INTERBEURS HERMES PENSIOENFONDS



Vergelijkbare documenten
INTERBEURS HERMES PENSIOENFONDS

Resultatenrekening. B. Andere

INTERBEURS HERMES PENSIOENFONDS

Halfjaarverslag per 30 juni 2013 TRANSPARANT N.V. BEVEK

F.VAN LANSCHOT BANKIERS (BELGIE) BEVEK N.V.

Halfjaarverslag per 30 juni 2013 TRANSPARANT B N.V. BEVEK

Jaarverslag per 31 december 2013 TRANSPARANT N.V. BEVEK

De Commissie is voornemens de toepassing van haar aanbeveling te gepaste tijde te evalueren.

Jaarverslag per 31 december 2014 TRANSPARANT B N.V. BEVEK. Beleggingsvennootschap met veranderlijk kapitaal

N.V. VAN LANSCHOT BEVEK

INTERBEURS HERMES PENSIOENFONDS

INTERBEURS HERMES PENSIOENFONDS

Halfjaarverslag per 30 juni 2014 TRANSPARANT B N.V. BEVEK

INTERBEURS HERMES PENSIOENFONDS

Halfjaarverslag per 30 juni 2018 TRANSPARANT B N.V. BEVEK. Beleggingsvennootschap met Veranderlijk Kapitaal naar Belgisch recht

Halfjaarverslag per 30 juni 2013 N.V. LS VALUE BEVEK. Beleggingsvennootschap met Veranderlijk Kapitaal naar Belgisch Recht met meerdere compartimenten

Jaarverslag per 31 december 2017 INTERBEURS HERMES PENSIOENFONDS

Halfjaarverslag per 30 juni 2016 TRANSPARANT B N.V. BEVEK. Beleggingsvennootschap met veranderlijk kapitaal

Halfjaarverslag per 30 juni 2017 TRANSPARANT B N.V. BEVEK. Beleggingsvennootschap met veranderlijk kapitaal

INTERBEURS HERMES PENSIOENFONDS

Halfjaarverslag per 30 juni 2014 TRANSPARANT N.V. BEVEK

Halfjaarverslag per 30 juni 2016 TRANSPARANT N.V. BEVEK

INTERBEURS HERMES PENSIOENFONDS

Jaarverslag per 31 december 2011 TRANSPARANT N.V. BEVEK

Jaarverslag per 31 december 2011 TRANSPARANT B N.V. BEVEK

Antwerpen Mortsel Sint-Martens-Latem

Halfjaarverslag per 30 juni 2012 TRANSPARANT B N.V. BEVEK

INTERBEURS HERMES PENSIOENFONDS

Antwerpen Mortsel Sint-Martens-Latem

Jaarverslag per 31 december 2014 TRANSPARANT N.V. BEVEK

Halfjaarverslag per 30 juni 2015 TRANSPARANT N.V. BEVEK

Compartiment ACTIVE FIX NEW MARKETS

Jaarverslag per 31 december 2017 TRANSPARANT N.V. BEVEK. Beleggingsvennootschap met Veranderlijk Kapitaal naar Belgisch recht

VAN LANSCHOT BEVEK n.v.

Jaarverslag per 31 december 2010 HERMES N.V. BEVEK. Beleggingsvennootschap met Veranderlijk Kapitaal naar Belgisch Recht met meerdere compartimenten

Belgische bijlage bij het uitgifteprospectus

HALFJAARVERSLAG 31 december 2013 DEGROOF NAAMLOZE VENNOOTSCHAP. Overeenkomstig de Europese ICBE richtlijn 2009/65/EEG ( UCIT IV )

VIVIUM DYNAMIC FUND FACT SHEET 30 september 2017

Halfjaarverslag per 30 juni 2014 ACCENT PENSION FUND. Belgisch Pensioenfonds

Interbeurs Hermes Pensioenfonds

Antwerpen Mortsel Sint-Martens-Latem

Oktober Macro & Markten. 1. Rente en conjunctuur :

VAN LANSCHOT BEVEK n.v.

Dierickx Leys Fund II DBI

Halfjaarverslag per 30 juni 2018 TRANSPARANT N.V. BEVEK. Beleggingsvennootschap met Veranderlijk Kapitaal naar Belgisch recht

Compartiment ACTIVE FIX EURO EQUITIES

P R I V A T E B A N K

Stichting Fondsenbeheer Spoorwegmuseum. Jaarrapport 2015

Jaarverslag per 31 december 2012 ACCENT PENSION FUND. Belgisch Pensioenfonds

Halfjaarverslag per 30 juni 2013 C+F N.V. BEVEK. Beleggingsvennootschap met Veranderlijk Kapitaal naar Belgisch Recht met meerdere compartimenten

Halfjaarverslag per 30 juni 2012 ACCENT PENSION FUND. Belgisch Pensioenfonds

Stichting Fondsenbeheer Spoorwegmuseum. Jaarrapport 2017

Werkprogramma statistieken (ISA 800)

QE in de eurozone: bezit van de zaak, einde van het vermaak?

Omzet 148,6 miljoen (+1%) Toegevoegde waarde 37,2 miljoen (+10%) Bruto bedrijfskasstroom (EBITDA) 20,2 miljoen (+12%)

VAN LANSCHOT BEVEK n.v.

Boekhouding OFP / IBP

Van Lieshout & Partners Nieuwsbrief 3 e kwartaal Bron: Reuters

Belgische bijlage bij het uitgifteprospectus

Interpolis Obligaties 4e kwartaal 2013

Compartiment ACTIVE FIX TOP EUROPEAN SECTORS

Belgische bijlage bij het uitgifteprospectus

HERMES PENSIOENFONDS

Hermes Pensioenfonds BELGISCH PENSIOENSPAARFONDS VEREENVOUDIGD PROSPECTUS

Essentiële beleggersinformatie

Halfjaarverslag per 30 juni 2015 ACCENT PENSION FUND. Belgisch Pensioenfonds

Stijging toegevoegde waarde in lijn met stijging volumes van 11% Stijging ebitda met meer dan 15% Stijging Resultaat na belasting met meer dan 40%

BELGISCHE BIJLAGE BIJ HET UITGIFTEPROSPECTUS SAINT-HONORE INDE

Interbeurs Hermes Pensioenfonds

VIVIUM BALANCED FUND FACT SHEET 31 december 2017

Markt voor onderhandse derivaten in korte tijd sterk gekrompen

Fund Life Opportunity Index

Essentiële beleggersinformatie

Belgische bijlage bij het uitgifteprospectus

10-jaars rente Duitsland. 10-jaars rente VS. Van Lieshout & Partners Nieuwsbrief 4 e kwartaal 2017

BI CARMIGNAC PATRIMOINE

Dierickx Leys Fund II DBI

EUR. Blz. NAT. Datum neerlegging Nr. Blz. E. D. VOL 1. JAARREKENING IN DUIZENDEN EURO'S

FSMA_2018_01-1 dd. 19/12/2017. Aard van de waarden

Interpolis Obligaties 4e kwartaal 2012

Enkelvoudige jaarrekening

Interpolis Obligaties 3e kwartaal 2012

VIVIUM STABILITY FUND FACT SHEET 31 december 2017

Fund Life Opportunity Index 2

HOLLAND IMMO GROUP BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni Geen accountantscontrole toegepast

Interbeurs Hermes Pensioenfonds

= de ruilverhouding tussen 2 munten De wisselkoers is de prijs van een buitenlandse valuta uitgedrukt in de valuta van het eigen land.

VIVIUM BALANCED FUND FACT SHEET 31 maart 2017

AXA Life Protected Primavera OIT

DIERICKX LEYS FUND II N.V.

Fund Life Opportunity Selection 5 Dynamic

Essentiële beleggersinformatie

FINANCIËLE INFOFICHE LEVENSVERZEKERING VOOR TAK 23

BI CARMIGNAC PATRIMOINE A EUR ACC

Essentiële Beleggersinformatie

FINANCIËLE INFOFICHE LEVENSVERZEKERING VOOR TAK 23

I. Dekkingswaarden van het desbetreffende afzonderlijk beheer

Fund Life Opportunity Selection 5 Dynamic

HOLLAND IMMO GROUP INSINGER DE BEAUFORT BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni Geen accountantscontrole toegepast

Transcriptie:

Jaarverslag per 31 december 2013 INTERBEURS HERMES PENSIOENFONDS Belgisch Pensioenspaarfonds Gemeenschappelijk beleggingsfonds met een veranderlijk aantal rechten van deelneming die belegt in effecten en liquide middelen Geen enkele inschrijving mag worden aanvaard op basis van dit verslag. Inschrijvingen zijn slechts geldig als ze worden uitgevoerd op basis van het huidige uitgifteprospectus, samen met het recentste jaarverslag en recentste halfjaarverslag als dat recenter is dan het jaarverslag.

INHOUDSOPGAVE 1 Organisatie van het pensioenfonds...3 2 Beheersverslag van het pensioenfonds...4 2.1 Lanceringsdatum en inschrijvingsprijs... 4 2.2 Beursnotering... 4 2.3 Informatie aan de aandeelhouders... 4 2.4 Algemeen overzicht van de markten... 4 2.5 Verslag van de commissaris, erkende revisor... 9 2.6 Krachtlijnen van het beleggingsbeleid... 11 2.7 Benchmark... 11 2.8 Tijdens het boekjaar gevoerd beleid... 11 2.9 Toekomstig beleid... 12 2.10 Risicoklasse... 13 2.11 Resultaatverwerking... 13 3 Balans..... 14 4 Resultatenrekening... 16 5 Samenvatting van de waarderingsregels... 18 5.1 Samenvatting van de regels... 18 5.2 Wisselkoersen... 19 6 Samenstelling van de activa en kerncijfers... 20 6.1 Samenstelling van de activa op 31/12/13... 20 6.2 Wijzigingen in de samenstelling van de activa van het Interbeurs Hermes Pensioenfonds... 22 6.3 Evolutie van het aantal inschrijvingen, terugbetalingen en van de nettoinventariswaarde... 23 6.4 Returns... 23 6.5 Kosten... 24 6.6 Toelichting bij de financiële staten... 24 2

1 Organisatie van het pensioenfonds Maatschappelijke zetel van de beheervennootschap Jan Van Rijswijcklaan 178 te 2020 Antwerpen Oprichtingsdatum 13 februari 1987 Type van beheer beheervennootschap Capfi Delen Asset Management N.V. Jan Van Rijswijcklaan 178 2020 Antwerpen Raad van Bestuur Dhr.Jacques Delen, voorzitter Dhr.Paul De Winter, bestuurder Dhr.Thierry Maertens, bestuurder Dhr.Michel Vandenkerckhove, effectieve leider Dhr.Patrick François, effectieve leider Dhr.Antoine de Séjournet de Rameignies, bestuurder Dhr.Philippe de Spirlet, bestuurder Dhr.Christian Callens, bestuurder Mevr.Monique Leys, bestuurder Dhr.Gregory Swolfs, effectieve leider Dhr.Chris Bruynseels, effectieve leider Commissaris : Ernst&Young Bedrijfsrevisoren BCBVA vertegenwoordigd door Dhr Pierre Vanderbeek. Commissaris, erkende revisor KPMG, Prins Boudewijnlaan 24 D, 2550 Kontich vertegenwoordigd door Dhr. E. Clinck Bewaarder Dierickx, Leys & Cie Effectenbank N.V., Kasteelpleinstraat 44-46 te 2000 Antwerpen Financiële groep die de gemeenschappelijk beleggingsfonds promoot Capfi Delen Asset Management N.V., Jan Van Rijswijcklaan 178 te 2020 Antwerpen Subdelegatie Dierickx, Leys & Cie Effectenbank N.V., Kasteelpleinstraat 44-46 te 2000 Antwerpen Financieel portefeuillebeheer Capfi Delen Asset Management N.V., Jan Van Rijswijcklaan 178 te 2020 Antwerpen Subdelegatie Dierickx, Leys Luxembourg, Route d'arlon 247 bte 1, L 1150 Luxembourg. Administratief en boekhoudkundig beheer Capfi Delen Asset Management N.V., Jan Van Rijswijcklaan 178 te 2020 Antwerpen Financiële dienst Dierickx, Leys & Cie Effectenbank N.V., Kasteelpleinstraat 44-46 te 2000 Antwerpen Distributeurs De lijst van instellingen is te bekomen bij de beheersvennootschap. 3

2 Beheersverslag van het pensioenfonds 2.1 Lanceringsdatum en inschrijvingsprijs Het pensioenspaarfonds werd gestart op 13 februari 1987. Initiële inschrijvingsprijs : 24.97 euro 2.2 Beursnotering De rechten van deelneming van het gemeenschappelijk beleggingsfonds worden niet verhandeld op een beurs of een gereglementeerde markt. 2.3 Informatie aan de aandeelhouders Interbeurs Hermes Pensioenfonds is een Belgisch gemeenschappelijk beleggingsfonds dat opgericht werd op 13 februari 1987 voor een onbeperkte duur met het oog op het pensioensparen en door de Minister van Financiën erkend op 21 februari 1987. Het Interbeurs Hermes Pensioenfonds wordt beheerd door de naamloze vennootschap Capfi Delen Asset Management N.V, Jan Van Rijswijcklaan 178 te 2020 Antwerpen. De uitgifteprospectus, het beheersreglement, de halfjaarlijkse verslagen en jaarverslagen zijn verkrijgbaar op de maatschappelijke zetel van de beheervennootschap. De netto-inventariswaarde, de emissieprijs en de terugbetalingprijs zowel alle berichten aan de houders van de deelbewijzen worden bekendgemaakt in twee Belgische dagbladen zijnde De Tijd en L Echo. Deze gegevens zijn eveneens verkrijgbaar op de maatschappelijke zetel van de beheervennootschap. 2.4 Algemeen overzicht van de markten ECONOMISCHE CONTEXT De Verenigde Staten. De Amerikaanse economie groeide in 2013 naar schatting met 2%. De pogingen van de Federal Reserve om, via gigantische cashinjecties, de economische groei te stimuleren, werken. (Zie ook: Monetair Beleid) De huizenmarkt blaakt opnieuw van gezondheid: de prijzen stijgen, het aantal transacties gaat hoger én, belangrijker, de bouwactiviteit neemt toe. De verkoop van nieuwe woningen herstelde tot meerjaarse hoogtepunten. De Amerikaanse economie profiteert ook van de vloed aan goedkoop schaliegas, waardoor de Amerikaanse industrie beschikt over een goedkope energie- en grondstoffenbron. De prijs van aardgas in de VS bedraagt maar een derde van de wereldprijzen; een aanzienlijk competitief voordeel tegenover de rest van de wereld. De Amerikaanse economie creëert meer (deeltijdse) banen dan er verloren gaan, waardoor de werkloosheidsgraad daalde tot 6,7% van de beroepsbevolking. Het officiële cijfer vertelt maar één kant van het verhaal. De participatiegraad daalde tot amper 63%, het laagste cijfer in meer dan 25 jaar. Een groot deel van de bevolking zoekt niet langer naar een job. De ondertewerkstellingsindex noteert nog boven 13%. Europa. Het jaar begon zeer zwak voor de Europese economie. Duitsland, dat het, in vergelijking met de rest van Europa lang zeer goed deed, zag zijn groei in de eerste jaarhelft flink terugvallen. De reden daarvoor ligt in China, waar de groei vertraagt. De Duitse exportmachine, vooral gespecialiseerd in investeringsgoederen, kreeg hierdoor een knauw. De binnenlandse en 4

Europese vraag konden de Chinese terugval niet compenseren. De landen in de periferie van de eurozone bleven lijden onder de door Europa opgelegde besparingen. Maar in de lente keerde de situatie langzaam. De verwerkende nijverheid in Spanje begon de vruchten te plukken van de interne devaluatie die het sinds 2009 doorvoerde. De regering verminderde de rigiditeit van de arbeidsmarkt, waardoor Spanje nu veel buitenlandse investeringen aantrekt. De gedaalde loonkost leidt tot meer export, die op nooit geziene hoogtepunten staat. Hoewel de werkloosheid(sgraad) nog zeer hoog is (> 26% van de beroepsbevolking) en met de torenhoge jeugdwerkloosheid van meer dan 50% een verloren generatie dreigt te ontstaan, hield de verbetering van de omstandigheden doorheen het hele jaar aan. Spanje betaalde de door Europa verstrekte hulp aan de Spaanse banksector einde 2013 integraal terug. Hetzelfde geldt zeker voor Ierland, dat als exporteur geniet van de betere gang van zaken in het VK en de US, zijn voornaamste handelspartners. Ierland is er in 2013 in geslaagd om alle buitenlandse hulp, die het ontving om zijn banksector en het land te redden, terug te betalen. Ook in Italië en Griekenland verbetert de situatie. In Cyprus crashte de banksector in het voorjaar. Europa kwam tussenbeide met een hulpprogramma van 10 miljard. Voor het eerst werden spaarders bij de redding van de banksector betrokken door confiscatie van de spaartegoeden boven 100.000. De Cypriotische economie gaat nog door een diep dal. De Duitse economie tekende vorig jaar, volgens voorlopige cijfers, een beperkte groei van 0,4%, iets trager dan de 0,7% van 2012, gekoppeld aan een beperkt begrotingstekort van 0,1%. Het economische contrast tussen Duitsland en vooral het zuiden van Europa bezorgde beleidsmakers de laatste jaren enorme kopzorgen. De politiek van lage lonen ( 5-jobs) maakte de Duitse economie zeer competitief, een evolutie die de rest van Europa niet kon bijbenen. De nieuwe regering voert in Duitsland een minimumloon in, waardoor de druk voor de rest van Europa kan afnemen. Het met voorsprong zwakste land in Europa is Frankrijk, waar hervormingen tot hier toe uitbleven. De activiteit in de verwerkende nijverheid presteert dan ook zeer zwak en blijft, als enige belangrijke land in de eurozone, krimpen. Het Verenigd Koninkrijk kende een gevoelige verbetering van de economie in 2013. De groei kwam er in 2013 uit op 2,8%. Als gevolg hiervan komt de werkloosheidsgraad in de buurt van een aanvaardbare 7%. Een negatief aspect is de sterke stijging van de huizenprijzen, zeker in Londen. Azië. De voortrekkersrol die de regio het laatste decennium had deemstert wat weg. De nieuwe Chinese machthebbers proberen meer grip te krijgen op de banksector en de hele economie. Na een spectaculaire investeringsboom in het begin van de jaren 2000 ligt de klemtoon nu op het stimuleren van de consumptie. De laatste jaren ging heel wat kapitaal op aan projecten die niet meteen rendabel waren. Vooral de pogingen van de nieuwe machthebbers om het schaduwbankensysteem onder controle te krijgen springen in het oog. De officiële staatsbanken verliezen meer en meer de grip op de kredietverlening. Meer en meer investeerders richten zich rechtstreeks tot de spaarder met kortetermijnproducten die een hogere rente bieden dan de spaarrekeningen van de overheidsbanken. Dit type producten hebben een looptijd van zes tit twaalf maanden, terwijl ze dienen om langetermijnprojecten te ondersteunen. De pogingen van de Chinese overheid om deze financieringsvorm in te dijken, leidde in het midden van het jaar tot grote spanningen op de interbankenmarkt waar de rente verdubbelde van 4% naar 9% op enkele dagen tijd. Dit leidde op zijn beurt naar kredietschaarste, waardoor de Chinese economie verzwakte. De Chinese leiders mikken op minimaal 7% groei, zodat ze 5

kredietschaarste kunnen missen als kiespijn. Daarom zette de People's Bank of China de kredietkraan na enkele weken weer helemaal open. In Japan stijgt het vertrouwen van de exporterende ondernemers als gevolg van het nieuwe monetaire beleid van de Centrale Bank Zie monetair beleid en wisselmarkten. De zwakke munt stimuleert de export, al versterkt ze de spanningen met China, met wie de relaties alles behalve goed zijn, na het oplopende geruzie over enkele rotsen voor de Chinese kust. De groei van de Indische economie vertraagde tot ongeveer 5%. De Indische regering krijgt de inflatie maar moeilijk onder controle. Ook de verouderde infrastructuur is een belemmering voor verdere groei. MONETAIR BELEID. De Federal Reserve (VS), de Bank of Japan en de Bank of England drukken massaal liquiditeiten bij in een poging de economie te stimuleren. Ze kopen massaal staatsobligaties en ander schuldpapier om de rente laag te houden en om private investeringen te stimuleren. De toenemende groei die hiervan het gevolg is moet de economie toelaten om in een latere fase zonder hulp van liquiditeitsprogramma's te groeien. De inspanningen beginnen hun vruchten af te werpen. De Amerikaanse economie creëert banen. Het officiële werkloosheidscijfer staat op 6,7% in december vorig jaar, beneden de 7% die de Federal Reserve als zachte limiet gebruikte om een einde van het bijdrukken van geld in het vooruitzicht te stellen. Na lang aarzelen verminderde de Federal Reserve in januari 2014 de maandelijkse geldcreatie van $ 85 miljard naar $ 75 miljard per maand. Verwacht wordt dat de geldcreatie trapsgewijze wordt afgebouwd in 2014. Voor rentestijgingen is het minstens wachten tot 2015. De Japanse overheid heeft met de soepele monetaire politiek de deflatie kunnen verdrijven, al ging dit ten koste van de yen, die een kwart van zijn waarde verloor in 2014. De demografie zit duidelijk tegen in Japan. Vorig jaar kromp de bevolking met ongeveer 300.000 eenheden, een versnelling tegenover de daling met 200.000 mensen in 2012. De economie in het VK groeit, de huizenprijzen stijgen en de werkloosheid daalt naar het niveau dat de kersverse voorzitter van de Bank of England eerder naar voor schoof om de monetaire politiek te herzien. Het ziet ernaar uit dat de Bank of England binnen afzienbare tijd een strakker monetair beleid zal voeren. De ECB heeft sinds vorige zomer geen belangrijke injecties van liquiditeiten in het systeem gedaan. Integendeel, de terugbetaling van de LTRO-operaties deed het balanstotaal van de ECB met ongeveer 25% krimpen. De bazooka van Draghi werkt zonder één schot te lossen. Hoewel dit de financiële markten in eerste instantie flink vooruit hielp de renteverschillen op lang- én kortlopende staatsobligaties tussen Duitsland en die van de landen uit de periferie van de eurozone daalden sterk, rijst nu de vraag of de ECB meer moet doen om de economie te stimuleren. Ze verlaagde de rente vorig jaar naar een symbolische 0,25%, een niveau dat nog te hoog is voor de zwakke economie van Portugal, Griekenland, Italië en Spanje. Toch lijkt het een fair niveau, want voor Duitsland, met zijn robuuste economie, mag de rente minstens 1% hoger zijn. De huidige monetaire politiek houdt het midden tussen beiden. WISSELMARKTEN. Japan ontketende einde vorig jaar impliciet een valuta-oorlog met zijn expansieve monetaire politiek, want één van de neveneffecten van de massieve liquiditeitsinjectie via de massale aankoop van staatsobligaties op alle looptijden is dat de externe waarde van de Japanse yen over 2013 tijd ongeveer een kwart daalde tegenover de Amerikaanse dollar en tegenover de euro. De Amerikaanse dollar bleef tegenover de euro lang binnen een bandbreedte van $ 1,28 tot $ 1,33. Tegen het einde van het jaar verzwakte de dollar naar $ 1,374. Op jaarbasis boerde 's 6

werelds belangrijkste munt met 4,5% achteruit tegenover de euro. Het vreemde is dat het gebeurt op een moment dat de Amerikaanse groei duidelijk hoger is dan de Europese. De voortdurende soepele monetaire politiek van de Bank of England zette het Britse pond tegen de zomer zo'n 7% lager tegenover de euro. Dankzij het economische herstel dat zich in het najaar doorzette herstelde de munt om op jaarbasis 2% te verliezen. De munten van de grondstoffenexporteurs zoals Australië en Brazilië krijgen rake klappen, nu de grote grondstoffenhonger van China wat over is. De Australische dollar verloor zo'n 18% van zijn waarde. De Braziliaanse real (-17%) is daarnaast getroffen door de repatriëring van gelden uit de BRIC-landen naar de VS. Het land heeft, net als Turkije en Indonesië, af te rekenen met een tekort op de lopende rekening. OBLIGATIEMARKTEN. De obligatiemarkten maakten in het eerste semester een belangrijke omslag. Ze bleven in het jaarbegin genieten van de overvloedige beschikbaarheid van liquiditeiten in zowat de hele westerse wereld. De Federal Reserve, het stelsel van centrale banken in de VS, koos einde vorig jaar voor een maandelijkse injectie van $ 85 miljard in het financiële systeem om de economie te stimuleren, zolang dit nodig was en de inflatie onder controle is. Een belangrijke parameter daarbij is de werkloosheidsgraad. Eens die richting 6% gaat kan het programma beëindigd worden, klonk het aanvankelijk. De Federal Reserve beoogde vooral de hypotheekrente. Daarvoor kocht ze systematisch bijna alle herverpakte hypotheken van de banken op. De lage hypotheekrente stimuleert potentiële kopers van een woning. Beleggers die traditioneel kiezen voor herverpakte hypotheken moesten noodgedwongen andere horizonten opzoeken, wat de rente op staatsleningen maar evengoed op bedrijfsobligaties drukte. De overvloed aan liquiditeiten zorgde zelfs voor een grote kapitaalstroom naar obligaties in de groeilanden, waar de renteverschillen met de rente in de V.S. daalde naar de laagste niveaus sinds de Aziatische crisis van 1997. De Japanse Centrale Bank verloor met de aanstelling van de nieuwe regering Abe einde vorig jaar, heel wat van haar onafhankelijkheid. De nieuwe regering wil de deflatie uit Japan werken. Dat gebeurt via een massale geldcreatie die de balans van de Bank of Japan sterk doet aanzwellen. De massale aankoop van staatsobligaties op lange termijn duwde de rente lager. Ook de Bank of England bleef massaal liquiditeiten in het systeem duwen. De ECB bleef opvallend afwezig. Sinds Draghi in juli 2012 de markten geruststelde met de belofte om massaal obligaties van landen die om steun vragen bij de Europese Commissie op te open om zo de rente te drukken, heeft de ECB nog geen eurocent uitgegeven. De laatste grote injectie van liquiditeiten dateert van einde februari vorig jaar. Sinds juni vorig jaar kromp het balanstotaal van de ECB met meer dan 25%. Op 21 mei kwam er abrupt een einde aan het obligatiefeest. Voorzitter Ben Bernanke van de Federal Reserve kondigde die dag aan dat, als de Amerikaanse economie verder blijft verbeteren, de maandelijkse kapitaalinjectie van $ 85 miljard kan afgebouwd en zelfs totaal gestopt worden. De langetermijnrente in de VS ging meteen door 2%, om tegen einde augustus door te stomen naar 2,72%, tegen amper 1,7% in het jaarbegin. Op hetzelfde ogenblik groeit de kritiek op de massale geldcreatie in Japan. De inflatie wegwerken met recepten van de jaren zeventig is niet eenvoudig, want de Japanse economie is nu een mature economie met een verouderde bevolking. De Japanse rente ging dan ook gedwee mee hoger. In Europa ging de Duitse 10-jaarsrente ook hoger (van 1,2% begin mei tot 2% einde augustus), een opvallende, maar minder uitgesproken stijging dan in de VS. De stijging van de Duitse rente is eerder het gevolg van een dalende risico-aversie binnen de eurozone. Beleggers durven opnieuw voor Spaans en Italiaans schuldpapier kiezen, waardoor de rente op obligaties uit die landen daalt. Tegelijk is er minder belangstelling voor het Duitse papier, wat de rente hoger duwt. 7

De stijgende rente en een appelflauwte van de economie in de zomer deden de bestuurders van de Federal Reserve besluiten om in september de geldcreatie nog niet af te bouwen, waarop de rente daalde. Met het naderende einde van het jaar en de aantrekkende economie besliste de Federal Reserve tijdens zijn laatste vergadering van 2013 om in januari het ritme van de maandelijkse geldcreatie te verminderen tot $ 75 miljard. Daarop testte de markt opnieuw de 3%-grens in de VS en de 2%-grens in Duitsland. Obligaties op korte en middellange termijn keken dan ook tegen verliezen aan in 2013. AANDELENMARKTEN. De Westerse aandelenmarkten kenden een sterk jaar, genietend van de overvloedige liquiditeiten van de centrale bankiers. Zowat alle sectoren konden in het jaarbegin de weg hoger vinden. De financiële waarden kenden een verder herstel van de winstgevendheid, waardoor ook de beleggersbelangstelling terugkwam. De impliciete belofte van de ECB om grootbanken te redden versterkte de belangstelling. De crisis in Cyprus verstoorde de pret niet. Zoals bij de obligaties verstoorde de persconferentie van de voorzitter van de Federal Reserve op 21 mei de pret op de markten. De aandelen op de westerse beurzen verloren tot half juli ongeveer 10% van hun waarde. In de tweede jaarhelft herstelden de aandelenkoersen, ondanks de krachtige rentestijging (zie Obligatiemarkten). Maar bedrijven met een grote afzetmarkt in de groeilanden hadden het moeilijker in deze omgeving. De Amerikaanse indexen kregen veel steun van een nieuwe technologiehype met aandelen zoals Facebook en Google die de records aan elkaar regen. Verder ondersteunde de herontdekte financiële sector de markten. 8

2.5 Verslag van de commissaris, erkende revisor 9

10

2.6 Krachtlijnen van het beleggingsbeleid De beleggingspolitiek van INTERBEURS HERMES PENSIOENFONDS is door zijn aard op de lange termijn gericht : - Het grootste deel van de activa is belegd in aandelen. - Een in tijd gespreide obligatieportefeuille. - Een minimum aan contanten om uittredingen op te vangen. Een nieuwe wet op de Belgische pensioenspaarfondsen ging in werking op 1 april 2004. Vanaf die datum viel de verplichting voor pensioenspaarfondsen weg om minimaal 30 procent van hun activa te beleggen in Belgische aandelen. Sinds de Wet op de Belgische pensioenspaarfondsen van 1 april 2004 gelden volgende regels voor de asset allocatie: max. 75% obligaties of andere schuldinstrumenten; max. 75% aandelen; max. 10% liquiditeiten; Op het niveau van de aandelen en obligaties zijn er nog extra regels toe te passen: aandelenportefeuille max. 70% aandelen met een beurskapitalisatie van meer dan 1 miljard euro (binnen EER) max. 30% aandelen met een beurskapitalisatie van minder dan 1 miljard euro (binnen EER) max. 20% aandelen buiten EER obligatieportefeuille max. 40% schuldpapier in euro of andere munten uit de Europese Economische Ruimte (EER) max. 40% schuldpapier in andere munten. 2.7 Benchmark Er wordt geen Benchmark gevolgd. 2.8 Tijdens het boekjaar gevoerd beleid De beleggingspolitiek van Interbeurs Hermes Pensioenfonds is streng afgelijnd door de wetgever. Hieronder geven we de voornaamste regels. Maximum 75% in obligaties. Binnen deze categorie moet minstens 20% belegd worden in Europees overheidspapier. Maximum 75% in aandelen. Binnen deze categorie gelden de volgende regels: o Maximum 70% mag belegd worden in marktkapitalisaties van meer dan 1 miljard binnen de EER. o Maximum 30% mag belegd worden in marktkapitalisaties van minder dan 1 miljard binnen de EER. o Maximum 20% mag belegd worden in aandelen van buiten de EER. Maximum 10% mag in cash belegd worden. Minimum 80% van de portefeuille moet belegd zijn in euro. De portefeuille van Interbeurs Hermes Pensioenfonds valt per 31 december 2013 uiteen in: 40,29% obligaties, waarvan: 62,80% belegd is in Europees staatspapier. 37,20% belegd is in bedrijfsobligaties. 11

56,22% aandelen, waarvan: 56,68% belegd is in marktkapitalisaties van meer dan 1 miljard binnen de EER. 25,61% belegd is in marktkapitalisaties van minder dan 1 miljard binnen de EER. 17,71% belegd is in aandelen van buiten de EER. 3,08% cash. De leidinggevende rentetarieven zoals de Duitse en de Amerikaanse, stegen sinds mei tot de hoogste niveaus in meer dan een jaar. De renteverschillen tussen Duitsland en de rest van de eurozone namen lichtjes af in de eerste jaarhelft, wat wijst op een normalisatie van de toestand. Over het algemeen onderging de structuur van de gehele portefeuille geen fundamentele wijzigingen doorheen 2013. Het aandelengedeelte maakt per 31 december 2013 56,22% van de totale portefeuille uit tegen 54,34% per 31 december 2012. De aandelenportefeuille is voornamelijk samengesteld uit langetermijnwaarden met een solide balans en een volgehouden groei. Belangrijke selectiecriteria zijn de kwaliteit van de producten, de concurrentiepositie, de kostenefficiëntie en, bijgevolg, de marges. Dit type van bedrijven slaagt er beter in om de dividendstroom aan te passen aan de inflatie. Diepcyclische sectoren zoals de staal- en de autosector zijn onderwogen. De financiële sector ziet zich in zijn winstgevendheid beperkt als gevolg van een combinatie van strengere regels, hogere kapitaaleisen en een stijgende belastingdruk. De obligatieportefeuille is van hoge kwaliteit. 65% van de obligatieportefeuille heeft minimum een AA-rating. De obligatieportefeuille is, zoals de wetgever het voorschrijft, sterk gericht op Europees staatspapier., waaronder inflatiegelinkt Frans en Italiaans papier om de portefeuille beter te beschermen tegen inflatie, aangevuld met leningen van bedrijven met een sterke terugbetalingscapaciteit. Door de lage rendementen voor de allerhoogste kwaliteit werd de portefeuille bedrijfspapier uitgebreid. Obligaties van bedrijven zoals Plastic Omnium, Nyrstar, Manpower, Tieto, SKF, Kesko, Amplifon en Andritz. 85% van de portefeuille is in euro belegd. Via de aandelenkeuze is de portefeuille echter veel internationaler belegd. Europese bedrijven met een sterke marktpositie buiten Europa bieden een bescherming tegen een eventuele verdere waardedaling van de euro. Interbeurs Hermes Pensioenfonds haalt een rendement van + 10,94% over de 2013. 2.9 Toekomstig beleid Interbeurs Hermes Pensioenfonds blijft ook in 2014 kiezen voor een evenwichtig uitgebouwde portefeuille van aandelen en obligaties. Behoudens bijzondere omstandigheden blijft Interbeurs Hermes Pensioenfonds tussen 50% en 60% in aandelen belegd. Interbeurs Hermes Pensioenfonds kiest immers voor aandelen van bedrijven met een sterke balans, goede winstvooruitzichten, een sterke cashflowgeneratie en een aanvaardbare waardering. De obligatieportefeuille blijft belegd in papier van uitstekende kwaliteit. Omdat de rentecurve steil is (lage kortetermijnrente en hoge(re) langetermijnrente zijn obligaties met een looptijd tussen 3 en 8 jaar op dit moment te verkiezen. De volledige inventaris is te vinden op www.dierickx.be. 12

2.10 Risicoklasse De waarde van een recht van deelneming kan stijgen of dalen en de belegger kan minder terugkrijgen dan hij heeft ingelegd. Overeenkomstig Verordening 583/2010 is een synthetische risico- en opbrengstindicator bepaald. Deze geeft een cijfermatige aanduiding van de mogelijke opbrengst van het fonds, maar ook van het bijhorende risico, berekend in de uitdrukkingsmunt van het fonds. De indicator weerspiegelt de volatiliteit van het fonds en wordt geformuleerd als een cijfer tussen 1 en 7. Hoe hoger het cijfer, hoe hoger de mogelijke opbrengst, maar ook hoe moeilijker voorspelbaar dit rendement. Ook hogere verliezen zijn mogelijk. Het laagste cijfer betekent niet dat de belegging volledig risicoloos is. Wel wijst het erop dat, vergeleken met hogere cijfers, dit product normaal een lager, maar eveneens beter voorspelbaar rendement zal bieden. De synthetische risico- en opbrengstindicator wordt geregeld geëvalueerd en kan dus verlaagd of verhoogd worden op basis van gegevens uit het verleden. Gegevens uit het verleden zijn niet altijd een betrouwbare aanwijzing voor opbrengst en risico in de toekomst. Het meest recente cijfer van de indicator is terug te vinden in de Essentiële Beleggersinformatie onder de afdeling risico- en opbrengstprofiel. Interbeurs Hermes Pensioenfonds bevindt zich in risicoklasse 5 op een schaal van 1 tot 7. 2.11 Resultaatverwerking Het resultaat van pensioenspaarfondsen wordt steeds gekapitaliseerd. 13

3 Balans Afdeling 1. - Balansschema 31/12/13 31/12/12 in EUR in EUR TOTAAL NETTO ACTIEF 35.883.056,29 33.251.189,40 I Vaste activa 0,00 0,00 A. Oprichtings- en organisatiekosten B. Immateriële vaste activa C. Materiële vaste activa II Effecten, geldmarktinstrumenten, ICB's en financiële derivaten 34.632.513,62 31.531.167,78 A. Obligaties en andere schuldinstrumenten a. Obligaties 13.136.403,93 12.073.700,20 b. Andere schuldinstrumenten b.1. Met "embedded" financiële derivaten b.2.zonder "embedded" financiële derivaten B. Geldmarktinstrumenten 1.320.954,30 1.387.465,00 C. Aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren a. Aandelen 19.071.753,37 17.254.454,57 b. ICB's met een vast aantal rechten van deelneming 1.103.402,02 815.548,00 c. Andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren D. Andere effecten 0,01 E. ICB's met een veranderlijk aantal rechten van deelneming F. Financiële derivaten III Vorderingen en schulden op méér dan één jaar 0,00 0,00 A. Vorderingen B. Schulden IV Vorderingen en schulden op ten hoogste één jaar 39.232,47 38.233,50 A. Vorderingen a. Te ontvangen bedragen 84.748,75 47.157,20 b. Fiscale Tegoeden c. Collateral d.. Andere B. Schulden a. Te betalen bedragen (-) -45.516,28-8.923,70 b. Fiscale schulden (-) c. Ontleningen (-) d. Collateral (-) e. Andere (-) V Deposito's en liquide middelen 1.103.560,45 1.543.400,75 A. Banktegoeden op zicht 1.103.560,45 1.543.400,75 B. Banktegoeden op termijn C. Andere VI Overlopende rekeningen 107.749,75 138.387,37 A. Over te dragen kosten B. Verkregen opbrengsten 227.735,36 244.212,48 C. Toe te rekenen kosten (-) -119.985,61-105.825,11 D. Over te dragen opbrengsten (-) TOTAAL EIGEN VERMOGEN 35.883.056,29 33.251.189,40 A Kapitaal 32.345.322,60 30.434.402,23 B Deelneming in het resultaat -35.939,11-52.212,54 C Overgedragen resultaat D Resultaat van het boekjaar (halfjaar) 3.573.672,80 2.868.999,71 14

Afdeling 2. - Posten buiten-balansstelling I Zakelijke zekerheden (+/-) 0,00 0,00 A. Collateral a. Effecten/gelmarktinstrumenten b. Liquide middelen/deposito's B. Andere zakelijke zekerheden (+/-) a. Effecten/geldmarktinstrumenten b. Liquide middelen/deposito's II Onderliggende waarden van optiecontracten en warrants (+) 0,00 0,00 A. Gekochte optiecontracten en warrants B. Verkochte optiecontracten en warrants III Notionele bedragen van de termijncontracten (+) 0,00 0,00 A. Gekochte termijncontracten B. Verkochte termijncontracten IV Notionele bedragen van de swapcontracten (+) 0,00 0,00 A. Gekochte swapcontracten B. Verkochte swapcontracten V Notionele bedragen van andere financiële derivaten (+) 0,00 0,00 A. Gekochte contracten B. Verkochte contracten VI Niet-opgevraagde bedragen op aandelen 0,00 0,00 VII Verbintenissen tot verkoop wegens cessie-retrocessie 0,00 0,00 VIII Verbintenissen tot terugkoop wegens cessie-retrocessie 0,00 0,00 IX Uitgeleende financiële instrumenten 0,00 0,00 15

4 Resultatenrekening Afdeling 3. - Schema van de resultatenrekening 31/12/13 31/12/12 in EUR in EUR I Waardeverminderingen, minderwaarden en meerwaarden 3.004.281,84 2.196.704,95 A Obligaties en andere schuldinstrumenten a. Obligaties -209.324,51 426.472,47 b. Andere schuldinstrumenten b.1. Met "embedded" financiële derivaten b.2. Zonder "embedded" financiële derivaten B Geldmarktinstrumenten -106.749,20-101.929,00 C Aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren a. Aandelen 3.437.140,29 1.805.548,14 b. ICB's met een vast aantal rechten van deelneming 114.629,51 64.819,00 c. Andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren D Andere effecten 1,31-771,37 E ICB's met een veranderlijk aantal rechten van deelneming F Financiële derivaten G Vorderingen, deposito's, liquide middelen en schulden H. Wisselposities en -verrichtingen a. Financiële derivaten i. Optiecontracten ii. Termijncontracten iii. Swapcontracten iv. Andere b. Andere wisselposities- en verrichtingen -231.415,56 2.565,71 II Opbrengsten en kosten van de beleggingen 1.031.066,67 1.090.509,72 A. Dividenden 634.319,86 625.573,79 B. Interesten (+/-) a. Effecten en geldmarktinstrumenten 451.724,78 532.357,36 b. Deposito's en liquide middelen 1.802,12 c. Collateral (+/-) C. Intresten ingevolge ontleningen (-) D. Swapcontracten E. Roerende voorheffingen (-) a. Van Belgische oorsprong b. Van buitenlandse oorsprong -54.977,97-69.223,55 F. Andere opbrengsten van beleggingen III Andere opbrengsten 0,00 0,00 Vergoeding tot dekking van de kosten van verwerving en realisatie van A. de activa, tot ontmoediging van uittredingen en tot dekking van leveringskosten B. Andere IV Exploitatiekosten -461.675,71-418.214,96 A. Verhandelings-en leveringskosten betreffende beleggingen (-) -104.466,66-84.270,04 B. Financiële kosten (-) -1,65 C. Vergoeding van de bewaarder (-) -33.440,44-31.720,08 D. Vergoeding van de beheerder (-) a. Financieel beheer -13.818,36-13.107,48 b. Administratief- en boekhoudkundig beheer -69.091,81-65.537,39 c. Commerciële vergoeding -196.911,65-186.781,57 E. Administratiekosten (-) F. Oprichtings- en organisatiekosten (-) G. Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen (-) H. Diensten en diverse goederen (-) -6.832,50-7.091,14 I. Afschrijvingen en voorzieningen voor risico's en kosten (-) J. Taksen -34.627,10-26.600,96 K. Andere kosten (-) -2.487,19-3.104,65 Opbrengsten en kosten van het boekjaar (halfjaar) 569.390,96 672.294,76 SUBTOTAAL II + III + IV AA 569.390,96 672.294,76 16

V Winst (verlies) uit de gewone bedrijfsuitoefening 3.573.672,80 2.868.999,71 vóór belasting op het resultaat VI Belastingen op het resultaat VII Resultaat van het boekjaar (halfjaar) 3.573.672,80 2.868.999,71 Afdeling 4. - Resultaatverwerking I. Te bestemmen winst (te verwerken verlies) 3.537.733,69 2.816.787,17 a. Overgedragen winst (overgedragen verlies) van het vorige boekjaar b. Te bestemmen winst (te verwerken verlies) van het boekjaar 3.573.672,80 2.868.999,71 c. Ontvangen deelnemingen in het resultaat (uitgekeerde -35.939,11-52.212,54 deelnemingen in het resultaat) II. (Toevoeging aan) onttrekking aan het kapitaal -3.537.733,69-2.816.787,17 III. Over te dragen winst (over te dragen verlies) 0,00 0,00 IV. (Dividenduitkering) 0,00 0,00 17

5 Samenvatting van de waarderingsregels 5.1 Samenvatting van de regels De waardering van de activa, passiva en resultatenrekening van het fonds, gebeurt volgens het Koninklijk Besluit van tien november tweeduizend en zes op de boekhouding, de jaarrekening en de periodieke verslagen van bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming en wordt als volgt vastgesteld : a) Voor vermogensbestanddelen waarvoor een actieve markt bestaat die functioneert door toedoen van derde financiële instellingen die een doorlopende notering waarborgen van bied en laatkoersen, wordt de op die markt gevormde actuele biedkoers weerhouden voor de waardering, voor vermogensbestanddelen die op een actieve markt worden verhandeld zonder toedoen van financiële instellingen wordt de slotkoers weerhouden voor de waardering aan reële waarde; b) Indien de actuele bied- of laatkoers niet beschikbaar is, wordt de prijs van de meest recente transactie weerhouden voor de waardering aan reële waarde op voorwaarde dat de economische omstandigheden niet wezenlijk zijn gewijzigd sinds de transactie; c) Indien er voor een bepaald vermogensbestanddeel wel een georganiseerde of onderhandse markt bestaat doch deze markt niet actief is en de koersen die er zich vormen niet representatief zijn voor de reële waarde, of indien er voor een bepaald vermogensbestanddeel geen georganiseerde of onderhandse markt bestaat, wordt voor de waardering aan reële waarde de actuele reële waarde van soortgelijke vermogensbestanddelen waarvoor een actieve markt bestaat weerhouden, mits deze reële waarde wordt aangepast rekening houdend met de verschillen tussen de gelijkaardige vermogensbestanddelen; d) Indien er geen reële waarde voor een bepaald vermogensbestanddeel bestaat, wordt de reële waarde bepaald a.h.v. andere waarderingstechnieken, mits deze technieken rekening houden met het maximaal gebruik van de marktgegevens, consistent zijn met de algemene aanvaarde economische methodes voor de waardering van financiële instrumenten en op regelmatige basis worden geijkt en de validiteit wordt getest d.m.v het gebruik van prijzen van actuele markttransacties. Tevens dient er rekening gehouden worden met hun onzeker karakter op grond van het risico dat de betrokken tegenpartijen hun verplichtingen niet zouden nakomen; e) Onverminderd de verwerking van de gelopen intresten worden de volgende activa gewaardeerd tegen hun nominale waarde na aftrek van de daarop toegepaste waardeverminderingen en inmiddels verrichte terugbetalingen: 1) tegoeden op zicht op kredietinstellingen 2) verplichtingen in rekening-courant tegenover kredietinstellingen 3) op korte termijn te ontvangen en te betalen bedragen, andere dan Ten aanzien van kredietinstellingen 4) fiscale tegoeden en schulden 5) andere schulden f) Vorderingen op termijn die niet belichaamd zijn in verhandelbare effecten of geldmarktinstrumenten, worden gewaardeerd tegen hun reële waarde.. g) Uitstaande optiecontracten op aandelen en op aandelenindexen worden gewaardeerd op basis van de reële waarde van hun premies. De verschillen die voortvloeien uit de waardeschommelingen van deze premies, worden in de resultatenrekening als nietverwezenlijkte waardevermindering of niet-verwezenlijkte waardevermeerdering geboekt. Bij uitoefening van het optiecontract of warrant worden de premies ingeschreven als onderdeel van de aan -of verkoopprijs van de onderliggende effecten. Bij aflopen van het contract zonder uitoefening wordt de oorspronkelijke betaalde of ontvangen waarde van de premie als verwezenlijkte waardevermindering of verwezenlijkte waardevermeerdering geboekt. De onderliggende waarden van optiecontracten en warrants dienen te worden opgenomen in de posten buiten-balanstelling. 18

h) Termijn-contracten, zoals futures, forward rate agreements en exchange rate agreements, dienen als volgt te worden verwerkt; De notionele bedragen van deze contracten dienen in de posten buiten-balanstelling te worden opgenomen. Onder notioneel bedrag van een future dient te worden verstaan, de contractgrootte (lotsize) vermenigvuldigd met enerzijds de overeengekomen aan- of verkoopwaarde van het onderliggende instrument en anderzijds het aantal gekochte of verkochte contracten. Dit bedrag wordt aangepast in de posten buiten-balanstelling bij wijziging van het aantal futures-contracten. De waardeschommelingen (variation margin) worden enerzijds in de resultatenrekening en anderzijds in de balans opgenomen in de desbetreffende posten die onderverdeeld worden in functie van het onderliggende instrument. De waarborgdeponeringen inzake futures (initial margin) zijn financiële zekerheden en dienen aldus geboekt en gewaardeerd te worden. Om de waarde van het netto-actief te bepalen, wordt de aldus verkregen waardering verminderd met de verplichtingen van het fonds. 5.2 Wisselkoersen 31/12/2013 31/12/2012 1 EUR 1,3791 USD 1,3194 USD 1,2276 CHF 1,2072 CHF 0,83370 GBP 0,81610 GBP 8,3630 NOK 7,3483 NOK 19

6 Samenstelling van de activa en kerncijfers 6.1 Samenstelling van de activa op 31/12/13 A. Obligaties en andere schuldinstrumenten a. Obligaties % in bezit fonds % Portefeuille % Nettoactief Benaming Hoeveelheid Valuta Koers Evaluatie STAATSOBLIGATIES EN OBLIGATIES GEWAARBORGD DOOR DE STAAT BTPS I/L (EUR) 2,1% 06-17 15.03 500.000 EUR 119,0526% 595.263,00 1,72% 1,66% BTPS I/L (EUR) 2,1% 11-16 15.03 500.000 EUR 109,9815% 549.907,50 1,59% 1,53% EIB (EUR) 2,5% 10-15 15.07 1.000.000 EUR 103,3800% 1.033.800,00 2,99% 2,88% EUROPEAN INVT (SEK) 2,625% 11-17 15.03 3.000.000 SEK 102,3270% 346.514,88 1,00% 0,97% FRANCE O.A.T.I (EUR) 1,3% 10-19 25.07 500.000 EUR 114,0372% 570.186,00 1,65% 1,59% KFW (NOK) 2,875% 11-16 12.10 2.400.000 NOK 101,9650% 292.617,48 0,84% 0,82% OLO 46 3,75% 05-15 28.09 1.000.000 EUR 105,9600% 1.059.600,00 3,06% 2,95% OLO 52 4% 08-18 28.03 900.000 EUR 111,7800% 1.006.020,00 2,90% 2,80% OLO 58 3,75% 10-20 28.09 900.000 EUR 111,9650% 1.007.685,00 2,91% 2,81% OLO 61 4,25% 11-21 28.09 900.000 EUR 115,0550% 1.035.495,00 2,99% 2,89% OLO 67 3% 12-19 28.09 1.000.000 EUR 107,4050% 1.074.050,00 3,10% 2,99% Totaal 8.571.138,86 24,75% 23,89% 0 0,0000 0,00 0,00% 0,00% % in bezit fonds % Portefeuille % Nettoactief Benaming Hoeveelheid Valuta Koers Evaluatie PRIVE AMPLIFON SPA (EUR) 4,875% 13-18 16.07 250.000 EUR 102,7500% 256.875,00 0,74% 0,72% ANDRITZ AG (EUR) 3,875% 12-19 09.07 250.000 EUR 104,7100% 261.775,00 0,76% 0,73% BEKAERT CORP (EUR) 4,125% 05-15 03.03 200.000 EUR 101,7130% 203.426,00 0,59% 0,57% CAISSE FCSE DE FIN EUR 2,75% 10-16 25.01 300.000 EUR 104,3850% 313.155,00 0,90% 0,87% CAMPARI MILANO (EUR) 4,5% 12-19 25.10 300.000 EUR 105,6420% 316.926,00 0,92% 0,88% GDF SUEZ (EUR) 5% 09-15 23.02 250.000 EUR 104,9160% 262.290,00 0,76% 0,73% KESKO OYJ (EUR) 2,75% 12-18 11.09 116.000 EUR 98,6360% 114.417,76 0,33% 0,32% MANPOWERGROUP (EUR) 4,5% 12-18 22.06 350.000 EUR 107,8310% 377.408,50 1,09% 1,05% NESTLE HOLDING (NOK) 2,5% 12-17 10.07 2.500.000 NOK 100,6090% 300.756,31 0,87% 0,84% NYRSTAR (EUR) 5,5% 10-15 09.04 350.000 EUR 94,2940% 330.029,00 0,95% 0,92% PLASTIC OMNIUM (EUR) 2,875% 13-20 29.05 400.000 EUR 97,5010% 390.004,00 1,13% 1,09% PUBLICIS GROUP (EUR) 4,25% 09-15 31.03 350.000 EUR 104,1810% 364.633,50 1,05% 1,02% SHELL INTL FIN (EUR) 4,5% 09-16 09.02 250.000 EUR 107,9450% 269.862,50 0,78% 0,75% SKF AB (EUR) 2,375% 13-20 29.10 300.000 EUR 98,9710% 296.913,00 0,86% 0,83% TIETO OYJ (EUR) 2,875% 13-19 23.05 350.000 EUR 97,8310% 342.408,50 0,99% 0,95% UCB (EUR) 5,75% 09-16 10.12 150.000 EUR 109,5900% 164.385,00 0,47% 0,46% Totaal 4.565.265,07 13,18% 12,72% B. Geldmarktinstrumenten % in bezit fonds % Portefeuille % Nettoactief Benaming Hoeveelheid Valuta Koers Evaluatie STAATSOBLIGATIES EN OBLIGATIES GEWAARBORGD DOOR DE STAAT CHINA (EUR) 4,25% 04-14 28.10 350.000 EUR 102,7600% 359.660,00 1,04% 1,00% SNS BANK (EUR) 3,5% 09-14 10.03 506.000 EUR 100,4800% 508.428,80 1,47% 1,42% Totaal 868.088,80 2,51% 2,42% % in bezit fonds % Portefeuille % Nettoactief Benaming Hoeveelheid Valuta Koers Evaluatie PRIVE DELHAIZE (EUR) 5,625% 07-14 27.06 100.000 EUR 102,2670% 102.267,00 0,30% 0,29% RABOBANK (EUR) 4,375% 09-14 22.01 350.000 EUR 100,1710% 350.598,50 1,01% 0,98% Totaal 452.865,50 1,31% 1,26% 20

C. Aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren a. Aandelen Benaming Hoeveelheid Valuta Koers Evaluatie % in bezit fonds % Portefeuille % Nettoactief AALBERTS INDUSTRIES NV 30.000 EUR 23,1750 695.250,00 2,01% 1,94% ABERDEEN ASSET MGMT PLC 41.432 GBP 5,0000 248.482,67 0,72% 0,69% ACCELL GROUP 22.518 EUR 13,4000 301.741,20 0,87% 0,84% ACKERMANS & VAN HAAREN 9.000 EUR 85,1600 766.440,00 2,21% 2,14% AGEAS 5.000 EUR 30,9500 154.750,00 0,45% 0,43% APACHE CORP 6.000 USD 85,9400 373.896,02 1,08% 1,04% ARSEUS NV 28.000 EUR 27,6400 773.920,00 2,23% 2,16% BASF SE (Reg) 10.000 EUR 77,4900 774.900,00 2,24% 2,16% BELGACOM 13.000 EUR 21,5050 279.565,00 0,81% 0,78% BREDERODE 17.480 EUR 27,5000 480.700,00 1,39% 1,34% C.F.E. 7.000 EUR 64,7600 453.320,00 1,31% 1,26% CISCO SYSTEMS INC 15.000 USD 22,4500 244.180,99 0,71% 0,68% DANONE 5.000 EUR 52,3200 261.600,00 0,76% 0,73% DELHAIZE GROUP 13.000 EUR 43,2000 561.600,00 1,62% 1,57% DIETEREN NV 6.073 EUR 36,2000 219.842,60 0,63% 0,61% ELIA SYSTEM OPERATOR SA/NV 19.000 EUR 33,7000 640.300,00 1,85% 1,78% FIRST PACIFIC CO 450.000 HKD 8,8200 371.166,99 1,07% 1,03% IMMOBILIERE DE BELGIQUE 14.000 EUR 35,9900 503.860,00 1,45% 1,40% JARDINE STRATEGIC HOLDINGS LTD. 9.500 USD 32,0000 220.433,62 0,64% 0,61% KBC ANCORA 11.900 EUR 26,2700 312.613,00 0,90% 0,87% KONINKLIJKE DSM NV 12.300 EUR 57,1600 703.068,00 2,03% 1,96% LVMH MOET HENNESSY LOUIS VUI 4.750 EUR 132,6000 629.850,00 1,82% 1,76% MELEXIS 28.000 EUR 23,1800 649.040,00 1,87% 1,81% MIKO 3.840 EUR 64,7900 248.793,60 0,72% 0,69% NATIONALE BANK VAN BELGIE 125 EUR 2.973,0000 371.625,00 1,07% 1,04% NESTLE SA REG 10.000 CHF 65,3000 531.932,23 1,54% 1,48% NOVARTIS NOM. 10.000 CHF 71,2000 579.993,48 1,67% 1,62% OCCIDENTAL PETROLEUM CORP 6.000 USD 95,1000 413.748,10 1,19% 1,15% PUBLICIS GROUPE 11.500 EUR 66,5100 764.865,00 2,21% 2,13% QUALCOMM INC 9.500 USD 74,2500 511.474,87 1,48% 1,43% RECKITT BENCKISER GROUP PLC 10.000 GBP 47,9300 574.907,04 1,66% 1,60% SCHNEIDER ELECTRIC SA 10.000 EUR 63,4000 634.000,00 1,83% 1,77% SIPEF NV 10.000 EUR 57,7000 577.000,00 1,67% 1,61% SOCFINAF 4.275 EUR 17,4900 74.769,75 0,22% 0,21% SOFINA 10.000 EUR 82,7900 827.900,00 2,39% 2,31% STRYKER CORP 6.000 USD 75,1400 326.908,85 0,94% 0,91% UBISOFT ENTERTAINMENT 23.000 EUR 10,2800 236.440,00 0,68% 0,66% VALLOUREC 8.150 EUR 39,6000 322.740,00 0,93% 0,90% VINCI SA 17.638 EUR 47,7200 841.685,36 2,43% 2,35% VOLKSWAGEN AG-PREF 3.000 EUR 204,1500 612.450,00 1,77% 1,71% Totaal 19.071.753,37 55,07% 53,15% b. ICB's met een vast aantal rechten van deelneming niet richtlijn 2009/65/EG - FSMA Benaming Hoeveelheid Valuta Koers Evaluatie % in bezit fonds % Portefeuille % Nettoactief AEDIFICA 11.390 EUR 51,5300 586.926,70 0,12% 1,69% 1,64% RETAIL ESTATES 9.172 EUR 56,3100 516.475,32 0,13% 1,49% 1,44% Totaal 1.103.402,02 3,19% 3,07% Overzicht Totaal % Totaal portefeuille 34.632.513,62 96,51% Liquide middelen 1.103.560,45 3,08% R/C bij Dierickx, Leys & C 1.103.560,45 3,08% Overige vorderingen en schulden 39.232,47 0,11% Andere 107.749,75 0,30% Totale netto inventariswaarde 35.883.056,29 100,00% 21

Geografische en sectoriële spreiding Sectoriële spreiding Banken 1,91% Cash 3,49% Consumptie 7,83% Energie 2,20% Bonds 40,29% Farma 4,68% Financieel 0,69% Holding 7,43% Industrie 15,54% Media 2,13% Nutsvoorzieningen 1,78% Technologie 6,34% Telecom 0,78% Vastgoed 4,48% Verzekeringen 0,43% 100,00% Geografische spreiding België 44,46% China 1,00% Duitsland 4,68% Frankrijk 15,58% Finland 1,27% Hong Kong 1,03% Italie 4,79% Luxemburg 0,21% Nederland 7,88% Oostenrijk 0,73% Singapore 0,61% Supranationaal 3,85% U.S.A. 7,67% Verenigd Koningrijk 2,29% Zweden 0,83% Zwitserland 3,10% 100,00% 6.2 Wijzigingen in de samenstelling van de activa van het Interbeurs Hermes Pensioenfonds omloopsnelheid Semester 1 Semester 2 volledig boekjaar Aankopen 3.136.713,83 7.134.942,25 10.271.656,08 Verkopen 2.798.611,89 7.330.056,41 10.128.668,30 Totaal 1 5.935.325,72 14.464.998,66 20.400.324,38 Inschrijvingen 533.185,94 846.222,40 1.379.408,34 Terugbetalingen 1.248.843,53 1.072.370,72 2.321.214,25 Totaal 2 1.782.029,47 1.918.593,12 3.700.622,59 Referentiegemiddelde van het totale netto-vermogen 34.055.734,99 34.753.935,80 34.404.835,39 Rotatie 12,20% 36,10% 48,54% 22

gecorrigeerde omloopsnelheid Semester 1 Semester 2 volledig boekjaar Aankopen 3.136.713,83 7.134.942,25 10.271.656,08 Verkopen 2.798.611,89 7.330.056,41 10.128.668,30 Totaal 1 5.935.325,72 14.464.998,66 20.400.324,38 Inschrijvingen 533.185,94 846.222,40 1.379.408,34 Terugbetalingen 1.248.843,53 1.072.370,72 2.321.214,25 Totaal 2 1.782.029,47 1.918.593,12 3.700.622,59 Referentiegemiddelde van het totale netto-vermogen Verhouding activa zonder deposito's en liquide middelen tov totale nettovermogen 34.055.734,99 34.753.935,80 34.404.835,39 96,48% 96,51% 96,50% Gecorrigeerde rotatie 11,94% 35,03% 47,20% De tabel hierboven toont het halfjaarlijkse en jaarlijkse kapitaalvolume van de in de portefeuille uitgevoerde transacties. Dit volume (verbeterd voor de som van de inschrijvingen en de terugbetalingen) wordt ook vergeleken met het gemiddelde netto-actief (rotatie) aan het begin en het einde van het semester. Een cijfer dat de 0% benadert, impliceert dat de transacties tijdens een bepaalde periode uitsluitend in functie van de inschrijvingen en de terugbetalingen zijn uitgevoerd. Een negatief percentage toont aan dat de inschrijvingen en terugbetalingen slechts weinig of, in voorkomend geval, helemaal geen transacties in de portefeuille teweeg hebben gebracht. De gedetailleerde lijst van de tijdens het boekjaar uitgevoerde transacties kan gratis worden ingekeken bij Dierickx, Leys & Cie Effectenbank N.V. met zetel te 2000 Antwerpen, Kasteelpleinstraat 44, die instaat voor de financiële dienst. 6.3 Evolutie van het aantal inschrijvingen, terugbetalingen en van de netto-inventariswaarde Periode Evolutie van het aantal deelbewijzen in omloop Jaar Inschrijvingen Terugbetalingen Einde periode Kap. Kap. Kap. 2011 17.641,945 24.052,071 254.387,585 2012 11.666,589 20.003,743 246.050,431 2013 9.594,669 16.297,842 239.347,258 Periode Bedragen ontvangen en betaald door het fonds in EUR Jaar Inschrijvingen Terugbetalingen Kap. Kap. 2011 2.029.716,95 2.916.832,64 2012 1.527.013,28 2.610.448,40 2013 1.379.408,34 2.321.214,25 Periode Netto-Inventariswaarde op einde periode in EUR van één Jaar van het deelbewijs fonds Kap. 2011 31.465.624,81 123,69 2012 33.251.189,40 135,14 2013 35.883.056,29 149,92 6.4 Returns 1 jaar 3 jaar 5 jaar 10 jaar Fonds 10,94% 4,63% 8,73% 5,43% 23

16,2% 19,0% 11,8% staafdiagram met jaarlijks rendement 4,9% 21,6% 9,1% 10,9% 9,3% 30,0% 20,0% 10,0% 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011-5,5% 2012 2013 0,0% -10,0% -20,0% -31,2% -30,0% -40,0% Rendementscijfers per 31 december 2013. Het betreft de evolutie van de netto-inventariswaarde op jaarbasis en zonder kosten (van inschrijving en terugbetaling). Rendementen uit het verleden bieden geen enkele garantie voor de toekomst en houden geen rekening met eventuele fusies. 6.5 Kosten Totale kostenpercentage (TKP): 1.03% over het boekjaar 2013. Bovenstaand percentage wordt berekend op basis van de opgelopen kosten gedurende het boekjaar. De volgende kosten zijn niet in het TKP opgenomen: - de transactiekosten - rentebetalingen op aangegane leningen - betalingen uit hoofde van financiële derivaten - provisies en kosten die rechtstreeks door de belegger worden betaald - bepaalde voordelen, zoals soft commissions. De vergoeding van verhandelingsprovisie (commercieel beheer) van 0,57% wordt gedeeltelijk herverdeeld (55/57) onder de distributeurs à rato van het uitstaande saldo van het aantal deelbewijzen van hun klanten bij het fonds t.o.v. het totaal aantal deelbewijzen van het fonds. 6.6 Toelichting bij de financiële staten Buiten het ter zake wettelijke bepaalde, houdt het gemeenschappelijk beleggingsfonds geen rekening voor wat betreft sociale, ethische en milieuaspecten. 24