Telescopen. N.G. Schultheiss



Vergelijkbare documenten
Thema 3 Verrekijkers. astronomische kijker

Lenzen. N.G. Schultheiss

hoofdstuk 5 Lenzen (inleiding).

hoofdstuk 5 Lenzen (inleiding).

Repetitie Lenzen 3 Havo Naam: Klas: Leerstof: 1 t/m 7

Exact periode 3.2. Recht evenredig Omgekeerd evenredig Lambert Beer Lenzen en toepassingen

Een refractor bestaat hoofdzakelijk uit twee lenzen, beide (bolvormige) positieve lenzen.

LENZEN. 1. Inleiding

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN

Hoe werkt een TELESCOOP?

Radiotelescopen. N.G. Schultheiss

Spiegel. Herhaling klas 2: Spiegeling. Spiegel wet: i=t Spiegelen met spiegelbeelden. NOVA 3HV - H2 (Licht) November 15, NOVA 3HV - H2 (Licht)

Opgave 3 De hoofdas is de lijn door het midden van de lens en loodrecht op de lens.

Uitwerkingen Hoofdstuk 2 Licht

De Hemel. N.G. Schultheiss

Geometrische optica. Hoofdstuk Principe van Huygens. 1.2 Weerkaatsing van lichtgolven.

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 2 Licht. Wat moet je leren/ kunnen voor het PW H2 Licht?

Het Heelal. N.G. Schultheiss

De telescoop een seecker instrument om verre te sien

Tentamen Optica. 19 februari 2008, 14:00 uur tot 17:00 uur

Basic Creative Engineering Skills

Basiscursus Sterrenkunde. Sterrenwacht Tweelingen, Spijkenisse 22 Mei 2019

Uitwerkingen. Hoofdstuk 2 Licht. Verkennen

Samenvatting Natuurkunde H3 optica

Fysica 2 Practicum. Laser

Hoofdstuk 3: Licht. Natuurkunde VWO 2011/

Faculteit Biomedische Technologie Tentamen OPTICA (8N040) 16 augustus 2012, 9:00-12:00 uur

Theorie beeldvorming - gevorderd

Lesmateriaal bovenbouw

Licht; Elektromagnetische straling een golf Licht; een deeltje (foto-elektrisch effect). Licht; als een lichtstraal Licht beweegt met de

Aan de slag met de nieuwe leerplannen fysica 2 de graad ASO GO!

jaar: 1994 nummer: 12

Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal. Reader. Lenzen. J. Kuiper. Transfer Database

maksutov telescoop Maksutov telescoop

Suggesties voor demo s lenzen

Hoofdstuk 4: Licht. Natuurkunde Havo 2011/2012.

HOE VIND JE EXOPLANETEN?

Kijken naar het heelal

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 3 Licht en Lenzen

3HV H2 breking.notebook October 28, 2015 H2 Licht

héöéäëåéçéå=~äë=ãééíâìåçáöé=éä~~íëéå=ãéí=`~äêá= = hçéå=píìäéåë= = = = = = = =

Oog. Netvlies: Ooglens: Voor de stralengang in het oog van lichtstralen zijn de volgende drie onderdelen belangrijk.

Handleiding bij geometrische optiekset

a) Bepaal door middel van een constructie de plaats van het beeld van de scherf en bepaal daaruit hoe groot Arno de scherf door de loep ziet.

EXAMEN VOORBEREIDEND WETENSCHAPPELUK ONDERWIJS IN 1979 , I. Dit examen bestaat uit 4 opgaven. " '"of) r.. I r. ',' t, J I i I.

Samenvatting Hoofdstuk 5. Licht 3VMBO

3HAVO Totaaloverzicht Licht

Ze wordt aangeduid met het woordje uitbreiding in de titelbalk.

Astronomische Technieken Hovo Cursus Prof.dr. Paul Groot (RU) Dr. Gijs Nelemans (RU)

RELATIVITEIT EINSTEINRINGEN. Naam: Klas: Datum:

De European Extremely Large Telescope - een blik in het verre heelal

Lenzen. Leerplandoel. Introductie. Voorwerps brandpunts - en beeldafstand

Naam: Klas: Toets Eenvoudige interferentie- en diffractiepatronen VWO (versie A)

6.1 Voortplanting en weerkaatsing van licht 6.2 Spiegel en spiegelbeeld

Stevin vwo deel 1 Uitwerkingen hoofdstuk 5 Spiegels en lenzen ( ) Pagina 1 van 23

TENTAMEN. x 2 x 3. x x2. cos( x y) cos ( x) cos( y) + sin( x) sin( y) d dx arcsin( x)

Hoe werkt een astronoom Achter de schermen van de sterrenkunde

Uitwerkingen Tentamen Optica

7.1 Beeldvorming en beeldconstructie

6.1 Voortplanting en weerkaatsing van licht

Faculteit Technische Natuurkunde Proeftentamen OPTICA voor BMT (3D010) 8 maart 1999, 14:00-17:00 uur

Opgave 5 Solswitch. Eindexamen havo natuurkunde 2013-II

De Broglie. N.G. Schultheiss

Al in 1608 probeerde Hans Lipperhey uit Middelburg een telescoop te patenteren.

Het tekenen van lichtstralen door lenzen (constructies)

Technische Universiteit Eindhoven

Cursus Inleiding in de Sterrenkunde

Hoofdstuk 4 : Driehoeksmeting

Plaats een vinger en een duim in de gaten en trek de binnenste doos uit de buitenste doos.

Nederlandse samenvatting

Examen HAVO. natuurkunde 1,2 Compex. Vragen 1 tot en met 13. In dit deel van het examen staan vragen waarbij de computer niet wordt gebruikt.

PLANETENSTELSELS IN ONZE MELKWEG. Opgaven

Samenvatting door D woorden 28 november keer beoordeeld. Aardrijkskunde

Lenzen. Leerplandoel. Introductie. Voorwerps brandpunts - en beeldafstand

Deze toets bestaat uit 4 opgaven (31 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes! ZET JE NAAM OP DEZE

Het hoofdstuk is ontworpen voor een les van ongeveer 40 min.

5.1 Voortplanting en weerkaatsing van licht

Basiscursus Sterrenkunde

De meeste telescopen die u vandaag de dag op internet en in de winkels kunt vinden zijn in te delen in drie soorten:

NATUURKUNDE PROEFWERK

1 Bolle en holle lenzen

T2b L1 De ruimte of het heelal Katern 1

P is nu het punt waarvan de x-coördinaat gelijk is aan die van het punt X en waarvan de y-coördinaat gelijk is aan AB (inclusief het teken).

Examen HAVO - Compex. natuurkunde 1,2 Compex

De eerste telescoop werd in 1608 door Hans Lipperhey in Nederland gemaakt

T1 Wat is licht? FIG. 3 Zo teken je een lichtstraal. De pijl geeft de richting van het licht aan.

De Zon. N.G. Schultheiss

Wat waren de sterren? Gaatjes in het hemelgewelf waardoor het hemelse vuur scheen? Kwade demonen die s nachts naar de mensen keken?

ONTDEK HET PLANETARIUM! DE ANTWOORDEN GROEP 5-6

Ze wordt aangeduid met het woordje uitbreiding in de titelbalk. De moeilijkheidsgraad van de opgaven is aangeduid met een kleurgradatie:

Basiscursus Sterrenkunde. Sterrenwacht Tweelingen, Spijkenisse 1 Mei 2019

Tweede Bijeenkomst: Zoektocht naar het Verborgen Hemelbeeld. Rond de Waterput donderdag 31 oktober 2013 Allan R. de Monchy

Deze toets bestaat uit 4 opgaven (33 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes! ZET JE NAAM OP DEZE

Presentatie bij de cursusbrochure Sterrenkunde voor Jongeren

Inleiding Astrofysica College 2 19 september

Uitwerkingen tentamen Optica

Opgave 1: Constructies (6p) In figuur 1 op de bijlage staat een voorwerp (doorgetrokken pijl) links van de lens.

WELKOM! Inleiding Astrofysica College 1 7 september Ignas Snellen

d. Bereken bij welke hoek α René stil op de helling blijft staan (hij heeft aanvankelijk geen snelheid). NB: René gebruikt zijn remmen niet.

Hertentamen Optica. 20 maart Zet je naam, studentennummer en studierichting bovenaan elk vel dat je gebruikt. Lees de 6 opgaven eerst eens door.

Transcriptie:

1 Telescopen N.G. Schultheiss 1 Inleiding Deze module volgt op de module Lenzen of Lenzen slijpen. Deze module wordt vervolgd met de module Telescopen gebruiken. Je kunt met na deze module een telescoop bouwen en de werking verklaren. In de vorige modules is kennis gemaakt met lenzen en spiegels. 2 Soorten telescopen Telescopen vallen uiteen in twee groepen, de refractors en de reflectors. Bij een refractor valt het licht eerst op een lens. Bij een reflector valt het licht eerst op een spiegel. Dit eerste optische element wordt ook wel het objectief genoemd. Het objectief zit het dichtst object (voorwerp) dat men bekijkt. Het optisch element dat het dichtst bij het oog (oculus) zit, noemt men het oculair. De telescoop die door Galileo Galileï tijdens de renaisance werd gebruikt was een refractor. Deze telescoop had een speciale constructie, met een bol objectief en een hol oculair, en wordt ook wel de hollandse kijker genoemd. Opdracht 1: Leg uit dat het beeld van de hollandse kijker rechtop staat. F =F Figuur 2.1: De hollandse kijker De hollandse kijker werd in de 17 e eeuw verbeterd door Christiaan Huygens met een nieuw soort oculair. Dit oculair bestaat uit twee lenzen, samen werken deze als één lens. Dit nieuwe oculair is in de 18 e eeuw nog eens door Jesse Ramsden aangepast. Opdracht 2: Leg uit dat het beeld in een Huygens objectief op zijn kop staat. HiSPARC

2 Opdracht 3: Leg uit wat het verschil tussen een Huygens objectief en een Ramsden objectief is. F =F Figuur 2.2: Een telescoop met een Huygens oculair Isaac Newton, een tijdgenoot van Huygens, gebruikte een spiegel in plaats van een lens als objectief. Dit is de eerste refractor. Bij de spiegel vallen het brandpunt van de spiegel en het oculair samen. Deze brandpunten moeten wel samenvallen, dit hoeft echter niet precies op de vlakke spiegel. Parabolische spiegel Vlakke spiegel Figuur 2.3: De Newton refractor Opdracht 4: Een grote telescoop is altijd een reflector en nooit een refractor. Verklaar waarom dit zo is. Eind 17 e eeuw / begin 18 e eeuw gebruikte Friedrich Wilhelm Herschel achtereenvolgens steeds grotere refractors om het zonnestelsel en de sterren te bestuderen. Hij kwam op het idee dat het zonnestelsel deel uitmaakte van het melkwegstelsel. Zijn zus Caroline Lucretia Herschel heeft deze telescopen ook gebruikt om de asteroïden te bestuderen. Zijn zoon John Frederick William Herschel zette hun werk voort en experimenteerde daarnaast ook met fotografisch materiaal.

3 3 Rekenen aan een telescoop 3.1 De vergroting Een aantal eigenschappen van een telescoop is uit te rekenen. Een eerste belangrijke eigenschap lijkt de vergroting van de telescoop. Zoals uit figuur 2.1, 2.2 en 2.3 blijkt valt er een evenwijdige bundel in het objectief en komt er een evenwijdige bundel uit het objectief. De vergroting van de telescoop is dus anders dan de vergroting van een lens. A B F F O F =F O Figuur 3.1: Schematische voorstelling van de telescoop In figuur 3.1 zie je hoe het licht door een telescoop gaat. Als het licht voor het objectief door het brandpunt gaat, gaat het licht in de telescoop evenwijdig aan de hoofdas. Na het oculair gaat het licht weer door het brandpunt. Bij het objectief (aan de invallende kant) maakt het licht een hoek met de hoofdas: AF objectief O objectief. Na het objectief zien we de hoek tussen de hoofdas en de lichtstraal als BF O. tan( BF O ) = BO F O (3.1) tan( AF O ) = AO F O (3.2) Deze formules delen we op elkaar: tan( BF O ) tan( AF O ) = ( ( ) BO F O De twee lijnstukken AO en BO hebben dezelfde lengte: ) (3.3) AO F O tan( BF O ) tan( AF O ) = F O F O (3.4)

4 Voor kleine hoeken geldt dat de tangens van de hoek gelijk is aan de hoek in radialen: BF O AF O = f f (3.5) Hoekvergroting = f f (3.6) Opdracht 4: Christiaan Huygens bouwde telescopen. Hij ontdekte Titan met een telescoop met f objectief = 12[voet] en f oculair = 3[duim]. Bereken de vergroting van de telescoop waarmee hij Titan ontdekte. 3.2 De resolutie De hoekvergroting is wel van enig belang. Als je de gegevens van telescopen opzoekt, wordt deze vergroting echter zelden gegeven. Omdat de hoekvergroting ook van de sterkte van het oculair afhangt, is deze eenvoudig aan te passen. De diameter wordt veel belangrijker gevonden. Het blijkt dat de diameter van de telescoop direct te koppelen is aan de resolutie of de nauwkeurigheid waarmee je met een telescoop hemelobjecten kan waarnemen. Als twee sterren dicht bij elkaar staan, of als een planeet rond een ster draait, komen de lichtstralen van de twee hemelobjecten bijna parallel bij de telescoop aan. Als vuistregel kun je zeggen dat de twee lichtbundels te scheiden zijn als ze boven en onder bij de spiegel meer dan een golflengte verschillen. Lichtstraal van de ster Lichtstraal van de planeet Golffront van de ster Golffront van de planeet Lichtstraal van de ster Lichtstraal van de planeet Figuur 3.2: De resolutie van een telescoop De kleinste hoek die met een telescoop te zien is, is met de sinus of de tangens te berekenen: λ sin(α) tan(α) Diameter (3.7)

5 De hoek tussen een planeet en een ster is te berekenen met: α = af stand planeet,ster af stand telescoop,ster (3.8) Opdracht 4: Een alien op ε Eri, op een afstand van 10,522 lichtjaar, bouwt een telescoop en kijkt daarmee naar de Zon. De alien ziet dat rond de Zon een klein blauw planeetje draait. Zoek op wat de afstand van de Aarde tot de Zon is. Zoek op wat de golflengte van blauw licht is. Bereken de diameter van de telescoop van de alien. Opdracht 5: Leg uit of Mars, de rode planeet, moeilijker of makkelijker door de alien waar te nemen is. In de praktijk heb je een grotere telescoop nodig omdat een ster veel meer licht geeft daan een planeet. De zon heeft eendiameter van 1392000km en de Aarde heeft een diameter van 12742km. Dit is ongeveer 1000 maal zo klein. Opdracht 6: Leg uit dat de Aarde als deze net zo veel licht per m 2 geeft 1000000 minder licht geeft dan de zon. In werkelijkheid geeft de Aarde natuurlijk veel minder licht. Welke gevolgen heeft dit voor de nauwkeurigheid van de meting en daarmee de grootte van de telescoop?