Draadloos dromen. Kanttekeningen bij de nieuwe media en hun profetie. Heleen Pott. In: Tijdschrift voor Humanistiek, nummer 23 (jrg.



Vergelijkbare documenten
Eindexamen Filosofie havo I

De beste, mooiste en meest intelligente oplossing voor de automatisering en beveiliging van uw domein.


Luisteren naar de Heilige Geest

Welke kansen bieden internet en sociale media (niet)?

INHOUDSOPGAVE 5 DEEL I KENNIS... 6 DEEL II WETENSCHAP... 76

Openingsgebeden INHOUD

1. Inleiding. De normale, driedimensionale ervaring is nog maar een begin van wat het leven te bieden heeft. De levensbloem

Voorwoord 9. Inleiding 11

Deze handreiking is van:

Futurist Gerd Leonhard over technologie en de mensheid

Deze handreiking is van:

DEEL I Media en de digitale samenleving 15

Informatica kiezen. Informatica: iets met computers? Informatie over het vak informatica in de Tweede Fase van havo en vwo

AANTEKENINGEN WAAROM WERD GOD EEN MENS?

Geloof tegenover gevoelens

KENMERKEN DESIGN TECHNOLOGIE VEILIGHEID. Het hoogste niveau van veiligheid gaat over meer dan alleen een robuust product, dat bewijst de XS4 One

!"#$%&'()*+,"#"-. 70-&6+*%"#"-!"#$%&'()*+)&#,#-.#/)01*1 +"7"#""- 9"#)&7(7:'3#)$#:;#/8#$)"$<#),"$:',:#$=) %'-#$;#/87$()#$)"/('$7%':7#%)>#/'$&#/#$?

HC zd. 22 nr. 32. dia 1

Rob van Stuivenberg. 23 januari 2005

WHITEPAPER IN 5 MINUTEN. 08. Content Design verdrijft CMS

VMBO praktische leerweg VMBO theoretische leerweg HAVO VWO

Thema: Een kantelende tijd, vernieuwing of verloedering?

Lesbrief: Mediawijs Thema: Mens & Dienstverlenen in de toekomst

Wie wil geen vervuld leven? 7 Een comfortabel leven 11 Een gezond leven 17 Een leven in geluk en liefde 23 Liefde beoefenen 29 Oefen je binnenwereld

Inleiding CUSTOMER TOUCH MODEL. Is het mogelijk klanten zo goed te kennen dat je kunt voorspellen wat ze gaan kopen voordat ze dat zelf weten?

Het Croqqer Cookbook: krijg samen meer voor elkaar

Gemeente in Christus,

Van mij. Een gezicht is geen muur. Jan Bransen, Universiteit Utrecht

Vier stromingen rondom paradigma s

Ons economische zelf. Over leven in een verdeelde wereld en hoe we samen ongedwongen naar huis kunnen gaan

Nieuw: controllers van Syel Europe

Digitaal lezen! versus lezen van papier

Inhoud. Inleiding... 4 Hoofdstuk 1 Het ontstaan van de rechten... 6 Hoofdstuk 2 De belangrijkste rechten...12

De uitvinder van het wiel leverde slechts een enkel bouwsteentje

pagina 2 van 5 Laten we maar weer eens een willekeurige groep voorwerpen nemen. Er bestaan bijvoorbeeld -- om maar iets te noemen -- allerlei verschil

1. Met andere ogen. Wetenschap en levensbeschouwing. De wereld achter de feiten

De Moderne Werkplek. Een sterke basis voor elke organisatie die klaar wil zijn voor de toekomst

De gelijkenis van het huis op de rots en op het zand.

Hoe je een Nieuwe, Passende Baan vindt en weer Uitdaging & Plezier ervaart in je loopbaan.

VIEREN DOOR/VOOR JONGEREN

Aan de Schrans in Leeuwarden is één van de meest opvallende orthodontiepraktijken. van Noord-Nederland gevestigd. Daarin werkt

Maatschappelijk verantwoorde technologieontwikkeling

Carla du Pree. Johan Huizinga en de bezeten wereld. De rol van publieke intellectueel tussen twee wereldoorlogen ISVW UITGEVERS

Managementondersteuning in de 21ste eeuw. Marianne Sturman, oprichter van Moneypenny

Multidisciplinair technisch onderwijs ontplooit zich bij De Cromvoirtse en Bosch Rexroth

Kunstmatige intelligentie

Eindexamen filosofie vwo I

Djoea van Zanten. linkedin.com/in/djoeavanzanten facebook.com/djoeavanzanten instagram.com/djoeavanzanten twitter.

Eindexamen filosofie vwo II

Ontmoetingskerk - Laren NH - 20 april Pasen Mattheüs 28: 1-10

The next revolution in Point of Sales

CNV VAKMENSEN 'DE VAKBOND WAAR DEZE TIJD OM VRAAGT'

HET VERTROUWEN IN INSTITUTIES NEEMT AF, MENSEN ZOEKEN VERTROUWEN BIJ ELKAAR Het vertrouwen in instituties zoals de media, vakbonden, grote


1 Korintiërs 12 : 27. dia 1

Zaken voor mannen. Verhalen van mannen met epilepsie

Doel van deze presentatie is

Mens en machine. Amsterdam, februari Beste Hannah Fry,

M IMPROVING YOUR BUSINESS MOBILITY Mobistar Juni Hoe kiest u de juiste gsm voor uw bedrijf? UW ONDERNEMING alle krachten gebundeld

Toen, nu en de toekomst. Samen de digitale toekomst in

STICKY STORY DE NIEUWE MANIER OM EEN ELEVATOR PITCH TE MAKEN DIE BLIJFT HANGEN

Dia 1 Introductie max. 2 minuten!

Internet protocol November 2014

Naam: Valérie den Besten Klas: G&I A Datum: Module: Project 100% presence Begeleider: Irene van Peer Groep 11 (team 14)

Niveaus van het Europees Referentiekader (ERK)

Wonderen, Werk & Geld

Ideeën presenteren aan sceptische mensen. Inleiding. Enkele begrippen vooraf

Lees Zoek op Om over na te denken

BeCloud. Belgacom. Cloud. Services.

Medische technieken. Maar dat is toch niet nieuw? Wat is. gebruiken voor verbetering. Mensverbetering

Digitalisering van een familiebedrijf.

Voorwoord 7. Inleiding 9. Renaissance, humanisme, verlichting 13 Renaissance en humanisme 15 Verlichting 20

en sector onder vuur Ontwikkelingssamenwerkingsorganisaties strategieën in een veranderende wereld Marieke de Wal

Waarom Wetenschap en Techniek W&T2015

Wij zijn Kai & Charis van de Super Student en wij geven studenten zin in de toekomst.

Waarom we een derde van ons leven missen Nieuwe wegen naar het innerlijke leven. Hoe de wetenschap dromen grijpbaar maakt 24

Online Storytelling met uw interactief jaarverslag

Beroepen van de toekomst

Samenvatting. Clay Shirky Iedereen Hoofdstuk 4 Eerst publiceren, dan filteren. Esther Wieringa Kelly van de Sande CMD2B

De toekomst van consultancy

ipad integratie in het onderhoud

Een nieuwe bank. Lesvoorbereiding Crisis graad 2. Verwondering

Geachte lezer, Voor meer uitleg over mijn presentatie Ga kathedralen bouwen! verwijs ik u graag naar de website

B a s S m e e t s w w w. b s m e e t s. c o m p a g e 1

Stageverslag Danique Beeks

AXIS ThinWizard ARTIKEL. Een softwaretool voor snelle diagnose op afstand van printerproblemen

Enkele vragen aan Kristin Harmel

Hele fijne feestdagen en een gezond en vrolijk 2017! Raymond Gruijs. BM Groep ARBO West Baanzinnig

Impact Cloud computing

Ethische overwegingen en vraagstukken

Op de volgende pagina volgen wat foto s

Er zijn mensen nodig met nieuwe fantasie

150 Tips om kinderen te laten zien dat je om ze geeft!

Vanjezelfhouden.nl 1

HC zd. 6 nr. 32. dia 1

U schrijft ook dat wij Belgen bang zijn voor elkaar. Hoezo?

Introductie. Onzichtbaar op internet. GEMAAKT DOOR: Redactie i-respect. ONDERWERP: Communiceren. DOEL: Spelen met identiteit

Transcriptie:

1 Draadloos dromen Kanttekeningen bij de nieuwe media en hun profetie Heleen Pott In: Tijdschrift voor Humanistiek, nummer 23 (jrg. 6, oktober 2005) In 1486 formuleerde Giovanni Pico della Mirandola, de grondlegger van het Renaissance-humanisme, een gedachte die nog eeuwen lang een bron van inspiratie zou blijven voor het westerse denken. Wij mensen, zo zei Pico in zijn oratie De hominis dignitate, zijn het product van een verstrooide Schepper, die na het scheppen van de wereld behoefte voelde aan een bewonderaar om zijn meesterwerk in ogenschouw te nemen. Zo kwam hij op het idee om ook nog een mens aan zijn schepping toe te voegen. Maar hoe moest die mens eruit zien? Media maken de mens Alle oer-modellen waren al gebruikt, en daarom besloot de grote Bouwmeester om iets te maken zonder model, een schepsel waar geen vast patroon aan beantwoordde en waaraan geen grenzen gesteld waren. Hij zette zijn werkstuk midden in de wereld en sprak: Wij hebben jou, o Adam, geen vaste woonplaats, geen eigen gezicht, geen speciale taak gegeven, opdat je de woonplaats, het gezicht en de taak zou verwerven die je zelf kiest, naar eigen voorkeur. Voor alle andere wezens is de natuur vastomlijnd en wordt ze beperkt door de wetten die wij haar hebben opgelegd. Maar jij zult je natuur zelf bepalen, niet door grenzen belemmerd, naar je eigen vrije wil, waaraan ik je heb toevertrouwd... Wij hebben je niet hemels of aards, niet sterfelijk of onsterfelijk gemaakt, opdat je als een vrij en soeverein kunstenaar jezelf zou boetseren en modelleren in de vorm die je zelf kiest. Het staat je vrij af te glijden naar het lagere, het dierenrijk; maar je kunt je ook verheffen naar het hogere, het goddelijke, geheel naar eigen wilsbesluit... (Pico, 1993, p. 5-7) Met zijn visie op de menselijke natuur als een onvervuld potentieel stond Pico aan de wieg van een ambitie die typisch westers kan worden genoemd: het onbedwingbare streven om in de mens een ontwikkelingsproject te zien, een intrinsieke drang tot scholing en zelfverbetering, desnoods tegen de klippen op. Pico s oorspronkelijke formulering van deze ontwikkelingsdrang heeft een belangrijke implicatie voor de rest van dit verhaal. Want niet alleen moet de mens volgens Pico zijn identiteit eerst nog tot stand brengen, anders gezegd: de menselijke natuur is iets dat een constructiekarakter heeft. Maar bovendien moet de mens zichzelf daarbij vormgeven alsof hij een scheppend kunstenaar was. En evenals een echte kunstenaar is de mens daarbij aangewezen op media, volgens Pico. Het menselijk subject boetseert zichzelf in een aantrekkelijke vorm door zijn menselijke vermogens, zijn zintuigen,

emoties, verstand en verbeelding, op een hoger plan te brengen met de hulp van middelen. Voor Pico was het uitgelezen medium om jezelf vorm te geven nog het woord, zoals dat ten grondslag lag aan grammatica, filosofie, retorica en literatuur - de disciplines die bestudeerd werden in de artes liberales. Lezend, schrijvend, denkend en sprekend zou het subject zijn dierlijke passies (animalitas) ombuigen in de richting van een rationele, hogere menselijkheid (humanitas), zo luidde het ideaal van deze Renaissance-humanist. Wanneer de boekdrukkunst vanaf de vijftiende eeuw steeds meer invloed krijgt in Europa, ontwikkelt zich gelijk op met de cultivering van het geschreven woord een literair-filosofische, humanistische cultuur, gedragen door een hooggestemde, boeken-lezende elite. Het streven naar beschaving via het gesproken en geschreven woord zou de kern blijven van het Europese Bildungshumanisme en nog tot in de gymnasiumcultuur van de negentiende en twintigste eeuw doorleven. Toch kreeg het idee dat beschaving exclusief verbonden is met het geschreven woord al gauw concurrentie. Met de opkomst van de natuurwetenschappen in de zeventiende eeuw wordt een nieuwe belofte actueel: die van de mens als heer en meester van de natuur. De telescoop, de microscoop en de verrekijker veranderen niet alleen het levensgevoel en het perspectief op de wereld, ze transformeren ook het subject zelf dat in die wereld opereert. Wanneer eeuwen later de plasticiteit van de mens door Plessner geherdefinieerd wordt in termen van excentrische positionaliteit (openheid voor een veelheid aan verschijningsvormen die het menszijn definiëren), dan is de mens niet langer het gelukkigste product van de schepper, zoals Pico nog dacht, maar het mislukte dier dat ongespecialiseerd en onaangepast ter wereld kwam. Dan staat ook vast dat het naast de alfa- vooral ook de betatechnologische media zijn, die van invloed zijn op de aard van het menselijk existeren. Technische middelen zijn volgens Plessner voor de menselijke zijnswijze een ontische noodzakelijkheid. Als extensies van onze zintuigen, van ons vermogen tot waarneming, denken, verbeelding en herinnering, zijn ze mede-constitutief voor onze ervaring en identiteit. Met de komst van de nieuwe informatie- en communicatietechnologie in onze tijd vinden er opnieuw dramatische verschuivingen plaats, zowel ten aanzien van de wereld als van de menselijke natuur. Dat de nieuwe media de klassieke leescultuur van Pico sterk onder druk zetten, is overduidelijk. Elektronisch bladerend, zappend langs een ongekende overvloed aan informatie en amusement, interactief chattend op diverse websites, ontwikkelt de postmoderne informatieverwerker een nieuwe verhouding tot de taal en de werkelijkheid. En zoals de boekdrukkunst het ontstaan bevorderde van de verstilde leescultuur en daarmee tevens - althans volgens mediagoeroe Marshall McLuhan - de mens beroofde van de magische wereld van het oor en verplaatste naar de neutrale wereld van het oog, zo zijn nu ook de elektronische media volgens menig digitaal filosoof bezig een uitzonderlijk nieuwe situatie te scheppen, waarvan de gevolgen op allerlei gebied nog lang niet te overzien zijn. Opmerkelijk genoeg is het enthousiasme van Pico over de vrije scheppingskracht van de mens, vandaag weer helemaal terug. De opmars van de computer-gemedieerde multimedia en in het bijzonder hun koppeling in globale netwerken zoals het WorldWideWeb heeft implicaties die door velen als revolutionair voor de condition 2

3 humaine worden betiteld. Zo noemt de Rotterdamse filosoof Jos de Mul, in een artikel over ICT uit 1997, de integratie van ICT in onze samenleving een paradigmatische verschuiving, vergelijkbaar met de grote wetenschappelijke revoluties uit het verleden. Stond de zeventiende eeuw in het teken van de mechanisering van het wereldbeeld, nu, aan het einde van de twintigste eeuw, is er sprake van een digitalisering van het wereldbeeld. De digitale revolutie brengt veranderingen in de aard en de organisatie van de samenleving en de cultuur teweeg die niet minder ingrijpend zijn dan de veranderingen die veroorzaakt werden door de opkomst van de mechanische wetenschappen en de machinetechniek. (De Mul 1997, in: Bijker & Peperkamp 2002, p. 28) Alvin Toffler had de digitale revolutie al eerder als de derde grote omwenteling in de geschiedenis aangeduid, na de agrarische en de industriële. (Toffler, 1980) De impact van de nieuwe informatie- en communicatiemedia op het leven in de moderne westerse wereld, met name in de grote steden, is zo enorm, en de nieuwe slimme technologie is zo radicaal in zijn ontwikkeling en toepassingen, dat menigeen het gevoel heeft op de drempel te staan van een nieuw tijdperk. Techno-lifestyle Dat de slimme media een branche vormen die allang niet meer als 'jongensspeelgoed' getypeerd kan worden, is anno 2005 dan ook geen nieuws meer. Nieuwe elektronische producten werken sterk op de verbeelding van een breed segment van de bevolking. Al shoppend en consumerend meet die zich een eigen techno-lifestyle aan waarvan het economisch potentieel dat van de markt voor digitale spelletjes verre overtreft. Bovendien loopt de ontwikkeling van nieuwe elektronica nog altijd ver vooruit op de toepassingen ervan en is het tempo zo snel dat we de maatschappelijke consequenties ervan niet echt van te voren kunnen doordenken. De toepassingen zijn vaak verrassend. We waren al vertrouwd met digitale butlers die het gras maaien en de kamer stofzuigen en met robothondjes die gelaatsexpressies herkennen. Volgens de laatste berichten is er nu ook een slim huis in de maak, met een lift en een verwarmingsinstallatie die zelf de monteur waarschuwen als er onderhoud of reparatie nodig is. Een geavanceerde wasmachine waarschuwt als er een gekleurd t-shirt tussen de witte was zit. In de badkamer staat een elektronisch bidet, compleet met een soort dashboard met digitale thermometer en barometer waarmee kracht en richting van de waterstraal regelbaar zijn. Beeldwanden brengen in het digitale huis de werkelijkheid driedimensionaal bij ons binnen, voor afspraken hoeven we de deur niet meer uit. Virtuele ontmoetingen stellen de bewoner in staat zijn gesprekspartners niet alleen close-up, maar ook nog vanuit verschillende hoeken te observeren, waardoor de kwaliteit van de communicatie in deze huizen van de toekomst ongetwijfeld zal veranderen. Voor designers die overtuigende scenario s weten te schetsen van gebruiksmogelijkheden ligt er dus heel veel geld klaar, en de belofte van directe implementatie van hun ideeën in de praktijk. En voor cultuurwetenschappers, filosofen en toekomstvoorspellers is er de permanente uitdaging om te reflecteren op

4 de impact van al deze informatiseringsprocessen, die vooral op langere termijn ingrijpende gevolgen zullen hebben voor onze leefwereld. Zelfs NWO heeft inmiddels speciale profileringsprogramma's in gang gezet teneinde een toekomstgerichte en 'geëngageerde' geesteswetenschap te ontwikkelen rond deze problematiek, die in staat is te anticiperen op de ingrijpende culturele veranderingsprocessen ten gevolge van de voortschrijdende digitalisering van onze huidige woon- en werkomgeving. Met geëngageerd bedoelen de auteurs een benadering die, anders dan bij de geesteswetenschappen gebruikelijk, de actuele maatschappelijke agenda als uitgangspunt kiest, en actief (ook financieel) voeling houdt met marktpartijen. (Bijker & Peperkamp, 2002, p. 11-12) Maar natuurlijk zijn vooral uitgevers dol op filosofisch getinte toekomstbeschouwingen over de nieuwe media. Boeken over techno-lifestyle gaan de laatste jaren als warme broodjes over de toonbank. Legio meer of minder populariserende auteurs, niet zelden verbonden aan het Massachusetts Institute for Technology, hebben dit genre populair gemaakt (Toffler, 1980; Negroponte, 1996; Mitchell, 2003). De meeste schrijvende media-experts genieten de gunsten van kapitaalkrachtige concerns, en de resultaten van hun research zijn soms nauwelijks meer te onderscheiden van de wervende teksten van een reclamebureau. Het genre laat zich karakteriseren door een onveranderlijk energieke stijl, waarmee men het razendsnelle tempo van de ontwikkelingen en de onbegrensde nieuwe mogelijkheden probeert bij te benen. Kenmerkend is een rotsvast geloof in de toekomst, die door toedoen van de nieuwe media op velerlei gebied vooruitgang zal brengen. Mitchell's engagement Elektronisch engagement - met die woorden typeert bijvoorbeeld William Mitchell, MIT-hoogleraar architectuur, directeur van het instituut voor Media Arts en tevens gerenommeerd media-futuroloog, de huidige situatie van de postmoderne burger in zijn stedelijke omgeving. De voorbeelden van dit nieuwe engagement zijn legio, zegt hij in zijn recent verschenen mediastudie ME+. The Cyborg Self and the Networked Society (2003). Neem die fatale ochtend van 9/11. Toen het eerste vliegtuig op een WTC-toren aanvloog, werd dat rechtstreeks vastgelegd door de videocamera s van een handjevol toeristen, die op die vroege ochtend de skyline van Lower Manhattan aan het filmen waren. Ook een cameraman van een lokaal netwerk was toevallig in de buurt. De crew van een plaatselijk tv-station arriveerde net op tijd om de tweede inslag te registreren. Dankzij CNN en andere tv-stations werden de beelden onmiddellijk de wereld over gestuurd. New Yorkers hoefden die rampzalige ochtend niet de straat op om de ontwikkelingen van nabij te kunnen volgen. Terwijl ooggetuigen van de catastrofe op het scherm hun verhaal deden, werden er vanuit de rokende torens per mobiele telefoon wanhopige gesprekken gevoerd met de buitenwereld - de ringtones zouden nog lang op klinken van onder het puin. Die overvloedige footage van de aanslagen is voor Mitchell een bewijs te meer dat het nieuwe millennium gekenmerkt wordt door ongekende elektronische betrokkenheid van de burger bij zijn stedelijke leefwereld. Nooit eerder waren we zo

intiem verbonden met wat er zich om ons heen afspeelt, nooit eerder was de communicatie zo intens, volgens Mitchell. Ontelbare elektronische ogen en oren spinnen hun web over de stad en omvatten alles en iedereen, zelfs de intiemste details ontsnappen niet aan hun aandacht. Ze zijn er debet aan dat de sociale interactie tussen de mediagebruikers enorm is toegenomen. De gebeurtenissen op 9/11 leveren bovendien het bewijs dat de nieuwe communicatienetwerken stressbestendig zijn en ook in crisistijd blijven zorgen voor continuïteit. Op de dag dat het WTC instortte, raakten de telefoonverbindingen overbelast, maar Internet bleef operationeel. Volgens Mitchell is de nieuwe gedigitaliseerde wereld er een van minder grenzen en meer verbindingen, en de postmoderne stedeling plukt daar de vruchten van. Het dagelijks leven in de postmoderne stad is ondenkbaar geworden zonder geavanceerde computertechnologie. Communicatie, financiële transacties en diensten vinden steeds meer plaats in cyberspace, de nieuwe ruggengraat van het urbane samenleven. Digitale codes bepalen zo ongeveer alles wat er in onze leefwereld van belang is. Wij shoppen in virtuele showrooms, we betalen met een pinpas, boeken onze vakanties online, maken onze foto's digitaal en worden bij dat alles voortdurende door bewakings- en beveiligingscamera's in de gaten gehouden. In banken, winkels en op straat, op de snelweg via elektronische snelheidscontroleurs - overal worden wij gadegeslagen en wordt onze informatie verzameld, overal zijn wij 'connected'. Het is een complex aan factoren dat deze snelle revolutie mogelijk heeft gemaakt, volgens Mitchell. Behalve dat onze media gedigitaliseerd zijn, zijn ze ook in rap tempo kleiner en onzichtbaarder geworden, en ze zijn bovendien meer en meer draadloos. Complete computers kunnen inmiddels worden ingebouwd in lichtgewicht gebruiksvoorwerpen zoals polshorloges. De gigantische zendmasten van Marconi die honderd jaar geleden de eerste verbinding over de oceaan moesten verzorgen, zijn verdwenen. Daarvoor in de plaats kwamen elegante vederlichte mobieltjes met satellietverbinding, geschikt voor gebruik in bed of in bad, in de auto of in de rij bij de supermarkt. In plaats van de ouderwetse jukebox uit de jaren vijftig kwam Ipod, een muziekbox op zakformaat met een eigen collectie favorieten, die de walkman overbodig maakt. En dankzij WiFi is de multimediabranche steeds gebruiksvriendelijker aan het worden. Het is nu niet langer nodig een wirwar aan kabels door de kamer te trekken, om de diverse media aan elkaar te koppelen. De beruchte ondoorgrondelijke handleidingen voor het aansluiten van ondersteunende apparatuur zijn al bijna overbodig. Amerikaanse fabrikanten hebben een module ontwikkeld die simpel in het stopcontact kan worden gestoken en dan draadloos verbinding maakt met PC en notebook, en ook de printer, de scanner en de CDbrander installeert. En Mitchell laat er geen twijfel over bestaan: de sky is the limit. Nu al zijn er mobieltjes met kleurendisplay, bluetooth, camera en geheugeningebouwde MP3- speler, waar we mee kunnen fotograferen, e-mailen, SMS-en, gamen, muziek afspelen, de weg vinden in de stad, en straks ook nog eens films en televisie kijken. Speciaal voor de vrouwelijke gebruikers verandert het display in een handspiegeltje als het ding uitstaat, en het geheel weegt minder dan honderd gram. En de nieuwe 5

6 elektronica zal het dagelijks leven nog verder gaan veranderen. Dat we dankzij lichtgewicht multimedia notebooks overal kunnen beschikken over een flexibele werkplek en ook in de trein, in het vliegtuig of op vakantie kunnen werken en vergaderen, dat wisten we al. Maar er is meer. Auto s vol draadloze technologie zullen straks automatisch reageren op verkeerssignalen, slimme huizen uitgerust met sensoren zullen iedereen screenen die komt en gaat en de vaste bewoners telkens hartelijk verwelkomen. De koelkast zal automatisch onze inkopen doen en vertellen wanneer de houdbaarheidsdatum van producten is overschreden. En nog spectaculairder zaken liggen in het verschiet. Want niet alleen zijn de elektronische media vergaand met elkaar versmolten geraakt, wij zijn er ook zelf in toenemende mate mee aan het vergroeien. Tot dusver konden we de grenzen van tijd en ruimte laten vervagen door met computeranimaties via de PC naar onze favoriete vakantiebestemming op zoek te gaan of digitaal rond te wandelen in het Florence van de Renaissance. Met VR-brillen en data-handschoenen werd alles nog veel echter, beloofden virtual realityenthousiastelingen ons. Met zo n bril op stap je een digitale wereld in die je zelf kunt besturen, en dat wordt straks de favoriete manier om sport te bedrijven of spelletjes te spelen. Maar volgens de futuroloog Mitchell is het hele idee van virtual reality en de omslachtige wijze waarop met allerlei hulpmiddelen die driedimensionele werkelijkheid wordt geschapen, nu al weer hopeloos verouderd. Omdat alles steeds makkelijker draagbaar is en wij steeds onafscheidelijker zijn geworden van onze nieuwe elektronische organen, zijn onze lichamen zelf inmiddels de plek geworden waar de materiële wereld interacteert met de virtuele. Wij raken meer en meer verbonden met een draadloos lichaamsnet dat alle apparatuur om ons heen in staat stelt te functioneren als een geïntegreerd systeem, gekoppeld met het digitale wereldweb. Minuscule elektronica zal in ons lichaam worden geplaatst, zodat ons zenuwstelsel in direct contact kan staan met internet. Wij zullen versmelten met de architectuur om ons heen. In de nabije toekomst zullen we deuren laten openzwaaien met een RFID-chip die ingebouwd is in ons gebit. Security checks op het vliegveld zullen we vlotjes passeren, omdat de controle plaatsvindt via een irisscan. Steeds soepeler zullen we ons door het bestaan bewegen, want electronica implantaten banen voor ons de weg. Postmodern utopisme Zo produceert het techno-genre vooral optimistische voorspellingen, waarin auteurs als Mitchell ook nog echt lijken te geloven. Ze moeten natuurlijk ook wel: ze bestaan bij de gratie van ingenieurs uit het bedrijfsleven, softwareproducenten en andere productontwikkelaars, die ze een rooskleurig toekomstbeeld moeten aanreiken, wanneer ze financiële steun voor een project willen verwerven. Het scheppen van verwachtingen hoort bij de kunst van het innoveren en de basiswet luidt, zoals bekend: optimism sells. (De Wilde, 2000, p. 11) Een ander kenmerk van het technogenre is dat in beschrijvingen van de opwindende wereld van de nieuwe elektronica overvloedig gebruik wordt gemaakt van buzz-words als GPS, GIS, RFID, MEMS,

NEMS etcetera, alsof de auteurs behoren tot een geheime loge die er een eigen, voor buitenstaanders onbegrijpelijk jargon op na houdt. Dat is geen punt voor de liefhebber. Maar voor niet-ingewijden vormt deze geheimtaal een obstakel dat het uitermate lastig maakt om het betoog te blijven volgen. Wat toch al niet meeviel, want van enige theoretische opbouw of inhoudelijke samenhang is binnen dit genre traditiegetrouw zelden sprake. Mitchells ME + (2003) is geen uitzondering op de regel. Hoofdstukken worden losjes gehyperlinked; technologische details, historische terugblikken, literaire verwijzingen, aforismen en prognoses wisselen elkaar af in willekeurige volgorde, slechts bijeengehouden door een positieve boodschap. Citaten van 'postmoderne' filosofen als Deleuze, Baudrillard of Foucault kunnen niet verhelen dat het allemaal weinig diepgang heeft. Het grootste compliment dat je digitale enthousiastelingen als Mitchell kan maken is dat zij met behulp van bestaande ideeën aanstekelijke catalogi van toekomstige elektronische snufjes samenstellen. Een nadeel is wel, dat je als lezer al gauw het gevoel krijgt dat je het allemaal al eens eerder hebt gehoord. Dat geldt vooral voor de blijde boodschap, die in elk hoofdstuk wel een paar maal wordt herhaald. Wereldwijde communicatie en networking, directe elektronische democratie, afbraak van hiërarchieën, zo luidt de belofte. Internet vervaagt niet slechts de grenzen tussen spreektaal en schrijftaal, het Net laat ook de grenzen tussen verschillende tekstuele genres zoals reclame, nieuws, entertainment, wetenschap, kunst vervagen - een trend die correspondeert met de postmoderne vervaging van de grenzen tussen high en low culture en die onveranderlijk positief wordt gewaardeerd. Het wereldwijde Web ontsluit een oceaan aan betekenissen, een onbeperkte database, waaruit door iedereen gratis en voor niets kan worden geput. Interactiviteit heeft een bevrijdend effect, de informatieverwerkende burger van de kennismaatschappij kan zijn eigen routes uitstippelen, narratieve multimedialiteit markeert de productie van vrije, flexibele, niet-repressieve identiteiten. Etcetera. Bovendien democratiseert Internet de kunst - niet alleen door de ondermijning van de klassiek-humanistische leescultuur, maar ook door elementen die vroeger gerekend werden tot de elitaire avant garde (collage, montage, bricolage) nu weer te laten terugkomen in het dagelijks leven, voor iedereen toegankelijk die over een PC beschikt. En wie de zuigkracht van deze veelbelovende technologische toekomst probeert te weerstaan, voert een zinloze strijd, voegen de digitale filosofen daar ook nog aan toe. Slimme technologie is een ontologische machine die mens en wereld meesleurt in een voortdurende vruchtbare transformatie, richting steeds meer intelligentie - wie kan daar tegen zijn? In dat proces zal de mens zijn oude, natuurlijke grenzen zien vervagen. Onze lichamen bevinden zich nu al, van de eerste prenatale echo tot de laatste postume email naar ons digitale adres, in een toestand van permanente elektronische interconnectiviteit. Met de steeds verder gaande integratie van menselijke en kunstmatige intelligentie en de mogelijkheid om genetische informatie te herprogrammeren in de biotechnologie, lijkt de mensheid op weg een eindeloos uitbreidbare cyborg te worden, voorspellen Mitchell c.s.. 7

8 Cyborg-professionals Cyborg is een samenstelling uit de woorden cybernetica - de wetenschap van de zelfregulerende systemen - en organisme. Het woord staat voor de versmelting van het menselijk lichaam met technologie, resulterend in een mens-machine systeem waarbij het onderscheid tussen organisch en technologisch vervaagd is. Zulke systemen zijn inmiddels al realiteit. Tegenwoordig is het menselijk lichaam niet alleen afhankelijk van brillen, contactlenzen, oortelefoontjes, pacemakers en implantaten, het is bovendien via PC s en notebookjes verbonden met het wereldbrein (WWW), een wereldomvattende collectief geheugensysteem waarbinnen multimediale communicatie en interactie geïntegreerd zijn. Amerikaanse cybergoeroes verwachten hier heel wat van. Zij gaan er van uit dat de mens door deze koppeling op zijn minst creatiever zal worden in zijn denken en veelzijdiger in zijn persoonlijkheid. En de fantasie kent geen grenzen. Menig futuroloog ziet zelfs een overgang naar een nieuwe levensvorm naderbij komen. Alle computernetwerken en internetverbindingen samen gaan namelijk in de nabije toekomst een wereldbrein vormen, een alomvattende veld van super-bewustzijn, menen zij. Daarmee zal de evolutie in een nieuw stadium terecht komen - de technologie neemt de evolutionaire fakkel van de biologie over. In het verschiet doemt een nieuwe posthumane mens op die de huidige in alle opzichten overtreffen zal. De eerste stap in de goede richting - die naar de cyborg-professional- is reeds gezet, schrijft J. Schrijvers in zijn gelijknamige artikel. (Schrijvers, 2000) Cyborgprofessionals zijn te vinden in het middenkader van managers, die met hun notebooks via de gsm ingelogd zijn op het netwerk. Zij vormen een onvermoede voorhoede van gelukkigen, die reeds leven in een multimediale werkelijkheid. Op elke plek hebben ze toegang tot het wereldbrein, dat zich bedient van meerdere kanalen. Als een waar Gesamtkunstwerk levert hun laptopje film, muziek, spraak, foto s, tekst, grafiek - alles tegelijk binnen één representatie. Alle vormen van communicatie zijn hier geïntegreerd, de grens met het biologische geheugen is vaag en wordt steeds vager, de oude distincties tussen mens en machine, zelf en ander, lossen op. De gevolgen zijn nauwelijks te overzien. Voor de persoonlijkheid van de cyborgprofessionals, aldus Schrijvers, betekent dit een geweldige kwalitatieve verandering. Denkprocessen gaan hier parallel, steeds sneller, associatiever, dynamischer. Cyborgprofessionals ontwikkelen een verruimde persoonlijkheid, een geheel nieuw, hypermediaal, meervoudig zelf. De virtuele werkelijkheid stelt de cyborgprofessional in staat om meerdere ikken te cultiveren en zich te bevrijden van de beperkingen van zijn door gender of etniciteit, leeftijd of uiterlijk bepaalde identiteit: in de virtuele wereld kan men zijn wie men wil. En het Net doet nog veel meer. Al chattend werkt de cyborg-professional creatief verder aan zijn pluriforme identiteit, zonder dat proces ooit af te sluiten, zodat zijn ik zich in een proces van permanente creatie bevindt. Pico revisited

9 Het project van Pico gaat daarmee een nieuwe fase in die, zoals de digitale filosofen ons melden, precies op tijd komt. Want nu onze wereld complexer en mobieler is dan ooit, nu door stormachtige ontwikkelingen op het gebied van vervoer, communicatie, globalisering van economie etcetera het aantal activiteiten waarin de postmoderne mens aan zijn identiteit gestalte kan geven en de veelheid van sociale rollen die hij of zij speelt sterk toegenomen is, zitten we dringend verlegen om zulke pluriforme persoonlijkheden. In de postmoderne wereld liggen identiteiten niet langer vast; we hebben geen stabiele plaats meer in een traditionele gemeenschap, de technologische media (auto, vliegtuig, radio, telefoon, tv) hebben onze lichaamsfuncties niet alleen verlengd en versneld, maar vooral gefragmenteerd. Postmoderne situaties vragen dan ook om meer ambivalentie, tolerantie en een steeds grotere flexibiliteit. En het aardige is nu dat deze kwaliteiten kunnen worden geoefend in hypermediale identiteitsconstructies. Het postmoderne subject, zo verzekert de Amerikaanse cyberfilosofie ons enthousiast, modelleert zich via de eigen homepage tot een bewegelijke persoonlijkheid wiens dynamische psyche representatief is voor een nieuw type geestelijke gezondheid. Zoals Sherry Turkle het uitdrukt in Life on the Screen: Not so long ago, stability was socially valued and culturally reinforced. Rigid gender roles, repetitive labor, the expectation of being in one kind of job or remaining in one town over a lifetime, all of these made consistency central to definitions of health. But these stable social worlds have broken down. In our time, health is described in terms of fluidity rather than stability. What matters most now is the ability to adapt and change - to new jobs, new careers, new directions, new gender roles, new technologies. (Turkle, 1995, p. 123) Het internet, kortom, wordt door digitale vooruitgangsoptimisten gepresenteerd als het medium bij uitstek om ons bij te staan in het proces van re-embedding the self. Nooit waren wij zo vrij om onszelf naar eigen inzicht te scheppen en vorm te geven als in de mediacultuur. Deze reanimatie van Pico's ideaal van de zichzelf scheppende mens maakt deel uit van een curieuze mix van postmoderne managementfilosofie en utopisch-digitaal radicalisme, die in zijn extreme uitingen soms een zekere wereldvreemdheid doet vermoeden. Want de echte freaks zien de volgende stap in de evolutie al aankomen. De mensheid moet zich volgens hen emanciperen, eerst uit zijn directe organische omgeving naar de veelbelovende vrije wereld van cyberspace, om tenslotte ook nog compleet bevrijd te worden van het eigen lichaam. De definitieve stap is de zelfopheffing van de menselijke soort zoals wij die kennen. Sommige cyberfilosofen geloven namelijk dat ze hun bewustzijn van de hersenen naar de computer kunnen overbrengen en omgekeerd. In Californië bestaan inmiddels organisaties die hier hun bestaanrecht aan ontlenen en een technologische wederopstanding beloven. Ze worden geïnspireerd door de transhumanist Hans Moravec, die in 1988 in zijn boek Mindchildren beweerde dat het op termijn heel goed mogelijk is om de menselijke geest te downloaden in een kunstmatig lichaam,

10 dat de beperkingen van het organisch lichaam te boven is gekomen. Met de hulp van een hersenchirurgie-robot worden de hersenen in laagjes afgeschraapt, een computersimulatie van alle hersenprocessen wordt gekopieerd naar het siliconenbrein van de machine, en ziedaar, het wonder is geschied, de mens is als zuiver geestelijk zelf ontstegen aan zijn eigen lichaam. Om Moravecs transhumanistische voorspellingen is hard gelachen door critici die de transhumanisten maar wazige cyberhippies vonden, in hun utopische roes kennelijk immuun voor wetenschappelijke bewijsvoering en hoog boven de dagelijkse werkelijkheid zwevend. Toch werd ditzelfde transhumanistische doel door militante pioniers van de Artificiële Intelligentie tientallen jaren geleden ook al verkondigd. Omdat zij zeker meenden te weten dat de geest herleid kon worden tot een substraatonafhankelijk algoritme (een idee van neo-darwinist Dawkins), zou een en ander slechts een kwestie van tijd zijn. Dat hun programma achteraf gezien vooral weggegooid geld was en uiteindelijk op een hardnekkig weerstand biedend mindbody probleem schipbreuk leed, stoort hedendaagse digitale evangelisten echter niet in het minst. Profeten zijn nu eenmaal immuun voor de feiten, zoals Hans Magnus Enzensberger al opmerkte in zijn Digitaal Evangelie (2000) - dat maakt hen nu juist zo charmant. Anno 2005 zijn de meer serieuze mediafilosofen zich van de kritiek op hun transhumanistische geestverwanten echter wel degelijk bewust en ze distantiëren zich soms expliciet van Moravecs suggesties. Vaak zijn ze ook nog wel bereid om te erkennen dat de verhouding van lichaam en geest niet samenvalt met die van hardware en software. Maar in het algemeen blijft hun positie halfslachtig en houden ze met starre bedrijfsblindheid vast aan oude geloofswaarheden - zoals het verdwijnen van het onderscheid tussen realiteit en simulatie, of de veronderstelde geneugten van cybersex. Zelfs Mitchell, die zich zo zorgvuldig profileert als een technologisch interactionist, aan gene zijde van technologisch positivisme en dito pessimisme, houdt menige slag om de arm als hij voorzichtig oppert dat ook voor de lichaamsloze mens van het transhumanisme de dood een realiteit blijft: de server, immers, kan nog altijd crashen. (Mitchell, 2003, p. 102) De wereld na 9/11 Zo blijkt het subject in cyberspace een plek te hebben gevonden om ongeremd zijn utopische dromen uit te leven, daarbij met ongebroken energie gelovend dat de nieuwe technologie de wereld verder zal democratiseren en de mens tenslotte zal bevrijden van de beperkingen van een onvolmaakte, lichamelijke realiteit. Dat het internet in werkelijkheid misschien helemaal geen nieuwe wereld is waar mens en politiek opnieuw worden uitgevonden, maar een ruimte die deel uitmaakt van bestaande sociaal-economische en culturele machtsverhoudingen, wordt voor het gemak vergeten. Dat deze montere cyber-ideologie misschien zelfs bezig is een filosofisch en politiek volstrekt weerloos subject te genereren, dat moeiteloos de voorwaarden van het laat-kapitalisme (flexibel, mobiel, pro-actief) internaliseert en zich in een steeds verder atomiserende werkelijkheid aan een illusie van virtuele

community vastklampt - het onttrekt zich aan het interpretatiekader van de digitale toekomstvoorspellers. Natuurlijk zijn experts als Mitchell professioneel genoeg om de schijn van blind optimisme te willen vermijden. Natuurlijk is het zonder meer nuttig dat zij de nieuwe media zo serieus nemen: een wereld die steeds meer door nieuwe verbindingen en steeds minder door oude grenzen wordt bepaald, vraagt ons inderdaad om de processen van design, engineering en planning opnieuw te doordenken en om naar een passende ethiek te zoeken voor deze nieuwe culturele realiteit. En natuurlijk moet gesignaleerd worden dat de meest spraakmakende mediafilosofen wel degelijk lijken te erkennen dat er behalve voordelen ook nadelen aan de nieuwe technologie verbonden kunnen zijn. Nieuwe vormen van vrijheid maken ook nieuwe vormen van controle noodzakelijk, merkt men dan op. In een elektronische netwerkwereld is er geen onderscheid tussen adressen en doelwitten: email kan virussen verspreiden en de mailbox kan verstopt raken met spam. Dezelfde technologie die aan de routeplanner ten grondslag ligt, werkt ook om slimme bommen te navigeren. Maar, zoals Mitchell c.s. blijven tegenwerpen, tegenover al deze risico s blijft de constatering overeind dat in tijden van crisis zoals op 11 september, de netwerken hun nut dubbel en dwars bewezen hebben. Digitale connectiviteit maakt ons kwetsbaar, maar tevens flexibel en vindingrijk. De veiligheid van onze grote steden zal in de toekomst niet meer, zoals in de Middeleeuwen, afhangen van de dikte van de stadswallen, maar van de efficiency van de beveiligingssystemen die het netwerk controleren waarmee we ons toegang verschaffen tot de vertrekhallen op het vliegveld, of waarmee we onze persoonlijke passwords checken die toegang geven tot de PC. Digitale netwerken zijn de garantie voor veiligheid en sociale stabiliteit. Dat klinkt allemaal heel reëel. Maar nergens in de overvloed aan nieuwe mediapublicaties wordt de keerzijde van de technologische medaille echt uitgewerkt. Slechtnieuwsberichten worden snel onder het tapijt geveegd. Over de kloof tussen informatie-armen en -rijken zullen we Mitchell cum suis niet horen. Dat het op wereldschaal nog altijd maar een kleine groep is die toegang heeft tot al deze vernieuwingen, speelt verder geen rol. Dat de veel geroemde vrijheid van initiatief in de media en op internet leidt tot een dramatische vervlakking van de kwaliteit van het aanbod blijft ongenoemd. Dat internet een eldorado is voor oplichters, neonazi's, hooligans en pornografen, dat vrijwel alle kwaadaardige sekten er hun eigen stek hebben - het zal de mediaprofeten een zorg wezen. Dat de overheid een steeds sterkere greep op de bevolking zal krijgen via de opmars van de nieuwe slimme apparaten, het kan ze niet verontrusten. Bij Mitchell, die in zijn boek toch nadrukkelijk focust op de wereld sinds 9/11, ontbreken verwijzingen naar de controle van de Amerikaanse veiligheidsdienst op de nieuwste technologie zelfs volkomen. En toch is de kwaliteit van de Amerikaanse democratie sinds die fatale datum ingrijpend van karakter veranderd. Direct na 9/11 werd de nationale paniek in de VS omgezet in een aantal veiligheidsoperaties met de bedoeling alles en iedereen overal te volgen. De massale jacht op alle denkbare gegevens van burgers en bezoekers van de States leidde tot een grote bloei van datagroothandels die alle persoonlijke gegevens van burgers opslaan: hun sofinummer, creditcard gebruik, bankgegevens, uitgaanspatroon, websurfgedrag, lidmaatschappen, verkeersovertredingen, kortom 11

12 alles wat maar door de computer geregistreerd kan worden. In de VS worden sinds de aanslagen van 11 september miljarden uitgegeven aan onderzoek in dienst van de homeland security en enorme investeringen gedaan in zogeheten beveiligingstechnologie. Het Amerikaanse beveiligingsproject heette aanvankelijk Total Information Awareness System, maar de naam is veranderd, omdat dat te dreigend klonk. De doelen zijn echter dezelfde gebleven. Het gaat uiteindelijk om het detecteren van ongebruikelijk gedrag bij burgers, waarbij men in de toekomst ook preventief wil opereren en met motivaties en intenties rekening zal gaan houden. Antecedentenonderzoek en identiteitsmanagement vormen de grote belofte van de komende jaren. Nadat een camera of andere sensor de persoon herkent, graaft een computer in de uitgebreide databestanden om te kijken, of de betreffende persoon iets op zijn kerfstok heeft. Bescherming van de privacy is daarbij een gepasseerd station: emailverkeer, telefoongesprekken, het leengedrag in openbare bibliotheken: alles zit in de database. De Patriot Act maakt het mogelijk om bij een profiel dat in de buurt komt van dat van een denkbeeldige terrorist, actie te ondernemen. Wie eenmaal door de computer is aangewezen als verdacht, zal niet meer sociaal kunnen functioneren, zelfs al heeft hij geen strafbare feiten gepleegd - als hij of zij al niet voor onbepaalde tijd in de gevangenis belandt. Het is niet onwaarschijnlijk dat dit geavanceerde spionagesysteem in het kader van de War against terrorism ook in Europa zal worden ingevoerd - als dat al niet gebeurd is. Droom of nachtmerrie? Mitchell en de zijnen krijgen dus ongetwijfeld gelijk, wanneer zij vaststellen dat het dagelijks leven door nieuwe informatietechnologieën volledig geïnfiltreerd zal worden. Zij hebben ook gelijk, wanneer ze aan een sector die in zo korte tijd zo'n enorme groei kent en zulke verreikende sociale en politieke implicaties heeft, alle aandacht wensen te geven. Scherper dan anderen zien ze dat elektronisch speelgoed de nieuwe lifestyle is van de laatmoderne samenleving, dat het menselijk lichaam door slimme technologie meer en meer zal versmelten met zijn leefomgeving en van veel oude beperkingen zal worden bevrijd. Maar voor reflectie over de vraag, hoe de wereld waarin al deze ontwikkelingen plaatsvinden, er straks uit zal zien, en wat de betekenis van de nieuwe technologie zal zijn voor de toekomst van de rechtsstaat en van onze burgerlijke vrijheden, daarvoor moet men misschien ook eens naar iemand anders luisteren. Bijvoorbeeld naar George Orwell, die in zijn onheilsvisioen 1984 een verontrustend beeld schetste van de politieke en morele afgrond die ons in een toekomstige technologische utopie te wachten staat. Pessimistische onheilsprofetie, zegt u? De dreiging van Orwells voorspelling lijkt nog onverminderd van kracht, in een tijd waarin een omstreden wetsvoorstel van de Europese Unie aan telecomaanbieders de verplichting oplegt om, in naam van de internationale terreurbestrijding maar tegen alle privacyregels in, de gegevens van hun klanten minimaal een jaar te bewaren.

13 De overheid als spion van de burgers: droom of nachtmerrie? Hoe we er ook tegenaan kijken, we moeten erover in debat, want de opmars van de nieuwe media is niet te stuiten en het onvermogen van de politiek is groot. Politici, zei techniekfilosoof Langdon Winner (1988, p. 67), zijn soms net technologische slaapwandelaars die zich blindstaren op de veronderstelde zegeningen van de kennismaatschappij met zijn steeds slimmere techniek, maar onvoldoende nadenken over de wereld die we intussen aan het ontwerpen zijn. (De Wilde, 2000, p. 127) De Duitse filosoof Peter Sloterdijk waarschuwde in Regels voor het mensenpark (1999) al dat we er goed aan doen ons voor te bereiden op een tijdperk waarin de waarden van de klassiek-humanistische cultuur verdrongen zullen worden door de dynamiek van nieuwe beta-technologieën, waarvan ICT er overigens maar een is. Hoe gaat onze nieuwe leefwereld er straks politiek uit zien? Wat zijn de regels voor het toekomstige mensenpark? Laten we daar eens over na gaan denken, luidde zijn suggestie. Dat was in 1999. Sindsdien heeft Sloterdijk alleen maar meer gelijk gekregen, maar van de discussie over die regels is nog weinig terechtgekomen. Prof. dr. Heleen Pott is sinds 1999 bijzonder hoogleraar vanwege de stichting Socrates bij de Erasmus Universiteit Rotterdam met als leeropdracht: 'Kunst en samenleving in humanistisch perspectief, in het bijzonder de geschiedenis en actuele vormen van cultuurkritiek en cultuurpolitiek'. Tevens is zij als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de Faculteit der Cultuurwetenschappen van de Universiteit Maastricht. Bibliografie Bijker, W. & Peperkamp, B., Geëngageerde Geesteswetenschappen, Den Haag, 2002. Enzensberger, H.M., Het digitale evangelie, in: Vrij Nederland, 12 februari 2000. Mitchell, W., ME+. The Cyborg Self and the Networked Society, Cambridge Mass., 2003. Moravec, H., Mind Children. The Future of Robot and Human Intelligence, Cambridge Mass. 1988. Mul, J. de, Cyberspace Odyssee, Kampen, 2003. Negroponte, N., Digitaal leven, Amsterdam, 1995. Pico della Mirandola, G., De homine dignitate, Amsterdam / Antwerpen, 1995. Sloterdijk, P., Regels voor het mensenpark, Amsterdam, 2000. Schrijvers, J., De cyborg-professional, in: Opleiding & Ontwikkeling, vol. 13, 2000. Toffler, A., The Third Wave, Toronto, New York, Londen, 1980. Turkle, S., Life on the Screen, New York, 1995. Winner, L., The Whale and the Reactor, Chicago & Londen, 1988. Wilde, R. de., De Voorspellers. Een kritiek op de toekomstindustrie, Amsterdam, 2000.