Projectverslag. Agressie en Geweld Detailhandel 2003



Vergelijkbare documenten
Projectverslag. Agressie en Geweld Benzinestations Project A605

Projectverslag. Garagebedrijven Project A660

Projectverslag. Vakkenvullen jeugdigen supermarkten 2004

Vakantiewerk (en bijbaantjes) 2005 van 1 juli 2005 t/m 28 februari 2006 A715

LANDELIJK PROJECTVERSLAG HOUT EN MEUBEL 1999

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID ARBEIDSINSPECTIE EINDVERSLAG INSPECTIEPROJECT GROENTE, FRUIT, ZUIVEL EN DRANKEN (A430)

VERSLAG INSPECTIEPROJECT ASBEST OP STORTPLAATSEN

VERSLAG INSPECTIES PROJECT SOCIALE WERKVOORZIENING (A866)

In het project zijn verder de volgende inspectiepunten meegenomen: -verdrinkingsgevaar, -instructie, -persoonlijke beschermingsmiddelen en -werkdruk

EUROPEAN CONSTRUCTION CAMPAIGN 2004

Projectverslag Leerindustrie

Eindverslag Opslag Ammoniumnitraat

Meta(al)morfose Inspecties op het gebied van machineveiligheid, geluid en arbobeleid in de metaalindustrie

Kinder- en Jeugdarbeid 2006 Vakantiewerk & bijbaantjes. (tussenrapportage)

PROJECT Legionella Binnenvaart 2000 A412

Projectrapportage KASSAWERKPLEKKEN 2003

Vakantiewerk Colofon:

Projectverslag. Pilot Wet minimumloon en minimum vakantiebijslag. Project A745

Verslag inspecties Sociale werkvoorziening

Basisinspectiemodule Arbozorg: VOeT (Voorlichting, Onderricht en Toezicht)

VERSLAG INSPECTIEPROJECT DE FYSIEKE BELASTING BIJ METSELAARS

projectverslag Textiel 2002 A523

Projectverslag Schoenbedrijven

De Nationale Politie Arbeidstijden en Agressie en Geweld geïnspecteerd

ARBEIDSINSPECTIE MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Basisinspectiemodule Arbozorg: VOeT (Voorlichting, Onderricht en Toezicht)

Inspectie naar naleving Arbowet en aandacht arbeidsomstandigheden in de Bijzondere Zorg

VERSLAG INSPECTIEPROJECT TECHNISCHE GROOTHANDEL (A501) ARBEIDSINSPECTIE. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Projectverslag Inspectieproject Intramurale Zorg 2003 A575 Looptijd van: van 1 maart 2003 tot en met 31 augustus 2003

VERSLAG INSPECTIES PROJECT WERKEN MET GEDETINEERDEN (A843)

Gezond & veilig werken in kleinschalige zorgvoorzieningen dát maakt zorg beter

PROJECTNUMMER: A439 EINDVERSLAG INSPECTIEPROJECT BROODBAKKERIJEN

Aansluitend is er op 27 januari 2014 een afrondend gesprek gevoerd met,,, en.

PROJECTVERSLAG INSPECTIEPROJECT SOCIALE WERKVOORZIENING. 20 november 2006

Hollen & stilstaan bij werkdruk

Arbeidsinspectie. Projectverslag. Vakantiewerk 2001

Voorlichting, onderricht & Toezicht

PROJECTVERSLAG MONITORPROJECT UNIVERSITEITEN A796

Heeft u een klacht? Meld het bij de Arbeidsinspectie

Rijkstoezicht op beroepsziekten

Projectverslag. Vakantiewerk 2002

Jaargang 2013 / nieuwsbrief 16 / Juli en augustus 2013 INHOUD:

Projectverslag. Vakantiewerk Arbeidsinspectie Den Haag

Colofon. Arbeidsinspectie, Den Haag, mei Afdeling Persvoorlichting, Looptijd project januari 2005 januari 2006.

Basisinspectiemodule Agressie & Geweld

Arbocatalogus Tuincentra

Arbo-inspecties in actieplanbedrijven Inspectierapportage bij bedrijven met een verhoogd risico op ongevallen

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Inspectie SZW Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid TITELPAGI NA. Hollen. Stilstaan bij Werkdruk. dát maakt zorg beter.

Projectverslag Metaal 1999-A208 BIK 27 t/m 30, 34 en 352 t/m 355

Toolbox-meeting Arbeidsinspectie en handhaving

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Arbeidsinspectie

Veiligheid van speeltoestellen op het schoolplein

PROJECT HORECA-DISCOTHEKEN

Bijeenkomst Platform voor ondernemingsraden in de Zorg

Projectrapportage Inspectieproject Gehandicaptenzorg

Inspectierapport. Autowas- en autopoetsbedrijven

Eindverslag inspectieproject OPS 2001 A491

PROJECTVERSLAG ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN IN HET

Risico-inventarisatie & evaluatie en Preventiemedewerker

Agressie en geweld in de publieke sector

DE OPDRACHTGEVER IN HET BOUWPROCES

Aansluitend is er op 27 januari 2014 een afrondend gesprek gevoerd met,,, d en.

QUICK SCAN TANKSTATIONS

PROJECTVERSLAG INSPECTIEPROJECT VERPLEGING EN VERZORGING A 795. Onderwerpen:. fysieke belasting.. biologische agentia..

Arbeidsomstandighedenbeleid

Verslag inspecties Woningcorporaties A871

Inspecties in de Metaalproductenindustrie 2014

VERSLAG INSPECTIES PROJECT WONINGCORPORATIES (A871) 27 april 2009

Rapportage Inspectieproject. Schoonmaak in vliegtuigen 2005

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Postbus LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon Telefax

EVALUATIEVERSLAG. LANDELIJK INSPECTIEPROJECT THUISWERK IN DE GRAFISCHE INDUSTRIE TEXTIEL INDUSTRIE METAALPRODUKTEN INDUSTRIE

Inspectierapport Project A590. Tillen in de industrie

In dit document zijn de letterlijke teksten van relevante wetsartikelen opgenomen.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Inspectieverslag project lichamelijke belasting en geluid in de voeding- en genotmiddelensector

Discriminatie en ander ongewenst gedrag. Presentatie team Arbeidsdiscriminatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage. AI/CK/Arbo-H/01/58336

Eindverslag project aardolie, chemie, kunststof en rubber (ACKR) 2001 Projectnummer A465

2 Arbeidsomstandigheden in Nederland

Veel gestelde vragen 1

Projectrapportage Beveiligingsbedrijven A869

1.1 Hoe vrijblijvend is de Arbowet?

Inspectie- en monitoringproject Kantoorwerk. Projectrapportage A645

Resultaat Atex 137 toezicht in 2007

PROJECTPLAN INSPECTIEPROJECT. Ambulancezorg A 895. Onderwerpen:. Fysieke belasting.. Agressie & geweld (PSA). Biologische agentia

Risico-inventarisatie & evaluatie

Schorsingen en verwijderingen in het funderend onderwijs

Invloed op arborisico s

EVALUATIERAPPORTAGE STOFKAMACTIE BOUW

DESKUNDIGE BIJSTAND OP HET GEBIED VAN BEDRIJFSHULPVERLENING

Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill.

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Arbeidsinspectie

PROJECTVERSLAG INSPECTIEPROJECT PRAKTIJKLOKALEN METAALTECHNIEK

Hollen & stilstaan bij werkdruk dát maakt zorg beter

Datum 26 september 2011 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de bescherming van juweliers en andere middenstanders

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Arbeidsinspectie EINDVERSLAG INSPECTIEPROJECT AUDIOVISUELE SECTOR

Molenstraat HP Steenwijk Tel/fax Protocol voor opvang bij ernstige incidenten. Sint Clemensschool

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Transcriptie:

Projectverslag Agressie en Geweld Detailhandel 2003 December 2004

2 Inspectieonderwerpen Beleid en uitvoering gebied agressie en geweld -preventieve maatregelen -instructie en voorlichting werknemers -slachtofferhulp Bedrijfshulpverlening Beleid t.a.v. jeugdigen (getoetste) RI&E AI bedrijfstakdirectie Commerciële Dienstverlening Landelijk Projectleider Drs. R.H.M. Peltzer, rpeltzer@minszw.nl, 030-2305740 Landelijk Projectsecretaris M.M. van Goethem mvgoethem@minszw.nl, Looptijd Project 1 mei 2003 tot 1 december 2003 Projectnummer Correspondentieadres A606 Arbeidsinspectie Utrecht T.n.v. J.M.M. Geurts Postbus 820 3500 AV Utrecht

3 INHOUDSOPGAVE VOORWOORD 5 SAMENVATTING 7 1. AANLEIDING EN DOEL 9 1.1. AANLEIDING 9 1.2. DOELSTELLINGEN PROJECT 10 2. OMVANG VAN HET PROJECT 11 2.1. WERKTERREIN/BIK-CODES 11 2.1.1. Bedrijfstak 11 2.1.2. Selectie bedrijven 11 2.1.3. Beroepsgroepen 12 2.2. LOOPTIJD EN AANTALLEN BEZOEKEN 12 2.2.1. Periode project 12 2.2.2. Aantal bedrijven 12 3. OPZET VAN HET PROJECT 13 3.1. GLOBALE OPZET 13 3.1.1. Soort project 13 3.1.2. Kader van het project 13 3.1.3. Rol bedrijfstak binnen project 13 3.2. INSPECTIEONDERWERPEN 13 3.2.1. Welke inspectieonderwerpen en inspectiepunten 13 3.2.2. Effecten/gevolgen 14 4. INSPECTIERESULTATEN 15 4.1. ALGEMEEN 15 4.2. REPRESENTATIVITEIT RESULTATEN 15 4.3. OVERZICHT RESULTATEN 15 4.3.1. Geconstateerde feiten en gehanteerde handhavingsinstrumenten 15 4.3.2. De meest voorkomende Arbo-overtredingen in 2003 16 4.3.3. Overige onderwerpen 16 4.3.4. Urgentiegebieden 17 5. CONCLUSIES 19 5.1. HOOFDCONCLUSIES 19 5.2. RESULTATEN IN RELATIE TOT DOELSTELLING 19 5.3. ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN 20 5.4. ACTIES NAAR DE BRANCHE 20

4

5 VOORWOORD Agressie en geweld is momenteel een breed maatschappelijk fenomeen, zeker binnen de detailhandel. Vooral roofovervallen vormen voor bepaalde sectoren een groot probleem. Hoewel er een dalende tendens in het aantal overvallen te bespeuren valt, wordt de branche er ook in de toekomst zeker mee geconfronteerd. Dit kan negatieve effecten hebben voor de werkomstandigheden met betrekking tot het ziekteverzuim en arbeidsuitval. Bedrijven dienen er voor te zorgen dat het maximale gedaan wordt om de risico s op agressie en geweld, waaronder roofovervallen, zo veel mogelijk te reduceren. Ik onderken dat binnen de detailhandel inmiddels de nodige maatregelen zijn getroffen en dat de branche daar jaarlijks vele miljoenen voor uit trekt. Desalniettemin blijft het, mede gezien de gevolgen van agressie en geweld in termen van arbeidsuitval, van belang de aandacht voor dit onderwerp vast te houden. De werkgever dient er garant voor te staan dat zijn werknemers de werkzaamheden zo goed en veilig mogelijk kunnen uitvoeren. In dit inspectieproject is vooral vanuit het fenomeen roofovervallen gekeken naar het beleid op agressie en geweld. De uitgevoerde inspecties binnen de detailhandel laten zien dat er met betrekking tot het te voeren beleid inzake roofovervallen relatief weinig overtredingen voorkomen. Bij de geïnspecteerde bedrijven zijn nog wel teveel tekortkomingen geconstateerd met betrekking tot andere arbo-onderwerpen. Bij een op de vijf bedrijven was de bedrijfshulpverlening niet in orde en bij een op de zeven bedrijven zijn overtredingen geconstateerd met betrekking tot de beschikbaarheid van vluchtwegen en/of nooduitgangen. Verder blijkt bij 40% van de bedrijven de risico-inventarisatie en evaluatie en het bijbehorende plan van aanpak niet in orde te zijn. In dit project is niet gekeken naar de gevolgen van vormen van agressie die verbonden zijn met een onacceptabel klantgedrag (winkeldiefstal, ruzie over de prijs, klachten over de kwaliteit enz.). Daarom wordt in 2005 in een nog op te starten inspectieproject aandacht besteed aan alle vormen van agressie en geweld, om ook daar een goed beeld van te krijgen. Den Haag, december 2004, De Algemeen Directeur van de Arbeidsinspectie, Dr. J.J.M. Uijlenbroek

6

7 SAMENVATTING Doel/doelstellingen In 2001 werd de Arbeidsinspectie door vakbonden en brancheorganisaties benaderd over de toename van agressie en geweld, vooral van roofovervallen, binnen een aantal sectoren van de detailhandel. Verzocht werd om daar vanuit de Arbeidsinspectie aandacht aan te besteden. In 2002 is daarom een project Agressie en Geweld uitgevoerd, met roofovervallen als centraal thema, met speciale aandacht voor enkele sectoren binnen de detailhandel. Parallel aan dit project liep een gelijksoortig project voor benzinestations. Omdat het een beperkt aantal bedrijven betrof en omdat ook in 2002 een toename van het aantal overvallen werd genoteerd, werd besloten dit project in 2003 te herhalen. Met tevens aandacht voor een aantal andere sectoren. Het doel van beide projecten was om een indicatief beeld te krijgen van het gevoerde beleid en van de genomen maatregelen op het gebied van agressie en geweld en dan vooral t.a.v. roofovervallen. Verder om de branche te stimuleren deze problematiek aan te pakken. Omvang/aantallen In totaal zijn 207 bedrijven geïnspecteerd in 2003, die behoorden tot de categorie supermarkten, drogisterijen/parfumerie- en cosmeticazaken en kledingzaken. De verdeling was als volgt: supermarkten 28% drogisterijen en parfumeriezaken 21% tabakszaken 14% slijterijen 14% kledingzaken 21% restcategorie 2% Qua werknemers had 90% van de supermarkten een personeelsbestand van 20 of meer werknemers (51% zelfs 50 of meer werknemers). Van de drogisterijen en kledingzaken daarentegen had 8%, 20 of meer (tot een maximum van 50) werknemers in dienst. Bij de slijterijen had maar 1 zaak (3%) meer dan 20 werknemers in dienst, de andere zaken hadden minder dan 10 werknemers in dienst. Bij de tabakszaken was er geen enkele bedrijf met 20 of meer werknemers en slechts 1 zaak viel in de categorie 10 tot 20 werknemers. Inspectiepunten De onderwerpen van het project hadden betrekking op beleid en de uitvoering op het gebied van agressie en geweld, met de nadruk op roofovervallen. Daarbij werd o.a. gekeken naar genomen (preventieve) maatregelen, instructie en voorlichting werknemers en slachtofferhulp. Verder waren onderwerp van inspectie bedrijfshulpverlening, beleid t.a.v. kinderen/jeugdigen en de aanwezigheid van een getoetste RI&E en Plan van Aanpak. Resultaten Voor de resultaten is uitgegaan van 207 geïnspecteerde bedrijven. Hiervan waren er 99 (48%) bij het eerste bezoek in orde. Bij 108 bedrijven (52%) werden overtredingen geconstateerd. Totaal waren er 191 overtredingen geconstateerd die allemaal betrekking hadden op de Arbowet/-besluit.

8 Het grootste aantal geconstateerde overtredingen betrof de afwezigheid van een getoetste RI&E (25 keer), een onvolledige RI&E (18 keer) en geen plan van aanpak aanwezig (18 keer). Hierbij de opmerking dat voor dit project nog is uitgegaan van het toen vigerende handhavingsbeleid, waarbij ook op de aanwezigheid van de RI&E en het plan van aanpak werd gecontroleerd, ook al werden er geen overtredingen geconstateerd. Binnen het nieuwe handhavingbeleid wordt, indien geen overtredingen zijn geconstateerd, niet meer geïnspecteerd op de aanwezigheid van de RI&E en het plan van aanpak. Geen beleid m.b.t. agressie en geweld en geen adequate signalering van vluchtwegen werden ieder 15 keer geconstateerd. Verder werden nog 5 of meer overtredingen geconstateerd m.b.t. de volgende feiten: doeltreffende info aan werknemers over werkzaamheden, risico s en maatregelen, RI&E, bedrijfshulpverlening, nooduitgangen, nadere voorschriften over jeugdigen in de RI&E. Conclusies De resultaten van het project laten zien dat in totaal bij 52% van de bezochte bedrijven één of meer overtredingen werden geconstateerd. Ca. 39% van de bezochte bedrijven kon geen of een onvolledige RI&E en/of plan van aanpak laten zien. Ca. 8% van de bedrijven heeft géén beleid op het gebied van agressie en geweld, waarbij het vooral gebrek aan voorlichting en onderricht betreft en 7% informeert het personeel niet of onvoldoende over de uit te voeren werkzaamheden en de risico s die daarmee samen hangen. Bij 19% werd een overtreding met betrekking tot de bedrijfshulpverlening en bij 14% met betrekking tot vluchtwegen en/of nooduitgangen geconstateerd. Binnen de bezochte bedrijven zijn, buiten het niet hebben van een RI&E, geen risico s aangetroffen die een direct gevaar voor de gezondheid van de werknemers opleveren. Wel is er sprake van een aantal overtredingen m.b.t. agressie en geweld en een aantal andere arbo onderwerpen. Hoewel de resultaten relatief weinig overtredingen laten zien op het gebied van agressie en geweld, moet benadrukt worden dat vooral gekeken is naar beleid op roofovervallen en niet zozeer naar andere vormen van agressie en geweld. Mede in overleg met de brancheorganisaties zal in 2005 een inspectieproject gericht op het brede terrein van agressie en geweld worden uitgevoerd.

9 1. AANLEIDING EN DOEL 1.1. Aanleiding Agressie en geweld, en dan met name roofovervallen, vormen in bepaalde branches, zoals o.a. supermarkten, kledingzaken, juweliers en drogisterijen, een verhoogd risico voor werknemers. In 2001 bereikten de Arbeidsinspectie diverse signalen, o.a. vanuit de vakbonden en brancheorganisaties, dat er sprake was van een verontrustende toename van het aantal roofovervallen binnen de diverse branches. De ene branche loopt een groter risico overvallen te worden dan de andere. Overvalgevoelige branches zijn met name: benzinestations, videotheken, banken, supermarkten, tabakszaken en coffeeshops. Bron: Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing, 2001. Volgens het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) zijn er in 2000 in Nederland 387 roofovervallen meer gepleegd dan in 1999, een stijging van 16%. (Oud Reformistisch Dagblad, 2001). Uit een onderzoek uitgevoerd door TNO Arbeid (TNO-rapport, maart 1999) komt het beeld naar voren dat méér dan de helft van de werknemers in aanraking komt met winkeldiefstal en/of verbaal geweld. 6% heeft te maken met fysiek geweld en 4% met een roofoverval. Daarbij is meestal sprake van een cumulatief effect, verschillende vormen van agressie en geweld die ook dikwijls meerdere keren voorkomen. Opvallend is dat gezondheidsklachten en het ziekteverzuim die verband houden met agressie en geweld opvallend laag zijn: 3% had gezondheidsklachten en 2% had zich ziek gemeld. Er worden twee verklaringen gegeven: men went er aan en het beleid op agressie en geweld heeft een positief effect. Desondanks blijft een groot deel van de werknemers zich onzeker voelen in situaties waarmee men met agressie en geweld wordt geconfronteerd. De Arbeidsinspectie werd verzocht hier speciale aandacht aan te besteden. In 2002 is een inspectieproject uitgevoerd dat een beperkt aantal bedrijven betrof. Omdat het aantal overvallen in 2002 een stijging liet zien, is besloten ook in 2003 aandacht aan dit onderwerp te besteden en ditmaal meer bedrijven te bezoeken. Het aantal overvallen in de detailhandel is vorig jaar gestegen. Werd in de sector in 2001 nog 1.020 keer een overval gepleegd, in 2002 groeide dat aantal naar 1.119. Zo steeg het aantal overvallen op supermarkten in 2002 naar 198 tegen 193 in 2001. Ook slijterijen werden vaker overvallen, 176 keer tegen 165 in 2001. Verder werden videotheken en modespeciaalzaken vaker met een overval geconfronteerd. Telefoonwinkels, drogisterijen en tabakszaken lieten weliswaar een daling zien maar bleven toch een doelwit. Bron: Detailhandel Magazine, 2003.

10 1.2. Doelstellingen project Agressie en geweld en dan vooral in de vorm van roofovervallen is in het inspectieproject 2003 het hoofdonderwerp. Doel is o.a. zicht krijgen in het beleid op agressie en geweld en de uitvoering daarvan in de praktijk. Dit moet zijn vastgelegd in de RI&E en het plan van aanpak. Zeker is dat overvallen grote gevolgen kunnen hebben voor slachtoffers. Overvallers gaan steeds gewelddadiger te werk; in 2001 vielen er zes doden en raakten 247 mensen gewond. Ongeveer achtduizend mensen ontwikkelden psychische klachten. Bron: Volkskrant, 2004 De resultaten van de projecten zullen verder worden besproken met de branche en dienen een prikkel te vormen om de zelfwerkzaamheid te vergroten en aan te zetten tot het nemen van maatregelen.

11 2. OMVANG VAN HET PROJECT 2.1. Werkterrein/BIK-codes 2.1.1. Bedrijfstak De detailhandel valt onder BIK-code 52. Voor dit project zijn supermarkten (521102), kledingzaken (5242) en drogisterijen c.q. parfumerie- en cosmeticazaken (5232 en 5233), en op verzoek van de branche, de tabakshandel (5226) en de drankenhandel/slijterijen (5225) geselecteerd. Supermarkten behoren grotendeels tot de middelgrote tot grote bedrijven met 20 of meer werknemers. Kledingzaken, drogisterijen, tabakshandel en slijterijen behoren voor het grootste deel tot de kleinere bedrijven met minder dan 10 werknemers. Supermarkten maken meestal deel uit van grotere concerns, in filiaalverband of als franchisenemers. Drogisterijen en slijterijen kunnen ook deel uitmaken van grotere concerns, maar hier komen ook samenwerkingsverbanden voor op het gebied van inkoop, marktbewerking, inkoop via internet etc. Hetzelfde geldt voor de tabakshandel en kledingzaken, hoewel bij deze laatste het aandeel zelfstandigen nog het grootst is, 2.1.2. Selectie bedrijven Er is gekozen voor alle type bedrijven binnen de sectoren. Bedrijven zijn a-select geselecteerd met inachtneming van de volgende criteria: 1. Bedrijven zijn niet bezocht tijdens een voorgaand arbo-project; 2. Bedrijven zijn niet reactief bezocht of er hebben geen interventies plaatsgevonden binnen een periode van 2 jaar; 3. Geselecteerde bedrijven moesten nog economisch actief zijn, anders werd een vervangend bedrijf geselecteerd. Er is bij de selectie rekening mee gehouden dat er een goede verdeling is tussen concerns met filialen, franchisenemers en zelfstandigen. Concerns mochten niet oververtegenwoordigd zijn. Een aantal bedrijven diende te vallen binnen de z.g. urgentiegebieden. Dat zijn gebieden/wijken waar in het verleden relatief meer agressie en geweld heeft plaatsgevonden en waar de kans op agressie en geweld groter is dan bij andere gebieden. Daarbij werd gebruik gemaakt van een door het Centraal Bureau voor Levensmiddelen verstrekte lijst met urgentiegebieden. Verondersteld werd dat deze bedrijven een beter beleid zouden hebben dan bedrijven buiten urgentiegebieden.

12 2.1.3. Beroepsgroepen Binnen het project is gekeken naar alle beroepsgroepen, die zich binnen de gekozen bedrijfstakken bezighouden met werkzaamheden binnen het bedrijf en geconfronteerd kunnen worden met een roofoverval of met agressie en geweld. Tweederde van de Nederlandse werknemers, vooral personeel in publieke functies, voelt zich niet veilig op het werk. Zeventig procent werd het afgelopen jaar uitgescholden of verbaal bedreigd. Een op de tien verkopers krijgt te maken met fysiek geweld, zo bleek vorig jaar al uit een rapport van onderzoeksbureau Driessen. De detailhandel is de meest geplaagde sector, maar ook banken, horecagelegenheden, tankstations en taxi s zijn gewilde doelwitten. Bron: Volkskrant 2004 2.2. Looptijd en aantallen bezoeken 2.2.1. Periode project Het project is uitgevoerd in de periode 1 juli 2003 t/m november 2003. 2.2.2. Aantal bedrijven In totaal zijn 238 bedrijven geselecteerd voor een inspectie. Daarvan waren er 31 niet meer economisch actief. Voor de resultaten is uitgegaan van 207 geïnspecteerde bedrijven. Daarvan werden er 99 bij het eerste bezoek in orde bevonden. Bij 108 bedrijven werden een of meer overtredingen geconstateerd. Een uitsplitsing naar sector geeft het volgende overzicht per 1 december 2003: Aantal geïnspecteerde bedrijven In orde bij 1 e bezoek Aantal bedrijven waar overtreding is geconstateerd Supermarkt 65 31% 34 52% 31 48% Slijterij 25 12% 13 52% 12 48% Tabakszaak 22 11% 14 64% 8 36% Drogisterij 49 24% 21 43% 28 57% Kleding 44 21% 15 34% 29 66% Overig 2 1% 2 100% 0 Totaal 207 100% 99 48% 108 52% Uit het overzicht komt naar voren dat verhoudingsgewijs de meeste bedrijven die direct in orde waren op de geïnspecteerde inspectiepunten bij de tabakszaken (64%) werden aangetroffen. De supermarkten en slijterijen volgden met ieder 52% in orde. De drogisterijen scoorden 43% in orde, terwijl de kledingzaken het minst in orde waren met 34%.

13 3. OPZET VAN HET PROJECT 3.1. Globale opzet Het project 2003 moet een goed beeld opleveren van het beleid en de implementatie daarvan bij een drietal sectoren (supermarkten, kledingzaken en drogisterijen/parfumeriezaken) en een indicatief beeld van 2 sectoren (tabakshandel en slijterijen) binnen de detailhandel. De keuze van de inspectieonderwerpen is gemaakt in overleg met specialisten binnen de Arbeidsinspectie, rekening houdend met de signalen vanuit de vakbonden en de verschillende brancheorganisaties. 3.1.1. Soort project Voor het grootste deel is het een op arbeidsomstandigheden gericht project. Er is niet expliciet gecontroleerd op de Arbeidstijdenwet en de Nadere Regeling Kinderarbeid, omdat echte misstanden niet werden verwacht. 3.1.2. Kader van het project Agressie en geweld wordt gezien als een maatschappelijk probleem. Het project past in het streven om meer aandacht te krijgen voor agressie en geweld. Dit moet tot uiting komen in een beter beleid en de implementatie daarvan binnen de detailhandel. Met dit project dient een beeld te worden verkregen van een aantal sectoren binnen de detailhandel; naast inzicht in relevante prioritaire onderwerpen ook een beeld van overige onderwerpen. De toenmaals voor de sectoren relevante prioritaire onderwerpen betreffen agressie en geweld (als onderdeel van werkdruk), de risico-inventarisatie en -evaluatie en bedrijfshulpverlening. 3.1.3. Rol bedrijfstak binnen project De bedrijfstak, via de eigen brancheorganisaties, en de vakbonden zijn ruim voor het project van start ging op de hoogte gesteld van het inspectieproject en het doel daarvan. Er is vooraf overleg geweest over de mogelijke rol van de Arbeidsinspectie bij de aanpak van agressie en geweld. Ook heeft de branche een overzicht met z.g. risicogebieden aangeleverd. 3.2. Inspectieonderwerpen 3.2.1. Welke inspectieonderwerpen en inspectiepunten Het hoofdonderwerp is agressie en geweld met de nadruk op roofovervallen, daarnaast zijn nog andere inspectieonderwerpen meegenomen, te weten RI&E en het plan van aanpak, deskundig toezicht op jeugdige werknemers en bedrijfshulpverlening. Onderwerpen zijn niet uitputtend meegenomen, maar er is uitgegaan van de meest belangrijke inspectiepunten binnen een bepaald onderwerp. Hierbij de opmerking dat voor dit project nog is uitgegaan van het toen vigerend handhavingsbeleid, waarbij ook op de aanwezigheid van de RI&E en het plan van aanpak werd gecontroleerd, ook al werden er geen overtredingen geconstateerd. Binnen het nieuwe handhavingbeleid wordt, indien geen overtredingen zijn geconstateerd, niet meer geïnspecteerd op de aanwezigheid van de RI&E en het plan van aanpak.

14 3.2.2. Effecten/gevolgen Het project heeft een signaalfunctie, richting branche en andere bedrijven. De resultaten kunnen ook tot gevolg hebben dat de betrokken sectoren in de toekomst meer aandacht zullen krijgen van de Arbeidsinspectie. De resultaten zullen in ieder geval besproken worden met de brancheorganisaties en vakbonden en mede hierdoor kan de branche worden aangezet tot meer zelfwerkzaamheid op het gebied van agressie en geweld. Uit de berichtgeving blijkt dat personeel van bedrijven zich, ondanks de dalende tendens van de laatste twee jaren, nog steeds onveilig voelt. Personeel supermarkten s avonds erg bang! Een groot aantal werknemers van supermarkten durft s avonds niet meer te werken. Ze krijgen steeds vaker te maken met agressieve bezoekers. Het personeel wil daarom het liefst weer gewoon om 6 uur sluiten. Het drama in de supermarkt in Rotterdam dinsdagavond (waar een medewerkster werd doodgeschoten) is voor veel medewerkers de druppel die de emmer deed overlopen. De vakbonden FNV en CNV zeggen te worden overstelpt met noodkreten van bang supermarktpersoneel. Bron: RTL nieuws 25 oktober 2004.

15 4. INSPECTIERESULTATEN 4.1. Algemeen Bij de uitvoering van het project is uitgegaan van het vigerende handhavingsbeleid en de meest actuele interne instructies van de Arbeidsinspectie. Verder is uitgegaan van de vastgestelde gedragscode van de Arbeidsinspectie. 4.2. Representativiteit resultaten De resultaten van het project zijn geven een beeld van de branche en zijn indicatief voor de verschillende sectoren: ze geven een indruk van een aantal aspecten die mede van invloed zijn op het voorkómen van agressie en geweld binnen de branche. 4.3. Overzicht resultaten 4.3.1. Geconstateerde feiten en gehanteerde handhavingsinstrumenten In onderstaand overzicht zijn de resultaten van 2003 opgenomen. Overzicht geconstateerde overtredingen Feit Instrument Aantal Geen beleid agressie en geweld Eis 15 8% Geen schriftelijke RI&E Boete 25 13% Onvolledige RI&E Waarschuwing 18 9% Geen plan van aanpak (PvA) Waarschuwing 18 9% Geen termijnen van maatregelen pva Waarschuwing 3 2% Geen noodzakelijke aanpassing RI&E Waarschuwing 11 6% Sub-totaal RI&E en Plan van aanpak 75 39% Geen gebruik arbodienst/deskundigen Boeterapport 3 2% Geen info werk, risico s, maatregelen Eis 14 7% Bereik-/beschikbaarheid bhv ers Waarschuwing 14 7% Geen voldoende aantal bhv ers Waarschuwing 12 6% Geen adequaat opgeleide bhv ers Waarschuwing 11 6% Sub-totaal bhv 37 19% Obstakels Waarschuwing 11 6% vluchtwegen/nooduitgangen Geen signalering vluchtwegen Waarschuwing 15 8% Sub-tot. vluchtwegen/nooduitgangen 26 14% Geen nadere voorschriften in RI&E Waarschuwing 8 4% m.b.t. jeugdigen Overig Waarschuwing 10 5% Totaal 191 100%

16 Uit het overzicht blijkt dat de meeste overtredingen betrekking hadden op de risicoinventarisatie en -evaluatie en het plan van aanpak (zie opmerking onder 3.2.1.). Verder werden er veel overtredingen geconstateerd met betrekking tot de bedrijfshulpverlening (bhv). Ten aanzien van het ontbreken van beleid en het stellen van een eis ging het vooral om het feit dat werknemers geen voorlichting of onderricht hadden ontvangen. Daarnaast bleek dat ook het informeren van werknemers over de werkzaamheden en de daarmee samenhangende risico s en de te nemen maatregelen regelmatig ontbrak. Het gemiddelde aantal geconstateerde feiten bedraagt 1,1 per zaak (bedrijf) uitgaande van alle 207 bezochte bedrijven en 1,9 uitgaande van de 108 bedrijven waar overtredingen zijn geconstateerd. 4.3.2. De meest voorkomende Arbo-overtredingen in 2003 Overtreding Aantal Geen schriftelijke RI&E aanwezig 25 Geen beleid Agressie en Geweld 15 Geen plan van aanpak 18 Een onvolledige RI&E 18 Geen adequate signalering vluchtwegen 15 Ingezette instrumenten in 2003 Handhavingsinstrument Aantal keren ingezet Boeterapport 23 Waarschuwing Arbo 145 Eis Arbo 22 Totaal 190 4.3.3. Overige onderwerpen Van de bezochte bedrijven hadden de tabakswinkels hun zaken het best op orde. Bij het eerste bezoek werd bij 64% geen overtreding geconstateerd. Bij de supermarkten en slijterijen was 52% van de bezochte bedrijven in orde, terwijl de drogisterijen en kledingzaken op resp. ca. 43% en 34% in orde uitkwamen. Uitgaande van de grootte van de bedrijven (in aantallen werknemers) scoorden de middelgrote bedrijven (20 t/m 49) het hoogst met 32% in orde, terwijl de grote bedrijven (50 en meer) 24% scoorden. Hetzelfde percentage haalden ook de bedrijven met 10 t/m 19 werknemers, terwijl de kleine bedrijven met minder dan 10 werknemers het laagst scoorden met 12% in orde. Wat betreft het aantal overtredingen per bedrijf scoren de supermarkten met gemiddeld 0,9 overtreding per bezocht bedrijf, kledingzaken en drogisterijen scoren ongeveer even hoog met gemiddeld 1,0 resp. 1,1 overtreding per bedrijf, terwijl de drankenhandel en tabakszaken lager scoren met resp. gemiddeld 0,7 en 0,5 overtreding per bedrijf. Uitgaande van de bedrijfsgrootte (in aantallen werknemers) ligt het gemiddelde aantal overtredingen per bedrijf dicht bij elkaar en zijn er geen duidelijke verschillen aan te geven.

17 Uitgesplitst naar branches blijkt er bij de supermarkten, uitgaande van de bedrijfsgrootte, nauwelijks verschil te zijn in het gemiddelde aantal overtredingen,. De bedrijven binnen de drankenhandel vielen voor bijna 90% binnen de bedrijfsgrootte van 2 t/m 9 werknemers. Verschillen zijn daarom niet aan te geven. Datzelfde geldt ook voor de tabakshandel waar zelfs 95% van de bezochte bedrijven binnen de bedrijfsgrootte van 2 t/m 9 werknemers viel. Bij de drogisterijen viel 70% van de bedrijven binnen de klasse 2 t/m 9 werknemers, 20% binnen de klasse 10 t/m 19 en 8% binnen de klasse 20 t/m 49 werknemers. De meeste overtredingen, met gemiddeld 1,1 per bedrijf, vielen binnen de klasse 2 t/m 9 werknemers. De andere klassen lieten gemiddeld rond de 0,8 overtredingen zien. Bij de kledingzaken viel 66% van de bedrijven binnen de klasse 2 t/m 9 werknemers en 27% binnen de klasse 10 t/m 99 werknemers, waarvan het overgrote deel tot de klasse 10 t/m 19 werknemers behoorde. De bedrijven binnen de klasse 2 t/m 9 werknemers lieten gemiddeld 1,2 overtreding per bedrijf zien, de klasse 10 t/m 19 werknemers gemiddeld 0,7 overtreding. 4.3.4. Urgentiegebieden Uit de resultaten komen geen duidelijke verschillen naar voren tussen de bedrijven in de z.g. urgentiegebieden en daarbuiten. Overtredingen komen verhoudingsgewijs evenveel voor in beide categorieën. Het ontbreekt buiten de urgentiegebieden niet méér aan beleid op het gebied van agressie en geweld dan daar binnen. Ook is er geen verschil in de aanwezigheid van de RI&E en het plan van aanpak.

18

19 5. CONCLUSIES 5.1. Hoofdconclusies De bezochte supermarktbedrijven behoorden grotendeels (95%) tot de middelgrote en grote bedrijven met 20 of meer medewerkers. Daarvan had 38% een personeelsbestand van 20 t/m 49 werknemers en 35% een personeelsbestand van 50 en meer werknemers. Van de bezochte drankzaken had 88% en van de tabakshandel 95% minder dan 10 werknemers. Van de kledingzaken en drogisterijen/parfumerie- en cosmeticawinkels behoorden 66% resp. 69% tot de kleine bedrijven met minder dan 10 werknemers en 20% tot de bedrijven met 10 t/m 19 werknemers. Bij de bezochte bedrijven zijn geen ernstige risico s voor de veiligheid of gezondheid aangetroffen waarop onmiddellijk actie genomen moest worden. Wel is 54 keer geconstateerd dat de RI&E niet in orde was (niet aanwezig, onvolledig of niet aangepast) en 21 keer dat het plan van aanpak niet in orde was (afwezig, geen maatregelen). Verder ontbrak het 15 keer aan beleid op het gebied van agressie en geweld en was daarover 14 keer geen of onvoldoende informatie verstrekt aan werknemers. 37 maal werd een overtreding geconstateerd op het gebied van bedrijfshulpverlening (niet voldoende, onvoldoende bereikbaar en beschikbaar, niet opgeleid, geen herhalingscursussen). 26 keer werd geconstateerd dat er iets mis was met vluchtwegen en nooduitgangen. 3 bedrijven maakten geen gebruik van een arbo-dienst of andere deskundigen. Geconcludeerd kan worden dat binnen een aanzienlijk deel van de bezochte bedrijven het een en ander schort aan de arbeidsomstandigheden en dat deze verbetering behoeven. 5.2. Resultaten in relatie tot doelstelling De doelstelling van het project was om een beeld te krijgen van een aantal sectoren binnen de branche met betrekking tot beleid gericht op agressie en geweld en dan vooral op roofovervallen. Dat beeld is niet onverdeeld gunstig te noemen. Bij ruim de helft van de bedrijven (52%) zijn overtredingen op het gebied van arbo-regelgeving geconstateerd. Bij 8% van de bedrijven was géén beleid op het gebied van agressie en geweld aanwezig waarbij het vooral ging om het ontbreken van voorlichting en onderricht. Bij 7% werd geen of onvoldoende informatie gegeven over de werkzaamheden, de risico s en de genomen maatregelen. Bij méér dan de helft van de bezochte bedrijven zijn verschillende andere overtredingen geconstateerd, zoals onvoldoende bedrijfshulpverlening en vluchtwegen en/of nooduitgangen die niet voldeden aan de wettelijke eisen. Zaken die grotendeels (indirect) met de veiligheid van werknemers én van klanten te maken hebben.

20 5.3. Arbeidsomstandigheden Nog steeds worden veel overtredingen geconstateerd met betrekking tot de RI&E en plan van aanpak. Bij drie bedrijven ontbrak het zelfs aan deskundige bijstand. Zo werden waarschuwingen gegeven voor o.a. onvolledigheid van de RI&E, het ontbreken van een noodzakelijke aanpassing, het ontbreken van een plan van aanpak en voor het ontbreken van termijnen van maatregelen in het plan van aanpak. Hierbij moet worden aangetekend dat niet specifiek is gekeken naar bijvoorbeeld fysieke belasting, inrichting werkplek e.d. De inspecties en daardoor de resultaten betreffen dus slecht een beperkt deel van mogelijke onvolkomenheden c.q. overtredingen op het gebied van de wettelijke regels. Ondertussen is de detailhandel druk doende met veiligheidsmaatregelen die vooral diefstal en overvallen moeten tegengaan. Jaarlijks besteden winkeliers meer dan 230 miljoen euro, vooral aan camera s en elektronische poortjes. Er wordt nog gestudeerd op invoering van een overvalregistratiesysteem zoals in gebruik in het bankwezen en horeca. Bron: Volkskrant. Hoewel de branche al veel maatregelen neemt, blijkt desondanks dat het beleid op en de informatieverstrekking en voorlichting over het omgaan met agressie en geweld nog beter kan. Verder dient de bedrijfshulpverlening en vluchtwegen en nooduitgangen meer aandacht te krijgen, gezien het aantal overtredingen op deze onderwerpen. De invulling van het arbo-beleid heeft blijkbaar bij een aantal bedrijven nog steeds onvoldoende aandacht, vooral als het de veiligheid van werknemers én klanten betreft. 5.4. Acties naar de branche De brancheorganisaties en vakbonden zullen worden geïnformeerd over de resultaten. Met de brancheorganisaties zal besproken worden op welke wijze de branche gestimuleerd kan worden tot (meer) zelfwerkzaamheid.