Tweede Kamer der Staten-Generaal



Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zitting

Tweede Kamer der Staten-Generaal

5. VERDIEPINGSBIJLAGE. 5.1 Financiering staatsschuld

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD. Suriname Debt Management Office. Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2014

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Nederlandsche Bank. Statistisch Bulletin maart 2009

Probleemstelling: Berekening benodigde bedrag voor de herfinanciering: Financieringsmemo juni 2015 nr.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Beleggingen institutionele beleggers in 2004 met 8,1 procent omhoog

PROGRAMMABEGROTING

Tweede Kamer der Staten-Generaal

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD. Suriname Debt Management Office. Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2013

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD. Suriname Debt Management Office. Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2012

Tweede Kamer der Staten «Generaal

Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier. Grafiek 1 - Nederlandse aankopen buitenlandse effecten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Kanttekeningen bij de Begroting Paragraaf 4 Financiering

ARCHIEF * * Corsa-nr Datum 15 april 2013 Onderwerp Bijlage 2 behorend bij DB-voorstel Project

Beleggingen institutionele beleggers 1,5 biljoen euro in 2010

ZITTING

Onderstaande tabel geeft het verloop weer van onze huidige langlopende geldleningen.

Antwoorden Kamervragen Tweede Suppletoire begroting Financiën (IXB) en Nationale Schuld (IXA) 2016

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rijksbegroting voor het dienstjaar VII Al 1 2

Voorstel aan dagelijks bestuur

Rabobank (leden)certificaten

Machtiging voor het aangaan van geldleningen in 2009 en aanpassing mandaat voor kortlopende geldleningen.

BEGROTING Paragraaf Financiering

Hoofdstuk 12. Vreemd vermogen op lange termijn. Een lening (schuld) met een looptijd van langer dan een jaar. We bespreken 3 verschillende leningen:

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag


Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

7. BEGRIPPENLIJST. Basispunt Een honderdste deel van een procent (0,01%).

Beleggingen n institutionele beleggers maken pas op de plaats in 2007

Wet van 14 december 2000, houdende nieuwe bepalingen inzake het financieringsbeleid van openbare lichamen (Wet financiering decentrale overheden)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Herstructurering geldleningenportefeuille Vechtstromen Agendapunt 6 Kenmerk. Nee

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Tweede kwartaal april 2012 t/m 30 juni Samenvatting: Lage rente drukt dekkingsgraad

PROGRAMMABEGROTING

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD. Suriname Debt Management Office. Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2015

Leningen en kasstromen

4.4 Financiering De financiering van de gemeente Spijkenisse

Stagnatie bij bancaire bfi s, groei van activiteiten bij overige bfi s

Beleggingen institutionele beleggers stijgen naar 1,7 biljoen euro halverwege 2012

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2012 t/m ultimo juni Samenvatting:

Hoofdstuk 12. Vreemd vermogen op lange termijn.

Jaarrekening Stichting Vrienden van Dôme

Schuldpositie gemeente Purmerend. Presentatie commissie AZ 15 mei 2017

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Financieel Jaarverslag 2015 en Begroting Tennisclub Ootmarsum

PARAGRAAF 3. Financiering. Begroting 2011 Paragraaf 3 Financiering

Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013.

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het tweede kwartaal gestegen van miljoen naar miljoen ( miljoen ultimo Q4 2013).

De zakelijke lening van ABN AMRO

Deze herziening heeft geleid tot de overschrijding van de binnenlandse schuld-bbp ratio s in het tweede halfjaar van 2010.

Bankieren met de menselijke maat. Jaarverslag 2015

Kwartaalbericht Pensioenfonds Vliegend Personeel KLM 1. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting:

beleggingen n van institutionele beleggers in 2008

Bijlage I: Woningmarktcijfers 4 e kwartaal 2007

Stichting Bewaarder Holland Immo Group XI/ Retail Residential Fund te Eindhoven

FINANCIEEL VERSLAG OVER HET BOEKJAAR Seawind Capital Partners B.V. Oosterlaan ZP HEEMSTEDE

Financiële instellingen en bedrijven geven minder schuldpapier uit in 2010

Investeringskasstroom: Investeringen maatschappelijk nut -25,5 Investeringen economisch nut -83,4 Investeringen grondexploitaties (netto) -0,6

2.4 Paragraaf 4 Financiering en beleggingen

Raads informatiebrief

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Dekkingsgraad 121,8% per 30 september 2012, toename van 9,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2012.

PARAGRAAF 3 FINANCIERING

Het herziene Rijksgarantiekader zal tevens in het Handboek financiële informatie en administratie Rijksoverheid (Hafir) worden opgenomen.

Paragraaf 4: Financiering

Bijlage - Omvang Bruto EMU-schuldreductie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Raadsinformatiebrief (Financiele pijler)

WONINGFONDS APELDOORN CV

DB-vergadering Agendapunt 15

Oefenopgaven Hoofdstuk 5

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari Samenvatting cijfers per 31 december 2014

Samenvatting: positief sentiment en gewijzigde rekenrente (UFR) stuwen dekkingsgraad

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2013 in het kort SAMENVATTING VAN HET JAARVERSLAG

Hypotheekrecht en - vormen

persbericht 27 maart 2012

Samenvatting M&O hoofdstuk

Beleggingen institutionele beleggers met 7 procent toegenomen

Materiële vaste activa Gebouwen Muziekinstrumenten Vervoermiddelen

DE BUITENLANDSE SCHULD VAN ARUBA Een artikel van drs. M.M. Tromp-Gonzalez, hoofd van de afdeling Economisch Beleid.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

PARAGRAAF 4 : FINANCIERING

Oase Arnhem Bethaniënstraat TA ARNHEM. Jaarrekening 2014

Collegevoorstel. Collegevoorstel. Advies en Beheer. zaak_zaaknummer. Ja, zonder beperkingen Algemene Middelen. Advies & Beheer

BEWAARDER RE WONINGFONDS VI BV DIRECTIEVERSLAG 2015

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Stichting Diaconessenhuis/Mariastichting tot steun aan het Interconfessioneel Spaarne Ziekenhuis

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1986-1987 Rijksbegroting voor het jaar 1987 19700 Vaststelling begroting van uitgaven Hoofdstuk IX A Nationale Schuld IMr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING 1. De uitgaven in 1987 1.1. Algemeen Een vergelijking van de ramingen voor het jaar 1987 met die voor het jaar 1986, afgerond op miljoenen guldens, vertoont het volgende beeld: Totale raming voor 1987 Totale raming voor 1986 Meer voor 1987 34 863 31 307 f 3 556 De toeneming met f3 556 miljoen vloeit voort uit een hogere raming t-) c.q. lagere (-) raming voor: rente en kosten vaste schuld + f 393 aflossingen vaste schuld + f 3367 rente en kosten vlottende schuld - f 272 diversen + f 68 f 3556 Bij de berekening van rente en aflossing van de vaste schuld is rekening gehouden met de tot 1 juli 1986 gecontracteerde leningen. Daarnaast is rekening gehouden met de vervroegde aflossingsoperatie per 1 5 augustus. 1.2. Afdeling/. Vaste schuld In 1987 zal naar raming op de vaste schuld f393 miljoen meer aan rente en kosten verschuldigd zijn dan in 1986. Deze verhoging heeft voornamelijk betrekking op de rentelasten, voortvloeiend uit de dekking van de behoefte aan financieringsmiddelen in 1986. 1.3. Afdeling II. Vlottende schuld Voornamelijk doordat er in 1985 minder schatkistpapier is geplaatst dan bij de begroting 1986 was aangenomen en omdat voor het te herplaatsen papier in 1986 en 1987 een lagere rekenrente wordt gehanteerd, zal naar verwachting in 1987 aan rente en kosten op de vlottende schuld f272 miljoen minder nodig zijn dan in 1986. Tweede Kamer, vergaderjaar 1986-1 987, 1 9 700 hoofdstuk IX A, nr. 2 1

7.4. Afdeling III. Diversen De stijging met f68 miljoen is voornamelijk het gevolg van toegenomen reserves van het Staatsbedrijf der PTT. 2. De financiering van het Rijk in 1985 en 1986 Na een jarenlange stijging is in 1985 de financieringsbehoefte, dit is de som van het financieringstekort en de aflossingsverplichtingen (inclusief de vervroegde aflossingen die het Rijk zelf pleegt, ten bedrage van f 1,5 miljard in 1985), afgenomen. Dit werd teweeg gebracht door het financieringstekort dat, mede als gevolg van de vervroegde aflossingen op woningwetleningen (ten bedrage van f2,3 miljard) ten opzichte van 1984, daalde van f30,7 miljard naar f23,1 miljard. Voor 1986 wordt een verdere daling van het financieringstekort verwacht tot f 11,9 miljard vooral door de genoemde vervroegde aflossingen ad f 13 miljard. Zonder de vervroegde aflossingen zou het financieringstekort licht dalen van f 25,4 miljard in 1985 naar f 24,9 miljard in 1986. Voor de financieringsbehoefte is het tekort inclusief de vervroegde aflossingen op woningwetleningen van belang. Tegenover het dalende tekort staan stijgende aflossingen op staatsschuld. Per saldo zal ondanks deze toenemende aflossingsverplichtingen de financieringsbehoefte afnemen, namelijk van f31,8 miljard in 1985 tot naar verwachting f22,8 miljard in 1986. Zoals uit tabel 1 blijkt bedroeg deze in de eerste helft van 1986 f 17,0 miljard. Tabel 1. Financieringsbeeld van het Rijk in 1985 en 1986 (in miljarden guldens, op kasbasis) 1985 1985 1986 eerste helft Financieringstekort -23.1-19.6 11,3 Aflossingen: aflossingen gevestigde schuld 7,5 3,6 4,9 vervroegde aflossingen gevestigde schuld 1 -~1,5 - -0,9 vervallen reguliere aflossingen in verband met vervroegde aflossingen 0,3 0,1-8,7-3,6-5,7 Financieringsbehoefte -31.8-23,2 17,0 Gerealiseerd bruto kapitaalmarktberoep: op de openbare markt gecontracteerd 20,5 14,4 12,5 op de onderhandse markt gecontracteerd 10,2 7,5 4.1 voorinschrijfrekening 3,4 1,9 2,2 34,1 23,8 18,8 Liquiditeitssaldo 2,3 0,6 1,8 Bruto plaatsing schatkistpapier 5,2 4,2 1.2 Aflossingen -5,5-4,3-4.0 Netto plaatsing schatkistpapier - 0,3-0,1-2,8 Diveisen - 0,4-0,2 0,5 Mutatie schatkistsaldo 1,6 0,3-0,5 1 Exclusief de vervroegde aflossing van onderhandse leningen ten laste van de voorinschri frekening, die bij het Algemeen burgerlijk pensioenfonds opnieuw werden herfinancierd. Tweede Kamer, vergaderjaar 1986-1987, 19 700 hoofdstuk IX A, nr. 2 2

Evenals in de voorgaande jaren is het financieringsbeleid erop gericht de financieringsbehoefte volledig op de kapitaalmarkt te dekken. Omdat van het financieringstekort traditioneel het grootste deel in de eerste jaarhelft is gerealiseerd, is ook het kapitaalmarktbe.oep voor een grooi deel in die periode geconcentreerd. Uit tabel 1 blijkt dat de financiering op de kapitaalmarkt in de eerste helft van 1986 aanzienlijk (f 5 miljard) geringer was dan in de zelfde periode van 1985. Het meevallende tekortverloop onder meer het gevolg van de ontvangen vervroegde aflossingen op woningwetleningen stond dit ook toe: er was zelfs sprake van een liquiditeitsoverschot. Deze vervroegde aflossingen hebben de onzekerheid over de tekortontwikkeling sterk vergroot. Mede doordat in de eerste helft van 1986 slechts een gering deel van het vervallend schatkistpapier is herplaatst, heeft een intering van f 0,5 miljard op het schatkistsaldo plaatsgevonden. 3. Het kapitaaimarktberoep Het kapitaalmarktberoep van het Rijk bestaat uit het openbare beroep, het onderhandse beroep en de reservering op de voorinschrijfrekening. Om de sterke stijging in de jaarlijkse aflossingslasten in de toekomst te beperken is het beleid gericht op looptijdverlenging. In 1985 is op dit terrein verdere vooruitgang geboekt. De gewogen gemiddelde looptijd van alle nieuw afgesloten staatsleningen is gestegen van 7,4 jaar in 1984 naar 9,3 jaar in 1985. In 1985 is een verschuiving opgetreden van het openbare beroep naar het onderhandse beroep, doordat op de openbare markt langere looptijden zonder bijzondere leningvoorwaarden werden gehanteerd, waardoor de openbare markt voor een aantal beleggers minder aantrekkelijk werd. 3.7. Het openbare beroep Het Rijk gaf acht openbare staatsleningen met storting in 1985 uit. De totale opbrengst hiervan was f 20,5 miljard, wat een gemiddelde opbrengst van f2,6 miljard per lening inhield. In 1 984 was dit f3,1 miljard. Er zijn in 1985 uitsluitend middellange leningen (5 + 5 en 5 + 10) uitgegeven. Bij de emissie van alle leningen is gebruik gemaakt van het tendersysteem. De opbrengst van de acht leningen liep uiteen van f 1,2 miljard tot f 5,3 miljard. De gewogen gemiddelde looptijd van nieuw uitgegeven openbare staatsleningen is gestegen van 6,7 jaar in 1984 naar 8,4 jaar in 1985. Het gewogen gemiddelde effectieve rendement daalde van 8,4% in 1 984 naar 7,6% in 1985. Het verloop van de kapitaalmarktrente wordt weerspiegeld door de couponrente van de leningen (zie tabel 2). Tabel 2. Uitgifte van openbare staatsleningen met storting in 1985 en de eerste helft van 1986 Fonds Inschrij- Storti igs- Loop- Be- Koers Rendevingsdatum datum tijd drag' ment 7V4% Nederland 1984 27-1V84 15-01 '85 5+10 2000 100,1 7,48 T/7% Nederland 1985-1 22-01-'85 01-03 '85 5+5 4500 100,6 7,40 8 % Nederland 1985 26-02 '85 01-04- '85 5+5 1250 98,6 8,27 8'»% Nederland 1985 26-03-'85 01-05 '85 5+5 5250 101,8 7,94 7%% Nederland 1985 23-04-'85 03-06- '85 5+10 1250 100,2 7,72 7J4% Nederland 1985 II 04-06-'85 01-07 '85 5+5 3300 101,0 7,33 6%% Nederland 1985-1 1009-'85 15-10- '85 5+5 1200 98,5 7,00 6%% Nederland 1985-11 08-10-'85 15-11- '85 5+5 1600 98,5 7,00 7 % Nederland 1985 03-12-'85 15-01- '86 5+5 3750 100,4 6,93 6%% Nederland 1936-1 21 01 '86 17-02 '86 5+5 2000 100,0 6,75 6%% Nederland 1986-11 18-02-'86 17-03 '86 5+5 1200 100,0 6,75 67.% Nederland 1986 18-03-'86 15-04 '86 10 2 4000 101,8 6.25 6%% Nederland 1986 13-05-'86 16-06 '86 5+5 1500 99,0 6,42 ' In miljoenen guldens. 2 10 j aar fixe. Tweede Kamer, vergaderjaar 1986-1987, 19 700 hoofdstuk IX A, nr. 2

In de eerste helft van 1986 heeft de storting op 5 openbare leningen plaatsgevonden. De totale opbrengst bedroeg f 12,5 miljard. De leningopbrengst varieerde van f 1,2 miljard op de 6%% lening tot f4,0 miljard op de 6 1 /2% 10 jaar fixe lening. Dit laatste leningtype, waarop aflossing ineens plaatsvindt, sloot aan op de deregulering van de Nederlandse kapitaalmarkt per 1 januari 1986. De lening was een groot succes. Tegen een gunstige koers (101,8) werd f4 miljard geleend. De gemiddelde looptijd van de in de eerste helft van 1986 afgesloten openbare leningen steeg tot 8,6 jaar, met name dankzij deze fixe lening. Opmerkelijk is de forse stijging van de deelneming van buitenlandse beleggers bij de uitgifte van openbare staatsleningen in de eerste helft van 1986, zoals blijkt uit tentatieve ramingen van het Agentschap. Met name de 10-jarige fixe lening kon rekenen op een grote belangstelling uit het buitenland. De daling van het aandeel van institutionele beleggers en (spaar)banken die in 1985 is opgetreden ten opzichte van 1984, heeft zich ook in de eerste helft van 1986 voortgezet, terwijl het aandeel van particulieren licht toenam. Tabel 3. Toewijzing bij uitgifte van openbare staatsleningen (in miljarden guldens en in % van het totaal) 1984 1985 1986 t/m juni bedrag % bedrag % bedrag % Institutionele beleggers en (spaar)- banken 17,3 69 13,0 64 6,9 55 Particuliere beleggers 4,0 16 2,5 12 1,7 14 Buitenlandse beleggers 3,8 15 4,9 24 3,9 31 Totaal 25,1 100 20 5 100 12,5 100 3.2. Het onderhandse beroep Op de onderhandse kapitaalmarkt werd door de Staat in 1985 op kasbasis f 10,2 miljard geleend. Dit is een stijging van bijna 57% ten opzichte van 1984. Op de onderhandse markt wordt al een aantal jaren een naar looptijd gedifferentieerd tarief gehanteerd. De doelstelling van looptijdverlenging kon met name op de onderhandse markt worden gerealiseerd. De gewogen gemiddelde looptijd van nieuwe afgesloten leningen op de onderhandse markt steeg van 7,7 jaar in 1983 via 10,8 jaar in 1984 naar 11,5 jaar in 1985. Het gewogen gemiddelde effectieve rendement daalde van 8,5% in 1983 en 1984 naar 7,8% in 1985. De standaard looptijdschema's zijn 5 + 10 en 10 + 5 jaar (56% van het opgenomen bedrag in 1 985) maar ook minder gebruikelijke aflossingsschema's zoals 8 + 4 en 9 + 2 kwamen voor. Door de geringere financieringsbehoefte was het onderhandse beroep in de eerste helft van 1986 lager dan in de overeenkomstige periode in 1985. De rente-ontwikkeling op de onderhandse kapitaalmarkt was in 1985 tamelijk stabiel en schommelde tussen de 7 a 8%. 3.3. Voorinschrijfrekening De voorinschrijfrekening is de rekening waarop de bijdragen in de pensioenvoorziening van onder meer de rijksambtenaren worden gestort. Krachtens de Beleggingswet is het Algemeen burgerlijk pensioenfonds verplicht deze bijdragen in anticipatie op uit te geven staatsschuld bij de schatkist aan te houden. Doorgaans worden deze bij de schatkist gereserveerde gelden nog in het zelfde jaar geconsolideerd. Deze zogenoemde onderhandse leningen ten laste van de voorinschrijfrekening hebben in Tweede Kamer, vergaderjaar 1986-1987, 19 700 hoofdstuk IX A, nr. 2 4

het algemeen de zelfde modaliteiten als openbare staatsleningen. In 1985 is op de voorinschrijfrekening een bedrag van f3,4 miljard gereserveerd, tegenover f 3,8 miljard in 1984. Sinds 1980 is sprake van een voortdurende afneming van het gereserveerde bedrag als gevolg van met name de verlaging van het pensioenbijdrage-percentage. In de eerste helft van 1986 bedroeg de reservering f2,2 miljard. 4. Verlenging van staatsleningen In november 1985 bestond voor het eerst de mogelijkheid de looptijd van een lening te verlengen tegen gelijke voorwaarden als de oorspronkelijke lening. De 10% Nederland 1982 II per 1986/1989 werd nagenoeg geheel (99,4%) omgezet in de 10% Nederland 1985 per 1989/1992. Ook dit jaar kunnen beleggers gebruik maken van de mogelijkheid om leningen te verlengen. Tot nu toe werd hiervan ruimschoots gebruik gemaakt. Tabel 4. Verlengbare leningen in 1986 Oude lening Nieuwe lening Periode van Omzettingsomzetting percentage 7M,%-1983 per 87/90 7Vi%-1986 per 90/93 10V,%-1980 per 86/90 10y4%-1986 per 92/96 9'/i%-1983 per 87/90 9" 2%-1986 per 90/93 15-04/15-05 95,1 01-07/01-08 98,2 15-07/15-08 99,2 5. Vervroegde aflossing van staatsleningen In 1985 heeft de Staat voor het eerst gebruik gemaakt van het recht om een aantal openbare leningen vervroegd af te lossen. Tevens is ook een aantal corresponderende onderhandse leningen ten laste van de voorinschrijfrekening geconverteerd. Het totaal hiermee gemoeide bedrag was f5,7 miljard (waarvan f 1,5 miljard openbaar en f4,2 miljard onderhands ten laste van de voorinschrijfrekening). In tabel 5 zijn de leningen weergegeven. Tabel 5. In 1985 vervroegd aflosbaar gestelde leningen Lening Uitgifte- Nog uitstaand Vervroegd bedrag bedrag afgelost op (in min.) (in min.) 854% lening 1975 407 134 15-08 8%% lening 1975 295 147 15-08 9 % lening 1975 700 418 15-08 9?i% lening 1974 250 150 15 08 10'/ 2 % lening 1974 250 42 15-08 8 % lening 1970 100 65 15-11 8 % lening 1971 400 287 15-11 8 3 /4% lening 1975 II 505 167 15-11 Geconv srteerde onderhandse leningen ten laste van de voorinschi ijfrek ening Lening Uitgiftebedrag Nog uitstaand Geconverteerd (in min.) bedrag (in min.) op 9%% lening 1974 800 480 15-02 9% % lening 1974 II 1000 600 15-02 105*% lening 1974 900 150 15-02 9 % lening 1975 1250 800 01-03 8'/i% lening 1975 900 360 15-08 8<A% lening 1975 1000 500 15-08 8 % lening 1970 800 536 15-11 8 % lening 1972 700 511 15-11 8% % lening 1975 II 800 267' 15-11 Waarvan geconverteerd f 253 min Tweede Kamer, vergaderjaar 1986-1987, 19 700 hoofdstuk IX A, nr. 2

Het door de Staat door vervroegde aflossingen resp. conversie behaalde rentevoordeel over de totale periode waarin de leningen nog zouden uitstaan, indien in 1985 geen vervroegde aflossing zou hebben plaatsgevonden, kan uitgaande van een constant veronderstelde rente, worden becijferd op circa f420 miljoen. Tot en met 15 augustus 1986 zijn door de Staat 17 leningen vervroegd afgelost. Het totaal hiermee gemoeide bedrag was f4,8 miljard (waarvan f 1,5 miljard openbaar en f3,3 miljard onderhands ten laste van de voorinschrijf reken ing). Tabel 6. In 1986 tot en met 15 augustus vervroegd af losbaar gestelde leningen Openba re leningen Uitgi ftebedrag Nog u itstaand Vervroegd (in rr iln.) bedrag (in min.] afgelost op 8% % lening 1975-11 604 200 17-03 8 % lening 1976 857 281 17-03 1\% lening 1971 150 104 15-05 T%% Icninq 1973 350 292 15-05 9V4 % lening 1976 350 140 15-08 7V4% lening 1969 250 123 15 08 7%% lening 1971 250 147 15-08 T/2% lening 1972 300 205 15-08 Geconverteerde onderhandse leningen ten laste van de voorinschrijfrekening Lening Uitgiftebcdrag Nog uitstaand Vervroegd (in min.) bedr. ag I in min. I afgelost op 8Vi% lening 1975-11 750 250 17-03 8 % lening 1976 600 240 17-03 8 % lening 1976 500 167 15-05 TA % lening 1973 800 693 15-05 9'/4% lening 1976 300 100 15-08 T/2% lening 1969 500 265 15-08 T/2% lening 1971 600 402 15-08 T/2% lening 1972 800 584 15-08 T/2% lening 1973 800 640 15-08 Het behaalde rentevoordeel over de oorspronkelijk resterende looptijd bedraagt ruim f250 miljoen. Per 1 juli jl. zijn tevens ook gewone onderhandse leningen vervroegd aflosbaar gesteld. Het totaal vervroegd afgeloste bedrag is tot en met 16 augustus bijna f 0,1 miljard. De omvang van de leningen is relatief klein. Het gaat hierbij om langlopende leningen die de Staat in 1976 heeft afgesloten, toen voor het eerst een beroep op de onderhandse markt werd gedaan. 6. Wijziging vervroegde-aflossingsclausule van staatsleningen Met ingang van 20 mei 1986 is de vervroegde-aflossingsclausule van staatsleningen op een drietal punten gewijzigd: a. de boetepercentages zijn afgestemd op de resterende looptijd; b. vervroegde aflossing van onderhandse staatsleningen kan voortaan net als van openbare staatsleningen te allen tijde plaatsvinden en niet meer uitsluitend op de vervaldag van rente en/of aflossing; c. de opzegtermijn bij vervroegde aflossing van onderhandse leningen bedraagt voortaan vier weken in plaats van drie maanden. Vervroegde aflossing is, net als in het verleden, pas mogelijk nadat 10 jaar van de oorspronkelijke looptijd is verstreken. Nieuw is de koppeling van de hoogte van de boete aan de resterende looptijd en niet zoals voorheen aan de verstreken looptijd. Hoe langer de resterende looptijd, des te groter het nadeel voor de belegger indien tot vervroegde aflosbaarstelling zou worden overgegaan, des te hoger de boete. Tweede Kamer, vergaderjaar 1986-1 987, 19 700 hoofdstuk IX A, nr. 2 6

Tabel 7. Boetepercentages Boetepercentage bij een Openbare Onderhandse resterende looptijd leningen leningen Korter of gelijk aan 5 jaar 2% 3% Langer dan 5 jaar en korter dan of gelijk aan 10 jaar 3% 4% Langer dan 10 jaar 4% 5% De twee overige wijzigingen (ad b en c) zijn bedoeld om thans bestaande, maar moeilijk te verdedigen verschillen tussen de bepalingen in onderhandse en openbare leningcontracten ten aanzien van de opzegtermijn en ten aanzien van de tijdstippen waarop na 10 jaar vervroegde aflossing mogelijk is, op te heffen. Er wordt gestreefd soortgelijke wijzigingen in de leningvoorwaarden van de lagere overheden en van door de Staat gegarandeerde leningen aan te brengen zodat er een eenvormig kader ontstaat. 7. Houderschap gevestigde staatsschuld Uit berekeningen deels op basis van schattingen, deels op basis van betalings(balansgegevens) blijkt dat zich in het houderschap van de gevestigde staatsschuld in 1985 ten opzichte van 1984 geen wijzigingen hebben voorgedaan. Sinds 1983 is het aandeel van de institutionele beleggers gedaald van 49% tot 47%, die van de spaarbanken is toegenomen. Het aandeel van de buitenlandse en particuliere beleggers is ongewijzigd gebleven. Tabel 8. Verdeling van het houderschap van de gevestigde staatsschuld (in miljarden guldens en in % van het totaal per jaarultimo) 1983 1984 1985 bedrag % bedrag % bedrag 0/ /o (Spaar)banken Institutionele beleggers' Buitenlandse beleggers Particuliere beleggers 2 26,9 76,2 16,6 35,7 17 49 11 23 34,6 87,8 19,5 43,1 19 47 11 23 40,6 98,6 22.1 49,0 19 47 11 23 Totaal 155,4 100 185,0 100 210,3 100 1 Indeling cf. DNB tabellen 2.1 en 2.2 statistische bijlage. 2 Inclusief de beleggingsinstellingen en de kapitaalmarktinstellingen (hypotheekbanken, bouwfondsen, IMIB, BNG en de NWB). 8. Schatkistpapier In 1985 is voor een bedrag van f5,2 miljard schatkistpapier geplaatst. De aflossingen op schatkistpapier bedroegen f5,5 miljard zodat per saldo een netto aflossing resulteerde van f 0,3 miljard. Hiermee is het totaal bestand aan schatkistpapier wederom afgenomen van f 17,4 miljard per ultimo 1984 naar f 17,1 miljard per ultimo 1985. Deze vlottende schuld is vrijwel geheel in handen van banken. De plaatsing in 1985 geschiedde via 2 openbare tender-inschrijvingen met een gezamenlijke opbrengst van f 1,3 miljard (zie tabel 9) en met name via een zeventigtal onderhandse transacties (gezamenlijk 3,9 miljard). De couponrente van deze onderhandse transacties varieerde van 6% tot en met 8% en de looptijden van 2 jaar tot en met 5 jaar. Tweede Kamer, vergaderjaar 1986-1987, 1 9 700 hoofdstuk IX A, nr. 2 7

In de eerste helft van 1986 is f 1,2 miljard geplaatst. De plaatsing geschiedde via 2 openbare tender-inschrijvingen en een viertal onderhandse transacties. Door de gunstige kapitaalmarktfinanciering in de eerste helft van het jaar is, ter voorkoming van te hoge schatkistsaldi, niet tot volledige herplaatsing van het vervallend papier overgegaan. Tabel 9. Uitgifte schatkistpapier met storting 1985 en de eerste helft van 1986 Coupon- Wijze van Stortings- Looptijd Bedrag' Rendement rente uitgifte datum -7?/ 0/ ' '16 ' 77 % /0 ' 'R openbaar 18-0V85 4% jaar 654 7,32 openbaar 07-03 '85 2 jaar- 611 8,03 5 mnd. _ onderhands _ - - 3971-5'/4 % openbaar 20-06-'86 VA jaar 150 5,32 BV, % openbaar 20-06-'86 2 jaar 341 5,70 - onderhands - 710 1 In miljoenen guldens. In het kader van de deregulering van de kapitaalmarkt (zie kamerstuk 19 200, nr. 14) is besloten het schatkistpapier dat dit jaar vervalt te herfinancieren met schatkistpapier met een looptijd korter dan twee jaar. 9. Het financieringsarrangement De Staat heeft evenals in voorgaande jaren een financieringsarrangement gesloten met De Nederlandsche Bank. Het arrangement is te vergelijken met een rekening-courantkredietruimte en voorziet in de tijdelijke, seizoenmatige en/of incidentele kasbehoeften van de Staat als het schatkistsaldo niet geheel toereikend is. De jaarlijkse financieringsarrangementen zijn gebaseerd op een kaderovereenkomst met De Nederlandsche Bank. Volgens deze overeenkomst kan de Staat in enig jaar een arrangement afsluiten tot een omvang van 5% van de begrotingsontvangsten van de Staat in het voorgaande jaar verminderd met naar keuze het gemiddelde schatkistsaldo in de laatste drie maanden van het zelfde jaar ofwel het gemiddelde schatkistsaldo in de maandperiode beginnend op 1 5 december van het voorafgaande jaar. De omvang van het arrangement bedraagt maximaal 3% van de begrotingsontvangsten. De gemiddelde omvang van het feitelijke beroep op het arrangement in een 12-maands periode mag niet groter zijn dan een derde deel van de eerder genoemde maximale omvang. Het nu geldende financieringsarrangement dat loopt van 1 maart 1986 tot 1 maart 1987, heeft een maximale omvang van f 3,9 miljard (2,7% van de begrotingsontvangsten). De rente die de Bank in rekening brengt is gelijk aan het geldende wisseldisconto. Ten behoeve van het huidige arrangement is gekozen voor het gemiddelde schatkistsaldo in de laatste drie maanden van 1985. Tabel 10. Omvang financieringsarrangement (in miljoenen guldens) 1983/84 1984/85 1985/86 1986/87 Financieringsarrangement 1680 (in % van de begrotingsontvangsten) (1,3) Toegestaan gemiddeld beroep 560 Feitelijk gemiddeld beroep 105 900 4035 3915 (2,3) (3,0) (2,7) 970 1345 1305 3 31 0' ' Van 1 maart 1986 tot en met 15 augustus 1986. Tweede Kamer, vergaderjaar 1986-1987, 19 700 hoofdstuk IX A, nr. 2

Artikelsgewijze toelichting In de memorie van toelichting bij Hoofdstuk IX A (Nationale Schuld) werd bij de artikelen 1 en 3 (rente en aflossing vaste schuld) een overzicht gepresenteerd van leningen ten laste van de Staat der Nederlanden onder meer gespecificeerd naar rentepercentage. Door de enorme groei van het aantal onderhandse leningen en de toenemende differentiatie in de rentepercentages is dit overzicht gaandeweg zo uitgebreid geworden dat aan de informatieve waarde sterk moet worden getwijfeld. Tegen deze achtergrond is een afzonderlijk overzicht van bedoelde leningen in de memorie van toelichting niet meer zinvol. Deze memorie volstaat derhalve met de totalen van de verschuldigde rente- en aflossingsbedragen op de vaste staatsschuld: Overigens worden de beide Kamers der Staten-Generaal per kwartaal geïnformeerd over de leningactiviteiten van de Staat en over de stand van de vaste schuld. Artikel 1 Artikel 3 rente 1987 aflossing 1987 vaste schuld vaste schuld Op basis van de per 30 juni 1986 bekende gegevens wordt aan rente en aflossing op vaste staatsschuld de volgende bedragen geraamd Geraamde bedragen aan rente en aflossing voor de na de opstelling van de begroting in 1986 nog aan te gane vaste schuld Voor de inkoop van vaste schuld ingevolge de wet van 9 november 1950, Stb. K 494 is een stelpost uitgetrokken van Hierdoor verminderen de rentelasten met Voorts zal provisie verschuldigd zijn over in 1987 af te sluiten openbare en onderhandse leningen 132 000 000 Overige kosten op staatsschuld 7 000 000 19 018 895 000 12 987 569 000 229 500 000 memorie 50 000 000 af: 1 985 000 Totaal kosten 139 000 000 Artikel!. Rente en kosten 19 385 410 000 Artikel 3. Aflossing 13 037 569 000 Artikel 4. Aangezien niet valt te voorzien wanneer en tot welk beloop vaste schuld vervroegd zal worden afgelost, wordt dit artikel pro memorie opgenomen. Artikel 5. Rente en kosten van schatkistpapier, kasgeldleningen en gelden in rekening-courant met 's Rijks schatkist. Daar het niet mogelijk is reeds ten tijde van de indiening van de begroting voor het dientstjaar 1987 rekening te houden met alle factoren, die van invloed zullen zijn op het beloop van de vlottende schuld in dat begrotingsjaar, kan slechts een globale raming worden ontworpen van de in 1987 verschuldigde rente. 1. Op schatkistpapier en kasgeldleningen zal naar raming aan rente verschuldigd zijn een bedrag van f 1398 miljoen. Tweede Kamer, vergaderjaar 1986-1987, 19 700 hoofdstuk IX A, nr. 2 9

2. De rente verschuldigd over de gelden van rijksfondsen gestort in 's Rijks kas zal naar raming bedragen f 103 miljoen. 3. De rente verschuldigd over in 's Rijks schatkist aanwezige gelden van staatsbedrijven zal naar raming f78 miljoen bedragen. 4. De rente verschuldigd over door derden in rekening courant bij 's Rijks schatkist aangehouden gelden zal naar raming f2 miljoen bedragen. Artikel 6. Rente over reserves van staatsbedrijven. Het gemiddelde aan reserves van staatsbedrijven, waarover in 1987 door 's Rijks schatkist rente wordt vergoed, wordt geraamd op f 1 2,3 miljard. De Minister van Financiën, H. 0. C. R. Ruding Tweede Kamer, vergaderjaar 1 986-1987, 1 9 700 hoofdstuk IX A, nr. 2 10