www.cps.nl/lesgevenistopsport IK BEN Marc Lammers. COACH VAN HET BELGISCH DAMESHOCKEYTEAM. EERDER WAS IK BONDSCOACH VAN SPANJE EN HET NEDERLANDS DAMESHOCKEYTEAM. MET NEDERLAND WON IK EEN gouden medaille TIJDENS DE Olympische Spelen van 2008 IN BEIJING. OOK IN HET ONDERWIJS KUNNEN WE VEEL VAN TOPSPORT LEREN. ZEKER ALS HET GAAT OM HET MOTIVEREN EN INSPIREREN VAN LEERLINGEN, MAAR OOK DOCENTEN. LESGEVEN IS TOPSPORT
KINDEREN EN OOK VOLWASSENEN HEBBEN STRUCTUUR NODIG. PAS ALS DIE ER IS, KOMT ER RUIMTE VOOR AVONTUUR. Van Spanje, tot dan toe 20e op de wereldranglijst, maakte u een prima ploeg die vierde eindigde op de Spelen van 2000. Met Nederland won u het EK 2003 en 2005, het WK van 2006, de Champions Trophy van 2006 en de Olympische Spelen van 2008. Als u terugkijkt op uw carrière als coach, waar bent u dan het meest trots op? Dat blijft toch wel de gouden medaille die we met het Nederlands dameshockeyteam in Beijing wonnen. Op de tweede plaats komt mijn huidige klus, het damesteam van België. We staan nu op de 5 e plek terwijl we eerst 20 ste stonden. Daarnaast ben ik trots op de meisjes B van Den Bosch die ik nu training geef. Zij doen het heel goed en zijn vorig jaar landskampioen geworden. Van dit team zitten er vijf meiden in het Nederlands damesteam. Ik vind het enorm leuk om met jeugd te werken en hen te inspireren om het maximale uit zichzelf te halen. Hoe groot is je rol als coach in een Olympisch succes? Het is lastig om dit te meten. Ik denk dat je als coach een grote rol speelt in het geven van structuur. Kinderen en ook volwassenen hebben structuur nodig. Pas als die er is, komt er ruimte voor avontuur. Je bent als coach eerst bezig om ervoor te zorgen dat alles duidelijk is. En pas daarna is er ruimte voor avontuur. Die structuur moet je ook durven loslaten als coach. Tussen trainen en coachen zit een groot verschil. Door trainen probeer je spelers beter te maken en nieuwe dingen aan te leren, maar als coach probeer je spelers te motiveren en te inspireren. Als teamleider of leraar heb je ook veel met deze twee rollen te maken. Je geeft instructies en stelt open vragen om je team of klas zelf te laten nadenken. Welke leraar heeft u het meest geïnspireerd? Misschien is dat wel de leraar Engels die mij op een gegeven moment van school af heeft gestuurd. Ik zat huilend op mijn fiets en thuis aangekomen vroeg ik aan mijn moeder of ik alsjeblieft naar de CIOS mocht. Achteraf gezien bleek ik dyslexie te hebben. Toen wij later wereldkampioen werden ben ik een fles wijn gaan kopen en heb ik die aan die leraar Engels gegeven. Ik heb hem er toen voor bedankt dat hij mij van school af heeft gestuurd omdat ik er door hem achter ben gekomen waar ik wél goed in ben. Ik ben misschien niet zo goed in lezen, maar wel goed in sport. Ik zie dyslexie dan ook niet als een beperking maar als een gave. Een kind met dyslexie compenseert en is weer heel goed in iets anders. Leraren zouden moeten kijken naar wat het kind wel kan, in plaats van wat het kind niet kan. Hoe doe je dat? Ik vind dat we meer moeten focussen op het talent. Dan is de vraag niet meer hoe maak je van die vier een zes? maar hoe maak je van die acht een tien?. Als je je op die vier gaat focussen dan zakt die acht uiteindelijk naar beneden en kom je in een zesjescultuur terecht. In de Nederlandse maatschappij zitten we niet te wachten op zesjes, maar we willen graag van die acht een tien maken. Ik denk dat het onderwijs hierin een hele belangrijke rol heeft. LERAREN ZOUDEN MOETEN KIJKEN NAAR WAT HET KIND WEL KAN, IN PLAATS VAN WAT HET KIND NIET KAN.
Hoe inspireer je mensen om van die acht een tien te maken? Ik vind dat we moeten kijken waar de gaven van leerlingen liggen. Hier zou je erkenning aan moeten geven en ermee moeten oefenen. Als je bewust werkt aan bekwaamheid gaat een leerling onbewust die bekwaamheid toepassen. Werk je alleen maar bewust aan het onbekwame, dan gaan leerlingen onbewust het onbekwame toepassen. Als je heel veel aandacht geeft aan iets waar je niet goed in bent, dan word je onzeker en je gaat het ook nog verkeerd toepassen in de wedstrijd. Ik vind dat je veel meer moet trainen op punten waar je juist goed in bent, zodat je daar nog beter in wordt. Dus u traint eigenlijk op sterke punten? dat een leraar even ergens anders wordt geplaatst zodat leerlingen profijt hebben van een bepaalde kwaliteit die deze leraar bezit. Ik zie diversiteit, ook bij leraren als een kracht voor de school. De schoolleider heeft daarnaast ook als taak te motiveren en te inspireren. Van elkaar leren is dus een belangrijke les? Ja, je moet en kunt zoveel van elkaar leren. Dat kom ik zelf ook nog vaak tegen. Binnen mijn eigen sport zie ik dan moeilijkheden en dingen die niet lukken, maar kijk ik naar een andere sport dan zie ik opeens mogelijkheden. Ik ben van mening dat je in een andere klas mogelijkheden ziet bij jezelf die je bij je eigen klas niet ziet. Daarom ben ik er voorstander van om leraren een keer ergens anders te laten kijken zodat ze out of de box gaan denken. IK ZIE DIVERSITEIT, OOK BIJ LERAREN ALS EEN KRACHT VOOR DE SCHOOL. Ja, wij zijn in de sport heel erg bezig met sterke punten. Waarom? Ik heb nog nooit een wedstrijd gewonnen op mijn zwakke punten. Dus, waarom focussen we dan altijd op zwakke punten? Waarom kijken we op een rapport naar de onvoldoendes van onze kinderen? Waarom zeggen we niet van wat goed van die acht! dit gaan we nog extra oefenen zodat we van die acht een tien maken. En als jij daar een tien voor hebt, ga jij je onderscheiden en daar ga je later je baan in vinden. Die vier laten we uiteindelijk toch vallen. Die vier daar moet je ook aandacht aan besteden, maar eerst moet het kind weten waar hij goed in is. Op het moment dat wij in de topsport focussen op de kracht van spelers, krijgen ze zelfvertrouwen en lef en op dat moment ga je je toch onderscheiden van die anderen. Ik vind dat leerlingen zich ook moeten gaan onderscheiden. U focust nu heel erg op de leerling, maar hoe ziet u dit principe bij de schoolleider? De schoolleiding is als het ware een coach van de leraar. Hij moet kijken hoe hij het beste uit de leraar haalt. Ook een schoolleider zou meer moeten kijken naar wat de leraar kan en hem daarop inzetten. Dan kan het zijn Er zijn ook leraren die tevreden zijn met hun manier van lesgeven en niet willen veranderen. Hoe inspireer je deze teamleden dan alsnog om in beweging te komen? Met spelers die niet willen veranderen ga ik de confrontatie aan. Want als je altijd hetzelfde doet, dan zal je ook altijd hetzelfde krijgen. Wil je dat? Of vind je het leuk om beter te worden? Vind je het leuk om iets te bereiken? Op het moment dat ik deze vragen stel, moet een speler gaan nadenken en antwoord geven. Op dat moment is er al progressie geboekt. Niet veranderen is stilstaan en als jij stil wilt staan is dat prima, maar wij gaan wel verder met de anderen. Dan kun je nog zo goed zijn, maar op een gegeven moment houdt het op. Ik zeg dan als coach ga lekker op een ander niveau spelen. Je kunt nog steeds leraar zijn maar dan ergens anders. Als schoolleider moet je een gezamenlijk doel proberen te creëren bij leraren. Dit doe je door met zijn allen vast te stellen wat je wilt bereiken met elkaar. Eerst heb je gezamenlijke waarden nodig en dan gezamenlijke afspraken. Vervolgens committeer je je als team aan die afspraken. Als iemand zich niet committeert dan volgt er een confrontatie.
En wat als het niet om één iemand gaat, maar je als team wordt getroffen door bijvoorbeeld bezuinigingen. Ik vind dat er in het onderwijs veel te veel wordt gekeken naar wat er niet mogelijk is. Ik hoor vaak er is geen geld door de bezuinigingen of de inspectie. Mijn antwoord is dan: we spelen niet tegen de bezuiniging. Je speelt eigenlijk tegen de andere scholen en die hebben ook bezuinigingen. De vraag wordt dan hoe kan ik beter lesgeven dan die andere school?. Het is moeilijker dan een paar jaar geleden, maar je speelt niet tegen een paar jaar geleden. Je speelt nu en op dit moment moet je goed onderwijs leveren. Met de middelen die je hebt, moet je er het uiterste uit zien te halen. Als ik een sportwedstrijd speel, zeur ik ook niet over het weer of het veld. Mijn taak is om nu, op dit veld, te spelen en beter te zijn dan die andere school. Er moet nu gepresteerd worden en dan kun je niet doorgaan met wat je een paar jaar geleden hebt gedaan. Leerlingen zullen dan naar een innovatievere school gaan. De sterken blijven over en de zwakke vallen af, ook in het onderwijs. Als teamleider moet je ervoor zorgen dat je een sterk, innovatief team hebt en dat je altijd bezig bent met verbetering. In de topsport zijn wij er elke dag mee bezig om 2% beter te worden. We kijken niet naar de moeilijkheden, maar naar de mogelijkheden. Ook in het onderwijs zijn er zoveel mogelijkheden. We moeten blijven innoveren, dat is wat u zegt? Blijven innoveren, maar vooral op zoek blijven gaan naar mogelijkheden. En discussies over wat er allemaal niet mogelijk is zo snel mogelijk in de kiem smoren. Je wordt beter als je focust op de dingen die je wel kan, niet op wat je niet kan. En dat ondanks bezuinigingen en inspectie, of welke beperkingen er ook zijn. En nogmaals, de school om de hoek heeft dezelfde problemen maar de vraag is hoe kunnen wij beter zijn dan die andere school?. Daar gaat het om. Mensen die durven kijken naar mogelijkheden winnen over vier jaar de medaille. Die winnen niet vandaag maar beginnen vandaag om beter te worden. MIJN ANTWOORD IS: WE SPELEN NIET TEGEN DE BEZUINIGING. JE SPEELT TEGEN DE ANDERE SCHOLEN EN DIE HEBBEN OOK BEZUINIGINGEN
IK WIL MIJN SPELERS UITDAGEN EN INSPIREREN Is lesgeven te vergelijken met topsport? Lesgeven kan topsport zijn. Lesgeven kan ook gewoon een wedstrijd afdraaien zijn. Als je dat wilt, is dat prima. Maar mij daagt het niet uit. Ik wil mijn spelers uitdagen en inspireren. Aan de coach of schoolleiding de uitdaging om mensen zover te krijgen. Voor je dit kunt doen, moet je eerst weten hoe je mensen raakt en welke boodschap je wilt uitdragen. Als je het zo aanpakt, dan is lesgeven topsport. Het onderwijs kan dus topsport zijn, als je de beste wilt zijn. Het maximale uit jezelf en de leerlingen wilt halen. Lesgeven is topsport is het thema van de masterclass van CPS waar ik op 7 februari spreek. Ik probeer daar veel parallellen te trekken naar het onderwijs met voorbeelden uit de sport. Deze voorbeelden zijn goed te gebruiken om veranderingen in het onderwijs teweeg te brengen en het onderwijs te verbeteren. November 2013 Beelden cover en binnenwerk: David Bonsink, DB Media Redactie: Marieke Lourens en Rob van Ooijen Vormgeving: Digitale Klerken Plotterweg 30, 3821 BB Amersfoort [033] 453 43 43 www.cps.nl CPS