Utrecht, september 2013 Lane Clark & Peacock Netherlands B.V.



Vergelijkbare documenten
Overzicht van de rendementen, kosten en keuzemogelijkheden van collectieve DC-producten in Nederland

De beschikbare premieregeling: de feiten op een rij

Onderzoek naar kosten, rendement en risico in collectieve DC-producten

LCP Netherlands Lifecyle Pensioen 2017

Persoonlijk Pensioen Plan

Bekijk een volledige lijst van onze diensten op Utrecht, september 2014 Lane Clark & Peacock Netherlands B.V.

Verstandig beleggen voor een goed pensioen

Verstandig beleggen voor een goed pensioen

Een nieuwe keuze in pensioenoplossingen. ICK Beschikbare Premieregeling

(C)DC consulting, voor het managen van pensioenrisico s in uw pensioenregeling

Grip op pensioen: Hoe halen uw werknemers het beste uit hun pensioenregeling? Wet verbeterde premieregeling nader toegelicht

LCP TERzake(n) 2009 MAART 2011 Inzicht in beleggingskosten bij collectieve beschikbare premieregelingen.

Uitgangspunten nettopensioenregeling bpfbouw

Verlenging van uw pensioencontract: wat verandert er voor u en voor uw werknemers?

Persoonlijk Pensioen Plan

ONDERDEEL VAN EEN GEOLIEDE MACHINE

Uw pensioen en Flexioen. Flexibel Individueel Pensioen

152 De Pensioenwereld in 2015

ADDENDUM BIJ DE PENSIOENOVEREENKOMST

ICK Beschikbare Premieregeling

Nieuwe pensioenregeling vanaf 1 januari Jan Raaijmakers Aad van der Tak Michel Stok Voorzitter Manager Pensioenfonds Extern actuarieel adviseur

Verlenging van uw pensioencontract: wat verandert er voor u en voor uw werknemers?

HorizonBeleggen, ProfielBeleggen en VrijBeleggen. De beleggingsmogelijkheden van Zwitserleven.

Robeco Flexioen FLEXIBEL INDIVIDUEEL PENSIOEN

Impact overstap van vaste mix op lifecycle mix November 2016

Deelnemersbrochure Astellas 2019

Beleggen bij BeFrank. Helder. Eenvoudig. Online. I

Nettopensioenregeling

Kernvragen bij een collectieve Pensioen regeling. Voor ondernemers die op zoek zijn naar een pensioenregeling voor hun personeel

Vragen & antwoorden over uw pensioen en de kredietcrisis

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

PNO DC LIFE CYCLE INFORMATIE VOOR WERKGEVERS VOOR IEDEREEN IN DE CREATIEVE SECTOR

Netto pensioenregeling De netto pensioenregeling voor het pensioengevende salaris boven

Uitgangspunten. Nettopensioenregeling

LCP TERzake(n) 2011 DECEMBER 2011 Inzicht in beleggingskosten bij collectieve beschikbare premieregelingen.

TrueBlue Beschikbare premieregeling EEN PERSOONLIJKE PENSIOENPOT VOOR ELKE WERKNEMER. Met collectieve voordelen.

Inzicht in collectieve beschikbare premieregelingen, het aanbod van lifecycle concepten en de verschuldigde beleggingskosten.

Hoe is uw pensioen geregeld?

Klant. De Beleggingsvrijheidanalyse is een analyse van de invloed van de verschillende beleggingsprofielen

Verlenging van uw pensioencontract: wat verandert er voor u en voor uw werknemers?

OR-minicongres Johan van Soest, 16 juni Belangrijkste ontwikkelingen rondom pensioen

Verstandig beleggen voor een goed pensioen

Hoe bouwt u pensioen op? Wat krijgt u in onze pensioenregeling? Wat krijgt u in onze pensioenregeling niet?

UW MENSEN, UW KAPITAAL. Beleggingsinformatie. Vrij beleggen. Life Cycle beleggen. Rendement en risico s. Kosten

Verzekeringen. Werkgever en personeel. Het Persoonlijk Pensioen Plan: verstandig beleggen voor een goed pensioen

30 september /LJ/AH. FNV-beleid bij vaststellen van de pensioenpremie. FNV-beleid bij vaststellen van de pensioenpremie

Uitvoeringsovereenkomst voor Voorbeeld offerte. Een woord vooraf

Persoonlijk Pensioen Plan Collectief

Wat verandert voor u in de TOP-regeling. Lees meer over de mogelijkheden en de wijzigingen die per 1 januari 2012 van

LCP Netherlands TERzake(n) 2012 Inzicht in collectieve beschikbare premieregelingen en de verschuldigde beleggingskosten.

Inleiding ABP nettopensioenregeling Wat zijn de voordelen van de ABP nettopensioenregeling?

Wat is nu precies de rol van de werkgever, de vakbonden en het bestuur van het pensioenfonds?

Een nieuw pensioencontract: wat verandert er voor u en voor uw werknemers?

BELEGGINGSMOGELIJKHEDEN PENSIOEN JANUARI 2018

Een nieuwe pensioenregeling

UW MENSEN, UW kapitaal. Beleggingsinformatie. Vrij beleggen. Life Cycle beleggen. Rendement en risico s. Kosten

Van gegarandeerd pensioen naar een pensioenspaarpot

Nieuwsbericht / 5 augustus Wet verbeterde premieregeling

Van Duyn Van der Geer pensioenactualiteiten

Vragen en antwoorden rondom verhoging pensioenrichtleeftijd

De LifeCycle Mix bij Mijn Pensioen. LifeCycle Mix (LCM): online oplossing met maximale transparantie en gemak

1. Vragen over het ouderdomspensioen

Fondskeuze Zelf Beleggen Persoonlijk Pensioen Plan

Verlenging van uw pensioencontract: wat verandert er voor u en voor uw werknemers?

Pensioenkeuzes in de beschikbare premieregeling (DC-regeling)

Pensioenfonds Robeco. Populair Jaarverslag 2014

Ontwikkelingen in DC-landschap

Kluwer Online Research. Vindplaats: VFP 2012/102 Bijgewerkt tot: Auteur: Drs. M.R.M. Turlings[1]

Rabo BedrijvenPensioen. Een aandeel in elkaar

Vergelijking lijfrenteproducten ASR en Brand New Day

De feiten op een rij. De beschikbare premieregeling

Kort jaarverslag Stichting Pensioenfonds nv Linde Gas Benelux

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Achmea life cycle beleggingen

3.4. Verplichtstelling en maximale hoogte van het pensioen

PNO NETTO PENSIOEN REGELING

ONDERDEEL VAN EEN G E O LI ED E M AC HI NE

Pensioen Continu Plan

Bijlage I bij besluit CPP M inzake beschikbarepremieregelingen

2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram


Vermogen opbouwen via Mijn Pensioen

2013 in het kort SAMENVATTING VAN HET JAARVERSLAG

Vernieuwde beschikbare premieregelingen

DC in een Notendop. Versie 17 januari 2015

Veelgestelde vragen UPO

Risicoverdeling en ambitieniveau in bestaande pensioencontracten

Gelden de kortingen op het pensioen per en voor beide regelingen?

Beleggingsmogelijkheden Bruto Flexioen

Zwitserleven DGA Pensioen.

Van Zwitserleven Pensioen Premie Overeenkomst Beleggingen. Naar. Zwitserleven Exclusief Pensioen

BLAUWDRUK VOOR EEN TRANSPARANT, UITVOERBAAR EN TOEKOMSTBESTENDIG PENSIOENSTELSEL; POSITION PAPER AEGON NEDERLAND

Position Paper DNB Concept Wetsvoorstel variabele pensioenuitkeringen 14 augustus 2015

Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 3 Premieovereenkomst

Allianz Nederland Levensverzekering N.V. Allianz Pensioen. Alles over uw beleggingsmogelijkheden

Bedrijven met één of meer werknemers. Beschikbare premieregeling (premieovereenkomst). Netto staffel 2: 2%, 2,5%, 3% of 4% rekenrente.

Verlenging van uw pensioencontract: wat verandert er voor u en voor uw werknemers?

Pensioen voor de toekomst

TrueBlue Beschikbare Premieregeling EEN PERSOONLIJKE SPAARPOT VOOR ELKE WERKNEMER. Met collectieve voordelen.

Verlenging van uw pensioencontract: wat verandert er voor u en voor uw werknemers?

Transcriptie:

LCP NETHERLANDS LIFECYCLE PENSIOEN 2013 Inzicht in collectieve beschikbare premieregelingen, het aanbod van lifecycle concepten en de verschuldigde beleggingskosten. Lane Clark & Peacock Netherlands B.V. Pension Fund Consulting ALM Consulting Actuarial Services Corporate Consulting Training Communication www.lcpnl.com

2 Insight Clarity Advice Lane Clark & Peacock Netherlands B.V. is een actuarieel adviesbureau en adviseert pensioenfondsen, (internationale) ondernemingen, ondernemingsraden en verzekeraars, en is onderdeel van Lane Clark & Peacock LLP (LCP). LCP heeft eigen kantoren in Nederland (Utrecht), België (Brussel), Engeland (Londen en Winchester), Ierland (Dublin), Zwitserland (Zürich en Basel) en de Verenigde Arabische Emiraten (Abu Dhabi). Utrecht, september 2013 Lane Clark & Peacock Netherlands B.V.

3 LCP Netherlands Lifecycle Pensioen 2013 p5 Voorwoord p7 1. Management samenvatting p7 1.1 DB en DC nader beschouwd p7 1.2 Lifecycles 2013 onder de loep p8 1.3 Beleggingskosten 2012 vergelijkbaar met 2011 p8 1.4 Aanbevelingen p10 2. Beschikbare premieregelingen nader beschouwd p10 2.1 Verschillen DB en DC worden kleiner p11 2.2 Verschil in financieringsregels p12 2.3 De ene gelijke premie is de andere niet p14 2.4 Verplichte aankoop van pensioen op de pensioendatum p21 4. p21 4.1 p21 4.2 p21 4.3 p24 5. p24 5.1 p25 5.2 p26 6. p26 6.1 p29 6.2 p30 6.3 p31 6.4 p32 7. Van TER naar OCF Invoering EBI AFM-risicoklassen Lopende kosten OCF onderzoek Pensioenuitvoerders Van OCF naar OCF+ OCF resultaten OCF+ percentages OCF+ in relatie tot de AFM-risicoklasse OCF+ in relatie tot het netto fondsrendement OCF+ in relatie tot de outof underperformance Voorbehoud p15 3. Lifecycles 2013 onder de loep p15 3.1 Inleiding p15 3.2 Gemiddelde risicoprofielen p16 3.3 Verschillen in default risicoprofielen p18 3.4 Inzicht in verwacht pensioenresultaat p19 3.5 Meer pensioenresultaat door verlengde lifecycle

LCP Netherlands Lifecycle Pensioen 2013 Voorwoord 5 Voorwoord Voor u ligt de vijfde editie van TERzake(n). De titel hebben wij gewijzigd in Lifecycle Pensioen 2013. Een overweging is daarbij geweest dat de TER medio 2012 veranderd is in lopende kosten of Ongoing Charges Figure (OCF). Maar het geeft ook beter weer wat wij beogen met deze rapportage, namelijk het geven van meer inzicht in de marktontwikkelingen rondom beschikbare premieregelingen en het lifecycle concept. Voorwoord In het eerste deel van het rapport geven wij een beschouwing op beschikbare premieregelingen en doen wij enkele aanbevelingen. Vervolgens wordt nader ingegaan op lifecycle concepten. In deel twee treft u een analyse aan van de kosten die door de beleggingsfondsen van vijf grote pensioenverzekeraars en zes Premie Pensioen Instellingen in rekening worden gebracht. Wij zijn de pensioenuitvoerders erkentelijk voor de medewerking die wij hebben gekregen bij het verzamelen en controleren van alle gegevens. Wij vertrouwen er op dat ook dit rapport zich mag verheugen in een grote belangstelling, net als de vorige edities. Uiteraard komen niet alle aspecten van beschikbare premieregelingen aan de orde. Wilt u meer weten over dit onderwerp of beter inzicht krijgen in de toepassingsmogelijkheden binnen de onderneming, dan helpen wij u graag met helder advies. Wij wensen u veel leesplezier. Utrecht, september 2013 Lane Clark & Peacock Netherlands B.V.

Evert van Ling Partner De keuze tussen DC en DB is een keuze tussen rendement en garantie. Wij vinden het belangrijk om inzicht te geven in deze elementen, zodat werknemers en werkgever hiertussen een rationele afweging kunnen maken.

LCP Netherlands Lifecycle Pensioen 2013 1. Management samenvatting 7 1.1 DB en DC nader beschouwd Defined Benefit (DB) regelingen bij pensioenfondsen zijn niet meer zo zeker als we lange tijd dachten. Voor zover verzekeraars nog DB regelingen aanbieden, gaat dit gepaard met sterk gestegen tarieven en garantieopslagen. Met het reële kader lijkt de weg ingeslagen te worden dat we met ons pensioengeld toch meer risico s moeten nemen om het pensioen enig koopkrachtbehoud te geven. De grotere onzekerheid, met kans op pensioenkortingen, nemen we hierbij voor lief. Door deze ontwikkelingen lijken Defined Benefit regelingen meer en meer op Defined Contribution (DC) regelingen. Het is voor ons dan ook opmerkelijk dat de financieringsmogelijkheden voor DC regelingen zo afwijken van die van DB regelingen. De Nederlandse wetgever heeft er voor gekozen om de jaarlijks in te leggen premie bij een DC regeling leeftijdsafhankelijk te maken, zoals dat in feite ook geldt bij een DB regeling. In het buitenland is het echter gebruikelijk om een uniform premiepercentage te hanteren, onafhankelijk van de leeftijd. Een ander opmerkelijk verschil tussen DB regelingen en DC regelingen betreft de situatie vanaf de pensioendatum. Daar waar pensioengerechtigden in de meeste Nederlandse DB regelingen nog beleggingsrisico lopen, al dan niet gewenst, is dit bij DC regelingen niet toegestaan. Ook op dit gebied is men in het buitenland al een stuk verder. Verschil in financieringsregels tussen DB en DC opmerkelijk. Gelijke behandeling in Nederland ongelijk aan buitenland. Risico na pensionering uit den boze bij DC. Management samenvatting In hoofdstuk 2 geven wij op de hiervoor genoemde onderwerpen een nadere toelichting. 1.2 Lifecycles 2013 onder de loep Om een weloverwogen keuze te kunnen maken tussen DB en DC is onder andere inzicht nodig in de werking van DC regelingen, en dan vooral de wijze waarop beleggingen en risico s gemanaged worden. In dit rapport ligt daarom de focus op de aangeboden concepten op het gebied van lifecycle beleggen. Hierbij hoeven individuele deelnemers aan beschikbare premieregelingen zelf geen beleggingsbesluiten meer te nemen, maar wordt dit hen uit handen genomen door de pensioenuitvoerder. In hoofdstuk 3 nemen wij het aanbod van lifecycles van 11 Nederlandse pensioenuitvoerders onder de loep. De variatie in naamgeving van risicoprofielen is groot, waarbij de mate waarin risico wordt gelopen vaak niet inzichtelijk wordt gemaakt. Het is verder opmerkelijk dat zelfs voor een risicomijdende deelnemer gedurende lange periode meer dan de helft van zijn pensioengeld in zakelijke waarden wordt belegd. Aanbod lifecycle concepten gevarieerd, risico s niet altijd inzichtelijk.

8 LCP Netherlands Lifecycle Pensioen 2013 1. Management samenvatting 1.3 Beleggingskosten 2012 vergelijkbaar met 2011 Vanaf hoofdstuk 5 wordt cijfermatig ingegaan op de beleggingskosten die in 2012 gemoeid waren met beschikbare premieregelingen. Mede door de vervanging van de TER door de OCF (zie hoofdstuk 4) zijn ten opzichte van 2011 bij een aantal beleggingsfondsen kleine verschillen opgetreden. Bij de 71 in 2012 aangeboden fondsen ten behoeve van lifecycle beleggen bedraagt het gemiddelde van de OCF+ 0,54%. De kosten zijn daarmee iets gedaald ten opzichte van 2011 (0,60%). Het aanbod van fondsen ten behoeve van zelf beleggen is groot en wisselend, met name bij Premie Pensioen Instellingen. De gemiddelde OCF+ van de 95 onderzochte fondsen ligt hier op 1,00%. 1.4 Aanbevelingen In dit rapport hebben wij diverse aanbevelingen en overwegingen opgenomen. Hierna volgen de hoofdlijnen hiervan. Wij nodigen u graag uit de onderbouwing ervan in de volgende hoofdstukken te lezen. 1.4.1 Onbevooroordeelde evaluatie DB versus DC Vanwege het sterk gewijzigde pensioenlandschap is het goed als werkgever en werknemers de pensioentoezegging gezamenlijk evalueren. Hierbij dienen zij zich bewust te zijn van de risico s en de mogelijkheden van zowel DB als DC regelingen. Het is belangrijk dat beide soorten pensioentoezeggingen zonder vooroordelen tegen het licht gehouden worden. 1.4.2 Gelijk speelveld tussen DC en DB Het Ministerie van Financiën dient voor een DC regeling een financiering mogelijk te maken gelijk aan die van een DB regeling. Hierbij zou aangesloten kunnen worden bij de uitgangspunten in het voorgestelde reële stelsel in het Financieel Toetsingskader. Een praktische invulling daarvan kan zijn om, gegeven de huidige lage marktrente, voor de komende jaren een premiestaffel op basis van een rekenrente van minimaal 2% zonder aanwijzing toe te staan. 1.4.3 Gelijke premie voor alle deelnemers In plaats van het hanteren van een leeftijdsafhankelijke premiestaffel geven wij in overweging ook de mogelijkheid te openen om voor alle deelnemers, ongeacht de leeftijd, een gelijk percentage van de pensioengrondslag toe te zeggen. Voor de huidige oudere deelnemers dient gekeken te worden naar een overgangsregeling. 1.4.4 Verruiming mogelijkheden lifecycle concept De wetgever dient mogelijkheden te creëren om in DC regelingen, net als bij DB regelingen, ook na pensioeningang te kunnen blijven beleggen,

LCP Netherlands Lifecycle Pensioen 2013 1. Management samenvatting 9 waardoor naar verwachting hogere pensioenuitkeringen kunnen worden gerealiseerd. 1.4.5 Bepaal risicoklasse van lifecycle profielen Het is volgens ons wenselijk om lifecycle profielen te voorzien van onafhankelijke risicoklassen. De huidige AFM-risicoklassen die worden gehanteerd om beleggingsfondsen te ordenen op risico en te verwachten rendement zijn hiervoor niet toereikend. 1.4.6 Uniformeer de OCF en maak deze volledig In het kader van kostentransparantie en vergelijkbaarheid is het volgens ons essentieel om een uniforme kostenmaatstaf te hebben, die compleet en begrijpelijk is. Deze duidelijkheid is gewenst voor zowel de deelnemers als de uitvoerders. Management samenvatting

10 LCP Netherlands Lifecycle Pensioen 2013 2. Beschikbare premieregelingen nader beschouwd 2.1 Verschillen DB en DC worden kleiner De vraag naar beschikbare premieregelingen is onmiskenbaar en neemt nog steeds toe. In eerste instantie lijkt dit in Nederland van beperkt belang, omdat veruit de meeste werknemers verplicht verzekerd zijn in bedrijfstakpensioenfondsen en deze in hoofdzaak middelloonregelingen uitvoeren. De financiering van deze pensioenfondsen is echter vooral gebaseerd op het collectief beschikbaar premiesysteem (Collective Defined Contribution). Ook de meeste grote ondernemingspensioenfondsen worden op deze basis gefinancierd. Het collectief beschikbaar premiesysteem verschilt op onderdelen van het individueel beschikbaar premiesysteem, maar in beide gevallen is de essentie dat het uiteindelijk gerealiseerde pensioen bepaald wordt door de hoogte van de beschikbare premie, de behaalde rendementen en de ontwikkeling van de levensverwachting. Waar nodig wordt in beide systemen de pensioenaanspraak aangepast aan het aanwezige pensioenvermogen. De op handen zijnde overgang op het reële stelsel is in wezen een verdere uitwerking van dit systeem, waarbij het beleggingsbeleid minder is gericht op het behoud van de nominale pensioenen maar meer op het realiseren van waardevaste pensioenen. Daarvoor is nodig dat het pensioenfonds meer beleggingsrisico accepteert, teneinde een beter rendement te kunnen realiseren. Onherroepelijk neemt hierdoor ook de kans op beleggingsverliezen toe en dus de kans op pensioenkortingen. De lage rente en de solvabiliteitseisen leiden tot een hogere kostprijs van garanties. Ook bij de pensioenverzekeraars is een aantal ontwikkelingen te signaleren die de trend naar beschikbare premieregelingen versterkt. Solvency II dwingt de verzekeraars tot verbetering van de kapitalisatie. Het lopen van langlevenrisico en beleggingsrisico, zoals bij de gegarandeerde uitkeringen uit hoofde van toegezegd pensioenregelingen, noopt tot het aanhouden van reserves. Veel verzekeraars hebben mede daarom hun basistarieven inmiddels verhoogd. Soms door de rekenrente te verlagen, soms door het toepassen van forse garantieopslagen op hun tarief. De nieuwe voorwaarden waaronder een pensioencontract kan worden verlengd, doet menig werkgever de schrik om het hart slaan: de toch al hoge pensioenlast dreigt nog verder te stijgen. Het resultaat is in veel gevallen dat de pensioenregeling wordt versoberd of wordt omgezet in een beschikbare premieregeling. We constateren ook dat steeds minder verzekeraars bereid zijn toegezegd pensioenregelingen aan te bieden. Waar dat nog wel gebeurt, betreft het veelal pensioenverzekeringen zonder winstdeling. Daarmee garandeert de verzekeringsmarkt weliswaar een nominaal pensioen, maar kan een werknemer er ook met grote zekerheid van uitgaan dat de

LCP Netherlands Lifecycle Pensioen 2013 2. Beschikbare premieregelingen nader beschouwd 11 koopkracht daarvan jaar in jaar uit zal afnemen. Het ontbreken van enig toeslagperspectief zou in voorkomende gevallen ook bij werknemers de vraag moeten oproepen of het wel verstandig is om door te gaan met de traditionele middelloonregeling en of de bijdragen van werkgever en werknemers niet efficiënter ingezet kunnen worden voor pensioenfinanciering. Door het accepteren van beleggingsrisico en langlevenrisico ontstaan mogelijkheden om het verwachte rendement op de pensioenbijdragen te verhogen en zo de kansen op koopkrachtbehoud te verbeteren. In de wereld van de pensioenfondsen is dit de kern van het reële stelsel. Bij verzekeraars is het vrijwillig accepteren van deze risico s bijna niet mogelijk, tenzij gekozen wordt voor een beschikbare premieregeling. Aanbeveling 1 Vanwege het sterk gewijzigde pensioenlandschap is het een goede zaak als werkgever en werknemers de pensioentoezegging evalueren. Hierbij dienen zij zich bewust te zijn van de risico s en de mogelijkheden van zowel Defined Benefit (DB) als Defined Contribution (DC) regelingen, en deze beide vormen onbevooroordeeld te beschouwen. Beide partijen hebben een gezamenlijk belang om de juiste keuze te maken, die uitlegbaar is en de risico s niet eenzijdig bij een van de partijen of bij specifieke leeftijdsgroepen neerlegt. 2.2 Verschil in financieringsregels In toenemende mate worden werkgevers en werknemers voor de keuze gesteld tussen een middelloonregeling of een beschikbare premieregeling. Voor de meeste werkgevers en werknemers is dit al complex genoeg, maar de fiscus voegt daar nog een extra te nemen horde aan toe. Evalueer DB en DC toezeggingen zonder vooroordelen. Beschikbare premieregelingen nader beschouwd Voor een middelloonregeling is het in beginsel verplicht uit te gaan van de reële kostprijs. Dat houdt onder andere in dat gerekend moet worden met een actuele risicovrije rentevoet. Voor een DC regeling geldt dit echter niet. Volgens het staffelbesluit is een beschikbare premieregeling op basis van de kostprijs van een middelloonregeling weliswaar in theorie mogelijk, maar daarvoor is in de praktijk een aanwijzing van de Belastingdienst nodig. Voor een fiscaal toegestane premiestaffel is in beginsel alleen een rekenrente van 4% toegestaan, of onder voorwaarden 3%. Toch toetst de fiscus de premiestaffels alsof daarmee een middelloonregeling wordt gefinancierd. Naar ons idee is dit inconsequent: als de middelloongedachte leidend is voor het vormgeven van beschikbare premieregelingen, dan dient ook het financieringskader gelijk gehouden te worden. De premiestaffel zou dan berekend moeten kunnen worden op dezelfde grondslagen als bij een middelloonregeling, dus rekening houdend met marktrente, beleggingsrisico en langlevenrisico.

12 LCP Netherlands Lifecycle Pensioen 2013 2. Beschikbare premieregelingen nader beschouwd Creëer een gelijk speelveld tussen DC en DB. Aanbeveling 2 Om het grote verschil in financieringsregels tussen DC en DB weg te nemen, zou het Ministerie van Financiën een premiestaffel op basis van de kostprijs van een middelloonregeling onvoorwaardelijk mogelijk moeten maken. Een praktische invulling daarvan kan zijn om een premiestaffel op basis van een rekenrente van minimaal 2% zonder aanwijzing toe te staan. 2.3 De ene gelijke premie is de andere niet Gelijke rechten voor iedereen is een kernwaarde in onze samenleving, vastgelegd in de grondwet en nader uitgewerkt in enkele andere wetten. Maar het ene gelijk is het andere nog niet. Bij beschikbare premieregelingen leidt dit tot complexiteit en soms lastige communicatie naar werkgevers en werknemers. Buiten onze landsgrenzen heeft een beschikbare premieregeling veelal de vorm van een voor alle werknemers gelijk premiepercentage. De premie is voor iedereen een gelijk percentage van het salaris of de pensioengrondslag. Een eenvoudig uit te leggen en te begrijpen vorm van gelijkheid, gebaseerd op de gedachte dat gelijke arbeid moet leiden tot gelijke beloning, hoe de beloning dan ook gegeven wordt. Bij een middelloonstelsel is de pensioenpremie niet alleen afhankelijk van het salaris maar ook van de leeftijd. Waar werknemers van verschillende leeftijd hetzelfde werk tegen hetzelfde salaris doen, zal er toch verschil in loonkosten zijn omdat voor de oudere werknemers een (veel) hogere pensioenpremie verschuldigd is dan voor de jongere werknemers. Anders gezegd, hoewel de marktwaarde van de verrichte arbeid hetzelfde is, is de marktwaarde van de pensioenbeloning dat niet. Gelijke pensioenopbouw, onafhankelijk van de leeftijd, in DC een illusie. In een beschikbaar premiesysteem zijn de Nederlandse premiestaffels gebaseerd op een middelloonregeling. De beschikbare premie stijgt naarmate de werknemer ouder wordt, en wordt zo vastgesteld dat daarmee jaarlijks eenzelfde pensioenaanspraak opgebouwd kan worden. Althans, in theorie. Want voor een gelijke opbouw is niet alleen een ongelijke beschikbare premie nodig, maar is ook vereist dat alle onzekere veronderstellingen rondom toekomstig rendement, carrièreverloop, marktrente op pensioendatum, levensverwachting en kosten pensioenuitvoerder perfect zullen uitkomen. Met andere woorden, de nagestreefde gelijkheid van pensioenopbouw is in de praktijk een illusie. Daarmee valt de bodem onder het gebruik van leeftijdsafhankelijke premiestaffels weg. De marktwaarde van de pensioenbeloning is bij een beschikbare premieregeling niet meer of minder dan de verschuldigde werkgeverspremie. Bij gelijke arbeid dient de beloning ook gelijk te zijn.

LCP Netherlands Lifecycle Pensioen 2013 2. Beschikbare premieregelingen nader beschouwd 13 Beargumenteerd wordt wel dat dit verschil in arbeidsbeloning maar tijdelijk is en dat de jongere werknemers op termijn ook de hogere pensioenpremie zullen ontvangen. Hiermee wordt een soort gouden ketting gecreëerd, die in een tijd van toenemende arbeidsmobiliteit ongewenst is. Bovendien moeten jongeren maar afwachten of zij de hogere bijdragen in de toekomst zullen ontvangen. Gezien de verhoging van de pensioenleeftijd en de verlaging van de toegestane opbouwpercentages is het vrijwel zeker dat dit argument niet op gaat. Nadeel is bovendien dat het de kansen op de arbeidsmarkt voor ouderen beperkt. Zij zijn immers relatief duur. In een tijd dat de pensioenleeftijd verhoogd wordt en er op aangedrongen wordt om langer te blijven werken, is dit maatschappelijk ongewenst. Werkgevers moeten zich er van bewust zijn dat hun pensioenkosten hierdoor zullen oplopen, omdat de gemiddelde leeftijd van hun werknemers toeneemt en de oudste werknemers vaak niet alleen gemiddeld het hoogste salaris ontvangen, maar ook de hoogste pensioenpremie opeisen. Binnen de huidige fiscale wetgeving zal een overstap naar een beschikbare premieregeling dus niet zonder meer leiden tot een voor de werkgever risicoloze pensioentoezegging. Het gebruik van leeftijdsafhankelijke premiestaffels is naar onze mening in strijd met de gelijkberechtiging en heeft grote economische nadelen. Gezien de opkomst van beschikbare premieregelingen neemt het belang hiervan toe. Binnen beschikbare premieregelingen is naar ons inzicht slechts plaats voor een gelijk bijdragepercentage voor alle deelnemers. Vanuit (beleggings)risico-oogpunt gezien is een uniforme premie bovendien aantrekkelijk omdat jongere werknemers het meeste beleggingsrisico kunnen lopen met kans op een hoger rendement. Door de relatief lage leeftijdsafhankelijke DC premie kunnen zij hier momenteel te weinig gebruik van maken. Voor de huidige oudere werknemers dient nagedacht te worden over een compensatie van het voor hen nadelige premieverschil dat ontstaat bij een overgang op een uniforme premie. Hoe zo n overgangsregeling er uit moet zien, dient aan het overleg tussen sociale partners overgelaten te worden. Andere invulling van gelijke behandeling kan grote economische voordelen hebben. Beschikbare premieregelingen nader beschouwd Aanbeveling 3 Wij geven in overweging om in beschikbare premieregelingen voor alle deelnemers, ongeacht de leeftijd, een gelijk percentage van de pensioengrondslag toe te zeggen. Overweeg gelijkblijvend premiepercentage.

14 LCP Netherlands Lifecycle Pensioen 2013 2. Beschikbare premieregelingen nader beschouwd 2.4 Verplichte aankoop van pensioen op de pensioendatum In paragraaf 2.1 is al geschreven dat voor de meeste werknemers in Nederland een CDC regeling van toepassing is. Inherent aan dit systeem is dat de pensioenen ook na ingang onderhevig zijn aan beleggingsrisico en dat feitelijk geen sprake is van een vaste uitkering. Invoering van het reële stelsel zal dit nog duidelijker maken, omdat het korten van pensioen een structureel onderdeel ( ontsnappingsventiel ) binnen dat systeem is. Gegeven de overeenkomsten tussen een CDC regeling en een individuele beschikbare premieregeling roept dat de vraag op waarom deze mogelijkheden niet bij de beschikbare premieregelingen worden geboden. Nu is het verplicht om op de pensioeningangsdatum de opgebouwde pensioenbeleggingen in één keer te verkopen en de opbrengst aan te wenden voor aankoop van levenslang gegarandeerd vast pensioen. Weliswaar heeft de overheid een tijdelijke mogelijkheid geboden om een pensioenknip te hanteren, maar de praktische mogelijkheden hiervan zijn veel te beperkt en de regeling loopt bovendien eind 2013 af. Overigens evalueert het ministerie van SZW op het moment van schrijven van dit rapport de ervaringen met de pensioenknip. De verplichting om op de pensioeningangsdatum de beleggingen in één keer te verkopen leidt tot de noodzaak het beleggingsrisico (vrijwel) geheel af te bouwen naarmate de pensioendatum nadert. Het hiervoor meest gebruikte beleggingsmodel is het lifecycle concept. Het lifecycle concept is er op gericht de zekerheid van een gegarandeerd nominaal pensioen zo groot mogelijk te maken. Dit in tegenstelling tot het reële stelsel waar nominale zekerheid juist wordt opgegeven ten gunste van reële zekerheid. Maar daarvoor is een lifecycle 2.0 nodig, waarbij de lifecycle niet ophoudt op leeftijd 67 maar nog 15 tot 20 jaar langer door gaat. In hoofdstuk 3.5 wordt hier nader op ingegaan. Introduceer mogelijkheid om te blijven beleggen na pensionering. Aanbeveling 4 De wetgever dient mogelijkheden te creëren om in DC regelingen ook na pensioeningang te kunnen blijven beleggen, waardoor naar verwachting hogere pensioenuitkeringen kunnen worden gerealiseerd.

LCP Netherlands Lifecycle Pensioen 2013 3. Lifecycles 2013 onder de loep 15 3.1 Inleiding Steeds vaker wordt pensioen toegezegd in de vorm van een beschikbare premieregeling. De beschikbaar gestelde premie moet hierbij worden belegd, waarna op de pensioendatum met het opgebouwde kapitaal een levenslang pensioen aangekocht moet worden. In de praktijk neemt de pensioenuitvoerder de verantwoordelijkheid voor de beleggingen vaak over. In dat geval adviseert hij over de spreiding van de beleggingen in relatie tot de duur van de periode tot pensioendatum, waarbij het beleggingsrisico kleiner wordt naarmate de pensioendatum nadert. Deze zorgplicht wordt door pensioenuitvoerders ingevuld door het aanbieden van lifecycle concepten. Voor dit rapport hebben wij de lifecycle concepten geanalyseerd van 11 pensioenuitvoerders, welke benoemd worden in hoofdstuk 5. Uit ons onderzoek blijkt dat de variatie van lifecycle concepten groot is. De beleggings- en renterisico s worden in meer of mindere mate afgebouwd richting de pensioendatum, maar de gevolgen daarvan voor het te verwachten pensioenresultaat, en de onzekerheden daarin, worden vaak niet zichtbaar gemaakt. 3.2 Gemiddelde risicoprofielen Bij de meeste pensioenuitvoerders kan gekozen worden tussen meerdere risicoprofielen, waarbij het aantal varieert van 3 tot 5. Meestal wordt onderscheid gemaakt in een defensief, neutraal en offensief profiel. Daarnaast worden termen als zeer defensief, voorzichtig, ambitieus en agressief gehanteerd. Keuzemogelijkheden risicoprofielen 6 5 Aantal uitvoerders 4 3 Lifecycles 2013 onder de loep 2 1 0 1 2 3 4 5 Aantal risicoprofielen Indien en zolang een deelnemer geen beleggingskeuze heeft gemaakt, hanteren de pensioenuitvoerders een default risicoprofiel. Opvallend is

16 LCP Netherlands Lifecycle Pensioen 2013 3. Lifecycles 2013 onder de loep dat een aantal pensioenuitvoerders hier kiest voor een defensief profiel, terwijl andere uitvoerders een neutraal profiel gebruiken. Bij de 11 pensioenuitvoerders hebben wij onderzocht in welke mate, gedurende de opbouwperiode, steeds meer wordt belegd in vastrentende waarden in plaats van zakelijke waarden 1. Voor deze analyse is het gemiddelde genomen van de meest offensieve profielen en het gemiddelde van de meest defensieve profielen. Ook van de 11 default risicoprofielen is het gemiddelde bepaald. Beleggingen in zakelijke waarden bij drie gemiddelde risicoprofielen 100% 90% 80% Zakelijke waarden 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% Gemiddelde offensief Gemiddelde default Gemiddelde defensief 0% 40 35 30 25 20 15 10 5 0 Beleggingshorizon in jaren Bij alle profielen is tot circa 20 jaar vóór de pensioendatum sprake van een nagenoeg gelijkblijvende beleggingsmix. Gemiddeld wordt bij de meest offensieve profielen ruim 80% belegd in zakelijk waarden. Bij de default profielen wordt tot 20 jaar vóór de pensioendatum gemiddeld nog voor bijna 70% in zakelijke waarden belegd. Bij het gemiddelde van de meest defensieve profielen is dit nog altijd iets meer dan 50%. Vooral dit laatste lijkt opmerkelijk: voor een deelnemer die risicomijdend is, wordt toch meer dan de helft in zakelijke waarden belegd. Hoewel wij dit goed kunnen begrijpen uit het oogpunt van de beleggingstheorie, vragen wij ons af of de risicomijdende deelnemer zich hiervan bewust is en of dit ook aansluit bij zijn risicoacceptatie. 1 Eenvoudigheidshalve hebben we de indeling beperkt tot deze twee hoofdbeleggingscategorieën. In de praktijk wordt gebruik gemaakt van meerdere beleggingscategorieën zoals aandelen, vastgoed, staats- en bedrijfsobligaties. Vanaf circa 20 jaar vóór de pensioendatum vindt afbouw plaats van het beleggingsrisico. Soms gebeurt dit geleidelijk en lineair, maar ook meer sprongsgewijze aanpassingen van de beleggingsmix komen voor. 3.3 Verschillen in default risicoprofielen Uit ons onderzoek blijkt bovendien dat bij het default risicoprofiel van

LCP Netherlands Lifecycle Pensioen 2013 3. Lifecycles 2013 onder de loep 17 de betrokken pensioenuitvoerders behoorlijke verschillen optreden. Afhankelijk van het aantal jaren vóór de pensioendatum kan de ene pensioenuitvoerder oplopend tot wel 40%-punt meer in zakelijke waarden beleggen dan de andere. Variatie in default risicoprofiel 100% 80% 60% 40% 20% Altijd vastrentende waarden Per uitvoerder verschillend Altijd zakelijke waarden 0% 40 35 30 25 20 15 10 5 0 Belegggingshorizon in jaren Indien een deelnemer mocht denken dat alle default risicoprofielen een vergelijkbaar beleggingsrisico hebben, dan komt hij dus bedrogen uit. Volgens ons zou het daarom een goede zaak zijn indien alle risicoprofielen ingedeeld worden in risicoklassen. Op deze manier kan voorkomen worden dat voor een deelnemer te veel (of te weinig!) risico s genomen worden door de uitvoerder. De nu vaak gehanteerde AFM-risicoklassen (zie hoofdstuk 4.2) van de (onderliggende) fondsen ten behoeve van lifecycle beleggen zijn daarvoor volgens ons ontoereikend. Richting de pensioendatum wordt namelijk steeds meer in vastrentende waarden belegd, met een lange duration. Deze aanpassing van de beleggingsmix zorgt er voor dat het renterisico bij aankoop van pensioen op de pensioendatum wordt afgedekt. De AFM-risicoklassen zijn echter alleen gebaseerd op de volatiliteit van de fondswaarde en niet op de volatiliteit van het aan te kopen pensioen. Hierdoor worden deze fondsen voor het lifecycle concept in een misleidende AFM-risicoklasse ingedeeld. Daar waar deze beleggingsfondsen juist worden ingezet om risico s in te perken, lijkt op basis van de huidige AFM-risicoclassificatie dat risico s mogelijk zelfs toenemen. De default risicoprofielen variëren aanzienlijk. Lifecycles 2013 onder de loep Tijdens het onderzoek viel ons overigens ook op dat voornamelijk bij de lifecycle fondsen in een aantal gevallen geen AFM-risicoklasse van toepassing is. Zie hiervoor ook de tabel in hoofdstuk 6.2.

18 LCP Netherlands Lifecycle Pensioen 2013 3. Lifecycles 2013 onder de loep Introduceer risicoklassen voor risicoprofielen. Aanbeveling 5 Omdat de huidige AFM-risicoklassen ontoereikend zijn om het aanbod van risicoprofielen te rangschikken naar rendement en risico, is een klassenindeling op basis van pensioenrisico s volgens ons wenselijk. 3.4 Inzicht in verwacht pensioenresultaat Discussies over een overgang van DB naar DC worden vaak ingegeven door emoties. DB wordt daarbij als zeker gezien, en DC als onzeker. Inmiddels weten we dat DB niet meer zo zeker is als we eerder dachten. De onzekerheid van DC is inherent aan dit systeem en kunnen we niet weg nemen. Wel kunnen wij waardevol inzicht geven in de mate van die onzekerheid. In de door het Ministerie van Financiën gepubliceerde premiestaffels wordt voor de opbouw vanaf 2014 een pensioen nagestreefd op basis van een 2,15% middelloonregeling. Of dit beoogde pensioen daadwerkelijk wordt gehaald hangt af van vele factoren, zoals gerealiseerd rendement, carrièreverloop, marktrente op de pensioendatum, levensverwachting en kosten pensioenuitvoerder. Op basis van scenarioanalyse kan inzicht gegeven worden in het pensioenresultaat dat deelnemers aan een beschikbare premieregeling (maximale premiestaffel, pensioenleeftijd 67 jaar, rekenrente 3%) naar verwachting kunnen bereiken. Als voorbeeld hebben wij hier voor een negental maatmensen met oplopende leeftijd en salaris het te verwachten pensioenresultaat per deelnemersjaar uitgedrukt in een percentage van een fiscaal maximaal middelloonpensioen. Voor vastrentende waarden hebben wij een netto rendement verondersteld van 3% en voor zakelijke waarden 6%. Verwacht pensioenresultaat als % van fiscaal maximaal middelloonpensioen 300% 250% 95%-percentiel (goed scenario) 50%-percentiel (verwacht scenario) 5%-percentiel (slecht scenario) 200% 150% 100% 50% 0% 20 25 30 35 40 45 50 55 60 Aanvangsleeftijd maatmensen

LCP Netherlands Lifecycle Pensioen 2013 3. Lifecycles 2013 onder de loep 19 In de figuur is het pensioenresultaat van de fiscaal maximale DC regeling vergeleken met een fiscaal maximale middelloonregeling. Bij deze middelloonregeling is geen indexatie verondersteld. De bereidheid om naast garantiekosten ook nog extra premie te betalen voor het recht op winstdeling wordt namelijk steeds kleiner. Bij een DC regeling worden geen garanties gegeven, waardoor het mogelijk is om offensiever te beleggen. Het pensioenresultaat is daardoor naar verwachting hoger dan in een middelloonregeling. Keuze tussen rendement en garantie is belangrijk voor keuze DC of DB. Op basis van de gehanteerde veronderstellingen wordt naar verwachting een pensioenresultaat bereikt van gemiddeld circa 110% van het niet geïndexeerd middelloonpensioen. Met behulp van scenarioanalyse kan niet alleen de mate van onzekerheid in het DC pensioen in beeld worden gebracht. Ook kan hiermee een vergelijking gemaakt worden in de kwaliteit van de lifecycle concepten. Daarmee kan scenarioanalyse ondersteunend zijn bij het selecteren van een pensioenuitvoerder. Scenarioanalyse kan van toegevoegde waarde zijn bij de selectie van een pensioenuitvoerder. 3.5 Meer pensioenresultaat door verlengde lifecycle Een deelnemer aan een beschikbare premieregeling wil een zo hoog mogelijk pensioen opbouwen en daarbij zo weinig mogelijk risico s lopen. Deze doelstellingen zorgen ervoor dat een afweging gemaakt dient te worden tussen rendement en risico. Afbouw van beleggingsrisico naarmate de beleggingshorizon kleiner wordt, lijkt hierbij een algemeen aanvaard uitgangspunt. Vlak voor de pensioeninkoop kunnen grote financiële tegenvallers namelijk niet meer veroorloofd worden. De kans wordt immers steeds kleiner dat deze nog met toekomstige meevallers gecompenseerd kunnen worden. In de huidige wetgeving is het verplicht om op de pensioendatum het opgebouwde kapitaal in één keer aan te wenden ter inkoop van levenslange pensioenuitkeringen. Met het oog op dit eenmalige inkoopmoment worden zakelijke waarden omgezet in vastrentende waarden naarmate de pensioendatum dichterbij komt en wordt het renterisico steeds meer afgedekt. Vanaf de pensioendatum heeft de deelnemer recht op gegarandeerde uitkeringen. Gesteld zou kunnen worden dat vanaf de pensioendatum risicovrij belegd wordt. Lifecycles 2013 onder de loep De pensioenuitkeringen worden uitgekeerd over een periode van naar verwachting tientallen jaren. Zo wordt, uitgaande van pensioenleeftijd 67 jaar, ruim 40% van de middelen pas uitgekeerd vanaf de 77-jarige leeftijd. Indien een beleggingshorizon van 10 jaar voor zakelijke

20 LCP Netherlands Lifecycle Pensioen 2013 3. Lifecycles 2013 onder de loep waarden acceptabel wordt gevonden, dan betekent dit dat 40% van het pensioenkapitaal dat op de 67-jarige leeftijd aanwezig is, onnodig vroeg risicovrij wordt belegd. Volgens de door pensioenuitvoerders gehanteerde risicoprofielen zou 10 jaar vóór de pensioendatum namelijk nog 25-50% in zakelijke waarden belegd mogen worden. Ontwikkeling pensioenbeleggingen 100% 90% 80% 70% Feitelijk Contant gemaakt naar pensioendatum 60% 50% 40% 30% 60% 20% 10% 40% 0% 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 80 85 90 95 100 Leeftijd in jaren opbouwperiode uitkeringsperiode Om beschikbare premieregelingen aantrekkelijker te maken doen wij de aanbeveling om de beleggingsmogelijkheden te verruimen. Door de afbouw van risico vóór de pensioendatum uit te stellen, kan langer geprofiteerd worden van een naar verwachting hoger rendement op zakelijke waarden. Het verwachte pensioenresultaat, met behoud van een acceptabel beleggingsrisico, kan hierdoor substantieel worden verbeterd. De verplichting dat op de pensioendatum het kapitaal al voor 100% aangewend moet worden voor aankoop van pensioen zou dan moeten vervallen. Deze aanbeveling sluit aan bij de ontwikkelingen in het nieuwe financieel toetsingskader voor pensioenfondsen. Ook daar wordt bij een reëel contract gepleit voor het nemen van meer beleggingsrisico s om een weliswaar onzekerder, maar naar verwachting beter pensioenresultaat te bereiken.