GRAFIMEDIABRANCHE Feiten en cijfers 2009



Vergelijkbare documenten
Grafimedia. in cijfers

Grafimedia. in cijfers

Kengetallen Mobiliteitsbranche

Kengetallen Mobiliteitsbranche

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Figuur 1: Ontwikkeling aantal leerlingen Figuur 2: Ontwikkeling aantal leerlingen (index: 2009 = 100) (index: 2014 = 100)

KENGETALLEN MOBILITEITSBRANCHE

pagina 1 18 aan Sectorcommissie Paddenstoelen onderwerp Factsheet Paddenstoelen 2010 Documentnummer N datum 21 februari 2012

pagina 1 18 onderwerp Factsheet Loonwerk 2010 aan Sectorcommissie Loonwerk Documentnummer N datum 29 november 2011 van Daniella van der Veen

Graydon Kwartaalmonitor. Kwartaal

Analyse ontwikkeling leerlingaantallen

Grafimedia in cijfers

Ontwikkeling leerlingaantallen

pagina 1 25 aan Sectorcommissie Loonwerk onderwerp Factsheet Loonwerk 2011 Documentnummer Na datum 29 oktober 2012 van Judith Terwijn

Graydon Kwartaalmonitor. Kwartaal

Factsheet Bos en Natuur Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt 2013

Graydon Kwartaal Monitor. Kwartaal

Kengetallen mobiliteitsbranche

Factsheet Open teelten Landbouw Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Factsheet Open teelten Boomkwekerij Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013

pagina 1 20 aan Sectorcommissie Bedrijfsverzorgingsdiensten onderwerp Factsheet Bedrijfsverzorgingsdiensten 2011 Documentnummer N

Eerste helft 2018 & Q Graydon kwartaal monitor

Figuur 1: Ontwikkeling aantal leerlingen Figuur 2: Prognose aantal leerlingen (index: 2011 = 100) (index: 2016 = 100)

Graydon Kwartaalmonitor Q3 2018

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN FYSIOTHERAPEUTEN Peiling 2003

Factsheet Groothandel in Bloembollen Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

[ARBEIDSMARKTRAPPORTAGE] Trends en inzichten in de vraagzijde van de arbeidsmarkt over het tweede kwartaal van 2012.

Persoonlijke gegevens van Wethouders

Factsheet Groenvoederdrogerijen 2016

Voorwoord. Richard Leloux voorzitter A&O Fonds Grafimediabranche

Factsheet Varkensverbetering Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013

Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee).

Noord-Holland heeft hoogste startersquote

Factsheet Open Teelten Bloembollen 2016

Factsheet Groothandel in Bloembollen 2016

Graydon Kwartaalmonitor Q3 2017

Factsheet Groothandel in Bloembollen Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt

Factsheet Glastuinbouw 2016

Graydon Kwartaalmonitor. incl Kwartaal 4

Utrecht, december 2002 VFA172/LH/MvG CIJFERS OVER FYSIOTHERAPEUTEN IN DE EERSTE LIJN

Eerste helft 2017 & Q Graydon kwartaal monitor

Werkloosheid nauwelijks veranderd

Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid

Factsheet Loonwerk 2016

Van Spaendonck MKB Banenmonitor. 2e kwartaal 2015

Snapshots van de regionale economie

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen opnieuw toegenomen

Factsheet Open teelten Tuinbouw 2014 Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013

Woningbouw in VINEX-bouwgemeenten: aantallen en bouwkosten

Stand van zaken huisvesting kinderopvang in Nederland 2011

[ARBEIDSMARKTRAPPORTAGE]

Koopsom per maand, Nederland

Factsheet Open Teelten Landbouw 2016

[ARBEIDSMARKTRAPPORTAGE] Trends en inzichten in de vraagzijde van de arbeidsmarkt over het eerste kwartaal van 2012.

Factsheet Open Teelten Boomkwekerij 2016

Personeelsmonitor Decentrale overheidssectoren

Aantal medewerkers Zuidoost-Brabant

Factsheet Loonwerk Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN FYSIOTHERAPEUTEN (in de eerste lijn)

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar

Graydon Kwartaalmonitor. Kwartaal

Aantal medewerkers West-Brabant

Schorsingen en verwijderingen in het funderend onderwijs

Graydon Kwartaalmonitor Q1 2018

[ARBEIDSMARKTRAPPORTAGE] Trends en inzichten in de vraagzijde van de arbeidsmarkt over het vierde kwartaal van 2011.

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

Woningmarktcijfers Nederland derde kwartaal 2008

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015

Inleiding. Met vriendelijke groet, Frans van den Heuvel Specialist Research and Learning bij Graydon. 2 Graydon kwartaalmonitor

Kwartaalmonitor Q

Factsheet Open Teelten Tuinbouw 2016

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Bedrijfsprofiel. 1 & 2 sterrenhotels in beeld. Anders denken, anders doen. In dit profiel: Van Spronsen & Partners horeca-advies December 2006

Zzp ers in de provincie Utrecht Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep

Basiscijfers gemeenten. Arbeidsmarktregio Midden-Utrecht

Conjunctuurenquête Nederland. Vierde kwartaal 2015

Factsheet Paddenstoelen 2016

Werkloosheid in oktober vrijwel onveranderd

Conjunctuurenquête Nederland

Vierde kwartaal Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Zuid-Holland

Factsheet Schorsingen en verwijderingen

SCHORSINGEN EN VERWIJDERINGEN 2007/ /2012

Factsheet Passend Onderwijs

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Mei 2007

Factsheet Hoveniers 2016

JAARMONITOR 2015 JANUARI Omzetontwikkeling van freelancers en flexwerkers in Nederland

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

Persoonlijke gegevens raadsleden

Graydon Kwartaalmonitor

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen verder gestegen in februari

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen

Oktober Regionale Recessie Barometer Rotterdam. Economische verwachting tot 2011

Transcriptie:

GRAFIMEDIABRANCHE Feiten en cijfers 2009

GRAFIMEDIABRANCHE Feiten en cijfers 2009 Een beschrijving van de huidige situatie in de bedrijfstak 2008 Analyse en toekomstverkenning 2009 en 2010

Colofon In opdracht van Coördinatie Uitgevoerd door Auteur : GOC : Drs. Jos Teunen : Dienstencentrum : Drs G. Roseboom Uitgave : GOC Postbus 347, 3900 AH Veenendaal Tel: +31 (0)318 53 91 11 Fax: +31 (0)318 52 99 69 E-mail: info@goc.nl www.goc.nl Veenendaal, juni 2009. Auteursrecht voorbehouden Gebruik van deze publicatie is toegestaan, mits de bron duidelijk wordt vermeld. Gehele of gedeeltelijk herdruk is mogelijk na verkregen schriftelijke machtiging van de directie van GOC.

INHOUDSOPGAVE I. BEDRIJVENBESTAND pagina 1. Inleiding 1 2. Bedrijven 1 3. Ontwikkeling 2004/2005, 2005/2006, 2006/2007 en 2007/2008 2 4. Kleine(re) vs. grote bedrijven 2 5. Overwegende activiteit 2 6. Overwegende techniek 3 7. Uitgeoefende activiteiten 5 8. Regionale spreiding 7 II. PERSONEELSBESTAND 1. Grootteklasse 9 2. Overwegende techniek 10 3. Voorkomende technieken 12 4. Regionale spreiding 14 5. Personeelscategorieën 14 5.1. Algehele bedrijfsleiding 16 5.2. Administratief personeel 16 5.3. Technisch leidinggevend personeel 16 5.4. Niet-grafisch personeel 17 5.5. Grafisch productiepersoneel 17 6. Parttime-arbeid nader bekeken 17 III. ECONOMISCHE ONTWIKKELINGEN 1. Inleiding 23 2. De grafische sector en de Nederlandse industrie 23 2.1. Omzetontwikkeling 23 2.2. Werkgelegenheidsontwikkeling 27 3. De voorbereidingsbedrijven 30 3.1. Omzetontwikkeling 30 3.2. Werkgelegenheidsontwikkeling 30 4. Drukkerijen 31 4.1. Omzetontwikkeling 31 4.2. Werkgelegenheidsontwikkeling 32 5. Afwerkingsbedrijven 33 5.1. Omzetontwikkeling 33 5.2. Werkgelegenheidsontwikkeling 34

IV. IN- EN UITSTROOM TECHNISCHE WERKNEMERS 1. Registratie door Grafische Bedrijfsfondsen 35 2. Instroom technische werknemers 35 3. Uitstroom technische werknemers 36 4. Saldering in- en uitstroom 37 V. GRAFIECOM 1. Inleiding 39 2. GRAFIECOM in hoofdlijnen 39 VI. GRAFIECOM 2009 en 2010 1. Inleiding 43 2. Exogenen 43 3. Ontwikkelingen in de bedrijfstak in 2009 en 2010 44 VII. Ontwikkeling opleidingsbehoefte 1. Inleiding 47 2. Gehele bedrijfstak 47 BRONNEN 49 GRAFIEKEN 1. Verdeling van het aantal bedrijven naar grootteklasse op basis van het aantal werkzame personen op 1 januari 2004 t/m 2008. 1 2. Verdeling van het aantal bedrijven naar overwegende activiteit in 2004, 2005, 2006, 2007 en 2008. 3 3. Percentage bedrijven dat genoemde activiteit uitoefent per 1 januari 2004, 2005, 2006, 2007 en 2008. 6 4. Verdeling naar grootteklasse van het aantal werkzame personen per 1 januari van de jaren 2004, 2005, 2006, 2007 en 2008. 9 5. Uitgeoefende activiteit met betrokken percentage bedrijven en toegerekend percentage werkzame personen per 1 januari 2008. 13 6. Procentuele verdeling van het aantal bedrijven per 1 januari 2004, 2005, 2006, 2007 en 2008 naar grootteklasse, gebaseerd op het aantal hoofden per bedrijf. 19 7. Procentuele verdeling van het aantal hoofden per 1 januari 2004, 2005, 2006, 2007 en 2008 naar grootteklasse, gebaseerd op het aantal hoofden per bedrijf. 19 8. Aandeel van fulltimers en twee groepen parttimers per bedrijfscategorie in het totale hoofdenbestand per 1 januari 2008. 22 9. Gecumuleerde indexcijfers (1989 = 100) van de jaarlijkse omzetmutaties voor de grafische industrie, de totale industrie en het totale bedrijfsleven. 24 10. Gecumuleerde indexcijfers (1989 = 100) van de jaarlijkse prijsmutatie in de grafische industrie, de totale industrie en het gehele bedrijfsleven. 26 11. Gecumuleerde indexcijfers (1989 = 100) van de reële jaarlijkse omzetmutatie in de grafische industrie, de totale industrie en het gehele bedrijfsleven. 27

12. Gecumuleerde indexcijfers (1989 = 100) van de jaarlijkse werkgelegenheidsmutatie in de grafische industrie, de totale industrie en het gehele bedrijfsleven. 28 13. Gecumuleerde indexcijfers (1989 = 100) van de mutaties in de jaarlijkse reële omzet en de werkgelegenheid in de grafische industrie en de totale industrie. 29 14. In - en uitstroom van technische werknemers in de bedrijfstak in de jaren 1996 tot en met 2008. 37 15. Basisstructuur GRAFIECOM. 41 TABELLEN. 1. Verdeling van de bedrijven naar overwegende techniek per 1 januari van de jaren 2004, 2005, 2006, 2007 en 2008. 4 2. Verdeling naar provincie van de ledenbedrijven van het KVGO per 1 januari van de jaren 2004, 2005, 2006, 2007 en 2008. 8 3. Procentuele verdeling naar grootteklasse van het aantal bedrijven en van de daarin werkzame personen per 1 januari van de jaren 2004, 2005, 2006, 2007 en 2008. 10 4. Verdeling naar overwegende techniek van het aantal werkzame personen per 1 januari van de jaren 2004, 2005, 2006 en 2007. 11 5. Verdeling naar provincie van het aantal werkzame personen per 1 januari van de jaren 2004, 2005, 2006, 2007 en 2008. 14 6. Verdeling naar personeelscategorieën van de werkzame personen per 1 januari van de jaren 2004, 2005, 2006, 2007 en 2008. 15 7. Absolute aantallen in hoofden van en procentuele verdeling naar de twee groepen parttimers en de fulltimers per 1 januari van de jaren 2004 tot en met 2008. 18 8. Absolute aantallen in werkzame personen van en procentuele verdeling naar de twee groepen parttimers en de fulltimers per 1 januari van de jaren 2004 tot en met 2008. 18 9. Procentuele verdeling naar personeelscategorieën van de personen (hoofden) per 1 januari van de jaren 2004, 2005, 2006, 2007 en 2008. 20 10. Procentuele verdeling per personeelscategorie naar fulltimer en twee groepen parttimer van de personen (hoofden) per 1 januari van de jaren 2004, 2005, 2006, 2007 en 2008. 21 11. Nominale jaarlijkse omzetmutatie in de grafische industrie, de totale Nederlandse industrie en het gehele Nederlandse bedrijfsleven. 23 12. Jaarlijkse prijsmutatie in de grafische industrie, de totale Nederlandse industrie en het gehele Nederlandse bedrijfsleven. 25 13. Reële jaarlijkse omzetmutatie in de grafische industrie, de totale Nederlandse industrie en het gehele Nederlandse bedrijfsleven. 26 14. Jaarlijkse werkgelegenheidsmutatie in de grafische industrie, de totale Nederlandse industrie en het gehele Nederlandse bedrijfsleven. 28 15. Jaarlijkse mutaties van nominale omzet, prijs en reële omzet van de voorbereidingsbedrijven en de totale grafische industrie. 30 16. Jaarlijkse werkgelegenheidsmutaties in de voorbereidingsbedrijven en de totale grafische industrie. 30 17. Jaarlijkse mutaties van nominale omzet, prijs en reële omzet van drukkerijen, totaal en verdeeld naar vier branches, alsmede de gehele grafische sector. 31 18. Jaarlijkse werkgelegenheidsmutaties in drukkerijen, totaal en verdeeld naar vier branches alsmede de gehele grafische industrie. 33 19. Jaarlijkse mutaties van nominale omzet, prijs en reële omzet in grafische afwerkingsbedrijven en in de totale grafische industrie. 32 20. Jaarlijkse werkgelegenheidsmutaties in de grafische afwerkingsbedrijven en de totale grafische industrie. 33 21. Ontwikkeling technische werknemersbestand in de jaren 2004 tot en met 2008 als gevolg van in- en uitdiensttredingen volgens GBF-registratie. 35 22. Waarden van exogenen, volgens CEP2009, voorjaar 2009, voor de jaren 2009 en 2010. 44 23. Ontwikkelingen in de onderdelen en het geheel van de grafische industrie in 2009 en 2010. 46

I. Bedrijvenbestand 1. Inleiding In dit hoofdstuk komen zowel actuele als historische statistische gegevens van de bedrijven in de grafimediabedrijfstak aan de orde. Deze gegevens hebben, tenzij anders vermeld, betrekking op de situatie per 1 januari van de betrokken jaren. Voor de situatie in de bedrijfstak mag het ledenbestand van het KVGO als maatgevend beschouwd worden. Weliswaar zijn niet alle grafimediabedrijven bij het KVGO aangesloten, maar de invloed van de niet georganiseerde bedrijven op het beeld van de bedrijfstak is verwaarloosbaar klein. De in de rapportage vermelde gegevens hebben betrekking op het KVGO-ledenbestand, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld. 2. Bedrijven Grafiek 1. Verdeling van het aantal bedrijven naar grootteklasse op basis van het aantal werkzame personen 1 op 1 januari 2004 t/m 2008. 2.200 2.000 1.800 1.600 1.400 1.200 1.000 800 600 400 200 0 1.990 1.895 1.852 1.794 1.736 467 431 404 398 385 2004 2005 2006 2007 2008 0 - < 20 => 20 Per 1 januari 2004 telt het KVGO 2.457 ledenbedrijven met een totaal aantal werkzame personen van 37.685. Vier op de vijf bedrijven hebben minder dan 20 werkzame personen in dienst. Zij worden in de tekst aangeduid met kleine(re) bedrijven, de bedrijven met 20 of meer werkzame personen noemen wij grote bedrijven. In de kleine bedrijven is overigens slechts 32 % van het totaal aantal werkzame 1 Waar in dit rapport gesproken wordt van werkzame personen betreft het fulltime-equivalenten. Parttimers worden daarin pro rata de door hen gewerkte uren meegeteld. Hoofden heeft betrekking op een hoofdelijke telling van full- en parttimers. Grafimediabranche 2009 pagina 1

personen aanwezig. Het aandeel van de kleine(re) bedrijven in het bedrijvenbestand is dus omgekeerd evenredig met het aandeel in het werkzame personenbestand. Het aantal bedrijven is per 1 januari 2008 gedaald naar 2.121 en het aantal werkzame personen is gedaald tot 31.647. De verdeling van bedrijven en werkzame personen over de grootteklassen wijkt ook nu nauwelijks af van die in voorgaande jaren. 3. Ontwikkeling 2004/2005, 2005/2006, 2006/2007 en 2007/2008 Het ledenbestand van het KVGO daalt tussen 1 januari 2004 en 1 januari 2005 met 5,3 %. De afname is de resultante van een daling met 7,7 % bij de bedrijven met 20 of meer werkzame personen en van 4,8 % bij de kleine(re) bedrijven. In absolute aantallen is het (netto) verlies bij de kleine(re) bedrijven 95 bedrijven en 36 bedrijven bij de grote. Tussen 1 januari 2005 en 1 januari 2006 neemt het aantal kleine(re) bedrijven met 43 (2,3%) af en daalt het aantal grote eveneens en wel met 27 (6,3%). In totaal is dit een daling met 3,0%, van 2.326 naar 2.256. Van 1 januari 2006 naar 1 januari 2007 zet de daling zich voort; in totaal met 2,8%. De kleine(re) bedrijven krimpen met 3,1% en de grote met 1,5%. Ook in 2007 neemt de bedrijfstak in omvang af. Het aantal kleine(re) bedrijven is tussen 1 januari 2007 en 1 januari 2008 met 3,2% gedaald (58 bedrijven). Bij de grote bedrijven is de daling 3,3%, 13 bedrijven. In totaal neemt het aantal bedrijven in 2007 met 3,3% af, zijnde 71 bedrijven. Tussen de grootteklassen vindt ook uitwisseling plaats, bedrijven groeien door tot 20 of meer werkzame personen, andere komen onder die grens terecht. De dalingspercentages worden mede hierdoor beïnvloed. Bedrijven kunnen ook samengaan, waardoor er een bedrijf uit het bestand verdwijnt. 4. Kleine(re) vs. grote bedrijven Het gemiddeld aantal werkzame personen bedraagt in 2004 bij de kleine(re) bedrijven 6,0 en bij de grote 55,0. In 2005 lagen deze gemiddelden op resp. 6,0 en 58,3 werkzame personen. Voor 2006 liggen ze op 5,9 en 57,9 werkzame personen. In 2007 komen de gemiddelden uit op 5,8 respectievelijk 55,1 werkzame personen. Per 1 januari 2008 liggen deze gemiddelden op 5,9 werkzame personen en 55,6. Voor alle bedrijven gezamenlijk stijgt het gemiddeld aantal werkzame personen van 15,3 in 2004 naar 15,7 in 2005 en daalt het naar 15,2 in 2006. In 2007 is het gemiddelde onder de vijftien gekomen: 14,8. Daar blijft het ook begin 2008: 14,9 werkzame personen. Hieruit blijkt dat samenvoeging van bedrijven niet altijd leidt tot grotere eenheden en dat deze samenvoeging in de ontwikkeling van het ledenbestand geen grote rol gespeeld kan hebben. Tevens wordt opnieuw duidelijk dat het gemiddelde grafimediabedrijf klein is. 5. Overwegende activiteit Van alle KVGO-leden is zowel in 2004, 2006 als in 2007 en 2008 minder dan 73% 'overwegend drukkerij'. In 2005 komt het aandeel net aan 73,0%. In deze drukkerijen komen meestal een aantal activiteiten naast elkaar voor. Slechts een klein gedeelte van de bedrijven houdt zich uitsluitend bezig met drukken. Verreweg het grootste deel doet naast het drukken ook zelf de voorbereiding en de afwerking. Minder dan driehonderd bedrijven (10,7%) zijn in 2004 'overwegend voorbereidingsbedrijf'. In 2005 zijn het er relatief minder, 9,6 % van het totaal en er in absolute zin ook sprake is van een daling naar 223. Zowel absoluut als relatief daalt het aantal in 2006 en 2007 verder. Het aandeel is in 2007 9,4 % en het absolute aantal nadert dan de tweehonderd (207). Begin 2008 is het aandeel onveranderd 9,4% en komt het absolute aantal op precies 200 bedrijven uit. Deze bedrijven houden zich uitsluitend of in overwegende mate bezig met prepress, DTP, websitebouw en multimedia. Net als in 2004 richten in 2005 rond de 170 bedrijven zich in overwegende mate op de afwerking van drukwerk. In 2006 waren dat er weer minder dan in 2005. In 2007 volgt er een kleine opleving naar 164 bedrijven. Hun aandeel in het totale aantal grafische bedrijven ligt met 7,1% in 2006 op hetzelfde niveau Grafimediabranche 2009 pagina 2

als in 2004, maar lager dan in 2005 (7,2%) en 2007 (7,5%). Het aantal bedrijven is in de loop van 2007 gedaald, zodat er begin 2008 151 afwerkingsbedrijven waren met een aandeel van 7,1% in het totaal. Van 115 bedrijven (4,7%) vallen de activiteiten in 2004 onder de noemer 'overige grafische activiteiten'. Hiertoe behoren onder andere de enveloppenfabrikanten, de plasticlasbedrijven en de handboekbinderijen. Hun aandeel wordt in 2005 kleiner, te weten 4,6%, maar het stijgt in 2006 en 2007 weer naar 5,1% respectievelijk 6,9%. Het aandeel blijft verder toenemen en komt in 2008 op 7,6%. Het gerelateerde aantal bedrijven (162) in 2008 lijkt te hoog. Vooral omdat in datzelfde jaar het aantal bedrijven met overige activiteiten sterk is afgenomen (zie hieronder). Tot slot is er nog een wisselend aantal bedrijven zonder specifiek grafische activiteiten, 4,6% in 2004, 4,2% in 2005, 4,1% in 2006 en 2,2% in 2007. Het aantal bedrijven onder deze noemer is gedaald van 113 in 2004 naar 49 in 2007, een daling die in 2008 zich voortzet, waardoor het aandeel op 1,7% komt en het aantal betrokken bedrijven op 36. De kans bestaat dat een deel van hen zich in 2007 en 2008 onder de categorie overige grafische activiteiten heeft geschaard. Overige activiteiten wil overigens zeggen dat deze bedrijven geen grafische activiteiten uitoefenen, maar wel aan de bedrijfstak gerelateerd zijn (holding e.d.). Tot slot is er nog een restcategorie van bedrijven waarvan de overwegende activiteit niet bekend is. In 2008 gaat het om 33 bedrijven, 1,6% van het totaal. Grafiek 2. Verdeling van het aantal bedrijven naar overwegende activiteit in 2004, 2005, 2006, 2007 en 2008. 2.000 1.800 1.600 1.400 1.200 1.000 800 600 400 200 0 2004 2005 2006 2007 2008 Voorbereiding Drukken Afwerken Overig grafisch Overig Onbekend 6. Overwegende techniek Van de voorbereidingsbedrijven (prepress-ondernemingen en prepublishing-ondernemingen) is 8,9% (2004: 6,8%, 2005: 8,8%, 2006: 9,0% en 2007: 8,9%) gespecialiseerd op prepress/dtp en 0,5% (2004: 2,8%, 2005: 0,6%, 2006: 0,4% en 2007: 0,4%) op multimedia en webdesign. In een deel van de bedrijven vinden beide activiteiten naast elkaar plaats. Het totaal aantal bedrijven in de voorbereiding (prepress en prepublishing) toont door de jaren heen een dalende lijn: 238 in 2004 en 200 in 2008. Kijken we bij de drukkerijen naar de overwegende druktechniek dan blijkt de vellenvlakdruk (inclusief klein-offset) in alle vier de jaren op eenzame hoogte te staan: aandelen van respectievelijk 54,7%, 54,8%, 54,4, 53,6% en 53,7%. Er was tot en met 2001 duidelijk sprake van achteruitgang, het aandeel leek zich in de jaren 2002 tot en met 2005 te stabiliseren en dat lijkt zich nu te herhalen. Grafimediabranche 2009 pagina 3

Tabel 1. Verdeling van de bedrijven naar overwegende techniek per 1 januari van de jaren 2004, 2005, 2006, 2007 en 2008. Overwegende techniek Absoluut aantal bedrijven Procentuele verdeling 2004 2005 2006 2007 2008 2004 2005 2006 2007 2008 Prepress/DTP 168 205 203 195 188 6,8% 8,8% 9,0% 8,9% 8,9% Multimedia/webdesign 70 15 8 9 11 2,8% 0,6% 0,4% 0,4% 0,5% Drukwerkvervaardiging 1.752 1.678 1.620 1.573 1.528 71,3% 72,1% 71,8% 71,8% 72,0% - vellenvlakdruk 1.344 1.275 1.227 1.176 1.140 54,7% 54,8% 54,4% 53,6% 53,7% - rollenvlakdruk 57 57 54 51 51 2,3% 2,5% 2,4% 2,3% 2,4% - hoogdruk 42 43 34 31 28 1,7% 1,8% 1,5% 1,4% 1,3% - diepdruk 15 13 12 12 11 0,6% 0,6% 0,5% 0,5% 0,5% - zeefdruk 136 127 121 121 114 5,5% 5,5% 5,4% 5,5% 5,4% - formulierendruk 21 16 14 13 11 0,9% 0,7% 0,6% 0,6% 0,5% - flexodruk 28 23 27 25 25 1,1% 1,0% 1,2% 1,1% 1,2% - fotokopiëren 46 45 36 27 24 1,9% 1,9% 1,6% 1,2% 1,1% - elektronisch printen/digitaal drukken 41 65 78 98 105 1,7% 2,8% 3,5% 4,5% 5,0% - overige druktechnieken 22 14 17 19 19 0,9% 0,6% 0,8% 0,9% 0,9% Afwerking 163 157 151 153 140 6,6% 6,7% 6,7% 7,0% 6,6% - uitgaafbinden 16 16 16 15 13 0,7% 0,7% 0,7% 0,7% 0,6% - brocheren van boeken 37 33 32 31 28 1,5% 1,4% 1,4% 1,4% 1,3% - afwerken van tijdschriften 39 39 36 36 29 1,6% 1,7% 1,6% 1,6% 1,4% - overige afwerking 71 69 67 71 70 2,9% 3,0% 3,0% 3,2% 3,3% Overige grafische activiteiten 114 109 115 149 161 4,6% 4,7% 5,1% 6,8% 7,6% - enveloppenfabricage 10 12 13 15 14 0,4% 0,5% 0,6% 0,7% 0,7% - handboekbinden 33 34 33 29 26 1,3% 1,5% 1,5% 1,3% 1,2% - rubberstempelfabricage 7 7 7 7 7 0,3% 0,3% 0,3% 0,3% 0,3% - plasticlasfabricage 6 2 2 1 1 0,2% 0,1% 0,1% 0,0% 0,0% - display-/stanswerkzaamheden 7 5 5 5 6 0,3% 0,2% 0,2% 0,2% 0,3% - overige grafische activiteiten 51 49 55 92 107 2,1% 2,1% 2,4% 4,2% 5,0% Overige niet-grafische activiteiten 190 162 159 113 93 7,7% 7,0% 7,0% 5,2% 4,4% Totaal 2.457 2.326 2.256 2.192 2.121 100% 100% 100% 100% 100% Fotokopiëren leek zich te stabiliseren op tegen de 50 bedrijven die dit in overwegende mate doen, maar lijkt over zijn hoogtepunt heen. Het aandeel is gezakt van 1,9% in 2004 en 2005 naar 1,1% in 2008 (24 bedrijven). Voor elektronisch printen/digitale druktechnieken lijkt de groei te versnellen. Bij 41 bedrijven was dit in 2004 de overwegende techniek, in 2005 bij 65, in 2006 bij 78, in 2007 bij 98 en in 2008 bij 105. Een ruime verdubbeling in vijf jaar tijd. Grafimediabranche 2009 pagina 4

Zeefdruk was in 2004 voor ruim 130 bedrijven de belangrijkste techniek en behaalde hiermee een aandeel van tegen de 6%. Inmiddels is het aantal bedrijven gedaald naar 114 (2008), hoewel het aandeel vrijwel gelijk gebleven is (5,4%). Andere technieken, zoals hoogdruk (rollen en vellen) en rollenvlakdruk, komen in veel minder bedrijven als overwegende techniek voor. In 2008 slechts bij respectievelijk 28 en 51 bedrijven. Nog weer andere technieken zijn duidelijk voorbehouden aan enkele specialisten. Diepdruk, formulierendruk en overige druktechnieken komen bij minder dan 1% van de bedrijven als belangrijkste techniek voor. In de (drukwerk)afwerkingsbedrijven is in 2008 het afwerken van tijdschriften en het zogenaamde overige afwerkingswerk (stansen, rillen, vouwen, snijden) voor respectievelijk 29 en 70 bedrijven de belangrijkste activiteit. Brocheren van boeken vormt voor 28 bedrijven de hoofdmoot van de werkzaamheden. In voorgaande jaren (2004 tot en met 2007) ging het om vergelijkbare aantallen en vrijwel dezelfde aandelen. Brocheren van boeken kent absoluut gezien de grootste daling. Daar staat tegenover dat overige afwerking qua aandeel groeit. Bij de overige grafische activiteiten vinden we in 2008 enveloppenfabricage als belangrijkste bij 14 bedrijven en handboekbinden bij 26. In 2004 was de enveloppenfabricage te vinden in 10 bedrijven en het handboekbinden bij 33. Rubberstempelfabricage komt in alle vijf de jaren in gelijke aantallen bedrijven (7) als belangrijkste activiteit voor. Displayvervaardiging en plasticlaswerkzaamheden komen als zelfstandige techniek bij steeds minder bedrijven voor. De restgroep in deze hoofdcategorie is ruim verdubbeld tussen 2004 en 2008. De ontwikkeling van hun aantal, het duidelijkst tot uiting komend in het procentuele aandeel, hangt nauw samen met de veranderingen in de grafimedia-industrie. Deze veranderingen hebben betrekking op het in huis halen van niet-typisch grafische werkzaamheden. Er lijkt zich ook een verdere verschuiving voor te hebben gedaan (per 1 januari 2007 en 2008) van de overige niet-grafische activiteiten naar de overige grafische activiteiten. De categorie overige niet-grafische activiteiten is de verzamelgroep voor alle bedrijven die zich in de eerdergenoemde categorieën niet thuis voelen. Daaronder vallen echter ook de (hoofdkantoren van) diverse samenwerkingsverbanden. Hun aantal is per 1 januari 2007 en vervolgens per 1 januari 2008 drastisch gedaald, wellicht ten goede van de categorie overige grafische activiteiten. Zoals reeds aangegeven oefenen de meeste bedrijven meerdere activiteiten naast elkaar uit. Net als in voorgaande jaren heeft zo rond de 15 % van de bedrijven zich gespecialiseerd op één activiteit, en heeft de overige 85 % twee of meer activiteiten in huis. Hiervoor noemden we in dit verband al de drukkerijen met eigen voorbereiding en afwerking. 7. Uitgeoefende activiteiten Door de indeling naar overwegendheid kunnen bepaalde activiteiten onderbelicht blijven. Nemen we als uitgangspunt een uitgeoefende activiteit dan ontstaat een beeld dat duidelijk afwijkt van het hiervoor geschetste. Bijna driekwart van de bedrijven doet in enige mate aan prepress/dtp. In 2004 blijkt dat multimedia/websdesign-activiteiten in ruim 4% van de bedrijven voorkomt en in 2008 in bijna 6%. In 1998 verrichtte 65% van de bedrijven nog zetwerk en 46% grafische reproductie. Vellenvlakdruk komt bij iets minder dan zestig procent van de bedrijven voor; deze techniek is in belangrijkheid afgenomen en de trend lijkt zich door te zetten. Ook hier laat de vergelijking met 1998 een groot verschil zien. Destijds kwam vellenvlakdruk nog bij 67% van de bedrijven voor, nu in 2008 bij 58%. Grafimediabranche 2009 pagina 5

Grafiek 3. Percentage bedrijven dat genoemde activiteit uitoefent per 1 januari 2004, 2005, 2006, 2007 en 2008. Plasticlas Rubberst. Diepdruk Displayverv. Flexodruk Form. druk Uitgaafbinden Handboekb. Rollenvlakdruk Overige druk Multimedia/webdesign Zeefdruk Env. druk Afw. tijdschr. Broch. boeken Fotokopiëren Overig grafisch Hoogdruk Elektr. printen Overige afw. Vellenvlakdruk Prepress 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 2004 2005 2006 2007 2008 N.B. In de grafiek komen dubbeltellingen voor: een bedrijf kan meerdere activiteiten beoefenen. Per bedrijf zijn er gemiddeld drie activiteiten. Rollenvlakdruk is veel minder verspreid - één op de vijfentwintig bedrijven - maar blijft vrijwel constant rond de vier procent. Ongeveer een zevende deel van de bedrijven beschikt nog over hoogdrukpersen, hoewel de productie die ermee gemaakt wordt drastisch afneemt en ook het aantal betrokken bedrijven. Nieuwe technieken zoals fotokopiëren en elektronisch printen kwamen bij steeds groter wordende aandelen bedrijven voor. Fotokopiëren is over de groei heen, het gebeurt bij één op de negen bedrijven, Grafimediabranche 2009 pagina 6

dit aandeel krimpt. Elektronisch printen komt voor bij één op de vier bedrijven en is in tien jaar meer dan verviervoudigd. Het aandeel van deze techniek is nog groeiende. Diepdruk komt bij minder dan 1 % van de bedrijven voor, maar verondersteld mag worden dat het aandeel van deze techniek in de productie aanzienlijk hoger ligt. Dat vrij veel bedrijven naast hun druktechniek beschikken over afwerking mag blijken uit het feit dat krap de helft van de bedrijven aan 'overige afwerking' doet. Meer specifieke afwerking van drukwerk zoals het uitgaafbinden, het brocheren van boeken of tijdschriften komt veel minder voor. Het fabriceren en/of bedrukken van enveloppen vindt in 7,4% van de bedrijven plaats, slechts 0,7% van alle bedrijven doet dit in overwegende mate. Iets dergelijks geldt ook voor de fabricage en het bedrukken van (ketting)formulieren: 1,9% van de bedrijven doet het, voor slechts 0,5% vormt het de belangrijkste activiteit. Eén op de zeven bedrijven doet iets aan overige grafische activiteiten, hiervoor zagen we dat voor één op de twintig het de overwegende activiteit is. 8. Regionale spreiding De grafische bedrijven lijken op het eerste gezicht redelijk verspreid te zijn over de provincies, gelet op de grootte en het aantal inwoners. De provincie Noord-Holland blijft absolute koploper met bijna 20 % van het totaal en het aandeel blijft redelijk constant. Op afstand volgt Zuid-Holland met een aandeel van 14,4 %. Verder komen alleen de provincies Overijssel, Gelderland en Noord-Brabant boven een aandeel van 10 %. Verschuivingen in de aandelen zijn zo minimaal dat daar geen conclusies aan verbonden kunnen worden. De betrokken aantallen bedrijven per provincie zijn soms zo klein dat een af- of een toename met één bedrijf het procentuele aandeel al kan beïnvloeden. Bijna de helft van de grafische bedrijven blijkt in de Randstad geconcentreerd te zijn. Net als in voorgaande jaren zit het kleinste aantal in de provincie Zeeland, minder dan 1%. De provincies Drenthe en Flevoland hebben opnieuw stuivertje gewisseld wat betreft de één na laatste plaats. Grafimediabranche 2009 pagina 7

Tabel 2. Verdeling naar provincie van de ledenbedrijven van het KVGO per 1 januari van de jaren 2004, 2005, 2006, 2007 en 2008. Provincie Absoluut aantal bedrijven Procentuele verdeling 2004 2005 2006 2007 2008 2004 2005 2006 2007 2008 1. Groningen 74 69 66 64 67 3,0% 3,0% 2,9% 2,9% 2,9% 2. Friesland 92 87 86 83 77 3,7% 3,7% 3,8% 3,8% 2,9% 3. Drenthe 49 49 45 42 45 2,0% 2,1% 2,0% 1,9% 2,3% 4. Overijssel 174 169 168 167 164 7,1% 7,3% 7,4% 7,6% 10,1% 5. Gelderland 312 298 292 283 273 12,7% 12,8% 12,9% 12,9% 13,1% 6. Flevoland 46 44 47 47 48 1,9% 1,9% 2,1% 2,1% 2,0% 7. Utrecht 221 208 206 197 187 9,0% 8,9% 9,1% 9,0% 9,7% 8. Noord-Holland 505 473 461 444 422 20,6% 20,3% 20,4% 20,3% 19,6% 9. Zuid-Holland 434 421 402 398 383 17,7% 18,1% 17,8% 18,2% 14,4% 10. Zeeland 34 34 35 33 32 1,4% 1,5% 1,6% 1,5% 0,9% 11. Noord-Brabant 376 347 330 318 316 15,3% 14,9% 14,6% 14,5% 16,3% 12. Limburg 140 127 118 116 107 5,7% 5,5% 5,2% 5,3% 5,9% Totaal 2.457 2.326 2.256 2.192 2.121 100% 100% 100% 100% 100% Grafimediabranche 2009 pagina 8

II. Personeelsbestand 1. Grootteklasse In totaal werkten er per 1 januari 2004 37.685 fulltimerequivalenten in de eerder genoemde 2.457 bedrijven. Dat waren er 1.191 meer dan de 36.494 werkzame personen op 1 januari 2005 (overeenkomend met een daling van 3,1%). Per 1 januari 2006 is het aantal werkzame personen 34.391. In de loop van 2005 is dus nog eens 5,8% van het werkzame personenbestand verdwenen. Tussen 1 januari 2006 en 1 januari 2007 liep het aantal terug met 2.009, zodat het aantal fte s per 1 januari 2007 32.382 bedroeg. Deze daling heeft zich ook in 2007 voortgezet (- 2,3%) zodat er per 1 januari 2008 nog 31.647 werkzame personen waren. In hoofden uitgedrukt is de teruggang nog veel groter: van 40.022 per 1 januari 2004 naar 33.922 per 1 januari 2008. Een teruggang met 15,2%. Grafiek 4. Verdeling naar grootteklasse van het aantal werkzame personen per 1 januari van de jaren 2004, 2005, 2006, 2007 en 2008. 30.000 25.000 25.684 25.144 23.398 21.946 21.422 20.000 15.000 10.000 12.001 11.350 10.993 10.435 10.225 5.000 0 2004 2005 2006 2007 2008 0 - < 20 => 20 In de kleine(re) bedrijven (met minder dan 20 werkzame personen) is sprake van een sterke daling van het werkzame personenbestand: gemiddeld 3,0% per jaar. In de grote ondernemingen is sprake van een nog sterkere daling: gemiddeld 3,3% per jaar. Vooral in 2005 verliezen de grote bedrijven veel personeel: - 6,9% Het kleine(re) bedrijf telt in 2004 gemiddeld 6,0 werkzame personen. Dit gemiddelde ligt in 2008 op 5,9. In de grote bedrijven verandert dit aantal voor de jaren 2004 en 2008 van 55,0 naar 55,6. De conclusie uit deze ontwikkelingen is dat de afname van bedrijven en werkzame personen bij de kleine(re) bedrijven het meest gelijk was. Grafimediabranche 2009 pagina 9

Tabel 3. Procentuele verdeling naar grootteklasse van het aantal bedrijven en van de daarin werkzame personen per 1 januari van de jaren 2004, 2005, 2006, 2007 en 2008. Grootteklasse bedrijven Bedrijven Werkzame personen 2004 2005 2006 2007 2008 2004 2005 2006 2007 2008 0 - < 5 werkzame personen 40,9% 42,0% 43,4% 43,5% 43,1% 6,6% 6,6% 7,0% 6,9% 6,9% 5 - < 10 werkzame personen 23,2% 22,7% 22,3% 22,6% 23,0% 10,2% 9,9% 10,1% 10,6% 10,6% 10 - < 20 werkzame personen 16,8% 16,7% 16,4% 15,7% 15,7% 15,0% 14,6% 14,9% 14,7% 14,8% 20 - < 50 werkzame personen 12,8% 12,3% 11,6% 12,1% 12,0% 25,2% 23,5% 23,0% 25,3% 25,1% 50 - < 100 werkzame personen 4,0% 4,0% 4,3% 4,0% 4,0% 17,3% 17,3% 19,7% 18,5% 18,4% 100 werkzame personen 2,2% 2,3% 2,0% 2,0% 2,1% 25,7% 28,1% 25,3% 23,9% 24,3% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% Absoluut aantal 2.457 2.326 2.256 2.192 2.121 37.685 36.494 34.392 32.382 31.648 Duidelijk wordt uit tabel 3 dat de daling van het aantal werkzame personen vooral aan de bovenkant plaatsvindt. De grootste bedrijven (100 of meer werkzame personen) maken in 2004 2,2% van het totale bedrijvenbestand uit. Het aandeel van hun werkzame personenbestand in het geheel komt op 25,7% uit. In 2008 ligt het aandeel in het bedrijvenbestand op 2,1% en in het werkzame personenbestand op 24,3%. Per 1 januari 2005 is er een uitschieter naar boven, maar dat breekt de trend niet. Zowel het aandeel van de bedrijven als dat van de werkzame personen vertoont een instabiele lijn. De grootteklasse 50 tot 100 werkzame personen vertoont per 1 januari 2006 een sprong naar boven. De groep met 20 tot 50 werkzame personen vertoont een wisselende lijn, zowel wat betreft het aantal bedrijven als aantal werkzame personen. De meest stabiele groep is eigenlijk nog die met 0 - < 5 werkzame personen. Het aandeel bij de bedrijven stijgt licht tot de terugval per 1 januari 2008. Ook het aandeel in de werkzame personen ligt in 2008 hoger dan in 2004. In het algemeen vindt er echter een afdaling naar lagere grootteklassen plaats. Bedrijven met vijf tot tien werkzame personen kalven af naar onder de vijf en bedrijven met tussen de tien en twintig werkzame personen zakken af naar onder de tien. 2. Overwegende techniek Als we de procentuele verdeling van de bedrijven over de overwegende technieken (tabel 1) vergelijken met die van de werkzame personen (tabel 4), dan vallen een paar zaken op. Zo zien we dat de overwegende prepress/dtpbedrijven duidelijk kleiner zijn qua personeelsomvang dan het gemiddelde bedrijf, respectievelijk 8,3 en 14,9 werkzaam persoon. Datzelfde geldt ook, in sterkere mate, voor de overwegende multimedia/webdesignbedrijven met een gemiddelde van 5,4 werkzaam persoon. Overigens is de ontwikkeling van deze groepen bedrijven wat onvoorspelbaar. Het lijkt erop dat bedrijven die zich in 2004 nog multimediabedrijf noemden daarna toch voor prepress/dtp hebben gekozen. Iets dergelijks zien we ook gebeuren bij de restgroep overige grafische activiteiten en de groep overige niet-grafische activiteiten. Daar vindt van 2006 op 2007 een sterke ommezwaai plaats, die zich van 2007 op 2008 voortzet. Een directe verklaring hiervoor is niet te geven. Drukkerijen en vooral overwegende afwerkingsbedrijven zijn groter dan gemiddeld. In de eerstgenoemde bedrijven is het gemiddelde 15,1 en in de als tweede genoemde 25,1 terwijl het branchegemiddelde 14,9 werkzaam persoon is. Drukkerijen vormen door hun grote aantal en het daarmee samenhangende aantal werkzame personen vrijwel het branchegemiddelde. Tussen 2004 en 2008 zien we dat de drukkerijen Grafimediabranche 2009 pagina 10

gemiddeld genomen kleiner worden: 15,8 naar 15,1. Groter worden echter de afwerkingsbedrijven: 23,7 en 25,1. Het algemeen gemiddelde daalde van 15,3 naar 14,9. Tabel 4. Verdeling naar overwegende techniek van het aantal werkzame personen per 1 januari van de jaren 2004, 2005, 2006, 2007 en 2008. Overwegende techniek Absoluut aantal werkzame personen Procentuele verdeling 2004 2005 2006 2007 2008 2004 2005 2006 2007 2008 Prepress/DTP 1.669 1.909 1.769 1.596 1.562 4,4% 5,2% 5,1% 4,9% 4,9% Multimedia/webdesign 849 95 25 31 59 2,3% 0,3% 0,1% 0,1% 0,2% Drukwerkvervaardiging 27.756 26.137 24.347 23.594 23.102 73,6% 71,6% 70,9% 72,9% 73,0% - vellenvlakdruk 16.668 15.852 14.987 14.529 14.332 44,3% 43,4% 43,6% 44,9% 45,3% - rollenvlakdruk 5.177 5.094 4.518 4.237 4.046 13,7% 14,0% 13,1% 13,1% 12,8% - hoogdruk 563 544 444 449 428 1,5% 1,5% 1,3% 1,4% 1,4% - diepdruk 1.490 1.387 1.360 1.316 1.289 4,0% 3,8% 4,0% 4,1% 4,1% - zeefdruk 1.015 947 985 961 928 2,7% 2,6% 2,9% 3,0% 2,9% - formulierendruk 677 539 446 435 410 1,8% 1,5% 1,3% 1,3% 1,3% - flexodruk 826 653 689 667 665 2,2% 1,8% 2,0% 2,1% 2,1% - fotokopiëren 357 311 221 198 165 0,9% 0,9% 0,6% 0,6% 0,5% - elektronisch printen/digitaal drukken 280 402 492 577 631 0,7% 1,1% 1,4% 1,8% 2,0% - overige druktechnieken 683 408 205 225 208 1,8% 1,1% 0,6% 0,7% 0,7% Afwerking 4.001 3.954 3.855 3.644 3.514 10,6% 10,8% 11,2% 11,3% 11,1% - uitgaafbinden 551 596 600 527 498 1,5% 1,6% 1,7% 1,6% 1,6% - brocheren van boeken 704 688 588 573 550 1,9% 1,9% 1,7% 1,8% 1,7% - afwerken van tijdschriften 823 717 731 633 549 2,2% 2,0% 2,1% 2,0% 1,7% - overige afwerking 1.923 1.953 1.936 1.911 1.917 5,1% 5,4% 5,6% 5,9% 6,1% Overige grafische activiteiten 1.513 1.506 1.873 2.229 2.278 4,0% 4,1% 5,4% 6,9% 7,2% - enveloppenfabricage 304 301 296 477 478 0,8% 0,8% 0,9% 1,5% 1,5% - handboekbinden 129 141 137 117 116 0,3% 0,4% 0,4% 0,4% 0,4% - rubberstempelfabricage 124 114 114 116 114 0,3% 0,3% 0,3% 0,4% 0,4% - plasticlasfabricage 198 62 54 37 36 0,5% 0,2% 0,2% 0,1% 0,1% - display/stanswerkzaamheden 118 85 89 86 97 0,3% 0,2% 0,3% 0,3% 0,3% - overige grafische activiteiten 640 803 1.183 1.396 1.437 1,7% 2,2% 3,4% 4,3% 4,5% Overige niet-grafische activiteiten 1.900 2.895 2.525 1.292 1.133 5,0% 7,9% 7,9% 4,0% 3,6% Totaal 1) 37.685 36.494 34.391 32.382 31.648 100% 100% 100% 100% 100% 1) Door afronding is de som niet gelijk aan het totaal. Grafimediabranche 2009 pagina 11

Iets minder dan de helft van het totale aantal werkzame personen is te vinden in drukkerijen met overwegend vellenvlakdruk. Hiervoor zagen we dat deze groep drukkerijen in het aantal bedrijven een veel groter aandeel heeft. De conclusie is dan ook dat vellenvlakdrukkerijen gemiddeld genomen kleiner zijn dan het gemiddelde grafische bedrijf (12,6 w.p. respectievelijk 14,9 w.p.). Veel groter dan gemiddeld zijn de rollenvlakdrukkerijen (79,3 w.p.) en de diepdrukkerijen (117,2 w.p.). Diepdrukkerijen vertonen grote schommelingen qua gemiddelde omvang, in 2002 bedroeg dit gemiddelde nog 111,1 w.p. in 2004 daalde het tot gemiddeld 99,3 w.p., om te stijgen naar 109,7 w.p. in 2007. Bedrijven met overige grafische activiteiten zijn gemiddeld genomen kleiner dan het doorsnee grafimediabedrijf. De gemiddelde bedrijfsgrootte varieert nogal, van 4,5 w.p. in de handboekbinderijen tot 13,4 in de bedrijven met overige grafische activiteiten. Uit de verdelingen tussen 2004 en 2008 van de bedrijven en werkzame personen over de bedrijven ingedeeld naar overwegende techniek blijkt dat sterke ontwikkelingen op dit punt achterwege zijn gebleven. Het trekken van conclusies is door de geringheid van de mutaties en de somtijdse grilligheid ervan niet gewenst. De enige conclusie die we hier trekken is dat fotokopiëren niet geworden is wat men er begin deze eeuw van verwachtte en dat printen nog steeds aan het toenemen is. 3. Voorkomende technieken Ook hier is het nodig om niet alleen te kijken naar de werkzame personen in de naar overwegende techniek verdeelde bedrijven, maar ook naar de aan de voorkomende technieken toe te rekenen personeelsleden. We zien dan dat er nauwelijks een relatie lijkt te bestaan tussen het aantal bedrijven waarin een bepaalde techniek voorkomt en het aantal personen dat aan die techniek toegerekend moet worden. Zo blijkt dat prepress/dtp in 70% van de bedrijven voorkomt en dat er 14,4% van de personeelsleden bij betrokken is. Een veel kleiner percentage personen is betrokken bij werkzaamheden voor multimedia en webdesign, een bezigheid die in bijna zes procent van de bedrijven wordt uitgeoefend. Aan de vellenvlakdruk is 26% van het totale werkzame personenbestand toe te rekenen en aan de rollenvlakdruk bijna 10%. Vellenvlakdruk komt echter voor bij 58,4% van de bedrijven en rollenvlakdruk bij 4,2%. Hoogdruk komt nog voor in iets meer dan een zevende van de bedrijven; 5,4% van de personen houdt zich er mee bezig. Omgekeerd geldt dat 3,4% van de personeelsleden toe te rekenen is aan diepdruk, een techniek die in minder dan één procent van de bedrijven voorkomt. Zeefdruk is voor 4,1% van de bedrijven de overwegende activiteit, het komt voor bij krap zeven procent van de bedrijven en 2,0% van de personen is er aan toe te rekenen. Dit betekent enerzijds dat zeefdruk een vrij gespecialiseerde activiteit is en anderzijds dat de bedrijven gemiddeld genomen klein zijn. Overige afwerking van drukwerk, in de helft van de bedrijven voorkomend, vraagt 10,5% van de personeelsleden. Het afwerken van tijdschriften en het brocheren van boeken met respectievelijk 3,6% en 2,3% van de personen zijn activiteiten waarbij nog een redelijk deel van het totale bestand is betrokken. Duidelijk in opkomst is het printen, het komt nu al voor in een vierde deel van de bedrijven (25,0%) en 3,0% van het personeelsbestand is er aan toe te rekenen. Daarmee is het de zeefdruk voorbijgestreefd. De andere activiteiten c.q. technieken komen niet of nauwelijks boven de 2%. Grafimediabranche 2009 pagina 12

De gegevens over de uitgeoefende technieken laten zien dat zich ook daar zich weinig veranderingen voordoen. Veranderingen in de aandelen zijn over het algemeen klein. Grafiek 5. Uitgeoefende techniek met betrokken percentage bedrijven en toegerekend percentage werkzame personen per 1 januari 2008. Plasticlas Diepdruk Rubberst. Displayverv. Flexodruk Form. druk Uitgaafbinden Handboekb. Rollenvlakdruk Overige druk Multimedia/webdesign Zeefdruk Env. druk Afw. tijdschr. Broch. boeken Fotokopiëren Hoogdruk Overig grafisch Elektr. printen Overige afw. Vellenvlakdruk Prepress 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% Bedrijven Werkzame personen N.B. In de grafiek komen bij de bedrijven dubbeltellingen voor: een bedrijf kan meerdere activiteiten beoefenen. Omdat de werkzame personen worden toegerekend aan een activiteit komen daar geen dubbeltellingen voor. Grafimediabranche 2009 pagina 13

4. Regionale spreiding In de eerder genoemde provincies blijkt de verdeling van het aantal werkzame personen nagenoeg parallel te lopen met die van de bedrijven. Er zit hier en daar een enkel uitschietertje naar boven of beneden, maar door de bank genomen zijn de verschillen klein. Verder valt te constateren dat de terugloop in bedrijven en werkzame personen blijkbaar alle provincies ongeveer even zwaar geraakt heeft. De aandelen van het aantal werkzame personen per provincie, met uitzondering van Drenthe, veranderen nauwelijks. Dat komt mede door de betrokken aantallen werkzame personen per provincie. De mutatie moet 31 of meer werkzame personen betreffen om in het percentage tot uitdrukking te komen. Noord-Holland heeft niet alleen het grootste aandeel bij de bedrijven, maar ook bij de werkzame personen. Zuid-Holland laat bij de verdeling van de bedrijven wat wisselende aandelen zien, maar bij de werkzame personen is het aandeel stabiel. De concentratie van werkzame personen is net als die van de bedrijven in de Randstad. Flevoland en Zeeland hebben niet alleen het minste aantal bedrijven, maar ook het kleinste aantal werkzame personen. Tabel 5. Verdeling naar provincie van het aantal werkzame personen per 1 januari van de jaren 2004, 2005, 2006, 2007 en 2008. Provincie Absoluut aantal werkzame personen Procentuele verdeling 2004 2005 2006 2007 2008 2004 2005 2006 2007 2008 1. Groningen 1.067 1.030 973 944 929 2,8% 2,8% 2,8% 2,9% 2,9% 2. Friesland 1.208 999 953 913 902 3,2% 2,7% 2,8% 2,8% 2,8% 3. Drenthe 848 740 514 490 729 2,2% 2,0% 1,5% 1,5% 2,3% 4. Overijssel 3.515 3.491 3.337 3.203 3.206 9,3% 9,6% 9,7% 9,9% 10,1% 5. Gelderland 4.743 4.525 4.478 4.253 4.134 12,6% 12,4% 13,0% 13,1% 13,1% 6. Flevoland 626 616 616 621 628 1,7% 1,7% 1,8% 1,9% 2,0% 7. Utrecht 3.612 3.910 3.635 3.055 3.056 9,6% 10,7% 10,6% 9,4% 9,7% 8. Noord-Holland 8011 7.827 7.440 6.714 6.199 21,3% 21,4% 21,6% 20,7% 19,6% 9. Zuid-Holland 5.530 5.315 4.776 4.693 4.552 14,7% 14,6% 13,9% 14,5% 14,4% 10. Zeeland 294 293 299 313 281 0,8% 0,8% 0,9% 1,0% 0,9% 11. Noord-Brabant 6.115 5.756 5.478 5.218 5.158 16,2% 15,8% 15,9% 16,1% 16,3% 12. Limburg 2.117 1.992 1.892 1.966 1.874 5,6% 5,5% 5,5% 6,1% 5,9% Totaal 37.685 36.494 34.392 32.382 31.648 100% 100% 100% 100% 100% 5. Personeelscategorieën In 2004 bestaat 9,4% van het totaal aantal werkzame personen uit algehele bedrijfsleiding. Dit aandeel daalt naar 8,9% in 2008. Het grote verschil in aandeel tussen kleine(re) bedrijven en grote bedrijven is het logische gevolg van het verschil in grootte van de bedrijven. Ieder bedrijf heeft algehele bedrijfsleiding nodig en in een klein bedrijf heeft ieder persoon een groter aandeel. De directeur / eigenaar van een bedrijf met vijf mensen telt voor 20% mee, de directeur van een bedrijf met honderd man voor 1%. Grafimediabranche 2009 pagina 14

Het aandeel van het grafisch productiepersoneel neemt een steeds minder prominente plaats in. Voor het totaal van de bedrijven zakt dit aandeel van 57,4% in 2002 naar 57,3% in 2004 en naar 56,5% in 2007 en 2008. In de jaren 2005 en 2006 lag het nog lager. Voor zowel kleine(re) ondernemingen als de grote bereikte het percentage grafisch productiepersoneel in 2006 een voorlopig dieptepunt. Tussen grote en kleine(re) bedrijven bestaan duidelijke verschillen in de aandelen van de onderscheiden personeelscategorieën. Grote bedrijven hebben beduidend méér kantoor- en verkooppersoneel en méér overig (niet-grafisch) personeel. Dientengevolge hebben ze mínder algehele bedrijfsleiding en grafisch productiepersoneel. Deze verhouding bestaat al sinds jaar en dag. Aan de daling van het aandeel van de leerlingen leek in 2000 een eind te zijn gekomen. In dat jaar en in 2002 bestond 1,4% van de werkzame personen uit leerlingen. In 1996 lag dat nog rond de 2%. Het aandeel kende in 2001 een uitschieter naar 1,6%. In 2003 zakte het aandeel leerlingen naar 1,3% en in 2004 is het op 0% (10 leerlingen) uitgekomen. Vanaf 2005 worden geen leerlingen meer opgegeven. Tabel 6. Verdeling naar personeelscategorieën van de werkzame personen per 1 januari van de jaren 2004, 2005, 2006, 2007 en 2008. Procentuele verdeling werkzame personen in: Personeelscategorie Alle bedrijven Bedrijven met < 20 werkzame personen Bedrijven met => 20 werkzame personen 2004 2005 2006 2007 2008 2004 2005 2006 2007 2008 2004 2005 2006 2007 2008 Bedrijfsleiding 9,4% 8,5% 8,8% 9,0% 8,9% 22,8% 21,6% 21,8% 21,9% 21,3% 3,2% 2,6% 2,7% 2,9% 2,9% Kantoor- en verkoop personeel Technisch leidinggevend personeel 18,3% 18,0% 17,2% 19,3% 19,4% 12,6% 13,4% 13,9% 14,3% 15,2% 21,0% 20,0% 18,7% 21,7% 21,5% 5,2% 5,0% 5,3% 4,9% 4,8% 5,5% 5,6% 5,1% 4,8% 4,7% 5,1% 4,7% 5,3% 4,9% 4,8% Grafisch productiepersoneel 57,3% 54,8% 54,5% 56,5% 56,5% 54,8% 55,0% 54,4% 53,4% 54,0% 58,5% 54,7% 54,5% 58,0% 57,8% Leerlingen 0,0% - - - - 0,0% - - - - 0,0% - - - - Niet-grafisch personeel 9,7% 13,7% 14,3% 10,2% 10,4% 4,2% 4,4% 4,9% 5,6% 4,8% 12,2% 17,9% 18,7% 12,4% 13,0% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% Absoluut totaal 37.685 36.494 34.392 32.382 31.648 12.001 11.348 10.992 10.433 10.227 25.684 25.144 23.398 21.946 21.421 In de grote bedrijven ligt het aandeel van het kantoor- en verkooppersoneel beduidend hoger dan in de kleine(re). Bij de kleine(re) bedrijven laat dit aandeel overigens een gestage ontwikkeling zien, in de grote is de ontwikkeling wisselvallig. Voor beide grootteklassen tezamen is het aandeel van het administratief personeel in het totaal met 19,4% een procentpunt meer dan dat in 2004. Het aandeel van het grafisch productiepersoneel lag in 2004 in de bedrijven onder de twintig werkzame personen bijna vier procentpunten lager dan in de bedrijven met twintig of meer werkzame personen. Bij Grafimediabranche 2009 pagina 15

de kleine(re) bedrijven kalft het aandeel van het grafisch productiepersoneel in het totale werkzame personenbestand sneller af dan in de grote bedrijven. Het verschil is in 2008 bijna vier procent. Het aandeel van het niet-grafisch personeel geeft in de onderscheiden grootteklassen een verschillende ontwikkeling te zien tussen 2004 en 2008. In de grote bedrijven is er eerst een stijging en dan een daling, in de kleine(re) is er tot 2007 een voortgezette groei, met in 2008 een terugval. In alle bedrijven samen maakt in 2004 dit personeel 9,7% uit van het totaal aantal werkzame personen en was het aandeel 10,4% in 2008. Voor het totaal van de bedrijven verandert het aandeel van het technisch leidinggevend personeel in geringe mate. Voor de grote bedrijven en voor de kleine(re) zijn de jaarlijkse verschillen wisselvallig. 5.1. Algehele bedrijfsleiding Het grote aandeel van de categorie algehele bedrijfsleiding bij de kleine(re) bedrijven is inherent aan de grootte van het bedrijf. In elk bedrijf is minimaal één persoon belast met de algehele bedrijfsleiding. Dit kan een eigenaar, firmant of directeur zijn. Bij de kleine(re) bedrijven met een gemiddelde omvang van 5,9 werkzame personen weegt een dergelijk persoon in de procentuele verdeling bijna 10 keer zo zwaar mee als bij de grote bedrijven met gemiddeld 55,6 werkzame personen. 5.2. Administratief personeel De uiteindelijk nagenoeg gelijke ontwikkeling bij de aandelen van het kantoor- en verkooppersoneel is terug te voeren tot de algemene ontwikkeling bij grote en kleine(re) bedrijven. Beide groepen bedrijven vertonen een daling van het gemiddelde werkzame personenbestand. Deze daling heeft vooral het technisch productiepersoneel geraakt. Hierdoor kan het aandeel van het administratief personeel toenemen, vooral in de kleine(re) bedrijven. In alle jaren (met uitzondering van 2007) lag in deze groep het aandeel hoger dan in 2004. Zij hadden wat dit betreft wellicht een achterstand op hun grote collega s. Het absolute aantal administratieve medewerkers nam echter van 2004 tot 2008 ook af; in het totaal met 11,0%; in de kleine(re) bedrijven met 2,6% en in de grote met 14,8%. Daarbij moeten we wel bedenken dat in 2005 en 2006 het aandeel kantoor- en verkooppersoneel in kleine(re) bedrijven erg hoog lag. Dat de administratie relatief licht groeit, hangt vermoedelijk ook samen met wijzigingen in de omgang met klanten. Van grafische bedrijven wordt door klanten een actievere opstelling gevraagd, o.a. door eisen op het gebied van 'just in time'-leveringen en 'printing on demand'. Dit en bijvoorbeeld voorraadbeheer voor de klant vereist (meer) administratieve handelingen. 5.3. Technisch leidinggevend personeel Het aandeel van het technisch leidinggevend personeel lag in het verleden in de bedrijven onder de twintig werkzame personen ruim een half procentpunt lager dan bij hun grote collega's (in 1998 respectievelijk 4,1% en 4,8%). In 2000 kwamen de aandelen op gelijke hoogte. Vanaf dat moment zagen we tot 2005 in de kleine(re) bedrijven een voortdurende groei van het aandeel en in de grote een wisselende ontwikkeling. In 2002 ligt het aandeel van het technisch leidinggevend personeel in kleine(re) bedrijven (5,3%) een half procentpunt boven dat bij de grote (4,8%) Verwonderlijk was een dergelijk verschil tussen kleine en grote bedrijven niet. Waar in de grote bedrijven voor de technisch leidinggevende arbeid aparte functionarissen zijn aangesteld, verricht in de kleine bedrijven de directeureigenaar vaak zelf een deel van dat werk. Door de al eerder genoemde algemene ontwikkelingen in de bedrijfstak zien we ook in de kleine(re) bedrijven meer behoefte aan diversificatie van taken ontstaan. Het aandeel van het technisch leidinggevend personeel in het totale werknemersbestand was in 2003 5,1%, in 2004 5,2% om in 2007 op 4,9% uit te komen. Vanaf 2004 zien we onverklaarbare ontwikkelingen. In de kleine(re) bedrijven zakt het aandeel uiteindelijk van 5,5% naar 4,8% in 2007. In de grote bedrijven is het 5,1% in 2004, 4,7% in 2005, 5,3% in 2006 en 4,9% in 2007. Kleine(re) en grote Grafimediabranche 2009 pagina 16

bedrijven liggen dus vrijwel gelijk, alleen de weg waarlangs ze er komen is zeer verschillend. In 2008 is het aandeel bij beide groepen gelijk. 5.4. Niet-grafisch personeel Van 2002 tot 2004 zien wij voor de onderscheiden grootteklassen van bedrijven een ongelijke ontwikkeling van het aandeel overig personeel. Voor de kleine ondernemingen een stijging van 3,9% naar 4,0% en verder naar 4,2%. Voor hun grote collega's een daling van 11,2% naar 10,7% en een stijging naar 12,2%. In het totaal zien we een ontwikkeling van 9,0% via 8,7% naar 9,7%. Vanaf 2004 blijft het aandeel bij de kleine(re) bedrijven tot 2007 toenemen en zich bij de grote bedrijven zeer wisselvallig gedragen. Voor het geheel betekent dit een ontwikkeling van 9,7% in 2004 via 13,7%, 14,3% en 10,2% naar 10,6% in 2008. Een directe verklaring hebben wij hier niet voor. Dergelijke relatief grote mutaties hebben uiteraard ook invloed op de mutaties bij andere groepen personeel. Een deel hiervan zullen we aan het toeval moeten toeschrijven. 5.5. Grafisch productiepersoneel Zoals in eerdere rapporten aangegeven maakte het grafisch productiepersoneel in 2000 ruim 59% uit van het totaal aantal werkzame personen. Het aandeel van deze beroepscategorie in het totaal aantal werkzame personen ligt begin 2004 op ruim 57%. Na een terugval in de jaren 2005 en 2006 komt het aandeel in 2007 weer op 56,5% terug, waarop het ook in 2008 blijft liggen. 6. Parttime-arbeid nader bekeken In eerdere rapportages konden wij nog informatie verschaffen uit de Salarisonderzoeken Technisch en Administratief Personeel. Dit onderzoek heeft voor het laatst in 2005 plaats gevonden. Daardoor is het nu niet mogelijk iets te zeggen over het aandeel vrouwen in het personeelsbestand. Over de aandelen van parttimers is in beperkte mate informatie beschikbaar. Bij de registratie van personen werkzaam in ledenbedrijven van de Koninklijke KVGO wordt onderscheid gemaakt naar fulltimers en twee soorten parttimers. De eerste soort bestaat uit parttimers die minder dan de gebruikelijke 36 of 38 uur per week werken, maar meer dan 18 uur. De tweede soort parttimers werkt minder dan 18 uur. Personen in ploegendienst die in hun ploegendienst minder dan 36 uur werken worden niet als parttimer aangemerkt. Bij de berekening van het aantal werkzame personen (= fulltimerequivalenten) tellen parttimers uit de eerste groep voor driekwart mee en parttimers uit de tweede groep voor een kwart. Bij de bepaling van het aantal hoofden telt iedere persoon voor één. Dat wij hier niet spreken van werknemers komt omdat in de bedrijven ook zelfstandigen, denk aan eigenaren van eenmanszaken of firmanten in een vennootschap onder firma, werken. In de voorgaande tabellen hebben wij steeds met werkzame personen gerekend. De aantallen veranderen als we rekenen met hoofden. In tabel 7 hebben we deze aantallen voor de jaren 2004 tot en met 2008 opgenomen. Het grootste deel van de parttimers, zowel in hoofden als in helen, werkt 18 uur of meer per week. Hun aantal vormt vanaf 2005 het dubbele van dat met minder dan 18 uur per week. Parttimearbeid neemt een steeds belangrijker plaats in de bedrijfstak in. Het aandeel fulltimers in het aantal hoofden neemt af van 86,1% in 2004 naar 82,2% in 2008. In totaal vormden parttimers in 2002 13,5% van de totale arbeidscapaciteit in hoofden en 8,0% van de capaciteit in helen. Per 1 januari 2004 zijn deze aandelen 13,9% en 8,5%. In 2008 zijn de aandelen opgelopen naar 17,8% en 10,8%. De bedrijfstak volgt hiermee de trend zoals die in de gehele industrie al eerder inzette. Tabel 7. Grafimediabranche 2009 pagina 17