INTERBEURS HERMES PENSIOENFONDS



Vergelijkbare documenten
Resultatenrekening. B. Andere

F.VAN LANSCHOT BANKIERS (BELGIE) BEVEK N.V.

INTERBEURS HERMES PENSIOENFONDS

Jaarverslag per 31 december 2014 TRANSPARANT B N.V. BEVEK. Beleggingsvennootschap met veranderlijk kapitaal

INTERBEURS HERMES PENSIOENFONDS

De Commissie is voornemens de toepassing van haar aanbeveling te gepaste tijde te evalueren.

Halfjaarverslag per 30 juni 2013 TRANSPARANT N.V. BEVEK

Halfjaarverslag per 30 juni 2014 TRANSPARANT B N.V. BEVEK

Halfjaarverslag per 30 juni 2014 TRANSPARANT N.V. BEVEK

Interpolis Obligaties 4e kwartaal 2013

Jaarverslag per 31 december 2012 ACCENT PENSION FUND. Belgisch Pensioenfonds

Halfjaarverslag per 30 juni 2012 ACCENT PENSION FUND. Belgisch Pensioenfonds

Omzet 148,6 miljoen (+1%) Toegevoegde waarde 37,2 miljoen (+10%) Bruto bedrijfskasstroom (EBITDA) 20,2 miljoen (+12%)

Jaarverslag per 31 december 2014 TRANSPARANT N.V. BEVEK

Interpolis Obligaties 3e kwartaal 2012

Halfjaarverslag per 30 juni 2014 ACCENT PENSION FUND. Belgisch Pensioenfonds

Jaarverslag per 31 december 2013 TRANSPARANT N.V. BEVEK

Halfjaarverslag per 30 juni 2012 TRANSPARANT B N.V. BEVEK

Stichting Fondsenbeheer Spoorwegmuseum. Jaarrapport 2015

Compartiment ACTIVE FIX NEW MARKETS

Halfjaarverslag per 30 juni 2015 TRANSPARANT N.V. BEVEK

Halfjaarverslag per 30 juni 2018 TRANSPARANT B N.V. BEVEK. Beleggingsvennootschap met Veranderlijk Kapitaal naar Belgisch recht

Halfjaarverslag per 30 juni 2017 TRANSPARANT B N.V. BEVEK. Beleggingsvennootschap met veranderlijk kapitaal

Halfjaarverslag per 30 juni 2013 C+F N.V. BEVEK. Beleggingsvennootschap met Veranderlijk Kapitaal naar Belgisch Recht met meerdere compartimenten

Belgische bijlage bij het uitgifteprospectus

HALFJAARVERSLAG 31 december 2013 DEGROOF NAAMLOZE VENNOOTSCHAP. Overeenkomstig de Europese ICBE richtlijn 2009/65/EEG ( UCIT IV )

Stichting Fondsenbeheer Spoorwegmuseum. Jaarrapport 2017

Halfjaarverslag per 30 juni 2016 TRANSPARANT B N.V. BEVEK. Beleggingsvennootschap met veranderlijk kapitaal

N.V. VAN LANSCHOT BEVEK

INTERBEURS HERMES PENSIOENFONDS

HERMES PENSIOENFONDS

Compartiment ACTIVE FIX EURO EQUITIES

Belgische bijlage bij het uitgifteprospectus

Boekhouding OFP / IBP

QE in de eurozone: bezit van de zaak, einde van het vermaak?

Werkprogramma statistieken (ISA 800)

Interpolis Obligaties 4e kwartaal 2012

Hoe (slecht) gaat het met de conjunctuur? Edwin De Boeck Fedustria 13 oktober 2011

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Halfjaarverslag per 30 juni 2013 TRANSPARANT B N.V. BEVEK

Antwerpen Mortsel Sint-Martens-Latem

INTERBEURS HERMES PENSIOENFONDS

Dierickx Leys Fund II DBI

BI CARMIGNAC PATRIMOINE

VIVIUM DYNAMIC FUND FACT SHEET 30 september 2017

I. Dekkingswaarden van het desbetreffende afzonderlijk beheer

Oktober Macro & Markten. 1. Rente en conjunctuur :

Stijging toegevoegde waarde in lijn met stijging volumes van 11% Stijging ebitda met meer dan 15% Stijging Resultaat na belasting met meer dan 40%

Antwerpen Mortsel Sint-Martens-Latem

VIVIUM BALANCED FUND FACT SHEET 31 maart 2017

BELGISCHE BIJLAGE BIJ HET UITGIFTEPROSPECTUS SAINT-HONORE INDE

Markt voor onderhandse derivaten in korte tijd sterk gekrompen

Compartiment ACTIVE FIX TOP EUROPEAN SECTORS

Van Lieshout & Partners Nieuwsbrief 3 e kwartaal Bron: Reuters

Jaarverslag per 31 december 2017 INTERBEURS HERMES PENSIOENFONDS

HALFJAARVERSLAG 2015 VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK BELEGGINGSFONDS NAAR FRANS RECHT CARMIGNAC INVESTISSEMENT LATITUDE

NN First Class Balanced Return Fund

Jaarverslag per 31 december 2011 TRANSPARANT B N.V. BEVEK

Belgische bijlage bij het uitgifteprospectus

Interbeurs Hermes Pensioenfonds

Hermes Pensioenfonds BELGISCH PENSIOENSPAARFONDS VEREENVOUDIGD PROSPECTUS

Fund Life Opportunity Index

Jaarverslag per 31 december 2011 TRANSPARANT N.V. BEVEK

FSMA_2018_01-1 dd. 19/12/2017. Aard van de waarden

Antwerpen Mortsel Sint-Martens-Latem

VIVIUM DYNAMIC FUND FACT SHEET 31 maart 2017

HALFJAARVERSLAG 2015 VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK BELEGGINGSFONDS NAAR FRANS RECHT CARMIGNAC COURT TERME

INTERBEURS HERMES PENSIOENFONDS

Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013.

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2012 t/m ultimo juni Samenvatting:

VIVIUM BALANCED FUND FACT SHEET 31 december 2017

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier. Grafiek 1 - Nederlandse aankopen buitenlandse effecten

Beleggingsrendement 3% over het vierde kwartaal van 2012 (14,4% over geheel 2012); waarde van de beleggingen gestegen naar miljoen.

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Terugblik. Maandbericht mei 2018

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

DEGROOF. HALFJAARVERSLAG 31 december 2009 NAAMLOZE VENNOOTSCHAP

Belgische bijlage bij het uitgifteprospectus

10-jaars rente Duitsland. 10-jaars rente VS. Van Lieshout & Partners Nieuwsbrief 4 e kwartaal 2017

Vereenvoudigd prospectus: compartiment KBC BONDS CONVERTIBLES

Sterke groei van de Resilux kern business : stijging van de volumes met 9% zorgt voor toename Ebitda met 12%

AG Protect + Risk Control Europe 90 / 2. Lancering : 14 september tot en met 30 oktober 2015* *Behoudens vervroegde afsluiting

Halfjaarverslag per 30 juni 2013 N.V. LS VALUE BEVEK. Beleggingsvennootschap met Veranderlijk Kapitaal naar Belgisch Recht met meerdere compartimenten

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2015 t/m 31 maart 2015

Enkelvoudige jaarrekening

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2014 t/m 31 december 2014

AXA Life Protected Primavera OIT

BEHEERSVERSLAG TRANSPARANTINVEST 4/3/2015. Macro & Markten, strategie. 1. Rente en conjunctuur : EUROPA

VAN LANSCHOT BEVEK n.v.

VIVIUM STABILITY FUND FACT SHEET 31 december 2017

HALFJAARVERSLAG JUNI 2015

Beleggingsthema s What a difference a day makes (1975), Dinah Washington

Aanwezig: - Wilgenhaege Fondsen Management B.V. vertegenwoordigd door de heer R.G.A. Steenvoorden en de heer R.L. Voskamp.

Fund Life Opportunity Index 2

VIVIUM BALANCED FUND FACT SHEET 31 december 2016

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2014 t/m 31 maart Samenvatting: stijgende aandelen

Stichting Fondsenbeheer Spoorwegmuseum. Jaarrapport 2012

INTERBEURS HERMES PENSIOENFONDS

Transcriptie:

Jaarverslag per 31 december 2012 INTERBEURS HERMES PENSIOENFONDS Belgisch Pensioenspaarfonds Gemeenschappelijk beleggingsfonds met een veranderlijk aantal rechten van deelneming die belegt in effecten en liquide middelen Geen enkele inschrijving mag worden aanvaard op basis van dit verslag. Inschrijvingen zijn slechts geldig als ze worden uitgevoerd op basis van het huidige uitgifteprospectus, samen met het recentste jaarverslag en recentste halfjaarverslag als dat recenter is dan het jaarverslag.

INHOUDSOPGAVE 1 Organisatie van het pensioenfonds...3 2 Beheersverslag van het pensioenfonds...4 2.1 Lanceringsdatum en inschrijvingsprijs... 4 2.2 Beursnotering... 4 2.3 Informatie aan de aandeelhouders... 4 2.4 Algemeen overzicht van de markten... 4 2.5 Verslag van de commissaris, erkende revisor... 9 2.6 Krachtlijnen van het beleggingsbeleid... 11 2.7 Benchmark... 11 2.8 Tijdens het boekjaar gevoerd beleid... 11 2.9 Toekomstig beleid... 12 2.10 Risicoklasse... 12 2.11 Resultaatverwerking... 12 3 Balans..... 13 4 Resultatenrekening... 15 5 Samenvatting van de waarderingsregels... 17 5.1 Samenvatting van de regels... 17 5.2 Wisselkoersen... 18 6 Samenstelling van de activa en kerncijfers... 19 6.1 Samenstelling van de activa op 31/12/12... 19 6.2 Wijzigingen in de samenstelling van de activa van het Interbeurs Hermes Pensioenfonds... 21 6.3 Evolutie van het aantal inschrijvingen, terugbetalingen en van de nettoinventariswaarde... 22 6.4 Returns... 22 6.5 Kosten... 23 6.6 Toelichting bij de financiële staten... 23 2

1 Organisatie van het pensioenfonds Maatschappelijke zetel van de beheervennootschap Jan Van Rijswijcklaan 178 te 2020 Antwerpen Oprichtingsdatum 13 februari 1987 Type van beheer beheervennootschap Capfi Delen Asset Management N.V. Jan Van Rijswijcklaan 178 2020 Antwerpen Raad van Bestuur Dhr.Jacques Delen, voorzitter Dhr.Paul De Winter, bestuurder Dhr.Thierry Maertens, bestuurder Dhr.Michel Vandenkerckhove, effectieve leider Dhr.Patrick François, effectieve leider Dhr.Antoine de Séjournet de Rameignies, bestuurder Dhr.Philippe de Spirlet, bestuurder Dhr.Christian Callens, bestuurder Mevr.Monique Leys, bestuurder Dhr.Gregory Swolfs, effectieve leider Dhr.Chris Bruynseels, effectieve leider Commissaris : Ernst&Young Bedrijfsrevisoren BCBVA vertegenwoordigd door Dhr Pierre Vanderbeek. Commissaris, erkende revisor KPMG, Prins Boudewijnlaan 24 D, 2550 Kontich vertegenwoordigd door Dhr. E. Clinck Bewaarder Dierickx, Leys & Cie Effectenbank N.V., Kasteelpleinstraat 44-46 te 2000 Antwerpen Financiële groep die de gemeenschappelijk beleggingsfonds promoot Capfi Delen Asset Management N.V., Jan Van Rijswijcklaan 178 te 2020 Antwerpen Subdelegatie Dierickx, Leys & Cie Effectenbank N.V., Kasteelpleinstraat 44-46 te 2000 Antwerpen Financieel portefeuillebeheer Capfi Delen Asset Management N.V., Jan Van Rijswijcklaan 178 te 2020 Antwerpen Subdelegatie Dierickx, Leys Luxembourg, Route d'arlon 247 bte 1, L 1150 Luxembourg. Administratief en boekhoudkundig beheer Capfi Delen Asset Management N.V., Jan Van Rijswijcklaan 178 te 2020 Antwerpen Financiële dienst Dierickx, Leys & Cie Effectenbank N.V., Kasteelpleinstraat 44-46 te 2000 Antwerpen Distributeurs De lijst van instellingen is te bekomen bij de beheersvennootschap. 3

2 Beheersverslag van het pensioenfonds 2.1 Lanceringsdatum en inschrijvingsprijs Het pensioenspaarfonds werd gestart op 13 februari 1987. Initiële inschrijvingsprijs : 24.97 euro 2.2 Beursnotering De rechten van deelneming van het gemeenschappelijk beleggingsfonds worden niet verhandeld op een beurs of een gereglementeerde markt. 2.3 Informatie aan de aandeelhouders Interbeurs Hermes Pensioenfonds is een Belgisch gemeenschappelijk beleggingsfonds dat opgericht werd op 13 februari 1987 voor een onbeperkte duur met het oog op het pensioensparen en door de Minister van Financiën erkend op 21 februari 1987. Het Interbeurs Hermes Pensioenfonds wordt beheerd door de naamloze vennootschap Capfi Delen Asset Management N.V, Jan Van Rijswijcklaan 178 te 2020 Antwerpen. De uitgifteprospectus, het beheersreglement, de halfjaarlijkse verslagen en jaarverslagen zijn verkrijgbaar op de maatschappelijke zetel van de beheervennootschap. De netto-inventariswaarde, de emissieprijs en de terugbetalingprijs zowel alle berichten aan de houders van de deelbewijzen worden bekendgemaakt in twee Belgische dagbladen zijnde De Tijd en L Echo. Deze gegevens zijn eveneens verkrijgbaar op de maatschappelijke zetel van de beheervennootschap. 2.4 Algemeen overzicht van de markten ECONOMISCHE CONTEXT De Verenigde Staten. In het begin van 2012 vormde de economie in de VS het enige lichtpunt in de wereld. De private consumptie, die ongeveer 70% van de economie voor zijn rekening neemt, kende een mooie groei. De huizenmarkt, die in 2006 aan een neergang begon, kende een schuchter herstel. De historisch lage hypotheekrente ondersteunt de sector. De verbetering uitte zich op alle vlakken: Het aantal bouwvergunningen en, bijgevolg, het aantal in aanbouw genomen woningen trok aan. Het aantal vastgoedtransacties steeg. De verkoop van nieuwe woningen ging hoger. De bouwuitgaven kenden opnieuw een groei op jaarbasis. De banengroei zette zich in het begin van het jaar sterk door. Er kwamen gemiddeld zo'n 200.000 banen per maand bij, waardoor de werkloosheidsgraad terugviel tot 8,2% in de helft van het jaar. De daling van de werkloosheidsgraad is in de eerste plaats te danken aan de private sector, want de lokale overheden dankten in hoog tempo ambtenaren af. In de zomer koelde de groei in de VS sterk af. De consument hield plots de vinger op de knip, het vertrouwen van de ondernemers daalde en de banengroei stokte. Als gevolg hiervan gingen de grondstoffenprijzen, aardolie op kop, lager. De inflatie viel dan ook terug van ongeveer 3% in het begin van het jaar, naar minder dan 2% tegen het jaareinde. Tegen het einde van het jaar gingen het consumenten- en ondernemersvertrouwen opnieuw de hoogte in. Het consumentenvertrouwen krijgt vooral steun van de heroplevende huizenmarkt, die op het elan van het begin van het jaar doorging. Ook de positieve evolutie van de werkloosheid, die tegen het jaareinde beneden 8% daalde, droeg hieraan bij. Een ander 4

belangrijk pluspunt is de dalende schuldgraad van de gezinnen, die terugviel van 134% van het beschikbaar inkomen in 2007, tot 113% in het vierde kwartaal van vorig jaar. Hoewel die best nog verder daalt tot beneden 90%, heeft een eerste groep gezinnen zijn schulden genoeg afgebouwd om opnieuw normaal te consumeren. Toch blijft de consument op de kleintjes letten. Europa. De Duitse economie blaakte in het begin van het jaar van gezondheid. De relatief zwakke euro stimuleerde de export naar de rest van de wereld. De Duitse economie haalde een geannualiseerde groei van 1,7% in het eerste kwartaal. België en Nederland konden ook een groei voorleggen in het eerste kwartaal, maar de rest van Europa, vooral het zuiden, kreunde onder de Duitse pletwals. De verschillen in productiviteit zijn voor landen als Griekenland en Italië moeilijk te overbruggen. Spanje en Ierland leverden de afgelopen jaren verdienstelijke pogingen om hun economie competitiever te maken, waardoor de export in beide landen toeneemt. Tijdens de zomer knaagde de eurocrisis verder aan de mondiale groei. Bedrijfsleiders zegden hun vertrouwen in de euro op door gelden buiten Europa te sluizen. Ondanks de lange reeks eurotoppen en de verworvenheden hiervan, zoals een Europees bankentoezicht, meer Europese bevoegdheden op het vlak van de nationale begrotingen en een reddingsplan voor Griekenland, zonk het economische vertrouwen in de zomer naar een dieptepunt. Investeringen bleven, als gevolg van de problemen in de eurozone, uit. Einde juli schudde de voorzitter van de ECB, Mario Draghi, een monetaire bazooka uit zijn mouw. Tenminste, hij claimde er één te hebben. Na een maand tegenstribbelen door de Duitse topman van de Bundesbank, kwam de ECB met een allesomvattend plan. De ECB is bereid om onbeperkt obligaties met looptijden tot drie jaar van een land in nood op te kopen, voor zover het land officieel hulp vraagt bij Europa. Dit programma kan aangevuld worden met aankopen via het in oktober 2012 opgerichte ESM. De perceptie over de euro in de wereld veranderde dag-op-dag. Weg waren de artikelen over het einde van de euro. Zonder één euro obligaties op te kopen daalde de rente van Spanje, Italië, Ierland, Portugal en Griekenland fors. De dalende renteverschillen hadden ook een positief effect op het ondernemersvertrouwen, dat langzaam wegkruipt van de dieptepunten deze zomer. De economie in de eurozone blijft zeker nog enkele kwartalen krimpen, maar de scherpe kanten zijn eraf. De Duitse economie groeide, volgens een eerste officiële Duitse schatting, met 0,7% in 2012. Voor het lopende jaar verwacht de Duitse regering niet meer dan 0,4% groei. Azië. De belangrijkste Aziatische economieën kenden een uiteenlopende ontwikkeling. De Chinese economie bereikt een omvang waarbij het moeilijk wordt om groeivoeten van 10% vol te houden. De officiële groei vertraagde tot 7,9% op jaarbasis in het laatste kwartaal van vorig jaar. De Chinese leiders stimuleerden de groei in de loop van het jaar, door de reserveverplichtingen van de banken en de rente te verlagen. De crisis in de eurozone liet zich duidelijk voelen in de export. In november koos het Volkscongres een nieuwe president en premier. Het is waarschijnlijk dat de nieuwe machthebbers met een nieuw vijf- en tienjarenplan de kaart van de groei zullen trekken. In India blijft een gebrekkige en verouderde structuur op de economie wegen. Ook de inflatie is moeilijk te onderdrukken. Japan kende nog een economische boost in de nasleep van de aardbeving en tsunamie in 2011. Het land blijft evenwel kampen met een sterke deflatie. De nieuwe Japanse regering wil de economie stimuleren via overheidsinvesteringen. Ze haalt de recepten van de jaren zestig en zeventig boven, de periode waarin Japan zelf een emerging market was. Of het concept vandaag nog aanslaat valt te betwijfelen. Latijns-Amerika. De exportgedreven economie van Latijns-Amerika ondervond ook de gevolgen van de eurocrisis. De Braziliaanse groei viel terug tot 0% in het derde kwartaal, wat heel wat minder is dan de 6% die twee jaar eerder werd neergezet. De stijgende Chinese lonen maken Mexico opnieuw veel competitiever. Als gevolg hiervan halen heel wat Amerikaanse bedrijven een belangrijk deel van hun productie uit China terug. MONETAIR BELEID. 5

De ECB probeerde, einde 2011, de liquiditeit van de bankbalansen te verbeteren, door het verstrekken van ca. 500 miljard aan leningen op drie jaar, tegen onderpand. Einde februari deed ze de operatie nog eens over. Hierdoor zwol het balanstotaal van de ECB flink op. In die mate dat ze expansiever werd dan de Japanse Centrale Bank, die al jaren bekendstond voor een soepel monetair beleid. De ECB hield de rente gedurende de eerste jaarhelft onveranderd op 1%. Toen de eurocrisis in de zomer zeer sterk inhakte op de groei, besliste de ECB om de rente te verlagen tot 0,75%. Heel wat economisten gingen er tot december vanuit dat de ECB de rente verder zou verlagen om de economie te stimuleren. Sinds de ECB zijn bazooka bovenhaalde, - zie economische context Europa verbeterde een aantal factoren waardoor een verdere renteverlaging onwaarschijnlijk lijkt: De renteverschillen tussen Duitsland en de periferie namen sterk af. De grootste spanningen in het Europese stelsel van centrale banken nemen af. De kredietverzekeringen op bankpapier worden goedkoper. Het ondernemersvertrouwen in de periferie is verbeterd. In de VS koos de Federal Reserve, in een verkiezingsjaar, traditioneel voor het status quo. De Federal Reserve wil immers niet de indruk wekken een politieke invloed te willen uitoefenen via de monetaire politiek. De rente bleef, bijgevolg, een heel jaar op quasi 0%. De Federal Reserve voelde, tegen het jaareinde, de noodzaak om de economie te stimuleren door middel van een bijkomende liquiditeitsinjectie. Ze startte een nieuw programma Quantative Easing op: QE3. Maandelijks koopt de Federal Reserve voor meer dan $ 80 miljard aan papier gelinkt aan hypotheken en aan langlopende staatsleningen op. Het programma heeft een onbeperkte looptijd. De Federal Reserve wil ermee doorgaan zolang de werkloosheid boven 6,5% blijft en de inflatie niet wegholt. De massale aankopen drukken de rente, wat de groei moet stimuleren. De enorme toename van de geldhoeveelheid (ongeveer $ 1.000 miljard per jaar) leidt voorlopig niet tot inflatie. De eensgezindheid binnen de Federal Reserve over de massale geldinjectie neemt echter af, zo valt af te leiden uit de notulen van de laatste vergadering. Sommige centrale bankiers willen snel van het programma af, liefst dit jaar nog. Een stopzetting leidt zonder twijfel naar hogere langetermijnrentes. Japan kent al jaren een quasi 0%-rente. De Japanse centrale bank probeert inflatie in het systeem te krijgen, maar dat lukt voorlopig voor geen meter. Sinds begin jaren 80 geldt er een strikte scheiding tussen de politiek en de monetaire overheden in het Westen en Japan. De nieuwe Japanse regering besliste om die onafhankelijkheid op de helling te zetten. Ze wil opnieuw rechtstreeks tussenkomen in de monetaire politiek. De Minister van Financiën neemt opnieuw deel aan de vergaderingen van de Centrale Bank. Het vormt een belangrijk precedent. WISSELMARKTEN. De Amerikaanse dollar begon, met een koers van $ 1,29, sterk aan 2012. Hij vormde, naast het goud, de Zwitserse frank, de Noorse kroon en de Canadese en Australische dollar, een geschikt alternatief voor wie de euro absoluut wilde mijden. De Amerikaanse dollar verloor vanaf half januari echter geleidelijk aan van zijn waarde tegenover de euro. De Amerikaanse overheidsfinanciën en zijn lopende rekening vertonen eveneens belangrijke tekorten. Bovendien verminderde de appetijt vanwege China om voortdurend Amerikaanse Treasuries bij te kopen. Toen de eurocrisis in de zomer naar een nieuw hoogtepunt ging, klom de dollar tot $/ 1,21. Eens de ECB met nieuwe maatregelen kwam in de zomer, keerde de belangstelling voor de euro langzaam terug. De euro eindigde het jaar tegen $ 1,32. De Japanse overheid probeert met alle middelen (zie monetair beleid) de waarde van Japanse yen te drukken. Dat lukte vorig jaar vrij aardig. De yen verloor 12% van zijn waarde tegenover de dollar en 15% tegenover de euro. OBLIGATIEMARKTEN. De eurozone en zijn existentiële crisis bleven de obligatiemarkten domineren. In het begin van het jaar gingen de spreads op de obligaties tussen zwakke en de sterke eurolanden flink lager, als gevolg van de geldinjectie van ca 500 miljard van einde vorig jaar. Einde februari volgde een nieuwe injectie van meer dan 500 miljard, die de spreads hielp drukken. Eens die einde maart uitgewerkt was, liepen de renteverschillen tussen Duitsland en enkele andere sterke landen enerzijds en Spanje en Italië anderzijds, snel op. Spanje krijgt het 6

overheidsbudget niet op orde, ondanks de eerder geleverde inspanningen. Daarbovenop dalen de vastgoedprijzen in Spanje verder, waardoor steeds meer hypotheekleningen de waarde van het betrokken pand overstijgen. De poging om de zwakste caja's (spaarbanken) te fuseren tot Bankia, bleek geen zoden aan de dijk te zetten. De vrees voor een meltdown van de Spaanse banken deed de spread met Duitsland oplopen tot meer dan 5%. De 10-jarige rente steeg richting 7%, het signaal voor de Spaanse regering om hulp te vragen aan de Europese Unie. Na lang onderhandelen én in ruil voor een Europees bankentoezicht én het opgeven van het Spaanse zitje in de Raad van Bestuur van de ECB, kreeg Madrid de belofte dat het nog op te richten ESM en het bestaande EFSF rechtstreeks in de banken kunnen investeren. Het renteverschil tussen Spanje en Duitsland daalde echter weinig, omdat de nieuwe schulden van het ESM voorrang zouden krijgen op de bestaande Spaanse schuld. De 10-jarige Italiaanse rente ging in het kielzog van de Spaanse ook vlot door de 6%. Hier ligt de economische zwakte van Italië aan de basis. Naar verwachting krimpt de Italiaanse economie in 2012 met bijna 2%, wat de verhouding van de bijna 2.000 miljard schulden tot het BBP (ca 120%), verslechtert. Een nog zwaardere relatieve schuldenlast kan ook de appetijt voor Italiaanse staatsleningen verminderen. Het was pas wanneer de ECB in de zomer bereid bleek om onbeperkte middelen in te zetten om de euro te redden, dat de spread structureel naar beneden ging. De Spaanse langetermijnrente schommelde tegen het jaareinde rond 5%, de Italiaanse rond 4%. Ierland bewijst echter dat, mits de juiste maatregelen, de situatie kan gekeerd worden. Het land was twee jaar afwezig van de obligatiemarkten. In 2011 piekte zijn 10-jarige rente nog op 14%. Een doorgedreven sanering van de overheidsfinanciën duwde de rente terug tot 7%. Als gevolg van het Europese akkoord over de banken zakte de Ierse langetermijnrente naar 4%. De banksector is immers in belangrijke mate verantwoordelijk voor de problemen waarin het land geduikeld is. De Belgische rente heeft een hele omslag gemaakt. Einde november 2011 flirtte de Belgische rente met de 6%-grens en was ons land de beste leerling van de slechte klas. Het renteverschil met Duitsland bedroeg liefst 350 basispunten. Het besparingsplan van de nieuwe regering en de economische groei, gekoppeld aan een nog steeds zeer hoge spaarquote in het land, deden de 10-jaarsrente dalen tot historische dieptepunten van net iets meer dan 2%! Het renteverschil met Duitsland bedraagt nog ongeveer 70 punten. De vlucht naar kwaliteit zorgde voor recordlage langetermijnrentes in de 'sterke' eurolanden en voor negatieve rentes op kortere looptijden voor leningen uit Duitsland, Finland, Nederland en zelfs België en Frankrijk binnen de eurozone, maar ook voor landen als Denemarken en Zwitserland buiten de eurozone. De economische terugval duwde het renteverschil tussen obligaties met een BBB- en een AAArating in de tweede jaarhelft van 2011 ongeveer 1% hoger tot 2,80%. In het eerste semester liep het verschil nog lichtjes op tot boven 3%, in de eerste plaats door de daling van de rente op AAA-papier. In hun zoektocht naar rendement kozen beleggers in de tweede jaarhelft voor bedrijfsobligaties. Ze werden duidelijk als veiliger aanzien dan staatspapier uit de periferie. De Amerikaanse langetermijnrente bleef laag als gevolg van de acties van de Federal Reserve (zie monetair beleid). Het is ongezien in de geschiedenis dat de monetaire overheid zo sterk ingrijpt op de langetermijnrente. In principe beïnvloedt ze alleen de kortetermijnrente om de economische groei te beïnvloeden. In de nasleep van de economische crisis wil de Federal Reserve de kredietverlening op gang houden. AANDELENMARKTEN. In het begin van het jaar profiteerde de aandelenmarkt nog volop van de lancering van eerste geldinjectie van de ECB, van einde november 2011. De binnenkomende bedrijfsresultaten waren meestal van behoorlijke kwaliteit, al moesten de meest conjunctuurgevoelige bedrijven een slecht laatste kwartaal van 2011 opbiechten. Toch belette dit niet dat zowel de cyclische, de financiële als de defensieve waarden aantrokken. De pret was van korte duur. De focus van de markt verschoof steeds meer naar het macro-economische nieuws. Vermits vanuit die hoek het nieuws overwegend negatief was, gingen in de eerste plaats de cyclische waarden onderuit. De oplopende problemen in Spanje zetten de markten stevig onder druk in het tweede kwartaal. Pas toen er een akkoord was over de financiering van de Spaanse banken schoten de aandelenmarkten in de laatste dagen van het eerste semester terug hoger. Vanaf het tweede semester was het sentiment voor aandelen behoorlijk sterk. Ondanks de tekenen van recessie en ondanks de verder oplopende spanning in de eurozone in de zomer vonden aandelen gestaag de weg naar boven in de tweede jaarhelft. Ze beklommen de 7

spreekwoordelijke muur van zorgen. Maar het waren vooral de aandelen van bedrijven met een vrij stabiel resultatenverloop die het mooie weer maakten. Defensieve sectoren zoals voeding en farma namen het voortouw. Zeer cyclische sectoren hadden het veel moeilijker. De financiële sector presteerde zeer goed, na vier jaren van desastreuze verliezen. De aandelenmarkten kenden een prima jaar met returns tussen 10% en 20%. 8

2.5 Verslag van de commissaris, erkende revisor 9

10

2.6 Krachtlijnen van het beleggingsbeleid De beleggingspolitiek van INTERBEURS HERMES PENSIOENFONDS is door zijn aard op de lange termijn gericht : - Het grootste deel van de activa is belegd in aandelen. - Een in tijd gespreide obligatieportefeuille. - Een minimum aan contanten om uittredingen op te vangen. Een nieuwe wet op de Belgische pensioenspaarfondsen ging in werking op 1 april 2004. Vanaf die datum viel de verplichting voor pensioenspaarfondsen weg om minimaal 30 procent van hun activa te beleggen in Belgische aandelen. Sinds de Wet op de Belgische pensioenspaarfondsen van 1 april 2004 gelden volgende regels voor de asset allocatie: max. 75% obligaties of andere schuldinstrumenten; max. 75% aandelen; max. 10% liquiditeiten; Op het niveau van de aandelen en obligaties zijn er nog extra regels toe te passen: aandelenportefeuille max. 70% aandelen met een beurskapitalisatie van meer dan 1 miljard euro (binnen EER) max. 30% aandelen met een beurskapitalisatie van minder dan 1 miljard euro (binnen EER) max. 20% aandelen buiten EER obligatieportefeuille max. 40% schuldpapier in euro of andere munten uit de Europese Economische Ruimte (EER) max. 40% schuldpapier in andere munten. 2.7 Benchmark Er wordt geen Benchmark gevolgd. 2.8 Tijdens het boekjaar gevoerd beleid De portefeuille van Interbeurs-Hermes-Pensioenfonds valt per 31 december 2012 uiteen in: 40,48% obligaties, waarvan: 77,35% belegd is in Europees staatspapier. 22,65% belegd is in bedrijfsobligaties. 54,34% aandelen, waarvan: 58,88% belegd is in marktkapitalisaties van meer dan 1 miljard binnen de EER. 28,38% belegd is in marktkapitalisaties van minder dan 1 miljard binnen de EER. 12,75% belegd is in aandelen van buiten de EER. 4,64% cash. De correlatie tussen de verschillende financiële activa is groot, wat wijst op een grote onrust in het financiële systeem. In tijden van ontspanning daalt de dollar, en stijgen aandelen, grondstoffen, goud en obligaties. In tijden van onrust gebeurt het omgekeerde. Dit fenomeen bemoeilijkt het beheer van een portefeuille. Over het algemeen onderging de structuur van de gehele portefeuille geen fundamentele wijzigingen doorheen het eerste semester. Het aandelengedeelte maakt per 31 december 54,34% van de totale portefeuille uit tegen 53,15% per 31 december 2011. De aandelenportefeuille is voornamelijk samengesteld uit langetermijnwaarden met een solide balans en een volgehouden groei. Belangrijke 11

selectiecriteria zijn de kwaliteit van de producten, de concurrentiepositie, de kostenefficiëntie en, bijgevolg, de marges. Dit type van bedrijven slaagt er beter in om de dividendstroom aan te passen aan de inflatie. Gezien de neergaande fase in de economische cyclus zijn conjunctuurgevoelige sectoren, zoals staal en auto's, onderwogen. De financiële sector kijkt aan tegen een mix van strengere kapitaaleisen en een structureel hogere belastingdruk. De zwakke economische toestand doet het aantal slechte kredieten toenemen. De obligatieportefeuille is, zoals de wetgever het voorschrijft, sterk gericht op Europees staatspapier., waaronder inflatiegelinkt Frans papier om de portefeuille beter te beschermen tegen inflatie, aangevuld met leningen van bedrijven met een sterke terugbetalingscapaciteit. De obligatieportefeuille is van hoge kwaliteit. 79% van de obligatieportefeuille heeft minimum een AA-rating; meer dan 83% heeft minimum een A-rating. In de eerste jaarhelft werden de vervallende obligaties, samen met de opbrengst van de verkoop van enkele kortlopende obligaties in euro, herbelegd in obligaties in Noorse en Zweedse kroon. Vanaf het vierde kwartaal onderging de obligatieportefeuille een gevoelige wijziging. De lidstaten van de eurozone richtten begin oktober het ESM op en de ECB had eerder het signaal gegeven de euro met alle middelen te redden. Het staats- en bedrijfspapier uit de periferie bood in die periode een stevige premie bovenop obligaties uit de kern van de eurozone. Daarop besliste de beheerder, voor het eerst in de geschiedenis van het compartiment, om Italiaanse inflatiegelinkte staatsleningen te kopen. Daarnaast werd ook Italiaans bedrijfspapier gekocht. 88,51% van de portefeuille is in euro belegd. Via de aandelenkeuze is de portefeuille echter veel internationaler belegd. Europese bedrijven met een sterke marktpositie buiten Europa bieden een bescherming tegen een eventuele verdere waardedaling van de euro. Interbeurs-Hermes-Pensioenfonds haalt een rendement van + 9,26% over 2012. 2.9 Toekomstig beleid Interbeurs-Hermes-Pensioenfonds blijft ook in 2013 kiezen voor een evenwichtig uitgebouwde portefeuille van aandelen en obligaties. Ondanks de tekenen van groeivertraging is er geen reden om het aandelengedeelte sterk te verminderen. Interbeurs-Hermes-Pensioenfonds kiest immers voor aandelen van bedrijven met een sterke balans, goede winstvooruitzichten, een sterke cashflowgeneratie en een aanvaardbare waardering. De obligatieportefeuille blijft belegd in papier van goede kwaliteit. Omdat de rentecurve steil is (lage kortetermijnrente en hoge(re) langetermijnrente zijn obligaties met een looptijd tussen 2 en 7 jaar op dit moment te verkiezen. De volledige inventaris is te vinden op www.dierickx.be 2.10 Risicoklasse De risicoklasse geeft een aanduiding van het risico dat is verbonden aan de belegging in een ICB of een compartiment. Er werden 7 risicoklassen gedefinieerd waarbij klasse 1 het laagste risico aangeeft en klasse 7 het hoogste. Vanaf 3/8/2012 volgen ICB s een nieuwe Europese Richtlijn waarbij de schalen van de risicoklassen anders ingedeeld worden: - De schalen zijn vanaf 3/8/2012 van 1 tot 7 (voorheen van 0 tot 6) - De drempels liggen lager waardoor de ICB in een hogere risicoklasse terecht komt. Interbeurs Hermes Pensioenfonds bevindt zich in risicoklasse 5 op een schaal van 1 tot 7. 2.11 Resultaatverwerking Het resultaat van pensioenspaarfondsen wordt steeds gekapitaliseerd. 12

3 Balans Afdeling 1. - Balansschema 31/12/12 31/12/11 in EUR in EUR TOTAAL NETTO ACTIEF 33.251.189,40 31.465.624,81 I Vaste activa 0,00 0,00 A. Oprichtings- en organisatiekosten B. Immateriële vaste activa C. Materiële vaste activa II Effecten, geldmarktinstrumenten, ICB's en financiële derivaten 31.531.167,78 30.561.402,42 A. Obligaties en andere schuldinstrumenten a. Obligaties 12.073.700,20 11.904.523,92 b. Andere schuldinstrumenten b.1. Met "embedded" financiële derivaten b.2.zonder "embedded" financiële derivaten B. Geldmarktinstrumenten 1.387.465,00 1.931.768,00 C. Aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren a. Aandelen 17.254.454,57 16.040.972,50 b. ICB's met een vast aantal rechten van deelneming 815.548,00 c. Andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren D. Andere effecten 0,01 684.138,00 E. ICB's met een veranderlijk aantal rechten van deelneming F. Financiële derivaten III Vorderingen en schulden op méér dan één jaar 0,00 0,00 A. Vorderingen B. Schulden IV Vorderingen en schulden op ten hoogste één jaar 38.233,50 230.717,38 A. Vorderingen a. Te ontvangen bedragen 47.157,20 286.344,34 b. Fiscale Tegoeden c. Collateral d.. Andere B. Schulden a. Te betalen bedragen (-) -8.923,70-55.626,96 b. Fiscale schulden (-) c. Ontleningen (-) d. Collateral (-) e. Andere (-) V Deposito's en liquide middelen 1.543.400,75 512.253,98 A. Banktegoeden op zicht 1.543.400,75 512.253,98 B. Banktegoeden op termijn C. Andere VI Overlopende rekeningen 138.387,37 161.251,03 A. Over te dragen kosten B. Verkregen opbrengsten 244.212,48 261.643,14 C. Toe te rekenen kosten (-) -105.825,11-100.392,11 D. Over te dragen opbrengsten (-) TOTAAL EIGEN VERMOGEN 33.251.189,40 31.465.624,81 A Kapitaal 30.434.402,23 33.298.888,49 B Deelneming in het resultaat -52.212,54-48.030,20 C Overgedragen resultaat D Resultaat van het boekjaar (halfjaar) 2.868.999,71-1.785.233,48 13

Afdeling 2. - Posten buiten-balansstelling I Zakelijke zekerheden (+/-) 0,00 0,00 A. Collateral a. Effecten/gelmarktinstrumenten b. Liquide middelen/deposito's B. Andere zakelijke zekerheden (+/-) a. Effecten/geldmarktinstrumenten b. Liquide middelen/deposito's II Onderliggende waarden van optiecontracten en warrants (+) 0,00 0,00 A. Gekochte optiecontracten en warrants B. Verkochte optiecontracten en warrants III Notionele bedragen van de termijncontracten (+) 0,00 0,00 A. Gekochte termijncontracten B. Verkochte termijncontracten IV Notionele bedragen van de swapcontracten (+) 0,00 0,00 A. Gekochte swapcontracten B. Verkochte swapcontracten V Notionele bedragen van andere financiële derivaten (+) 0,00 0,00 A. Gekochte contracten B. Verkochte contracten VI Niet-opgevraagde bedragen op aandelen 0,00 0,00 VII Verbintenissen tot verkoop wegens cessie-retrocessie 0,00 0,00 VIII Verbintenissen tot terugkoop wegens cessie-retrocessie 0,00 0,00 IX Uitgeleende financiële instrumenten 0,00 0,00 14

4 Resultatenrekening Afdeling 3. - Schema van de resultatenrekening 31/12/12 31/12/11 in EUR in EUR I Waardeverminderingen, minderwaarden en meerwaarden 2.196.704,95-2.483.599,49 A Obligaties en andere schuldinstrumenten a. Obligaties 426.472,47 10.056,00 b. Andere schuldinstrumenten b.1. Met "embedded" financiële derivaten b.2. Zonder "embedded" financiële derivaten B Geldmarktinstrumenten -101.929,00-73.591,90 C Aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren a. Aandelen 1.805.548,14-2.539.703,62 b. ICB's met een vast aantal rechten van deelneming 64.819,00 c. Andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren D Andere effecten -771,37 40.207,99 E ICB's met een veranderlijk aantal rechten van deelneming F Financiële derivaten G Vorderingen, deposito's, liquide middelen en schulden H. Wisselposities en -verrichtingen a. Financiële derivaten i. Optiecontracten ii. Termijncontracten iii. Swapcontracten iv. Andere b. Andere wisselposities- en verrichtingen 2.565,71 79.432,04 II Opbrengsten en kosten van de beleggingen 1.090.509,72 1.091.744,04 A. Dividenden 625.573,79 626.624,71 B. Interesten (+/-) a. Effecten en geldmarktinstrumenten 532.357,36 528.459,65 b. Deposito's en liquide middelen 1.802,12 2.466,61 c. Collateral (+/-) C. Intresten ingevolge ontleningen (-) D. Swapcontracten E. Roerende voorheffingen (-) a. Van Belgische oorsprong b. Van buitenlandse oorsprong -69.223,55-65.806,93 F. Andere opbrengsten van beleggingen III Andere opbrengsten 0,00 0,00 Vergoeding tot dekking van de kosten van verwerving en realisatie van A. de activa, tot ontmoediging van uittredingen en tot dekking van leveringskosten B. Andere IV Exploitatiekosten -418.214,96-393.378,03 A. Verhandelings-en leveringskosten betreffende beleggingen (-) -84.270,04-68.943,41 B. Financiële kosten (-) -1,65-4,50 C. Vergoeding van de bewaarder (-) -31.720,08-31.015,69 D. Vergoeding van de beheerder (-) a. Financieel beheer -13.107,48-12.816,40 b. Administratief- en boekhoudkundig beheer -65.537,39-64.081,99 c. Commerciële vergoeding -186.781,57-182.633,68 E. Administratiekosten (-) F. Oprichtings- en organisatiekosten (-) G. Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen (-) H. Diensten en diverse goederen (-) -7.091,14-6.206,23 I. Afschrijvingen en voorzieningen voor risico's en kosten (-) J. Taksen -26.600,96-25.172,51 K. Andere kosten (-) -3.104,65-2.503,62 Opbrengsten en kosten van het boekjaar (halfjaar) 672.294,76 698.366,01 SUBTOTAAL II + III + IV AA 672.294,76 698.366,01 15

V Winst (verlies) uit de gewone bedrijfsuitoefening 2.868.999,71-1.785.233,48 vóór belasting op het resultaat VI Belastingen op het resultaat VII Resultaat van het boekjaar (halfjaar) 2.868.999,71-1.785.233,48 Afdeling 4. - Resultaatverwerking I. Te bestemmen winst (te verwerken verlies) 2.816.787,17-1.833.263,68 a. Overgedragen winst (overgedragen verlies) van het vorige boekjaar 0,00 0,00 b. Te bestemmen winst (te verwerken verlies) van het boekjaar 2.868.999,71-1.785.233,48 c. Ontvangen deelnemingen in het resultaat (uitgekeerde -52.212,54-48.030,20 deelnemingen in het resultaat) II. (Toevoeging aan) onttrekking aan het kapitaal -2.816.787,17 1.833.263,68 III. Over te dragen winst (over te dragen verlies) 0,00 0,00 IV. (Dividenduitkering) 0,00 0,00 16

5 Samenvatting van de waarderingsregels 5.1 Samenvatting van de regels De waardering van de activa, passiva en resultatenrekening van het fonds, gebeurt volgens het Koninklijk Besluit van tien november tweeduizend en zes op de boekhouding, de jaarrekening en de periodieke verslagen van bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming en wordt als volgt vastgesteld : a) Voor vermogensbestanddelen waarvoor een actieve markt bestaat die functioneert door toedoen van derde financiële instellingen die een doorlopende notering waarborgen van bied en laatkoersen, wordt de op die markt gevormde actuele biedkoers weerhouden voor de waardering, voor vermogensbestanddelen die op een actieve markt worden verhandeld zonder toedoen van financiële instellingen wordt de slotkoers weerhouden voor de waardering aan reële waarde; b) Indien de actuele bied- of laatkoers niet beschikbaar is, wordt de prijs van de meest recente transactie weerhouden voor de waardering aan reële waarde op voorwaarde dat de economische omstandigheden niet wezenlijk zijn gewijzigd sinds de transactie; c) Indien er voor een bepaald vermogensbestanddeel wel een georganiseerde of onderhandse markt bestaat doch deze markt niet actief is en de koersen die er zich vormen niet representatief zijn voor de reële waarde, of indien er voor een bepaald vermogensbestanddeel geen georganiseerde of onderhandse markt bestaat, wordt voor de waardering aan reële waarde de actuele reële waarde van soortgelijke vermogensbestanddelen waarvoor een actieve markt bestaat weerhouden, mits deze reële waarde wordt aangepast rekening houdend met de verschillen tussen de gelijkaardige vermogensbestanddelen; d) Indien er geen reële waarde voor een bepaald vermogensbestanddeel bestaat, wordt de reële waarde bepaald a.h.v. andere waarderingstechnieken, mits deze technieken rekening houden met het maximaal gebruik van de marktgegevens, consistent zijn met de algemene aanvaarde economische methodes voor de waardering van financiële instrumenten en op regelmatige basis worden geijkt en de validiteit wordt getest d.m.v het gebruik van prijzen van actuele markttransacties. Tevens dient er rekening gehouden worden met hun onzeker karakter op grond van het risico dat de betrokken tegenpartijen hun verplichtingen niet zouden nakomen; e) Onverminderd de verwerking van de gelopen intresten worden de volgende activa gewaardeerd tegen hun nominale waarde na aftrek van de daarop toegepaste waardeverminderingen en inmiddels verrichte terugbetalingen: 1) tegoeden op zicht op kredietinstellingen 2) verplichtingen in rekening-courant tegenover kredietinstellingen 3) op korte termijn te ontvangen en te betalen bedragen, andere dan Ten aanzien van kredietinstellingen 4) fiscale tegoeden en schulden 5) andere schulden f) Vorderingen op termijn die niet belichaamd zijn in verhandelbare effecten of geldmarktinstrumenten, worden gewaardeerd tegen hun reële waarde.. g) Uitstaande optiecontracten op aandelen en op aandelenindexen worden gewaardeerd op basis van de reële waarde van hun premies. De verschillen die voortvloeien uit de waardeschommelingen van deze premies, worden in de resultatenrekening als nietverwezenlijkte waardevermindering of niet-verwezenlijkte waardevermeerdering geboekt. Bij uitoefening van het optiecontract of warrant worden de premies ingeschreven als onderdeel van de aan -of verkoopprijs van de onderliggende effecten. Bij aflopen van het contract zonder uitoefening wordt de oorspronkelijke betaalde of ontvangen waarde van de premie als verwezenlijkte waardevermindering of verwezenlijkte waardevermeerdering geboekt. De onderliggende waarden van optiecontracten en warrants dienen te worden opgenomen in de posten buiten-balanstelling. h) Termijn-contracten, zoals futures, forward rate agreements en exchange rate agreements, dienen als volgt te worden verwerkt; 17

De notionele bedragen van deze contracten dienen in de posten buiten-balanstelling te worden opgenomen. Onder notioneel bedrag van een future dient te worden verstaan, de contractgrootte (lotsize) vermenigvuldigd met enerzijds de overeengekomen aan- of verkoopwaarde van het onderliggende instrument en anderzijds het aantal gekochte of verkochte contracten. Dit bedrag wordt aangepast in de posten buiten-balanstelling bij wijziging van het aantal futures-contracten. De waardeschommelingen (variation margin) worden enerzijds in de resultatenrekening en anderzijds in de balans opgenomen in de desbetreffende posten die onderverdeeld worden in functie van het onderliggende instrument. De waarborgdeponeringen inzake futures (initial margin) zijn financiële zekerheden en dienen aldus geboekt en gewaardeerd te worden. Om de waarde van het netto-actief te bepalen, wordt de aldus verkregen waardering verminderd met de verplichtingen van het fonds. 5.2 Wisselkoersen 31/12/2011 31/12/2010 1 EUR 1,2939 USD 1,3362 USD 1,2156 CHF 1,2504 CHF 0,83530 GBP 0,86075 GBP 7,75 NOK 7,80 NOK 18

6 Samenstelling van de activa en kerncijfers 6.1 Samenstelling van de activa op 31/12/12 A. Obligaties en andere schuldinstrumenten a. Obligaties % in bezit fonds % Portefeuille % Nettoactief Benaming Hoeveelheid Valuta Koers Evaluatie STAATSOBLIGATIES EN OBLIGATIES GEWAARBORGD DOOR DE STAAT BTPS I/L (EUR) 2,1% 11-16 15.03 500.000 EUR 107,7759% 538.879,50 1,71% 1,62% BTPS I/L (EUR) 2,1% 06-17 15.03 500.000 EUR 116,0739% 580.369,50 1,84% 1,75% CAMPARI MILANO (EUR) 4,5% 12-19 25.10 300.000 EUR 104,7830% 314.349,00 1,00% 0,95% CHINA (EUR) 4,25% 04-14 28.10 350.000 EUR 106,6750% 373.362,50 1,18% 1,12% EIB (EUR) 2,5% 10-15 15.07 1.000.000 EUR 105,8600% 1.058.600,00 3,36% 3,18% EUROPEAN INVT (SEK) 2,625% 11-17 15.03 3.000.000 SEK 103,3640% 361.328,36 1,15% 1,09% FRANCE O.A.T.I (EUR) 1,3% 10-19 25.07 500.000 EUR 119,0217% 595.108,50 1,89% 1,79% KFW (NOK) 2,875% 11-16 12.10 2.400.000 NOK 102,8380% 335.875,24 1,07% 1,01% OLO 43 4.25% 04-14 28.09 1.000.000 EUR 107,1500% 1.071.500,00 3,40% 3,22% OLO 46 3,75% 05-15 28.09 1.000.000 EUR 109,5350% 1.095.350,00 3,47% 3,29% OLO 52 4% 08-18 28.03 900.000 EUR 115,7950% 1.042.155,00 3,31% 3,13% OLO 54 4% 08-14 28.03 1.000.000 EUR 104,7300% 1.047.300,00 3,32% 3,15% OLO 56 3,50% 09-15 28.03 1.000.000 EUR 107,4050% 1.074.050,00 3,41% 3,23% SNS BANK (EUR) 3,5% 09-14 10.03 506.000 EUR 103,8500% 525.481,00 1,67% 1,58% Totaal 10.013.708,60 31,76% 30,12% 0 0,0000 0,00 0,00% 0,00% % in bezit fonds % Portefeuille % Nettoactief Benaming Hoeveelheid Valuta Koers Evaluatie PRIVE BEKAERT CORP (EUR) 4,125% 05-15 03.03 200.000 EUR 102,6030% 205.206,00 0,65% 0,62% DELHAIZE (EUR) 5,625% 07-14 27.06 100.000 EUR 106,3850% 106.385,00 0,34% 0,32% DEXIA MUNI AGN (EUR) 2,75% 10-16 25.01 300.000 EUR 104,6190% 313.857,00 1,00% 0,94% GDF SUEZ (EUR) 5% 09-15 23.02 250.000 EUR 108,8890% 272.222,50 0,86% 0,82% NESTLE HOLDING (NOK) 2,5% 12-17 10.07 2.500.000 NOK 101,0030% 343.627,10 1,09% 1,03% PUBLICIS GROUP (EUR) 4,25% 09-15 31.03 350.000 EUR 106,8830% 374.090,50 1,19% 1,13% SHELL INTL FIN (EUR) 4,5% 09-16 09.02 250.000 EUR 111,9230% 279.807,50 0,89% 0,84% UCB (EUR) 5,75% 09-16 10.12 150.000 EUR 109,8640% 164.796,00 0,52% 0,50% Totaal 2.059.991,60 6,53% 6,20% B. Geldmarktinstrumenten % in bezit fonds % Portefeuille % Nettoactief Benaming Hoeveelheid Valuta Koers Evaluatie STAATSOBLIGATIES EN OBLIGATIES GEWAARBORGD DOOR DE STAAT OLO 41 4,25% 03-13 28.09 750.000 EUR 102,9900% 772.425,00 2,45% 2,32% Totaal 772.425,00 2,45% 2,32% % in bezit fonds % Portefeuille % Nettoactief Benaming Hoeveelheid Valuta Koers Evaluatie PRIVE ELECTRICITE DE FRANCE 5,625% 08-13 23.01 250.000 EUR 100,2830% 250.707,50 0,80% 0,75% RABOBANK (EUR) 4,375% 09-14 22.01 350.000 EUR 104,0950% 364.332,50 1,16% 1,10% Totaal 615.040,00 1,95% 1,85% C. Aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren a. Aandelen Benaming Hoeveelheid Valuta Koers Evaluatie % in bezit fonds % Portefeuille % Nettoactief AALBERTS INDUSTRIES NV 50.000 EUR 15,7000 785.000,00 2,49% 2,36% ACCELL GROUP NV 21.333 EUR 13,3100 283.942,23 0,90% 0,85% ACKERMANS & VAN HAAREN 9.000 EUR 62,2700 560.430,00 1,78% 1,69% APACHE CORP 4.000 USD 78,5000 237.986,96 0,75% 0,72% ARCELORMITTAL 5.000 EUR 12,9350 64.675,00 0,21% 0,19% ARSEUS N.V. 49.000 EUR 15,5000 759.500,00 2,41% 2,28% 19

BASF SE (Reg) 10.000 EUR 71,1500 711.500,00 2,26% 2,14% BEKAERT NV 9.000 EUR 21,8750 196.875,00 0,62% 0,59% BELGACOM 13.000 EUR 22,2050 288.665,00 0,92% 0,87% BERTRANDT AG 3.011 EUR 75,7500 228.083,25 0,72% 0,69% BREDERODE 17.480 EUR 23,9500 418.646,00 1,33% 1,26% C.F.E. 7.000 EUR 43,8400 306.880,00 0,97% 0,92% CISCO SYSTEMS INC 30.000 USD 19,6500 446.794,00 1,42% 1,34% DELHAIZE GROUP 10.000 EUR 30,2500 302.500,00 0,96% 0,91% DIETEREN NV 6.073 EUR 30,4400 184.862,12 0,59% 0,56% ELIA SYSTEM OPERATOR 19.000 EUR 34,2000 649.800,00 2,06% 1,95% EXMAR 15.000 EUR 7,6900 115.350,00 0,37% 0,35% FIRST PACIFIC CO 200.000 HKD 8,5100 166.438,49 0,53% 0,50% FUGRO NV-CVA 2.500 EUR 44,5200 111.300,00 0,35% 0,33% HENEX 10.000 EUR 48,3700 483.700,00 1,53% 1,45% IMMOBILIERE DE BELGIQUE 10.000 EUR 28,2500 282.500,00 0,90% 0,85% IRIS-IMAGE RECOGNITION INTEGRATED SYSTEM 2.700 EUR 42,5000 114.750,00 0,36% 0,35% JARDINE STRATEGIC HOLDINGS LTD. 5.000 USD 35,5200 134.606,64 0,43% 0,40% KBC ANCORA 11.900 EUR 12,9500 154.105,00 0,49% 0,46% KONINKLIJKE DSM NV 14.540 EUR 45,7900 665.786,60 2,11% 2,00% LVMH MOET HENNESSY LOUIS VUI 4.750 EUR 138,8000 659.300,00 2,09% 1,98% MIKO 2.800 EUR 50,5400 141.512,00 0,45% 0,43% NATIONALE BANK VAN BELGIE 125 EUR 2.413,9900 301.748,75 0,96% 0,91% NESTLE SA REG 10.000 CHF 59,6000 493.704,44 1,57% 1,48% NOVARTIS NOM. 10.000 CHF 57,4500 475.894,63 1,51% 1,43% OCCIDENTAL PETROLEUM CORP 6.000 USD 76,6100 348.385,63 1,10% 1,05% PUBLICIS GROUPE 14.000 EUR 45,2500 633.500,00 2,01% 1,91% RECKITT BENCKISER GROUP PLC 10.000 GBP 38,7900 475.309,40 1,51% 1,43% SANOFI 9.454 EUR 71,3900 674.921,06 2,14% 2,03% SCHNEIDER ELECTRIC SA 13.000 EUR 54,8300 712.790,00 2,26% 2,14% SIPEF NV 10.000 EUR 58,5000 585.000,00 1,86% 1,76% SOCFINAF 4.275 EUR 19,9000 85.072,50 0,27% 0,26% SOFINA 10.000 EUR 68,5000 685.000,00 2,17% 2,06% SOLVAY A 5.250 EUR 109,3500 574.087,50 1,82% 1,73% TELEFONICA SA 28.223 EUR 10,1900 287.592,37 0,91% 0,86% UMICORE (D) 8.000 EUR 41,6900 333.520,00 1,06% 1,00% VALLOUREC 8.000 EUR 39,4900 315.920,00 1,00% 0,95% VAN DE VELDE 6.000 EUR 34,2000 205.200,00 0,65% 0,62% VINCI SA 17.000 EUR 35,9600 611.320,00 1,94% 1,84% Totaal 17.254.454,57 54,72% 51,89% b. ICB's met een vast aantal rechten van deelneming niet richtlijn 85/611 EEG - FSMA Benaming Hoeveelheid Valuta Koers Evaluatie % in bezit fonds % Portefeuille % Nettoactief AEDIFICA 11.390 EUR 44,0000 501.160,00 0,1153 % 1,59% 1,51% RETAIL ESTATES 5.822 EUR 54,0000 314.388,00 0,1002 % 1,00% 0,95% Totaal 815.548,00 2,59% 2,45% D. Andere effecten Benaming Hoeveelheid Valuta Koers Evaluatie % in bezit fonds % Portefeuille % Nettoactief GDF SUEZ STRIP VVPR 492 EUR 0,0000 0,00 0,00% 0,00% NYRSTAR STRIP VVPR 14.000 EUR 0,0000 0,01 0,00% 0,00% Totaal 0,01 0,00% 0,00% Overzicht Totaal portefeuille Totaal % 31.531.167,7 8 94,83% R/C bij Dierickx, Leys & C 1.543.400,75 4,64% Overige vorderingen en schulden 38.233,50 0,11% Andere 138.387,37 0,42% Totale netto inventariswaarde 33.251.189, 40 100,00% 20

Geografische en sectorale spreiding Sectorale spreiding Bonds 40,48% Cash 5,17% Consumption 6,85% Energy 2,10% Financial 1,37% Industry 17,50% Media 1,91% Other 8,05% Pharma 5,75% Real estate 3,30% Technology 3,83% Telecom 1,73% Utilities 1,95% 100,00% Geografische spreiding Asia Pacific 0,40% België 49,79% China 1,12% Duitsland 3,84% Frankrijk 16,28% Hong-Kong 0,50% Italiê 4,31% Luxemburg 0,45% Nederland 9,07% Supranationaal 4,27% Spanje 0,86% U.S.A. 4,76% Verenigd Koninkrijk 1,43% Zwitserland 2,92% 100,00% 6.2 Wijzigingen in de samenstelling van de activa van het Interbeurs Hermes Pensioenfonds omloopsnelheid Semester 1 Semester 2 volledig boekjaar Aankopen 3.768.665,34 4.362.734,78 8.131.400,12 Verkopen 3.725.739,49 5.626.175,56 9.351.915,05 Totaal 1 7.494.404,83 9.988.910,34 17.483.315,17 Inschrijvingen 642.038,69 884.974,59 1.527.013,28 Terugbetalingen 965.618,49 1.644.829,91 2.610.448,40 Totaal 2 1.607.657,18 2.529.804,50 4.137.461,68 Referentiegemiddelde van het totale netto-vermogen 32.375.573,33 32.576.649,50 32.476.111,42 Rotatie 18,18% 22,90% 41,09% gecorrigeerde omloopsnelheid Semester 1 Semester 2 volledig boekjaar Aankopen 3.768.665,34 4.362.734,78 8.131.400,12 Verkopen 3.725.739,49 5.626.175,56 9.351.915,05 Totaal 1 7.494.404,83 9.988.910,34 17.483.315,17 Inschrijvingen 642.038,69 884.974,59 1.527.013,28 Terugbetalingen 965.618,49 1.644.829,91 2.610.448,40 Totaal 2 1.607.657,18 2.529.804,50 4.137.461,68 Referentiegemiddelde van het totale netto-vermogen Verhouding activa zonder deposito's en liquide middelen tov totale nettovermogen 32.375.573,33 32.576.649,50 32.476.111,42 96,68% 94,83% 95,76% Gecorrigeerde rotatie 17,74% 22,09% 39,87% 21

De tabel hierboven toont het halfjaarlijkse en jaarlijkse kapitaalvolume van de in de portefeuille uitgevoerde transacties. Dit volume (verbeterd voor de som van de inschrijvingen en de terugbetalingen) wordt ook vergeleken met het gemiddelde netto-actief (rotatie) aan het begin en het einde van het semester. Een cijfer dat de 0% benadert, impliceert dat de transacties tijdens een bepaalde periode uitsluitend in functie van de inschrijvingen en de terugbetalingen zijn uitgevoerd. Een negatief percentage toont aan dat de inschrijvingen en terugbetalingen slechts weinig of, in voorkomend geval, helemaal geen transacties in de portefeuille teweeg hebben gebracht. De gedetailleerde lijst van de tijdens het boekjaar uitgevoerde transacties kan gratis worden ingekeken bij Dierickx, Leys & Cie Effectenbank N.V. met zetel te 2000 Antwerpen, Kasteelpleinstraat 44, die instaat voor de financiële dienst. 6.3 Evolutie van het aantal inschrijvingen, terugbetalingen en van de netto-inventariswaarde Evolutie van het aantal inschrijvingen Periode Evolutie van het aantal deelbewijzen in omloop Jaar Inschrijvingen Terugbetalingen Einde periode Kap. Kap. Kap. 2010 27.645,097 12.535,637 260.797,711 2011 17.641,945 24.052,071 254.387,585 2012 11.666,589 20.003,743 246.050,431 Periode Bedragen ontvangen en betaald door het fonds in EUR Jaar Inschrijvingen Terugbetalingen Kap. Kap. 2010 3.487.199,20 1.566.359,78 2011 2.029.716,95 2.916.832,64 2012 1.527.013,280 2.610.448,400 Periode Netto-Inventariswaarde op einde periode in EUR van één Jaar van het deelbewijs fonds Kap. 2010 34.137.973,98 130,90 2011 31.465.624,81 123,69 2012 33.251.189,40 135,14 6.4 Returns Rendementscijfers 1 jaar 3 jaar 5 jaar 10 jaar Fonds 9,26% 4,05% -1,16% 5,78% 22

Rendementscijfers per 31 december 2012. Het betreft de evolutie van de netto-inventariswaarde op jaarbasis en zonder kosten (van inschrijving en terugbetaling). Rendementen uit het verleden bieden geen enkele garantie voor de toekomst en houden geen rekening met eventuele fusies. 6.5 Kosten Totale kostenpercentage (TKP): 1.03% over het boekjaar 2012. Bovenstaand percentage wordt berekend op basis van de opgelopen kosten gedurende het boekjaar. De volgende kosten zijn niet in het TKP opgenomen (Overeenkomstig Bijlage C, Afdeling III van het Koninklijk Besluit van 4 maart 2005 met betrekking tot bepaalde openbare instellingen voor collectieve beleggingen): - de transactiekosten - rentebetalingen op aangegane leningen - betalingen uit hoofde van financiële derivaten - provisies en kosten die rechtstreeks door de belegger worden betaald - bepaalde voordelen, zoals soft commissions. De vergoeding van verhandelingsprovisie (commercieel beheer) van 0,57% wordt gedeeltelijk herverdeeld (55/57) onder de distributeurs à rato van het uitstaande saldo van het aantal deelbewijzen van hun klanten bij het fonds tov het totaal aantal deelbewijzen van het fonds. 6.6 Toelichting bij de financiële staten Buiten het ter zake wettelijke bepaalde, houdt het gemeenschappelijk beleggingsfonds geen rekening voor wat betreft sociale, ethische en milieuaspecten. 23