E u r o p e s e R e a n i m a t i e r a a d. Richtlijnen 2005. Basisreanimatie van de Volwassene & Automatische Externe Defibrillatie

Vergelijkbare documenten
1. Zorg voor je eigen veiligheid, die van het slachtoffer en van de omstaanders

Reanimatie bij Kinderen. David Van Grembergen Urgentie arts AZ Sint-Lucas Gent

Leeftijd Omstaanders Materiaal

CPR met AED HERSTEL CIRCULATIE EN ADEMHALING. CPR = cardiopulmonaire resuscitatie AED = automatische externe defibrillatie

Opleiding Reanimatie + AED bediener

Europese Reanimatieraad. Basale reanimatie en het gebruik van de Automatische Externe Defibrillatior

CPR met AED HERSTEL CIRCULATIE EN ADEMHALING. CPR = cardiopulmonaire resuscitatie AED = automatische externe defibrillatie

Basale reanimatie inclusief de Automatische Externe Defibrillator

15u25-16u25 Nieuwe evoluties met betrekking tot reanimatie. Wim De Buyser, zorgexpert BLS/ALS

BLS Cursus Hulpverlener. Basisreanimatie. met het gebruik van een Automatische Externe Defibrillator

Basale reanimatie van volwassenen

Het reanimatie protocol

KVK AVELGEM REANIMATIE en AED Sportmedische begeleiding KVK Avelgem. Pascal D Haene

Basisreanimatie & Automatische Externe Defibrillatie

EUROPESE REANIMATIE RAAD RICHT- LIJNEN 2000 VOOR AUTOMATISCHE EXTERNE DEFIBRILLATIE

Basale reanimatie. Versie aug / 51

Basale reanimatie van kinderen door niet-zorgprofessionals

CPR CARDIOPULMONAIRE RESUSCITATIE

LET OP!!! 2011 Nederlandse Reanimatie Raad

LET OP!!! 2015 Nederlandse Reanimatie Raad

Cardiopulmonale Reanimatie. Automatische Externe Defibrillator

Reanimatie Stabiele zijligging Toedienen zuurstof

LET OP!!! 2011 Nederlandse Reanimatie Raad

Basisreanimatie volwassenen. CPR-werkgroep Heilig Hart Ziekenhuis Mol

Basale reanimatie LET OP!!! 2015 Nederlandse Reanimatie Raad WELKOM LEERDOELEN. Aan het einde van deze cursus kunt u demonstreren:

LET OP!!! 2015 Nederlandse Reanimatie Raad

Basale reanimatie van baby s en kinderen inclusief de AED

Basale reanimatie van volwassenen

Basale reanimatie LET OP!!! 2015 Nederlandse Reanimatie Raad WELKOM

LET OP!!! 2015 Nederlandse Reanimatie Raad

Zorg voor de veiligheid van het slachtoffer

Wat is een acute hartritme stoornis?

Doel van deze presentatie: het op peil houden van kennis en vaardigheden met betrekking tot de reanimatie en als voorbereiding op een competentietest.

Automatische Externe Defibrillatie Opleiding Hulpverlener. Europese Reanimatieraad

Basale reanimatie van baby s en kinderen inclusief de AED. Voor een toekomst in de zorg!

Basale reanimatie van kinderen door anderen dan gespecialiseerde zorgprofessionals

1. WANNEER ELKE SECONDE TELT

BASALE REANIMATIE VAN VOLWASSENEN

LET OP!!! 2011 Nederlandse Reanimatie Raad

Matthijs Samyn Instructor BLS & AED Dienst 100 Brw Roeselare Verpleegkundige spoedgevallen Sint Jozefskliniek Izegem Docent EHBO

BASALE REANIMATIE VAN VOLWASSENEN

CARDIO-PULMONAIRE RESUSCITATIE (CPR)

Basale reanimatie van volwassenen

Reanimatie volwassene. Richtlijnen 2010

CPR VOOR DE BEVOLKING met de nieuwe richtlijnen. Danny Martens

Het bieden van hulp bij een ademhalingsof hartstilstand

Basale reanima+e van volwassenen

Even voorstellen.. Vraag. Vraag. Antwoord Welkom op het 12 e Reanimatie Congres

Reanimatie pediatrie. Richtlijnen 2010

Aan het eind van de cursus bent u in staat om: Basale reanimatie van volwassenen

"EHBO" is een uitgave van CLB Externe preventie Industrieterrein Kolmen Alken Tel :

HULPVERLENING DUIKEN

Aed met z'n twee

Overname van Automatische Externe Defibrillator (AED) hulpverlening naar gespecialiseerde reanimatie (ALS) hulpverlening

kraamafdeling informatiebrochure Observatie, stimulatie en babyreanimatie n*-dienst

Basale reanimatie van kinderen door anderen dan gespecialiseerde zorgprofessionals 29. Atgoritme basale reanimatie van kinderen door PBLS Leek

Initiatie REANIMATIE

Naslagwerk BLS & PBLS

Hoofdstuk 2. Richtlijnen voor de Basale Reanimatie van de volwassenen

Vrijmaken van geblokkeerde ademhalingswegen. of niet bij bewustzijn is Azië/Pacific

LET OP!!! 2015 Nederlandse Reanimatie Raad

Basale reanimatie van kinderen

Van de AED (automatische externe defibrillator) naar de specialistische (ALS) zorgverlening tijdens de reanimatie van volwassenen en kinderen

Hoofdstuk 5. Richtlijnen voor de Basale Reanimatie van kinderen

AG eerste hulp opleidingen Best

Dag van de Trainer 13 december 2014

EUROPESE REANIMATIE RAAD RICHT- LIJNEN 2000 VOOR BASISREANIMATIE BIJ VOLWAS- SENEN

TOM SCHMITTE. Organisator ILS & ALS cursussen. Conflicts of interest. European & Belgian Resuscitation Council

AED Plus. Your partner in first aid. Optimale ondersteuning voor eerstehulpverleners

BLS en ALS bij kinderen. Laatste richtlijnen: ILCOR 2005

Nederlandse richtlijnen. 20 januari 2016

Toetsstation. Reanimatie met automatische externe defibrillator (voor twee personen)

Wat is een AED? Hoe werkt een AED?

Toetsstation. Reanimatie zonder hulpmiddelen

AED Plus. Optimale ondersteuning voor eerstehulpverleners

Reanimatie richtlijnen. 25 mei 2002 Utrecht

MODULE 3 Levensreddende handelingen

r.ars Leerdoelen. BLS/Assisteren ALS module 1. Vaststellen circulatiestilstand. Circulatiestilstand vastgesteld.

Dag van de Trainer. 17 december 2016 Topsporthal - Gent

DE TOONAANGEVENDE AED

Procedure Calamiteiten tijdens Kerkdiensten Nederlandse Hervormde Kerk Stolwijk

Een AED redt levens. Martien van Gorp. Vivon Nederland B.V. Ekkersrijt AD Son

R.W. Koster 1, J. Berdowski 1. Nederlandse Hartstichting / Overleving na reanimatie buiten het ziekenhuis in Noord-Holland:

3/12/2013. Zijn de basale reanimatie richtlijnen voor volwassenen haalbaar voor niet professionals? BLS richtlijnen. Borstcompressies.

TRIVIANT BLAUW (uitprinten op blauw papier) Stoornissen in het bewustzijn, de ademhaling en de bloedsomloop

ONTWORPEN VOOR PROFESSIONELE HULPVERLENERS

Lesfiche : EHBO & Reanimatie

Gebruiksaanwijzing AED-trainer

AED: definitie. AED: levenskansen. Automatische externe defibrillator. AED Docente: Sofie Boonen Vormingscentrum Hivset Turnhout 2010

Start / Introductie HARTELIJK WELKOM

HULPVERLENING DUIKEN CURSUS AED. (Automatische Externe Defibrillator)

Stoornissen in het bewustzijn

EHBO-dag Aeolus - oefenen

CPR-richtlijnen Werkgroep Limburg: FOD, MUG s (Hasselt, St.-Truiden, Genk, Tongeren, e.a.), Kruisverenigingen, PLOT

Hartstilstand. HartRidders. rea app. Durf Redden is een initiatief van de Belgische Cardiologische Liga

Inkijkexemplaar. Inhoud

DGH EHBO 6u. Een professioneel opleidingscentrum voor dringende geneeskundige hulpverlening

Reanimatie bij volwassenen: 3 minuten voor een leven!

Gebruik van mechanische thorax compressie apparatuur in ambulance hulpverlening en in het ziekenhuis. Advies van de Nederlandse Reanimatie Raad

Transcriptie:

R E u r o p e s e R e a n i m a t i e r a a d Richtlijnen 2005 Basisreanimatie van de Volwassene & Automatische Externe Defibrillatie Vertaald door de Belgische Reanimatieraad

Dit document is de vertaling van hoofdstuk 2 van de nieuwe richtlijnen 2005 van de Europese Reanimatieraad. Ze behandelt de basisreanimatie van de volwassene en het gebruik van automatische externe defibrillatoren. Vertaling: Walter Renier, Catherine Vogels, Johan Verlinden, Koenraad G. Monsieurs, Frédéric Van Der Schueren 2006 ERC Alle rechten voorbehouden 2

BASISREANIMATIE VAN DE VOLWASSENE EN AUTOMATISCHE EXTERNE DEFIBRILLATIE Anthony J. Handley, Rudolph Koster, Koenraad G. Monsieurs, Gavin D Perkins, Sian Davies, Leo L. Bossaert Basisreanimatie of Basic Life Support (BLS) is te herleiden tot het openhouden van de luchtwegen en het ondersteunen van de ademhaling en de bloedsomloop, waarbij de hulpverlener enkel is uitgerust met een beschermend masker. 1 Dit deel heeft betrekking op de richtlijnen voor basisreanimatie van de volwassene door niet-professionele hulpverleners en op het gebruik van automatische externe defibrillatoren (AED). Verder wordt er ook beschreven hoe je een plotse hartstilstand kan herkennen, wat een stabiele zijligging is en hoe verstikking (luchtwegobstructie door een vreemd voorwerp) moet aangepakt worden. De richtlijnen voor basisreanimatie in een ziekenhuis en voor het gebruik van manuele defibrillatoren worden beschreven in deel 3 en 4b. Inleiding Plotse hartstilstand is de voornaamste doodsoorzaak in Europa en treft jaarlijks zowat 700.000 personen. 2 Bij een eerste analyse van het hartritme wordt bij ongeveer 40 % van de slachtoffers van een plotse hartstilstand ventrikelfibrillatie (VF) vastgesteld. 3-6 Waarschijnlijk hebben veel meer slachtoffers VF of snelle ventrikeltachycardie (VT) op het ogenblik van de collaps, maar tegen de tijd dat het eerste elektrocardiogram wordt verricht, is hun hartritme zo verslechterd dat ze een asystolie vertonen. 7,8 VF wordt gekenmerkt door een chaotische snelle depolarisatie en repolarisatie. Het hart verliest zijn coördinerende functie en stopt ermee op efficiënte wijze bloed rond te stuwen. 9 Veel slachtoffers van een plotse hartstilstand overleven wanneer omstaanders onmiddellijk ingrijpen als er nog VF is, want een reanimatie heeft minder kans op slagen als het hartritme verslechterd is naar een asystolie. 10 Een hartstilstand door VF is het best te behandelen met CPR door omstaanders, (de combinatie van hartmassage en beademing), samen met elektrische defibrillatie. De belangrijkste oorzaak van hartstilstand bij traumaslachtoffers, bij overdosering van geneesmiddelen, bij verdrinking en bij vele kinderen is verstikking (asfyxie); om die slachtoffers te reanimeren is beademing van het grootste belang. Het concept van de overlevingsketen beschrijft de vitale stappen die nodig zijn voor een succesvolle reanimatie. (Figuur 1.1). De meeste van die stappen kunnen worden toegepast op slachtoffers van een hartstilstand door VF of verstikking. 11 1. Snel herkennen van het spoedgeval en de hulpdiensten bellen: activeer het urgentiesysteem of de lokale 12, 13 hulpverlening, bvb. bel naar 112. Vroegtijdige hulp kan een hartstilstand voorkomen. 2. Vroegtijdige reanimatie door omstaanders: onmiddellijk toepassen van CPR kan de overlevingskansen bij een hartstilstand door VF verdubbelen of 10, 14-17 verdrievoudigen. 3. Vroegtijdige defibrillatie: CPR met defibrillatie binnen 3-5 minuten na de collaps kunnen de overlevingskansen verhogen tot 49-75%. 18-25 Elke minuut vertraging bij het toepassen van defibrillatie vermindert de kans op overleving bij ontslag uit het ziekenhuis met 10-15%. 14,17 4. Vroegtijdige gespecialiseerde reanimatie en reanimatienazorg: de kwaliteit van de behandeling na de reanimatie beïnvloedt de overleving. 26 In de meeste landen verlopen er 8 minuten of meer tussen de alarmering van de urgentiediensten en de aankomst van de hulpverlening (antwoordtijd). 27 In die tijdspanne hangen de overlevingskansen van het slachtoffer af van het snel op gang brengen door de omstaanders van de 3

eerste drie stappen van de overlevingsketen. Slachtoffers van een hartstilstand hebben onmiddellijk CPR nodig. CPR zorgt voor een een kleine maar noodzakelijke bloeddoorstroming naar het hart en de hersenen. CPR verhoogt bovendien de kansen dat een defibrillatieschok de VF zal stoppen en dat het hart een doeltreffend ritme en een efficiënte systemische bloeddoorstroming kan ontwikkelen. Hartmassage is vooral belangrijk als er binnen 4 à 5 minuten na de collaps geen schok kan worden toegediend. 28,29 Defibrillatie onderbreekt het ongecoördineerde depolarisatierepolarisatieproces dat ontstaat tijdens VF. Als het hart nog levensvatbaar is, gaan de normale pacemakers hun functie weer hervatten, een doeltreffend ritme ontwikkelen en de bloedsomloop terug op gang brengen. In de eerste minuten na een succesvolle defibrillatie kan het hartritme traag en inefficiënt zijn; hartmassage kan dan noodzakelijk zijn tot een adequate hartfunctie hersteld is. 30 Niet-professionele hulpverleners kunnen getraind worden in het gebruik van een automatische externe defibrillator (AED) zodat het hartritme van het slachtoffer wordt geanalyseerd en ze een defibrillatieschok kunnen toedienen bij VF. Een AED geeft gesproken aanwijzigen die de hulpverlener leiden, analyseert het ECG-ritme en wijst de hulpverlener erop als er een schok nodig is. AED s zijn bijzonder nauwkeurig en zullen enkel een shock toedienen bij VF (of zijn voorloper, de snelle ventrikeltachycardie). 31 De werking van een AED wordt beschreven in deel 3. Uit verscheidene studies is gebleken hoe nuttig onmiddellijke CPR is voor de overlevingskansen en hoe nadelig de gevolgen kunnen zijn als de defibrillatie met uitstel wordt toegediend. Voor elke minuut zonder CPR zullen de overlevingskansen bij VF, ontstaan in aanwezigheid van getuigen, met 7-10 % dalen. 10 Wanneer CPR door omstaanders wordt toegepast, verloopt de daling van de overlevingskansen minder snel, rond de 3-4 % per minuut. 10,14,17 Bij een hartstilstand met ooggetuigen verdubbelen of verdrievoudigen de overlevingskansen 10,14, 32 dankzij CPR door omstaanders. Volgorde van handelen bij basisreanimatie van de volwassene De reanimatie van de volwassene omvat de volgende stappen (Figuur 2.1). 1. Zorg voor je eigen veiligheid, die van het slachtoffer en van de omstaanders. 2. Controleer of het slachtoffer reageert (Figuur 2.2). Schud zacht aan zijn schouders en vraag luid: Is alles OK? BASISREANIMATIE VAN DE VOLWASSENE GEEN REACTIE? Roep om hulp Open de luchtweg GEEN NORMALE ADEMHALING? Bel 112* 30 compressies 2 beademingen 30 compressies * of nationaal noodnummer Figuur 2.1 Algoritme van de basisreanimatie bij volwassenen 4

Figuur 2.2 Controleer het slachtoffer op enige reactie. 2005 ERC Figuur 2.4 Hoofd achterover kantelen, kin optillen. 2005 ERC 3a. Als het slachtoffer reageert Laat het slachtoffer liggen zoals je hem gevonden hebt, zorg dat er geen verder gevaar is Probeer te achterhalen wat er mis is met het slachtoffer en ga hulp halen indien nodig Controleer regelmatig het slachtoffer. 3b. Als het slachtoffer niet reageert Roep om hulp (Figuur 2.3) Draai het slachtoffer op de rug en open de luchtweg door zijn hoofd naar achter te kantelen en de kin op te tillen (Figuur 2.4). o Plaats je hand op zijn voorhoofd en kantel voorzichtig het hoofd naar achter, terwijl je je duim en wijsvinger vrijhoudt om zijn neus dicht te knijpen als beademen noodzakelijk is (Figuur 2.5) o Plaats je vingertoppen onder de punt van de kin van het slachtoffer en til die omhoog om de luchtweg vrij te maken Figuur 2.5 Hoofd naar achter kantelen, kin optillen. Detail. 2005 ERC Figuur 2.3 Roep om hulp. 2005 ERC 5

4. Hou de luchtweg open en kijk, luister en voel of er een normale ademhaling is (Figuur 2.6). Kijk of de borstkas beweegt. Luister aan de mond van het slachtoffer naar ademgeluiden. Voel met je wang of er een luchtstroom is. 5b Indien het slchtoffer niet normaal ademt Stuur iemand om hulp te halen of, als je alleen bent, laat het slachtoffer alleen en ga zelf een ziekenwagen bellen; keer terug naar het slachtoffer en start met hartmassage zoals hieronder beschreven: o kniel naast het slachtoffer o plaats de hiel van één hand in het midden van de borstkas van het slachtoffer (Figuur 2.8) Figuur 2.6 Kijk, luister en voel of er een normale ademhaling is. 2005 ERC In de eerste minuten na een hartstilstand is het mogelijk dat een slachtoffer amper ademt of gasping vertoont (overlijdensademhaling). Verwar dit niet met een normale ademhaling. Kijk, luister en voel niet langer dan 10 seconden om vast te stellen of het slachtoffer normaal ademt. Indien je twijfelt of de ademhaling normaal is, handel dan alsof ze niet normaal is. Figuur 2.8 Plaats de hiel van één hand in het midden van de borstkas van het slachtoffer. 2005 ERC o plaats de hiel van de andere hand bovenop de eerste hand (Figuur 2.9) 5a. Indien het slachtoffer normaal ademt Leg het in stabiele zijligging (Figuur 2.7) Stuur iemand om hulp of ga zelf hulp halen / bel een ziekenwagen Controleer de ademhaling regelmatig Figuur 2.9 Plaats de hiel van de andere hand bovenop de eerste hand. 2005 ERC Figuur 2.7 De stabiele zijligging. 2005 ERC o grijp de vingers van beide handen in elkaar en zorg dat je geen druk uitoefent op de ribben van het slachtoffer 6

(Figuur 2.10). Oefen geen druk uit op de bovenkant van de buik en ook niet op de onderste punt van het borstbeen. o Laat na elke compressie het borstbeen helemaal terugkomen zonder het contact tussen je handen en het borstbeen te verliezen; herhaal dit met een frequentie van ongeveer 100 per minuut (iets minder dan 2 compressies per seconde) o Het indrukken en laten terugkomen van de borstkas moeten even lang duren. Figuur 2.10 Grijp de vingers van beide handen in elkaar. 2005 ERC 6a. Combineer hartmassage met mondop-mondbeademing. Open na 30 compressies de luchtweg opnieuw door het hoofd te kantelen en de kin op te tillen (Figuur 2.12) Knijp het zachte gedeelte van de neus toe tussen wijsvinger en duim van de hand die op het voorhoofd rust. o Breng je bovenlichaam verticaal boven de borstkas van het slachtoffer en druk, met de armen gestrekt, het borstbeen 4 à 5 cm naar beneden. (Figuur 2.11) Figuur 2.12 Open na 30 hartmassages de luchtweg opnieuw door het hoofd te kantelen en de kin op tillen. 2005 ERC Figuur 2.11 Druk het borstbeen 4 à 5 cm naar beneden. 2005 ERC Laat de mond wat open en zorg dat de kinlift bewaard blijft. Adem normaal in en plaats je lippen over de mond van het slachtoffer, zorg voor een luchtdichte afsluiting. Blaas rustig de lucht in de mond en kijk of de borstkas omhoogkomt (Figuur 2.13), neem hiervoor 1 seconde de tijd zoals bij een normale ademhaling; dit is een effectieve mond-opmondbeademing. 7

Stop enkel om het slachtoffer te controleren indien het slachtoffer opnieuw normaal begint te ademen. Ga anders zonder onderbreking door met reanimeren. Figuur 2.13 Blaas rustig de lucht in de mond en kijk of de borstkas omhoogkomt. 2005 ERC Hou het hoofd gekanteld en de kin opgetild, haal je mond van het slachtoffer en kijk of zijn borstkas weer naar beneden gaat, als bewijs dat er lucht wordt uitgeademd (Figuur 2.14) Figuur 2.14 Haal je mond van het slachtoffer en kijk of zijn borstkas weer naar beneden gaat, als bewijs dat er lucht wordt uitgeademd. 2005 ERC Haal opnieuw normaal adem en blaas opnieuw lucht in de mond van het slachtoffer. In totaal geef je 2 beademingen. Plaats dan onmiddellijk je handen opnieuw op de correcte plaats op het borstbeen en voer onmiddellijk een nieuwe reeks van 30 compressies uit. Ga door met masseren en beademen in een verhouding van 30:2. Als bij de eerste beademing de borstkas niet omhoogkomt zoals dat het geval is bij een normale ademhaling, moet je voor de volgende beademingspoging de mond van het slachtoffer onderzoeken en elke obstructie verwijderen controleren of de kanteling van het hoofd en de kinlift adequaat zijn uitgevoerd Geef niet meer dan 2 beademingen voor je terug met hartmassage begint. Indien er meer dan 1 hulpverlener is, wissel voor hartmassage elke 1-2 minuten van hulpverlener om vermoeidheid te voorkomen. Probeer geen tijd te verliezen tijdens het wisselen. 6b. CPR met hartmassage alleen, mag worden toegepast zoals hieronder beschreven: Als je niet in staat bent, of niet wenst mond-op-mondbeademing te verrichten, hou het dan enkel bij hartmassages. Als er enkel hartmassage wordt toegepast, verricht die dan ononderbroken tegen een frequentie van 100 compressies per minuut. Stop enkel om het slachtoffer te controleren indien het opnieuw normaal begint te ademen. Ga anders zonder onderbreking door met reanimeren. 7. Ga door met reanimeren tot: er deskundige hulp ter plaatse is die het van je overneemt; het slachtoffer normaal begint te ademen; je uitgeput geraakt. 8

Wat zijn de risico s voor de hulpverlener? Bij een reanimatiepoging is de veiligheid van zowel hulpverlener als slachtoffer van vitaal belang. Er werd zelden melding gemaakt van incidenten waarbij hulpverleners ziek werden bij het verrichten van CPR. Slechts in enkele verslagen was er sprake van overgedragen infecties zoals tuberculose (TBC) 33 en een ernstige acute longziekte (SARS = severe acute respiratory distress syndrome). 34 Nooit is gerapporteerd over de transmissie van het aidsvirus tijdens CPR. Er zijn geen studies gepubliceerd over de doeltreffendheid van het gebruik van barrièreapparaten bij mensen tijdens CPR; uit laboratoriumonderzoek daarentegen blijkt dat bepaalde filters of barrièreapparaten met eenrichtingsklep de overdracht via de mond van bacteriën naar hulpverleners bij mond-opmondbeademing kan tegengaan. 35,36 Tijdens een epidemie van een hooginfectieuze ziekte zoals SARS moeten hulpverleners maximale beschermende voorzorgsmaatregelen nemen. Openen van de luchtweg De kaakkanteling (jaw thrust) wordt niet aangeraden voor niet-professionele hulpverleners, omdat die techniek moeilijk aan te leren en niet gemakkelijk toe te passen is. Bovendien kan die techniek een wervelverschuiving veroorzaken. 37 Daarom opent de niet-professionele hulpverlener de luchtweg dat al of niet gekwetst is door het hoofd te kantelen en de kin op te tillen. Herkennen van een hartstilstand De halsslagader controleren is niet de geschikte methode om te zien of er al dan niet bloeddoorstroming is. 38 Maar of het zoeken naar bewegingen, adembewegingen of hoesten (tekenen van bloeddoorstroming) diagnostisch beter is, werd ook niet bewezen. Zowel professionele als niet-professionele hulpverleners hebben moeite om vast te stellen of een bewusteloos slachtoffer al dan niet ademt. 39,40 Dit is het geval als de luchtweg niet vrij is 41 of wanneer het slachtoffer occasioneel gaspen (overlijdensademhaling) vertoont. Wanneer omstanders over de telefoon door de hulpcentrum gevraagd worden of het slachtoffer ademt, verwarren zij vaak overlijdensademhaling met normale ademhaling. Dat kan bij de omstaanders leiden tot het niet starten van CPR bij een slachtoffer van een hartstilstand. 42 Overlijdensademhaling is aanwezig bij zowat 40 % van de slachtoffers van een hartstilstand. Omstaanders beschrijven dit gaspen als amper, zwaar of moeilijk ademhalen, luid ademhalen of een poging om lucht te happen. 43 Daarom moet de niet-professionele hulpverleners worden aangeleerd CPR te starten als het slachtoffer bewusteloos is (en niet reageert) en niet normaal ademt. Er moet tijdens trainingssessies uitdrukkelijk op gewezen worden dat gasping of overlijdensademhaling vaak voorkomt in de eerste minuten na een hartstilstand. Het is dan ook aangewezen om onmiddellijk met CPR te starten en gasping niet te verwarren met een normale ademhaling. De eerste beademingen In de eerste minuten na een hartstilstand die niet veroorzaakt is door zuurstoftekort, is het zuurstofgehalte in het bloed nog hoog en wordt de aanvoer van zuurstof naar de hartspier en de hersenen eerder belemmerd door een verlaagd hartdebiet dan door een gebrek aan zuurstof in de longen. Daarom is beademing in de beginfase minder belangrijk dan hartmassage. 44 Het is wel bekend dat het gemakkelijker is technieken aan te leren en te onthouden als de verschillende BLS actiestappen worden vereenvoudigd. 45 Hulpverleners weigeren dikwijls ook mond-op-mondbeademing toe te passen om uiteenlopende redenen, waaronder de vrees voor infecties en een afkeer voor de 9

te volgen procedure. 46-48 Om te benadrukken hoe prioritair hartmassage wel is, wordt bij volwassen slachtoffers aanbevolen CPR eerder op gang te brengen met hartmassage dan met beademing. Beademing Het doel van beademen tijdens CPR is voldoende zuurstofvoorziening te waarborgen. Over het optimale beademvolume, de beademingssnelheid en de ingeademde zuurstofconcentratie zijn echter te weinig gegevens beschikbaar. De huidige richtlijnen steunen op volgende bevindingen: 1. Tijdens CPR is de bloeddoorstroming naar de longen wezenlijk minder groot, zodat een passende verhouding ventilatie-perfusie kan worden behouden met een lager beademingsvolume en een lagere beademingsfrequentie dan normaal. 49 2. Hyperventilatie (door te veel beademingen of een te groot luchtvolume) is niet alleen nutteloos, maar tevens schadelijk omdat het de intrathoracale druk verhoogt en daardoor de veneuze retour naar het hart vermindert en het hartdebiet verlaagt. Daardoor verlagen de overlevingskansen. 50 3. Wanneer de luchtweg niet vrij is, veroorzaakt een beademvolume van 1 l een veel grotere maaginsufflatie dan een beademvolume van 500 ml. 51 4. Een laag minutenvolume (lager dan een normaal ademvolume en ademhalingsfrequentie) kan voor een passende zuurstofvoorziening en ventilatie zorgen tijdens CPR. 52-55 Voor CPR bij volwassenen volstaat een beademvolume van ongeveer 500-600 ml (6-7 ml per kg). 5. Een hartmassage onderbreken (om bijvoorbeeld te beademen) vermindert de overlevingskans. 56 Door de beademing over een kortere periode uit te voeren, worden de nodige onderbrekingen zo kort mogelijk gehouden. Daarom wordt de hulpverleners algemeen aanbevolen een beademing van 1 seconde te geven, met voldoende volume om de borstkas van het slachtoffer omhoog te laten komen. De beademing mag echter niet snel of geforceerd worden toegediend. Die aanbeveling geldt voor alle vormen van beademing tijdens CPR, waaronder mond-op-mondbeademing en beademing via een beademingsballon met klep en masker, met of zonder toediening van extra zuurstof. Mond-op-neusbeademing is een doeltreffend alternatief voor mond-opmondbeademing. 57 Dit is te overwegen als de mond van het slachtoffer zwaar gekwetst is of niet open kan, als de hulpverlener een reanimatie uitvoert in het water, of als de mond niet luchtdicht kan worden afgesloten. In geen enkele publicatie is bewezen dat mond-op-tracheostomiebeademing veilig, doeltreffend en uitvoerbaar is. Die techniek kan wel worden toegepast bij een slachtoffer met een tracheacanule of een tracheaopening, waarbij dringend beademing noodzakelijk is. Het gebruik van een beademingsballon vereist heel wat praktijkoefening. 58,59 Een hulpverlener die er alleen voor staat, moet in staat zijn de luchtweg te openen met een kaaklift (jaw thrust), terwijl hij het masker tegen het gelaat van het slachtoffer aandrukt. Die techniek is enkel geschikt voor niet-professionele hulpverleners die in een hoog gespecialiseerde omgeving werken, waar bijvoorbeeld een risico op cyanidevergiftiging of blootstelling aan andere toxische producten bestaat. Er bestaan ook andere specifieke situaties waar hulpverleners uitgebreid in de eerste hulpverlening worden getraind en het gebruik van de beademingsballon ruimschoots aan bod komt. Dezelfde training als voor de professionele hulpverleners zou moeten gevolgd worden. Hartmassage Hartmassage veroorzaakt een bloedstroom omdat de intrathoracale druk verhoogt en het hart zelf wordt samen- 10

gedrukt. Een goed uitgevoerde hartmassage kan bovendien de systolische arteriële bloeddruk op 60-80 mm Hg brengen, terwijl de diastolische arteriële bloeddruk laag blijft en de gemiddelde arteriële bloeddruk in de halsslagader zelden meer dan 40 mm Hg bedraagt. 60 Bij hartmassage wordt een kleine maar voldoende hoeveelheid bloed naar de hersenen en de hartspier gestuwd, wat de slaagkansen van defibrilleren verhoogt. Dit is vooral belang-rijk wanneer de eerste defibrillatieschok meer dan 5 minuten na de collaps wordt toegediend. 61 Voor wat betreft de fysiologie van de hartmassage en de effecten van een gewijzigde compressiesnelheid, de verhouding compressie/ventilatie en de werkingscyclus (d.i. de verhouding van de tijd waarin de borst wordt samengedrukt tot de totale tijd van de ene compressie naar de volgende), komt de meeste informatie uit dierlijke modellen. In de besluiten van de 2005 Consensus Conferentie 62 staat wat volgt: 1. Telkens de hartmassage wordt hervat, plaatst de hulpverlener zijn handen onmiddellijk in het midden van de borstkas van het slachtoffer. 63 2. Druk de borstkas in tegen aan een frequentie van ongeveer 100 compressies per minuut. 64-66 3. Let erop dat de borstkas 4-5 cm wordt ingedrukt (bij een volwassene). 67,68 4. Laat de borstkas na elke compressie telkens omhoog-komen. 69,70 5. Neem evenveel tijd voor het indrukken als voor het loslaten. 6. Onderbreek de hartmassage zo weinig mogelijk. 7. Betrouw een voelbare carotis- of femorale pols niet om te oordelen of de arteriële bloeddoorstroming efficiënt is. 38,71 Over de beste handenpositie voor een hartmassage bij volwassenen tijdens CPR is onvoldoende studiemateriaal voorhanden. In de vorige richtlijnen werd aanbevolen om het midden van de onderste helft van het borstbeen te zoeken, met name door een vinger op het uiteinde van het borstbeen te zetten en de andere hand over het borstbeen tegen die vinger te doen glijden. 72 Het is bewezen dat professionele hulpverleners diezelfde handpositie sneller toepassen als hen aangeleerd wordt de hiel van de ene hand in het midden van de borstkas te zetten met de andere hand er bovenop. Voorwaarde is dat tijdens de opleiding ook wordt gedemonstreerd dat de handen in het midden van de onderste helft van het borstbeen moeten worden geplaatst. 63 Het is logisch dat dit ook aan nietprofessionele hulpverleners wordt aangeleerd. De compressiesnelheid is de snelheid waarmee de hartmassage wordt uitgevoerd en is niet het totaal aantal compressies per minuut. Dat aantal is afhankelijk van de snelheid, maar ook van het aantal onderbrekingen ten gevolge van het openen van de luchtweg, het toedienen van de beademing en de tijd die nodig is voor een AED- analyse. In een studie over externe interventies (d.i. buiten het ziekenhuis) stond dat de hulpverleners compressiesnelheden van 100-120 per minuut haalden, maar door frequente onderbrekingen daalde het gemiddelde aantal compressies tot 64 per minuut. 68 De verhouding hartmassage-beademing Er is onvoldoende bewijsmateriaal voorhanden in overlevingsstudies waardoor niet kan worden bepaald wat de ideale verhouding tussen hartmassage en beademing is. Studies bij dieren besluiten tot hogere verhoudingen dan 15:2. 73-75 In een rekenkundig model werd berekend dat een verhouding 30:2 het beste compromis is voor bloeddoorstroming en zuurstofaanvoer. 76,77 Een verhouding van 30 hartmassages voor 2 beademingen is aan te bevelen als de hulpverlener bij een reanimatie van een volwassene of een kind buiten het ziekenhuis er alleen voor staat. Dat zou het aantal onderbrekingen van de hartmassage beperken, de kans op hyperventilatie verlagen, 50,78 de instructies tijdens de opleiding vereenvoudigen en de aangeleerde technische vaardigheid beter doen onthouden. 11

CPR met enkel hartmassage Zowel professionele als niet-professionele hulpverleners geven toe dat ze soms opzien tegen mond-op-mondbeademing als zij het slachtoffer van een hartstilstand niet kennen. 46,48 In studies over dieren is aangetoond dat, in de eerste minuten na een hartstilstand die niet het gevolg is van zuurstoftekort, CPR met hartmassage alleen, even doeltreffend kan zijn als wanneer hartmassage en beademing worden gecombineerd 44,79 Bij volwassenen liggen de overlevingskansen na hartmassage zonder beademing duidelijk hoger dan indien er geen CPR wordt toegepast. 80 Bij een open luchtweg kan het gaspen en het omhoogkomen van de borstkas (thorax) wat luchtverplaatsing met zich meebrengen. 81,82 Een lage minuutventilatie kan al volstaan voor een normale verhouding ventilatie-perfusie tijdens CPR. Aan niet-professionele hulpverleners wordt aanbevolen CPR uit te voeren met enkel hartmassage als zij het slachtoffer niet kunnen of niet willen beademen, ondanks het feit dat het bij CPR beter is hartmassage en beademing te combineren. CPR in kleine ruimten In kleine ruimten wordt bij een reanimatie de volgende techniek toegepast: als er slechts één hulpverlener is, past die hartmassage toe geknield achter het hoofd van het slachtoffer. Als er twee hulpverleners zijn, gaat de tweede schrijlings over het slachtoffer zitten om hartmassage toe te passen. 83,84 Stabiele zijligging Er zijn verschillende soorten van stabiele zijligging die alle voor- en nadelen hebben. Geen enkele houding is perfect voor alle slachtoffers. 85,86 De houding moet stabiel zijn en het dichtst een normale zijligging benaderen, met het hoofd naar achter gekanteld en met de mond naar beneden en zonder druk op de borstkas om de ademhaling niet te belemmeren. 87 De ERC beveelt de volgende stappen aan om het slachtoffer in stabiele zijligging te brengen: Verwijder de eventuele bril van het slachtoffer Kniel naast het slachtoffer en zorg ervoor dat zijn beide benen gestrekt zijn. Plaats de arm van het slachtoffer die het dichtst bij je ligt in een rechte hoek ten opzichte van zijn lichaam, met de elleboog in een rechte hoek en de handpalm naar boven (Figuur 2.15). Breng de arm van het slachtoffer die het verst van je verwijderd is over zijn borst en hou de handrug van het slachtoffer tegen zijn wang aan de kant waar je zit (Figuur 2.16). Grijp met je andere hand het been vast dat het verst van je verwijderd is, net boven de knie en trek het op terwijl de voet op de grond blijft (Figuur 2.17). Terwijl je de hand van het slachtoffer tegen zijn wang aandrukt, trek je aan het opgetrokken been en draai je het slachtoffer naar je toe op zijn zij. Leg het bovenste been zo dat er bij de heup en in de knie een rechte hoek ontstaat. Kantel het hoofd naar achter om de luchtweg open te houden. Verplaats de hand onder de wang als dat nodig is om het hoofd gekanteld te houden (Figuur 2.18). Blijf de ademhaling regelmatig controleren. Als het slachtoffer langer dan 30 minuten in dezelfde stabiele zijligging ligt, moet hij op zijn andere zij gedraaid worden om de druk op de onderste arm te op te heffen. 12

Figuur 2.18 Verplaats de hand onder de wang als dat nodig is om het hoofd gekanteld te houden 2005 ERC Figuur 2.15 Plaats de arm van het slachtoffer die het dichtst bij u ligt in een rechte hoek ten opzichte van zijn lichaam, met de elleboog in een rechte hoek en de handpalm naar boven 2005 ERC Figuur 2.16 Breng de arm van het slachtoffer die het verst van u verwijderd is over zijn borst en hou de handrug van het slachtoffer tegen zijn wang aan de kant waar je zit 2005 ERC Obstructie van de luchtweg door een vreemd voorwerp (verstikking) Verstikking door het inslikken van een vreemd voorwerp is een ongewone oorzaak van een accidenteel overlijden waarvoor een behandeling bestaat. 88 Elk jaar worden er in het Verenigd Koninkrijk op de spoedgevallendiensten zowat 16.000 volwassenen en kinderen behandeld met verstikkingsverschijnselen. Gelukkig overlijdt minder dan 1%. 89 De meest voorkomende oorzaak van verstikking bij volwassenen is een luchtwegobstructie door voedsel zoals vis, vlees of gevogelte. 89 Bij zuigelingen en kinderen komt in de helft van de gevallen verstikking voor tijdens het eten (meestal suikergoed), terwijl de andere verstikkingsgevallen het gevolg zijn van het inslikken van niet-eetbare voorwerpen zoals muntstukken en klein speelgoed. 90 Zuigelingen en kinderen overlijden zelden door verstikking; in het Verenigd Koninkrijk vielen tussen 1986 en 1995 gemiddeld 24 doden per jaar door verstikking, waarbij meer dan de helft kinderen jonger was dan 1 jaar. 90 Omdat de meeste gevallen van verstikking voorkomen tijdens het eten, zijn er meestal getuigen. Daardoor kan er vaak vroegtijdig hulp geboden worden als het slachtoffer nog reageert. Figuur 2.17 Grijp met je andere hand het been vast dat het verst van je verwijderd is, net boven de knie en trek het op terwijl de voet op de grond blijft 2005 ERC Herkenning Omdat het snel herkennen van een luchtwegobstructie de sleutel is voor een succesvolle hulpverlening, is het van 13

belang deze urgentie niet te verwarren met flauwvallen, een hartaanval, stuipen of andere situaties die een acuut ademtekort, blauwe verkleuring of bewustzijnsverlies met zich meebrengen. Vreemde voorwerpen kunnen zowel milde als ernstige luchtwegobstructies veroorzaken. Hoe je milde van ernstige luchtwegobstructies van elkaar kan onderscheiden, staat vermeld in Tabel 2.1. Het is belangrijk het slachtoffer dat nog bij bewustzijn is de vraag te stellen: Ben je aan het stikken?. Tabel 2.1 Onderscheid tussen milde en ernstige vorm van luchtwegobstructie door een vreemd voorwerp (LWOVV) a Tekens Milde obstructie Ernstige obstructie Ben je aan het stikken? Ja Kan niet spreken, knikt soms Andere tekens Kan spreken, hoesten en Kan niet ademen / piepende ademen ademhaling/ stille pogingen om te hoesten/ bewusteloosheid a Algemene tekens van LWOVV : aanval komt op tijdens het eten; het slachtoffer grijpt naar zijn keel Welke stappen volgen als een volwassene stikt? (Dit stappenplan geldt ook voor kinderen ouder dan 1 jaar) (Figuur 2.19). 1. Vertoont het slachtoffer tekens van milde luchtwegobstructie: Moedig hem aan te blijven hoesten en wacht verder af. 2. Vertoont het slachtoffer tekens van ernstige luchtwegobstructie en is hij/zij bij bewustzijn: Geef hem/haar maximaal 5 slagen op de rug op de volgende manier: o Ga aan de zijkant iets achter het slachtoffer staan. o Steun met één hand de borst en buig het slachtoffer zo ver naar voor dat het vreemd voorwerp, als het losschiet, naar buiten kan komen en niet dieper in de luchtweg terecht komt. o Geef maximaal 5 stevige slagen tussen de schouderbladen met de hiel van je andere hand. Controleer na elke slag of de luchtweg is vrijgekomen. Doel is met elke slag de luchtweg vrij te maken en niet absoluut 5 slagen te geven. Als de luchtwegobstructie na 5 slagen nog niet is opgelost, geef dan maximum 5 buikstoten op de volgende manier: o Ga achter het slachtoffer staan en sla beide armen om de bovenbuik. o Zorg dat het slachtoffer goed naar voor buigt. o Maak met de ene hand een vuist en plaats die tussen de navel en het onderste punt van het borstbeen 14