Gepast antwoord op de bankencrisis in België



Vergelijkbare documenten
Bonussen in banken: ITINERA INSTITUTE OPINIE. voorzichtigheid geboden 2013/

Michiel Verbeek, januari 2013

Ivan Van de Cloot Chief economist Itinera Institute. Executive professor UAMS. Roekeloos

Financieel Forum Leuven 11 oktober Herman Daems

Aan het college van burgemeester en schepenen,

In economische termen is geld de voorraad bezittingen die direct voor handen is om transacties te doen. Geld heeft drie functies:

Waarom loopt de economie nog steeds niet echt lekker? Michiel Verbeek, 2 december 2015

Beursdagboek 24 Mei 2013.

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

THERE IS HELL TO PAY. Kees de Kort AFS Capital Management. PensioenSeminar

De tien gouden regels voor het beleggen in aandelen door Aberdeen Asset Management

Financiële hefboomwerking

E F F E C T U E E L. augustus Slachtoffer van eigen succes? Hilaire van den Bergh

10 JAAR NA DE FINANCIËLE CRISIS

Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier. Grafiek 1 - Nederlandse aankopen buitenlandse effecten

Het businessmodel en de focus van kleinere banken in België Voorstelling Triodos Bank 1

Europese Centrale Bank maakt ons rijker en ongelijker?

De Pensioenkrant. Wilt u ook uw pensioen veilig stellen? Lees verder in de pensioenkrant...

Vijandige financiële markten..

Kredietverlening aan Nederlandse bedrijven loopt terug

Praktische opdracht Economie Kredietcrisis in Nederland

Financieel Forum West-Vlaanderen Kortrijk 4 mei Herman Daems

Marktevoluties van de hypothecaire markt in België

Terug naar de kern Bob Hendriks

Interview Alex Wynaendts, Aegon. Tekst: Martin Voorn. Kop

De financiële crisis en de reële economie. Het belang van instituties en waarden. Prof. Wim MOESEN Departement Economie Katholieke Universiteit Leuven

Obligaties Algemeen economisch:

Opinieonderzoek toekomst financiële sector

Het Europese Parlement heeft met een grote meerderheid nieuwe

Belangrijke informatie voor beleggers

Toespraak voorzitter Boele Staal bij Nieuwjaarsreceptie. Nederlandse Vereniging van Banken, 14 januari 2013

Ontwikkelingen in de financiële sector in Nederland; gevolgen voor MKB en Kredietunies.

De crisis is te groot om ze met halve maatregelen op te lossen.

Van belang. Het verhaal van de Nederlandse Vereniging van Banken

De Knab Participatie in het kort

Publiekssymposium Eerlijke Bankwijzer

Beste lezers van De Geldfabriek,

Naslagwerk Economie van Duitsland. Hoofdstuk 8: Financiële stelsel. 8.1 Overzicht

Hfst 6 : Solvabiliteit

Kredietcrisis: Gewoon mensenwerk

Leren van de kredietcrisis: ethische noties bij governance in de financiële sector

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Gereglementeerde informatie* Brussel, Parijs, 10 oktober u Gewijzigde versie 10 oktober 2011, 11uur

"De financiële sector is het probleem,

De Nederlandsche Bank. Statistisch Bulletin maart 2009

Heeft uw bedrijf meer baat bij een relatie met meerdere banken of met één enkele bank?

Financieel Management

Human Action voor Pensioenfondsen. Heiko de Boer

Bankfaillissementen in historisch en internationaal perspectief

Informatiebijeenkomst. Overwegingen. Herstructurering

Deel 1: oplossingen vragen en opdrachten

Macroprudentieel verslag

Financiële repressie: twee sleutelwoorden voor elke financieel intermediair in dit decennium. FiDiB, Vught, 17 september 2012

Uitdagingen voor een financiële sector ten dienste van mens en economie. Financial Forum Gent, 29 mei 1

Kredietbehoefte in crisistijd

Beloningsbeleid, Prikkels en Vertrouwen

Uitkomst Enquête 20% als Maximum Bonus voor alle Financiële medewerkers?

COUNTRY PAYMENT REPORT 2015

Mutatie ( miljoen) Mutatie 2009* in %

Investeer nu in een duurzame toekomst.

Verdieping: Kan een land failliet gaan?

Studiefinanciering? of sparen voor de studie van uw kinderen

Datum 6 juni 2017 Betreft Vragen van het lid Leijten (SP) over het Telegraaf artikel "ING-topman sluit spaarrente van nul niet uit"

DOUBLEDIVIDEND OUTLOOK 2015 KWALITEIT ONAFHANKELIJK BETROKKEN

Ministerie van Financiële Alternatieven plechtig geopend in...

Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken

Rendement in een laagrentende omgeving

Europa in crisis. George Gelauff. Rijksacademie voor Financiën, Economie en Bedrijfsvoering

Fysiek goud is de ultieme veilige haven en zou de basis moeten vormen van ieder vermogen.

Luc Colebunders, CEO CROFUN BVBA

De grootste zeepbel ooit. November 2017

PENSIOENSPAREN ZO DOE JE HET

Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland in liquidatie

Starten als investeerder. Hulpgids voor investeerders

Bijlage HAVO. management & organisatie management & organisatie. tijdvak 2. Informatieboekje. tevens oud programma.

Vastgoed en de lange weg omhoog. Frans Overdijk, CFRO FGH Bank N.V. 21 April 2010

Belfius. Gisteren, vandaag, morgen. Jos Clijsters, Voorzitter Raad van Bestuur Belfius. 18 december 2014

Van Stuiver tot Miljardair

De belangrijkste risico s verbonden aan hypothecaire leningen met kapitaalopbouw waarbij een levensverzekering wordt afgesloten, zijn de volgende:

Hypotheekvormen samengevat

Oktober Macro & Markten. 1. Rente en conjunctuur :

Twaalf grafieken over de ernst van de crisis

Crelan: 100 % coöperatief verankerd

T T A M. Vandaag lijken aandelen volgens TreeTop Asset Management absoluut en relatief goedkoop.

Naar gezonde financiële verhoudingen en vertrouwen

Bijlage: Technische invulling Stabiliteit en Groeipact verdrukt onbedoeld publieke investeringen

den met minimumloon toeneemt, maar mag het er niet toe leiden dat degenen die ongewild zonder werk zitten financieel gestraft worden met een forse

Beursdagboek 10 September 2013.

Eerder technische dan fundamentele correctie 7 februari 2018

Terugblik. Maandbericht mei 2018

Nieuwe gewaarborgde rentevoeten voor de pensioenplannen die afgesloten worden door een onderneming Vragen & Antwoorden

Nieuwsbrief Maatschap Soestdijk

Hoofdstuk 20: Financiële opties

NIBE-SVV, 2013 OEFENEXAMEN ALGEMENE OPLEIDING BANKBEDRIJF

Financiële analyse. Les 3 Kengetallen. Opdracht voor volgende lesweek

Wij zijn VDZ. Onze boodschap is helder: niemand regelt je geldzaken. beter dan wij. Dat is niet arrogant bedoeld, maar het uitgangspunt

Hoofdstuk 3: Arbitrage en financiële besluitvorming

Transcriptie:

Gepast antwoord op de bankencrisis in België Ivan Van de Cloot Hoofdeconoom Itinera Institute De financiële crisis die we meemaken noopt ons tot een fundamenteel herdenken van het financieel systeem. Vaak doet men alsof we voor alle oplossingen afhankelijk zijn van het buitenland. In deze nota wordt aangetoond dat er toch een aantal zaken die we zelf onder controle kunnen krijgen. Belangrijk is aandacht te besteden aan zowel de korte termijnproblematiek om de economie zoveel mogelijk te beschutten van de financiële meltdown als de lange termijndoelstelling om geen herhaling van deze catastrofe te kennen.

INLEIDING Het kan verkeren op de beurs, en zeker met bankaandelen tegenwoordig. Op één jaar tijd zagen de bankaandeelhouders tweederde van hun inleg verdwijnen als sneeuw voor de zon. De argeloze belegger vraagt zich misschien af hoe het kan dat eenzelfde onderneming op één jaar tijd zo veel in waarde kan verliezen. Hoe komt het dat een heel legioen analisten vorig jaar nog tot kopen aanzette, nu de koersen 50% lager staan, de markt met verkoopadviezen overspoelt? Als ze een jaar geleden zo fout zaten, slaan ze de plank nu misschien ook mis? Het is wetenschappelijk aangetoond dat ook analisten kuddegedrag vertonen. Als je fout zit kun je tenslotte beter allemaal fout zitten. Sinds het uiteenvallen van het Bretton Woods-systeem in 1973 heeft het financiële systeem elke acht jaar wel ergens op zijn grondvesten gedaverd. In de periode tussen de Tweede Wereldoorlog en 1971 lag de frequentie een stuk lager (één keer om de 16 jaar). Om nog te zwijgen van de periode van de zogenaamde gouden standaard tussen 1880 en 1913, toen de valuta s nog gekoppeld waren aan het goud (eens om de 22 jaar). Een crisis duurt gemiddeld twee tot drie jaar en heeft een gemiddelde kostprijs van 5 tot 10% van het bruto binnenlands product. Recent hadden we de Scandinavische crisis, toen het Finse bbp met 7% kromp en de Zweedse regering zwaar moest ingrijpen om het banksysteem te redden. De Japanse crisis was het directe gevolg van een beurs- en vastgoedcrash die het Japanse banksysteem in een twintig jaar durende malaise stortte. Tussen 1992 en 1998 liep het Japanse verlies aan output op tot maar liefst 340 biljoen yen of 68% van het bbp. Terwijl de Aziatische crisis in 1997 snel over was, liep de economische schade ook toen erg op. In 1998 hadden we dan nog de Russische crisis die leidde tot het kapseizen van het beruchte hefboomfonds LTCM. Over de voorbije weken gaan onze kinderen en kleinkinderen inderdaad nog veel geschiedenislessen krijgen. Met voldoende afstand in de tijd zullen op de schoolbanken dan misschien zelfs uitspraken gedaan worden over wie de juiste beslissing nam en wie niet. Hoe zat dat nu met die toezichthouder die niet alleen verondersteld werd te weten wat er gebeurde in de balansen van die banken, maar ook nog eens tegen excessen durfde op te treden. In welke mate klopten de wijze woorden van wiskundige Nassim Taleb dat risicomanagers eerder kantoorpolitiek beoefenen waarbij ze vaaggeformuleerde interne memo s volpennen waarin ze wel waarschuwen tegen overmatig risiconemen, maar als puntje bij paaltje komt hen het lef ontbreekt om winstgevende maar onverantwoordelijke activiteiten een halt toe te roepen. In elk geval zijn vele verantwoordelijken hardhoors gebleken. In april 2005 waarschuwde superbelegger Warren Buffet voor de aanwezigheid van financial weapons of mass destruction in het bancaire systeem. Regulatoren wereldwijd gebaarden van krommen aas. Nochtans schreef zelfs een eerbiedwaardige instelling als de Britse centrale bank al in 2001 over large complex financial institutions die voor de sterwetenschappers van de Bank of England niet meer te begrijpen waren. In het lijstje kwamen voor: Lehman Brothers, Merrill Lynch, Morgan Stanly, SocGen, Goldman Sachs... De meesten in dit lijstje betroffen de grote Amerikaanse investeringsbanken die ondertussen onder de paraplu van gewone commerciële retailbanken gevlucht zijn om ook van de gouden regen van de centrale III

bank te kunnen genieten. Heel wat economen hadden een zware klap zien aankomen voor het financiële systeem. Uiteindelijk weet je uiteraard nooit hoe groot de klap zal zijn omdat zoveel te maken heeft met psychologie wanneer mensen beginnen te panikeren. Toch hebben er maar weinigen in heel duidelijke taal gewaarschuwd voor het onheil. Als verantwoording wordt vaak aangehaald dat ze de bevolking niet nodeloos wilden bang maken. In raden van bestuur allerhande zal men dan ook niet gauw mensen aanduiden die wolf durven roepen al is het gevolg daarvan dat af en toe de kudde schapen wordt opgegeten. Iets om over na te denken... IV

INHOUD Inleiding Inhoud... Stellingen Hoofdstuk I: CRISIS VAN EEN SPECIFIEKE VORM VAN HET FINANCIEEL KAPITALISME Hoofdstuk II: JUISTE PRIKKELS VOOR DE NAPOLEONS VAN HET FINANCIEWEZEN Hoofdstuk III: STAATSKAPITALISME IMPLICEERT PERIODIEKE BAIL OUT BANKSYSTEEM DOOR DE OVERHEID Hoofdstuk IV: OPLOSSING BELANGENCONFLICT SPAARDERS - AANDEELHOUDERS DOOR NARROW BANKING Hoofdstuk V: DEFICIT SPENDING GEPAST? Hoofstuk VI DE KREDIETCRISIS: HOE LANG NOG? Hoofstuk VII BELANG VAN VERTROUWEN VOOR HET BANKSYSTEEM V

IDEAS IDEA 1 Considering the excesses of transaction based financial capitalism, we have to return to relation based capitalism IDEA 2 Bonuses of napoleons of finance lead to excessive risk taking: more intelligent devices have to be constructed: we are not talking about the level of bonuses but about the incentive structure IDEA 3 Fundamentally we have to reconsider state capitalism, i. e. the current system. State capitalism implies that you have a fragile banking system which has to bailed out every X- years. The first position we can take is: live with the excesses and try to limit them by regulation (cf. Adam Smith firewalls limiting liberty, WN, Ch II) IDEA 4 A second position is considering narrow banking where you have deposit banks who are funded by deposits and only invest in liquid, short term assets. This way you don t need intrusive regulation anymore as regulation apparently always screws up. Within narrow banking option, we can take two options: First: Make it obligatory, meaning splitting the financial system in Deposit banks and Financial Houses. The latter cannot be funded by deposits ie. eliminating to some extent too the need of intrusive supervision. The revered late Milton Friedman and James Tobin were partisans of narrow banking. The argument contra in the past was that there was limited liquidity on the short term but this is not true anymore: the world is awash of money looking for safe spaces. Second: Give a subsidy to depositors putting their money at a narrow bank= they are saving us money (economic cost of financial crisis is 9% of GDP at the least) Remember these positions can be decided on the national level: no hiding behind international forces Complementary positions are that we need a budgetary impulse but unfortunately Belgium has hardly any room given past budgetary excesses. Much will depend on an international coordinated Keynesian policy. 2

HOOFDSTUK I CRISIS VAN EEN SPECIFIEKE VORM VAN HET FINANCIEEL KAPITALISME 1. 1. DE EXCESSEN VAN HET TRANSACTIEGEBASEERD FINANCIEEL KAPITALISME Het avontuur van Fortis is dus slecht afgelopen. Vadertje staat heeft moeten ingrijpen door over te gaan tot een gedeeltelijke nationalisering. Hoe is het ooit zo ver kunnen komen en moeten de banken niet de bluts met de buil nemen. Is het niet onrechtvaardig dat als het goed gaat, de winsten voor de aandeelhouder zijn en als het slecht gaat, de verliezen voor de belastingbetaler? Dit zijn zeer terechte vragen waar nog lang over gedebatteerd zal worden. Het is mogelijk dat we vandaag de ondergang meemaken van een bepaald soort kapitalisme. Meer bepaald de ondergang van wat economen het transactiegebaseerd financieel kapitalisme noemen, wat in tegenstelling staat tot het zogenaamde relatiegebaseerd financieel kapitalisme. Oorspronkelijk verleenden banken kredieten en hielden deze ook op hun eigen balans terwijl ze deze financierden door het aantrekken van deposito s. Het model dat de Amerikaanse investeringsbanken hebben gepromoot werkte echter niet meer op basis van dit zogenaamde originate and hold model maar veeleer op basis van orginate and distribute model. Dit betekent dat men extreem ver is gegaan in het securitiseren of herverpakken van kredieten om deze door te verkopen in het financieel systeem. Om regulatoire beperkingen te omzeilen, die ontstaan waren uit vorige crisissen, kwamen heel wat kredieten dus niet meer op de balans van de bank zelf terecht. Voorstanders argumenteerden dat deze verhandeling van risico een betere spreiding van dat risico zou mogelijk maken. Wat we nu echter moeten vaststellen is dat het risico vooral is terechtgekomen bij diegenen die het risico niet begrepen en dus niet bij diegene die het best in staat waren om het te dragen. Bovendien crëert dit systeem prikkels voor opportunistisch gedrag aangezien een bank minder kieskeurig gaat zijn bij de kredietbeoordeling aangezien ze risico s als een hete aardappel konden doorschuiven naar andere banken. De conclusie is dat dit effectief de naam van casinokapitalisme verdient aangezien het lange termijndenken en wederzijds engagement ontmoedigt. Dit in tegenstelling tot het klassieke relatie-gebaseerde financieel kapitalisme waar men wel sterke prikkels had om toe te zien op de kredietwaardigheid van de klant omdat een klant die bijvoorbeeld zijn hypotheek niet aflost de bank in problemen brengt (Ken uw klant!). De banken zullen met andere woorden terug op mensenmaat moeten geschoeid worden, iets wat grotendeels verdwenen was in het Amerikaanse model van het moderne bankwezen. Dit zal ook implicaties inhouden voor de verloning in het bankstelsel. De bonus voor een Amerikaanse topbankier van een investeringsbank beliep voorbije jaren gemakkelijk enkele tientallen miljoenen dollar op jaarbasis. De winsten die deze bedragen zogezegd verantwoordden waren echter gebaseerd op één gigantische zeepbel. Nu die zeepbel 3

doorprikt is, wordt hen echter niet gevraagd de bonus terug te betalen. Het is duidelijk dat dit opportunistisch gedrag nog verder stimuleert. Een andere les die we moeten trekken is dat het absolute geloof in schijnbare gesofistikeerde modellen enorme risico s inhoudt. In feite moeten we toegeven dat we nog altijd minder afweten van financiële crisissen dan van natuurrampen zoals aardbevingen en orkanen. Al die fraaie wiskundige modellen gaven topbankiers, maar ook regulatoren de illusie dat we risico s nu werkelijk onder controle hadden gekregen. Niets is minder waar. Het topmanagement besefte onvoldoende dat moderne financiële theorie op dit moment eigenlijk de empirische en wetenschappelijke validiteit heeft van astrologie. In die zin zijn we ook allemaal het slachtoffer geworden van een sciëntisme waarbij men er onterecht van uitging dat de complexe realiteit gevat konden worden in enkele honderden lijnen programmeertaal. Zo worden extreem negatieve omstandigheden een lage waarschijnlijkheid toegekend. Nochtans is het probleem van financiële crisissen net dat als het fout loopt, het vaak goed fout loopt. Het is dan vaak niet het geval meer dat een tegenvaller ergens dan gemiddeld wel gecompenseerd wordt door een meevaller elders. Dit werpt ook licht op de reden waarom ook brave Belgische banken ten prooi vallen aan de kredietcrisis. De bepaling van het benodigde economisch kapitaal van een bank wat een reserve vormt om te weerstaan aan een inkrimping van het eigen vermogen tengevolge van marktturbulentie, werd veel te beperkt ingeschat. Dit kwam doordat de waarschijnlijkheid en omvang van een financiële crisis onvoldoende in die modellen opgenomen werd. Waarom men dan niet voorzichtiger was? Hoe meer marges en reserves ingebouwd worden, hoe lager het rendement op eigen vermogen komt te liggen en men durfde de veeleisende aandeelhouders niet voor het hoofd te stoten. Diegenen die in dit alles de ondergang van de vrije markteconomie zien, slaan de plank echter goed mis. Economen hebben altijd gegruweld van een casinokapitalisme en zullen de eersten zijn om te wijzen op de gebrekkige regulering die de excessen hebben mogelijk gemaakt waarvan we nu de gevolgen dragen. Adam Smith, de intellectuele vader van de moderne markteconomie, vergeleek al in 1776 de noodzaak om banken strikt te te reguleren, met het installeren van branddeuren die voorkomen dat een brand zich door een volledig gebouw kan verspreiden. Nu is het eerst alle hens aan dek om te vermijden dat de noodzakelijke inkrimping van de financiële sector ook onze economie doet kapseizen. Mogelijk zal dit nog meer interventies vereisen dan diegenen die tot op vandaag al genomen zijn. De Europese Investeringsbank zal ongetwijfeld een rol toebedeeld krijgen om banken te redden die nu eenmaal ook in Europa grensoverschrijdend opereren. Nadien zullen we de denkoefening moeten maken hoe we kunnen vermijden dat er opnieuw financiële wapens voor massavernietiging verspreid worden. We creëeren nu eenmaal geen duurzame welvaart door elkaar huizen door te verkopen tegen een altijd hogere prijs. Een veel geciteerde studie stelt dat slechts 20% van de groei toegeschreven kan worden aan de bevolkingsgroei, terwijl 30% op het conto geschreven kan worden 4

van betere opleiding en 50% van de toename in wereldwijde onderzoeksintensiteit. We moeten nu die maatregelen nemen, die het toelaten dat morgen ons banksysteem weer in functie staat van het toelaten dat gezinnen en bedrijven weer kunnen investeren in onze toekomst. 1. 2. REGELS HEBBEN WE NODIG, MARX NIET De vraag die spontaan bij velen opkomt is hoe al die staatsinterventies te rijmen zijn met de mythe dat we in een vrije markteconomie leven. Voor wie niet bij de les is gebleven: ons model is nooit een echt kapitalistisch systeem geweest zoals Karl Marx het zich voorstelde, we opteerden lang geleden immers al voor een systeem waarbij we in tijden van grote financiële crisis de overheid puin laten ruimen als uitlener en investeerder in laatste instantie. Dat dit laatste nodig is, volgt gewoon uit de definitie van een bank als een instelling die zich financiert op korte termijn met deposito s en op lange termijn uitleent aan investeerders. Je mag het spektakel dat het huidig economisch stelsel oplevert dan al niet fraai vinden, we zijn door dit systeem wel meer dan tienmaal zo welvarend als in de tijd van Marx en tot die prestatie was het communisme manifest niet toe in staat gebleken. Dit betekent niet dat we onze strijd moeten opgeven tegen bepaalde excessen die het financieel kapitalisme de voorbije jaren heeft vertoond. Het frustrerende is dat economen al jaren waarschuwen voor bepaalde perverse prikkels, maar dat men blijkbaar steeds een catastrofe nodig heeft om ingrijpende maatregelen te kunnen nemen. Zo zetten de bonussen voor de topbankiers aan tot almaar meer risiconemen omdat ze asymmetrisch werken. Als de tijden goed zijn (wat vaak samenhangt met een zeepbel) inkasseert het management enorm terwijl het slechtste wat kan gebeuren als de bel barst, het ontvangen een ontslagvergoeding is die soms oploopt tot meerdere jaren bezoldiging. In het jaarverslag van Fortis voor 2007 kan men bijvoorbeeld lezen dat de voorzitter voor uitzonderlijk bewezen diensten (i.e. de overname van ABN Amro) vanaf één januari 2008 zelfs 700.000 euro ging verdienen. Dit moet zowat een absoluut record voor heel Europa zijn wat de vergoeding betreft voor een niet-uitvoerende voorzitter. Probleem is dat men dergelijke uitzonderlijke beloningen niet kan terugvragen als blijkt dat falikant strategische beslissingen genomen zijn. Dit creëert eufemistisch uitgedrukt een omgeving die niet tot voorzichtigheid aanzet. Een groot probleem blijft uiteraard vaak de afwezigheid van referentieaandeelhouders die effectief controle kunnen uitvoeren op het management. Bij afwezigheid daarvan blijven aandeelhouders al te vaak passief en is hun enige middel om hun ongenoegen te uiten over het beleid van de onderneming, het verkopen van hun participatie (de exit) is. De Code Lippens en andere corporate governance initiatieven bleken tot nu toe in deze weinig zoden aan de dijk te zetten. Dexia bank heeft al aangekondigd een minder risicovol model te zullen opzoeken. Een bank die 219 miljard financiële investeringen en 260 miljard klassieke leningen in de boeken heeft staan tegenover 114 miljard aan deposito s lijkt soms meer op een hefboomfonds dan een bank. 5

Hoofstuk II JUISTE PRIKKELS VOOR DE NAPOLEONS VAN HET FINANCIEWEZEN In de ogen van economen bestaan er twee soorten mensen: zij die hun eigen vermogen op het spel zetten (ondenemers) en zij de met het geld van anderen spelen (om het oneerbiedig uit te drukken). Nu is er een hele literatuur ontwikkeld over het zogenaamde principaal-agentprobleem: hoe zet je managers (de agent of uitvoerder) aan om zo goed mogelijk de belangen van de aandeelhouders (de principaal of opdrachtgever) te behartigen. Hier interesseren we ons dus niet aan de hoogte van bijvoorbeeld bonussen wat eerder een kwestie van sociale rechtvaardigheid is, maar spitsen we ons vooral toe op de efficiënte van de verloning. Het gaat er dus niet om hoeveel je de top betaalt, maar wel de manier waarop.worden de juiste prikkels gegeven of net niet? Uiteindelijk komt het erop aan om zo dicht mogelijk de natuurlijke positie van de ondernemer te benaderen. Deze streeft immers niet blind korte termijnwinsten na omdat hijzelf de klappen krijgt als het misloopt. Als we naar de bonussen kijken die uitgekeerd zijn bij Fortis, dan is het net daar dat het schoentje wringt: het avontuur van de toplui die aanstuurden op de overname van ABN Amro is faliekant afgelopen. Nu blijkt echter dat de toenmalge financieel directeur vier miljoen euro als ontslagvergoeding uit de brand sleept. Dan is het voor iedereen duidelijk dat de remuneratie van het management het nemen van extreme risico s net stimuleerde eerder dan afremde. Een systeem dat individuen beloont op basis van bonussen is immers extreem asymetrisch en onevenwichtig. De bonus als percentage van winst (of nog erger opbrengst) is onbeperkt naar boven toe. Betere resultaten (ongeacht of die uit enorm veel risico volgen) leiden tot almaar grotere bonussen. Aan de andere kant is de bonus echter gelimiteerd tot nul, wat impliceert dat het verlies dat uit foute beslissingen van het individu volgt, door het bedrijf gedragen worden. Dergelijke verloning is dus een vrijgeleide tot extreem risiconemen en ergens kan je mensen dan zelfs niet meer kwalijk nemen dat ze avonturen hebben opgezocht: het volgde uit het systeem goedgekeurd door het remuneratiecomité. Een typisch probleem dat goed gedocumenteerd is in de literatuur betreft de neiging tot megalomanie van het topmanagement. Hoe groter de ondeneming, hoe groter het prestige van het management. Nochtans is het niet steeds een goede zaak voor de aandeelhouders dat het bedrijf altijd maar expandeert. Winstmaximalisatie is immers geen synoniem van mastodontbedrijf. In een grote onderneming zonder referentieaandeelhouders zit je echter vaak met een extreem gebrekkige controle van de individuele aandeelhouder op het bestuur. Corporate governance problemen zijn nog feller in financiële instellingen dan in andere bedrijven omdat het enorm complexe organisaties betreft. De core business van financiële instellingen is risicomanagement, maar blijkbaar was het management zelf dit uit het oog verloren. Men zag alleen nog zogenaamde arbitrage-opportuniteiten zonder 6

rekening te houden met het feit dat het wel eens helemaal mis kon lopen. Het muntje kan nu eenmaal niet altijd goed vallen. Het louter koppelen van spaargeld aan investeringen of het traditioneel bankieren is al lang niet meer de dominante activiteit in onze banken. Vooral de handelaars of zogenaamde traders worden vergoed op manieren die te gek om los te lopen zijn. Zeker in de zogenaamde hefboomfondsen kunnen ze op één jaar voldoende verdienen om de rest van hun leven toe te komen. Het enige wat je daarvoor moet doen, is in de juiste business handelen. De voorbije jaren waren dat de herverpakte rommelkredieten of obligaties van opkomende landen. De voorzichtige handelaars worden in de praktijk daarentegen vaak afgestraft. En de hefboomfondsen waren de voorbije jaren al te vaak de benchmark waarmee vergoedingen voor financiële whizzkids werden vergeleken. Hoe kan het nu anders en beter? Al jaren stellen economen als de Franse Nobelprijswaardige Jean Tirole dat de bonussen van het topmanagement een functie zouden moeten zijn van de provisies van de onderneming. Als de bank dan in een financiële turbulentie verzeild geraakt, is de eerste buffer die verloren gaat, de provisies met de bonussen van het management erin. Op die manier worden er prikkels ingebouwd om een lange termijnbeleid te voeren en geen overmatige risico s te nemen. Waarom in plaats van korte termijn bonussen geen pensioenrechten toekennen zodat men een belang heeft bij het duurzaam ontwikkelen van het bedrijf? De voorbije jaren werden dergelijke ideeën als naïef afgedaan. De slimme jongens willen immers instante gratificatie, geen lange termijnbeloning. Waarom stelde men zich de vraag echter niet of werknemers met een dergelijke hedonistische mentaliteit wel in het bedrijf pasten? Misschien zetten andere vergoedingswijzen tot conservatisme aan, maar enig conservatisme voor een bankier is eerder een deugd dan een probleem. Indien nu blijkt dat het bonussysteem een belangrijke rol heeft gespeeld in de voorbije excessen en gegeven de collateral damage van het bankfalen voor de rest van de economie, is het niet meer zo duidelijk dat het beloningssysteem een puur private zaak is tussen management en remuneratiecomité. In elk geval zal de overheid nu als aandeelhouder van het banksysteem hierin haar verantwoordelijkheid moeten opnemen. Tot voor kort was het antwoord op intelligentere manieren van beloning steeds dat men zo er niet langer in zou slagen om de beste krachten aan te trekken. Misschien dat door de huidige ontwikkelingen het begint door te dringen dat men door korte termijnincentives vooral opportunisten aantrekt die het bedrijf op lange termijn eerder schade toebrengen dan waarde creëren. Het toonvoorbeeld daarvan was de voormalige baas van Citigroup, Chuck Prince, wiens woorden je moet blijven dansen zolang de muziek speelt de geschiedenis zullen ingaan als emblematisch voor de financiële crisis van 2008. 7

Hoofstuk III STAATSKAPITALISME IMPLICEERT PERIODIEKE BAIL OUT BANKSYSTEEM DOOR DE OVERHEID We blijken over een efficiënte brandweer te beschikken. Dit is het minst wat kan gezegd worden na de voorbije weken waar de ene bank na de andere door staatsinterventies rechtgehouden dienden te worden. Velen vreesden dat indien de financiële crisis een overheidsinterventie noodzaakte, de politieke situatie een belangrijke handicap zou betekenen voor een vlotte afhandeling die vereist is om paniek te vermijden. Onze regeringsverantwoordelijkhen leken initieel zelfs erin geslaagd te zijn een weeffout in de Europese Monetaire Unie te overwinnen. Het gaat over het versnipperde reguleringslandschap terwijl de activiteiten van de banken wel degelijk grensoverschrijdend zijn geworden. Het Fortisdebacle had immers veel grotere schade teweeggebracht indien de Nederlandse, Luxemburgse en Belgische autoriteiten het niet eens geworden waren over op welke wijze de factuur te verdelen. In de Verenigde Staten zit de Minister van Financiën samen met de gouverneur van de Centrale Bank en enkele andere autoriteiten en klaar is kees. In Europa bevindt het prudentieel toezicht nog steeds niet op supranationaal niveau en bovendien moeten de regeringsleiders van verschillende landen het eens worden over wie wat betaalt. Helaas bleef van de Europese droom heel wat minder over toen de Nederlandse overheid eieren voor haar geld koos en ABN Amro en Fortis Bank Nederland nationaliseerde en stelde dat de problemen in België achtergebleven waren. We hebben dan misschien wel aangetoond over een efficiënte brandweer te beschikken, nu moeten we nog het financieel systeem structureel brandbestendiger maken. Terwijl de financiële crisis nog voortraast en in de Verenigde Staten elk weekend de autoriteiten gebruik maken van de beursstilte om een nieuwe bank te herstructureren, wordt er in andere kringen nu ook al volop nagedacht aan een betere preventie van dergelijke crisissen in de toekomst. Tot op vandaag bestaat de regulering vooral in het opleggen van kapitaal- en schuldratio s. Meer en meer economen geraken echter overtuigd dat dit onvoldoende is. Het beheersen van de zogenaamde mismatch tussen de looptijd van activa en passiva blijkt minstens zo belangrijk te zijn. Als men bijvoorbeeld de passiefzijde van de ten onder gegane investeringsbanken (Lehman Brothers en consoorten) bekijkt dan is het ontstellend om vast te stellen dat tot een derde van hun balanstotaal elke nacht herfinancierd diende te worden. Uiteraard is dit werkelijk een roekeloos bankmodel. Als er geen vuiltje aan de lucht is, valt dit inderdaad uit als de goedkoopste optie. Er dient immers nauwelijks een vergoeding betaald te worden voor tegenpartijrisico omdat iedereen ervan uitgaat dat als er een haar in de boter zit, men wel voor de anderen met zijn geld weg kan geraken. Op het moment van een financiële crisis (en die zijn helaas recurrent in de geschiedenis) is die korte termijnfinanciering helemaal niet meer beschikbaar door kredietrantsoenering. 8

Een andere systeemfout is de kortzichtige risicomaatstaven die vandaag de dag in onze banken gehanteerd worden. De risicomaatstaf value-at-risk (VaR) berekent de margin op basis van het verwachte maximale verlies over een bepaalde tijdsperiode met een bepaalde mate van betrouwbaarheid. Het verwachte maximale verlies wordt berekend aan de hand van de kansverdeling van de toekomstige waarde van een portfolio. Tot nu toe hanteert men echter de veronderstelling dat risico s een soort Gauss-curve of normaalverdeling volgen. Dit wil zeggen dat extreem negatieve omstandigheden een lage waarschijnlijkheid wordt toegekend. Nochtans is het probleem van financiële crisissen net dat als het fout loopt, het vaak goed fout loopt. Het is dan vaak niet het geval meer dat een tegenvaller ergens dan gemiddeld wel gecompenseerd wordt door een meevaller elders. Bovendien houden de banken bij de maturiteitsstructuur van hun balans als gevolg van deze risicomaatstaven onvoldoende rekening met de balansstructuur van andere banken. Dit zorgt ervoor dat als de solvabiliteit van een bank verslechtert en ze hierdoor genoopt worden activa af te stoten tegen dumpingprijzen, dit ook de solvabiliteit van andere banken in gevaar kan brengen. Het wordt dus tijd dat men in het bankwezen risicomaatstaven zoals Co-VaR introduceert die wel rekening houden met dergelijke spillovers. Op de piek van de zeepbel van vastgoed in de Verenigde Staten maakten financiële instellingen maar liefst 25% uit van de beurskapitalisatie volgens S&P500. Nu staan we voor een leeglopen van de bubbel die de financiële sector opnieuw met beide voeten op de grond brengt. De echte uitdaging is niet de contractie van de financiële economie tegenhouden, maar ervoor zorgen dat dit noodzakelijk proces zo min mogelijk collateral damage aan de reële economie toebrengt. De ervaring van Japans verloren decennium waar men de slechte kredieten liet wegrotten op de balans van de banksector is een absoluut te vermijden scenario. Het is ook geen optie om de wetten van de creatieve destructie ongeremd hun gang te laten gaan zoals in de jaren 30 van vorige eeuw toen in de Verenigde Staten duizenden banken failliet gingne. De reële economie kromp toen immers in enkele jaren met 40% met massawerkloosheid als gevolg. Hopelijk slagen we erin het voorbeeld te volgen van de Zweedse overheid die in 1992 overging tot een de facto nationalisering van zijn banksysteem wat de financieel crisis volledig oploste. Bovendien slaagde men erin nadien deze activa opnieuw te privatiseren zodat de belastingbetaler op het einde van de rit geen geld verloor. In de Verenigde Staten blijft men knoeien met het Paulsonplan van 700 miljard dollar omdat men om ideologische redenen het woord nationalisering niet durft uitspreken. Nochtans zal men enkel uit de crisis komen als het banksysteem herkapitaliseerd wordt. In ons eigen landje heeft men gelukkig genoeg minder scrupules om de belangrijkse bank van het land gedeeltelijk te nationaliseren. 9

Hoofstuk IV OPLOSSING BELANGENCONFLICT DOOR NARROW BANKING IV.1. Belangenconflict spaarder-aandeelhouder van de bank De rechter volgde de openbare aanklager niet in zijn stelling dat de verkoopstransactie van Fortis rechtsongeldig was omdat de aandeelhouders niet geraadpleegd werden. De uitspraak van de rechter is verrassend. Niet zozeer om het oordeel, maar wel omwille van de argumentatie die gehanteerd wordt. Zo had de rechtbank er zich gemakkelijk vanaf kunnen maken dat enkel de laatste transactie tussen de Belgische staat en BNP Paribas kan worden opgeschort, en dat de Fortis-aandeelhouders, die de rechtszaak aanspanden, in die laatste transactie geen betrokken partij zijn. De eerste interventie van de overheid, namelijk de feitelijk nationalisatie met inbreng van de Belgische, Nederlandse en Luxemburgse overheid voor 11,2 miljard was immers een duidelijk geval van overmacht. Als de overheid toen niet gehandeld had, was Fortis failliet gegaan met desastreuze gevolgen voor het personeel en de spaarders. De rechter begeeft zich echter op glad ijs door ook de verkoop van Fortis aan BNP Paribas als een geval van overmacht te bestempelen. Dit is uiteraard veel discutabeler en zal tot de beroepsprocedure afgerond is voor onzekerheid blijven zorgen. Er was immers wel degelijk een alternatief voor de verkoop aan BNP Paribas: namelijk de volledige nationalisering van Fortis door de Belgische staat. Of dit voor de aandeelhouders veel verschil had gemaakt is maar de vraag. Belangrijker zou echter de impact voor het personeel en de Belgische economie geweest zijn. Er zal nog veel inkt vloeien over de vraag of men niet beter zoals Nederland door de zure appel had doorgebeten door Fortis tijdelijk volledig te nationaliseren. Als Nederland erin slaagt om binnen een paar jaar Fortis Bank Nederland voor een veelvoud ze betaald hebben te verkopen dan, zal die discussie in ons land in elk geval opnieuw opflakkeren. Nog nooit kwam de tegenstelling tussen de belangen van de spaarders en aandeelhouders van banken zo duidelijk en pijnlijk aan de oppervlakte. Iedereen die de economische literatuur over prudentiële regulering van banken kent, weet dat deze tegenstelling fundamenteel is. We hebben financiële instellingen nodig om tot een efficiënte intermediatie te komen tussen sparen en investeren en als een bewaarplaats voor spaargeld. Onze universele banken vervullen beide rollen, maar deze leven feitelijk op gespannen voet. Onze banken financieren zich met deposito s tegen een vaste rente die geen vergoeding voor kredietrisico impliceert. Ze wenden deze middelen echter aan in vaak veel minder liquide investeringen. Dit was al het geval bij het traditioneel bankieren waarbij kredieten werden gefinancierd op lange termijn, maar is nu nog veel meer het geval met de alomtegenwoordigheid van portefeuilles met gestructureerde producten. Deze portefeuille bedroeg bij Fortis maar liefst 53 miljard euro waarvan circa 20 miljard als toxisch beschouwd dient te worden. Sinds Adam Smith in 1776 de analogie 10

gebruikte van bankregulering en branddeuren die de vuurhaard moeten beperken tot één kamer zodat bij de onvermijdelijke brand het hele huis niet afbrandt, weten we dat toezicht onontbeerlijk is. Via deposito s financiert een bank zich tegen een vaste rente en is haar winst potentieel onbegrensd wat een enorme prikkel om risico s te nemen vormt. Vandaar dat bankcrissen altijd voorgekomen zijn en altijd zullen blijven bestaan en dit ondanks goedbedoelde regelgeving zoals Bazel II en wat er nu in de plaats voor gaat komen. Sommige banken bestaan uit maar liefst 2000 wettelijke entiteiten. Het is een illusie dat de toezichthouder alles kan monitoren. Welke aandeelhouder had tot voor kort gehoord over de Fortis off balance enteit Scaldis op de kaaimaneilanden? We lijken dus ons geld verplicht te moeten vertrouwen aan intrinsiek instabiele instellingen: een echte patstelling? Dit hoeft zo niet te zijn als het huidige bankstelsel verrijkt zou worden met het systeem van eng bankieren. Hierbij verplicht men spaarbanken deposito s enkel in veilige activa te investeren waarbij er bovendien geen mismatch meer is tussen looptijd van aanwendingen (activa) en verplichtingen (passiva). Op die manier isoleer je de essentie van het banksysteem als kanaal van betalingsverkeer volledig van de meer risicovolle avonturen. Indringende supervisie door een toezichthouder is dan ook niet meer nodig want een financiële crisis kan het spaargeld niet meer in gevaar brengen. Naast dit systeem van spaarbanken kan men dan specifieke financiële instellingen installeren die verboden worden om zich met deposito s te financieren. Een individuele depositohouder heeft immers geen prikkel om te controleren of de bank zijn geld niet in gevaar brengt. De financiers van deze specifieke financiële instellingen zouden wel toezien dat hun geld veilig is. Dit systeem van herintroductie van klassieke spaarbanken met daarnaast meer risicovolle instellingen zou de intrinsieke belangentegenstelling tussen spaarders en aandeelhouders, zoals nu bij Fortis nog is gebleken, opheffen. Economen van de Britse centrale bank zeulen al twintig jaar in navolging van Nobelprijswinnaar economie Milton Friedman met het idee van narrow banking rond. Misschien dat er eindelijk een doorbraak kan komen, nu de kost van niethandelen zo groot op blijkt te lopen. Deze keuze zou ook verhinderen dat we in de toekomst nog rechters van de Kamer van Koophandel moeten opsolferen met de catastrofale gevolgen van een systeem vol contradicties. IV.2. Tijdelijke overheidscontrole van de banken Geen enkele bank kan op dit moment overleven zonder impliciete of expliciete waarborg van de overheid. Voor allen die sceptisch staan tegenover de efficiëntie van de overheid kan dit een redelijk beangstigend perspectief zijn. Dat het zover is kunnen komen, heeft heel wat van doen met het falen van de regulering voor de banksector. Reeds in 1776 maakte Adam Smith de analogie met de noodzaak om branddeuren te installeren in een woning en de regelgeving van banken. Branddeuren beperken inderdaad de vrijheid van de bewoners van het huis, maar zorgen ervoor wanneer er een brand ontstaat in één kamer, deze niet het volledige huis in de as legt. 11

Momenteel wordt in de financiële wereld niet één huis in de as gelegd, maar de volledige stad. In de economische theorie wordt er vanouds vanuit gegaan dat banken een prikkel hebben om inefficiënt veel risico te nemen. Hoe meer risico ze nemen bij de aanwending van het depositogeld, hoe meer rendement ze kunnen verhopen op de korte termijn. De goede bankiers onderkennen deze realiteit, maar het probleem zit vaak bij de prikkels die van bonussen uitgaan waarbij onvoldoende rekening wordt gehouden met de gevolgen wanneer het goed fout loopt. De auteur van het boek The black swan, Nassim Taleb, vergelijkt dit met het spelen van Russische roulette.verbazend veel mensen zitten nog steeds in de modus business as usual. Blijkbaar is de wijze waarop het bij ons is misgelopen nog altijd niet doorgedrongen. Deze dagen verschijnen enorm veel artikels over het totaal gebrek aan besef van risicomanagement bij Citigroup. Zo lezen we dat het pas in september 2007 doordrong bij de CEO Charles Prince dat zijn bank 43 miljard dollar hypotheekgerelateerde activa bezat. De journalisten van de New York Times presenteren dit als een enorme scoop, maar hier in België maakt zich blijkbaar niemand druk over het feit dat op de balans van Fortis (een kleintje in vergelijking met de mastodont Citigroup) 53 miljard euro aan gestructureerde producten gevonden zijn, waarvan circa 20 miljard als toxisch beschouwd dient te worden. Bij Dexia moet dan weer de volgende drie jaar 13 tot 20 miljard euro geherfinancieerd worden terwijl er maar liefst 219 miljard euro aan financiële investeringen op de boeken staan tegen 260 miljard euro klassieke leningen. Daarover staan slechts 114 miljard aan deposito s. Het is dan ook hoog tijd dat men inziet dat het risicoprofiel afgebouwd moet worden, niet van één bank maar van ons volledig financieel stelsel. Voorstanders van het zogenaamde narrow banking zoals Nobelprijswinnaars Milton Friedman en James Tobin stellen dat men het financieel stelsel moet opsplitsen tussen financiële huizen en depositobanken waarbij enkel de laatsten zich mogen financieren met deposito s. In het huidig systeem worden depositohouders volgens hen eigenlijk als gijzelaar gehouden door het financieel stelsel. Als men daarentegen banken introduceert waarvan klanten weten dat hun geld er enkel wordt geïnvesteerd in vlottend, veilige activa, dan kunnen gezinnen er hun spaarcentjes met een veilig geweten aan toe vertrouwen. In 1948 bepleitten libertarische denkers als Milton Friedman en zijn leermeester Henry Simons deze opsplitsing omdat ze geloofden dat hierdoor de overheidscontrole in een domein waar het volgens hen absoluut onwenselijk is, de banksector, ook vermeden kan worden. Lang was het belangrijkste tegenargument dat er onvoldoende liquide gelden waren om in te investeren door de depositobanken, maar dit is vandaag anders: de wereld zit tjokvol geld op zoek naar veilige plaatsen, ook in normale tijden. Friedman en Simons zouden vandaag bevestiging zien in het financiële cataclysme van vandaag wat ze betitelden als staatskapitalisme. Een bancair systeem waarbij illiquide investeringen gefinancieerd worden met deposito s kent immers recurrente meltdowns waarop de overheid dan tot een massale bail out van de banken moet overgaan. In hun 12

overtuiging zouden de regelgevers altijd op een moment komen dat ze het laten afweten en dat de ondernemers en gezinnen met de collateral damage moeten leven. Schade die hoog kan oplopen: gemiddeld kost een financiële crisis tot 7,8% van het BBP maar die kan oplopen tot 15,7% van het BBP als er ook een muntcrisis uit volgt (met een duur van 3,7 jaar). De aanhangers van de afsplitsing van veilige depositobanken stellen dat de overheid enerzijds de optie heeft om dit bij wet op te leggen of anderzijds door een impliciete subsidie te geven aan de spaarders bij de narrow banks (bijvoorbeeld door de fiscale vrijstelling daartoe te reserveren). In deze filosofie dragen de klanten zo immers bij tot een stabilisering van het financieel systeem wat de maatschappij kosten bespaart. Er loopt je als econoom toch een rilling over de rug wanneer je in een editoriaal in de Financial Times leest dat als banken ondanks alle steun van de overheid niet overgaan tot kredietverlening ze de arm omgewrongen moeten worden waarbij ze bijvoorbeeld een streefcijfer qua lening wordt opgelegd. Merk op dat dit allemaal niet nodig was als we ook bij ons het systeem van dynamisch provisioneren hadden ingevoerd waarbij banken in boom (bubble) jaren hogere provisies aanleggen die ze kunnen versoepelen in slechte jaren. Ook in België komt dit debat op gang wanneer blijkt dat de kredietverlening het laat afweten. Vaak verzandt men in kip of ei -discussies waarbij het de vraag is of de kredietverlening verzwakt vanwege een inkrimpende vraag of een aflatend aanbod. Om hierin klaarheid te brengen hebben centrale bankiers een kwalitatieve maatstaf ontwikkeld voor de criteria bij het goedkeuren van leningen en deze cijfers wijzen voor ons land momenteel op een enorme verstrakking van de kredietverlening. De overheid moet zich alvast de vraag stellen of de banken nu voldoende geherkapitaliseerd zijn: Dexia bezit bijvoorbeeld op een balanstotaal van 637 miljard euro momenteel over een eigen vermogen van 8,5 miljard euro tegenover 14,5 miljard eind vorig jaar. Niets zegt dat de overheid nog een rondje banken herkapitaliseren moet lopen. In het land van het kapitalisme, de VS, bezit de staat bijvoorbeeld 79,9% van de reus AIG en aandelen in tal van andere banken. Ondanks de urgentie om vandaag voor stabiliteit te zorgen, is het hoegenaamd niet wenselijk dat de overheid eeuwig aanwezig blijft in onze financiële instellingen. Willen we immers werkelijk dat ook in normale tijden politici zeggenschap hebben over kredietbeslissingen en personeelsmanagement waarbij ook banken als een politiek plaatsingsbureau worden gebruiken? De criteria die dan gelden zijn immers meestal niet bankexpertise en onafhankelijkheid, maar nauwe banden met de politiek, gezagsonderhorigheid, etc... De overheid kan echter pas zich terugtrekken uit haar aandeelhouderspositie als ze het probleem van inefficiënt risiconemen structureel heeft aangepakt en als uiteraard de financiële storm gaan liggen is. Helaas kan dat nog enkele jaren duren. 13

Hoofstuk V DEFICIT SPENDING GEPAST? Voor iedereen die op de planeet Mars heeft verbleven het voorbije jaar: we maken een enorm diepe financiële crisis mee. De bodem is onder de financiële waarderingen van al wat maar verhandeld wordt, volledig onderuit geslagen. België kan zich uiteraard niet aan de gevolgen van wat er in de rest van de wereld gebeurt onttrekken, maar onze toezichthouders hadden hun werk natuurlijk wel een stuk beter kunnen doen. Spanje hanteert bijvoorbeeld al jaren een systeem van dynamisch provisioneren wat inhoudt dat banken tijdens boomjaren meer reserves moeten aanleggen zodat die ook lager kunnen gehouden worden in recessiejaren. Canada heeft ook een veel striktere regulering waardoor het land nauwelijks bank runs heeft gehad. In Europa en België hebben we banken die veel meer als een hefboomfonds geleid werden dan in de rest van de wereld (zelfs in de Verenigde Staten): nationaal beleid maakt wel degelijk verschil en als de storm ooit gaat liggen, moeten dan ook de verantwoordelijken op het matje geroepen worden. Niet alleen banken maar ook regeringen zouden in goede jaren spaarzaam moeten zijn om meer marge te hebben in slechte tijden. In het tegen de wind leunen zijn we in dit land echter helemaal niet goed. Tussen 1999 en 2007 surfte de Belgische economie op internationaal voortreffelijke conjunctuur zodat de economische groei maar liefst 2,6% beliep wat een stuk hoger is dan de trendgroei. Als je dan vertrekt met een hoge overheidsschuld en de wetenschap dat de vergrijzing handenvol geld zal kosten, is het de boodschap om goed op de schaapjes te letten. De uitgaven zonder rentelasten zijn echter over deze periode met meer dan 40 miljard euro geëxplodeerd. Het Itinera Institute heeft bovendien aangetoond dat er meer dan 100.000 door de overheid gefinancierde jobs bijgekomen zijn. Jaar na jaar werd dit buitensporig extravagant budgettair beleid aangeklaagd, maar de uitgavenwals bleek niet te stoppen. Onder de regeringen Verhofstadt daalde het begrotingssaldo buiten rentelasten zo met 3,4% van het bruto binnenlands product (BBP) of meer dan 11 miljard euro. De leuke dingen die daar mee gekocht werden, betroffen 3,6 miljard aan minderontvangsten en 7,6 miljard aan meeruitgaven. Nocthans had onze overheid op haar erezieltje beloofd spaarzaam te zijn. In 2001 creëerde men immers het zilverfonds wat een duidelijke band wilde creëren tussen de begrotingsinspanningen en de financiering van de toekomstige pensioenlasten. We wisten immers dat door de inverse sneeuwbal tengevolge van de lage rente, de rentelasten op de overheidsschuld snel zouden dalen in de periode tot 2010. Dit zou enorme begrotingsmarges creëren wat in een democratie altijd een groot probleem is. Een probleem omdat regeringen hun handen niet uit de geldtrommel kunnen houden wanneer er goud in blinkt terwijl de begrotingsbehoeften in het kader van de vergrijzing pas vanaf 2015 zouden opduiken. Door het nalaten van het opsparen van deze marges zal de gemiddelde werknemer volgens berekeningen van de Nationale Bank 3700 euro extra moeten ophoesten. Indien we wel de vruchten van de dalende rentelasten hadden gespaard in plaats van uitgegeven, was deze inspanning minimaal gebleven. Van zoveel budgettaire extravagantie zou de econoom John Maynard Keynes zich omdraaien in zijn graf. Inderdaad, in tegenstelling tot wat velen denken, wilde Keynes overheden aanzetten tot werkelijk contracyclisch budgettair beleid. Dit betekent dat de overheid meer uitgeeft als de economie slecht draait, maar dat zou ze kunnen omdat ze tijdens voorspoedige periodes overschotten had geboekt. Keynes ontwikkelde een theorie die vooral van tel is bij een zogenaamde liquiditeitsval wanneer al het nieuwe geld uit angst opgepot wordt. Nobelprijswinnaar economie van dit jaar, Paul Krugman, citeerde gisteren nog een studie die aantoont dat door de complete instorting van het vertrouwen, het verschil tussen het private 14

investeren en sparen volgend jaar inkrimpt met 9% van het BBP. Als de overheid hier niet in bijspringt, kan dit miljoenen jobs alleen al in de Verenigde Staten doen vernietigen. We staan op het randje van een nieuwe grote depressie wat iets heel anders is dan een recessie die onderdeel vormt van de normale omslag van de conjunctuurcyclus. De Verenigde Staten heeft geen andere keus dan een enorm budgettaire impuls te geven door infrastructuurwerken, belastingsverlagingen, groene energieprojecten en andere op stapel te zetten. Nochtans hebben ook de VS door hun handelstekort problemen om dit te financieren. In een ideale wereld zouden de immense dollarreserves van China en India nu omgezet worden in uitgaven om de wereld drijvende te houden. Elke econoom weet dat als het financiële systeem geblokkeerd is zoals vandaag, de Amerikaanse beleidsrente staat feitelijk al op nul, het enige wat een situatiezoals de Grote Depressie van de jaren 30 of het verloren decennium van Japan in de jaren 90 kan vermijden, het budgettaire wapen is. Helaas is dit wapen in België bot gemaakt in de voorbije acht jaren en hebben we dus ons kruit verschoten vooraleer het nodig was. We kunnen nu moeilijk nog eens 100.000 extra overheidsjobs bij maken, we hebben het immers al gedaan. Het enige wat we nu kunnen doen buiten wat marginale maatregelen, is op onze blote knieëen bidden dat de grote jongens meer marge hebben dan wij. Hoofstuk VI DE KREDIETCRISIS: HOE LANG NOG? Meer dan tien jaar nadat de econoom Hyman P. Minsky overleed, duikt zijn naam opnieuw overal op bij analisten die het uitbreken van de kredietcrisis proberen te begrijpen. Minsky was vooral bekend om zijn financiële instabiliteitshypothese die stelt dat economische booms bijna onherroepelijk uitmonden in financiële crisissen en recessies. Deze crisissen worden in zijn interpretatie niet veroorzaakt door externe schokken, maar ontstaan endogeen door opbouw van excessen tijdens de boomperiode voorafgaande aan de crisis. Een fenomeen dat daar erg mee samenhangt is het aangaan van nieuwe schuld om bestaande leningen af te lossen (Ponzi-financiering). Ten gronde leidt een periode van sterke expansie steeds tot een correctie wegens een verwaarlozing van risico s die best beschreven wordt als roekeloosheid. Na deze fase van zogenaamde Ponzi-financiering ontstaat het kritiek moment waarop iedereen ineens inziet dat de situatie onhoudbaar is met vervolgens een massale periode van afbouw van schuldposities (deleveraging). Een mooi voorbeeld van Ponzi-financiering zijn de optie-arm s (adjustable rate mortgage) wat hypothecaire leningen zijn waarbij men grote flexilibilteit heeft betreffende de kapitaalaflossing elke maand. Wat echter weinig ontleners begrepen hebben, is dat als je er voor opteert om minder af te lossen dan een bepaald minimum, je uitstaande schuld niet afneemt, maar juist nog toeneemt. Daarom kan de techniek ook wel beschreven worden als negatief aflossen. Kritiek op dit systeem werd in het verleden afgedaan als paternalisme dat de intelligentie van het Amerikaanse volk onderschat. Meer en meer onderzoek toont echter aan dat het enige wat men onthoudt van een gesprek met zijn bankdirecteur over de hypothecaire lening twee getallen zijn: het initiële rentetarief en de maandelijkse aflossing. De gewone loktariefleningen (teasers) waarbij je 15

initeel een lagere rentevoet betaalt, worden dit jaar massaal aan een hogere rentevoet herschaald. Terwijl de aanpassing van die contracten piekt tot een 35 miljard dollar in 2008, krijgen we pas vanaf 2010 de grootste impact van de aanpassingen voor de beschreven optie-arm s. We riskeren dan een tweede Minsky moment te hebben aangezien de piek van hypotheekcontracten die (naar een hogere rente) herschaald worden dan oplopen tot meer dan 40 miljard dollar op maandbasis, dus een intenser ritme dan we dit jaar kennen. Of de soep uiteindelijk zo heet zal gegeten zal worden als opgediend, hangt af van de rente en de woningprijsniveaus op dat moment. Typisch is steeds dat wat na een crisis algemeen erkend wordt als roekloosheid, voordien beschreven wordt als financiële innovatie. Werkelijke financiële vernieuwingen kunnen inderdaad een belangrijke rol spelen in het creëeren van toegevoegde waarde, maar al te vaak bestaat de enige vorm van innovatie erin dat men een product ontwikkeld heeft dat de regulering die uit een vorige financiële crisis stamt, omzeilt. Cruciaal daarbij zijn de juiste prikkels om onverantwoord gedrag te vermijden. Daar is het ook deze keer echter weer serieus misgelopen. De meest exotische leningen werden immers uitgegeven door niet-gereguleerde Amerikaanse hypotheekverstrekkers die wel de commissie inkasseerden, maar nadien het product zo snel mogelijk doorschoven naar andere marktpartijen. De ratingbureaus ontvingen de fee voor het beoordelen van wat de financiële markten nu als toxische schuldproducten beschouwen zonder enige verantwoordelijkheid te accepteren voor hun kredietbeoordeling. Op het einde van de dag kan niemand verantwoordelijk gehouden worden voor de schade als het fout afloopt. Om een volledige meltdown met crashende activaprijzen en economische inkrimping te vermijden schreef Mynsky voor dat een collectieve interventie geleid door de centrale bank noodzakelijk is. Deze helft van Mynsky s advies werd ingelost door de centrale banken van Europa en de Verenigde Staten. De tweede helft van zijn advies, namelijk sterkere banksupervisie en regulering om financiële excessen te voorkomen of althans vroegtijdig te stoppen, lijkt vooral in zijn eigen thuisland, de Verenigde Staten, in de wind te zijn geslagen. Hoofstuk VII BELANG VERTROUWEN VOOR HET BANKSYSTEEM We maken momenteel misschien wel de grootste vertrouwenscrisis mee sinds de jaren 1930. Uiteindelijk heeft die haar oorsprong in de Amerikaanse hypotheek- en vastgoedmarkt. Niet alleen werden zogenaamde rommelkredieten verleend, wat op zich al minimaal een schending van ethische en wellicht ook wettelijke normen is. Bovendien werden ze herverpakt en doorgegeven als een hete aardappel. Niets van dat alles is erg fraai en ongeacht de directe economische schade toegebracht door een inkrimpende woningmarkt heeft de crisis een klap toegebracht aan dat deel van de economie waar vertrouwen primordiaal is, namelijk de kredietmarkt. Sociale wetenschappers zijn er meer dan ooit van overtuigd dat vertrouwen cruciaal is om een maatschappij voortvarend te maken. Als er een te groot wantrouwen heerst over het feit dat de ander zijn deel van de overeenkomst zal nakomen, dan blokkeert het economische systeem. 16

Vertrouwen behoeft een minimale vorm van wettelijke afdwingbaarheid van contracten en dergelijke,maar in een goed draaiende economie begrijpt iedereen dat die stok achter de deur alleen nodig is in uitzonderlijke gevallen. Normaal gezien beseft iedereen dat het op lange termijn loont je te houden aan de overeenkomst. Het grootste deel van de verschillen in economische welvaart tussen bijvoorbeeld België en Zimbabwe is niet te verklaren door enge economische concepten als infrastructuur en de aanwezigheid van grondstoffen, maar door veel subtielere factoren als het naleven van eigendomsrechten en meer algemeen het niveau van vertrouwen. Vertrouwen dat veel verder reikt dan buren die elkaar een eenvoudig gebruiksvoorwerp uitlenen omdat ze elkaar kennen. Het gaat eerder om een geïnstitutionaliseerde vorm van vertrouwen waardoor transacties kunnen plaatsvinden zonder veel voorzorgen te moeten nemen tegen de mogelijke onbetrouwbaarheid van de tegenpartij. Een historisch voorbeeld over de impact van wantrouwen hebben we te danken aan Karl Marx, die opmerkte dat Londense gezinnen wit brood begonnen te verkiezen boven donker brood omdat de kwaliteit van dat laatste moeilijker controleerbaar was. Inderdaad bleek uit de resultaten van verschillende commissies dat in donker brood zaken gevonden werden als kalk, aluin en steengruis. Het was pas toen de overheidscontrole op de voedselkwaliteit toenam dat er meer vertrouwen kwam in de voedselveiligheid. In België hebben we enige jaren geleden met de dioxinecrisis nog gezien dat wantrouwen over de voedselveiligheid zelfs een regering kan doen vallen. Vertrouwen is misschien in geen enkele sector zo belangrijk als in de kredietsector. De econoom Joseph Schumpeter definieerde kapitalisme in 1939 zelfs als een economie gebaseerd op private eigendom waarin innovaties gefinancierd worden door geleend geld. Essentieel is om in te zien dat een efficiënte kredietmarkt de Siamese tweeling is van een liquide markt: de twee kunnen niet zonder elkaar. De crux is nu net dat liquiditeit enkel voorhanden is als er vertrouwen is. Liquiditeit is een essentiële eigenschap van activa zoals aandelen en obligaties. Het gaat om de mogelijkheid snel te verkopen met lage transactiekosten tegen een prijs dicht tegen de fundamentele waarde van het activum. Markten zijn intrinsiek onderhevig aan wat economen netwerkexternaliteiten noemen: mijn mogelijkheid om te verkopen is afhankelijk van de kans om op dit punt een koper te vinden die de fundamentele prijs van het activum wil betalen. De netwerkexternaliteit bestaat er nu net in dat indien ik oordeel dat de kans hoog is dat ik in de toekomst een dergelijke koper zal vinden, er niets me belet om vandaag te kopen. Indien de meeste marktparticipanten dergelijk geloof aanhangen, dan zal de markt vandaag reeds liquide zijn. Als er echter overmatig pessimisme heerst over de mogelijkheid om in de toekomst te kunnen verkopen aan de fundamentele waarde, dan is de markt illiquide. Dit betekent dat overtuigingen zelfvervullend kunnen worden. Nu is het zo dat wanneer de economie zich in een negatieve (illiquide) situatie bevindt, er een argument is voor een centrale bank om de markt liquide te maken door gebruik te maken van haar geldcreatiecapaciteit. Die argumentatie komt erop neer dat liquiditeit een publiek goed is dat niet zomaar aan de markt kan worden overgelaten. Uiteraard kunnen private banken ook liquiditeit verschaffen: hun basistaak is net (illiquide) 17