50 jaar ziekteverzekering: invaliden



Vergelijkbare documenten
Financiële en sociale situatie van invaliden

VOORSTEL VAN RESOLUTIE betreffende het inzetten op preventie en welzijn voor het terugdringen van arbeidsongeschikte zelfstandigen

Het Inkomen van Chronisch zieke mensen

Re-integratie van arbeidsongeschikte werknemers

Vlaming maakt zich minder zorgen over crisis

CM biedt als gezondheidsfonds ondersteuning om goede voornemens beter vol te houden via een online coach

Koninklijk Besluit re-integratietraject - fiche

RE-INTEGRATIE VAN LANGDURIG ZIEKEN

RE-INTEGRATIE VAN LANGDURIG ZIEKEN

Bijna Vlaamse jongeren nemen antidepressiva

Helft zorgverzekerden komt niet rond

Nota: Invaliditeit Aantal en verdeling volgens ziektegroep

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid

Veel beweging op vlak van re-integratie langdurig zieken! 25/11/2016

Socioprofessionele reïntegratie. Conny Daens, GTB

UITDAGINGEN EN ONTWIKKELINGEN IN DE UITKERINGSVERZEKERING. Jo DE COCK Administrateur-generaal RIZIV Seminarie voor verzekeringsartsen 12 oktober 2011

WERKHERVATTING NA EEN LANGDURIGE AFWEZIGHEID OM MEDISCHE REDENEN. Hilde De Man Preventieadviseur Psychosociale Aspecten Idewe

10 ZAKEN DIE JE MOET WETEN VOOR JE IN HET

RE-INTEGRATIETRAJECT VOOR ARBEIDSONGESCHIKTE WERKNEMERS EN WERKLOZEN

De organisaties stellen zich voor:

Overleg mdt en ouders Timing

Dienst Maatschappelijk Werk van het ziekenfonds

23/12/15. Doelstelling. Inleidende oefening: groepsgesprek. Casus Jan. Belangrijke personen in mijn reintegratietraject

Sociale rechten en handicap POSITIENOTA

B R O C H U R E V O O R D E P R O F E S S I O N A L BURN-OUT BEGELEIDING INZAKE

DEEL 2: Re-integratie langdurige zieken: Procedure

Als zelfstandige arbeid je belangrijkste (of enige) beroepsactiviteit is, dan ben je zelfstandige in hoofdberoep.

INHOUD AFDELING 1 GRONDSLAGEN VAN HET SOCIAAL STATUUT

Wanneer bent u arbeidsongeschikt?

Zondag 12 februari 2012 Ups & Downs vzw

Arbeidsongeschikt? 1

KNELPUNTENNOTA OVER TOEGELATEN ARBEID

HEALTH & PROTECTION. Mechelen/ 2 oktober 2015

Onderzoek kosten Vlaams Patiëntenpanel Ontwerp vragenlijst

Sociale voorzieningen voor kankerpatiënten en hun omgeving

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Handleiding aanvraag Vlaamse Ondersteuningspremie (VOP)

PRAKTISCH. De adviserend geneesheer van je ziekenfonds

De opvolging van je zoektocht naar werk

HOE BEPAAL IK ARBEIDSONGESCHIKTHEID BIJ DE PSYCHIATRISCHE PATIENT? Herfstvergadering VVP Gent, Marc Stein

Belg tevreden over arts Transparantie en kostprijs blijven pijnpunt

RVA. de degressiviteit van de uitkeringen voor mensen in arbeidszorg

het werk na langdurige ziekte

Hoe denkt de Belg over gezondheidszorg? Voorstelling van de resultaten van het onderzoek 50 jaar ziekteverzekering

MDT TER KOUTER- CAR HOE KAN ONS MDT U HELPEN? In deze brochure leest u hoe multidisciplinair team Ter Kouter

Verhoging van sommige uitkeringsbedragen voor zelfstandigen in het kader van het structureel mechanisme van welvaartsaanpassing

Arbeidsmarkt personen met een arbeidshandicap

Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 2004/ 2013

Iedereen beschermd tegen armoede?

Handreiking werknemer Aan het werk blijven met een chronische aandoening

Patiënteninformatie. Welkom in het MDCCP

Arbeidsongeschikt? 1

Voorstel van resolutie. betreffende het automatisch toekennen van een tenlasteneming van de Vlaamse zorgverzekering voor palliatieve thuispatiënten

Wij zijn echt met je gezondheid bezig. Invaliden

ISLGEMEEN E3EHEERSOMITE VOOR HET SOCIAAL STATUUT DER ZELFSTANDIGEN

het college van Burgemeester en Wethouders van Winsum. Drie scenario s voor het invoeren van een eigen bijdrage in de Wmo

WGA: Pijler van inzetbaarheidsbeleid

Om tot een realistisch beeld te komen van de gezinsinkomsten

Administratief stappenplan bij invaliditeit kinderbegeleider

JOBCENTRUM vzw. GOB = centrum voor Gespecialiseerde Opleiding, Begeleiding en Bemiddeling Aanbod:

Hoe heeft de sociale zekerheid de crisis doorstaan?

FOCUS "Senioren en het OCMW"

Armoedebarometer 2012

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

Vrijwilligerswerk. Wie kan er op jou rekenen?

Op 28 januari 2016 was de enquête door 939 zelfstandigen ingevuld, waaronder 324 mannen en 615 vrouwen. ROFIEL VAN DE RESPONDENTEN

INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW

RAPPORT KANSARMOEDE-INDICATOREN IN ERPE-MERE

Dossier steunpunt handicap & arbeid: De Vlaamse ondersteuningspremie (VOP)

fit for work AAN HET WERK BLIJVEN MET EEN CHRONISCHE AANDOENING HANDREIKING WERNEMER

OZ SOCIALE DIENST, TEAM VAPH HOE KUNNEN WIJ JOU HELPEN?

Werk, inkomen. sociale zekerheid. versie

Het statuut van persoon met een chronische aandoening

De rol en opdrachten van de adviserend-arts in de re-integratie

KNELPUNTENNOTA TOEGELATEN ARBEID

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Sociaal beleid tussen beschermen en activeren

Oncologisch Centrum Sociale dienst. Wegwijs in de voorzieningen voor kankerpatiënten en hun naasten

Enquête ACV Voeding en Diensten - Jouw stem, Onze toekomst!

Voorstel van resolutie tot verbetering van de situatie Van de chronische zieken. (ingediend door Maggie De Block) TOELICHTING

Arbeidsongeschikt? 1

Europese armoededrempel. Die uitkeringen willen we met dit wetsvoorstel optrekken.

apotheek ziekenhuis mutualiteit SIS-kaart dringende medische hulp handicap dokter van wacht medisch centrum gezinsplanning Gezondheid

Arbeidsgehandicapten in Nederland

De VDAB ook. voor personen met een arbeidshandicap

RAADGEVEND COMITÉ VOOR DE PENSIOENSECTOR

Hoe struikelstenen stapstenen worden

Visie. Herstel of recovery visie: Geloof dat het zetten van stappen naar werk bijdraagt aan herstel en gezondheid van persoon in kwestie

Enquête over de informatie aan de HZIV-leden: resultaten

WEGWIJS IN. medische hulp. Versie januari 2017 Medische hulp

DOEL De dienst gezinszorg biedt hulp in het huishouden op het ogenblik dat het gezin / de bejaarde hiervoor niet meer kan instaan.

HET BIJZONDER SOLIDARITEITSFONDS

Cijferbijlage Wonen in Nederland en werken in België

Arbeidsongeschiktheid

Wmo-raad gemeente Oss - Postbus BA Oss - telefoon wmoraad@oss.nl

Participatiewet vanaf 2015 Wat betekent dit voor u?

Ontstellende cijfers: de 9 e armoedebarometer

Actieplan 1 Informatie- en preventiebeleid naar de Zeelse bevolking toe op het vlak van o.m. (kinder)armoede, gezondheid, participatie

HET THEMATISCH RAPPORT LE RAPPORT THÉMATIQUE

De Belgische kinesitherapeut verdient euro per jaar, een tandarts en een huisarts

Transcriptie:

50 jaar ziekteverzekering: invaliden Sigrid Vancorenland, Onderzoek en Ontwikkeling Met dank aan Luc Cools en Etienne Laurent (Medische directie), Ruben Degraeve (Uitkeringen), Pieter Herwege (Ziekenzorg CM), Karine Rochtus, Ann Baeyens en Griet Sluys (Maatschappelijk Werk), Kapala Florence (InforSanté) Samenvatting In de afgelopen jaren kende het domein van invaliden enkele belangrijke evoluties. Een CM onderzoek uit 2001 bracht de moeilijke financiële situatie van invaliden aan het licht. Sindsdien werden verschillende maatregelen uitgewerkt om hun financiële situatie te verbeteren. Ondanks deze positieve evolutie is rondkomen met een invaliditeitsuitkering anno 2014 nog steeds geen gemakkelijke opgave. Daarom blijft CM ook in de toekomst waken over de financiële situatie van invaliden. Ze zal via onderzoek de pijnpunten bloot blijven leggen en via acties naar de overheid toe het beleid rond uitkeringen blijven beïnvloeden. Het aantal invaliden is de afgelopen 20 jaar fors gestegen en de verwachting is dat dit aantal zal blijven stijgen tot 2020. Ook de oorzaak van invaliditeit is geëvolueerd doorheen de tijd. Psychische problemen zijn nu de voornaamste reden, maar ook rug-en nekproblemen nemen aan belang toe. In de toekomst vormt het dus een uitdaging om preventief te werken op deze stijgende oorzaken van invaliditeit. CM neemt hier al initiatief met haar preventieve werking en zal dit in de toekomst blijven doen. Ook de beoordeling van arbeidsongeschiktheid door de adviserend geneesheer is onderhevig geweest aan een aantal evoluties. Deze beoordeling is geen wit-zwart gegeven meer, maar eerder een spectrum van mogelijkheden. De opdracht van de adviserend geneesheer is verruimd en omvat nu ook de begeleiding bij de re-integratie van de arbeidsongeschikte in het arbeidsleven. De adviserend geneesheer werkt meer en meer samen met een multidisciplinair team. Bovendien schenkt men meer aandacht aan de verwachtingen van de persoon in arbeidsongeschiktheid in het contact met de adviserend geneesheer. Ook in de toekomst zullen er regelmatig veranderingen en nieuwe evoluties opduiken. CM blijft alvast zoeken naar nog betere methodes om personen in arbeidsongeschiktheid te begeleiden en om het contact met de adviserend geneesheer (en het multidisciplinair team) vlotter te laten verlopen. Sleutelwoorden: invaliden, arbeidsongeschiktheid, adviserend geneesheer, multidisciplinair team, preventie, psychische problemen 19

1. De financiële situatie van invaliden 1.1. Historiek Iemand die door zijn gezondheidstoestand niet meer kan gaan werken, valt terug op een gevoelig lager inkomen. Anno 2014 bedraagt de uitkering tijdens het eerste jaar ziekte 60 procent van het brutoloon. Afhankelijk van de gezinssituatie, bedraagt de uitkering na het eerste jaar ziekte 40 tot 65 procent van het brutoloon. Daarenboven worden invaliden omwille van hun gezondheidsproblemen ook vaak geconfronteerd met hogere ziekte-uitgaven. Het mag duidelijk zijn: binnen het domein van invaliden is de financiële situatie een belangrijk aandachtspunt. In 2001 besliste CM om de financiële situatie van invaliden in kaart te brengen door een onderzoek uit te voeren bij haar invaliden. Er was namelijk geen enkele terreinstudie beschikbaar over dit onderwerp. 413 invaliden werden bij hen thuis geïnterviewd door de medewerkers van de diensten maatschappelijk werk van de ziekenfondsen. De enquête had betrekking op de sociale toestand, op de financiële toestand en het consumptiepatroon van het gezin en op de situaties van bestaansonzekerheid waarmee ze geconfronteerd werden. De resultaten toonden aan dat de bestaansonzekerheid bij invaliden bijzonder hoog is 1. 58 % van de bevraagde personen gaf aan (zeer) moeilijk rond te kunnen komen met hun beschikbaar gezinsinkomen. Dit percentage ligt nog hoger voor alleenstaande invaliden (72 %) en voor alleenstaande invaliden met kinderen ten laste (81 %). Invaliden moeten besparen op allerlei levensdomeinen, inclusief gezondheidszorg. De gezinnen besparen vooral op uitgavenposten die niet onmisbaar zijn: reizen (76 %), geschenken (67 %), vrijetijds-en ontspanningsactiviteiten (65 %), inrichting en onderhoud van de woning (60 %), schoenen en kleding (58 %). Deze besparingen komen nog meer voor bij alleenstaande invaliden en invaliden met kinderen ten laste. Voor 81 % van de invaliden is sparen onmogelijk. Uit de enquête kwam een tekort aan levenskwaliteit naar voor wegens een gebrek aan bestaansmiddelen. Vooral de alleenstaande invaliden (al dan niet met kinderen ten laste) bleek een bijzonder kwetsbare groep. Teneinde de levenskwaliteit van invaliden te verbeteren, deed CM een aantal concrete voorstellen om het inkomen van invaliden te verhogen. Deze voorstellen werden besproken en goedgekeurd in juni 2001 tijdens de raad van bestuur van LCM 2. Enkele voorstellen op een rijtje: Verhoging van de minimumuitkeringen tot een bestaanszeker niveau Verhoging van het toegelaten inkomen voor personen ten laste in gezinnen met een invalide gezinshoofd Prioritaire toekenning van welvaartsvastheid voor de minimumuitkeringen Verhoging van het vergoedingspercentage voor alleenstaande invaliden van 45 % naar minimaal 55 % van het vroegere loon Toekenning van een uitkering gezinshoofd aan gezinnen met 2 invalide personen Toekenning van 250 euro vakantiegeld aan alle invaliden Sindsdien is de financiële situatie van invaliden een prioritair aandachtspunt gebleven voor CM. Samen met haar partners Ziekenzorg CM en Altéo heeft CM verschillende acties op poten gezet om de penibele financiële situatie van invaliden in de kijker te zetten en haar aanbevelingen voor een beter inkomen te benadrukken. In 2009 overhandigde een delegatie van CM, Ziekenzorg CM en Altéo de petitie 'Geef langdurig zieken opslag' aan premier Herman Van Rompuy. Deze petitie werd door 171 000 mensen onderschreven. In de petitie komen 3 duidelijke eisen naar voor: Stijging van de minimumuitkering voor invalide gezinshoofden met 150 euro per maand. 250 euro vakantiegeld voor alle invalide personen. Verhoging van het kindergeld voor invaliden met 100 euro per kind en per maand. CM blijft er, samen met haar partners, tot op vandaag voor ijveren dat de minimum invaliditeitsuitkeringen minstens het niveau van de armoededrempel bereiken. CM heeft zich in de afgelopen jaren duidelijk geprofileerd als verdediger van de invaliden. In de afgelopen jaren heeft de overheid heel wat inspanningen gedaan om de financiële situatie van invaliden te verbeteren. 1 Avalosse H. et al (2002) 2 Van Winckel H (2001) 20

Een opsomming van enkele gerealiseerde maatregelen vanuit de CM eisenbundel voor invaliden: a. Verhoging van de minimumuitkeringen tot een bestaanszeker niveau Sinds 2001 zijn er regelmatig verhogingen geweest van de minimumuitkeringen. De kloof tussen de minimumuitkeringen en een bestaanszeker inkomen is daardoor kleiner geworden. Maar aangezien de kloof zo groot was en er stapsgewijs een verhoging kwam, bereiken de minimumuitkeringen anno 2014 nog steeds niet het bestaanszeker niveau. Dit blijft dus een heel belangrijke eis voor CM. b. Verhoging van het vergoedingspercentage voor alleenstaande invaliden van 45 % naar 55 % van het vroegere loon Deze eis werd ondertussen volledig ingevuld en dit gebeurde in een aantal tussenstappen Van 45 % naar 50 % op 1/1/2003 Van 50 % naar 53 % op 1/1/2008 Van 53 % naar 55 % op 1/5/2009 c. Toekenning van een vakantiegeld aan alle invaliden In 2011 werd een eerste stap gezet voor een minimale invulling van deze eis met de invoering van een inhaalpremie van 75 euro voor werknemers met vijf jaar arbeidsongeschiktheid. In 2012 werd deze inhaalpremie opgetrokken van 75 naar 200 euro en werd de premie uitgebreid naar werknemers en zelfstandigen die minstens één jaar arbeidsongeschikt zijn. In 2013 werd het vakantiegeld voor invalide werknemers verhoogd naar 274 euro (dit is niet het geval voor de zelfstandigen). Bovendien is er een verhoging naar 308,09 euro voorzien in mei 2014. Voor CM is deze eis nog steeds niet volledig ingevuld zolang er geen volwaardig vakantiegeld wordt toegekend aan invalide zelfstandigen en werknemers, zoals ook gepensioneerden dat ontvangen. d. Toekenning van een uitkering gezinshoofd aan gezinnen met 2 invalide personen Op het beheerscomité werknemers van 21-09-2011 werd een ontwerp van K.B. goedgekeurd (en momenteel in uitvoering) waardoor een arbeidsongeschikt persoon een uitkering met gezinslast kan ontvangen op basis van het inkomen van de met hem samenwonende persoon, wanneer het inkomen van die persoon enkel en alleen bestaat uit een minimumuitkering regelmatig werknemer samenwonende. e. Prioritaire toekenning van welvaartsvastheid voor de minimumuitkeringen Mechanisme van welvaartsvastheid: concreet bevat deze wet de verplichting voor de regering om zich stelselmatig elke twee jaar uit te spreken over de omvang en de verdeling van de financiële middelen voor welvaartsaanpassing van alle of sommige inkomensvervangende uitkeringen en de uitkeringen voor sociale bijstand. De welvaartsaanpassing kan gaan om een wijziging van een berekeningsplafond, een uitkering en/of een minimumuitkering en kan verschillen per regeling, per berekeningsplafond of uitkering binnen een regeling en per categorie van uitkeringsgerechtigden. Concreet: In de algemene regeling zijn in 2011 de minima met 2% gestegen op 01/09. Diezelfde verhoging werd doorgevoerd op 01/09/2013 voor de niet-regelmatige werknemers en een verhoging van 1,25 % voor regelmatige werknemers. Daarnaast is er een welvaartsaanpassing van 0,7% doorgevoerd voor de uitkeringen invaliden op 01/09/2011. De inhaalpremie werd op 01-05-2011 verhoogd van 75 naar 200 euro. Op 01-05-2013 kwam er een revalorisatie. De premie in de algemene regeling werd zo opgetrokken naar 274,09 euro. De premie in de zelfstandige regeling bedraagt 208,09 euro. Dit is een jaarlijkse premie waarop geen bedrijfsvoorheffing verschuldigd is (maar ze is wel belastbaar). Daarnaast werd ook de forfaitaire tegemoetkomingen Hulp van Derden in 2012 en 2013 met respectievelijk 2,5 en 3 euro verhoogd. Bij de zelfstandigen ten slotte, zijn de minima in 2011 met 2% gestegen. f. Verhoging van het toegelaten inkomen voor personen ten laste in gezinnen met een invalide gezinshoofd 1/1/2010: aanpassing van de definitie gezinslast: introductie van een loonplafond specifiek voor partners van de gerechtigden met een vervangingsinkomen gelijkgesteld alleenstaande De loongrens is op 01/01/2011 met 1,25% gestegen. In 2013 ging die opnieuw met 2% naar omhoog. 21

1.2. Huidige situatie en uitdagingen voor morgen Het overzicht van gerealiseerde maatregelen maakt duidelijk dat in de afgelopen jaren heel wat inspanningen zijn geleverd om het inkomen van invaliden meer bestaanszeker te maken. Stapje per stapje zijn de minimumuitkeringen gestegen, is het vakantiegeld ingevoerd, zijn de oudste uitkeringen gestegen, Dit is zeker een positieve evolutie. Maar de signalen die ons bereiken, maken duidelijk dat rondkomen met een invaliditeitsuitkering nog steeds geen gemakkelijke opgave is. Het Jaarboek Armoede van 2013 3 bevestigt dat sommige groepen erg kwetsbaar zijn voor armoede: jongeren, ouderen, eenoudergezinnen en gezinnen die leven van een vervangingsinkomen (waaronder de invaliditeitsuitkeringen). Naar de toekomst toe zal het dus essentieel blijven om te ijveren voor een betere financiële situatie van invaliden, waaronder minimum invaliditeitsuitkeringen die boven de armoededrempel liggen. 1.3. Rol van de mutualiteit CM nam met haar onderzoek naar de financiële situatie van invaliden het voortouw om zich voor hen in te zetten. De acties die ze in de afgelopen jaren ondernam, tesamen met Ziekenzorg CM en Altéo, zorgden voor een aantal wezenlijke financiële verbeteringen voor de invaliden. Ook in de toekomst blijft CM waken over de financiële situatie van invaliden, om via onderzoek de pijnpunten te duiden en via acties de overheid aan te zetten om over te gaan tot concrete maatregelen. Zeker in tijden van crisis is en blijft het heel belangrijk dat de overheid niet bespaart op de zwaksten in de samenleving. De weg is nog lang om een bestaanszeker inkomen te kunnen bieden aan langdurig zieken. In haar memorandum voor de federale verkiezingen van 2014 besteedt CM een belangrijk hoofdstuk aan de verbetering van de financiële situatie van invaliden. Een actualisering van het onderzoek uit 2001 staat gepland om een zicht te krijgen op de huidige toestand. CM oefent invloed uit op het beleid door te zetelen in een aantal commissies zoals het beheerscomité uitkeringen en de technische ziekenfondsraad. Op uitkeringsgebied worden de CM-standpunten afgestemd met de andere verzekeringsinstellingen in het nationaal intermutualistisch college. Om intern te bepalen welke richting CM uit wil op het domein van de uitkeringen, werd een beleidscel opgericht in 2011. De beleidscel uitkeringen overziet het (extern) CMbeleid binnen de sector uitkeringen en wil dit stroomlijnen. Dit doet ze door breed gedragen standpunten en prioriteiten te formuleren en een duidelijke CM-visie op uitkeringen uit te dragen. De beleidscel brengt verschillende actoren die met arbeidsongeschiktheid bezig zijn samen rond tafel (dienst uitkeringen, medische directie, maatschappelijk werk, R&D ). Er bestaan een aantal voorzieningen die de financiële situatie van onder andere invaliden kunnen verbeteren, zoals de verhoogde tegemoetkoming. Niet iedereen is hiervan op de hoogte en vaak zijn de systemen onvoldoende gekend. Toch kunnen ze een wezenlijk verschil uitmaken. Voor maatregelen waarbij de toekenning afhangt van een initiatief van de persoon (vb: verhoogde tegemoetkoming) is kennis natuurlijk essentieel. Maar ook voor maatregelen die automatisch toegekend worden (vb: terugbetaling verstrekkingen na overschrijding plafond van de maximumfactuur), is het belangrijk dat men weet waarvoor de maatregel dient en hoe het werkt. Een betere kennis van het hoe en waarom van bepaalde maatregelen geeft inzicht in het belang van solidariteit in het gezondheidszorgsysteem. Als mutualiteit is het belangrijk om proactief te werken zodat mensen krijgen waar ze recht op hebben. Zo worden bijvoorbeeld personen gecontacteerd die overgaan naar het statuut van invaliden, om na te gaan of deze personen eventueel recht hebben op het VT statuut. Het is eveneens belangrijk om de principes uit te leggen teneinde het systeem van solidariteit in stand te houden. In 2011 ging het CM-Infopunt chronisch zieken van start. Via dit infopunt kunnen chronisch zieken, invaliden en hun mantelzorgers telefonisch of via e-mail terecht bij CM met al hun vragen. Op deze manier wil CM inzetten op een betere kennis bij chronisch zieken of invaliden over hun rechten. Langs Franstalige kant ging in 2013 een gelijkaardig initiatief van start: Point d info MC. Op een website zijn enkele basisvragen en antwoorden gepubliceerd en via een e-mailadres kan men terecht voor bijkomende vragen. Maar wanneer men na 1 jaar arbeidsongeschiktheid overgaat van de primaire arbeidsongeschiktheid naar de invaliditeitsstatus, zijn er niet enkel financiële beslommeringen. Deze overgang brengt allerlei administratieve beslommeringen met zich mee, maar ook persoonlijke en sociale moeilijkheden. In deze overgang is het belangrijk dat het lid goed geïnformeerd en degelijk begeleid wordt. In verschillende CM ziekenfondsen (zowel langs Nederlandstalige als Franstalige/Duitstalige kant) wordt op dat cruciale moment informatie en begeleiding aangeboden. Er zijn infonamiddagen voor personen die bijna de overgang naar invaliditeit maken. De bedoeling is leden wegwijs te maken in het aanbod van sociale tussenkomsten en voorzieningen en erkenning te geven aan het gegeven dat zij langdurig arbeidsongeschikt zijn wegens een chronische aandoening. Er worden eveneens infosessies gegeven om moeilijkheden omtrent het leven met een chronische aandoening bespreekbaar te maken en om adviezen aan te reiken. 3 Dierckx D. et al (2012) 22

In sommige ziekenfondsen bestaat de mogelijkheid van lotgenotencontact voor mensen met een chronische aandoening die met elkaar willen praten over de gevolgen van langdurig arbeidsongeschikt te zijn. In dit ziekenfondsinitiatief zijn verschillende diensten betrokken (dienst Maatschappelijk Werk, Ziekenzorg CM, Altéo, dienst uitkeringen, adviserend geneesheer, ). CM stuurt een brochure La vie devant nous naar al de Franstalige leden die ongeveer één jaar arbeidsongeschikt zijn. Deze publicatie bestaat uit 4 nummers en geeft praktische, wettelijke en administratieve informatie over invaliditeit, aangevuld met getuigenissen van invaliden en interviews met professionelen die in contact staan met hen. Jaarlijks ontvangen ongeveer 3.000 à 4.000 Franstalige leden deze brochure met de post. Ziekenzorg CM heeft een brochure Langdurig arbeidsongeschikt door ziekte uitgewerkt. Deze brochure bestaat uit 2 delen. Het eerste deel bevat informatie over het statuut, het inkomen, de rechten en plichten, de rol van de adviserend geneesheer en de dienst Maatschappelijk Werk. In het tweede deel wordt ingegaan op enkele voordelen en een aantal CM-diensten. Deze brochure wordt opgestuurd naar alle Nederlandstalige leden die in invaliditeit treden. Deze brochures getuigen van de zorg van CM voor invaliden. Naast hun praktische bruikbaarheid willen deze brochures ook een morele steun zijn voor invaliden en hen helpen hun plaats in de samenleving terug te vinden. Niet alleen in groep of via informatieve brochures worden CM-leden ondersteund. Wie persoonlijke informatie en/ of begeleiding nodig heeft, kan terecht bij de dienst Maatschappelijk Werk. De maatschappelijk werker bekijkt de volledige situatie van het lid, informeert, adviseert, doet aan psychosociale ondersteuning bij verwerkingsproblemen, bekijkt tegemoetkomingen en voorzieningen en brengt deze in orde. Indien er sprake is van inschrijving bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap of recht op de Vlaamse Zorgverzekering, maakt de dienst Maatschappelijk Werk ook deze aanvragen in orde. Indien nodig staat de dienst in voor een langdurige begeleiding en opvolging. 2. Evolutie binnen de groep van invaliden 2.1 Historiek en huidige situatie Een studie van het RIZIV 4 toont aan dat het totaal aantal invaliden tussen 1989 en 2009 is gestegen van 164.204 tot 245.209. Dit stemt overeen met een stijging van 81.005 invaliden oftewel 49,33%. De sterkste stijging van het aantal invaliden doet zich voor bij vrouwen (een stijging van 141,26% over een periode van 20 jaar tegenover een stijging van 6,21% over een periode van 20 jaar bij mannen). In haar rapport haalt het RIZIV drie verklaringen aan voor de stijging van het aantal invaliden. De verhoging van de pensioenleeftijd voor vrouwen (vanaf 1997) heeft er toe geleid dat meer vrouwen in invaliditeit terecht kwamen. - Vrouwen hebben tot op een hogere leeftijd kans om invalide te worden - Vrouwen die reeds als invalide erkend zijn, kunnen, indien de arbeidsongeschiktheid erkend blijft, langer in invaliditeit blijven. Vroeger traden deze vrouwen op 60 jaar uit de invaliditeit. Op dat moment gingen ze over op een pensioenregeling. Een toegenomen participatiegraad op de arbeidsmarkt zorgt ervoor dat de populatie die kans heeft om invalide te worden, is gestegen. - Hierbij valt het vooral op dat vrouwen de laatste jaren meer op de arbeidsmarkt actief zijn en dit tot op latere leeftijd. Door de vergrijzing van de bevolking zijn meer mensen terecht gekomen in de oudere leeftijdscategorieën, waar de kans op invaliditeit hoger ligt - Hierdoor is de invaliditeitsgraad tussen 1989 en 2009 gestegen van 5,29% naar 6,16%. Bovendien leert de RIZIV-analyse dat het aantal invaliden in de komende jaren enkel nog zal blijven stijgen. De evoluties binnen het domein van de invaliden gaan verder dan een stijging van het aantal invaliden. De oorzaken van invaliditeit wijzigen ook doorheen de tijd. Onder andere door de vooruitgang van de medische wetenschap kunnen bepaalde ziekten beter worden behandeld. Dit is het geval voor hart- en vaatziekten (hartinfarct, hartritmestoornissen, hypertensie, trombose enz.) waar het aantal invaliden, die tot deze ziektegroep behoren, in de afgelopen 10 jaar is gedaald. Daartegenover staat een forse toename van invaliden die lijden aan psychische stoornissen (psychosen, persoonlijkheidsstoornissen, maar ook depressie, burnout, aanpassingsstoornissen enz.), gezwellen (borstkanker, 4 https://www.riziv.be/information/nl/studies/study54/pdf/study54.pdf 23

leukemie, enz..) en ziekten van het bewegingsstelsel en het bindweefsel (rugaandoeningen, reuma, enz.). Psychische stoornissen waren eind 2011 de voornaamste reden (34 %) van invaliditeit, gevolgd door de ziekten van het bewegingsstelsel en het bindweefsel (28 %) en de ziekten in verband met hart en vaatstelsel (7 %). De RIZIV-studie besluit: Op grond van deze vaststelling zou mogelijk een specifiek preventiebeleid kunnen uitgewerkt worden waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan het voorkomen van de nieuwe ontstane ziektebeelden. Ook de medische controle op de arbeidsongeschiktheid dient in het licht van de vastgestelde ontwikkelingen mogelijk zijn aandachtspunten meer te richten op de nieuwe pathologieën. 2.2. Uitdagingen voor morgen Onze samenleving heeft te maken met steeds meer mensen die niet (meer) kunnen werken omwille van hun gezondheidstoestand. Het ziet er naar uit dat dit fenomeen in de komende jaren enkel nog zal toenemen. Ondanks het feit dat deze toename te verklaren is door veranderingen in de pensioenwetgeving, een veranderende arbeidsmarkt (verhoogde arbeidsparticipatie van voornamelijk vrouwen) en de demografische ontwikkelingen (vergrijzing) ontstaat een tendens om de vinger te wijzen naar langdurig zieken door te stellen dat velen doen alsof ze ziek zijn. Zeker omdat het aandeel personen met een psychische ziekte toeneemt, heeft men soms de neiging te zeggen dat het om nepzieken gaat. Als ziekenfonds is het belangrijk het imago van langdurig zieken als profiteurs sterk bij te stellen in de publieke opinie. Dit kan door te verwijzen naar de verklaringen (zoals hierboven weergegeven) en naar de professionele rol van de adviserend geneesheer. Zoals de RIZIV-studie in haar besluit weergeeft, is er een grote rol weggelegd voor preventie van de nieuw ontstane ziektebeelden. Het OESO rapport onderstreept het belang van preventie maar concludeert dat er in België momenteel te weinig geld aan preventie wordt besteed. 2.3. De rol van de mutualiteit Voor CM is preventie altijd al belangrijk geweest. CM wil niet alleen een ziekenfonds maar ook een gezondheidsfonds zijn. In de afgelopen jaren heeft CM veel geïnvesteerd in preventie en dit zal ook in de toekomst een belangrijk aandachtspunt blijven. Naast beweging en voeding werd in de afgelopen jaren ook veel aandacht besteed aan de mentale gezondheid in het CM preventiebeleid. Gezien het stijgend aantal invaliden met psychische problemen zal dit ook in de toekomst een aandachtspunt blijven. In september 2010 lanceerde CM langs Nederlandstalige kant de preventietool Pluk je geluk, voor het versterken van de mentale weerbaarheid. De online gelukscoach helpt op basis van het geluksplan de mentale fitheid en geluk te verhogen. Het plan bestaat uit zeven wetenschappelijk onderbouwde gelukslijnen met verschillende haltes. Op elke halte zijn er oefeningen, getuigenissen, advies en informatie om het geluksgevoel te vergroten of te behouden. Bovendien kunnen er online vragen gesteld worden aan een expert, ontvangt men wekelijks een tip van de gelukscoach en kan men zijn ervaringen delen op een forum. Onderzoek 5 in juni 2011 toonde aan dat de online gelukscoach ook effectief werkt. Een deelname van 6 weken aan de gelukscoach leidt tot een verbetering van het algemeen welbevinden. Naast deze preventietool worden er ook regelmatig infosessies, workshops en cursussen gegeven met thema s die kaderen binnen de geestelijke gezondheid (piekeren, stress, depressie, positief denken, mindfulness, relaxatie ). Voor de doelgroep van jongeren is een educatief pakket uitgewerkt. De gelukzoekers is gericht op de tweede graad secundair onderwijs en leert jongeren hun mentale veerkracht en geluksgevoel te versterken. Infor Santé, de Franstalige dienst voor een betere gezondheid van de CM, legt de nadruk op een goede mentale gezondheid om stress de baas te kunnen. Door terreinonderzoeken bij medewerkers van de interne en externe CM-netwerken konden er concrete werkpistes worden uitgewerkt. Een eerste piste is gericht op de toegang tot informatie over mentale gezondheid. Dit resulteerde in twee informatie- en bewustmakingsbrochures over stress ( Balancez votre stress! ) en over de verschillende soorten therapeuten en hun behandelingen ( Et psy j allais consulter? Des conseils pour bien choisir ). Bovendien organiseerden de regionale ziekenfondsen ook praktische initiatieven om de lokale impact meer kracht bij te zetten. Hier enkele voorbeelden: initiatieworkshops voor diverse lichaamstechnieken (yoga, tai chi, sofrologie, zelfmassage, meditatie ) workshops over zelfvertrouwen, omgaan met stress, omgaan met emoties conferenties over stress, emoties, leren loslaten, geluk, slaappatronen De tweede werkpiste is gericht op een betere ontwikkeling van individuele hulpmiddelen op het vlak van zelfkennis, behoeften en emoties. Het algemene doel is dat mensen hun welzijn zelf in handen nemen. Met dit perspectief voor ogen wordt het project uitgewerkt in de vorm van een preventiecampagne over mentaal welzijn die in 2015 van start zal gaan. 5 Bogaerts A. et al, 2012 24

Verder is CM ook overtuigd van de waarde van psychotherapie als onderdeel van de geestelijke gezondheidszorg. Bij gebrek aan erkenning en terugbetaling in de verplichte ziekteverzekering, startte CM in 2006 als eerste met een terugbetaling voor psychotherapie. Deze terugbetaling geldt als een signaal naar de overheid om werk te maken van een erkenning van en terugbetaling voor psychotherapie. Langs Nederlandstalige kant voorzien alle ziekenfondsen eenzelfde tegemoetkoming voor CM-leden tot en met 25 jaar bij één van de 886 psychotherapeuten waarmee ze een overeenkomst heeft afgesloten. Langs Franstalige en Duitstalige kant voorzien bijna alle ziekenfondsen een tegemoetkoming voor psychologische hulp. In de meeste ziekenfondsen betreft dit een tegemoetkoming voor individuele consultaties in een Centre de Planning Familial. Het bedrag van de tussenkomst per consultatie, het aantal consultaties per jaar waarvoor men tussenkomt en de leeftijd van het lid om een tegemoetkoming te krijgen, varieert volgens ziekenfonds. In het najaar 2013 werd een akkoord bereikt over de officiële erkenning van het beroep van psychotherapeut. Een eerste stap in de richting van erkenning en eventueel terugbetaling van psychotherapie. Niet enkel het aantal invaliden met psychische problemen stijgt, maar ook het aantal invaliden met rug-en nekproblemen. Ook op dit vlak kan preventief gewerkt worden. CM informeert over rugproblemen via de folder rugproblemen voorkomen waarin advies voor een goede houding van de rug wordt gegeven, oefeningen voor de rug en tips voor een verlichting van de dagelijkse taken. 3 De rol van de adviserend geneesheer Binnen het domein van invaliden speelt de adviserend geneesheer een essentiële rol. De wettelijk vastgelegde opdracht van de adviserend geneesheer en de manier van werken heeft enkele belangrijke wijzigingen gekend in de afgelopen jaren. 3.1. Re-integratie in het arbeidsleven In 2009 werd de wettelijk vastgelegde opdracht van de adviserend geneesheer uitgebreid. Voor 2009 was de adviserend geneesheer bevoegd voor de controle op de arbeidsongeschiktheid en voor controle binnen gezondheidszorg (vb: goedkeuring terugbetaling bepaalde geneesmiddelen, orthodontie). Sinds 2009 werden daar twee belangrijke opdrachten aan toegevoegd. De adviserend geneesheer moet sindsdien ook informeren over voordelen en een rol spelen in de re-integratie van de arbeidsongeschikte in het werkleven. Dit betekent dat de adviserend geneesheer de patiënt informeert en/of begeleidt naar de dienst Maatschappelijk Werk, zodat het lid weet op welke tegemoetkomingen en voordelen hij recht heeft. De opdracht van begeleiding bij reintegratie in het werkleven zorgde ervoor dat de adviserend geneesheer niet enkel betrokken is bij de erkenning van de arbeidsongeschiktheid, maar ook bij de hulp voor de socioprofessionele inschakeling na ziekte of ongeval. In 2008 vond een tweede belangrijke evolutie in Vlaanderen plaats door de overheveling van de sector van arbeidshandicap van het VAPH (Vlaams agentschap van personen met een handicap) naar de VDAB. Binnen de VDAB werden personen met een arbeidshandicap opgenomen als een kansengroep die recht heeft op een specifieke begeleiding in de zoektocht naar werk. Deze overheveling heeft ervoor gezorgd dat er een samenwerkingsakkoord werd afgesloten tussen de ziekenfondsen, het RIZIV en VDAB/FOREM/ACTIRIS. CM was een voortrekker in het opzetten van deze overeenkomsten. De bedoeling van dit samenwerkingsakkoord is meer mensen via individuele trajectbegeleiding opnieuw te oriënteren naar aangepast werk. Door dit samenwerkingsakkoord hoeft men zijn statuut van arbeidsongeschikte bij het ziekenfonds niet op te geven om gebruik te mogen maken van de begeleiding van de VDAB. De VDAB kan arbeidsongeschikten erkennen als persoon met een arbeidshandicap waardoor ze recht hebben op begeleiding op maat en bijzondere tewerkstellingsmaatregelen. Wie erkend wordt als persoon met een arbeidshandicap, kan bij het zoeken naar werk beroep doen op diensten die gespecialiseerde begeleiding aanbieden. CM heeft de afgelopen jaren hard ingezet op dit aspect van re-integratie in de job van adviserend geneesheer. Het belang van re-integratie zal in de komende jaren enkel nog toenemen gezien het stijgend aantal invaliden. Het project medische meerwaarde (dat 6 jaar geleden is gestart) wil de adviserend geneesheer vooral inzetten voor die taken waar zijn medische meerwaarde vereist is, zoals onder andere de re-integratie in het werkleven. Een aantal taken vereisen geen medische kennis. Zo zijn er een aantal toestemmingen die de adviserend geneesheer moet geven, waar enkel een leeftijdscriterium geldt (vb: toestemming terugbetaling orthodontie) en die dus gemakkelijk door iemand anders uitgevoerd kunnen worden. Ook werd een structurele samenwerking met de huisartsen uitgebouwd met als gemeenschappelijke doelstelling het risico van socio-professionele uitschakeling bij arbeidsongeschiktheid te beperken. 3.2. Beoordeling arbeidsongeschiktheid In het verleden was de beoordeling van arbeidsongeschiktheid een zwart wit fenomeen. Ofwel keurde de adviserend geneesheer de arbeidsongeschiktheid goed, ofwel niet en moest de persoon weer gaan werken. Een tussenoplossing bestond toen niet: het was ziek thuis blijven of weer gaan werken, het was een goedkeuring of een afkeuring voor arbeidsongeschiktheid krijgen. 25

In de loop der jaren zijn heel wat wettelijke maatregelen goedgekeurd om de overgang van arbeidsongeschiktheid naar werk vlotter te laten verlopen. De beoordeling van arbeidsongeschiktheid is nu geen zwart wit fenomeen meer, maar eerder een spectrum met verschillende mogelijkheden. Enkele maatregelen op een rijtje: 1. Gedeeltelijke werkhervatting Na een periode van arbeidsongeschiktheid kan men zich al grotendeels hersteld voelen, maar nog niet voldoende om weer voltijds aan het werk te gaan. Het werk gedeeltelijk hervatten en nog deeltijds op arbeidsongeschiktheid staan, kan dan een hulpmiddel zijn om weer langzaam het werk te hervatten. Hiervoor is het wel noodzakelijk dat de adviserend geneesheer oordeelt dat men nog voor 50% arbeidsongeschikt is vanuit het medische standpunt en dus nog niet zijn volledig arbeidsvermogen terug heeft. Vroeger betekende een partiële werkhervatting ook dikwijls dat je 50% van je vorige werkuren hervatte (vb: 20u deeltijdse werkhervatting indien je een 40-uren contract had). Indien je meer dan 50% van je vorige werkuren hervatte, werd dit beschouwd als een voltijdse werkhervatting en was men dus niet meer arbeidsongeschikt. Dit is nu versoepeld in die zin dat het mogelijk is om meer dan 50% van de vroegere werkuren te hervatten (vb: 25 uren deeltijds werk hervatten in een 40-uren contract) en toch nog in het systeem van deeltijdse werkhervatting blijven, op voorwaarde dat aan de wettelijke criteria voldaan is. Een andere recente versoepeling van het systeem (april 2013) is dat een voorafgaandelijke toestemming van de adviserend geneesheer niet meer nodig is. Vroeger kon men het werk pas deeltijds hervatten indien de geneesheer hiervoor zijn toestemming had gegeven. Nu is het voldoende dat men ten laatste de dag voor de deeltijdse werkhervatting de aanvraag hiervoor op de post doet. Op deze aanvraag moet ook de werkgever zijn akkoord weergeven. De toelating van de adviserend geneesheer is nog steeds noodzakelijk, want er moet nog een deeltijdse arbeidsongeschiktheid worden vastgesteld. Deze toelating komt nu achteraf. In het geval dat de adviserend geneesheer echter zijn toestemming niet geeft, kan het zowel zijn dat de persoon weer volledig terugvalt op arbeidsongeschiktheid (indien de activiteit onverenigbaar is met de gezondheidstoestand) of wordt men volledig geschrapt van de arbeidsongeschiktheid (indien er geen arbeidsongeschiktheid meer wordt vastgesteld). 2. Herscholing Het is mogelijk dat men omwille van gezondheidsproblemen zijn vorige job niet meer kan uitoefenen of dat men geen beroep meer kan uitoefenen dat aansluit bij zijn diploma of werkervaring. In dat geval kan de adviserend geneesheer een herscholing voorstellen om zich om te scholen naar een beroep dat wel past bij de gezondheidstoestand. Indien het RIZIV de toestemming geeft voor deze herscholing behoudt men tijdens de periode van herscholing zijn uitkering. Vroeger moest men na een herscholing onmiddellijk voltijds aan de slag. Nu bestaat echter ook de mogelijkheid om na een herscholing via een deeltijdse werkhervatting aan de slag te gaan (indien dit voor de persoon medisch gezien het maximum mogelijke is). Er is ook een re-integratie periode van 6 maanden na de vorming voorzien. Voor bepaalde aandoeningen zijn er nog verregaandere initiatieven in ontwikkeling Een pad waar momenteel aan gewerkt wordt, is het uitbouwen van een statuut van een wettelijk vermoeden van arbeidsongeschiktheid bij zieken met een snel fluctuerende gezondheidstoestand. Zo kunnen zij zich flexibeler inzetten op momenten dat de ziekte niet te veel van hen vergt. 3. Vrijwilligerswerk Buiten het (gedeeltelijk) hervatten van een bezoldigde activiteit, is het ook mogelijk dat iemand tijdens zijn periode van arbeidsongeschiktheid vrijwilligerswerk uitvoert. Ook hiervoor is een toestemming van de adviserend geneesheer aanbevolen. Het is duidelijk dat er een ruim spectrum van mogelijkheden bestaat. Van deeltijdse tot voltijdse werkhervatting van betaald werk, herscholing naar een nieuw beroep tot uitvoeren van vrijwilligerswerk tijdens de periode van arbeidsongeschiktheid. Voor de personen in arbeidsongeschiktheid bestaat er een hele waaier aan mogelijkheden om van ziekte weer over te gaan naar werk. Voor de adviserend geneesheer wordt de beoordeling van arbeidsongeschiktheid moeilijker omdat er zoveel mogelijkheden zijn die in rekening gebracht kunnen worden. Het wordt maatwerk: zoeken naar die oplossing die het best past bij een welbepaalde persoon en zijn specifieke gezondheidstoestand. 3.3. Multidisciplinair team Tot enkele jaren geleden was de adviserend geneesheer de enige persoon die zich boog over de controle en begeleiding van personen in arbeidsongeschiktheid. Maar arbeidsongeschiktheid is vaak meer dan louter een medisch probleem, het medische is slechts een stuk van het verhaal. Van daaruit groeide het besef dat het interessant zou kunnen zijn een multidisciplinair team te vormen dat zich samen buigt over de beoordeling van arbeidsongeschiktheid. In die optiek wordt arbeidsongeschiktheid heel ruim opgevat (ruimer dan het medische aspect). Er wordt vooral gekeken naar wat de persoon nog wel kan in plaats van zich te focussen op wat men 26

niet meer kan. Voor deze multidisciplinaire samenwerking is een belangrijke aanzet vanuit CM gegeven. CM heeft in 2012 een proefproject rond multidisciplinaire samenwerking opgestart in Gent (CM Midden-Vlaanderen). In het kader van gezondheidszorg waren al verpleegkundigen werkzaam in de ziekenfondsen. Voor het proefproject werd ook een verpleegkundige, een kinesist en een ergotherapeut aangeworven in het kader van arbeidsongeschiktheid. Deze paramedici kregen eerst 14 dagen een uitgebreide vorming over arbeidsongeschiktheid, de ziekteverzekering en over CM als organisatie. Daarna werden ze aangesteld in de ziekenfondsen Gent, Brugge en Oostende. Hun opdracht was om zich als paramedici in te schakelen in de begeleiding van arbeidsongeschiktheid. Ze kregen de vrijheid om dit elk op hun eigen manier uit te proberen, gedurende één jaar. Na dat jaar werden de 3 uitgewerkte methodes in de 3 ziekenfondsen vergeleken en werd de beste aanpak gekozen. Het is de werkmethode van Midden-Vlaanderen die werd gekozen omwille van het evenwicht tussen controle en begeleiding van de persoon in arbeidsongeschiktheid. De werkwijze van Midden-Vlaanderen werd als model gekozen om uit te rollen in de andere ziekenfondsen. Er zijn richtlijnen uitgeschreven over hoe de samenwerking tussen paramedici en de adviserend geneesheer moet verlopen en wat de rol van de paramedici is in het traject van arbeidsongeschiktheid. De doelstelling van deze richtlijnen is dat de samenwerking tussen paramedici en de adviserend geneesheer in alle ziekenfondsen op dezelfde manier verloopt. De fase van de proefperiode is nu afgelopen en de multidisciplinaire teams zijn nu werkzaam in Oost- en West-Vlaanderen. De volgende stap is om ook uit te rollen in CM Antwerpen en CM Mechelen Turnhout. Hoe verloopt de werking van deze multidisciplinaire teams concreet? De paramedici worden ingeschakeld om een scherp beeld te krijgen van alle personen in het begin van hun arbeidsongeschiktheidsperiode. Zij screenen dus alle personen die net hun arbeidsongeschiktheid hebben aangegeven. Ook al herstelt 80% van de personen in arbeidsongeschiktheid na 3 maand, toch loont het de moeite om iedereen te screenen aan het begin van hun ziekteperiode. Het probleem is namelijk dat het moeilijk wordt om personen, met een risico op langdurige arbeidsongeschiktheid, aan het werk te krijgen wanneer je 3 maand wacht met een eerste contact. Voor deze personen moet je vanaf het begin ingrijpen om een kans op re-integratie te hebben. Wanneer iemand zijn arbeidsongeschiktheid aangeeft bij het ziekenfonds, wordt er in de eerste plaats nagegaan of deze persoon al gekend is bij het ziekenfonds. Er werden een aantal knipperlichten gedefinieerd die een risico op langdurige arbeidsongeschiktheid kunnen voorspellen (bepaalde diagnoses, herhaaldelijke ziekteperiodes, een verplichte werkhervatting bij een vorige periode van arbeidsongeschiktheid). Deze personen worden onmiddellijk doorgestuurd naar de adviserend geneesheer om te interveniëren. Al de andere personen krijgen een brief van de paramedici. De bedoeling van deze brief is een zo compleet mogelijk beeld van de situatie van arbeidsongeschiktheid te krijgen, om op voorhand het risico op langdurige arbeidsongeschiktheid in te kunnen schatten. In deze brief worden enkele vragen gesteld rond het werk dat ze uitvoeren, hun opleiding, hun medisch verhaal (in hun woorden uitleggen wat hun probleem is) en werkhervatting ( Wanneer denk je dat je terug aan het werk kan gaan ). 90 % van de personen beantwoordt deze brief, die teruggestuurd wordt naar de paramedici. Op basis van de antwoorden op deze brief kan het risico op langdurige arbeidsongeschiktheid ingeschat worden. Dit is bijvoorbeeld het geval indien men weet niet antwoordt op de vraag wanneer men denkt terug aan het werk te kunnen of wanneer men aangeeft dat men zijn huidige job niet verder zal kunnen doen. In die gevallen wordt de persoon onmiddellijk doorverwezen naar de adviserend geneesheer. De adviserend geneesheer en paramedici bepalen samen wie ze al dan niet moeten zien voor bijkomende informatie. Deze personen worden dan bij de paramedici uitgenodigd om meer informatie te krijgen en samen de brief te overlopen. De paramedici krijgt over het algemeen meer informatie van de persoon dan de adviserend geneesheer. Deze gesprekken worden gevoerd op momenten dat de adviserend geneesheer ook aanwezig is in het ziekenfonds, zodat deze bij het gesprek geroepen kan worden indien dit nodig of nuttig zou blijken. De tussenkomst van de paramedici stopt indien enkel het medisch verhaal overblijft. Vanaf dan worden de personen enkel nog opgevolgd door de adviserend geneesheer. Het voordeel van paramedici inschakelen in het proces van arbeidsongeschiktheid is dat ze een andere invalshoek hebben dan de puur medische. De paramedicus focust op het functioneren in het dagelijks leven, op de omgevingsfactoren en geven raad op maat vanuit hun achtergrond. Het blijft de adviserend geneesheer die de eindbeslissing neemt. Maar de periode dat mensen in arbeidsongeschiktheid nog enkel op consultatie kunnen bij de adviserend geneesheer is voorbij. Ze kunnen nu ook op consultatie komen bij paramedici. Momenteel zijn dit zowel verpleegkundigen en kinesitherapeuten, als ergotherapeuten, psychologen en sociaal verpleegkundigen. In de toekomst zal het multidisciplinair team in alle CM ziekenfondsen ingevoerd worden. Bovendien loopt er ook een proefproject in CM Limburg om de paramedici ook in te schakelen aan het einde van de rit, namelijk de fase van de werkhervatting. Daarvoor werken ze in CM Limburg nu met een return to work coach. Op aangeven van de adviserend geneesheer wordt de persoon doorverwezen naar deze coach. Samen met de persoon in arbeidsongeschiktheid wordt bekeken welke stappen nodig zijn om weer aan het werk te gaan. Meestal gaat het om een gesprek met de werkgever om de overgang van arbeidsongeschiktheid naar werk weer mogelijk te maken. 27

3.4. Aandacht voor contact tussen adviserend geneesheer en persoon in arbeidsongeschiktheid In de afgelopen jaren werd er eveneens meer aandacht geschonken aan de kwaliteit van de relatie tussen de adviserend geneesheer en de persoon in arbeidsongeschiktheid. In dit contact schenkt men meer aandacht aan de verwachtingen van de persoon in arbeidsongeschiktheid. Zo zijn er enkele belangrijke veranderingen gekomen in het afspraaksysteem. Vroeger kregen de personen in arbeidsongeschiktheid de melding dat ze zich op een bepaalde datum in de voormiddag (9u) of in de namiddag moesten aanbieden. Dus ook personen die pas om 11u werden binnen geroepen bij de adviserend geneesheer moesten al om 9u aanwezig zijn en wachten tot het hun beurt was. Dit was uiteraard geen klantvriendelijke manier van werken. Het afsprakensysteem werd veranderd en nu wordt op afspraak gewerkt via de begeleide consultatie. Dit wil zeggen dat mensen worden opgebeld om hen een concrete dag en een concreet uur voor afspraak te geven. Ze kunnen tijdens het gesprek zelf ook een uur kiezen dat hen het best uitkomt. Naar de toekomst toe zou men dit systeem nog verder willen verfijnen en werken naar analogie met het systeem van de autokeuring. Dan zou men via post aan de personen in arbeidsongeschiktheid laten weten tot wanneer hun erkenning loopt en wordt een voorstel van datum en uur voor een afspraak opgegeven. Indien men dit wenst, kan men dan via mail of telefoon een andere datum en uur aanvragen, rekening houdend met de einddatum van hun erkenning. Door dit nieuw afsprakensysteem ontstond de nood aan richtlijnen rond de duur van een consultatie bij de adviserend geneesheer. Indien men personen een afspraak wil geven, moet men namelijk een duidelijk idee hebben van om de hoeveel tijd een afspraak ingepland kan worden. De duur van een consultatie werd vastgelegd op 15 minuten. Enkele jaren geleden werd een onderzoek uitgevoerd naar wat het doet bij mensen wanneer men opgeroepen wordt bij een adviserend geneesheer. In het kader van een manama-thesis (universitaire aanvullende studie) werden focusgroepen georganiseerd met mensen die op consultatie gaan bij de adviserend geneesheer. Op basis van deze onderzoeksresultaten werden een aantal richtlijnen opgesteld over de omgang met patiënten (vb: de manier waarop je patiënten ontvangt, is bepalend voor de rest van het gesprek, empathie is heel belangrijk). Deze onderzoeksresultaten en richtlijnen van omgaan met de patiënt werden voorgesteld aan de adviserend geneesheren. De doelstelling is om hen bewust te maken van het effect dat zo n afspraak heeft op mensen en wat men kan doen om het gesprek vlotter en comfortabeler te laten verlopen voor de persoon in arbeidsongeschiktheid. 3.5. Uitdagingen naar de toekomst In de afgelopen jaren is er heel wat veranderd in de rol en de werking van de adviserend geneesheer. Gezien het stijgend aantal invaliden ziet het er naar uit dat er ook in de toekomst nog regelmatig veranderingen en nieuwe evoluties zullen opduiken. Een algemene tendens in de komende jaren (geldig voor alle landsbonden) is dat veel adviserend geneesheren op pensioen zullen gaan. Eén derde van het huidige aantal adviserend geneesheren zal daardoor vervangen moeten worden. Het is nu al duidelijk dat het onrealistisch is te denken dat effectief alle adviserend geneesheren die op pensioen gaan, vervangen kunnen worden. De uitdaging zal dus zijn om hetzelfde werk te blijven doen met minder adviserend geneesheren. De werking in multidisciplinaire teams biedt hier alvast een goed antwoord op. Een andere mogelijke evolutie is de uitbreiding van de bevoegdheid van de adviserend geneesheer. Momenteel is deze bevoegd voor het eerste jaar van ziekte. Wanneer een persoon overgaat van primaire arbeidsongeschiktheid naar invaliditeit maakt de adviserend geneesheer een verslag op en stuurt dit door naar het RIZIV, die beoordeelt over de overgang naar invaliditeit. Na 1 jaar arbeidsongeschiktheid is de GRI (geneeskundige raad invaliditeit) bevoegd en niet meer de adviserend geneesheer. Er zijn plannen om dit te wijzigen. De adviserend geneesheer zou zich bezighouden met het microniveau (bestudering van het individueel dossier) terwijl het RIZIV eerder zou werken op macroniveau. Het RIZIV zou dan geen beslissingen meer nemen in individuele dossiers, maar zou het systeem bewaken. Dit zouden ze doen door specifieke controles uit te voeren op groepen at risk en deze wel individueel te bekijken. Het is duidelijk dat het domein van arbeidsongeschiktheid een domein in beweging is. Er is al heel wat veranderd en dit zal in de toekomst zeker verder gezet worden. Gezien het stijgend aantal invaliden zullen de methodes voor de beoordeling van arbeidsongeschiktheid en de begeleiding bij re-integratie in het werkleven verder verfijnd worden. Voor CM is hierin ook de ervaring van de persoon in arbeidsongeschiktheid van belang. Er staan verschillende projecten in de stijger om dit hele proces beter op hen te kunnen afstemmen. 28

4. Besluit In de afgelopen jaren kende het domein van invaliden enkele belangrijke evoluties. Naar de toekomst toe blijven er echter belangrijke uitdagingen bestaan. Een CM-onderzoek uit 2001 bracht de moeilijke financiële situatie van invaliden aan het licht. Sindsdien werden verschillende maatregelen uitgewerkt om hun financiële situatie te verbeteren. Ondanks deze positieve evolutie is rondkomen met een invaliditeitsuitkering anno 2014 nog steeds geen gemakkelijke opgave. IJveren voor bijkomende verbeteringen, zoals minimumuitkeringen die boven de armoededrempel liggen, zal een belangrijk aandachtspunt van CM blijven in de toekomst. Daarnaast blijft het belangrijk om haar leden voldoende te informeren over bestaande tegemoetkomingen en voordelen en om, waar mogelijk, pro-actief te werk te gaan om ervoor te zorgen dat invaliden de financiële ondersteuning krijgen waar ze recht op hebben. 5. Referenties Avalosse H. et al, Financiële en sociale situatie van invaliden in België. CM- informatie, extra editie 1, februari 2002. Van Winckel H. et al, CM-eisenbundel inzake uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid. Garanties voor bestaanszekerheid, CM-Informatie 198, juni - juli 2001 Danielle Dierckx, Stijn Oosterlynck, Jill Coene, An Van Haarlem, Armoede en sociale uitsluiting - Jaarboek 2012, Acco, 2012. Bogaerts A. et al (2012). Tweede CM geluksbarometer en de effectiviteit de CM-gelukscoach. CM-Informatie 247 p40-47. Maart 2012 Het aantal invaliden is de afgelopen 20 jaar met 50 % gestegen. Ondanks het feit dat deze toename te verklaren is door veranderingen in de pensioenwetgeving, een veranderende arbeidsmarkt (verhoogde arbeidsparticipatie van voornamelijk vrouwen) en de demografische ontwikkelingen (vergrijzing) groeit er een tendens om de vinger te wijzen naar langdurig zieken door te stellen dat velen doen alsof ze ziek zijn. Als ziekenfonds is het belangrijk het imago van langdurig zieken als profiteurs sterk bij te stellen in de publieke opinie. Maar ook de oorzaak van invaliditeit wijzigt doorheen de tijd. Psychische problemen zijn nu de eerste oorzaak van invaliditeit, gevolgd door rug- en nekproblemen. In de toekomst ligt ook daar een rol voor de ziekenfondsen: preventief te werk gaan om de nieuwe oorzaken van invaliditeit aan te pakken. Tot slot is ook de wettelijke opdracht en de manier van functioneren van de adviserend geneesheer gewijzigd. Naast het vaststellen van arbeidsongeschiktheid behoort nu ook de begeleiding bij re-integratie in het werkleven tot zijn of haar hoofdopdrachten. Tegenwoordig gebeurt dit steeds vaker in een multidisciplinair team in plaats van in een contact tussen de adviserend geneesheer en de arbeidsongeschikte. Oordelen over arbeidsongeschiktheid en weer aan het werk gaan is geen zwart wit gegeven meer, maar eerder een spectrum van mogelijkheden. Dit gaat van een gedeeltelijke tot een totale werkhervatting, naar een herscholing tot het uitvoeren van vrijwilligerswerk. Anderen maatregelen staan nog op til. Er wordt ook meer aandacht gegeven aan de beleving van de persoon zelf. Afspraken op een concreet uur en richtlijnen (op basis van onderzoeksresultaten) inzake de omgang met patiënten voor de adviserend geneesheer zijn hier twee mooie voorbeelden van. In de toekomst zal er blijvend gezocht worden naar betere methodes om personen in arbeidsongeschiktheid te begeleiden en om het contact tussen de adviserend geneesheer (en het multidisciplinaire team) en de arbeidsongeschikte vlotter te laten verlopen. 29