Lokaal bedrijventerrein Loeweit



Vergelijkbare documenten
Onderzoek tot Plan-MER-plicht (screening) gemeentelijk RUP WAR 04 Sint-Eloois-vijve Molenstraat

Opheffing reservatiestrook Uitbergen

Onderzoek tot Plan-MER-plicht (screening) gemeentelijk RUP Gemeente WEVELGEM: RUP 3-1 Menenstraat-Noord

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen. Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen

In bijlage bezorgen wij U de vereiste documenten voor de ontheffingsaanvraag tot opmaak van een planmer.

Onderzoek tot Plan-MER-plicht (screening) gemeentelijk RUP Waregem 12-1 Karmel

Onderzoek tot Plan-MER-plicht (screening) gemeentelijk RUP Waregem 13-1 Oud Containerpark

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Berlare

RUP brandstofhandel Hogeweg 37

Stad Tielt Verzoek tot raadpleging

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

afbakening zeehavengebied Antwerpen

SCREENING VAN DE PLAN-MER-PLICHT GEÏNTEGREERD ADVIES

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

Besluit van de Deputatie

Lokaal bedrijventerrein Overmere

Wat is een Ruimtelijk Uitvoeringsplan?

RUP Zonevreemde recreatie. Toelichting Bevolking

RUP Moleneiland. Publieke raadpleging tem Informatievergadering en mini-workshop

AANVULLENDE NOTA VERZOEK TOT ONTHEFFING VAN DE PLAN-MER PLICHT

Aanvullende nota milieuscreening PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene fase 1'

Motivatienota Onteigeningsplan. Recreatiezone Melsbroek

Aanpak problematiek van de weekendverblijven. Provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP) Leugenboombos

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan AFBAKENING VAN HET STRUCTUURONDERSTEUNEND KLEINSTEDELIJK GEBIED KNOKKE-HEIST

Gemeentebestuur Tessenderlo Markt z/n 3980 Tessenderlo tel: fax: Website: SCHOOT

Workshop C Van advies naar waterparagraaf

ADVIES VAN 27 AUGUSTUS 2014 OVER HET VOORONTWERP RUP GEMENGD REGIONAAL BEDRIJVENTERREIN STERRENHOEK TE AALST

RUP Bavikhove Dorp West. Publieke raadpleging tem Informatievergadering

Provincieraadsbesluit

Gemeentelijk RUP Den Huilaert Gemeente Kortemark. Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan Maart 2011

Omzendbrief RO/2010/01

PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN

Besluit van de Deputatie

RUP ZORGDORP STARTNOTA

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

RUP hoek Haringstraat-Vondelstraat Gedeeltelijke wijziging van RUP Landelijk gebied rond Bavikhove en Hulste. Maart 2014, definitieve vaststelling

Roeselare - Tielt. 1. Reservegebieden voor woonwijken (KB 17/12/79)

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

Bijlage II: Stedenbouwkundige voorschriften. Ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Petroleum-Zuid: gevangenis en technische schoolcampus

adviezen n.a.v. planmer-screening

college van burgemeester en schepenen Zitting van 30 januari 2015

gewenste ruimtelijke structuur voor Sint-Truiden

college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 december 2016

college van burgemeester en schepenen Zitting van 26 februari 2016

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Azelhof

Onderzoek tot milieueffectrapportage voor het RUP Carrosserie Lauwers

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 januari 2015

Screening milieueffecten van het PRUP Hof Ter Molleken Gemeente Gooik Februari 2009

Provincieraadsbesluit

ADVIES VAN 28 JANUARI 2015 OVER HET VOORONTWERP RUP INSTEEKHAVEN LUMMEN

RUP Eiland. Publieke raadpleging tem Informatiemarkt

Stad Roeselare gedeeltelijke herziening BPA Kazand-West Verzoek tot raadpleging

college van burgemeester en schepenen Zitting van 12 april 2013

Provincieraadsbesluit

RUP Kanaalzone West Wielsbeke. Bewonersvergadering OC Leieland 24/08/2016

onderzoek naar de noodzaak tot milieueffectrapportage (plan-mer screening)

Vlaamse Regering DE VLAAMSE REGERING,

Wanneer is een plan of programma plan-m.e.r.- plichtig?

Project-m.e.r.-screening

Provincieraadsbesluit

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

OUD-TURNHOUT RUP De Hoogt Aanvulling screeningsnota

ADVIEZEN OP HET VERZOEK TOT RAADPLEGING RUP KLEIN SCHRIEKEN HEIST-OP-DEN-BERG

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Belle Alliance bis Roosdaal

ADVIES VAN 25 APRIL 2018 OVER HET VOORONTWERP GEWESTELIJK RUP BOUWMATERIALEN DE DONCKER EN VAN DER STRAETEN

RUP Cardiff nv Gemeente Zulte. Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan November 2017

Kaart 1: Ruimtelijke visie op Vlaanderen (RSV)

College Burgemeester en Schepenen t.a.v. mevr. Mia Vanden Driessche Polenplein Ardooie. Koolskamp, 13 november 2015.

HOE REAGEREN OP DE KENNISGEVING VAN EEN PLAN- MILIEUEFFECTRAPPORT?

ADVIES VAN 27 MEI 2015 OVER HET VOORONTWERP RUP LANDBOUWBEDRIJF WILLEMSEN TE KALMTHOUT

afbakening zeehavengebied Antwerpen

Verzoek tot ontheffing van het opstellen van een project-mer: Ontheffingsbeslissing. Project:

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Kruishoutem

DEEL II: STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

De gemeenteraad. Ontwerpbesluit

13 Bedrijventerrein voor kantoren en kantoorachtigen en bedrijven van lokaal belang Keppekouter

TOELICHTING RUIMTELIJKE UITVOERINGSPLANNEN

N O T A B E T R E F F E N D E D E B E H A N D E L I N G V A N D E WOONWIJKEN L U T T E R Z E L E

Afbakening kleinstedelijk gebied Deinze

Tijdelijk ruimtegebruik in de Vlaamse wetgeving en reglementering ruimtelijke ordening. Studienamiddag tijdelijk ruimtegebruik 23 februari 2016

Als gevolg aan uw aanvraag van 4/12/2017, ontvangen op 4/12/2017, met referentie gevraagde gegevens over. IDENTIFICATIE VAN HET ONROEREND GOED

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug

college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 september 2016

college van burgemeester en schepenen Zitting van 16 november 2012

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project:

Afbakening regionaalstedelijk gebied Aalst deelplan 7 Gemengd Regionaal Bedrijventerrein Sterrenhoek (wijziging)

Wanneer is een plan of programma plan-m.e.r.- plichtig?

College van burgemeester en schepenen

college van burgemeester en schepenen Zitting van 30 januari 2015

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING,

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING,

In kader van het onderzoek tot milieueffectrapportage werden op basis van een lijst aangeleverd door de dienst MER volgende instanties geraadpleegd:

Transcriptie:

Provincie Oost-Vlaanderen _ Gemeente Berlare screening gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Lokaal bedrijventerrein Loeweit Onderzoek tot Plan-MER-plicht

colofon Initiatiefnemer Gemeente Berlare Dorp 22, 9290 Berlare Opdrachthouder Gemeente Berlare Dorp 22, 9290 Berlare Auteur Kristof Van Peteghem & Michael De Keulenaer Technische Dienst Berlare Datum 20 april 2010 Onderzoek tot Plan-MER-plicht gemeenteljik RUP Lokaal bedrijventerrein Loeweit 2/26

1 Inhoudsopgave 2 Voorwerp... 4 2.1 Het RUP is een plan... 4 2.2 Het RUP valt onder het toepassingsgebied... 4 2.3 Bepaling van de plicht tot opmaak van een plan-mer... 4 3 Beschrijving en verduidelijking van het plan... 5 3.1 Ligging... 5 3.2 Relatie met de Ruimtelijke Structuurplannen... 6 3.3 Onderzoek naar alternatieve locaties... 6 3.4 Feitelijke toestand... 8 3.4.1 De bebouwde ruimte... 8 3.4.2 De open ruimte... 8 3.4.3 De wegen... 8 3.5 Uitgangspunten en doelstellingen... 9 3.6 Voorgeschiedenis en eventueel reeds genomen beslissingen... 9 3.7 Voor welke activiteiten en/of projecten kan het plan het kader vormen... 9 3.8 Interferentie met andere plannen, projecten of activiteiten binnen of buiten de perimeter van het plan, voor zover in dit stadium al gekend... 9 3.9 Beoordeling of het plan grens- of gewestoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten kan hebben... 10 3.10 Fase van opmaak van het plan of programma... 10 3.11 Plan- en procesevolutie: mogelijkheid tot planbijsturingen en mate van flexibiliteit. 11 3.12 Bijdrage van het plan tot oplossingen van bestaande milieuproblemen... 11 3.13 Reeds geraadpleegde studies, bronnen, milieugegevens,... 11 3.14 Overzicht van mogelijke milieumaatregelen die vanaf het beginstadium worden ingecalculeerd... 11 4 Inschatting van mogelijke aanzienlijke milieueffecten (screening)... 12 4.1 Beschrijving en inschatting van de mogelijke milieueffecten... 12 4.1.1 Algemene methodiek... 12 4.1.2 Ingreepeffectschema... 12 4.1.3 Beschrijving en inschatting van de mogelijke milieueffecten... 12 4.1.4 Overzicht van de beoordeling van de aanzienlijke milieueffecten... 24 4.2 De kenmerken van plannen en programma s... 25 4.2.1 De mate waarin het plan een kader vormt voor projecten en andere activiteiten met betrekking tot de ligging, aard, omvang en gebruiksvoorwaarden en de toewijzing van hulpbronnen... 25 4.2.2 De mate waarin het plan andere plannen en programma s, met inbegrip van die welke deel zijn van een hiërarchisch geheel, beïnvloedt... 25 4.2.3 De relevantie van het plan voor de integratie van milieuoverwegingen, vooral met het oog op de duurzame ontwikkeling... 25 4.2.4 Milieuprobemen die relevant zijn voor het plan... 25 4.3 Kenmerken van de effecten en van de gebieden die kunnen worden beïnvloed... 25 5 Conclusie... 26 Onderzoek tot Plan-MER-plicht gemeenteljik RUP Lokaal bedrijventerrein Loeweit 3/26

2 Voorwerp 2.1 Het RUP is een plan Het voorliggend plan is een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) en valt onder de definitie plan, zoals geformuleerd door het Decreet Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid (D.A.B.M.). 2.2 Het RUP valt onder het toepassingsgebied Het RUP vormt het kader op basis waarvan de stedenbouwkundige vergunning toegekend wordt en valt dus onder het toepassingsgebied van het D.A.B.M.. 2.3 Bepaling van de plicht tot opmaak van een plan-mer Het RUP is niet van rechtswege onderworpen aan de Plan-MER-plicht: - Het RUP vormt geen kader voor de toekenning van een vergunning voor de in bijlagen I en II opgesomde projecten van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage. - Het RUP bepaalt het gebruik van een klein gebied (+/- 5 ha) op lokaal niveau. Het gaat om een lokaal bedrijventerrein waarbij de aard en activiteiten van de bedrijven het lokale karakter niet zullen overschrijden. Daar het RUP het gebruik bepaalt van een klein gebied op lokaal niveau (art. 4.2.3 2 D.A.B.M.) wordt voor betreffend plan op basis van een screening geoordeeld of het aanzienlijke milieueffecten kan hebben. Het RUP betreft geen plan, waar gelet op het mogelijk betekenisvolle effect op speciale beschermingszones, een passende beoordeling vereist is uit hoofde van artikel 36, 3, eerste lid van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (titel IV, artikel 4.2.1 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen van het algemeen milieubeleid). Daar het RUP niet van rechtswege onderworpen is aan de plan-mer-plicht, wordt voor het betreffend plan op basis van een screening geoordeeld of het aanzienlijke milieueffecten kan hebben. Onderzoek tot Plan-MER-plicht gemeenteljik RUP Lokaal bedrijventerrein Loeweit 4/26

3 Beschrijving en verduidelijking van het plan 3.1 Ligging Provincie Arrondissement Gemeente Deelgemeente Oost-Vlaanderen Dendermonde Berlare Overmere Situering Kalken, Laarne Deelgebied 1 Overmere, Berlare Deelgebied 2 Onderzoek tot Plan-MER-plicht gemeenteljik RUP Lokaal bedrijventerrein Loeweit 5/26

3.2 Relatie met de Ruimtelijke Structuurplannen Uit de bindende bepalingen van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) blijkt dat Berlare gelegen is in het buitengebied. Voor Berlare werden in het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan (PRS), Berlare en Overmere aangeduid als hoofddorp. Uitbergen en Donk werden aangeduid als woonkern. Hoofddorpen worden gedefinieerd als de groeipolen van de nederzettingsstructuur van het buitengebied, waar lokale groei inzake wonen, voorzieningen en lokale bedrijvigheid gebundeld wordt. Hoofddorpen onderscheiden zich van woonkernen omdat zij als een mogelijke locatie voor een lokaal bedrijventerrein worden beschouwd. In het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan (GRS) werd, in het informatief en richtinggevend gedeelte, de behoefte voor het lokaal bedrijventerrein aangetoond en, na analyse van verschillende zoeklocaties, de keuze van de site gemotiveerd. In het bindend gedeelte van het GRS werd de opmaak van een gemeentelijk RUP ten behoeve van een lokaal bedrijventerrein vastgelegd. In het richtinggevend gedeelte van het GRS werd eveneens de behoefte voor een vrachtwagenparking en de herbestemming van de KMO-zone in de Broekstraat (0,39 ha) naar een zone voor wonen gemotiveerd. Behoefte voor een lokaal bedrijventerrein. Bij de behoefteraming aan bijkomende bedrijventerreinen te Berlare werd zowel de behoefte van bestaande bedrijven in rekening gebracht als een inschatting gemaakt van de behoefte vanuit startende bedrijven binnen de gemeente. Hierbij kwam men tot het volgende besluit: De behoefte voor de herlokalisatie van bestaande bedrijven die te kampen krijgen met uitbreidingsproblemen of noodzaak tot herlokalisatie wordt geraamd op 9ha 53a. Als ruimte voor nieuw startende bedrijven wordt 1ha voorbehouden. De oppervlakte aan nieuw aan te leggen bedrijfsruimten te Berlare bedraagt hiermee 10ha 53a. Er dient een correctie van 1ha 05a (gekoppeld aan eventuele herlokalisaties) uitgevoerd te worden. Hiermee komt de behoefte op 9ha 48a. Rekening houdende dat maximaal 5ha mogelijk is, kan de behoefte niet volledig worden ingevuld. Het is dan ook noodzakelijk om zeker deze 5ha te kunnen realiseren teneinde de toekomstmogelijkheden van de Berlaarse (lokale) bedrijven zoveel mogelijk te verzekeren. (informatief gedeelte GRS Berlare, pag. 93-94) Uit het beperkte aanbod aan bedrijventerreinen, nl. 2,02 ha, het vermoeden dat deze percelen niet op de markt komen doordat ze in eigendom zijn van en aansluiten bij bestaande bedrijvigheid en de locatie van deze sites niet optimaal is met het oog op bedrijvigheid, blijkt de behoefte voor een nieuw lokaal bedrijventerrein. Motivatie van de gekozen locatie. Het richtinggevend gedeelte van het GRS geeft aan dat de site ten westen van de kern van Overmere en aan de noordkant van de Baron Tibbautstraat de meest geschikte locatie is omwille van volgende redenen: - Ontsluiting rechtstreeks op N445, een secundaire weg type II, mogelijk. De E17 is van hieruit te bereiken zonder de kern van Overmere te moeten doorkruisen. - Beperkt storend in het landschap, er zijn in de omgeving reeds een aantal grootschalige gebouwen aanwezig. Het bestaande landschap is weinig waardevol. - Stemt overeen met een globale visie. De aanwezige vallei van de Kalkenbeek ligt op de rand van deze locatie en kan extra geaccentueerd worden via de buffering van dit lokaal bedrijventerrein. - Voldoende afstand van belangrijke natuurgebieden. - Door het voorzien van een degelijke buffer kan de hinder voor de woonomgeving tot een minimum worden beperkt. - De site sluit aan bij het hoofddorp Overmere. 3.3 Onderzoek naar alternatieve locaties De voorziene inplanting werd afgewogen t.o.v. alternatieve zoeklocaties, rekening houdend met de bepalingen uit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen m.b.t. lokale bedrijventerreinen. Hierbij wordt onder meer gesteld dat nieuwe lokale bedrijventerreinen dienen aan te sluiten bij de kern van het hoofddorp of een bestaand bedrijventerrein en te worden ontsloten via gemeentelijke verzamelwegen rechtstreeks op primaire of secundaire wegen. Volgende zoeklocaties in de hoofddorpen Berlare en Overmere werden onderzocht: - Locatie 1: Ten noorden van de kern van Overmere, gelegen tussen de Kerkstraat, Kattebroeckstraat, Lindestraat en Kloosterland-Begoniastraat. Onderzoek tot Plan-MER-plicht gemeenteljik RUP Lokaal bedrijventerrein Loeweit 6/26

Deze locatie werd niet weerhouden door de problematische ontsluiting en moeilijke bereikbaarheid van de site. De ontsluiting dient immers te gebeuren via de Kattebroeckstraat ofwel via de N407 maar vlakbij het kruispunt Kerkstraat-Begoniastraat. Door de beperkte ontsluitingsmogelijkheden dreigt de locatie overlast te creëren voor de woonomgeving. Bovendien ligt de beekvallei van de Molenbeek middenin het gebied. Deze vallei wordt beschouwd als groene vinger naar de kern. - Locatie 2: Ten westen van de kern van Overmere, aan de noordkant van de Baron Tibbautstraat. De motivatie voor deze locatie werd hiervoor reeds uiteengezet. (zie punt 3.2) - Locatie 3: Ten westen van de kern van Overmere, aan de zuidkant van de Baron Tibbautstraat. Een inplanting van het lokaal bedrijventerrein op deze locatie zou als storend ervaren worden in het landschap. Dit landschap geeft bovendien rechtstreekse verbinding met het natuurgebied van de Kalkense Meersen. Dit natuurgebied dient maximaal gevrijwaard te worden. - Locatie 4: Ten oosten van de kern van Overmere, gelegen tussen de N445, de Mosseveldstraat, de Bayaerdstraat en de Lindestraat. Deze locatie werd eveneens niet weerhouden door de problematische ontsluiting via de Mosseveldstraat en de moeilijke bereikbaarheid. Door de beperkte ontsluitingsmogelijkheden dreigt deze locatie immers overlast te creëren voor de woonomgeving. Bovendien ligt de beekvallei van de Galgenbeek middenin het gebied. Deze vallei wordt eveneens beschouwd als groene vinger naar de kern. - Locatie 5: Ten noordoosten van de kern van Berlare. Deze site werd niet geschikt bevonden doordat ze enerzijds ver verwijderd ligt van de secundaire weg N445 en de ontsluiting zou moeten gebeuren via de lokale wegen Schuitje en Kamershoek. Anderzijds zou het lokaal bedrijventerrein als storend ervaren worden in het landschap door de ligging in de nabijheid van de Gratiebossen en Bovenvaart, in het PRS geselecteerd als een ecologische infrastructuur van bovenlokaal belang. Uit de evaluatie van de verschillende zoeklocaties voor het lokaal bedrijventerrein kwam locatie 2, ten westen van de kern van Overmere en aan de noordkant van de Baron Tibbautstraat, als meest geschikte locatie naar voren. Weergave van de verschillende zoeklocaties. (kaartenbundel GRS Berlare) Onderzoek tot Plan-MER-plicht gemeenteljik RUP Lokaal bedrijventerrein Loeweit 7/26

3.4 Feitelijke toestand Het RUP bestaat uit 2 deelgebieden: - Deelgebied 1: heeft betrekking op de realisatie van de vrachtwagenparking en het lokaal bedrijventerrein en is gelegen langsheen de noordzijde van de Baron Tibbautstraat en ten westen van het centrum van Overmere. Het terrein is gedeeltelijk in gebruik als weide- en akkerland, daarnaast bevinden zich twee opslagplaatsen op het terrein (voormalige bedrijfsgebouwen). - Deelgebied 2: heeft betrekking op een bestemmingswijziging van KMO-zone, volgens het gewestplan, naar woongebied en is gelegen in het hoofddorp Overmere langsheen het Wilgenpark, een zijstraat van de Broekstraat. Het terrein is niet in gebruik. Het plan bevat braakliggende grond en een deel van een loods, gelegen ten oosten van het deelgebied. Bestemming volgens het gewestplan 3.4.1 De bebouwde ruimte Deelgebied 1: Op het terrein zijn twee loodsen aanwezig. Deze worden momenteel gebruikt voor de opslag van materiaal en goederen. Deelgebied 2: Het deelgebied bevat een gedeelte van een loods die gebruikt wordt voor opslag. 3.4.2 De open ruimte Deelgebied 1: De open ruimte bestaat uit akker- en weiland. Deelgebied 2: De open ruimte bestaat uit braakliggend terrein. 3.4.3 De wegen Deelgebied 1: Het plangebied sluit aan op de Baron Tibbautstraat. Deze weg is een secundaire weg type II. Er lopen geen bestaande wegen doorheen het plangebied. Deelgebied 2: Het terrein is gelegen langs het Wilgenpark, een zijstraat van de Broekstraat. Onderzoek tot Plan-MER-plicht gemeenteljik RUP Lokaal bedrijventerrein Loeweit 8/26

3.5 Uitgangspunten en doelstellingen Het RUP zal het juridisch-planologisch kader scheppen waarin de randvoorwaarden vastgelegd worden waarbinnen het lokaal bedrijventerrein kan opgericht worden. Via dit RUP worden volgende elementen behandeld: Deelgebied 1: - voorzien in een lokaal bedrijventerrein, aansluitend bij de kern van het hoofddorp Overmere. Zoals bepaald in het GRS - aanleggen van een vrachtwagenparking voor ong. 20 tot 25 vrachtwagens - de landschappelijke integratie van de bestaande grachtenstructuur, de Quintenbatenbeek (3 de cat.) en Loereveldbeek (4 de cat.), garanderen - voorzien in een buffering t.o.v. het omliggende woon- en agrarisch gebied - streven naar een optimaal ruimtegebruik d.m.v. de keuze voor een open ontwikkeling - voorzien in een verbinding voor traag verkeer dichtbij de dorpskern van Overmere Deelgebied 2: - bestemmingswijziging van KMO-zone (gewestplan) naar woongebied. 3.6 Voorgeschiedenis en eventueel reeds genomen beslissingen Het RUP betreft een wijziging van de bestemming volgens het gewestplan (agrarisch gebied). Het RUP is geen voorwerp van een vroegere plan-mer. Goedkeuring schetsontwerp op het college van burgemeester en schepenen op 8/12/2009. 3.7 Voor welke activiteiten en/of projecten kan het plan het kader vormen Deelgebied 1: Het plangebied wordt voorbehouden voor een lokaal bedrijventerrein en een vrachtwagenparking (20 tot 25 plaatsen), zoals bepaald in het richtinggevend en bindend gedeelte van het GRS Berlare. Het bedrijventerrein zal plaats bieden aan zowel bestaande als nieuwe lokale ondernemingen. Het terrein zal aangesneden worden volgens een open ontwikkeling waarbij de opsplitsing in percelen zal gebeuren, afhankelijk van de noodzaak van de bedrijven. Het aantal percelen blijft beperkt tot ongeveer 20 en de gemiddelde oppervlakte per perceel bedraagt ongeveer 1500m². Het terrein wordt voorzien aansluitend bij de kern van het hoofddorp Overmere en de ontsluiting zal gebeuren via de Baron Tibbautstraat (N445). Op het bedrijventerrein zal eveneens een zone gereserveerd worden voor gecompartimenteerde bedrijfsgebouwen. Dit voor de opslag van materiaal van kleine, lokale ondernemingen. Naar de omgeving toe wordt er een groene buffer voorzien, waarvan ongeveer de helft bestaat uit laag groen en de helft uit hoogopgaand groen. De bestaande grachtenstructuur zal mee opgenomen worden in het RUP en geïntegreerd worden in het bedrijventerrein. Verder voorziet het RUP in een verbinding voor traag verkeer (voetgangers en fietsers) vanuit de dorpskern. Deelgebied 2: De huidige bestemming volgens het gewestplan, KMO-zone, laat geen woonfunctie toe. Aangezien het terrein omgeven wordt door woonuitbreidings- en woongebied wordt via het RUP een bestemmingswijziging doorgevoerd naar woongebied. 3.8 Interferentie met andere plannen, projecten of activiteiten binnen of buiten de perimeter van het plan, voor zover in dit stadium al gekend Het RUP geeft uitvoering aan het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Berlare. De relatie met het GRS werd hiervoor reeds besproken. Het plangebied van het RUP is gelegen in het voorstel van te herbevestigen agrarische gebieden, in kader van de afbakening van de natuurlijke en agrarische structuur regio Schelde-Dender, deelruimte zuidelijk straatdorpengebied van Lokeren, in uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Conform de bepalingen van de omzendbrief RO/2005/01 betreffende de beleidsmatige herbevestiging van gewestplannen kunnen gemeenten, die een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk structuurplan hebben, ruimtelijke uitvoeringsplannen opmaken, in uitvoering van dit GRS, voor agrarische bedrijvenzones van lokaal belang, differentiatie van het agrarisch gebied in functie van de Onderzoek tot Plan-MER-plicht gemeenteljik RUP Lokaal bedrijventerrein Loeweit 9/26

bebouwingsmogelijkheden, lokale natuur- en landschapselementen, wonen, werken, openbaar nut, toerisme en recreatie op lokaal niveau, lokale wegen of in uitvoering van goedgekeurde planologische attesten. De Vlaamse Regering keurde op 28 november 2008 de beleidsmatige herbevestiging van de bestaande gewestplannen voor ca. 21.900 ha agrarisch gebied en een operationeel uitvoeringsprogramma goed voor de regio Schelde-Dender. Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Berlare werd door de bestendige deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen reeds goedgekeurd op 24 januari 2008. De gemeente Berlare kan dus een RUP opmaken voor een lokaal bedrijventerrein, dit valt immers onder de categorie werken, op de vooropgestelde locatie en zo uitvoering geven aan de bindende bepalingen uit haar GRS. 3.9 Beoordeling of het plan grens- of gewestoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten kan hebben Het RUP heeft betrekking op de ontwikkeling van een kleinschalig bedrijventerrein (+/- 5ha) op lokaal niveau. Door de percelen in oppervlakte te beperken (ong. 1500m²/perceel) zullen enkel kleinschalige, lokale bedrijven zich hier komen vestigen. Het geplande bedrijventerrein zal dus geen bedrijven uit andere gemeenten of regio s aantrekken. Het RUP heeft enkel de ambitie om op lokaal niveau aan de behoeftes te beantwoorden. Milieuvergunningsplichtige klasse 1 bedrijven en Seveso-inrichtingen worden uitgesloten. Het plangebied is bovendien niet gelegen aan een (gewest)grens. Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het RUP geen (gewest)grensoverschrijdend effect zal hebben. 3.10 Fase van opmaak van het plan of programma Datum goedkeuring Startnota / Schetsontwerp 8/12/2009 Voorontwerp Ontwerp Besluit Onderzoek tot Plan-MER-plicht gemeenteljik RUP Lokaal bedrijventerrein Loeweit 10/26

3.11 Plan- en procesevolutie: mogelijkheid tot planbijsturingen en mate van flexibiliteit Bijsturingen van het RUP zijn nog mogelijk naar aanleiding van opmerkingen: - vanuit de verschillende adviserende instanties, in het kader van de screening (raadplegen betrokken instanties), - vanuit de plenaire vergadering en het openbaar onderzoek. 3.12 Bijdrage van het plan tot oplossingen van bestaande milieuproblemen Er stellen zich geen milieuproblemen die binnen dit RUP behandeld worden. 3.13 Reeds geraadpleegde studies, bronnen, milieugegevens, Zie screening (punt 4), onder beschrijving referentiesituatie. 3.14 Overzicht van mogelijke milieumaatregelen die vanaf het beginstadium worden ingecalculeerd Naast de geldende wetgeving en reglementering ook de milderende maatregelen (punt 4). De stedenbouwkundige voorschriften voorkomen en beperken de eventuele hinder en verstoring van de omgeving. Onderzoek tot Plan-MER-plicht gemeenteljik RUP Lokaal bedrijventerrein Loeweit 11/26

4 Inschatting van mogelijke aanzienlijke milieueffecten (screening) 4.1 Beschrijving en inschatting van de mogelijke milieueffecten 4.1.1 Algemene methodiek De screening van de milieueffecten verloopt in drie stappen: - Voor een eerste inschatting van de milieueffecten worden in een ingreepeffectschema de mogelijke activiteiten en werken, die op basis van het plan kunnen plaatsvinden, geëvalueerd op potentiële milieuhinder. Deze worden getoetst aan verschillende effectdisciplines. De hinder kan van tijdelijke of permanente aard zijn en zal in die zin ook verschillend beoordeeld worden. - De beschrijving en een inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het voorgenomen plan op gezondheid en veiligheid van de mens, de ruimtelijke ordening, de biodiversiteit, de fauna en flora, de energie- en grondstoffenvoorraden, de bodem, het water, de atmosfeer, de klimatologische factoren, het geluid, het licht, de stoffelijke goederen, het culturele erfgoed, het landschap, de mobiliteit en de samenhang tussen de genoemde factoren. - Hieruit volgt een globale beoordeling van de effecten voor de verschillende effectdisciplines. 4.1.2 Ingreepeffectschema 4.1.3 Beschrijving en inschatting van de mogelijke milieueffecten Beschrijving ingreep in tijd en ruimte Eerste afweging ten opzichte van de effectdisciplines Ingreep Omvang (ha) Duur mens sociale aspecten Ruimtelijke ordening Biodiversiteit, flora en fauna Energie en grondstoffenvoorraad Bodem Water Atmosfeer en klimatologische factoren Geluid Licht Stoffelijke goederen en cultureel erfgoed Landschap Mobiliteit Deelgebied 1 Inrichting en gebruik zone lokale bedrijven Inrichting en gebruik zone groenschermen Inrichting en gebruik wegenis Deelgebied 2 Inrichting en gebruik zone voor wonen +/- 3,37 +/- 1,17 Inrichting en gebruik zone vrachtwagenparking +/- 0,21 +/- 0,87 +/- 0,39 P N* + N* _ N* N* N* N* N* _ N N* P + + + _ N* N* N + + _ P N* N*/+ N _ N* N* N* N* N _ N N* P N* N N _ N* N* N* N* N _ N N* P + + N - + N N + N - N N N: niet significant effect N*: waarschijnlijk niet significant effect, effect zeer beperkt in ruimte en omvang, zeer lokaal effect S*: mogelijk significant effect verder te onderzoeken S: significant effect T: tijdelijk effect P: permanent effect (P : wisselend effect) V: verder onderzoek noodzakelijk bij vergunningsaanvraag -: niet relevant +: positief effect Onderzoek tot Plan-MER-plicht gemeenteljik RUP Lokaal bedrijventerrein Loeweit 12/26

Effecten op de gezondheid en veiligheid van de mens sociale aspecten Deelgebied 1 Deelgebied 2 Geen (negatief) effect. Het lokaal bedrijventerrein (ong. 20 percelen met een opp. van ong. 1500m²/perceel) zal worden ingericht met kleinschalige Berlaarse bedrijven (bestaande te herlokaliseren of nog op te starten bedrijven). Voorbeelden van gewenste bedrijven zijn schrijnwerkerijen, aannemers, tuinaanleggers, Deze kleinschalige bedrijven zullen slechts een beperkte milieu-impact hebben. Milieuvergunningsplichtige klasse 1 bedrijven en Seveso-inrichtingen worden uitgesloten. Sociale aspecten Het bedrijventerrein is grotendeels gelegen in agrarisch gebied. Er zal ongeveer 2ha landbouwgrond, in handen van professionele landbouwers, ingenomen worden. Men kan stellen dat het hier gaat om waardevolle landbouwgrond. Door de bestemmingswijziging van KMO-zone naar woongebied zal dit gebied, naar functie en toegestane activiteiten, beter geïntegreerd zijn in de omringende woonomgeving. Er kan dan ook een positief effect verwacht worden op de gezondheid en veiligheid van de mens. Effecten op de ruimtelijke ordening Deelgebied 1 Referentiesituatie Zowel het lokaal bedrijventerrein als de vrachtwagenparking zijn voorzien in het GRS Berlare, waarbij de locatie reeds werd verantwoord. Hierbij werd een ruimtelijke afweging gemaakt en werden diverse alternatieven onderzocht. (zie punt 3.5 en 3.6) Het bedrijventerrein is gelegen langsheen de gewestweg N445, wat een optimale ontsluiting in de hand werkt. Bovendien sluit de voorziene locatie aan bij de kern van het hoofddorp Overmere, waardoor de functies gebundeld worden. Dit sluit bovendien aan bij de visie van een gedeconcentreerde bundeling volgens het RSV. Bij de afbakening van het plangebied werden verschillende alternatieven onderzocht. Hierbij wordt geopteerd voor de afbakening die het best aansluit bij de N445 en bij het woonweefsel en de kern van Overmere. De vooropgestelde afbakening voorkomt eveneens dat er ten oosten van het bedrijventerrein een min of meer ingesloten landbouwgebied zou ontstaan. Deelgebied 2 Referentiesituatie Door de inplanting van het lokale bedrijventerrein op deze locatie wordt een goede ruimtelijke ordening in de hand gewerkt. De bestemmingswijziging van KMO-zone naar woongebied is voorzien in het GRS Berlare. Het bestaande KMO-terrein is beperkt in grootte en ligt in een uitgesproken woonomgeving. Door de ligging van dit terrein in een residentiële omgeving, de beperkte oppervlakte ervan en de minder goede bereikbaarheid voor vrachtverkeer is de bestemmingswijziging verantwoord en wordt hierbij een goede ruimtelijke ordening in de hand gewerkt. Onderzoek tot Plan-MER-plicht gemeenteljik RUP Lokaal bedrijventerrein Loeweit 13/26

Afbakening plangebied Effecten op de biodiversiteit, fauna en flora Deelgebied 1 Referentiesituatie Milderende maatregelen Deelgebied 2 Referentiesituatie Volgens de biologische waarderingskaart (BWK) ligt het plangebied binnen een complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen. De waardevolle elementen hebben betrekking op o.a. de houtkanten en de grachtenstructuur. De aanleg van het bedrijventerrein brengt geen verlies van waardevolle habitats met zich mee. De houtkanten die dreigen te verdwijnen worden vervangen door een groenbuffer en de grachtenstructuur wordt heraangelegd en geïntegreerd in de groenbuffer. Het lokale bedrijventerrein is op ongeveer 1km verwijderd van een biologisch en faunistisch waardevol gebied (met o.a. de Kalkense Meersen, het Donkmeer, de Broekmeers en de s Heerenmeerschen). Er wordt niet verwacht dat de aanleg van het bedrijventerrein een impact zal hebben op de biodiversiteit van dit gebied. Door de aanleg van een groenscherm, bestaande uit laag en hoog groen, wordt het bedrijventerrein gebufferd t.o.v. zijn omgeving. De bestaande grachtenstructuur wordt heraangelegd en geïntegreerd in het plangebied. Volgens de BWK is het deelgebied aangeduid als biologisch minder waardevol. De voorziene bestemmingswissel heeft geen (negatief) effect op de biodiversiteit, fauna en flora. Onderzoek tot Plan-MER-plicht gemeenteljik RUP Lokaal bedrijventerrein Loeweit 14/26

Biologische waarderingskaart (BWK) Effecten op de energie- en grondstoffenvoorraad Deelgebieden 1 & 2 Omschrijving en beoordeling Het RUP heeft geen betrekking op de energie- en grondstoffenvoorraad. Effecten op de bodem Deelgebied 1 Referentiesituatie Omschrijving en beoordeling Er zijn geen percelen, gelegen binnen deelgebied 1, opgenomen in het register van verontreinigde gronden. Het plangebied is volgens de bodemkaart grotendeels gelegen in een gebied met een matig droge zandbodem met verbrokkelde ijzer en/of humus B horizont. De bodem in het westelijke deel van het plangebied bestaat uit een droge zandbodem met dikke antropogene humus A horizont. Het plangebied valt binnen het herbevestigd agrarisch gebied van de regio Schelde-Dender volgens het operationeel uitvoeringsprogramma van de Vlaamse Regering. De gemeente heeft de mogelijkheid om af te wijken van het operationeel uitvoeringsprogramma conform de bepalingen van de omzendbrief RO/2005/01. In het goedgekeurd GRS van de gemeente Berlare werd de locatie voor het lokale bedrijventerrein reeds vastgelegd voor de goedkeuring van de Onderzoek tot Plan-MER-plicht gemeenteljik RUP Lokaal bedrijventerrein Loeweit 15/26

beleidsmatige herbevestiging van de bestaande gewestplannen voor ca. 21.900 ha agrarisch gebied en het operationeel uitvoeringsprogramma voor de regio Schelde-Dender. Milderende maatregelen Deelgebied 2 Referentiesituatie Omschrijving en beoordeling De werken en activiteiten die worden toegelaten in het RUP zullen geen aanzienlijk effect hebben op het bodemprofiel. In de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP worden er bepalingen opgenomen m.b.t. de maximaal toelaatbare oppervlakte aan en de aard van de verhardingen. Er zijn geen percelen, gelegen binnen deelgebied 2, opgenomen in het register van verontreinigde gronden. Het plangebied is volgens de bodemkaart gelegen in een gebied met een droge zandbodem met verbrokkelde ijzer en/of humus B horizont. De werken en activiteiten die worden toegelaten in het RUP zullen geen aanzienlijk effect hebben op het bodemprofiel en zullen eerder een positief effect hebben op de bodem in vergelijking met de werken en activiteiten toegestaan volgens de huidige bestemming. Bodemkaart Onderzoek tot Plan-MER-plicht gemeenteljik RUP Lokaal bedrijventerrein Loeweit 16/26

Effecten op het water Deelgebied 1 Referentiesituatie Omschrijving en beoordeling Milderende maatregelen Volgens de overstromingskaarten is het plangebied, en de onmiddellijke omgeving ervan, niet gelegen in een van nature overstroombaar of recent overstroomd gebied, noch in een risicozone voor overstromingen. Het plangebied en omgeving is volgens de watertoetskaarten: - niet erosiegevoelig - matig gevoelig voor grondwaterstroming - infiltratiegevoelig - niet overstromingsgevoelig Door de realisatie van het bedrijventerrein zal er ongeveer 3,7ha aan verharding aangelegd worden (incl. de oppervlakte ingenomen door bebouwing). Dit zal zijn impact hebben op de infiltratiecapaciteit van de ondergrond. De realisatie van het lokaal bedrijventerrein zal echter weinig effect hebben op de waterhuishouding van het gebied aangezien in het RUP een aantal milderende maatregelen zijn opgenomen en het gebied geen kwetsbaarheden terzake kent. Bij de heraanleg en integratie van de grachtenstructuur in het plangebied zal er extra bufferend vermogen voorzien worden door een capaciteitsverhoging van de grachten voor de opvang van regenwater. Het regenwater zal op een natuurlijke wijze afgevoerd worden via de grachtenstructuur. Voor een apart bufferbekken is er in het plangebied geen ruimte voorzien. Toepassing van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie- en buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afval- en hemelwater. Deelgebied 2 Referentiesituatie Omschrijving en beoordeling Milderende maatregelen Via de stedenbouwkundige voorschriften worden een aantal verplichtingen opgelegd inzake infiltratie, buffering en hergebruik van het regenwater. Er worden eveneens een aantal bepalingen opgenomen m.b.t. de maximaal toelaatbare oppervlakte aan en de aard van de verhardingen. Volgens de overstromingskaarten is het plangebied, en de onmiddellijke omgeving ervan, niet gelegen in een van nature overstroombaar of recent overstroomd gebied, noch in een risicozone voor overstromingen. Het plangebied en omgeving is volgens de watertoetskaarten: - niet erosiegevoelig - matig gevoelig voor grondwaterstroming - infiltratiegevoelig - niet overstromingsgevoelig De bestemmingswissel naar woongebied zal weinig tot geen effect hebben op de waterhuishouding van het gebied. Bovendien kent het gebied geen kwetsbaarheden terzake. Toepassing van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie- en buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afval- en hemelwater. Onderzoek tot Plan-MER-plicht gemeenteljik RUP Lokaal bedrijventerrein Loeweit 17/26

Watertoetskaart (gevoeligheid voor overstromingen) Watertoetskaart (infiltratiegevoeligheid) Onderzoek tot Plan-MER-plicht gemeenteljik RUP Lokaal bedrijventerrein Loeweit 18/26

Watertoetskaart (gevoeligheid voor grondwaterstroming) Effecten op de atmosfeer en klimatologische factoren Deelgebied 1 Milderende maatregelen De realisatie en de werking van het bedrijventerrein zal een zekere emissie met zich meebrengen en een (beperkte) invloed hebben op de luchtkwaliteit van de omgeving. Aangezien het hier echter gaat om een lokaal bedrijventerrein met ongeveer 20 percelen (gemiddeld ong. 1500m²/perceel) bedoeld voor kleinschalige Berlaarse bedrijven, kan er van uit worden gegaan dat er geen negatief effect dient verwacht te worden inzake luchtkwaliteit. Voorbeelden van gewenste bedrijven zijn schrijnwerkerijen, aannemers, tuinaanleggers, De effecten op de luchtkwaliteit kunnen gemilderd worden door toepassing van de wetten op Vlaams en Europees niveau. In de stedenbouwkundige voorschriften worden bepalingen opgenomen inzake duurzaam bouwen en het gebruik van alternatieve energie. Deelgebied 2 Milieuvergunningsplichtige klasse 1 bedrijven en Seveso-inrichtingen worden uitgesloten. De bestemmingswissel van KMO-zone naar woongebied zal, gezien de omvang, functie en toegestane activiteiten, geen (negatief) effect hebben op de atmosfeer en klimatologische factoren. Onderzoek tot Plan-MER-plicht gemeenteljik RUP Lokaal bedrijventerrein Loeweit 19/26

Effecten op het geluid Deelgebied 1 De realisatie en de werking van het bedrijventerrein zal een relatieve verhoging van het geluidsniveau in de omgeving met zich meebrengen. Aangezien het hier echter gaat om een lokaal bedrijventerrein met ongeveer 20 percelen (gemiddeld ong. 1500m²/perceel) bedoeld voor kleinschalige Berlaarse bedrijven, kan er van uit worden gegaan dat er geen uitzonderlijk negatief effect dient verwacht te worden inzake toename van geluidsintensiteit. Er kan verwacht worden dat de meeste geluidshinder zal gegenereerd worden door de aanwezigheid van de vrachtwagenparking (ong. 20 tot 25 staanplaatsen). Door deze echter op een doordachte wijze in te planten en te voorzien in een (groene) buffer kan het storend effect op de omgeving zoveel mogelijk gereduceerd worden. Milderende maatregelen Rond het bedrijventerrein wordt een groene buffer (10-15m breed) voorzien t.o.v. de omgeving. Tussen de vrachtwagenparking en elke naburige woning zal er, in navolging van de Vlarem regelgeving (art. 5.15.0.6.), een ruimtelijke scheiding bestaan van tenminste 50m. Tussen de naburige woningen (ong. 8) en de vrachtwagenparking wordt er eveneens voorzien in een geluidsdempend bufferscherm. Deelgebied 2 In de voorschriften van het RUP kan worden opgenomen dat bij de realisatie van de wegenis de keuze moet gaan naar een geluidsarme wegbedekking. De werken en activiteiten die worden toegelaten in het RUP zullen geen aanzienlijk effect hebben op het geluid. In vergelijking met de werken en activiteiten toegestaan volgens de huidige bestemming kan er eerder een positief effect verwacht worden. Zoneringsvoorstel vrachtwagenparking Onderzoek tot Plan-MER-plicht gemeenteljik RUP Lokaal bedrijventerrein Loeweit 20/26

Effecten op het licht Deelgebied 1 Deelgebied 2 Aangezien het hier gaat om een nieuw aan te leggen bedrijventerrein kan gesteld worden dat er zal voldaan worden aan alle geldende normen en reglementeringen terzake. Voor de discipline licht worden geen significante effecten verwacht, aangezien het hier gaat om een lokaal bedrijventerrein met kleinschalige, lokale bedrijven. De bestemmingswissel heeft geen significant effect op de discipline licht. Effecten op de stoffelijke goederen en het culturele erfgoed Deelgebied 1 & 2 Referentiesituatie Volgens de landschapsatlas zijn beide deelgebieden niet aangeduid als een ankerplaats en maken ze geen deel uit van een beschermd landschap, dorps- of stadsgezicht. Op het terrein is evenmin een beschermd monument of een gebouw gelegen dat is opgenomen in de Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed. Beide deelgebieden liggen binnen het traditioneel landschap straatdorpengebied van Lokeren. Het RUP heeft geen invloed op beschermde monumenten of landschappen. Landschapsatlas Onderzoek tot Plan-MER-plicht gemeenteljik RUP Lokaal bedrijventerrein Loeweit 21/26

Effecten op het landschap Deelgebied 1 Milderende maatregelen Deelgebied 2 Het bedrijventerrein wordt ingeplant aansluitend bij de kern van het hoofddorp Overmere. Door de aanleg van een groenscherm wordt het lokale bedrijventerrein gebufferd ten opzichte van en geïntegreerd in het omliggende landschap en de woonomgeving. De bestaande grachtenstructuur wordt heraangelegd en geïntegreerd in het bedrijventerrein. Er kan verwacht worden dat de bestemmingswissel geen significant effect zal hebben op het landschap. Effecten op de mobiliteit Deelgebied 1 Omschrijving en beoordeling Ontsluiting Het bedrijventerrein wordt ontsloten via de N445, in het PRS geselecteerd als secundaire weg type II. Dit type weg zorgt op bovenlokaal niveau voor het verzamelen van verkeer afkomstig van mobiliteitsgenererende elementen van regionaal/provinciaal niveau, naar het hogere wegennet. De N445 geeft via de N449, een secundaire weg type II, aansluiting op de hoofdweg E17. Daarnaast zorgt de N445 voor de verbinding Gent- Dendermonde en fungeert ze als verzamelweg voor het centrum van het hoofddorp Overmere. De vooropgestelde situering van het bedrijventerrein zorgt ervoor dat de E17 te bereiken is zonder dat men de kern van Overmere hoeft te doorkruisen. De ontsluiting van het bedrijventerrein en de aantakking op de Baron Tibbautstraat (N445) wordt weergegeven op onderstaande figuur. Verkeersgenererend effect Het nieuw lokaal bedrijventerrein zal extra verkeer genereren. Op basis van kengetallen van het Nederlands kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte (CROW), ervaringen met lokale bedrijventerreinen uit gelijkaardige gemeenten en een enquête, afgenomen van geïnteresseerde bedrijven, kan de volgende inschatting worden gemaakt: type motorvoertuig (mvt) aantal mvt/etmaal (gemiddelde werkdag) wagens (werknemers/klanten) 147 vrachtwagens/bestelwagens 98 Er dient benadrukt te worden dat het hier gaat om een lokaal bedrijventerrein met ongeveer 20 percelen (gemiddeld ong. 1500m²/perceel) bedoeld voor kleinschalige Berlaarse bedrijven die zich wensen te herlokaliseren of nog op te starten Berlaarse bedrijven. Voorbeelden van gewenste bedrijven zijn schrijnwerkerijen, aannemers, tuinaanleggers, Milieuvergunningsplichtige klasse 1 bedrijven en Seveso-inrichtingen worden uitgesloten. Er kan verwacht worden, rekening houdend met het karakter van het bedrijventerrein en de aard van de toegelaten bedrijven, dat de inrichting en het gebruik van het bedrijventerrein en de vrachtwagenparking geen significant effect zullen hebben op het verkeer op de N445 en op de mobiliteit in de ruime omgeving. Onderzoek tot Plan-MER-plicht gemeenteljik RUP Lokaal bedrijventerrein Loeweit 22/26

Milderende maatregelen Op het terrein wordt een vrachtwagenparking voorzien (ong. 20 tot 25 staanplaatsen). Op deze manier zal een parkeerdruk, veroorzaakt door vrachtwagens, in de omgeving vermeden worden. Vandaag is er reeds een nood aan bijkomende parkeerplaatsen voor vrachtwagens. Deze staan nu immers geparkeerd langsheen de N445 en zorgen op die manier voor overlast (Deze bevindingen worden ook bevestigd in het informatief en richtinggevend gedeelte van het GRS). Deelgebied 2 Omschrijving en beoordeling Er kan verwacht worden dat de bestemmingswissel geen significant effect zal hebben op het vlak van mobiliteit. Situering bedrijventerrein t.o.v. E17 (Bron: Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan) Aantakking op N445 Onderzoek tot Plan-MER-plicht gemeenteljik RUP Lokaal bedrijventerrein Loeweit 23/26

Interne ontsluiting 4.1.4 Overzicht van de beoordeling van de aanzienlijke milieueffecten Globaal overzicht aanzienlijk effect Effect op - gezondheid en veiligheid van de mens nee - ruimtelijke ordening nee - biodiversiteit, fauna en flora nee - energie- en grondstoffenvoorraaad nee - bodem nee - water nee - atmosfeer en klimatologische factoren nee - geluid nee - licht nee - stoffelijke goederen en het cultureel erfgoed nee - landschap nee - mobiliteit nee ja/nee Gezien de beperkte omvang van het plan en de beperkte ingrepen zijn er weinig tot geen effecten met grote invloed te verwachten. Onderzoek tot Plan-MER-plicht gemeenteljik RUP Lokaal bedrijventerrein Loeweit 24/26

4.2 De kenmerken van plannen en programma s 4.2.1 De mate waarin het plan een kader vormt voor projecten en andere activiteiten met betrekking tot de ligging, aard, omvang en gebruiksvoorwaarden en de toewijzing van hulpbronnen Het RUP heeft geen betrekking op hulpbronnen. 4.2.2 De mate waarin het plan andere plannen en programma s, met inbegrip van die welke deel zijn van een hiërarchisch geheel, beïnvloedt Het gemeentelijk RUP staat onderaan de hiërarchie van de ruimtelijke uitvoeringsplannen. Het gemeentelijk RUP is niet gemeentegrensoverschrijdend. 4.2.3 De relevantie van het plan voor de integratie van milieuoverwegingen, vooral met het oog op de duurzame ontwikkeling Niet relevant voor dit RUP 4.2.4 Milieuprobemen die relevant zijn voor het plan Zie punt 3.1 4.3 Kenmerken van de effecten en van de gebieden die kunnen worden beïnvloed Kenmerken van de effecten De waarschijnlijkheid, duur, frequentie en omkeerbaarheid van de effecten. Cumulatieve aard van de effecten. De grensoverschrijdende aard van de effecten De risico s voor de menselijke veiligheid of gezondheid van het milieu (bijvoorbeeld door ongevallen). De orde van grootte en het ruimtelijk bereik van de effecten (geografisch gebied en omvang van de bevolking die getroffen kan worden). De waarde en kwetsbaarheid van het gebied dat kan worden beïnvloed gelet op: - bijzondere natuurlijke kenmerken of cultureel erfgoed; - de overschrijding van de milieukwaliteitsnormen of van grenswaarden; - intensief grondgebruik De effecten op gebieden en landschappen die door een lidstaat, door de Europese Gemeenschap, dan wil in internationaal verband als beschermd gebied zijn erkend. Beoordeling De effecten zijn beperkt en omkeerbaar. Er is geen toename van de effecten te verwachten. Er zijn geen grensoverschrijdende effecten te verwachten. Er worden geen uitzonderlijke effecten verwacht voor wat betreft de menselijke veiligheid of gezondheid van het milieu. Het betreft een lokale wijziging waardoor de effecten eveneens beperkt zijn. Het plangebied zelf is niet gelegen in een zone aangeduid als kwetsbaar gebied. De aanleg van een groenscherm zorgt voor een buffer tussen het lokale bedrijventerrein en de omgeving. Niet van toepassing. Onderzoek tot Plan-MER-plicht gemeenteljik RUP Lokaal bedrijventerrein Loeweit 25/26

5 Conclusie Voor het voorliggende RUP worden geen aanzienlijke milieueffecten verwacht, rekening houdend met de beperkte effecten van de mogelijke ingrepen ten opzichte van de huidige referentiesituatie, de voorkomende milderende maatregelen en door toepassing van de geldende reglementering. Bijgevolg wordt voorgesteld ontheffing te verlenen tot opmaak van een Plan-MER. Onderzoek tot Plan-MER-plicht gemeenteljik RUP Lokaal bedrijventerrein Loeweit 26/26