Consultatie palliatieve zorg Jaarverslag 2011

Vergelijkbare documenten
Consultatie Palliatieve Zorg. Jaarverslag 2014

Consultatie Palliatieve Zorg. Jaarverslag 2012

Consultatie palliatieve zorg. Jaarverslag 2015

Consultatie Palliatieve Zorg. Jaarverslag 2013

PALLIATIEVE CONSULTATIE IN DE IKW-REGIO 2007

Consultatie palliatieve zorg. Jaarverslag 2018

Consultatie palliatieve zorg. Jaarverslag 2016

Palliatieve zorg voor andere doelgroepen

SPIEGELINFORMATIE SCEN 2013 Steun en Consultatie bij Euthanasie in Nederland

SPIEGELINFORMATIE SCEN 2016

Consultatie palliatieve zorg Jaarverslag 2017

SPIEGELINFORMATIE SCEN Steun en Consultatie bij Euthanasie in Nederland

SPIEGELINFORMATIE SCEN Steun en Consultatie bij Euthanasie in Nederland

COP-zorg. Consultteam Ondersteunende en Palliatieve zorg. Hein Visser, Mira Jong

Dit artikel is met toestemming van de redactie overgenomen uit TvZ Tijdschrift voor verpleegkundigen 2012, nr. 2

Nieuws vanuit de werkgroep vorming van een Regionaal Palliatief Advies Team in de regio s-hertogenbosch Bommelerwaard

Scen. Malaga 2014 Petrie van Bracht en Rob van Lier scenartsen

Ondersteunende en palliatieve zorg

Q1 Wat is uw specialistische registratie?

Palliatieve zorg in de eerste lijn. Ruben S. van Coevorden, huisarts IKA Consulent palliatieve zorg

Overdracht in de palliatieve zorg Regionale Transmurale Afspraak Zuidoost Brabant

Stand van zaken Transmuraal Palliatief Advies Team

Een Transmuraal Palliatief Advies Team in de regio: de rol van de huisarts in de eerstelijn. dr. Eric van Rijswijk, huisarts, lid PAT team JBZ

Transmurale palliatieve zorg regio Arnhem. Ciska Zerstegen Jolanda van Loenhout Verpleegkundig specialisten

Als genezing niet meer mogelijk is

Highlights SCEN spiegelinformatie 2017*

Jaarverslag Consultatie Palliatieve Zorg Integrale Kankercentra 2004

Palliatieve en ondersteunende zorg in CWZ

Palliatieve zorg voor andere doelgroepen. CVA, Dementie, COPD, Hartfalen, psychiatrische aandoening, verstandelijke beperking

Het Palliatief Advies Team. De verpleegkundig specialist centraal en transmuraal 1 september 2015

Genero Invitational Conference 27 maart 2017

beslisschijf evaluatie pilot Besluitvorming in de palliatieve fase palliatieve zorg

Zorg in de laatste levensfase. Agnes van der Heide Afd. Maatschappelijke Gezondheidszorg Erasmus MC

Signalering in de palliatieve fase

Wanneer u niet meer kunt genezen HMC Team Ondersteuning en Palliatieve zorg

Palliatieve sedatie 14 oktober Margot Verkuylen Specialist ouderengeneeskunde

Ondersteunende en palliatieve zorg bij COPD. COP-zorg.

Unit voor palliatieve zorg en symptoombestrijding (PZU)

Besluitvorming in de palliatieve fase. Marjolein van Meggelen, RN MSc adviseur palliatieve zorg IKNL, docent post-hbo HU

Zou het u verbazen als deze patiënt over een jaar nog leeft?

Wat als ik niet meer beter word...

Naar een Landelijk Opleidingsplan Huisartsgeneeskunde

Keten Palliatieve Zorg

Kwaliteitscriteria Rotterdam Stroke Service April 2011

Consulten bij de huisarts en de POH-GGZ in verband met psychosociale problematiek. Een analyse van NIVEL Zorgregistraties gegevens van

Patiënteninformatie. Palliatieve zorg. Palliatieve zorg 1

PalliSupport. Zorgpad. PalliSupport Transmurale zorg voor ouderen

capaciteit, benutting & behoefte

Palliatieve zorg in het Elkerliek ziekenhuis

Dit artikel is met toestemming van de redactie overgenomen uit TvZ Tijdschrift voor verpleegkundigen 2011, nr. 6

AFKORTINGEN IN TABELLEN

HET ZORGPAD STERVENSFASE

Activiteitenplan 2012

Eindtermen voor de vervolgopleiding tot oncologie verpleegkundige

Palliatieve zorg. Informatie voor patiënten. Medisch Centrum Haaglanden

goede zorg voor mensen met ernstig hartfalen

Palliatieve zorg in het ZGT

Uitnodiging. Aan de slag! Werkconferentie palliatieve zorg Gelderland. 29 september 2011 Huis der Provincie, Arnhem

Ondersteunen van EBP in hospices. Everlien de Graaf Daniëlle Zweers Saskia Teunissen Expertise Centrum Palliatieve Zorg Utrecht

Vier kernvragen in de palliatieve zorg:

Symposium netwerken Palliatieve zorg. Een mooie dood. Workshop door Anne Bot en Marina van Gaans. Transmurale zorg nu en wensen voor de toekomst

Disclosure belangen spreker. (potentiële) belangenverstrengeling

Palliatieve zorg in het OLVG

Wat is het DOC-team? Wat kunt u verwachten?

Psychische en sociale problematiek in de huisartsenpraktijk in de periode

Jaarverslag Netwerk palliatieve zorg regio IJssel - Vecht

Scholing Palliatieve Zorg voor verpleegkundigen

Palliatief consult door de verpleegkundig specialist: de arts overbodig?

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

Voor huisartsen Overdrachten dienen bij voorkeur elektronisch aangeleverd te worden via het WebHIS ArtsPortaal van callmanager (labelsoft).

Rol van de huisarts in de palliatieve zorg

Wanneer genezing niet meer mogelijk is. Palliatieve zorg en consultatie

Analyse van de inzet van de POH-GGZ in de huisartsenpraktijk over de periode

Continue palliatieve sedatie

Palliatieve zorg voor mensen met een verstandelijke beperking: Het belang van markering

2017 vergeleken met voorgaande jaren

> Zorgaanbod voor mensen met de ziekte van Parkinson. Wonen, (thuis)zorg en dagbehandeling

Polikliniek Hartfalen

HBO-VERPLEEGKUNDIGEN HET MEEST POSITIEF OVER HUN COMPETENTIES BIJ VERSLAGLEGGING: TABELLEN. Kim de Groot, Anke de Veer, Wolter Paans en Anneke Francke

Psychische en sociale problematiek in de huisartsenpraktijk in de periode

SPIEGELINFORMATIE SCEN Steun en Consultatie bij Euthanasie in Nederland

Werkgroep ketenzorg hart- en vaatziekten

Psychologen. Deskundig in ouderenzorg

Zorg voor geest kost nog steeds het meest

Palliatieve zorg in de eerste lijn

Jaarbericht 2006 Netwerk Palliatieve Zorg Enschede, Haaksbergen en Noordoost Twente

Inleiding De stichting RHZ

Palliatieve sedatie. Informatie voor patiënten en hun naasten die meer willen weten over palliatieve sedatie

Interventiebeschrijving effectievere communicatie palliatieve zorg: SBARR-Pallzorg

Advance care planning Laatste stand van zaken palliatieve zorg. Karin van der Rijt Hoogleraar palliatieve oncologische zorg

Verpleegkundig consulent

SAMENVATTING BELEIDSPLAN PALLIATIEVE ZORG

> Wonen, (thuis)zorg en dagbehandeling. voor mensen met de ziekte van Parkinson

Samen sterk in de transmurale palliatieve zorgketen! Kees Goedhart - adviseur NPZR&o

Eindtermen vervolgopleiding intensive care verpleegkundige

Op weg naar optimale, transmurale samenwerking. Jenske Geerling Verpleegkundig specialist Palliatieve zorg UMCG

PALLIATIEVE ZORG OP KOERS. De landelijke plannen van de integrale kankercentra voor 2008

Factsheet 1: Hulpvraag - aanbod vanwege psychische en sociale problematiek in de huisartspraktijk

JAARVERSLAG 2014 KLACHTENBEMIDDELAAR. Jaarverslag 2014 Klachtenbemiddelaar DDG

Ambulante Centra Ouderen

Transcriptie:

Consultatie palliatieve zorg Jaarverslag 2011 Juni 2012

Consultatie palliatieve zorg Jaarverslag 2011 Auteur I. Grandjean, Msc Drs. C. Galesloot Dr. M. Kinkenberg Juni 2012 Versie definitief 3 Consultatie palliatieve zorg Jaarverslag 2011 Versie definitief Juni 2012 IKNL

Inhoudsopgave 1 Inleiding 6 2 Methode 7 3 Opzet en werkwijze consultatiefunctie 8 3.1 Teams 8 3.2 Consulenten 8 3.3 Doelgroep consultatie 9 3.4 Bereikbaarheid 9 3.5 Aard consulten 9 3.6 Werkwijze consultatie 9 4 Resultaten 10 4.1 Aantal consulten en vergelijking met voorgaande jaren 10 4.2 Aantal consulten per patiënt 10 4.3 Consulten buiten kantoortijden 11 4.4 Consulten per dag van de week 12 5 Consultvragers 13 6 Consulenten 14 7 Patiëntkenmerken 15 7.1 Geslacht en leeftijd 15 7.2 Diagnose 15 7.3 Prognose 17 7.4 Verblijfplaats patiënt 18 8 Inhoud van het consult 19 8.1 Besproken problemen en symptomen 19 8.2 Problemen 19 8.3 Symptomen 20 8.4 Meerdere onderwerpen per consult 21 9 De vorm van het consult 22 9.1 Telefonisch 22 9.2 Bedsideconsult 22 9.3 Schriftelijke bevestiging 23 9.4 Multidisciplinair overleg 23 9.5 Follow Up 24 10 Conclusie & beschouwing 25 5 Consultatie palliatieve zorg Jaarverslag 2011 Versie definitief Juni 2012 IKNL

1 Inleiding Alle professionele zorgverleners in Nederland kunnen advies vragen aan experts over patiënten in de palliatieve fase (zie http://consultatiepz.iknl.nl). Deze experts werken in multidisciplinaire consultatieteams onder auspiciën van IKNL 1 in een landelijk dekkend netwerk sinds 2004. Jaarlijks beantwoorden de teams ongeveer 6.000 vragen uit diverse settingen in de gezondheidszorg; verreweg de meeste uit de eerste lijn. Aan de consulenten worden hoge eisen gesteld opdat de consultvrager een op maat gesneden, bruikbaar advies krijgt volgens de nieuwste inzichten. Het coachen van de consultvrager in een complex traject behoort tot de vaardigheden van de consulent. De consultatieteams voorzien in een behoefte omdat veel zorgverleners in hun eigen werkkring onvoldoende ervaring op kunnen doen in de behandeling en verzorging van palliatieve patiënten. De consultatiefunctie palliatieve zorg is in ontwikkeling. Door het inzetten van kwaliteitsbeleid geeft IKNL sturing aan het proces van professionalisering, waarbij gestreefd wordt naar optimale advisering van de zorgverleners in de keten vanaf diagnose tot overlijden. Deze jaarrapportage dient verschillende doelen. Enerzijds biedt het transparantie over de werking van de consultatiefunctie. Anderzijds geeft het verslag inzage in de vragen waarmee consultvragers de consultatieteams benaderen en de kenmerken van patiënten over wie geconsulteerd wordt. Dit inzicht kan bijdragen tot een meer gericht aanbod aan scholing en consultatie, en mogelijk ook tot verfijning van richtlijnen en het kwaliteitsinstrumentarium. 1 Met uitzondering van de regio Eindhoven, daar werken ze onder auspiciën van het IKZ. 6 Consultatie palliatieve zorg Jaarverslag 2011 Versie definitief Juni 2012 IKNL

2 Methode De gegevens in dit jaarverslag zijn gebaseerd op de registratie van palliatieve consulten in het elektronische registratieprogramma PRADO. PRADO is een web based registratiesysteem dat door alle consultatieteams en alle consulenten die met het IKNL verbonden zijn gebruikt wordt. De consulenten vullen zelf online de registratie in. Iedere consulent heeft een eigen inlogcode. Het programma is eigendom van en wordt beheerd door IKNL. De consulten worden per patiënt op naam en geboortedatum geregistreerd, zodat het verloop van de consultatie per patiënt kan worden gevolgd. In PRADO worden gegevens vastgelegd over: datum en tijd van het consult aard van het consult functie van de consultvrager kenmerken van de patiënt en van zijn verblijfplaats inhoud van het consult (consultvragen) wijze waarop het consult is afgehandeld. Naast registratie biedt PRADO de mogelijkheid tot verslaglegging van consulten en het versturen van consultbrieven per email naar de consultvragers. Een aantal kwaliteitscriteria van het consultatieproces wordt via PRADO gemonitord. 7 Consultatie palliatieve zorg Jaarverslag 2011 Versie definitief Juni 2012 IKNL

3 Opzet en werkwijze consultatiefunctie 3.1 Teams Medio 2011 waren er 25 consultatieteams palliatieve zorg actief onder de paraplu van IKNL en 2 bij IKZ. Door integratie van teams waren er 31 december 2011 nog 21 teams bij IKNL. In de regio Leiden en de regio Twente zijn twee teams samengegaan en in de regio Nijmegen zijn vijf teams geïntegreerd naar drie. Tabel 3.1 Aantal teams per IKNL-regio per 31 december 2011 IKNL-regio Aantal teams Amsterdam 1 Maastricht 4 Utrecht 1 Groningen 1 Enschede 3 Nijmegen 3 Rotterdam 6 Leiden 2 IKZ 2 Totaal 23 3.2 Consulenten In 2011 waren in totaal 245 consulenten betrokken bij het verlenen van consulten. Op 31 december 2011 stonden nog 231 consulenten geregistreerd terwijl het er in 2010 252 waren. Net als het aantal teams is er dus een daling van het aantal consulenten. In de groep consulenten zijn de volgende disciplines vertegenwoordigd: medisch specialisten, huisartsen, verpleegkundigen (afkomstig uit ziekenhuis, hospice en thuiszorg), apothekers en specialisten ouderengeneeskunde. Zij verzorgen de consultverlening. Daarnaast participeren psychologen en/of geestelijk verzorgers, apothekers, AVG-artsen in de consultbesprekingen van de teams. Tabel 3.2 Aantal consulenten per functie/werkveld in 2011 Functie/werkveld consulent Aantal Apotheker 3 Arts palliatieve zorg 5 AVG-arts 1 Huisarts 59 Medisch specialist 18 Psycholoog 1 Specialist ouderengeneeskunde 48 Verpleegkundige hospice 17 Verpleegkundige thuiszorg 55 Verpleegkundige ziekenhuis 24 Totaal 231 8 Consultatie palliatieve zorg Jaarverslag 2011 Versie definitief Juni 2012 IKNL

3.3 Doelgroep consultatie De consultatiefunctie is bedoeld voor professionele zorgverleners in alle sectoren van de gezondheidszorg, bijvoorbeeld: artsen, verpleegkundigen, verzorgenden, paramedici en apothekers. 3.4 Bereikbaarheid Alle consultatieteams zijn dagelijks op kantoortijden bereikbaar. De meeste teams zijn ook buiten kantoortijd en in het weekend bereikbaar. Sommigen werken met verlengde openingstijden tijdens werkdagen, anderen hebben aparte avond-, nacht- en weekenddiensten. De bereikbaarheid van de teams loopt op dit moment uiteen. IKNL werkt in 2012 aan harmonisatie hiervan. 3.5 Aard consulten De consulten in deze rapportage betreffen patiëntgebonden vragen. Informatieve vragen worden niet als consult geregistreerd. Veel consulenten geven ook adviezen aan collega s binnen de eigen organisatie of beroepsgroep. Deze intercollegiale consulten worden over het algemeen in PRADO niet geregistreerd als consult. 3.6 Werkwijze consultatie De meeste consultvragen worden telefonisch gesteld en beantwoord. Vaak zijn meerdere consulenten betrokken bij de opstelling van het advies; met name de medische en verpleegkundige discipline. Het streven is adviezen zoveel mogelijk schriftelijk te bevestigen. Soms wordt in overleg met de consultvrager eenmalig een bezoek aan de patiënt gebracht om de situatie ter plekke nader te inventariseren of instructie te geven aan de zorgverleners (bedsideconsult). Ook geven consulenten adviezen aan zorgverleners tijdens een patiëntenbespreking in een ziekenhuis, verpleeghuis of hospice. Kwaliteitsbeleid Om de kwaliteit van de consultatie te waarborgen heeft IKNL in 2010 in samenspraak met de consulenten kwaliteitscriteria geformuleerd. Zo zijn er toelatings- en herregistratie-eisen voor consulenten. Ook voor de samenstelling en de werkwijze van de teams zijn criteria opgesteld. Daarnaast zijn een aantal criteria geformuleerd die de kwaliteit van het consultatieproces moeten borgen. Zo is vastgesteld dat consulten zoveel mogelijk op multidisciplinaire wijze afgehandeld moeten worden, dat adviezen (zeker als ze meervoudig zijn) op schrift gesteld worden en dat na een consult een vervolgcontact plaatsvindt om het effect van het advies te evalueren. Na een eerste nulmeting in 2010 wordt het kwaliteitsbeleid door IKNL gemonitord en in afzonderlijke rapportages als spiegelinformatie weergegeven. 9 Consultatie palliatieve zorg Jaarverslag 2011 Versie definitief Juni 2012 IKNL

4 Resultaten 4.1 Aantal consulten en vergelijking met voorgaande jaren In totaal werden in 2011 6.102 consulten in Nederland geregistreerd; een daling van 7,6% ten opzichte van het aantal geregistreerde consulten in 2010. In 2004 startten de voormalige integrale kankercentra met de consultatiefunctie. Het aantal geregistreerde consulten is sindsdien gestegen van 4.863 naar 6.102 (zie grafiek 4.1). De stijgende lijn werd in 2007 en in 2011 doorbroken. In beide jaren werd door IKNL een nieuwe editie van het richtlijnenboek Palliatieve zorg uitgebracht, hetgeen een mogelijke verklaring kan zijn voor deze (tijdelijke) stagnatie in de groei. Grafiek 4.1 Aantal consulten in Nederland 2004-2011 4.2 Aantal consulten per patiënt De 6.102 consulten betroffen in totaal 5.153 patiënten. Voor de meeste patiënten werd eenmalig advies gegeven (met vaak daarna een evaluatiecontact, dat niet als apart consult wordt genoteerd). Over een kleiner aantal patiënten werd meer dan een keer overlegd, soms door verschillende zorgverleners. Het gemiddeld aantal consulten per patiënt was om die reden 1,18. 10 Consultatie palliatieve zorg Jaarverslag 2011 Versie definitief Juni 2012 IKNL

4.3 Consulten buiten kantoortijden Het aantal consulten buiten kantoortijd bedroeg 17%. Dit percentage is sinds 2008 iets gestegen. Zie grafiek 4.2. De definitie van buiten kantooruren is: elk consult tussen 17:00 uur en 09:00 uur op werkdagen (ma-vrij) en elk consult op weekenddagen. Grafiek 4.2 Percentage avond-nacht-weekend-diensten (ANW) vanaf 2008 t/m 2011 11 Consultatie palliatieve zorg Jaarverslag 2011 Versie definitief Juni 2012 IKNL

4.4 Consulten per dag van de week Van de consultvragen werd 8,3% tijdens weekenddagen gesteld. Op de dagen maandag t/m vrijdag kwamen dagelijks 18-19% van de consultvragen binnen (zie grafiek 4.3). Grafiek 4.3 Aantal consulten per dag van de week in 2011 12 Consultatie palliatieve zorg Jaarverslag 2011 Versie definitief Juni 2012 IKNL

5 Consultvragers De grootste groep consultvragers in 2011 was net als in voorgaande jaren de huisarts (grafiek 5.1). Bijna 5.000 maal legde deze beroepsgroep een casus voor aan één van de consultatieteams. Het percentage consultvragen van huisartsen bedroef 80,8 %; een verdere stijging ten opzichte van 2010 (78,4%). Het is niet bekend hoeveel unieke huisartsen dit betrof. Grafiek 5.1 Functie consultvrager in 2011 Van het totaal aantal consultvragen van huisartsen (4.935) kwamen 231 vragen (4,7%) van huisartsen in opleiding. In 2010 was dit 3,3%. Ook het aandeel van waarnemend huisartsen nam toe: van 6,5% in 2010 tot 8,4% in 2011 (412 vragen). Het aantal vragen van verpleegkundigen en verzorgenden nam af van 543 in 2010 tot 424 in 2011 (6,8% van het totaal). 13 Consultatie palliatieve zorg Jaarverslag 2011 Versie definitief Juni 2012 IKNL

6 Consulenten In 2011 waren 245 consulenten betrokken bij het verlenen van consulten. Dit waren: 133 artsen, 108 verpleegkundigen, 3 apothekers en 1 psycholoog. In de groep consulenten waren de volgende disciplines vertegenwoordigd: medisch specialisten, huisartsen, artsen gespecialiseerd in palliatieve zorg, verpleegkundigen (afkomstig uit ziekenhuis, hospice en thuiszorg), apothekers en specialisten ouderengeneeskunde. Daarnaast participeerden psychologen en/of geestelijk verzorgers, apothekers, AVG-artsen in de consultbesprekingen van de teams. Hun betrokkenheid werd echter niet geregistreerd in PRADO (op een enkele uitzondering na). In grafiek 6.1 is de verdeling zichtbaar. Grafiek 6.1 Consulenten betrokken bij consultatie in 2011 14 Consultatie palliatieve zorg Jaarverslag 2011 Versie definitief Juni 2012 IKNL

7 Patiëntkenmerken Er werd in 2011 voor 5.153 patiënten consultatie gevraagd. Per patiënt werd 1,18 consult gevraagd. 7.1 Geslacht en leeftijd Het percentage mannelijke en vrouwelijke patiënten was gelijk. De gemiddelde leeftijd van de patiënt was in 2011 68,8 jaar. De grootste groep patiënten was tussen de 65 en 80 jaar ten tijde van het consult (1.909 patiënten, 37%). Het aantal kinderen en jongeren onder de 20 jaar waarvoor een consult werd gevraagd, was 24. Dit was praktisch gelijk aan het aantal in 2010 (22 patiënten). Zie voor de leeftijdsverdeling grafiek 7.1. Grafiek 7.1 Leeftijdsverdeling patiënten waarvoor een consult is gevraagd in 2011 7.2 Diagnose De meeste patiënten hadden de diagnose kanker (4.229 patiënten, 82%). Dit was iets minder dan in 2010 (84,4%). In de niet-oncologische groep was hartfalen de meest voorkomende hoofddiagnose (189 patiënten, 4%), gevolgd door COPD (117 patiënten, 2 %), en CVA (73 patiënten, 2%). Bij overige werd een groot aantal uiteenlopende ziektebeelden genoteerd, waaronder diabetes, dementie en spierziekte. In grafiek 7.2 is de verdeling van de diagnoses in (afgeronde) percentages weergegeven. 15 Consultatie palliatieve zorg Jaarverslag 2011 Versie definitief Juni 2012 IKNL

Grafiek 7.2 Verdeling diagnose patiënt tijdens consult 2011 (in %) In de registratie wordt een relevante nevendiagnose ook vastgelegd. Bij 75% van de consulten werd geen nevendiagnose genoteerd. De meest voorkomende nevendiagnosen waren: hartfalen, dementie, diabetes, kanker, CVA en COPD. 16 Consultatie palliatieve zorg Jaarverslag 2011 Versie definitief Juni 2012 IKNL

7.3 Prognose De prognose wordt geschat door de consultvrager. Het grootste deel van de patiënten over wie geconsulteerd werd had een prognose tussen de 4 dagen en 2 weken (31%). Van de patiënten was 14% in de stervensfase (prognose 3 dagen of minder). In totaal had 60% van de patiënten ten tijde van het consult een levensverwachting van minder dan 4 weken. Dit percentage was hetzelfde als in 2010. Bij 21% van de patiënten was de prognose niet bekend of niet duidelijk, althans niet bij de consultvrager. Zie voor de verdeling grafiek 7.3. Grafiek 7.3 Prognose patiënt bij consulten in 2011 17 Consultatie palliatieve zorg Jaarverslag 2011 Versie definitief Juni 2012 IKNL

7.4 Verblijfplaats patiënt Bij 77% van de consulten verbleef de patiënt thuis (dit item is berekend per consult, aangezien de patiënt van verblijfplaats kan wisselen tijdens een consultatietraject). Bij 6,5 % van de consulten verbleef de patiënt in het ziekenhuis, bij 3% in het verpleeghuis, bij 5,5% in het verzorgingshuis en bij 6% in een hospice 2. In grafiek 7.4 is de verdeling van de consulten per verblijfplaats van de patiënt weergegeven. Grafiek 7.4 Verblijfplaats patiënt tijdens consult in 2011 (in %) 2 Onder hospice wordt verstaan alle typen hospicevoorzieningen: bijna-thuis-huis, high care hospice en palliatieve unit in verpleeg- of verzorgingshuis 18 Consultatie palliatieve zorg Jaarverslag 2011 Versie definitief Juni 2012 IKNL

8 Inhoud van het consult 8.1 Besproken problemen en symptomen In een consultgesprek kunnen meerdere vragen en onderwerpen aan bod komen. Deze worden in de registratie in twee hoofdgroepen ingedeeld namelijk problemen en symptomen. Onder problemen worden gerekend onderwerpen als euthanasie en (palliatieve) sedatie, farmacologische vragen, dagelijks functioneren, ondersteuning mantelzorg, morele steun consultvrager of organisatie van zorg. Onderwerpen vallend in de categorie symptomen zijn onder andere angst, depressie, pijn, benauwdheid, delier, misselijkheid, vermoeidheid en slaapproblemen. 8.2 Problemen Tijdens het consult werden farmacologische vragen het meest frequent besproken; bij 71% van de consulten. 23% van de consultvragen ging over sedatie (in 2010 was dit 21%) en 23% over organisatie van zorg. Bij 11% van de consultvragen gaat het over het dagelijks functioneren. Vragen over het sociale, psychische en spirituele functioneren kwamen veel minder vaak aan de orde. Zie grafiek 8.1. Grafiek 8.1 Percentage consulten met bepaald probleem in 2011 Per consult kunnen meerdere problemen worden besproken. Wat betreft de onderwerpen palliatieve sedatie en euthanasie bleek dat bij 26% van de consulten een of beide onderwerpen werden besproken (wat niet wil zeggen dat deze interventies ook zijn uitgevoerd). In de cijfers bleek verder dat consultvragers niet alleen advies vroegen maar ook steun zochten bij de consulent. Bij 29% van de consulten was het onderwerp morele steun aangevinkt. Vaak heeft dit het karakter van meedenken in een moeilijke of complexe situatie. 19 Consultatie palliatieve zorg Jaarverslag 2011 Versie definitief Juni 2012 IKNL

8.3 Symptomen Van de symptomen was pijn (net als voorgaande jaren) het meest voorkomende symptoom waarover werd geconsulteerd (in 45 % van de consulten). Daarnaast waren verwardheid/delier (21%), benauwdheid (16%), misselijkheid (14,5%) en angst (8,5%) veel voorkomende symptomen (voor verdeling zie grafiek 8.2). De verdeling is ongeveer gelijk aan vorig jaar. Grafiek 8.2 Percentage consulten met bepaald symptoom 20 Consultatie palliatieve zorg Jaarverslag 2011 Versie definitief Juni 2012 IKNL

8.4 Meerdere onderwerpen per consult Per consult werden gemiddeld 1,8 problemen besproken en 1,6 symptomen. In totaal werden per consult 3,4 onderwerpen besproken. Dit is hetzelfde aantal als in 2010. Wat betreft symptomen ging het in 56% van de consulten om één symptoom, in 28% om twee en in 10,5% om drie symptomen. Zie grafiek 8.3. Grafiek 8.3 Verdeling consulten met 1 of meer symptomen in 2011 21 Consultatie palliatieve zorg Jaarverslag 2011 Versie definitief Juni 2012 IKNL

9 De vorm van het consult 9.1 Telefonisch Met de consultvrager werd in 90 % van alle consulten alleen telefonisch overlegd. In 6,2 % van alle consulten was er (op locatie) direct overleg (face-to-face) tussen consultvrager en consulent. Slechts in acht gevallen werd advies uitgebracht aan een team, ook op locatie (bijvoorbeeld tijdens een MDO). Grafiek 9.1 Vorm advies in percentage van het aantal consulten 9.2 Bedsideconsult In sommige gevallen wordt de patiënt over wie advies gevraagd wordt, persoonlijk gezien, het zogenaamde bedsideconsult. In 2011 was dat bij 11% van de consulten het geval. Het aantal bedsideconsulten daalt ieder jaar. In 2008 was het nog 14%. De meeste bedsideconsulten vonden plaats in intramurale instellingen (hospice, instelling voor verstandelijk gehandicapten, GGZ, verzorgingshuis, verpleeghuis, ziekenhuis; totaal 62,7%) en slechts in 9,2% van de gevallen bij de patiënt thuis. Op de intramurale locaties werd ook de adviesvorm direct overleg het meest toegepast, zie grafiek 9.2. 22 Consultatie palliatieve zorg Jaarverslag 2011 Versie definitief Juni 2012 IKNL

Grafiek 9.2 Plaats van het bedsideconsult in relatie tot anderen vormen van advies in 2011 9.3 Schriftelijke bevestiging Adviezen worden zoveel mogelijk schriftelijk bevestigd, zeker als het gaat om meervoudige adviezen. Het registratie-instrument PRADO biedt de mogelijkheid consultverslagen vast te leggen en op basis van het verslag consultbrieven te genereren en te versturen per beveiligde e-mail. In 2011 werd 49% van de adviezen schriftelijk bevestigd. In 2010 was dit 39%. 9.4 Multidisciplinair overleg De meeste adviezen kwamen door multidisciplinair overleg binnen het consultatieteam tot stand (3.955 consulten, 65%). In 2010 was dit 57%. Meestal zijn met name de verpleegkundige en medische discipline betrokken bij het overleg. Soms een psycholoog of een geestelijk verzorger. Deze gang van zaken geldt vooral de dagdiensten tijdens kantoortijden. In de avond-, nacht- en weekenddiensten is er vaak maar één discipline actief, de medische. Incidenteel vond overleg plaats buiten het consultatieteam met een externe deskundige (5.7%). Dit was eenzelfde percentage als in 2010. In grafiek 9.3 de verdeling van de verschillende vormen van overleg. 23 Consultatie palliatieve zorg Jaarverslag 2011 Versie definitief Juni 2012 IKNL

Grafiek 9.3 Percentage consulten multidisciplinair afgehandeld 9.5 Follow Up Enkele dagen na het uitbrengen van het advies wordt door een consulent in principe opnieuw contact opgenomen met de consultvrager voor een evaluatie en indien nodig aanvulling of bijstelling van het advies. In 2011 werd bij 43% van de consulten een follow-up gedaan. In 2010 was dit bij 48% van de consulten het geval. 24 Consultatie palliatieve zorg Jaarverslag 2011 Versie definitief Juni 2012 IKNL

10 Conclusie & beschouwing In totaal werden in 2011 6.102 consulten in PRADO geregistreerd: een daling van 7,6% ten opzichte van 2010. Vanaf 2004, het jaar waarin de consultatiefunctie van start ging bij de toenmalige integrale kankercentra, is het aantal consulten toegenomen van 4.863 naar 6.102. Net als in 2011 was er in 2007 een lichte daling. In beide jaren verscheen een nieuwe editie van het richtlijnenboek Palliatieve zorg. IKNL onderzoekt momenteel op welke wijze zorgverleners gebruik maken van de landelijke richtlijnen palliatieve zorg. Consultvragen werden overwegend telefonisch afgehandeld (90%). In 11% van de consulten werd de patiënt (ook) bezocht tijdens het consult. Van de patiënten over wie consultvragen werden gesteld had 82% de diagnose kanker. In 2010 was dit 84%. Hartfalen, COPD en CVA waren de belangrijkste diagnosen in de niet-oncologische groep. De consultatiefunctie wordt steeds meer een extramurale functie: 81% van de consultvragers was huisarts, in 2010 was dit 78%. In totaal legden huisartsen in 2011 bijna 5.000 maal een casus voor aan de consultatieteams. Mogelijk hangt dit gebruik van de consultatiefunctie samen met het feit dat in steeds meer ziekenhuizen en verpleeghuizen gespecialiseerde artsen en verpleegkundigen werkzaam zijn die door hun collega s kunnen worden geraadpleegd. Ook kan het zijn dat de werkwijze van telefonische consultatie huisartsen meer aanspreekt en dat specialisten ouderengeneeskunde en medisch specialisten behoefte hebben aan andere consultatievormen. IKNL onderzoekt in 2012 met de betreffende beroepsgroepen hoe de consultatiefunctie zich verder kan ontwikkelen om beter aan te sluiten bij de hele keten. Het aantal vragen buiten kantoortijd was 17% van het totaal aantal consulten in 2011. Er is een stijging te zien van het aandeel van waarnemend huisartsen in het totaal van huisartsenvragen: van 6,5 % in 2010 naar 8,4 % in 2011. Voor de huisartsenposten is de consultatiefunctie van belang voor het verlenen van goede palliatieve zorg tijdens de avond, nacht en in het weekend. Verbetering en uniformering van de bereikbaarheid van de consultatiefunctie buiten kantoortijden kan bijdragen aan een nog betere dienstverlening aan de huisartsenposten. Het aantal vragen van verpleegkundigen en verzorgenden is dit jaar gedaald. In 2010 was dit nog 543, in 2011 424. Uit een recent onderzoek van NIVEL 3 blijkt dat 27% van de verpleegkundigen en verzorgenden wel behoefte heeft aan consultatie over palliatieve zorg buiten de eigen organisatie. Het toegankelijker maken van de consultatiefunctie voor deze doelgroep is voor IKNL een speerpunt voor de komende jaren. 3 Anneke L. Francke, Gwenda Albers, Anke J.E. de Veer, Bregje D. Onwuteaka-Philipsen. Tijdschrift voor Verpleegkundigen 2012, nr. 2 25 Consultatie palliatieve zorg Jaarverslag 2011 Versie definitief Juni 2012 IKNL