I^aacl vanstate Afdeliiig bestimrsrechtsp.ra.ak AANTEKENEN College van burgemeester en wethouders van Borne Postbus 200 7620 AE BORNE Datum Ons nummer Uw kenmerk 26 augustus 2011 201105771/2/R3 Onderwerp Behandelend ambtenaar Overijssel R.S. Bhagal Reactieve aanwijzing Bp.'Buitengebied 070-4264304 Borne, actualisatie en reparatie'. In de bovenvermelde zaak is uitspraak gedaan. Een afschrift van deze uitspraak treft u hierbij aan. Hoogachtend, de secretaris van de Raad van State, / mr. H.H.C. Visser Gemeente Borne Nummer Ingekomen 2 9 AUG 2011 Routsng 2004075(CA1) Postbus 20019-2500 EA Den Haag -T 070 426 44 26 - F 070 365 13 80 - www.raadvanstate.nl Bij correspondentie de datum en het nummer van deze brief vermelden
R a a d vanstate 201105771 /2/R3. Datum uitspraak: 26 augustus 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) in het geding tussen: het college van burgemeester en wethouders van Borne (hierna: het college) namens de gemeenteraad van Borne (hierna: de raad), gevestigd te Borne, appellant. en het college van gedeputeerde staten van Overijssel, verweerder.
201105771/2/R3 2 26 augustus 2011 1. Procesverloop Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 22 december 2010, heeft het college namens de raad beroep ingesteld tegen het besluit van het college van gedeputeerde staten van Overijssel van 2 november 2010 tot vaststelling van een reactieve aanwijzing ten aanzien van het bestemmingsplan "Buitengebied Borne, actualisatie en reparatie". De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. 2. Overwegingen 2.1. De raad is voor het door hem ingestelde beroep 302,00 aan griffierecht verschuldigd. Een beroep wordt ingevolge artikel 8:41, tweede lid, van de Awb niet-ontvankelijk verklaard indien storting of bijschrijving van het griffierecht niet heeft plaatsgevonden binnen vier weken na de dag van verzending van de mededeling waarin de indiener van een beroepschrift is gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. 2.2. Het college is bij brief van 24 mei 2011 op de verschuldigdheid van het griffierecht gewezen. Nadat is gebleken dat het college het griffierecht niet heeft voldaan is het college bij aangetekend verzonden brief van 30 juni 2011 meegedeeld dat het verschuldigde griffierecht binnen vier weken na de dag van verzending van de brief op de rekening van de Raad van State dient te zijn bijgeschreven of contant op het adres van de Raad van State dient te zijn betaald. De termijn om het griffierecht te betalen eindigde derhalve op 28 juli 2011. Tevens is vermeld dat, indien van deze gelegenheid geen gebruik wordt gemaakt, er rekening mee moet worden gehouden dat het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. Het bedrag is op 5 augustus 2011 ontvangen en daarmee niet binnen de aldus gestelde termijn op de rekening van de Raad van State bijgeschreven of contant op het adres van de Raad van State betaald. Het college heeft namens de raad bij brief van 8 augustus 2011 aangevoerd dat hij de brief van 24 mei 2011 inzake het griffierecht niet heeft ontvangen. Het college heeft wel de brief van 30 juni 2011 ontvangen waarin wordt meegedeeld dat het griffierecht voor 28 juli 2011 moet worden betaald. Het college doet namens de raad een beroep op artikel 6:6 van de Awb en geeft aan dat het beroep niet niet-ontvankelijk verklaard kan worden omdat de Afdeling in verzuim is geweest bij het versturen van de eerste brief. Naar de mening van het college kan door de Raad van State niet worden aangetoond dat de niet aangetekende brief daadwerkelijk is verzonden. De raad wil dat dit verzuim wordt hersteld conform artikel 7 van de procesregeling bestuursrechtelijke colleges 2006. De brief van 30 juni 2011 moet volgens het college als eerste brief worden gezien, zodat de termijn om het griffierecht te betalen verlengd wordt met nogmaals 4 weken. In het aangevoerde ziet de Afdeling geen grond voor het oordeel dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de raad in verzuim is geweest. Het college had uit de brief van 30 juni 2011 kunnen afleiden dat er al een eerdere brief
201105771/2/R3 3 26 augustus 2011 was verstuurd. Het college was dus op de hoogte van het feit dat er al een termijn was verstreken waarin het griffierecht betaald moest worden. In de brief van 30 juni 2011 is opnieuw meegedeeld het griffierecht te betalen, tevens stond duidelijk in de brief dat indien het griffierecht niet betaald zou worden het beroep niet-ontvankelijk zou kunnen worden verklaard. 2.3. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk. 2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
201105771 /2/R3 4 26 augustus 2011 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Aldus vastgesteld door mr. Th. C van Sloten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C. Taal, ambtenaar van staat. w.g. Van Sloten lid van de enkelvoudige kamer w.g. Taal ambtenaar van staat Uitgesproken in het openbaar op 26 augustus 2011 Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan bij de Afdeling (artikel 8:55 van de Awb). - Verzet dient schriftelijk en binnen zes weken na verzending van deze uitspraak te worden gedaan. - In het verzetschrift moeten de redenen worden vermeld waarom de indiener het niet eens is met de gronden waarop de beslissing is gebaseerd. - Indien de indiener over het verzet door de Afdeling wenst te worden gehoord, dient dit in het verzetschrift te worden gevraagd. Het horen gebeurt dan uitsluitend over het verzet. 325-711. Verzonden: 26 augustus 2011 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State, mr. H.H.C. Visser
vanstate Postbus 20019-2500 EA 's-gravenh TNT Post Port betaald Port Pave Pays-Bas Raad van State Postbus 20019, 2500 EA 'S-GRAVENHAGE Recommande NL 3SRAGN0167807 COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHO UD ERS VAN BORNE Postbus 200 7620 AE BORNE CM