Monitor aanbodmodel Rotterdam 2012



Vergelijkbare documenten
Monitor aanbodmodel Rotterdam 2007

Monitor aanbodmodel Rotterdam 2010

Monitor aanbodmodel Rotterdam 2013

Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2014

Monitor aanbodmodel Rotterdam 2008

Monitor woonruimteverdeling Capelle aan den IJssel 2012

Monitor woonruimteverdeling Capelle aan den IJssel 2011

Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2009

Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2010

Monitor woonruimtebemiddeling regio Rotterdam 2015

MONITOR AANBODMODEL ROTTERDAM 2006

Woonruimteverdeling in Vlaardingen in 2011

Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2013

Woonruimteverdeling in Vlaardingen in 2009

MONITOR WOONRUIMTEVERDELING STADSREGIO ROTTERDAM 2007 KWARTAAL

MONITOR WOONRUIMTEVERDELING STADSREGIO ROTTERDAM 2007 KWARTAAL

KANSEN OP DE SOCIALE HUURMARKT IN SCHIEDAM

Woonruimteverdeling in Vlaardingen in 2008

Monitor woonruimtebemiddeling regio Rotterdam 2017

Aan: Regiotafel Wonen, 20 juni 2018 Onderwerp: Monitor woonruimtebemiddeling regio Rotterdam 2017

Woonruimteverdeling Voorne-Putten en Rozenburg juli 2008 juli 2009

Monitor sociale woningvoorraad stadsregio Rotterdam

Monitor woningmarktpositie middeninkomens stadsregio Rotterdam

Agenda. Hebben de portefeuillehouders interesse in een presentatie door bureau Kassander?

Notitie > Verhuringen > via Woonnet Rijnmond

Schaarste in de regio Rotterdam

Huishoudens met inkomen naar belangrijkste bron

Aandachtsgroepen volkshuisvestingsbeleid Rotterdam en regio 2013

Rapportage woonruimteverdeling Wachttijd voor een huurwoning loopt verder op. Eerste helft 2016

De urgentieverklaring. Hoe nu verder?

UW BRIEF VAN DOORKIESNUMMER

Feitenkaart Aandachtsgroepen volkshuisvestingsbeleid Rotterdam en regio 2015

Woonruimteverdeling Woningstichting Putten. Opening Schauwplein

Ontwikkeling van de omvang van de aandachtsgroepen

Memo. aan. de leden van de gemeenteraad rapportage woonruimteverdeling. van

Bijlage 5. bij agendapost portefeuillehoudersoverleg Wonen d.d. 25 juni 2015

Sociale huursector Haaglanden > Tabellenboek 2017 > Leidschendam-Voorburg

Ontwikkeling van de omvang van de aandachtsgroepen

Overeenkomst Woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2006

Feitenkaart Woningmarkt Rotterdam

Deze notitie is bedoeld om de schaarste en de verdringing in Gouda aan te tonen, als bijlage bij de Huisvestingsverordening 2019.

Aandachtsgroepen volkshuisvestingsbeleid Rotterdam en regio 2011 (juni 2014, 3e druk)

Kengetallen woningtoewijzing in de gemeente Utrecht

Het aanvragen van een urgentieverklaring Wat is een urgentieverklaring en aan welke voorwaarden moet u voldoen?

Rapportage Woonruimteverdeling Stadsregio Amsterdam

Hoe werkt het? Een woning zoeken in regio Haaglanden. Haaglanden WOONNET HAAGLANDEN

Feitenkaart Aandachtsgroepen volkshuisvestingsbeleid Rotterdam en regio 2006 (april 2009, 2e, verbeterde druk)

Sociale huursector Haaglanden > Aanbodrapportage

Het aanvragen van een urgentieverklaring. Wat is een urgentieverklaring en aan welke voorwaarden moet u voldoen?

Rapportage Woonruimteverdeling Noord-Kennemerland

Nienke Miedema Programma Langer Thuis

Feitenkaart Woningmarkt Rotterdam

Rapportage Woonruimteverdeling Noord-Kennemerland

Rapportage Woonruimteverdeling Noord-Kennemerland

Sociale huursector Haaglanden > Aanbodrapportage

HUREN IN HEERHUGOWAARD

Rapportage Woonruimteverdeling Noord-Kennemerland

Afsprakenmonitor regio Haaglanden > Jaarmonitor 2017 > kerngegevens

Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2005

Jaarmonitor en aanbodrapportage Ontwikkelingen sociale huurmarkt Haaglanden. 19 februari 2019 Roelf-Jan van Til

Afsprakenmonitor regio Haaglanden > Halfjaarmonitor > kerngegevens

Afsprakenmonitor regio Haaglanden > Halfjaarmonitor > kerngegevens - concept

MEMO van college aan de algemene raadscommissie

Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2006

Feitenkaart Verhuizingen naar inkomen in Rotterdam op gebiedsniveau in 2010 en 2011

1. De tabellen met betrekking tot de passendheidsregels voor de woonruimteverdeling 2013 vast te stellen.

Sociale huurmarkt Haaglanden > Aanbodrapportage 2013; > tabellenboek >

Zicht op de wachtlijst; woonruimteverdeling in Zaanstreek- Waterland (RIGO, 2017) - De belangrijkste resultaten

Sociale huursector Haaglanden > Aanbodrapportage

Bemiddelingsysteem. Woningen te huur

Urgentieverklaring. Voor een huurwoning

Aanbodrapportage Haaglanden over het jaar Sociale Huursector

Bijlage bij brief Modernisering Huurbeleid

Gemeente Delft. Geachte heer/mevrouw,

Stand van de sociale huurwoningmarkt gemeente Gooise Meren

Sociale huursector Haaglanden > Tabellenboek 2018 > Den Haag

Jaarrapportage Woonruimtebemiddeling Dinteloord, 2017

Sociale huursector Haaglanden > Aanbodrapportage

Hoe werkt het? Een woning zoeken in regio Haaglanden WOON HAAGLANDEN HAAGLANDEN NET. Haaglanden ONNET WOONNET WOONNET

Gegevens over milieumeldingen per (deel)gemeenteb1

Meer kansen, keuze en dynamiek?

Jongeren op de Rotterdamse woningmarkt

Jaarrapportage Woonruimtebemiddeling Dinteloord, 2016 April 2017

Sociale huursector Haaglanden > Aanbodrapportage concept

Sociale huursector Haaglanden > Aanbodrapportage 2017

Sociale huursector Haaglanden > Tabellenboek > Den Haag

WONEN OP DE NOORD-VELUWE

Sociale huurmarkt Haaglanden > Aanbodrapportage 2012 > Tabellenboek >

Algemene Inschrijfvoorwaarden

Woonruimteverdeling 2013 SallandWonen

Betaalbaarheid en passend toewijzen

Woonruimteverdeling in Holland Rijnland R E G I O N A L E SAMENWERKING I N D E P R A K T I J K

jaarrapportage woonruimteverdeling Ridderkerk/Albrandswaard 2014

Woonruimteverdeling 2017 SallandWonen

Inschrijfnummer Woonnet Rijnmond. Burgerservicenummer (BSN) Dossiernummer (in te vullen door behandelend ambtenaar)

woon ruimte bemiddeling jaarrapportage Ridderkerk en Albrandswaard 2017

Algemene Inschrijfvoorwaarden

Gemeente Den Haag DSO/ RIS HUISVESTINGSVERORDENING GEMEENTE DEN HAAG HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS,

Toelichting op de verdeling van vrijkomende sociale huurwoningen in Almere met een huurprijs tot 710,68 met ingang van 19 januari 2015

Bevolking Ommoord. Aantal inwoners. Stand van het aantal inwoners op 1 januari

Transcriptie:

rotterdam.nl/onderzoek Monitor aanbodmodel Rotterdam 2012 Onderzoek en Business Intelligence

Monitor aanbodmodel Rotterdam 2012 G.H. van der Wilt Onderzoek en Business Intelligence (OBI) mei 2012 In opdracht van cluster Stadsontwikkeling, afdeling Ruimte en Wonen

Onderzoek en Business Intelligence (OBI) Project: 13-A-0137 Postadres: Postbus 21323 3001 AH Rotterdam Telefoon: (010) 267 15 00 E-mail: onderzoek@rotterdam.nl Website: www.rotterdam.nl/onderzoek 2 Monitor aanbodmodel Rotterdam 2012

INHOUD Samenvatting en conclusies 5 1 Inleiding 9 2 Woningzoekenden 11 2.1 Kenmerken woningzoekenden en ontwikkelingen 11 3 Woningaanbod 13 3.1 Kenmerken woningaanbod en ontwikkelingen 13 4 Vraag-aanbod-verhouding 17 4.1 Vraagdruk 17 4.2 Marktdruk 19 5 Verhuringen 23 5.1 Benodigde inschrijfduur 23 5.2 Verhuringen naar bezettingsnorm 25 5.3 Verhuringen aan de aandachtsgroep en 33.614-groep 25 6 Slaagkansen 27 6.1 Slaagkansen per regiogemeente 27 6.2 Slaagkansen per groep woningzoekenden 28 6.3 Ontwikkeling van de slaagkans 30 7 Verhuisbewegingen 33 7.1 Rotterdam totaal 33 7.2 Deelgemeenten 33 7.3 Vertrek uit Rotterdam 34 Bijlagen 37 Monitor aanbodmodel Rotterdam 2012 3

4 Monitor aanbodmodel Rotterdam 2012

Samenvatting en conclusies Sinds de invoering van het aanbodmodel in Rotterdam volgt het Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) (sinds begin 2013 dienstencentrum Onderzoek en Business Intelligence (OBI)) op verzoek van de afdeling Wonen van de ds+v (sinds 1 juli 2011 cluster Stadsontwikkeling) jaarlijks de werking van dit woonruimteverdelingssysteem. In 1996 deed het aanbodmodel zijn intrede in de Rotterdamse sociale huursector. Sindsdien adverteren corporaties hun vrijgekomen woningen in op internet en dienen woningzoekenden hun belangstelling voor een woning kenbaar te maken door te reageren met een woonbon of via de website. Van de reacties op de geadverteerde woningen worden kandidatenlijsten gemaakt. Sinds 2005 wordt daarbij voor doorstromers en starters op de woningmarkt hetzelfde criterium gebruikt, namelijk de inschrijfduur. De woningzoekende met de langste inschrijfduur eindigt bovenaan. Een uitzonderingspositie hebben urgenten en stadsvernieuwingskandidaten: zij eindigen boven reguliere woningzoekenden. Woningzoekenden Het aantal actief woningzoekenden in Rotterdam bedroeg in 2012 59.000. Ten opzichte van 2011 is dat een stijging van ruim 4.000 actief woningzoekenden. Deze stijging is (deels) administratief, omdat Rozenburg sinds 2012 bij Rotterdam wordt meegeteld. Van alle woningzoekenden was 54% starter en 46% doorstromer. 70% behoorde tot de aandachtsgroep van het volkshuisvestingsbeleid, 22% behoorde tot de niet-aandachtsgroep. Ontwikkeling van het aantal actief woningzoekenden in Rotterdam sinds 1997 70.000 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 26.693 28.819 30.247 43.795 49.577 52.309 60.669 61.639 66.902 59.424 60.451 53.756 56.113 60.055 54.704 59.013 10.000 0 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 Woningaanbod In 2012 zijn in Rotterdam 12.120 corporatiewoningen aangeboden via advertenties op internet en via directe bemiddeling. Dat zijn 2.274 woningen meer dan in 2011. Monitor aanbodmodel Rotterdam 2012 5

Van alle aangeboden woningen in Rotterdam in 2012 had 62% een huurprijs tot de bereikbaarheidsgrens, was 46% een flatwoning, had 46% van de aangeboden woningen 3 kamers en stond bijna 70% van het woningaanbod in slechts 5 deelgemeenten (Delfshaven, Prins Alexander, Charlois, IJsselmonde en Feijenoord). In 2012 is 7% van de woningen voorwaardenvrij, dat wil zeggen zonder passendheidseisen, geadverteerd op internet. Via volkshuisvestelijk labelen is 41% van de woningen aangeboden en via lokaal maatwerk 9%. In het kader van de wet Bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek (de Rotterdamwet ) werd 4% aangeboden en via directe bemiddeling 23%. De overige 16% werd aangeboden in het kader van de staatssteunregeling. Aanbiedingen van Rotterdamse corporatiewoningen in 2012 naar aanbodcategorie Rotterdamwet; 4% Staatssteun; 16% Voorwaardevrij; 7% Volkshuisvestelijk labelen; 41% Lokaal maatwerk; 9% Directe bemiddeling; 23% Vraag- en marktdruk De vraagdruk geeft weer hoeveel reacties er gemiddeld op een advertentie van een bereikbare sociale huurwoning zijn gekomen. In 2012 bedroeg de vraagdruk in Rotterdam (exclusief ouderen- en mivawoningen) 169. Dat wil zeggen dat er op elke advertentie voor een bereikbare sociale huurwoning in Rotterdam gemiddeld 169 reacties binnenkwamen. Ten opzichte van 2011 is de vraagdruk met 25 gestegen, wat dus betekent dat er per advertentie gemiddeld meer reacties zijn binnengekomen. De verhouding tussen de vraag naar en het aanbod van woningen wordt uitgedrukt via de marktdruk. Deze geeft weer hoeveel woningzoekenden er gemiddeld in de rij stonden voor elke verhuurde woning. In 2012 bedroeg de marktdruk voor Rotterdam 10, wat betekent dat er voor elke verhuurde Rotterdamse corporatiewoning gemiddeld 10 woningzoekenden in de rij stonden. Ten opzichte van 2011 is de marktdruk gelijk gebleven. 6 Monitor aanbodmodel Rotterdam 2012

Ontwikkeling van de vraagdruk in Rotterdam sinds 1997 300 250 243 249 Vraagdruk 200 150 100 112 192 157 151 137 114 116 142 128 144 169 50 0 30 33 42 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 Ontwikkeling van de marktdruk in Rotterdam sinds 2003 20 16 Marktdruk 12 8 12 11 10 9 12 11 10 10 4 7 6 0 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 Verhuringen In 2011 is 76% van alle verhuurde woningen in Rotterdam naar iemand uit de aandachtsgroep van het volkshuisvestingsbeleid gegaan. Van alle woningen die qua huurprijs voor de aandachtsgroep bestemd waren (dat wil zeggen met een huurprijs tot de aftoppingsgrens) is 81% bij de aandachtsgroep terecht gekomen. Daarnaast is ook nog 66% van het aanbod met een hogere huurprijs bij woningzoekenden uit de aandachtsgroep terecht gekomen. Nieuwe Europese regelgeving schrijft voor dat minimaal 90% van de verhuurde woningen van woningcorporaties met een huurprijs tot de huurliberalisatiegrens ( 664,66) verhuurd moet worden aan woningzoekenden met een huishoudeninkomen tot 34.085. Rotterdam kwam in 2012 uit op 94% en voldoet dus aan de Europese regelgeving. Monitor aanbodmodel Rotterdam 2012 7

Op basis van de inschrijfduur van de geslaagde woningzoekenden kan een beeld worden geschetst van de wachttijd op de Rotterdamse sociale woningmarkt. Gemiddeld stonden geslaagde woningzoekenden in Rotterdam in 2012 47 maanden ingeschreven op het moment dat het huurcontract inging. Dat komt neer op bijna 4 jaar. Ten opzichte van 2011 is de gemiddeld benodigde inschrijfduur met 1 maand gestegen. Bij de inschrijfduur van de geslaagde woningzoekenden moet overigens worden opgemerkt dat deze niet per definitie de periode weergeeft dat die persoon al actief aan het zoeken is. Aangezien de rangorde op de kandidatenlijst wordt bepaald door de inschrijfduur, schrijven veel woningzoekenden zich namelijk uit voorzorg in. Een stijging van de gemiddelde inschrijfduur kan er ook op wijzen dat woningzoekenden kritischer worden en langer wachten op een geschikte woning, in plaats van de opgebouwde inschrijfduur te verzilveren voor een woning die na een paar jaar misschien niet meer voldoet. Slaagkans Woningzoekenden op de sociale huurwoningmarkt in Rotterdam hadden in 2012 een slaagkans van 7,5%. Dat betekent dat in 2012 elk kwartaal gemiddeld één op de dertien actief woningzoekenden een sociale huurwoning in Rotterdam heeft gevonden. Ten opzichte van 2011 (6,9%) is de slaagkans iets meer dan een half procentpunt gestegen. Ontwikkeling van de slaagkans in Rotterdam sinds 2002 10% 9% 8% 7% 6% 5% 4% 3% 2% 1% 0% 2002-1/2 2002-3/4 2003-1/2 2003-3/4 2004-1/2 2004-3/4 2005-1/2 2005-3/4 2006-1/2 2006-3/4 2007-1/2 2007-3/4 2008-1/2 2008-3/4 2009-1/2 2009-3/4 2010-1/2 2010-3/4 2011-1/2 2011-3/4 2012-1/2 2012-3/4 slaagkans: oude berekeningsw ijze slaagkans: nieuw e berekeningsw ijze Verhuisbewegingen Rotterdam kende in 2012 de meest lokaal georiënteerde sociale huurwoningmarkt van de hele stadsregio Rotterdam: 80% van de Rotterdamse corporatiewoningen die in 2012 zijn verhuurd is naar Rotterdamse woningzoekenden gegaan. Ook op deelgemeenteniveau hebben de verhuringen in 2012 vooral interne verhuisbewegingen op gang gebracht. De meest lokaal georiënteerde deelgemeenten in 2012 waren Hoogvliet, Hoek van Holland en Pernis. De deelgemeenten Hoek van Holland en Pernis trokken de meeste vestigers aan: respectievelijk 26% en 27% van alle nieuwe huurders in deze deelgemeenten kwam van buiten Rotterdam. 8 Monitor aanbodmodel Rotterdam 2012

1 Inleiding Sinds 1 juni 1996 worden Rotterdamse sociale huurwoningen verdeeld via het aanbodmodel. Dit woonruimteverdelingssysteem werkt als volgt: Woningcorporaties adverteren hun vrijgekomen woningen via internet Woningzoekenden kunnen hun belangstelling voor een sociale huurwoning tonen door hierop te reageren Van de reacties op de geadverteerde woningen worden kandidatenlijsten gemaakt. Sinds 2005 wordt daarbij voor starters en doorstromers op de woningmarkt hetzelfde criterium gehanteerd, namelijk inschrijfduur. De woningzoekende met de langste inschrijfduur eindigt bovenaan, degene met de kortste inschrijfduur onderaan Corporaties werken de kandidatenlijsten op volgorde af totdat een huurder is gevonden Sinds de invoering van het aanbodmodel in Rotterdam heeft het Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) (sinds begin 2013 dienstencentrum Onderzoek en Business Intelligence (OBI)) op verzoek van de afdeling Wonen van de ds+v (sinds 1 juli 2011 cluster Stadsontwikkeling) de werking ervan periodiek geëvalueerd. Het onderzoek heeft het karakter van een monitor: het volgt de ontwikkelingen op dat deel van de Rotterdamse woningmarkt dat met het aanbodmodel wordt bestreken. Tot 2003 verscheen er jaarlijks een uitgebreide rapportage. Vanaf 2003 verschijnt er elk jaar een beknopte versie van het rapport 1. Ook in het voorliggende rapport over het Rotterdamse aanbodmodel in 2011 wordt alleen in hoofdlijnen gerapporteerd. De gegevens die voor dit onderzoek zijn gebruikt zijn afkomstig van de Vereniging Woonnet Rijnmond. OBI heeft de gegevens bewerkt en geanalyseerd. Vaak komt de voor dit gehanteerde berekeningswijze overeen met die uit de vorige monitoren, maar soms is aangesloten bij de berekeningswijze die sinds 2005 voor de rapportages over de stadsregionale woonruimteverdeling 2 worden gebruikt. 1 In 2004 is er geen rapport over het aanbodmodel verschenen. Een aantal gegevens over het jaar 2004 is wel verzameld en opgenomen in de tijdreeksen in het rapport over de Rotterdamse woonruimteverdeling in 2005. 2 In de rapportagereeks Monitor Woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam van het COS zijn inmiddels publicaties verschenen over de jaren 2005 tot en met 2012. Monitor aanbodmodel Rotterdam 2012 9

10 Monitor aanbodmodel Rotterdam 2012

2 Woningzoekenden Met het aanbodmodel als woonruimteverdelingssysteem wordt van woningzoekenden een actieve rol verwacht bij het zoeken naar een nieuwe woning. Woningzoekenden moeten zelf in de gaten houden welke woningen corporaties in de Woonkrant-op-maat en op internet te huur aanbieden. Bij belangstelling voor een woning moeten ze hun interesse vervolgens zelf kenbaar maken (via internet, telefonisch of aan de balie van een corporatie). 2.1 Kenmerken woningzoekenden en ontwikkelingen In 2012 zijn 59.000 woningzoekenden actief op zoek geweest naar een sociale huurwoning in Rotterdam. In vergelijking met 2011 zijn dat er ruim 4.000 meer. De ontwikkeling van het totale aantal woningzoekenden op de Rotterdamse sociale huurwoningmarkt sinds 1997 is in figuur 2.1 in beeld gebracht 1. Figuur 2.1 Ontwikkeling van het aantal actief woningzoekenden in Rotterdam, 1997 t/m 2012 70.000 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 26.693 28.819 30.247 43.795 49.577 52.309 60.669 61.639 66.902 59.424 60.451 53.756 56.113 60.055 54.704 59.013 10.000 0 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 In tabel 2.1 is de samenstelling van de groep actief woningzoekenden weergegeven, uitgesplitst naar woningmarktstatus (starters en doorstromers). De samenstelling was als volgt: 54% was starter op de woningmarkt, 46% was doorstromer 68% woonde al in Rotterdam, 13% elders in de stadsregio Rotterdam en 19% buiten de stadsregio Rotterdam 70% behoorde tot de aandachtsgroep van het volkshuisvestingsbeleid en 22% tot de niet-aandachtsgroep; van de overige 8% was het inkomen onbekend 84% had een inkomen tot de EU-grens ( 34.085), 8% had een inkomen daarboven 1 Het aantal actief woningzoekenden wordt sinds 2003 op een iets andere wijze berekend dan daarvoor. Voor 2003 werden alleen woningzoekenden geteld die gereageerd hadden op aanbod in de bereikbare sector. Sinds 2003 worden ook de woningzoekenden die op andere aanbod hebben gereageerd meegeteld. Bovendien worden vanaf 2005 ook de woningzoekenden die via directe bemiddeling een woning hebben verkregen meegeteld. Monitor aanbodmodel Rotterdam 2012 11

57% was alleenstaand, 10% behoorde tot een huishouden van tenminste 4 personen 58% was jonger dan 35 jaar, 11% was 55 jaar of ouder 95% had geen voorrang op de woningmarkt Figuur 2.2 Kenmerken van starters, doorstromers en de totale groep actief woningzoekenden (inclusief direct bemiddelden) op de Rotterdamse sociale huurwoningmarkt, 2012 Doorstromers Starters Totaal onbekend 1.112 4% 3.728 12% 4.840 8% aandachtsgroep 18.882 69% 22.466 71% 41.348 70% niet-aandachtsgroep 7.279 27% 5.542 17% 12.821 22% onbekend 1.112 4% 3.729 12% 4.841 8% < 34.085 23.093 85% 26.375 83% 49.468 84% > 34.085 3.068 11% 1.632 5% 4.700 8% tot en met 22 jaar 808 3% 7.082 22% 7.890 13% 23 tm 34 jaar 10.214 37% 16.540 52% 26.754 45% 35 tm 44 jaar 6.529 24% 4.192 13% 10.721 18% 45 tm 54 jaar 4.399 16% 2.602 8% 7.001 12% 55 tm 64 jaar 2.768 10% 932 3% 3.700 6% 65 tm 74 jaar 1.649 6% 301 1% 1.950 3% 75 jaar en ouder 906 3% 87 0% 993 2% 1 persoon 11.170 41% 22.236 70% 33.406 57% 2 personen 6.562 24% 5.710 18% 12.272 21% 3 personen 4.507 17% 2.481 8% 6.988 12% 4 personen 2.857 10% 905 3% 3.762 6% 5 en meer personen 2.177 8% 404 1% 2.581 4% eenoudergezin 7.849 29% 4.720 15% 12.569 21% eenpersoonshuishouden 11.018 40% 22.193 70% 33.211 56% gezin met kind(eren) 4.486 16% 1.332 4% 5.818 10% gezin zonder kind(eren) 2.680 10% 2.079 7% 4.759 8% meerpersoonshuishouden 1.240 5% 1.412 4% 2.652 4% geen voorrang 26.109 96% 31.489 99% 57.598 98% urgent 422 2% 214 1% 636 1% sv-kandidaat 742 3% 33 0% 775 1% Rotterdam 19.339 71% 20.776 65% 40.115 68% rest SRR 3.303 12% 4.242 13% 7.545 13% elders 4.631 17% 6.718 21% 11.349 19% Totaal / rij-% 27.273 46% 31.736 54% 59.009 100% 12 Monitor aanbodmodel Rotterdam 2012

3 Woningaanbod In het aanbodmodel bieden corporaties hun beschikbare woningen te huur aan in een Woonkrant-op-maat en via internet. Daarnaast worden er woningen buiten de krant en internet om via directe bemiddeling aangeboden, aan urgenten en herhuisvestingskandidaten. In dit hoofdstuk worden de kenmerken van de corporatiewoningen die in 2012 zijn aangeboden via advertenties én directe bemiddeling beschreven. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de wijze waarop corporaties de woningen hebben aangeboden: in advertenties met of zonder voorwaarden voor woningzoekenden en via directe bemiddeling. 3.1 Kenmerken woningaanbod en ontwikkelingen In 2012 zijn in Rotterdam 12.120 corporatiewoningen aangeboden via advertenties in de krant en op internet en via directe bemiddeling. Dat zijn 2.274 woningen meer dan in 2011. Het aanbod in 2012 had de volgende kenmerken: 62% van het woningaanbod had een huurprijs tot de bereikbaarheidsgrens 2, 38% had een huurprijs boven de bereikbaarheidsgrens 46% van de aangeboden woningen betrof een flatwoning (met en zonder lift), 27% van het aanbod bestond uit ouderen-/service-/minder validen woningen en 14% was bovenwoning/maisonnette. De overige 13% bestond uit eengezins- en benedenwoningen 46% van het woningaanbod had 3 kamers, 35% had maximaal 2 kamers en 19% had minstens 4 kamers 5 deelgemeenten waren samen goed voor 68% van het woningaanbod. Het gaat om Charlois (18%), Prins Alexander (17%), Feijenoord (12%), IJsselmonde (11%) en Delfshaven (10%) Bovenstaande cijfers zijn terug te vinden in tabel 3.1. Hierin staan ook de kenmerken van het aanbod met een huurprijs tot de bereikbaarheidsgrens en van het aanbod met een huurprijs vanaf de bereikbaarheidsgrens. Net als in de voorgaande jaren zijn in het duurdere segment meer eengezinswoningen, flatwoningen met lift en woningen met tenminste 3 kamers aangeboden, terwijl in het goedkopere segment meer flatwoningen zonder lift en woningen met maximaal 2 kamers worden aangeboden. 2 De bereikbaarheidsgrens is voor woningen met 1 t/m 3 kamers gelijk aan de aftoppingsgrens voor 1 tot 2- persoonshuishoudens ( 524,37); voor woningen met 4 of meer kamers geldt de aftoppingsgrens voor 3+persoonshuishoudens ( 561,98) als bereikbaarheidsgrens. Monitor aanbodmodel Rotterdam 2012 13

Tabel 3.1 Aanbiedingen van corporatiewoningen naar kenmerk in Rotterdam, 2012 tot bereikbaarheidsgrens vanaf bereikbaarheidsgrens Totaal tot jongeren/kwaliteitskortingsgrens 807 11% 0 0% 807 7% tot aftoppingsgrens 1-2phh 6.127 82% 0 0% 6.127 51% tot aftoppingsgrens 3+phh 436 6% 1.386 30% 1.822 15% tot huurprijsgrens 0 0% 2.442 52% 2.442 20% vanaf huurprijsgrens 0 0% 834 18% 834 7% onbekend 88 1% 0 0% 88 1% eengezins 328 4% 550 12% 878 7% flat met lift 1.480 20% 1.050 23% 2.530 21% flat zonder lift 2.093 28% 960 21% 3.053 25% benedenwoning 458 6% 212 5% 670 6% bovenwoning/maisonnette 1.011 14% 696 15% 1.707 14% 55+/service/miva 2.081 28% 1.188 25% 3.269 27% onbekend 7 0% 6 0% 13 0% 1-2 kamers 3.621 49% 639 14% 4.260 35% 3 kamers 2.698 36% 2.876 62% 5.574 46% 4 kamers 986 13% 914 20% 1.900 16% 5+ kamers 152 2% 233 5% 385 3% onbekend 1 0% 0 0% 1 0% Linkermaasoever 3.733 50% 1.973 42% 5.706 47% Rechtermaasoever 3.686 49% 2.656 57% 6.342 52% onbekend 39 1% 33 1% 72 1% Stadscentrum 350 5% 101 2% 451 4% Delfshaven 638 9% 550 12% 1.188 10% Overschie 217 3% 99 2% 316 3% Noord 421 6% 249 5% 670 6% Hillegersberg-Schiebroek 431 6% 63 1% 494 4% Kralingen-Crooswijk 485 7% 584 13% 1.069 9% Prins Alexander 1.072 14% 992 21% 2.064 17% Feijenoord 831 11% 659 14% 1.490 12% IJsselmonde 945 13% 336 7% 1.281 11% Charlois 1.462 20% 683 15% 2.145 18% Hoogvliet 332 4% 238 5% 570 5% Hoek van Holland 72 1% 18 0% 90 1% Pernis 8 0% 21 0% 29 0% Rozenburg 155 2% 36 1% 191 2% onbekend 39 1% 33 1% 72 1% Totaal / rij-% 7.458 62% 4.662 38% 12.120 100% 14 Monitor aanbodmodel Rotterdam 2012

In de Overeenkomst Woonruimteverdeling staat op welke wijze woningen aangeboden kunnen worden: voorwaardenvrij, via directe bemiddeling, als lokaal maatwerk of specifiek voor ouderen en grote huishoudens (sinds 1 juli 2006 is dit volkshuisvestelijk labelen : naar leeftijd, inkomen of huishoudgrootte). In kleinstedelijke gemeenten en in Rotterdam kunnen corporaties ook gebruik maken van de mogelijkheid om woningen via de zogenaamde kleinstedelijke afspraken of Rotterdamwet aan te bieden. Daarnaast worden sinds 2010 ook woningen verhuurd in het kader van de staatssteunregeling. In de Overeenkomst Woonruimteverdeling zijn over de manier van aanbieden een aantal ijkpunten vastgesteld. Deze worden hieronder puntsgewijs behandeld. minimaal 40% voorwaardenvrij: deze woningen worden via het aanbodmodel aangeboden zonder passendheidseisen maximaal 25% directe bemiddeling: deze woningen worden buiten de media van het aanbodmodel om aangeboden. In het algemeen gaat het hier om verhuringen aan de zogenaamde 2 e en 3 e fase urgenten, 2 e fase herhuisvestingskandidaten (of svkandidaten) en aan bijzondere groepen, zoals statushouders maximaal 15% lokaal maatwerk: deze woningen worden met specifieke passendheidseisen aangeboden via het aanbodmodel op grond van leefbaarheid, wijk of buurtbinding, beheersaspecten of woonzorgprojecten. Naast lokaal maatwerk worden er in Rotterdam ook woningen aangeboden in het kader van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek (de Rotterdamwet ). Dit betekent dat corporaties in daarvoor aangewezen gebieden in Rotterdam bij de verhuur van woningen aanvullende voorwaarden mogen stellen ten aanzien van werk en inkomen maximaal 20% volkshuisvestelijk labelen: deze woningen worden via het aanbodmodel aangeboden, maar zijn voorzien van een label voor een specifieke leeftijdsgroep (jongeren of ouderen), of van passendheidseisen (huishoudensomvang of inkomenseisen) Sinds begin 2011 wordt daarnaast bijgehouden hoeveel woningen speciaal in het kader van de staatssteunregeling zijn aangeboden. Deze woningen worden aangeboden met een maximum inkomensgrens van 34.085; verder worden er geen voorwaarden aan de verhuur van deze woningen verbonden. Figuur 3.1 illustreert op welke wijze de corporaties hun beschikbare woningen in Rotterdam hebben aangeboden in 2012. Uit de figuur wordt duidelijk dat Rotterdam in 2012 niet aan alle ijkpunten heeft voldaan: het minimum van 40% voorwaardenvrij is niet gehaald en het maximum van 20% volkshuisvestelijk labelen is overschreden. Het percentage directe bemiddelingen komt net uit onder het maximum van 25%. Het aanbod lokaal maatwerk, in combinatie met aanbod in het kader van de Rotterdamwet, komt net onder de maximale 15% uit. In het kader van de staatssteunregeling is in Rotterdam in 2012 16% aangeboden. In werkelijkheid zal dit laatste percentage hoger liggen, omdat ook het volkshuisvestelijk labelen wordt gebruikt voor de uitvoering van de staatssteunregeling en er wellicht ook binnen directe bemiddeling en lokaal maatwerk in dit kader woningen zijn aangeboden. Monitor aanbodmodel Rotterdam 2012 15

Figuur 3.1 Aanbiedingen van Rotterdamse corporatiewoningen naar aanbodcategorie, 2012 Rotterdamwet; 4% Staatssteun; 16% Voorwaardevrij; 7% Volkshuisvestelijk labelen; 41% Lokaal maatwerk; 9% Directe bemiddeling; 23% Reguliere woningzoekenden die in 2012 via de krant en internet op zoek waren naar een sociale huurwoning hadden veel meer keus dan in het voorgaande jaren: er zijn in 2012 ruim 9.200 woningen geadverteerd. Ten opzichte van 2011 is dat een stijging van het reguliere aanbod met 1.900 woningen. In figuur 3.2 is de ontwikkeling sinds 1997 weergegeven. Let op: het aanbod dat buiten de krant om is aangeboden via directe bemiddeling is niet in de figuur opgenomen. Figuur 3.2 Ontwikkeling van het aantal aanbiedingen (geadverteerd in de krant en op internet) van Rotterdamse corporatiewoningen, 1997 t/m 2012 16.000 15.000 14.000 13.000 12.000 11.000 10.000 9.000 8.000 7.000 6.000 5.000 4.000 3.000 2.000 1.000 0 3.659 3.826 2.919 10.072 11.062 8.907 2.683 7.028 1.998 1.362 1.015 1.231 1.235 1.200 1.277 5.167 5.389 5.340 5.785 6.388 6.332 6.739 5.899 4.983 5.509 4.825 986 1.280 Dure huur Bereikbare huur Onbekend 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 1.784 2.519 3.612 5.637 16 Monitor aanbodmodel Rotterdam 2012

4 Vraag-aanbod-verhouding Sinds de start van het Rotterdamse aanbodmodel wordt de verhouding tussen vraag naar en het aanbod van sociale huurwoningen inzichtelijk gemaakt via de vraagdruk. Daarnaast wordt de vraag-aanbod-verhouding in beeld gebracht door middel van de marktdruk. Corporaties kunnen zowel de vraagdruk als de marktdruk gebruiken bij hun verhuurbeleid en strategisch voorraadbeleid. Beide indicatoren geven inzicht in de populariteit van marktsegmenten die worden aangeboden. De vraag- en marktdruk worden overigens wel beïnvloed door de toepassing van passendheidseisen bij het aanbieden van woningen, zoals dat gebeurt bij lokaal maatwerk en volkshuisvestelijk labelen. 4.1 Vraagdruk De vraagdruk geeft weer hoeveel reacties er gemiddeld op een advertentie van een sociale huurwoning zijn gekomen. De definitie van vraagdruk luidt als volgt: het gemiddelde aantal reacties van woningzoekenden op een advertentie van een woning uit de bereikbare sector (exclusief ouderen- en mivawoningen) Woningen die gereserveerd zijn voor senioren en minder validen worden buiten beschouwing gelaten, omdat op deze woningen maar een deel van de woningzoekenden kan reageren en deze woningzoekenden bovendien een afwijkend reactiepatroon vertonen. Als deze woningen meegenomen worden bij de berekening van de vraagdruk, zou een vertekenend beeld kunnen ontstaan, bijvoorbeeld in gebieden met veel 55-plus- en miva-woningen. In 2012 kwamen er gemiddeld 169 reacties op een advertentie van een bereikbare Rotterdamse corporatiewoning. Dat zijn er 25 meer dan in 2011, toen er gemiddeld 144 reacties kwamen op een advertentie van een bereikbare Rotterdamse corporatiewoning. Figuur 4.1 Ontwikkeling van de vraagdruk op bereikbaar aanbod (exclusief ouderen- en mivawoningen) in Rotterdam, 1997 t/m 2012 300 250 243 249 Vraagdruk 200 150 100 112 192 157 151 137 114 116 142 128 144 169 50 0 30 33 42 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 Monitor aanbodmodel Rotterdam 2012 17

Wanneer het woningaanbod in marktsegmenten wordt onderscheiden, dan ontstaat het volgende beeld van de vraagdruk in 2012 (zie ook figuur 4.2 voor de ontwikkeling per marktsegment tijdens de afgelopen 6 jaar). Met gemiddeld 300 reacties per advertentie waren eengezinswoningen in 2012 (wederom) het meest gewilde type woningen. Advertenties van bovenwoningen/maisonnettes en van benedenwoningen leverden gemiddeld ook meer dan 200 reacties op. Advertenties van flatwoningen zonder lift leverden gemiddeld meer dan 100 reacties op; advertenties van flatwoningen met lift leverden gemiddeld 81 reacties op Naar woninggrootte bezien liep het gemiddelde aantal reacties per advertentie ook in 2012 op met het aantal kamers van de woning: op advertenties van woningen met 1 of 2 kamers kwamen gemiddeld 128 reacties, voor woningen met 5 kamers waren dat er 270 Op advertenties van woningen op de rechter Maasoever (Rotterdam Noord) kwamen gemiddeld 88 reacties meer dan op advertenties van woningen op de linker Maasoever (Rotterdam Zuid) In de deelgemeente Delfshaven was de vraagdruk in 2012 het hoogst: advertenties voor woningen in deze deelgemeente leverden gemiddeld 411 reacties op. Advertenties voor woningen in Rotterdam Centrum, Overschie en Hoek van Holland leverden tussen de 200 en 300 reacties op. Advertenties voor woningen in Pernis (2 stuks) leverden gemiddeld 70 reacties op. In alle andere deelgemeenten lag het gemiddeld aantal reacties tussen de 100 en 200 18 Monitor aanbodmodel Rotterdam 2012

Figuur 4.2 Ontwikkeling van de vraagdruk op bereikbaar aanbod (exclusief ouderen- en mivawoningen) in Rotterdam naar type, kamertal, Maasoever en deelgemeente, 2006 t/m 2012 Vraagdruk Aantal advertenties 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 eengezinswoning 234 186 204 259 213 260 300 460 541 419 256 302 182 233 benedenwoning 151 142 143 188 163 156 223 360 335 288 231 302 263 331 bovenwoning/maisonnette 148 125 140 173 161 207 283 1.081 1.176 1.119 877 847 732 764 flatwoning zonder lift 130 107 104 135 125 129 142 2.379 2.200 1.581 1.322 1.602 1.363 1.512 flatwoning met lift 77 60 49 68 59 85 81 691 825 796 780 896 834 1.071 1 en 2 kamers 124 94 88 107 97 115 128 1.164 1.155 1.105 979 1.123 1.189 1.462 3 kamers 126 107 116 138 121 140 167 2.484 2.634 2.125 1.774 2.046 1.599 1.726 4 kamers 177 146 147 206 192 212 257 1.082 1.004 831 615 710 525 621 5 of meer kamers 151 156 148 170 172 228 270 241 276 141 97 70 61 104 linker Maasoever (zuid) 126 99 105 136 115 129 128 2.615 2.723 1.983 1.648 2.124 1.713 2.084 rechter Maasoever (noord) 151 131 125 148 142 160 216 2.356 2.352 2.216 1.818 1.825 1.661 1.829 Rotterdam Centrum 209 210 179 155 161 190 260 147 154 129 139 125 111 103 Delfshaven 152 141 172 255 211 225 411 533 555 463 334 389 400 413 Overschie 190 181 144 176 199 162 266 131 111 120 76 113 116 133 Noord 150 111 110 128 129 132 144 419 398 359 258 286 267 277 Hillegersberg-Schiebroek 133 117 115 122 119 98 101 221 179 214 181 174 169 220 Kralingen-Crooswijk 157 129 123 144 127 128 147 422 415 359 341 294 225 249 Prins Alexander 124 110 87 90 91 148 140 483 540 572 489 444 373 383 Feijenoord 160 130 129 167 141 163 153 683 793 521 522 668 438 447 IJsselmonde 119 92 103 123 101 113 107 874 873 647 484 686 612 647 Charlois 101 74 88 122 111 127 126 854 837 710 543 624 552 747 Hoogvliet 144 119 108 102 66 80 100 195 182 99 93 128 108 115 Hoek van Holland 201 51 Pernis 206 94 147 344 187 528 70 9 38 6 6 18 3 2 Rozenburg 195 126 Totaal 137 114 116 142 128 144 169 4.971 5.075 4.203 3.466 3.949 3.374 3.913 4.2 Marktdruk De marktdruk geeft aan hoeveel woningzoekenden er gemiddeld waren voor elke verhuurde woning. Bij de berekening van de marktdruk worden alleen verhuringen van woningen die in de krant en via internet zijn aangeboden meegenomen. Directe bemiddelingen tellen niet mee. De definitie van marktdruk luidt als volgt: het aantal woningzoekenden dat gereageerd heeft op verhuurde woningen (per marktsegment), gedeeld door het aantal verhuurde woningen (per marktsegment), uitgedrukt als het gemiddeld aantal woningzoekenden per verhuurde woning Het gaat hier om het meten van de populariteit van een marktsegment in termen van het aantal woningzoekenden dat zich aandient voor beschikbaar aanbod. Dat betekent dat een Monitor aanbodmodel Rotterdam 2012 19

woningzoekende die gedurende een jaar negen reacties instuurt voor liftwoningen, slechts geteld wordt als één reagerende woningzoekende voor liftwoningen, maar dat deze woningzoekende ook als één woningzoekende meetelt voor zijn ene reactie op een benedenwoning. Verschillen in het aantal reacties dat iemand instuurt zijn bij deze berekening dus uitgeschakeld. Dit verklaart ook waarom de totale marktdruk in Rotterdam vaak lager is dan de marktdruk per marktsegment. In 2012 stonden er voor elke (via de krant en internet) verhuurde Rotterdamse corporatiewoning gemiddeld 10 woningzoekenden in de rij. Dat is net zoveel als in 2011. Figuur 4.3 Ontwikkeling van de marktdruk in Rotterdam op verhuurde woningen die via de krant en internet zijn geadverteerd (exclusief directe bemiddelingen), 2003 t/m 2012 20 16 Marktdruk 12 8 12 11 10 9 12 11 10 10 4 7 6 0 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 Regionaal gezien had Rotterdam in 2012 de op één na laagste marktdruk; alleen Ridderkerk (5) had een lagere marktdruk. In de meeste (vooral kleinstedelijke) regiogemeenten was de marktdruk veel hoger, met Bernisse (133) als uitschieter. In figuur 4.4 is de marktdruk in Rotterdam per segment weergegeven. Het beeld is als volgt: Voor woningen met een huurprijs tot de aftoppingsgrens voor 1-2 persoonshuishoudens stond gemiddeld de kortste wachtrij (15); de langste gemiddelde wachtrij stond voor woningen met een huurprijs tot de jongeren/kwaliteitskortingsgrens (48) Naar type woning bezien was de wachtrij het langst voor benedenwoningen: voor dergelijke woningen waren gemiddeld 53 belangstellenden. Met gemiddeld 8 belangstellenden was de wachtrij voor ouderen-, service- en minder validen-woningen het kortste De gemiddelde wachtrij voor woningen met 5 of meer kamers was bijna twee keer zo lang als die voor woningen met 4 kamers en bijna 4 keer zo lang als die voor woningen met maximaal 2 kamers 20 Monitor aanbodmodel Rotterdam 2012

Nogmaals voor alle duidelijkheid: een woningzoekende staat in meer wachtrijen tegelijk, als hij of zij op woningen uit verschillende huurprijsklassen en/of van verschillende typen en/of grootten heeft gereageerd. Figuur 4.4 Marktdruk op verhuringen (via de krant en internet) in Rotterdam naar huurprijs, woningtype en kamertal, 2012 70 60 50 40 30 20 10 0 48 tot jongeren/kwaliteits kortingsgrens 15 tot aftoppingsgrens 1-2phh 29 tot aftoppingsgrens 3+phh 20 tot huurprijsgrens 35 vanaf huurprijsgrens 48 Eengezins 22 20 Flat met lift Flat zonder lift 53 32 8 16 14 Huurprijs Type Kamertal Benedenwoning Bovenwoning/maisonnette 55+/service/miva 1-2 kamers 3 kamers 33 4 kamers 63 5+ kamers In figuur 4.5 is de marktdruk per deelgemeente weergegeven. Een korte uitleg hierbij is noodzakelijk. De Rotterdamse marktdruk die eerder in dit hoofdstuk is gepresenteerd, is niet het gemiddelde van de marktdruk in de deelgemeenten. Dit komt doordat woningzoekenden die op aanbod in meer dan één deelgemeente reageren, in elke deelgemeente waarin zij reageren als actief woningzoekenden worden meegeteld, terwijl zij op Rotterdams niveau slechts één keer meetellen. Deze dubbeltellingen aan de vraagzijde (woningzoekenden) komen aan de aanbodzijde (verhuringen) niet voor, waardoor de marktdruk op deelgemeente altijd hoger is dan die op Rotterdams niveau. Het beeld van de marktdruk op deelgemeenteniveau maakt alleen een onderlinge vergelijking van de marktsituatie binnen Rotterdam mogelijk. Uit de figuur blijkt dat de vraag-aanbodverhouding in 2012 het minst gunstig was voor woningzoekenden in Rotterdam Centrum, waar de marktdruk uitkwam op 62. Ook de deelgemeenten Overschie, Hillegersberg-Schiebroek, Rozenburg en Hoek van Holland waren gewild, met een marktdruk van respectievelijk 57, 50, 59 ene 45. De wachtrij was het kortst in Prins Alexander; hier stonden gemiddeld 17 woningzoekenden in de rij per verhuurde woning. Monitor aanbodmodel Rotterdam 2012 21

Figuur 4.5 Marktdruk op verhuringen (via de krant en internet) per Rotterdamse deelgemeente, 2012 80 70 60 50 40 62 57 50 45 49 30 20 10 31 29 26 17 24 25 21 34 24 0 Stadscentrum Delfshaven Overschie Noord Hillegersberg- Schiebroek Kralingen- Crooswijk Prins Alexander Feijenoord IJsselmonde Charlois Hoogvliet Hoek van Holland Pernis Rozenburg Deelgemeenten 22 Monitor aanbodmodel Rotterdam 2012

5 Verhuringen Een belangrijke vereiste voor een goed functionerend aanbodmodel is transparantie van de woningmarkt. Met behulp van een volledig overzicht van het beschikbare aanbod en de voorwaarden die eraan verbonden zijn, kunnen woningzoekenden hun keuze bepalen. Daarbij kunnen ze hun eigen kansen inschatten door in de verantwoordingstabel te volgen hoeveel woningzoekenden reageren op soortgelijke woningen en welke inschrijfduur de uiteindelijke huurder ervoor nodig heeft gehad. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de inschrijfduur van woningzoekenden die in 2012 een woning in Rotterdam hebben gevonden. Daarnaast wordt gekeken in hoeverre er bij de verhuringen in 2012 aan de vroegere bezettingsnorm is voldaan: voor de Overeenkomst Woonruimteverdeling was er een relatie vastgelegd tussen het aantal personen in een huishouden en het daarbij toegestane aantal kamers in de woning. Dit hoofdstuk wordt afgesloten met een paragraaf over de mate waarin woningen passend zijn verhuurd qua huurprijs en inkomen van de huurder. 5.1 Benodigde inschrijfduur In deze paragraaf geven we inzicht in de gemiddelde inschrijfduur die geslaagde woningzoekenden hadden bij het betrekken van hun nieuwe woonruimte. Hieruit kan grofweg worden afgeleid hoe lang het duurde om aan bod te komen. Het is daarmee een indicatie van de wachttijd voor woonruimte. Het is ook niet meer dan een indicatie, omdat de benodigde inschrijfduur niet automatisch betekent dat de woningzoekende ook al zo lang serieus aan het zoeken is geweest; velen reageren maar af en toe en staan vooral ingeschreven om inschrijfduur op te bouwen. Succes op de woningmarkt hangt mede af van het zoekgedrag van de woningzoekenden: of men vaak reageert op woningen, of men reageert op schaarse woningen of juist op minder populaire woningen en of men veel eisen aan de gewenste woning stelt of juist met alles genoegen neemt zijn daarbij enkele kritische succesfactoren. In figuur 5.1 is een overzicht opgenomen van de gemiddelde inschrijfduur van de geslaagde woningzoekenden in 2012. Daarbij is een onderscheid gemaakt naar de kenmerken van de woningzoekenden en de kenmerken van de verhuurde woningen. Urgenten en stadsvernieuwskandidaten zijn buiten beschouwing gelaten, gezien hun voorrangspositie. Het gepresenteerde heeft dus betrekking op de wachttijd voor reguliere woningzoekenden. In 2012 stonden woningzoekenden gemiddeld 47 maanden ingeschreven op het moment dat het (nieuwe) huurcontract inging. Dat is 1 maand meer dan in 2011. Het verschil tussen Rotterdamse doorstromers (51 maanden) en Rotterdamse starters (50 maanden) is minimaal en ook het verschil tussen doorstromers en starters van buiten Rotterdam (respectievelijk 36 en 35 maanden) is minimaal. Tussen lokale en niet-lokale woningzoekenden bestaat wél een groot verschil: geslaagde woningzoekenden van buiten Rotterdam stonden gemiddeld 15 maanden korter ingeschreven dan de Rotterdamse woningzoekenden. In de figuur zijn de benodigde inschrijfduren die meer dan zes maanden afweken van de totale gemiddeld inschrijfduur per groep woningzoekenden en per type woning rood (=langere inschrijfduur) en groen (kortere inschrijfduur) gearceerd. Zo is per categorie in één oogopslag te zien waar de benodigde inschrijfduur meer dan zes maanden afweek van het gemiddelde. Monitor aanbodmodel Rotterdam 2012 23

Figuur 5.1 Gemiddeld benodigde inschrijfduur van geslaagde reguliere woningzoekenden naar kenmerken van het huishouden en de woning, 2012 Leesvoorbeeld: de gemiddelde inschrijfduur van Rotterdamse starters in tot en met 22 jaar (28 maanden) was meer dan 6 maanden korter dan de gemiddelde inschrijfduur voor alle Rotterdamse starters (50 maanden) en is daarom groen gearceerd. Rotterdam Elders Totaal Doorstromers Starters Doorstromers Starters tot en met 22 jaar 23 28 7 21 26 23 tm 34 jaar 41 54 39 42 49 35 tm 44 jaar 62 60 39 36 56 45 tm 54 jaar 58 55 48 37 54 55 tm 64 jaar 47 31 27 15 38 65 tm 74 jaar 57 29 36 20 48 75 jaar en ouder 51 27 23 11 46 1 persoon 48 50 33 33 46 2 personen 54 47 35 35 48 3 personen 50 47 38 44 47 4 personen 53 51 49 42 51 5 en meer personen 73 51 38 36 62 Aandachtsgroep 53 49 34 35 48 Niet-aandachtsgroep 46 52 40 38 47 < 34.085 53 50 37 36 49 > 34.085 40 46 29 31 40 EOGZ 54 49 45 44 50 EPHH 48 50 33 33 46 GZMK 58 49 37 42 52 GZZK 54 46 35 36 48 MPHH 57 49 39 31 49 tot jongeren/kwaliteitskortingsgrens 32 36 26 21 32 tot aftoppingsgrens 1-2phh 46 50 33 36 46 tot aftoppingsgrens 3+phh 58 57 36 42 55 tot huurprijsgrens 61 57 50 44 57 vanaf huurprijsgrens 33 29 25 28 30 Eengezinswoning 59 61 56 51 59 Flat met lift 49 47 36 36 45 Flat zonder lift 55 55 41 39 52 Benedenwoning 73 55 35 35 57 Bovenwoning/maisonnette 49 46 34 31 44 55+/service/miva 44 24 24 14 36 1 kamer 33 31 34 14 28 2 kamers 36 42 23 30 37 3 kamers 57 56 40 41 54 4 kamers 57 50 47 35 51 5 en meer kamers 52 39 32 38 45 Totaal 51 50 36 35 47 24 Monitor aanbodmodel Rotterdam 2012

5.2 Verhuringen naar bezettingsnorm Bij de verhuringen golden tot 2005 de regels uit de huisvestingsverordening over de zogenaamde bezettingsnorm: er was een relatie gelegd tussen het aantal personen in een huishouden en het daarbij toegestane aantal kamers van de woning. Sinds de Overeenkomst Woonruimteverdeling in de stadsregio Rotterdam van kracht is geworden in 2005, gelden echter andere regels. Sindsdiens is een deel van het aanbod vrijgelaten : minimaal 40% dient voorwaardenvrij geadverteerd te worden, wat betekent dat iedereen op deze woningen kan reageren, ongeacht de hoogte van het inkomen of de omvang van het huishouden. In figuur 5.2 zijn alle verhuringen in 2012 uitgesplitst naar kamertal én huishoudensomvang van de nieuwe huurder(s). De vroeger gehanteerde bezettingsnorm is ter illustratie grijs weergegeven (waarbij moet worden aangetekend dat voor elke huishoudensomvang alleen een bovengrens is vastgelegd; zo mag een huishouden van 5 personen in principe dus ook in een woning met 3 kamers wonen, hoewel dat uit beheeroogpunt meestal niet wenselijk is, want dat zijn maar 2 slaapkamers voor 5 personen. Als de bezettingsnorm nog zou gelden, dan zouden 763 woningen niet conform deze norm zijn verhuurd. Dat is 9% van het aantal verhuringen in 2012. Figuur 5.2 Verhuringen van corporatiewoningen volgens de oude bezettingsnorm, 2012 Woninggrootte verhuurde woningen Huishoudenomvang nieuwe huurders 1-2 kamers 3 kamers 4 kamers 5+ kamers Totaal 1 persoon 2.199 2.608 442 45 5.294 2 personen 162 623 154 25 964 3 personen 90 795 295 35 1.215 4 personen 12 217 454 62 745 5 en meer personen 3 41 215 145 404 Totaal 2.466 4.284 1.560 312 8.622 5.3 Verhuringen aan de aandachtsgroep en 33.614-groep De huisvesting van de aandachtsgroep van het volkshuisvestingsbeleid (zoals in 1990 geïntroduceerd in de (rijks-)nota Volkshuisvesting in de jaren negentig) speelt nog steeds een belangrijke rol in het overleg tussen de gemeente en de corporaties. In deze paragraaf staan de verhuringen aan de aandachtsgroep in 2012 in Rotterdam centraal. Ook kijken we naar de verhuringen aan de doelgroep in het kader van de staatssteunregeling. Van de geslaagde woningzoekenden die tot de aandachtsgroep van het volkshuisvestingsbeleid behoorden, is in 2012 68% terecht gekomen is voor hen bestemd aanbod (dat wil zeggen aanbod met een huurprijs onder de aftoppingsgrens) 1. Het percentage is daarmee wederom lager dan in de voorgaande jaren: 2011 74%, 2010 82%, 2009 89%, 2008 92%, 2007 92%, 2006 93%. Wanneer we kijken naar alle verhuringen van woningen die qua huurprijs voor de aandachtsgroep bestemd waren, dan blijkt dat 81% van die woningen naar iemand uit de aandachtsgroep te zijn gegaan en 19% naar woningzoekenden 1 Bij de berekening van de percentages zijn woningen met een onbekende huurprijs en verhuringen aan geslaagden met een onbekend inkomen buiten beschouwing gelaten. Monitor aanbodmodel Rotterdam 2012 25

uit de niet-aandachtsgroep. Van de woningen met een huurprijs boven de aftoppingsgrens is 66% naar de aandachtsgroep gegaan. Van alle Rotterdamse woningen die in 2012 zijn verhuurd is 76% naar woningzoekenden uit de aandachtsgroep gegaan. Dat is 2%-punt meer dan in het voorgaande jaar. Zie figuur 5.3 voor het overzicht. Figuur 5.3 Verhuringen naar huurprijs aan de aandachtsgroep en niet-aandachtsgroep, 2012 Verhuringen met huurprijs onder aftoppingsgrens Verhuringen met huurprijs vanaf aftoppingsgrens aantal* Alle verhuringen Aan aandachtsgroep 4.308 1.992 6.300 Aan niet-aandachtsgroep 1.018 1.005 2.023 rij% Aan aandachtsgroep 68% 32% 100% Aan niet-aandachtsgroep 50% 50% 100% kolom% Aan aandachtsgroep 81% 66% 76% Aan niet-aandachtsgroep 19% 34% 24% * exclusief verhuringen aan geslaagden met een onbekend inkomen of verhuringen van woningen met een onbekende huurprijs. Nieuwe Europese regelgeving schrijft voor dat vanaf 1 januari 2010 minimaal 90% van de verhuurde woningen van woningcorporaties met een huurprijs tot de huurliberalisatiegrens van 664,66 (prijspeil 2012) verhuurd moet worden aan woningzoekenden met een huishoudeninkomen tot 34.085 (prijspeil 2012). In 2012 lag dit percentage in Rotterdam daar met 94% ruim boven. 26 Monitor aanbodmodel Rotterdam 2012

6 Slaagkansen De slaagkans geeft weer welk aandeel van de woningzoekenden met succes heeft deelgenomen aan het aanbodmodel en een Rotterdamse corporatiewoning heeft verkregen. De slaagkans wordt beïnvloed door de omvang van het beschikbare aanbod én de omvang van de groep actief woningzoekenden. De hier gepresenteerde slaagkansen zijn gebaseerd op de kwartaalrapportages Kans van Slagen. Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam (COS, 2012, 2013). De slaagkans in 2012 is het gemiddelde van de kwartaalslaagkansen in dat jaar (zie opmerking op de volgende pagina). 6.1 Slaagkansen per regiogemeente In figuur 6.1 staat de slaagkans per regiogemeente in 2012. Woningzoekenden in Rotterdam hadden in 2012 een slaagkans van 7,5%, een half procentpunt hoger dan in 2011 (6,9%). De slaagkans van 7,5% betekent dat elk kwartaal gemiddeld één op de dertien woningzoekenden een sociale huurwoning in Rotterdam heeft gevonden. Van de vier grootstedelijke gemeenten had Rotterdam de hoogste slaagkans. Daarnaast was de slaagkans in Rotterdam, met uitzondering van Ridderkerk, ook hoger dan in de andere regiogemeenten. Figuur 6.1 Slaagkans per regiogemeente, 2012 Rotterdam 7,5% Schiedam Vlaardingen Maassluis 3,5% 3,6 % 4,7% Capelle a/d IJssel Hellevoetsluis Spijkenisse 4,4 % 3,8 % 5,2 % Ridderkerk 11,2 % Krimpen a/d IJssel Albrandsw aard Barendrecht Lansingerland Brielle Bernisse Westvoorne 2,8 % 2,0 % 1,4 % 3,6 % 2,4 % 2,2 % 2,9 % 0% 5% 10% 15% 20% Monitor aanbodmodel Rotterdam 2012 27

6.2 Slaagkansen per groep woningzoekenden In figuur 6.2 is de slaagkans van verschillende groepen woningzoekenden op de Rotterdamse woningmarkt weergegeven. Het beeld was in 2012 als volgt: Doorstromers en starters hadden in 2012 een vrijwel gelijke slaagkans: het verschil over heel 2012 bedroeg slechts 0,1% in het voordeel van de doorstromers. In 2011 bedroeg dat verschil nog 1,2% De slaagkans van de aandachtsgroep van het volkshuisvestingsbeleid was lager dan die van de niet-aandachtsgroep De slaagkans van vierpersoonshuishoudens was in 2012 hoger dan die van huishoudens met een andere omvang. Tweepersoonshuishoudens hadden, net als in de afgelopen jaren, de laagste slaagkans Net als in voorgaande jaren laat de slaagkans naar leeftijd een vertrouwd beeld zien: hoe hoger de leeftijd, hoe hoger de slaagkans. Doordat een deel van het woningaanbod speciaal voor 55-plussers is gereserveerd, was hun slaagkans vele malen hoger dan die van 55-minners Urgenten en sv-kandidaten hadden door hun voorrangspositie een veel hogere slaagkans dan reguliere woningzoekenden Woningzoekenden met een huishoudeninkomen vanaf 34.085 hadden een hogere slaagkans dan woningzoekenden met een huishoudeninkomen tot 34.085 De slaagkans van woningzoekenden uit Rotterdam was 4,5% hoger dan die van woningzoekenden die niet al in Rotterdam woonden Opmerking slaagkansen: In de serie kwartaalrapportages volgen we de slaagkans van groepen woningzoekenden voor het woningaanbod dat verhuurd is via de media (krant en internet) én via directe bemiddeling. De slaagkans is dus gebaseerd op alle verhuringen in een kwartaal. De slaagkans wordt beschouwd als een indicator voor de relatieve positie van groepen woningzoekenden op de sociale huurwoningmarkt en is als volgt gedefinieerd: het aantal woningzoekenden (per subgroep) dat in het kwartaal een woning heeft verkregen (verhuringen) via de media of directe bemiddeling, gedeeld door het aantal actief woningzoekenden (per subgroep) dat op die woning heeft gereageerd plus het aantal geslaagde direct bemiddelden (die niet actief waren), uitgedrukt als percentage. 28 Monitor aanbodmodel Rotterdam 2012

Figuur 6.2 Slaagkans per groep woningzoekenden op de Rotterdamse woningmarkt, 2012 totaal 7,5% doorstromers starters 7,3% 7,2% aandachtsgroep niet-aandachtsgroep 7,3% 8,6% 1 persoon 8,1% 2 personen 3,8% 3 personen 4 personen 5 en meer personen 7,0% 8,3% 9,1% tot en met 22 jaar 3,8% 23 tm 34 jaar 35 tm 44 jaar 45 tm 54 jaar 6,1% 6,2% 8,4% 55 tm 64 jaar 15,3% 65 tm 74 jaar 22,7% 75 jaar en ouder 32,1% reguliere w oningzoekenden 6,4% urgenten sv-kandidaten < 34.085 7,4% > 34.085 10,3% w oningzoekenden uit Rotterdam 8,1% w oningzoekenden van buiten 3,6% 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% Monitor aanbodmodel Rotterdam 2012 29

6.3 Ontwikkeling van de slaagkans De ontwikkeling van de slaagkans in Rotterdam is in figuur 6.3 zichtbaar gemaakt. Hiervoor is een tweekwartaals voortschrijdend gemiddelde gebruikt; dit betekent dat het gemiddelde van de slaagkans in twee kwartalen steeds als punt is weergegeven. Vertekeningen door uitschieters worden hierdoor minder en patronen worden duidelijk zichtbaar. De slaagkansen in Rotterdam worden sinds 2002 elk kwartaal gevolgd. De berekeningswijze is echter veranderd per 2005. Sindsdien worden ook verhuringen door directe bemiddeling meegenomen bij de berekening van de slaagkans, waardoor deze hoger uitkomt. De figuur laat zien dat de slaagkans van woningzoekenden in Rotterdam in 2012 gestaag door is blijven groeien. Figuur 6.3 Ontwikkeling van de slaagkans in Rotterdam (tweekwartaals voortschrijdend gemiddelde), 2002 t/m 2012 10% 9% 8% 7% 6% 5% 4% 3% 2% 1% 0% 2002-1/2 2002-3/4 2003-1/2 2003-3/4 2004-1/2 2004-3/4 2005-1/2 2005-3/4 2006-1/2 2006-3/4 2007-1/2 2007-3/4 2008-1/2 2008-3/4 2009-1/2 2009-3/4 2010-1/2 2010-3/4 2011-1/2 2011-3/4 2012-1/2 2012-3/4 slaagkans: oude berekeningsw ijze slaagkans: nieuw e berekeningsw ijze In de figuren 6.4 en 6.5 is de ontwikkeling van de slaagkans van starters en doorstromers en van de aandachtsgroep en de niet-aandachtsgroep van het volkshuisvestingsbeleid weergegeven. De slaagkans voor doorstromers is doorgaans hoger dan die voor starters, maar in de loop van 2012 zijn de slaagkansen naar elkaar toe gegroeid en aan het eind van het jaar waren ze gelijk. De slaagkansen van de aandachtsgroep van het volkshuisvestingsbeleid en de nietaandachtsgroep waren aan het eind van 2011 vrijwel gelijk, maar in de loop van 2012 is de slaagkans van de niet-aandachtsgroep steeds verder gestegen ten opzichte van de slaagkans van de aandachtsgroep. Aan het eind van 2012 was de slaagkans van de niet-aandachtsgroep 2,0% hoger dan de slaagkans van de aandachtsgroep. 30 Monitor aanbodmodel Rotterdam 2012

Figuur 6.4 Ontwikkeling van de slaagkans van starters en doorstromers in Rotterdam vanaf 2005 (tweekwartaals voortschrijdend gemiddelde) 10% 9% 8% 7% 6% 5% 4% 3% 2% 1% 0% 1/2 2005 3/4 2005 1/2 2006 3/4 2006 1/2 2007 3/4 2007 1/2 2008 3/4 2008 1/2 2009 3/4 2009 1/2 2010 3/4 2010 1/2 2011 3/4 2011 1/2 2012 3/4 2012 doorstromers starters Figuur 6.5 Ontwikkeling van de slaagkans van de aandachtsgroep en niet-aandachtsgroep van in Rotterdam vanaf 2005 (tweekwartaals voortschrijdend gemiddelde) 10% 9% 8% 7% 6% 5% 4% 3% 2% 1% 0% 1/2 2005 3/4 2005 1/2 2006 3/4 2006 1/2 2007 3/4 2007 1/2 2008 3/4 2008 1/2 2009 3/4 2009 1/2 2010 3/4 2010 1/2 2011 3/4 2011 1/2 2012 3/4 2012 aandachtsgroep niet-aandachtsgroep Monitor aanbodmodel Rotterdam 2012 31

32 Monitor aanbodmodel Rotterdam 2012

7 Verhuisbewegingen Dit hoofdstuk beschrijft de verhuisbewegingen die de verhuringen van Rotterdamse corporatiewoningen in 2012 op gang hebben gebracht. Per deelgemeente en voor Rotterdam als geheel wordt gekeken naar de herkomst van de nieuwe huurders. Het is van belang te beseffen dat hier geen totaalbeeld van de verhuisbewegingen naar en binnen Rotterdam wordt geschetst: er verhuizen immers ook mensen in de particuliere huur- en koopsector. 7.1 Rotterdam totaal Rotterdam had in 2012 de meest lokaal georiënteerde woningmarkt van alle stadsregiogemeenten: 80% van de Rotterdamse corporatiewoningen die in 2012 zijn verhuurd, is naar Rotterdamse woningzoekenden gegaan. Daarnaast is 9% verhuurd aan woningzoekenden uit één van de andere gemeenten in de stadsregio Rotterdam en is 11% verhuurd aan woningzoekenden van buiten de stadsregio. 7.2 Deelgemeenten Ook op deelgemeenteniveau hebben de verhuringen in 2012 vooral interne verhuisbewegingen veroorzaakt. Met uitzondering van Rotterdam Centrum gold voor elke deelgemeente dat de grootste groep nieuwe huurders afkomstig was uit dezelfde deelgemeente als waar men een nieuwe woning had gevonden. De meest lokaal georiënteerde deelgemeenten in 2012 waren Hoogvliet, Hoek van Holland en Pernis, waar minstens de helft van alle nieuwe huurders al woonachtig was in de betreffende deelgemeente. De deelgemeenten Hoek van Holland en Pernis trokken daarnaast ook de meeste vestigers aan: respectievelijk 26% en 27% van alle nieuwe huurders kwam van buiten Rotterdam. Een compleet overzicht van de verhuisbewegingen die de verhuringen in Rotterdam in 2012 teweeg hebben gebracht, is te zien in figuur 7.1. In bijlage II is deze figuur nogmaals opgenomen, maar dan met absolute aantallen in plaats van percentages. Monitor aanbodmodel Rotterdam 2012 33