Naar eenduidige certificeringslijn voor leerlingen praktijkonderwijs Versie 14 september 2012



Vergelijkbare documenten
Curriculum Praktijkonderwijs

Bijlage Programmeringskader Praktijkonderwijs: Voorstel Streefdoelen per domein

Curriculum Praktijkonderwijs

REGLEMENT DIPLOMERING

Domein wonen, leerjaar 5 maart 2014

REGLEMENT DIPLOMERING

Curriculum praktijkonderwijs. Invoeringsplan, d.d. 12 maart 2013

Platform Praktijkonderwijs Curriculum Praktijkonderwijs. Marijke Beumer Ina Berlet

Platform Praktijkonderwijs

Curriculum PrO. Hoe maak je een start in je school

Inhoud en competenties leer-werkboeken

Pro: Visie, missie en het curriculum

Bernardusschool Praktische stroom, uitstroomprofiel arbeidsmatige dagbesteding

Werken aan persoonlijke ontwikkeling en sturen van eigen loopbaan

Opbrengstgericht werken. 14 mei Soesterduinen, Soest

Praktijkonderwijs naar 2025

Toelichting bij de Voortgangsrapportage Maatschappelijke Zorg

Informatieavond klas 4

J L. Nordwin College Competentiemeter MBO - 21st Century & Green Skills. Vaardigheden Gedragsindicatoren. 21st Century Skill - -

Kader voor ontwikkeling - Vaardigheden

- Aan het eind van deze fase is niveau 1F bereikt

XSservice BV. Samenwerking Project Boris & PROFIJT

Toelichting bij de Voortgangsrapportage Maatschappelijke Zorg

Loopbaan & Burgerschap VERANTWOORDINGSDOCUMENT

& Sociale Integratie. Beleidsstuk ACTIEF BURGERSCHAP. Actief burgerschap & Sociale integratie. Het Palet MeerderWeert 1

Schets van het onderwijsprogramma. Route 2, 16+ mbo entree. april 2016

Als je in zorg of welzijn werkt, krijg je veel te maken met zorgvragers die ondersteunt moeten worden in hun persoonlijke verzorging/adl.

Schets van het onderwijsprogramma Route 1, 16+ (begeleid) werk, inburgering

STER opdracht huishoudkunde

Bewijsstukken beroepsopdrachten

Kerntaak 1 Bieden van zorg en ondersteuning op basis van een werkplanning. STER opdracht: helpen bij een creatieve activiteit

Prestatie-indicator. aanwezigheid bij bijeenkomsten, arbeidstijden Schriftelijke en mondelinge taalvaardigheid Ethisch en integer handelen

Praktijkonderwijs naar 2025

Leerroute 3 en 4. Modules met bijbehorende vakken/vakomschrijving Kerndoelen 1

Schets van het onderwijsprogramma Route 1, jaar praktijkschool vso

Functiebeschrijving Kraamverzorgende

THEMA SOCIAAL-EMOTIONELE ONTWIKKELING Kern Subkern 0-4 groep 1-2 groep 3-6 groep 7-8 Onderbouw vo Bovenbouw vmbo Bovenbouw havo-vwo

SHL competenties Definities Componenten

leerlijnenpakket VSO 2012

Rubrics vaardigheden

Puberbrein als Innovatiekans. Beschrijving van de 4 basiscompetenties

Rubrics vaardigheden

Leerlijn Leergebiedoverstijgend Drechtster College

talentstimuleren.nl CREATIEF DENKEN Ik kom met originele oplossingen en bedenk vernieuwende ideeën

vaardigheden - 21st century skills

Paritair leercomité 330 OPLEIDINGSPROGRAMMA LOGISTIEK ASSISTENT IN DE ZIEKENHUIZEN 12 maanden

Scholen voor Zorg. Examendocument Behorend bij de BEWIJSMAP. Loopbaan en Burgerschap. Cohort Opleiding Verzorgende- IG MBO.

Leren, Loopbaan en Burgerschap MBO Handel MBO Zakelijke Dienstverlening

LANDSEXAMEN VWO

Leerlijn voorbereiding op arbeid Drechtster College

Studentopdracht INtheMC

OPLEIDINGSPROGRAMMA ILW. DUUR: 12 maanden

Transitie- en participatieplan ITPP deelnemernaam.xls DEELNEMER

Reglement Diploma Praktijkonderwijs, Regio Haaglanden. Inhoudsopgave reglement

Herziening MBO voor leerbedrijven. Versie 1.0 juli 2015

1. Algemene informatie over de kwalificatie. A. Functienaam Wellnessmasseur (NGS) 1

Puberbrein als Innovatiekans. Beschrijving van de 4 basiscompetenties

Welke meerwaarde kan het hebben voor het praktijkonderwijs? Een eerste verkenning Toolbox 4.3.

Introductie... 3 Persoonlijk ontwikkelingsplan (pop)... 3 Competenties... 8 Uitleg basiscompetenties Uitleg keuzecompetenties...

Eindbeoordelingsformulier (Applicatieontwikkelaar 4)

Praktijkonderwijs. talent ben je zelf

Basisarrangement. Groep: AGL Fase 1, leerjaar 1 en 2 Vak: Mens, Natuur & Techniek

Kwalificatieprofiel NGS Sportmasseur

Woonzorgcentrum De Berk

Competenties op het gebied van Management en Leidinggeven

T: Instructies en procedures opvolgen. 1.2.Bereidt de uitvoering

Handleiding matrix curriculum pro

GEDRAGSCODE MEDEWERKERS (ONDERLING) AMBIQ

Handboek Examinering Praktijkonderwijs Versie: februari 2019

ProZO! Schoolrapportage

Kerntaak 1 Bieden van zorg en ondersteuning op basis van een werkplanning. STER opdracht huishoudkunde

Landelijke Kwalificaties MBO

Examendocument Behorend bij de BEWIJSMAP. Loopbaan en Burgerschap. Cohort Opleiding AG. Crebonummer 91300/

SOCIALE EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIE

Studentopdracht INtheMC

Praktijkonderwijs L E R E N D O O R D O E N!

Praktijkleren in de praktijk Voor iedereen een passende werkplek met een passende leerroute

INtheMC. Niveau (NQF) Startdatum: Einddatum: Aanvinken v=voldoende a = aanpassen 2=2e gelegenheid

Informatie-avond klas 4

Toezicht in het praktijkonderwijs

Portfolio Loopbaan en burgerschap

1. Algemene informatie over de kwalificatie. A. Functienaam Sportmasseur (NGS) 1

Gedragscode Martini Ziekenhuis

Overzicht vakgebieden ZML SO en subdoelen & koppeling leerlijnen SO & VSO

Als huiswerk voor de tweede bijeenkomst moeten de cursisten oefening 03.2 & 03.3 maken

Schets van het onderwijsprogramma. Route 2, 16+ mbo 2. april 2016

Achtergrondkenmerken van de uitgestroomde leerling

Keuzedelen in de entree opleiding

Opbrengsten. De school: geeft structuur aan het onderwijs, een duidelijk curriculum, een opbouw in het les- en schoolprogramma.

Communiceren met de doelgroep voor OA en PW Kinderopvang

Bedenken marketingplannen voor diverse clusters Uitvoeren acties, zowel folio (advertenties, recensie ex) als digitaal (banners, zoeken van sites)

1 ste graad 2 de graad 3 de graad. Communicatie. Creativiteit. Praatronde - klasraad (Vakoverschijdende eindtermen: Gemeenschappelijke stam)

Reglement certificering en diplomering

OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT. Beroepstaak C Helpen bij (sociale) activiteiten. Niveau Gevorderd

Naam: School: Mentor:

Werken op de internationale arbeidsmarkt

Paritair leercomité 330 OPLEIDINGSPROGRAMMA LOGISTIEK HELPER IN DE ZORGINSTELLINGEN 12 maanden

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

School Leerlingen Ouders Leraren Onderwijs ondersteunend personeel Directeur Adjunct - directeur Bevoegd gezag

Project Dimensie Kerndoelen Competenties

Transcriptie:

Naar eenduidige certificeringslijn voor leerlingen praktijkonderwijs Versie 14 september 2012 1. Inleiding In deze notitie schetsen we de hoofdlijn van waar we met scholen voor praktijkonderwijs en enkele kenniscentra/branches de komende tijd aan willen werken: een eenduidige lijn van certificeren voor leerlingen praktijkonderwijs. Het is een bespreekstuk, in eerste aanleg met SBB en het Platformpraktijkonderwijs. Het stuk wordt de komende weken naar aanleiding van die besprekingen aangepast en uitgebreid tot er een gezamenlijk gedragen projectplan ligt. 2. Waar willen we naar toe? Het praktijkonderwijs is in beweging. Dat is overigens niet vreemd voor deze scholen; sinds jaar en dag spannen de scholen zich in om a) in een continu veranderende samenleving goed onderwijs voor hun leerlingen te realiseren en b) dat te doen vanuit een goede positie in het onderwijsbestel. Recent verandert er veel voor de scholen. Dit heeft vooral te maken met het invoeren van referentieniveaus voor taal en rekenen in het onderwijs, maar ook met de wens om opbrengsten van het praktijkonderwijs inzichtelijker te maken. Taal en rekenen: niveau 2F voor mbo niveau 1? Voor het praktijkonderwijs geldt in dat verband sinds 2010 het zogeheten niveau 1F als streefrichting voor individuele leerlingen. Niveau 1F is het taal- en rekenniveau dat de meeste leerlingen aan het eind van het basisonderwijs worden geacht te beheersen. Voor leerlingen praktijkonderwijs over de gehele linie is dit niveau niet haalbaar. De school voor praktijkonderwijs wordt wel geacht te kijken - voor en met elke individuele leerling afzonderlijk - in welke mate het taal- en rekenniveau kan worden onderhouden en wellicht kan worden verhoogd. Dit wordt opgenomen in het individueel ontwikkelingsplan, het IOP. Tot zover is er eigenlijk geen probleem of vraagstuk, want scholen kunnen zo aansluiten bij de mogelijkheden van de leerlingen. Die mogelijkheden zijn qua taal en rekenen beperkt, want dit zijn over het algemeen leerlingen die met 3 jaar leerachterstand of meer uit het primair onderwijs komen. De leerachterstand is zichtbaar op de domeinen inzichtelijk rekenen en begrijpend lezen, en is gerelateerd aan lage cognitieve vaardigheid (lager dan IQ 80). Voor de leerlingen praktijkonderwijs is niveau 1F in het algemeen niet haalbaar, maar de school kan dus wel kijken op individuele basis hoe de taal- en rekenvaardigheid onderhouden kan worden, waar mogelijk nog iets verbeterd, zodat de leerling zich kan redden in de samenleving ( basic literacy ). Het praktijkonderwijs geldt wettelijk als eindonderwijs. Echter, de laatste jaren is in de uitstroom van leerlingen uit deze scholen te zien dat 30% tot 40% van de leerlingen doorstroomt naar een mbo-opleiding niveau 1 en/of niveau 2. Voor deze leerlingen is het mooi dat zij op deze route verder kunnen leren, vooral ook omdat zij zo een landelijk erkend diploma kunnen behalen. Een niveau 1 of niveau 2 diploma heeft civiel effect, is op de arbeidsmarkt erkend en daarmee wat waard bij het verkrijgen van een baan. Voor wat betreft taal en rekenen is het op dit moment zo dat voor niveau 1 opleidingen, niveau 2F als inhoudelijke leidraad geldt. De opleidingen worden geacht hun studenten ook op niveau 1 mbo toe te leiden naar taal- en rekenniveau 2F. De opleidingen hoeven het resultaat dat de studenten op dit vlak boeken, nu nog niet te laten meetellen bij het al dan niet diplomeren. Dus ook als een niveau 1 student 2F nog niet beheerst, mag het diploma afgegeven worden. Het voornemen van 1

het ministerie van OCW is, om in 2014 een besluit te nemen of dit zo blijft. Het kan zijn dat dan wordt besloten dat het taal- en rekenniveau 2F wel moet meewegen bij de diplomering op mboniveau 1. Deze beslissing vindt plaats in de context van de overgang van de huidige niveau 1 opleidingen naar de nieuwe entree-opleidingen. Het praktijkonderwijs gaat ervan uit dat zodra niveau 2F normstellend wordt voor het kwalificeren op niveau 1/entree-opleidingen, dat het voor veruit de meeste leerlingen uit het praktijkonderwijs niet meer effectief of zinnig is om deze opleidingen te gaan volgen. Het diploma zal dan immers niet meer haalbaar zijn. Dit betekent vervolgens dat veel scholen voor praktijkonderwijs zich bezinnen over de vraag hoe de 30% tot 40% uitstroom die nu richting mbo gaat, een vervolgtraject kan worden geboden. Opbrengsten praktijkonderwijs duidelijker maken Het praktijkonderwijs werkt met en vanuit de individuele leerling. Het is onderwijs op maat, waarin het IOP een belangrijke rol speelt. De scholen brengen hun resultaten in beeld via die IOP s, de uitstroommonitor en door middel van een kwaliteitszorgsysteem ProZO! Dit alles levert informatie op over hoe de scholen het doen. De Inspectie van het Onderwijs is tevreden over deze tendens. Maar toch is er nog de wens om één en ander te verbeteren. Want wat is nu het dieperliggende, inhoudelijke richtsnoer van de scholen? Wat verbindt ze? Er is een gezamenlijke opdracht, namelijk opleiden voor werk, wonen, burgerschap en een zinnige vrije tijdsbesteding, oftewel opleiden voor volwaardige participatie in de samenleving. Over de wijze waarop scholen dit doen, daar zijn ze vrij in. Desondanks is er de wens om de gemeenschappelijke richtpunten meer op landelijk niveau te expliciteren. Dat geeft namelijk meer basis aan het verduidelijken van de opbrengsten die de scholen realiseren. Op dit moment wordt dit landelijk curriculum uitgeschreven. Het bestaat voor een groot deel uit content die er al is; deze content wordt op een overzichtelijke manier herordend, geactualiseerd en waar nodig aangevuld. Op hoofdlijnen gaat het uit van de volgende domeinen met streefdoelen: 1. Werken 2. Burgerschap 3. Wonen 4. Vrije tijd In bijlage 1 bij deze notitie is een meer gedetailleerde eerste concept-versie opgenomen. De intentie is om dit landelijk curriculum komend najaar met betrokkenheid van enkele scholen verder uit te werken en vast te stellen en vervolgens met de scholen af te spreken dat dit curriculum richtinggevend wordt voor het afgeven van het landelijk diploma praktijkonderwijs. Dit is géén overheidserkend diploma, maar een schooldiploma, waarover dus de scholen onderling de afspraak maken dat daar een richtinggevend curriculum onder ligt. In de borging van het behaalde eindniveau wordt naar verwachting voorzien in de vorm van een systeem van coexaminering: bij de beslissing of een leerling het gewenste niveau beheerst, wordt meegekeken door één of meer betrokkenen uit andere scholen. 2

Eén en ander is vergelijkbaar aan de systematiek die in het verleden ook door vbo -scholen ( landelijk examenburo vbo ) werd gevolgd als het ging om de toenmalige a & b niveaus. Het curriculum geldt als een basisroute, die richtsnoer is voor de scholen bij het komen tot een individuele leerroute (IOP). In de basisroute zitten de algemene beroepsvaardigheden ingebakken, waar nu het kwalificatiedossier arbeidsmarktgekwalificeerd assistent van uit gaat. Deze vaardigheden omvatten taal- en rekenvaardigheden om te kunnen meedoen in de samenleving ( basic literacy ). In de basisroute is het behalen van het taal- en rekenniveau 2F níet inbegrepen ( functional literacy ). Er zullen straks leerlingen zijn die het landelijk curriculum niveau niet helemaal halen; zij krijgen dan van de school een getuigschrift, zoals de wet dat nu ook al stelt. Er zullen ook leerlingen zijn die méér kunnen dan het basispakket, en/of die op deelterreinen in staat zijn om bijvoorbeeld branchecertificaten te behalen. Uit de uitstroommonitor blijkt dat het aantal uitgestroomde leerlingen met een branchecertifcaat de laatste jaren toen eemt (zie figuur). Bijna de helft van de leerlingen (43%) verlaat in 2011 de school voor praktijkonderwijs met een branchecertifcaat, tegenover 38% in het voorgaande jaar. De meeste leerlingen behalen de volgende branchecertificaten: schoonmaken in de groothuishouding (24%), VCA (23%) of (vork)heftruck (23%). Individuele leerlingen kunnen overigens meerdere branchecertificaten halen. Figuur Percentage uitgestroomde leerlingen met een in het praktijkonderwijs behaald branchecertificaat of AKA/niveau 1 diploma 43% Branchecertificaat 38% 32% 24% 2010-2011 2009-2010 2008-2009 AKA/niveau 1 diploma 20% 13% 0% 20% 40% 60% 80% 100% Bovenop én in samenhang met het landelijk curriculum willen de scholen voor die leerlingen die dat kunnen leerlingen trajecten aanbieden die erop zijn gericht dat certificaten worden behaald. De idee daarbij is dan dat dit niet alleen of enkel bijzondere certificaten zijn zoals VCA, maar wellicht ook certificaten voor onderdelen van de mbo-kwalicatiestructuur. Een voorbeeld daarvan bestaat al, in het traject Woonhulp dat praktijkschool OSG t Genseler uit Enschede met Calibris heeft ontwikkeld (zie bijlage separaat bijgevoegd). Met behulp van een dergelijke blijk van 3

erkenning of certificaat afgegeven door een branche of kenniscentrum kan de leerling op de arbeidsmarkt duidelijker maken dat hij of zij in aanmerking kan komen voor een bepaalde f unctie. Deze certificaten gelden dus aanvullend op het schooldiploma dat de school op grond van het landelijk curriculum af geeft. Op de achterkant van het schooldiploma wordt vermeld welke certificaten de leerling heeft behaald. Het schooldiploma vormt daarmee bij wijze van spreken een kwalificatieportfolio. Met behulp van het landelijk curriculum en certificeringslijn ontstaat naar verwachting een duidelijker basis op grond waarvan de scholen inzichtelijk kunnen maken wat hun opbrengsten zijn. Er is sprake standaardisatie, maar maatwerk voor de individuele leerling zal altijd centraal staan. 3. Doelstelling van het traject Doel van het Platform Praktijkonderwijs is om samen met de Stichting Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) een weg te vinden waarlangs het zoeken van diverse scholen naar nieuwe lijnen van certificering enigszins in goede banen kan worden geleid. Dit in goede banen leiden houdt dan in dat: Organisatorisch: we kunnen kijken of / hoe we krachten kunnen bundelen o.a. door voort te bouwen op ervaringen bij SBB met het traject Boris en de contacten van SBB met diverse branches/kbb s kunnen benutten Inhoudelijk: aangesloten wordt bij het landelijk curriculum zoals dat in ontwikkeling is zodat toegewerkt kan worden naar één kwalificatieportfolio voor leerlingen praktijkonderwijs Communicatief: voor scholen aan het begin van komend schooljaar duidelijk wordt, wie aan welk type trajecten aan het werk is en wanneer dit tot uitkomsten leidt; zodanig dat zij zelf niet het wiel hoeven gaan uit te vinden Het traject zou er uiteindelijk toe moeten leiden dat er voor leerlingen praktijkonderwijs enkele duidelijke, landelijk door het Platform en diverse branches / kbb s erkende lijnen van certificering zijn. Bijvoorbeeld voor: schoonmaak, groenvoorziening, catering/horeca, bouw, zorg, enzovoorts. Dit zijn dan trajecten die eenduidig zijn voor wat betreft inhoudelijke programmering (want gerelateerd aan de kwalificatiestructuur mbo) en voor wat betreft gevolgde werkwijze (bijv. 10 - stappenplan of protocol à la Boris). De certificeringslijnen worden gedragen door zowel de scholen voor praktijkonderwijs als de deelnemende branches/kbb s. Om dit te realiseren zou in overleg met SBB een projectplan opgesteld kunnen worden. 4

4. Tijdpad, fasen Op dit moment voorzien we de volgende stappen of fasen: a) Opstellen / vaststellen van een gezamenlijk projectplan Periode: augustus november 2012 Waarschijnlijk voorziet het projectplan in het instellen van een pilotgroep met enkele scholen en in deelname van één of enkele specifieke branche per januari 2013. Deze deelnemers moeten dan eind 2012 geworven zijn. Afspraken naar aanleiding van de bespreking op 6 augustus: Zowel het Platform (bij directie VO) als SBB (bij JOZ) gaat na hoe OCW beleidsmatig tegenover de in dit projectplan beschreven plannen staat. SBB legt het projectplan voor aan de Kenniscentra met het verzoek feedback te leveren. KPC Groep (Wout Schafrat) wordt geïnformeerd over de plannen. Bestaande certificaten kunnen worden ingevoegd of worden aangepast/opgezet vanuit de vraag van de branches. KPC Groep wordt hierbij t.z.t. gezien als partner. Een vervolgafspraak is gemaakt op 24 september om 11.00 te R dam. b) Start uitvoering project, eerste fase met accent op ontwikkeling Periode: januari juni 2013 Deelname pilotscholen en startgroep branche(s); opleveren concept-producten: content en stappenplan voor certificaat x c) Start uitvoering project, tweede fase met accent op opschaling Periode: september december 2013 Deelname pilotscholen (evt nieuwe groep?) en grotere groep branches; opleveren concept producten eind 2013 d) Uitvoering project, afrondingsfase Periode: januari juni 2014 Toepassen werkwijze op evt. laatste groep branches; landelijke presentatie van het geheel van de certificeringslijnen 5. Organisatie van het traject De organisatie van het traject ligt in handen van het secretariaat van het Platform Praktijkonderwijs (Dennis Heijnens / Renée van Schoonhoven) en SBB (Will Seignette). Aandachtspunt: beschikbare financiële middelen zijn beperkt; vwb Platform wordt inzet gefinancierd uit eigen bijdragen van de scholen. *** 5

Bijlage Programmeringskader Praktijkonderwijs: Voorstel Streefdoelen per domein Nb: nog niet vastgesteld, in ontwikkeling; Het Programmeringskader Praktijkonderwijs is opgebouwd rond de domeinen: wonen, werken, vrije tijd en burgerschap. Voor elk domein zijn streefdoelen en beheersingsdoelen geformuleerd. 1. In de streefdoelen is de kern van het programma praktijkonderwijs beknopt en op hoofdlijnen omschreven. 2. De streefdoelen zijn vervolgens geoperationaliseerd in beheersingsdoelen. De beheersingsdoelen geven aan wat de leerling concreet moet kennen en kunnen om een bepaald streefdoel te halen. Het programmeringskader met streefdoelen & beheersingsdoelen kan ingezet worden als instrument voor: planning van onderwijs: als kader van waaruit leerlingen doelen kiezen in hun IOP; evaluatie: bij het ontwikkelen van praktijktoetsen voor bepaalde (combinaties van) beheersingsdoelen. Daarmee kan worden geëvalueerd welke (combinatie van) doelen een leerling wel/niet beheerst. Met deze informatie kan het IOP bijgesteld of verfijnd worden. verantwoording: opbrengsten van de leerling in beeld brengen m.b.v. bewijzen die de leerling halen op weg naar het diploma praktijkonderwijs. 6

1. Streefdoelen per domein Domein Wonen Ik leer zo zelfstandig mogelijk te wonen. Streefdoelen: Ik kan, samen met mijn coach, bij mij passende doelen (voor wonen ) in mijn IOP opnemen en er naartoe werken. Ik kan zorgen voor mijn persoonlijke hygiëne en gezondheid. Ik kan zorgen voor mijn kleding en uiterlijke presentatie. Ik ben in staat om mijn woon- en leefruimte te verzorgen. Ik kan zorgen voor gezonde voeding. Ik kan kleine reparaties in en om het huis op een veilige manier uitvoeren. Ik kan huisdieren en planten te verzorgen. Ik kan mijn eigen geldzaken en administratie beheren. Ik kan zelfstandig reizen. Domein Werken Ik ontwikkel algemene competenties om goed te functioneren op de stage-/werkplek. Streefdoelen, vanuit de AKA competenties Ik kan samenwerken en overleggen. Ik kan instructies en procedures opvolgen. Ik kan materialen en middelen op de juiste manier inzetten. Ik kan plannen en organiseren. Ik kan kwaliteit leveren. Ik kan omgaan met verandering en aanpassen. Ik kan met druk en tegenslag omgaan. Ik kan aandacht en begrip tonen. Ik kan me op de behoeften en verwachtingen van de klant richten. Ik kan, samen met mijn coach, bij mij passende doelen (voor werken ) in mijn IOP opnemen en er naartoe werken. NB: Specifieke beroepstaken en beroeps specifieke competenties ( vakdeskundigheid toepassen ) worden met de leerling samen geformuleerd, als de leerling een keuze heeft gemaakt voor een uitstroomroute. Dit kán de vorm krijgen van een brancheopleiding / certificaatroute Domein Vrije tijd Ik leer hoe ik zinvol mijn vrije tijd kan besteden. Streefdoelen: Ik kan, samen met mijn coach, bij mij passende doelen (voor vrije tijd ) in mijn IOP opnemen en er naartoe werken. Ik kan activiteiten (helpen) organiseren voor vrijetijdsbesteding met anderen. Ik ontwikkel vaardigheden voor vrijetijdsbesteding op het gebied van sport en van creatieve expressie. Ik kan keuzes maken voor vrije tijdsbesteding die bij mij past en kan praktische zaken daarvoor regelen. Ik kan veilig omgaan met internet en sociale media. 7

Domein Burgerschap Ik leer om actief mee te doen in mijn leefomgeving en in de samenleving. Streefdoelen: Ik kan, samen met mijn coach, bij mij passende doelen voor burgerschap in mijn IOP opnemen en er naartoe werken. Ik kan meedoen aan overleg, discussies en inspraak. Ik ben in staat om mijn rechten en plichten als burger in Nederland uit te (gaan) oefenen. Ik ken mijn rechten en plichten als werknemer. Ik ben in staat om passende keuzes te maken voor werk en/of opleiding. Ik kan werk zoeken en solliciteren, en weet welke ondersteuning ik daarbij kan krijgen. Ik ben in staat om als consument / koper keuzes te maken. Ik kan contact met andere mensen maken en onderhouden. Ik kan goed omgaan met mijn eigen gevoelens en wensen. Ik weet wat een gezonde leefstijl inhoudt. 8

2. Streefdoelen uitgewerkt in beheersingsdoelen Domein Wonen Ik leer zo zelfstandig mogelijk te wonen Ik kan, samen met mijn coach, bij mij passende doelen in mijn IOP opnemen en daarnaartoe werken. - Ik kan vertellen aan welke doelen voor zelfstandig leren wonen ik wil werken. - Ik kan samen met mijn coach een plan maken hoe ik aan de doelen ga werken. - Ik kan het plan uitvoeren. - Ik reflecteer op wat ik doe, kan en wil. - Ik kan evalueren en mijn plan bijstellen. Ik kan zorgen voor mijn persoonlijke hygiëne en gezondheid. - Ik kan op passende wijze mijn uiterlijk verzorgen: dus lichaam, gezicht, gebit, haren, handen en voeten. - Ik ken hoofdzaken van (de bouw en functie van) het menselijk lichaam en van de lichamelijke ontwikkeling. - Ik kan verstandig en respectvol omgaan met seksuele relaties en met verschillende opvattingen over seksualiteit en seksuele geaardheid. - Ik kan EHBO- vaardigheden en -kennis toepassen. - Ik weet hoe ik gebruik kan maken van gezondheidszorg, zoals huisarts, tandarts, apotheek, eerste hulp. - Ik weet wat een ziektekostenverzekering is en hoe ik die kan regelen. Ik kan zorgen voor mijn kleding en uiterlijke presentatie. - Ik kan kleding en uiterlijke presentatie kiezen die passen bij de gelegenheid en het werk dat ik doe. - Ik kan kleding en schoenen reinigen, verzorgen en zo nodig (laten) repareren. Ik kan zorgen voor een gezonde voeding. - Ik kan gezonde voeding samenstellen met behulp van de schijf van vijf. - Ik kan boodschappen doen. - Ik kan gezonde maaltijden bereiden, op een hygiënische en veilige manier. - Ik kan voedselbederf herkennen en voorkomen. - Ik kan de tafel dekken en afruimen. - Ik kan afwassen en de keuken opruimen. - Ik kan de keuken en keukenapparatuur schoonmaken. - Ik kan een menulijst of menukaart lezen en gerechten kiezen. - Ik kan een bestelling doen in een restaurant. Ik ben in staat om mijn woon- en leefruimte te verzorgen. - Ik kan woon- en leefruimtes opruimen en netjes houden. - Ik kan woonruimtes en sanitair schoonmaken, op een hygiënische, veilige en milieubewuste manier. - Ik kan huishoudtextiel - zoals bijvoorbeeld lakens en handdoeken - wassen en verzorgen. - Ik weet op welke wijze ik afval moet scheiden in mijn woonplaats. 9

- Ik kan een plan maken voor stoffering, versiering of inrichting van een kamer. Ik kan kleine reparaties in en om het huis op een veilige manier uitvoeren. - Ik kan schilderwerk in huis doen, zoals muren en kozijnen schilderen. - Ik kan een lamp vervangen en stekkers en fittingen monteren. - Ik kan eenvoudig loodgietwerk uitvoeren, zoals bijvoorbeeld een afvoer ontstoppen en radiatoren ontluchten. - Ik kan eenvoudig montagewerk doen, zoals bijvoorbeeld iets ophangen aan de muur of een bouwpakket in elkaar zetten. - Ik kan mijn fiets/ bromfiets onderhouden. Ik kan huisdieren en planten te verzorgen. - Ik kan bloemen en planten in huis, op het balkon of in te tuin verzorgen. - Ik weet hoe ik een / mijn huisdier moet voeden en verzorgen. - Ik kan de kosten voor verzorging en voeding van een huisdier berekenen. - Ik herken en benoem planten en dieren die in mijn omgeving voorkomen. - Ik kan iets vertellen over de leefgewoonten en levensbehoeften van dieren in mijn omgeving. Ik kan mijn eigen geldzaken en administratie beheren. - Ik kan afrekenen met verschillende betaalmiddelen, zoals contant geld, pinpas en ov - chipkaart. - Ik kan uitleggen hoe internet bankieren werkt. - Ik kan een overzicht maken van mijn inkomsten en uitgaven, bijvoorbeeld met een kasboekje. - Ik kan budgetteren. - Ik kan uitleggen hoe ik een passende keuze kan maken voor de aanschaf en de gebruikskosten van een mobiel. - Ik weet hoe ik mijn eigen identiteitspapieren kan aanvragen en beheren. - Ik weet welke verzekeringen ik (straks) nodig heb en hoe die geregeld kunnen worden. - Ik kan belangrijke documenten geordend bewaren en beheren, zoals bijvoorbeeld portfolio, certificaten, stage-/arbeidscontract, salarisafrekeningen, verzekeringspolissen, garantiebewijzen. - Ik weet waarom, wanneer en hoe ik een belastingaangifte moet doen. - Ik weet hoe en bij wie ik ondersteuning kan vragen voor het beheren van mijn geldzaken en administratie. Ik kan zelfstandig reizen - Ik ken de belangrijkste verkeersregels voor voetgangers, fietsers en brommers/scooters en pas deze ook toe. - Ik kan aan iemand de weg vragen en ik kan iemand de weg wijzen. - Ik kan me oriënteren met verschillende middelen, zoals met plattegrond, (digitale) kaart en navigatiesysteem. - Ik kan een reis met openbaar vervoer (in de eigen regio) plannen en uitvoeren. - Ik kan een uitstapje of vakantiereis (buiten de eigen regio) plannen en voorbereiden 10

Domein Werken Ik ontwikkel algemene competenties om goed te functioneren op de stage-/werkplek. Ik kan samenwerken en overleggen. - tijdig hulp of raad vragen als er problemen zijn (anderen raadplegen); - overleggen over de uitvoering van een gemeenschappelijke taak (anderen raadplegen); - duidelijk zeggen wat ik ergens van vind, mijn bedoelingen duidelijk maken (openhartig en oprecht communiceren); - mij collegiaal opstellen, een goede werkrelatie opbouwen in het team, het groepsbelang vooropstellen (aanpassen aan de groep); - bijdragen aan een goede (team-)sfeer (bevorderen van de teamgeest); - positief reageren op ideeën van anderen, complimenten geven aan collega s (bijdrage van anderen waarderen). Ik kan instructies en procedures opvolgen. - mondelinge en schriftelijke instructies begrijpen, accepteren en opvolgen; - werken volgens voorschriften, protocollen en bedrijfsregels; - discipline tonen: op tijd komen, mij aan de planning houden, ongeplande veranderingen melden; - werken volgens de veiligheidsvoorschriften. Ik kan materialen en middelen op de juiste manier inzetten. - geschikte materialen en middelen kiezen; - materialen en middelen doeltreffend gebruiken (waarvoor ze bedoeld zijn); - materialen en middelen doelmatig gebruiken (niet onnodig verspillen); - goed zorgen voor de beschikbare materialen en middelen: goed onderhouden, netjes opruimen. Ik kan plannen en organiseren. - duidelijke en concrete doelen stellen; - activiteiten plannen en daarbij prioriteiten stellen; - tijd indelen en de tijd in de gaten houden; - voortgang bewaken, controleren of zaken volgens plan verlopen. Ik kan kwaliteit leveren. - werken in het tempo dat nodig is om de afgesproken productie te halen (productieniveau halen); - werken op een manier dat ik aan de afgesproken kwaliteitseisen kan voldoen (kwaliteitsniveau halen); - het werk op een ordelijke manier aanpakken (systematisch werken). 11

Ik kan omgaan met verandering en kan mij aanpassen. - mij aanpassen aan veranderde omstandigheden; - nieuwe ideeën accepteren en ervoor open staan; - goed blijven functioneren bij onduidelijkheid en onzekerheid; - goed omgaan met verschillen tussen mensen. Ik kan met druk en tegenslag omgaan. - blijven presteren onder druk (in een stressvolle omgeving); - gevoelens onder controle houden in moeilijke situaties, bij weerstand of tegenslag; - constructief omgaan met kritiek; - mijn eigen grenzen stellen, daarover praten en aangeven als de grenzen op onredelijke wijze overschreden worden. Ik kan aandacht en begrip tonen. - belangstelling en begrip tonen voor de ideeën, standpunten of problemen van anderen; - aandachtig luisteren en doorvragen als anderen iets naar voren brengen; - me inleven in gevoelens van anderen; - anderen steunen wanneer ze het moeilijk hebben; - anderen in hun waarde laten, respectvol behandelen; - mijn gevoelens, meningen en gedachten tonen en bespreken; - mezelf met mijn sterktes en zwaktes laten zien. Ik kan me op de behoeften en verwachtingen van de klant richten. - behoeften en verwachtingen van klanten (gasten, cliënten) achterhalen; - aansluiten bij de behoeften en verwachtingen van de klant ; - nagaan of klanten tevreden zijn, klachten serieus nemen en actie ondernemen. Ik kan ethisch en integer handelen. Ik kan - ethisch handelen (Ik neem de geldende normen en waarden in acht). - integer handelen (Ik ben eerlijk en betrouwbaar; ik respecteer vertrouwelijkheid); - verschillen tussen mensen accepteren en respecteren (zoals etnische en culturele verschillen, seksuele geaardheid, opleidingsniveau, religie). - omgevingsverantwoord handelen: ik houd bijvoorbeeld rekening met het milieu. Ik kan, samen met mijn coach, bij mij passende doelen in mijn IOP opnemen en er naartoe werken. - Ik kan vertellen welke algemene en vakspecifieke beroepscompetenties ik in mijn IOP op wil nemen. - Ik kan samen met mijn coach een plan maken hoe ik daaraan ga werken. - Ik kan het plan uitvoeren. - Ik reflecteer op wat ik doe, kan en wil. - Ik kan evalueren en mijn plan bijstellen. 12

Domein Vrije tijd Ik leer hoe ik zinvol mijn vrije tijd kan besteden. Ik kan, samen met mijn coach, bij mij passende doelen in mijn IOP opnemen en er naartoe werken. - Ik kan vertellen welke doelen voor vrije tijd ik in mijn IOP op wil nemen. - Ik kan samen met mijn coach een plan maken hoe ik aan de doelen ga werken. - Ik kan het plan uitvoeren. - Ik reflecteer op wat ik doe, kan en wil. - Ik kan evalueren en mijn plan bijstellen. Ik kan activiteiten (helpen) organiseren voor vrijetijdsbesteding met anderen. - Ik kan een feestje (helpen) organiseren en voorbereiden. - Ik kan activiteiten bedenken en (helpen) organiseren, zoals bioscoop bezoek, evenement, uitstapje. - Ik ben in staat om mee te doen aan acties, zoals bijvoorbeeld vrijwilligerswerk, goede doelen acties, buurtacties. Ik ontwikkel vaardigheden voor vrijetijdsbesteding. - Ik ontwikkel op school vaardigheden op het gebied van sport, mede gericht op vrijetijdsbesteding. - Ik ontwikkel op school vaardigheden op het gebied van creatieve expressie (beeldend, audiovisueel, muziek, dans en/of drama), mede gericht op vrijetijdsbesteding. - Ik weet hoe ik gebruik kan maken van een (openbare) bibliotheek, om boeken, dvd s of spelletjes te lenen. Ik kan keuzes maken voor vrije tijdsbesteding die bij mij past en kan praktische zaken daarvoor regelen. - Ik ken en benoem mijn eigen talenten, interesses en mogelijkheden voor vrijetijdsbesteding. - Ik kan informatie zoeken over mogelijkheden voor vrije tijdsbesteding bij mij in de buurt, zoals bijvoorbeeld sport- en hobbyclubs, muziek- of dansles. - Ik maak kennis met clubs of instellingen voor vrijetijdsbesteding. - Ik kan een passende keuze maken voor een club of vereniging en kan het lidmaatschap en andere praktische zaken regelen. - Ik weet hoe en bij wie ik hulp kan vragen voor het regelen van deze zaken. Ik kan veilig omgaan met internet en sociale media. - Ik weet hoe ik in mijn vrije tijd gebruik kan maken van ICT, zoals bijvoorbeeld muziek luisteren, filmpje downloaden of e-mailen. - Ik kan informatie zoeken met een zoekmachine en kan daarbij de juiste zoekwoorden gebruiken. - Ik weet hoe ik op een veilige manier online spelletjes kan spelen en ken de risico s van online spelen. - Ik kan voorbeelden noemen van sociale media en weet hoe ik ze kan gebruiken. - Ik ken de risico s bij sociale media en weet hoe ik daarmee om kan gaan. - Ik kan een (persoonlijk) account aanmaken, deze goed beveiligen en veilig beheren 13

Domein Burgerschap Ik leer om actief mee te doen in mijn leefomgeving en in de samenleving. Ik kan, samen met mijn coach, bij mij passende doelen in mijn IOP opnemen en er naartoe werken. - Ik kan vertellen welke doelen voor burgerschap ik in mijn IOP op wil nemen. - Ik kan samen met mijn coach een plan maken hoe ik aan de doelen ga werken. - Ik kan het plan uitvoeren. - Ik reflecteer op wat ik doe, kan en wil. - Ik kan evalueren en mijn plan bijstellen. Ik kan bijdragen aan discussies, overleg en inspraak. - Ik kan bijdragen aan discussies in de klas over actuele onderwerpen. - Ik kan bijdragen aan werkoverleg, bijvoorbeeld op interne of externe stage. - Ik kan bijdragen aan beslissingen die in de leerlingenraad worden genomen. - Ik kan een stukje of verslag schrijven over zaken die op school of op stage spelen. Ik ben in staat om met inzicht te (gaan) stemmen bij verkiezingen. - Ik weet dat Nederland een parlementaire democratie is en kan aangeven wat dat betekent. - Ik kan (globaal) benoemen wat het parlement doet en wat de regering doet. - Ik weet dat er bij verkiezingen in Nederland gestemd wordt op partijen en kan een aantal partijen opnoemen. - Ik kan vertellen op welke partij ik zou willen stemmen en waarom. Ik ken de belangrijkste rechten en plichten van burgers in Nederland. - Ik kan belangrijke grondrechten benoemen en vertellen waarover die gaan; bijvoorbeeld vrijheid van meningsuiting en vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. - Ik kan plichten van burgers noemen en vertellen waarover die gaan; bijvoorbeeld de leerplicht, belastingplicht, identificatieplicht en de plicht om regels (zoals verkeersregels) en wetten na te leven. - Ik kan omgaan met afspraken en regels in onze maatschappij. - Ik kan (globaal / met voorbeelden) aangeven hoe het recht werkt in Nederland. Ik ken de belangrijkste rechten en plichten van een werknemer. - Ik weet wat een cao is en wat dat (later) betekent voor mijn arbeidsvoorwaarden. - Ik weet wat vakbonden zijn en wat ze doen voor werknemers. - Ik kan belangrijke documenten rondom werk en inkomen (stage -/ arbeidsovereenkomst, salarisspecificatie, uitkeringsbericht) lezen en begrijpen. - Ik ken mijn plichten als werknemer en kom ze na. - Ik weet bij welke instantie ik me kan melden als ik geen werk (meer) heb. - Ik weet op welke uitkering(en) ik eventueel recht heb en waarom. - Ik weet hoe en bij wie ik ondersteuning kan krijgen bij werk en/of uitkering. 14

Ik ben in staat om passende keuzes te maken voor werk en/of opleiding. - Ik verzamel informatie over stage -, werk- en/of opleidingsmogelijkheden in mijn regio. - Ik maak kennis met bedrijven en/of opleidingen in mijn regio. - Ik ken en benoem mijn eigen talenten, interesses en mogelijkheden voor werk en/of opleiding. - Ik benoem soort(en) werk en/of opleiding dat past bij mijn talenten en interesses. - Ik ben in staat om te kiezen voor werk dat bij mij past. Ik kan werk zoeken en solliciteren, en ik weet welke ondersteuning ik daarbij kan krijgen. - Ik kan passende vacatures zoeken. - Ik kan solliciteren. - Ik kan me presenteren bij een werkgever, bijvoorbeeld met mijn portfolio. - Ik kan, zo nodig onder begeleiding, met een werkgever praten over mijn arbeidsvoorwaarden. - Ik kan contacten op school of privé benutten om werk te krijgen of te behouden. - Ik weet bij wie ik na schoolverlaten hulp kan vragen bij het krijgen en behouden van werk. Ik ben in staat om als consument / koper keuzes te maken. - Ik kan producten vergelijken op prijs, kwaliteit en duurzaamheid voordat ik iets koop. - Ik weet wat reclame is en hoe reclame werkt. - Ik kan berekenen of ik een bepaalde aankoop kan betalen, binnen mijn budget. Ik kan contact met andere mensen maken en onderhouden. - Ik kan respectvol en verantwoordelijk omgaan met andere mensen - Ik kan conflicten en ruzie (helpen) oplossen. - Ik kan opkomen voor mijn mening, en ik kan andere meningen respecteren. - Ik kan verantwoordelijkheid nemen voor mijn eigen gedrag. - Ik kan verschillen in normen en waarden tussen mensen herkennen en kan er respectvol mee omgaan. - Ik kan mij weren bij discriminatie. Ik kan goed omgaan met mijn eigen gevoelens en wensen. - Ik kan gevoelens en wensen bij mezelf herkennen en benoemen. - Ik kan mijn gevoelens op een goede manier uiten. - Ik kan voor mezelf opkomen. - Ik kan met kritiek omgaan. - Ik kan initiatief nemen. - Ik weet wanneer ik hulp nodig heb en hoe ik hulp kan vragen. Ik weet wat een gezonde leefstijl is en wat ik moet doen om gezond te leven. - Ik kan vertellen wat een gezonde leefstijl inhoudt. - Ik kan kennis en vaardigheden toepassen om gezond te leven. - Ik herken en benoem de risico s van roken, alcohol- en drugsgebruik. - Ik let op de juiste ergonomische lichaamshouding bij wat ik doe. - Ik gebruik zo nodig de juiste beschermende kleding en middelen. 15