apparaten: Commercieel Elektronica: Kantoor, commercieel HVAC: : Retrofit verwarming gas/olie, residentieel Verlichting: Norm van T12 naar T8/T5, commercieel HVAC: Retrofit, commercieel HVAC: : Retrofit besturing, commercieel Waterverwarming: : Vervanging elektrisch, commercieel Verlichting: Retrofit besturing, commercieel Gebouwenschil: Retrofit pakket 2, residentieel 40 20 HVAC: : Retrofit verwarming elektrische resistentie naar warmtepompen, pen, residentieel Waterverwarming: Vervanging elektrisch, residentieel Gebouwenschil: Retrofit pakket 1, residentieel 0 Apparaten: Residentieel Gebouwenschil: Retrofit, commercieel 25 50 56 miljoen boe Primaire energiebesparingen Miljoen boe 1 Omvat niet-investeringsgerelateerdeteringsgerelateerde BRON: McKinsey-analyse Resulterende vermindering uitstoot broeikasgassen 1 : 25 MtCO 2 e Tegelijkertijd zou het tot 20.000 banen 9 kunnen creëren en de uitstoot van broeikasgassen in België verminderen met ongeveer 25 MtCO 2 e tegenover het BAU-scenario. Het realiseren van dit potentieel zou een geïntegreerd geheel van vereisen. Dit geheel kan omvatten zoals het vooropstellen van ambitieuze doelstellingen op het vlak van maximaal energieverbruik in nieuwe en bestaande gebouwen, zo snel mogelijk, en het verplicht maken ervan op middellange termijn. Belangrijke elementen zijn dan een transparante tijdlijn voor de implementering, een duidelijk geheel van incentives voor het opvolgen van, boetes voor het vermijden ervan en effectieve systemen voor auditing en monitoring. Regeringen in andere landen bieden incentives zoals goedkope leningen om investeringen in energiebesparende te stimuleren en belastingsvoordelen of premies voor met een lange terugverdientijd. 9 Schatting gebaseerd op een extrapolatie van gegevens over werkvoorziening in de bouwindustrie, voor de EU en Duitsland: Green Jobs: Towards decent work in a sustainable, low-carbon world, ILO, 2008; Climate Change and Employment: Impact on employment in the European Union-25 of climate change and CO2 emission reduction measures by, ETUC, ISTAS, SDA, Syndex, Wuppertal Institute, 2007; Impact of the EU Energy and Climate Package on the Belgian energy system and economy: Study commissioned by the Belgian federal and three regional authorities, Federaal Planbureau, 2008.

12 VERBETEREN VAN ENERGIE- EFFICIËNTIE IN WEGTRANSPORT In 2005 bedroeg het primaire energieverbruik in Wegtransport 61 miljoen boe. Wegtransport was goed voor 83 procent van het totale energieverbruik in het transport 10, terwijl de luchtvaart, de spoorwegen en het watertransport de resterende 17 procent voor hun rekening namene 11. Binnen Wegtransport kwam 75 procent van het energieverbruik van personenwagens en andere lichte voertuigen. Het Belgische wagenpark is relatief efficiënt: in 2005 lag het verbruik ervan 5 tot 10 procent lager dan het gemiddelde van de EU-15. België staat echter bovenaan de lijst van Europese landen op het vlak van afgelegde passagierkilometers. Al met al is het brandstofverbruik per passagierkilometer in Wegtransport één van de hoogste in Europa en daalt het niet (Figuur 7). In het BAU-scenario stijgt het primaire energieverbruik in Wegtransport van 61 miljoen boe in 2005 tot 69 miljoen boe in (Figuur 8). Deze groei wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door een uitbreiding van het wagenpark en langere gemiddelde afstanden afgelegd per voertuig. Bestaande verbeteringen inzake energieefficiëntie zouden die ontwikkelingen slechts gedeeltelijk compenseren. Figuur 7 Brandstofverbruik in Wegtransport Boe/miljoen passagierkilometer 1990 2005 366 306 311 269 216 275 297 261 248 276 291 254 België Frankrijk Duitsland VK Nederland EU-25 gemiddelde 1990 2005 CAGR 1 0% -1% -2% -1% +1% -1% 1 Compound annualnual growth rate BRON: NTUA (PRIMES forecast 2007) 07) 10 Dit is gebaseerd op het energieverbruik van Belgische voertuigen binnen België er wordt veronderstelt dat het verbruik door buitenlandse voertuigen binnen de Belgische grenzen en het verbruik door Belgische voertuigen in het buitenland elkaar compenseren. 11 Van de 74 miljoen boe die wordt verbruikt voor de transportsector werd 61 miljoen boe verbruikt door Wegtransport. De luchtvaart was goed voor nog eens 9 miljoen boe, terwijl het spoor en de binnenscheepvaart elk ongeveer 2 miljoen boe verbruikten. Volgens conventie worden internationale marinebunkers niet beschouwd als een onderdeel van het nationale energieverbruik in transport. 12 Maatregelen inzake wegeninfrastructuur werden niet meegenomen.

Naar efficiëntie van wereldklasse in België 13 Figuur 8 Scenario s voor evolutie energievraag in Wegtransport in België Primair energieverbruik, miljoen boe 61 16 77 8 69 12 Theoretisch besparingspotentieel 3 54-21% bevroren technologie scenario Energie- besparingen door investerings- gerelateerde 2005 Groei zonder besparende Geplande BAU besparende Energie- besparingen verbeterde door niet- investerings- efficiëntie gerelateerde scenario 1 Voorbeelden van Groter wagenpark (0,5% CAGR 2 ) Langere afstanden afgelegd (0,4% CAGR) Bijkomende inzake ICE (vb. ICE-verbeteringen voor middelzware en zware vrachtwagens) EV s, plug-in hybrides Conventionele optimalisatie van ICE, goed voor brandstof- besparing Gedrags- veranderingen waaronder modal shift naar openbaar vervoer en structurele overstap naar kleinere auto s 1 Omvat inzake gedrag 2 Compound annualnual growth rate BRON: NTUA (PRIMES forecast 2007); McKinsey-analyse Figuur 9 Theoretisch energiebesparingspotentieel in Wegtransport in België Investeringsgerelateerde 1, Break-even ruwe-olieprijs $/bbl 100 EVs ICE-verbeteringen voor or middelzware vrachtwagens ICE-motoren /gedrag Geheel of gedeeltelijk elektrische motoren 80 60 ICE-verbeteringen voor zware vrachtwagens PHEVs 40 Volledig hybride auto s 20 0 2 4 6 8 10 12 12 miljoen boe Primaire energiebesparingen Miljoen boe 1 Perspectief voor bevat leercurve-effecten op kostprijs van xev V s 2 Omvat niet-investeringsgerelateerdee BRON: McKinsey-analyse Resulterende vermindering uitstoot broeikasgassen 2 : 6 MtCO 2 e

14 Onze analyse identificeerde een theoretisch energiebesparingspotentieel van 15 miljoen boe tegen. De investeringsgerelateerde in dit scenario bedragen 12 miljoen boe (Figuur 9), terwijl de nietinvesteringsgerelateerde goed zijn voor 3 miljoen boe 12. Tegen een ruwe olieprijs van $62/bbl zou 87 procent van alle een positieve NPV hebben vanuit een maatschappelijk perspectief. Onze analyse veronderstelt een scherp toegenomen penetratie van de penetratie van zeer efficiënte interne verbrandingsmotoren (ICE s ) 13 en elektrische en hybride voertuigen (xev s) 14, die respectievelijk 60 procent en 14 procent van het wagenpark zouden moeten uitmaken tegen 2020. Een aantal andere landen heeft geprobeerd om het gebruik van efficiënte ICE s en EV s te stimuleren door de taksen op de meest energieverbruikende voertuigen te verhogen, investeringen in EV-infrastructuur te ondersteunen of belastingvoordelen toe te kennen voor ICE s met een erg laag verbruik. Hun ervaringen zouden leerzaam kunnen zijn. Het openbaar vervoer vormt de meest efficiënte verplaatsing naar steden. Het gebruik ervan zou kunnen worden gestimuleerd door het vorderen van een congestieheffing om het verkeer in grote steden te beperken en door ICE s te weren uit het stadscentrum. De ervaring uit andere landen, zoals het Verenigd Koninkrijk of Nederland, toont aan dat het ontwikkelen van een efficiënte verkeersomgeving via ICT-oplossingen (zoals verkeersmanagement) en andere (zoals de spreiding van verkeer doorheen de dag) het energieverbruik ook kunnen helpen reduceren. Tot slot is ook individuele gedragsverandering (door het aanmoedigen van eco-rijden, bijvoorbeeld) erg effectief gebleken op tal van plaatsen. Het nastreven van dit geheel aan zou een investering vertegenwoordigen van 10 miljard over de periode van 2010 tot, met een gemiddelde terugverdientijd van 9 jaar. Het zou ook 10.000 tot 20.000 banen 15 kunnen creëren en de uitstoot van broeikasgassen in België verminderen met ongeveer 6 MtCO2e tegenover het BAUscenario. Een geïntegreerde aanpak om dit potentieel te realiseren kan bestaan uit enerzijds een combinatie van incentives, boetes en investeringen in infrastructuur om de aanschaf van efficiëntere voertuigen aan te moedigen (zeer efficiënte ICE s en hybride wagens op korte termijn, elektrische auto s op middellange termijn) en anderzijds investeringen in infrastructuur en kwaliteitsverbeteringen in de dienstverlening om het gebruik van het openbaar vervoer te stimuleren. Bovendien zou België een efficiënte wegeninfrastructuur kunnen ontwikkelen en energiebesparende gedragsveranderingen kunnen aanmoedigen. 13 Zeer efficiënte ICE s verbruiken 5,4l/ 100 km of minder. 14 De afkorting xev omvat elektrische auto s (EV s), volledig hybride elektrische auto s (HEV s) en zogenaamde plug-in hybrides (PHEV s). 15 Schatting gebaseerd op een extrapolatie van gegevens over werkvoorziening in de wegtransport voor Europa en Vlaanderen: Climate Change and Employment: Impact on employment in the European Union-25 of climate change and CO2 emission reduction measures by, ETUC, ISTAS, SDA, Syndex, Wuppertal Institute, 2007; EU Energy and Transport in Figures: Statistical Pocketbook 2005, European Commission, 2006; Voorstel van Resolutie tot opmaak van een Groene New Deal voor Vlaanderen, Groen!, 2009. 16 Voor het doel van deze studie houden alle verdere analyses het activiteitenaandeel van intensieve industrieën ongewijzigd ten opzichte van het BAU-scenario.

Naar efficiëntie van wereldklasse in België 15 VERBETEREN VAN ENERGIE- EFFICIËNTIE IN DE INDUSTRIE In 2005 verbruikte de Industrie ongeveer 144 miljoen boe of 39 procent van het totale primaire energieverbruik in België. De Belgische economie heeft een groot aandeel aan intensieve industrieën (Figuur 10). Drie sectoren de Chemische sector, Ijzer en Staal, en Olie en Gas zijn verantwoordelijk voor het grootste deel van het industriële energieverbruik 16. In het BAU-scenario daalt het primaire energieverbruik door industriële activiteiten naar verwachting tot 133 miljoen boe tegen, omwille van veranderingen in de energieproductieportfolio, verbeteringen in energieconversie, en efficiëntiewinsten in bepaalde industriële processen (Figuur 11). Onze analyse identificeerde een theoretisch potentieel om het primaire energieverbruik in de Industrie te beperken met 29 miljoen boe, naar een niveau dat 20 procent lager ligt dan het verbruik in 2005 en 22 procent lager dan in het BAU-scenario. Vijftien miljoen boe komt van investeringsgerelateerde (Figuur 12), en 14 miljoen boe van gedragsveranderingen en andere niet-investeringsgerelateerde. Uitgedrukt in finale energie, zou dit overeenkomen met een respectievelijke energiebesparing van 11,1 en 10,1 miljoen boe. Tegen een ruwe olieprijs van $62/bbl zou 99 procent van de verbeterings een positieve NPV hebben vanuit een maatschappelijk perspectief. Bijkomend energiebesparingspotentieel met name door belangrijke procesveranderingen bestaat, maar de vereiste investeringen zouden hier niet gecompenseerd worden door deze energiebesparingen alleen. Daarom zouden deze enkel uitgevoerd worden ter gelegenheid van een uitgebreide revisie. Figuur 10 Energie-intensiteit van industrieën Boe/ miljoenen van industriële bruto toegevoegde waarde (BTW) 1990 2005 2.004 1.585 1.281 0.976 1.057 0.843 1.511 1.359 1.320 1.072 België Frankrijk Duitsland 1 Nederland EU-25 gemiddelde 1990 2005 CAGR 2, Procent Aandeel intensieve sectoren in industriële GVA 3, Procent -2-2 -2-1 -1 9.0 5.4 8.6 9.7 8.0 1 Voor Duitsland werd 1995 gebruikt als basis omwille van de sluiting van fabrieken na de eenmaking 2 Compound annualnual growth rate 3 De definitie van intensieve ntensieve industrieën door NTUA (PRIMES forecast 2007): Chemische sector; Houtnijverheid; Glas; Metalenen & Metaalproducten; Mijnbouw & Steengroeves; Olieraffinage; inage; Staal BRON: EuroStat, NTUA (PRIMES forecast 2007); Global Insight

16 Figuur 11 Scenario s voor evolutie energievraag in Industrie in België Primair energieverbruik, miljoen boe 144 20 164 31 Equivalent aan 11.1 miljoen boe in finale energie 133 15 Equivalent aan 10.1 miljoen boe in finale energie 14 104-22% 2% bevroren technologie scenario Energie- besparingen door investerings- gerelateerde 2005 Groei zonder besparende Geplande BAU besparende Energie- besparingen verbeterde door niet- investerings- efficiëntie gerelateerde scenario 1 Voorbeelden van Theoretisch besparingspotentieel Groei in productie- volumes 1 Omvat inzake gedrag BRON: NTUA (PRIMES forecast 2007); McKinsey-analyse Grotere Hoger penetratie van productievolume Lean transformatie voor Optimalisering efficiëntie waar- ingesteldheid onder diegene inzake die kapitaals- efficiëntie en intensiever zijn invoering van systeem voor energiebeheer Figuur 12 Theoretisch energiebesparingspotentieel in 3 meest energieverbruikende industrieën in België Investeringsgerelateerde, Break-even ruwe olieprijs $/bbl 150 100 50 0 BRON: McKinsey-analyse Motor-systemen 1 Proces- intensivering 1 Optimalisering katalysatoren 1 Cogeneratie Operationele veranderingen Onderhoud en Optimalisering procescontrole katalysatoren 3 Proces- intensivering Pakket 2 en 3 efficiëntie 1 Optimalisering katalysatoren 2 Motor-systemen 2 Cogeneratie Investeringen op niveau proces-eenheid Pakket efficiëntie 2 2 4 6 8 Primaire energiebesparingen Miljoen boe 9 miljoen boe 1 Resulterende vermindering uitstoot broeikasgassen 2 : 3.4 MtCO 2 e 1 Deze cijfers weerspiegelenen alleen het investeringsgerelateerde potentieel van de 3 meest energieverbuikende sectoren; het totale investeringsgerelateerde energiebesparingspotentieel voor Industrie werd daaruit geëxtrapoleerd 2 Omvat niet-investeringsgerelateerdee

Naar efficiëntie van wereldklasse in België 17 Het realiseren van het volledige energiebesparingspotentieel in de Industrie zou een brede waaier van algemene vereisen zoals het verbeteren van de recuperatie van restwarmte, het installeren van meer efficiënte apparatuur, een beter onderhoud om apparatuur in een optimale toestand te houden, het verbeteren van processturing, het balanceren van productie en verbruik van nutsvoorzieningen en een reeks sectorspecifieke initiatieven. Bovendien zouden er een aantal nietinvesteringsgerelateerde moeten worden doorgevoerd, zoals het streven naar hogere productievolumes, de toepassing van lean praktijken, en een mentaliteits- en gedragsverandering bij management en werknemers. De totale vereiste investering zou 5 miljard bedragen over de periode van 2010 tot, met een gemiddelde terugverdientijd van 4 jaar. Een grotere efficiëntie in de Industrie zou de uitstoot van broeikasgassen in België verminderen met ongeveer 11 MtCO 2 e tegenover het BAU-scenario. Een geïntegreerde benadering om dit potentieel te realiseren, kan bestaan uit het uitwerken van een nieuw actieplan dat de hele industriële sector omvat, met ambities van wereldklasse voor efficiëntie geformuleerd over een ruimere tijdshorizon en verder bouwend op bestaande inspanningen. Spelers uit de openbare en de privésector zouden hun acties moeten coördineren, zoals gesponsorde audits en consulting, met het oog op een versterking van de ondersteuning voor kleine en middelgrote ondernemingen (KMO s). Om dat te doen, zouden er voor KMO s ook aangepaste incentives en boetes ontworpen moeten worden, gepaard met een vlottere toegang tot kapitaal. Om een efficiënte mentaliteit doorheen het industriële landschap te genereren, zal er ook nood zijn aan training van management en werknemers, en aan een gedragsverandering in de hele maatschappij wat gerealiseerd zou kunnen worden via het onderwijs en de media. DE ROL VAN HET ONDERWIJS Ervaringen in andere landen tonen dat de mate van het succes waarmee kansen voor het verbeteren van efficiëntie geïdentificeerd en benut worden afhankelijk is van het vermogen om bij individuen, bedrijven en overheden een nooit gezien bewustzijn over efficiëntie te ontwikkelen. Op korte termijn zou er heel wat instant bewustzijn gegenereerd kunnen worden via aangepaste informatiecampagnes, gericht op individuen en bedrijven. In België hebben de regionale en federale overheden reeds dergelijke campagnes ontwikkeld, vooral voor de bouwsector. Toch blijft de beste grondslag voor de creatie van een mentaliteit van voortdurende verbetering de integratie van energieefficiëntie en andere energiekwesties in alle onderwijscurricula zij het beroeps-, technisch, algemeen of hoger onderwijs, of bijscholing. Bedrijven en non-profitorganisaties zouden kunnen bijdragen aan het uitwerken en uitvoeren van bepaalde elementen in dat curriculum, om zo vaardigheden op het vlak van energiebesparende en technieken te ontwikkelen bij de volgende generatie van werknemers. Studenten in beroepsopleidingen zouden bijvoorbeeld in real time kunnen deelnemen aan het implementeren van een systeem voor energiebeheer van een onderneming.

DE BEHOEFTE AAN EEN GEÏNTEGREERD LANGETERMIJNPROGRAMMA Elke maatregel die deel uitmaakt van het geïdentificeerde energiebesparingspotentieel brengt een verschillende individuele kost met zich mee. Onze analyse toont aan dat een geïntegreerd langetermijnprogramma langetermijnprogramma dat de implementatie van alle als geheel garandeert, waarschijnlijk te verkiezen is en bovendien ook noodzakelijk als België Europa s 20-20-20 doelen wil bereiken boven een gefragmenteerde aanpak die er de makkelijkste en meest rendabele uitkiest. Een gecoördineerd plan dat reeds vroeg wordt gecommuniceerd zou een stabiel investeringsklimaat creëren, de duplicatie van inspanningen verminderen en helpen vermijden dat middelen disproportioneel worden toegekend aan één of meer. kunnen worden gebruikt om te betalen voor de duurdere, die zonder een dergelijke bijdrage moeilijk te implementeren zouden zijn. We hopen dat de analyse gepresenteerd in dit rapport kan dienen als een nuttig uitgangspunt voor bedrijven, beleidsmakers en andere belangengroepen, wanneer ze verder spreken over het verbeteren van efficiëntie in België. Een doeltreffend energiebeleidsplan voor de volgende 10 tot 20 jaar zou vertrekken vanuit een heldere visie, gefaseerde doelstellingen en mijlpalen definiëren, en een geheel van mechanismes omvatten (een combinatie van informatie, incentives, monitoring en boetes) om de geïdentificeerde opportuniteiten inzake efficiëntie te implementeren. Hoewel deze mechanismen flexibel genoeg moeten zijn om te kunnen antwoorden op economische, technologische en milieuontwikkelingen, zouden ze voldoende helder en stabiel moeten zijn om investeerders aan te trekken. Vanuit maatschappelijk oogpunt zouden de besparingen die worden gegenereerd door de goedkoopste deels of geheel

McKinsey & Company is een wereldwijd managementadviesbureau dat veel van de meest vooraanstaande bedrijven en organisaties helpt strategische vraagstukken op te lossen, van reorganisatie over langetermijngroei tot het verbeteren van economische prestaties en winstmaximalisatie. Met consultants in 50 landen adviseert McKinsey bedrijven over kwesties van strategische, operationele, organisatorische en technologische aard. Al meer dan 80 jaar, waarvan meer dan 30 jaar in België, is het McKinseys belangrijkste doelstelling om als meest vertrouwde externe adviseur het topmanagement van organisaties bij te staan in vraagstukken die voor hen essentieel zijn. McKinseys Climate Change Special Initiative ondersteunt klanten over onderwerpen rond klimaatverandering en ontwikkelt nieuwe kennis over de economische implicaties van klimaatverandering.

Contacten McKinsey & Company in België: Nicolas Denis Associate Principal Nicolas_Denis@mckinsey.com Philip Eykerman Principal Philip_Eykerman@mckinsey.com Chris Peeters Principal Chris_Peeters@mckinsey.com Ruben Verhoeven Director Ruben_Verhoeven@mckinsey.com Download het volledige rapport in het Engels op www.mckinsey.be/energyefficiency