Hogeschool voor de Kunsten Utrecht



Vergelijkbare documenten
Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs [hbo-bachelor]: uitwerking voor Associate degree-programma s tijdens de pilotfase

Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag Toets nieuwe opleiding hbo-bachelor Game Architecture and Design van de NHTV

Teamscan op accreditatiewaardigheid

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek

Besluit strekkende tot een positief oordeel van een aanvraag toets nieuwe opleiding van de hbo-bachelor HBO-Rechten van Capabel Hogeschool

De NVAO beoordeelt het onderwerp doelstellingen opleiding derhalve voldoende.

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Chemie van de Hogeschool Drenthe

PEER REVIEWS. Managementgroep Interactum September 2014

Breakout sessie 2-5. Stelsel 3.0 Accreditatie op Maat: Opleidingsbeoordeling. Introductie

luit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Human Resource Management van de Saxion Hogeschool

Advies van het visitatiepanel Samenvatting bevindingen en overwegingen van het panel.

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-master Engineering van de Hogeschool Utrecht

Besluit. College van Bestuur Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Postbus EJ ARNHEM

Bachelor of Business Administration (MER opleiding)

Hogeschool INHOLLAND, School of Agriculture and Technology

Richtlijn beoordeling postinitiële wo-master opleidingen in Nederland Positionering van de opleidingen De vergelijking met Vlaanderen

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Bouwkunde van de Haagse Hogeschool

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

Christelijke Hogeschool Windesheim

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bestuurskunde/Overheidsmanagement van de NHL Hogeschool

Handreiking aanvraag Toets Nieuwe Opleiding Nederland

es Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte

Bijlage 2. Protocol toetsing Associatedegreeprogramma. 15 december 2009

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bewegingstechnologie van De Haagse Hogeschool

AVANS Hogeschool, s-hertogenbosch

Hogeschool INHOLLAND Opleiding: Sociaal Juridische Dienstverlening, hbo bachelor; Varianten: voltijd/deeltijd/duaal Locaties: Rotterdam/Den Haag

Concept. Algemene toelichting bij de Accreditatiekaders NOVA

Besluit. College van Bestuur. Hogeschool van Amsterdam. Postbus AX AMSTERDAM

Fontys Hogescholen, locatie Eindhoven Opleiding: Fiscale Economie, hbo bachelor Croho: Varianten: voltijd/deeltijd

{nvao. Uit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Technische Informatica van de Hogeschool Dirksen B.V.

Naam/Datum/Versie document advies/verbeterpunten. Avans documenten

Besluit. College van bestuur. Hogeschool van Amsterdam. Postbus AX AMSTERDAM

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor

Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

PR V1. Beroepscompetentie- profiel RBCZ therapeuten

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleiding: Financial Services Management HBO bachelor, locatie Arnhem Croho: Varianten: voltijd & deeltijd

Doelstellingen van de opleiding Onderwerp niet behandeld tijdens de verkorte procedure na tijdelijke erkenning.

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor. Christelijke Hogeschool Ede

College van Bestuur Hogeschool Rotterdam Postbus HA ROTTERDAM. 1. Inleiding

esluit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Creatieve Therapie van de Stenden Hogeschool

Kwaliteitscode - Vlaanderen

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Applied Science van de Zuyd Hogeschool

Toelichting beoordelingskader bij beoordeling postinitiële wo-master opleidingen in Nederland

Besluit. College van bestuur. Hanzehogeschool Groningen. Postbus RM GRONINGEN

Fontys Hogescholen Opleiding: Hogere Kaderopleiding Pedagogiek (HKP) RAPPORTAGE

Avans Hogeschool s-hertogenbosch

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor

Informatievergadering. Hervisitatie Specifieke lerarenopleiding

AVANS Hogeschool, Tilburg

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER

De NVAO heeft voor de beoordeling van de aanvraag op 27 oktober 2005 een panel van deskundigen ingesteld. Het panel kende de volgende samenstelling:

Besluit. College van Bestuur van de Hanzehogeschool Groningen Postbus RM GRONINGEN

Hogeschool voor de Kunsten Utrecht

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bedrijfskundige Informatica van de Stichting LOI Hoger Onderwijs

Jaarlijkse Studenten Enquete (JSE) Behaalde resultaten en samenvatting. Studiejaar

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Fiscaal Recht en Economie van de Stichting LOI Hoger Onderwijs

Hanzehogeschool Groningen, Leeuwarden

Vrijstellingsregels Open Universiteit: procedure voor het verlenen van vrijstelling

Fontys Hogeschool, Venlo

Hogeschool Utrecht, locatie Utrecht

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Communicatie van de NHL Hogeschool

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Communicatie van de Hogeschool van Amsterdam

Aanvraagformulier Nieuwe opleiding macrodoelmatigheidstoets beleidsregel 2014

Hogeschool HBO Nederland

Besluit. Fontys Hogescholen. Raad van bestuur Postbus AH EINDHOVEN

Hogeschool INHOLLAND. Opleidingen: Voedingsmiddelentechnologie, bachelor Varianten: voltijd/duaal. Visitatiedata: 2 en 3 juni 2005

Hanzehogeschool Groningen

2. Selectie van studenten geschiedt op basis van een oordeel over de volgende kerncompetenties van belangstellenden:

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor

Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs

Hogeschool INHOLLAND, Delft

Besluit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bedrijfskunde van de Stichting LOI Hoger Onderwijs

Fontys Hogescholen, Eindhoven

Artikel Tekst 2.1 Toelatingseisen opleiding Voor toelating tot de opleiding Mediastudies komt in aanmerking de bezitter van

Beoordelingskader Pilot Bijzonder Kenmerk Ondernemen

2. Bevindingen met betrekking tot het VBI-rapport

Curriculumevaluatie BA Filosofie

Hanzehogeschool Groningen

Avans Hogeschool, s-hertogenbosch

Ontwerpkaders: Leeruitkomsten. Versie 1.0/ november Ontwerpkaders: Leeruitkomsten/versie 1.0/november

Christelijke Hogeschool Nederland

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor

Avans Hogeschool, Tilburg

Hogeschool Rotterdam, Rotterdam

Werkdocument 1 Opleidingsconcept

Hogeschool Zuyd, Sittard. Opleiding: Commerciële Economie Niveau: hbo bachelor Croho: Varianten: voltijd

Hogeschool van Utrecht

2. Bevindingen met betrekking tot het VBI-rapport

Hogeschool Utrecht. Opleidingen: HBO-V, bachelor Varianten: voltijd/deeltijd/duaal. Visitatiedata: 25 april 2006

HBO Bedrijfskunde Bachelor of Business Administration (BBA)

OPSTELLEN EINDKWALIFICATIES OPLEIDING

Conceptkaders HBO5 3 november 2009

ERKENNING NIEUWE OPLEIDING VLAANDEREN SJABLOON AANVRAAGDOSSIER AMBTSHALVE GEREGISTREERDE INSTELLINGEN MACRODOELMATIGHEIDSTOETS TOETS NIEUWE OPLEIDING

Transcriptie:

Hogeschool voor de Kunsten Utrecht Opleiding: Variant: Bachelor of Arts and Economics Voltijd Visitatiedatum: 28 september 2006 Netherlands Quality Agency (NQA ) Utrecht, december 2006

2 NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Bachelor of Arts and Economics

Inhoud Inhoud... 3 Deel A: Onderwerpen... 5 1.1 Voorwoord... 7 1.2 Inleiding... 7 1.3 Werkwijze... 9 1.4 Oordeelsvorming... 10 1.5 Oordelen per onderwerp... 10 1.6 Schematisch overzicht oordelen... 12 1.7 Totaaloordeel... 12 Deel B: Facetten... 13 Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding... 15 Onderwerp 2 Programma... 18 Onderwerp 3 Inzet van Personeel... 27 Onderwerp 4 Voorzieningen... 30 Onderwerp 5 Interne kwaliteitzorg... 33 Onderwerp 6 Resultaten... 36 Deel C: Bijlagen... 39 Bijlage 1: Onafhankelijkheidsverklaring panelleden... 40 Bijlage 2: Deskundigheden panelleden... 45 Bijlage 3: Bezoekprogramma... 49 Bijlage 4: Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal... 51 NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Bachelor of Arts and Economics 3

4 NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Bachelor of Arts and Economics

Deel A: Onderwerpen NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Bachelor of Arts and Economics 5

6 NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Bachelor of Arts and Economics

1.1 Voorwoord Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding Bachelor of Arts and Economics (BAE) van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is feitelijk gestart in mei 2006, het moment waarop de opleiding haar zelfevaluatierapport bij NQA heeft aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek was er een panelbezoek aan de opleiding. Dit bezoek vond plaats op 28 september 2006. In het panel hebben de volgende personen zitting genomen: De heer dr. K. Vuyk (voorzitter); De heer drs. M. Stam (domeinpanellid ); De heer J.P. van Amstel (studentpanellid); Mevrouw drs. M.E.Voorthuis (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (22 augustus 2005). Het panel beschikt over domeinspecifieke deskundigheid, onderwijs- en auditdeskundigheid en deskundigheid over de internationale ontwikkelingen van de discipline (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: Deel A: het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. Deel B: het Facetrapport, waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent), zoals die door de NVAO is voorgeschreven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2 Inleiding De bacheloropleiding of Arts and Economics (BAE) ofwel Kunst en Economie maakt onderdeel uit van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht (HKU). De hogeschool omschrijft zichzelf als een brede en veelzijdige instelling, die gespecialiseerd is op het gebied van het hoger kunstonderwijs. Met uitzondering van dans zijn alle kunstopleidingen vertegenwoordigd. De HKU heeft zowel bachelor- als een aantal masteropleidingen. Daarnaast verzorgt zij korte cursussen en opleidingstrajecten die opleiden tot MPhil of PhD graden. In de afgelopen jaren heeft de HKU ook opleidingen ontwikkeld die zij omschrijft als opleidingen aan de randen van de meer traditionele kunstopleidingen. De opleiding Kunst en Economie is hier een voorbeeld van. Zij behoort tot de gelijknamige faculteit Kunst en Economie. NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Bachelor of Arts and Economics 7

Naast de Faculteit Kunst en Economie heeft de hogeschool vier andere faculteiten: de Faculteit Beeldende Kunst en Vormgeving (BKV), de Faculteit Theater, de Faculteit Muziek en de Faculteit Kunst, Media en Technologie (KMT). De bacheloropleidingen zijn ingedeeld in zeven richtingen: Fine Art, Design, Music, Theatre, Art and Technology, Art and Economics en Art and Education. In navolging van Angelsaskische universiteiten startte de HKU in 1989 met een speciale opleiding op het terrein van management van organisaties in de kunstensector. Het was een samengesteld postpropedeutisch programma Kunst en Media Management. In 1999 wordt een Engelstalige masteropleiding Arts en Media Management in a European Context (MA- AMMEC) in het leven geroepen. Deze master is geaccrediteerd door de Open University validation Services (OUVS). Ook de HKU is als instelling sinds 1999 geaccrediteerd door de Open University. Zij werkt sinds enkele jaren samen met de Universiteit van Utrecht. In het gemeenschappelijke programma van de PSAU (Professional School of Arts Utrecht) worden gezamenlijk masterprogramma s aangeboden. Onlangs heeft de Universiteit Utrecht de Faculteit der Kunsten opgericht, waarin zij in samenwerking met de HKU gezamenlijke onderzoeksactiviteiten op het gebied van de kunsten heeft samengebracht. In het kader van een meer internationale oriëntatie is de kunstensector in de loop der jaren breder gedefinieerd, namelijk als creative industry. Deze vraagt enerzijds om nieuwe professionals in nieuwe beroepen en anderzijds om nieuwe accenten. Sinds 2000 doet het lectoraat Kunst en economie onderzoek naar de behoeften van de creatieve industrie. Speerpunten zijn interculturalisatie, cultureel ondernemerschap en het cultureel Midden en Kleinbedrijf. In verband met verschuivingen in het werkveld wordt thans het oude programma Kunst en Media Management afgebouwd. In 2001 is inmiddels de bacheloropleiding Kunst en Economie van start gegaan. De groei van de opleiding in november 2005 heeft ertoe geleid dat de opleiding, die tot dan toe onderdeel was van de HKU Interfaculteit de faculteit Kunst en Economie wordt opgericht. De opleiding blijft nauw samenwerken met de andere faculteiten van de HKU. Kunstinhoudelijke, technische en projectmatige onderdelen worden zo mogelijk aangeboden op de zusterfaculteiten In 2006 heeft de opleiding een eerste cyclus in de oplevering van afgestudeerden doorlopen. Studenten die de bacheloropleiding Art and Economics gaan volgen, kunnen na een gemeenschappelijk jaar kiezen uit vijf afstudeerrichtingen, namelijk Visual Art and Design Management, Music Management, Theatre Management, Arts and Media Management en Event Management. De opleiding wordt voor het eerst gevisiteerd. Het totaal aantal ingeschreven studenten bij de opleiding Kunst en Economie was in 2005-2006 430. Gestreefd wordt naar een jaarlijkse groei van de instroom met in 2007-2008 een totaal aantal ingeschreven studenten van 600. Het totaal aantal studenten dat in 2006-2007 instroomde was 209, waarvan 159 via loting. In 2006-2007 zal de opleiding een docent/student ratio hebben van 1:31,7. Hiervan zal 38% extern worden ingehuurd. 62% zal in dienst van de faculteit zijn. 8 NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Bachelor of Arts and Economics

1.3 Werkwijze De beoordeling van de opleiding door het panel heeft plaatsgevonden conform de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. De visitatie vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft de NQA-auditor het concept zelfevaluatierapport gecheckt op kwaliteit en compleetheid en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. In dit kader heeft de NQAauditor in juni 2006 een reactie gegeven op het visie- en positiedocument, die de opleiding had aangeleverd. De opleiding heeft de opmerkingen verwerkt. In augustus 2006 heeft de NQA-auditor gedurende een middag het tweede concept van de rapporten met de opleiding besproken en het materiaal bestudeerd. De opleiding heeft op advies van de NQA-auditor beide documenten samengevoegd tot één document, het zelfevaluatierapport. Nadat dit document met de bijlagen in orde was bevonden door middel van een validatie, heeft de NQA-auditor het materiaal doorgestuurd naar de overige panelleden. Het panel heeft zich vervolgens inhoudelijk voorbereid op het bezoek. De panelleden bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen) en formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel concreet voorbereid, dat plaatsvond op 28 augustus 2006. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement en het College van Bestuur, docenten, studenten, werkveldvertegenwoordigers en afgestudeerden. Aan het begin en tijdens het bezoek is ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel zogenaamde schakelmomenten ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. In het tweede gesprek met het management, dat plaatsvond aan het einde van de middag, is het bezoek door de voorzitter afgesloten. Hij heeft geen oordelen uitgesproken. NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Bachelor of Arts and Economics 9

De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport wordt door de opleiding accreditatie aangevraagd bij de NVAO. In het Facetrapport wordt door NQA gerapporteerd op facetniveau. De opleiding heeft in november 2006 een concept van dit rapport voor een check op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het Onderwerprapport wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in december 2006 voor een check op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in december 2006. Het visitatierapport is eveneens in december 2006 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4 Oordeelsvorming In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: weging van de oordelen op facetniveau; benchmarking; generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; bepaalde accenten respectievelijk best practices. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het Facetrapport. 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen van de opleiding Het oordeel over de facetten 1.1 Domeinspecifieke eisen en 1.2 Niveau bachelor is goed. Het oordeel over facet 1.3 Oriëntatie hbo bachelor is voldoende. Het oordeel over het onderwerp Doelstellingen van de opleiding is derhalve positief. 10 NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Bachelor of Arts and Economics

1.5.2 Programma Het oordeel over de facetten 2.1 Eisen hbo, 2.4 Studielast, 2.8 Toetsing en beoordeling is voldoende. Het oordeel over de facetten 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma, 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma, 2.5 Instroom, 2.6 Duur, en 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud is goed. Het oordeel over het onderwerp Programma is derhalve positief. 1.5.3 Inzet van personeel Het oordeel over het facet 3.1 Eisen hbo is goed. Het oordeel over de facetten 3.2 Kwantiteit personeel en 3.3 Kwaliteit personeel is voldoende. Het oordeel over het onderwerp Personeel is derhalve positief. 1.5.4 Voorzieningen Het oordeel over de facetten 4.1 Materiële voorzieningen en 4.2 Studiebegeleiding is voldoende. Het oordeel over het onderwerp Voorzieningen is derhalve positief. 1.5.5 Interne kwaliteitszorg Het oordeel over facetten 5.1 Evaluatie resultaten en 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld is goed. Het oordeel op het facet 5.2 Maatregelen tot verbetering is voldoende. Het oordeel over het onderwerp Interne kwaliteitszorg is derhalve positief. 1.5.6 Resultaten Het oordeel over de facetten 6.1 Gerealiseerd niveau en 6.2 Onderwijsrendement is voldoende. Het oordeel over het onderwerp Resultaten is derhalve positief. NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Bachelor of Arts and Economics 11

1.6 Schematisch overzicht oordelen Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet Voltijd 1. Doelstellingen opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen goed 1.2 Niveau bachelor goed 1.3 Oriëntatie hbo bachelor voldoende Totaaloordeel positief 2. Programma 2.1 Eisen hbo voldoende 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma goed 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma goed 2.4 Studielast voldoende 2.5 Instroom goed 2.6 Duur goed 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud goed 2.8 Beoordeling en toetsing voldoende Totaaloordeel Positief 3. Inzet van personeel 3.1 Eisen hbo goed 3.2 Kwantiteit personeel voldoende 3.3 Kwaliteit personeel voldoende Totaaloordeel positief 4. Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen voldoende 4.2 Studiebegeleiding voldoende Totaaloordeel positief 5. Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten goed 5.2 Maatregelen tot verbetering voldoende 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld goed Totaaloordeel positief 6. Resultaten 6.1 Gerealiseerde niveau voldoende 6.2 Onderwijsrendement voldoende Totaaloordeel positief Totaaloordeel opleiding positief 1.7 Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke beschrijving daarvan in paragraaf 1.5, waaruit blijkt dat de opleidingen op de zes de onderwerpen positief scoren, is de conclusie dat het totaaloordeel over de opleiding positief is. 12 NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Bachelor of Arts and Economics

Deel B: Facetten NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Bachelor of Arts and Economics 13

14 NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Bachelor of Arts and Economics

Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen goed Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De Bachelor of Arts and Economics (BAE) bereidt studenten voor op organisatie- en managementfuncties in de creatieve industrie. De opleiding heeft vijf afstudeerrichtingen die aansluiten bij de sectoren in het werkveld, te weten BAE in Arts & Media Management, BAE in Entertainment Management, BAE in Music Management, BAE in Theatre Management en BAE in Visual Art & Design Management. In 2004 zijn twee werkveldconferenties georganiseerd, waarin de domeinspecifieke competenties voor de opleiding zijn vastgesteld. Het hieruit voortgekomen beroepsen opleidingsprofiel is vervolgens door de HBO-raad erkend als landelijk profiel voor de opleiding. De opleiding heeft geen Nederlandse equivalent en sluit met haar doelstellingen en curriculum aan bij het standaardcurriculum van de Association of American Arts Management Educators (AAAE) voor kunstmanagementopleidingen. Hierin is een aantal kennisgebieden benoemd voor de kunstmanager. Deze betreffen onder andere financieel management, marketing, cultuurbeleid en juridische issues. De opleiding maakt wat betreft haar competenties een onderscheid in twee soorten generieke hbo bachelor competenties, vier beroepscompetenties en gedragsindicatoren en enkele profilerende competenties. In het Beroeps- en opleidingsprofiel (juli 2004) worden deze verder gespecificeerd en uitgewerkt. De twee generieke competenties betreffen Sociale en communicatieve competenties (interpersoonlijk, organisatie) en Zelfsturende competenties (intrapersoonlijk, beroepsbeoefenaar of professional). De beroepscompetenties en gedragsindicatoren worden onderscheiden in competenties betreffende de bedrijfsvoering, omgevingsgerichtheid, leidinggeven en communicatie. De profilerende competenties hebben betrekking op Synergetische marketing, de Interculturele organisatie, Theatre Management, Visual Art & Design Management, Music Management, Entertainment Management en Media Management. In 2006 heeft de opleiding de in het Opleidings en beroepsprofiel (juli 2004) vastgelegde competenties geconcretiseerd in een aantal specifieke beroepstaken en algemene competenties. Deze zijn beschreven in de nota Curriculumbouw K& E 2005/2007. Dit document heeft als basis gediend voor de ontwikkeling van het programma. NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Bachelor of Arts and Economics 15

De opleiding wil haar eindkwalificaties nadrukkelijk ten dienste stellen van het werkveld en wil een schakel zijn tussen de studenten en het werkveld. Het civiel effect ontleent de opleiding aan de vraag naar adequaat opgeleide managers in de kunstensector, die het vermogen hebben om dwarsverbanden te kunnen aanbrengen tussen kunstzinnige en marktgerichte waarden. De doelstellingen van de opleiding hebben zowel betrekking op aspecten uit de kunstensector, als op aspecten uit de economische sector. De opleiding voert structureel overleg met interne en externe betrokkenen over haar beroepsprofiel. Zij doet dit onder andere met de in 2005 opgerichte Raad van Advies. Deze bestaat uit vier externe deskundigen uit de relevante beroepspraktijk. De Raad adviseert de opleiding over het niveau, het eindexamen, de kwaliteit en inhoud van het onderwijsprogramma en over de aansluiting van afstudeerrichtingen op maatschappelijke ontwikkelingen. Het panel heeft tijdens het bezoek met de voltallige Raad gesproken en is van mening dat de leden mensen van statuur zijn, die nauw betrokken zijn bij ontwikkelingen in de opleiding. Facet 1.2 Niveau bachelor goed Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding sluit met haar curriculum en eindkwalificaties aan bij de Association of American Arts Management Educators (AAAE) en bij de Dublin descriptoren. Zij geeft in een matrix de relatie weer tussen haar eigen competenties en de Dublin descriptoren. Een verdere uitwerking hiervan is te vinden in het al eerder genoemde Beroeps- en opleidingsprofiel (juli 2004) en in de 2006 doorgevoerde concretisering hiervan. Een uitwerking van de competenties in de verschillende onderdelen van het curriculum wordt gegeven in het document Curriculumbouw K & E 05-07. Zo beschrijft de opleiding als voorbeeld bij de Dublin descriptor Kennis en inzicht in de matrix twee van haar eigen competenties: het Bedrijfsvoerend vermogen en de Omgevingsgerichtheid. Deze worden geconcretiseerd in specifieke eisen die worden gesteld om beroepstaken uit te oefenen in het kader van een bedrijfsvoering van een culturele instelling. De opleiding ontleent haar niveau tevens aan het feit dat zij sinds 1999 een eigen masteropleiding heeft: Art and Media Management in the European Context (MA- AMMEC). Deze master is in september 2006 vervangen door de master Arts Management (MA-AM). Het niveau van deze master is getoetst en gevalideerd door de Open University Validation Servive (OUVS). Van de afgestudeerden van opleiding Kunst en Economie zijn in 2006/2007 zes van de twaalf studenten doorgestroomd naar deze master. 16 NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Bachelor of Arts and Economics

Facet 1.3 Oriëntatie hbo bachelor voldoende Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Zoals al beschreven bij facet 1.1 heeft de opleiding haar beroepscompetenties opgesteld in overleg met de beroepspraktijk en beschreven in het Beroeps- en opleidingsprofiel (juli 2004). De competenties zijn gespecificeerd naar de vijf onderscheiden sectoren in het werkveld van de creatieve industrie. De opleiding onderscheidt overeenkomstig deze vijf sectoren vijf afstudeerrichtingen met eigen competenties. Hiermee wil zij haar studenten toerusten met specifieke op de vijf sectoren gerichte kwalificaties (zie voor een beschrijving van de vijf sectoren facet 1.1). De opleiding leidt studenten op tot kunstmanager. Deze dient zowel over zakelijke vaardigheden te beschikken, als een passie te hebben voor de kunstsector en creatieve processen. Tevens dient hij producten bedrijfsmatig te kunnen ondersteunen. De kunstmanager is volgens de opleiding een inhoudelijk manager van bedrijfsprocessen in het artistieke domein van de muziek, het theater, de beeldende kunst, entertainment en de media, in de rol van organisator en uitvoerder, intermediair en vertaler, leidinggevende en begeleider en stimulator en promotor (Beroeps- en opleidingsprofiel, juli 2004).Het beroepenspectrum van de afgestudeerde laat zien dat de opleiding in sterke mate gericht is op de beroepspraktijk. De opleiding heeft sinds 2005 een Raad van Advies, die de opleiding adviseert. Het panel is te spreken over het functioneren van de Raad van Advies, maar vindt dat deze in een eerder stadium van het bestaan van de opleiding opgericht had kunnen worden. Tevens vindt zij dat de opleiding de Raad een nog grotere rol had kunnen spelen bij het versterken van het gemeenschappelijke profiel van de kunstmanager. NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Bachelor of Arts and Economics 17

Onderwerp 2 Programma Facet 2.1 Eisen hbo voldoende Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding is van mening dat de beroepspraktijk in geen enkel onderdeel mag ontbreken. Korte en langere stages vindt zij daarom van groot belang, evenals het uitvoeren van opdrachten voor externe opdrachtgevers. Aangezien de beroepspraktijk zeer veranderlijk is, dient de student zelfstandig relevante vakkennis te kunnen opzoeken en gebruiken. De kennisontwikkeling van studenten verloopt in vier fasen. De propedeuse is verkennend. Alle kunst- en mediadisciplines komen in dit jaar aan bod. In het tweede jaar vindt verdieping van kennis plaats, doordat de student voor een afstudeerrichting kiest. In het derde jaar professionaliseert de student zich. Hij krijgt een groter aandeel in zijn leeractiviteiten en staat met één been in het werkveld, onder andere in de stage. Het vierde jaar staat in het teken van de individuele positionering. De student wordt op verschillende manieren in contact gebracht met de beroepspraktijk, onder andere door de stage. De student werkt gedurende de hele studie bij minimaal vier verschillende organisaties. De periodes variëren van enkele weken tot zes maanden. Omdat het beroepsveld steeds internationaler wordt, hebben studenten de mogelijkheid om in het derde en/of vier jaar een stage te lopen met een internationaal karakter, al of niet in het buitenland. De opleiding maakt gebruik van zowel Nederlandstalige als Engelstalige verplichte- en keuzeliteratuur en van readers met artikelen en verwijzingen naar internet of andere relevante bronnen. Het panel vindt heeft de literatuurlijst bestudeerd en vindt deze van voldoende niveau. Het studiemateriaal en de literatuurlijst worden samengesteld door docenten, waarvan een aantal een functie in het werkveld bekleedt en op de hoogte is van recente ontwikkelingen. Het panel heeft de literatuurlijst bekeken en heeft hierop een aantal handboeken aangetroffen, ook in het Engels. De handboeken vormen de basis van de kennisoverdracht in de eerste jaren van de opleiding en worden in het derde en vierde jaar indien relevant gebruikt om projectopdrachten voor externe opdrachtgevers uit te kunnen voeren. In de projecten gaat het altijd om het toepassen van projectmanagement modellen en in het vierde jaar om de 18 NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Bachelor of Arts and Economics

toepassing van onderzoeksmethodologie. Afhankelijk van de inhoud van het project verdiepen studenten hierin hun kennis van bijvoorbeeld marketing. De opleiding is van mening dat studenten zich de theorie het beste kunnen eigen maken, indien zij zelf er de noodzaak toe voelen. De opleiding beschikt over een Projectenbureau dat voor het derde en vierde jaar jaarlijks nieuwe, actuele aan de praktijk gerelateerde projecten werft. Dit zijn er thans 21. Een belangrijk deel van het onderwijs wordt verzorgd door gastdocenten (ook wel factuurdocenten genoemd) uit de beroepspraktijk. Deze docenten waarborgen volgens de opleiding voor een belangrijk deel de kennisontwikkeling aan de hand van relevant studiemateriaal. Zij ontwikkelen realistische aan de praktijk ontleende leeropdrachten. De in de opleiding gehanteerde werkvormen vallen in toenemende mate samen met de beroepspraktijk. PGO wordt gevolgd door projectonderwijs. In het tweede jaar vinden integrale projecten plaats, met name in de afstudeerrichtingen op de verschillende kunstfaculteiten. Tweedejaars studenten Theatermanagement functioneren als productieleiders bij producties van derde- en vierdejaars studenten en Mediamanagement studenten doen ervaring op als productieleider van mediaprojecten van medestudenten. Vanaf het derde jaar speelt het projectonderwijs zich in de beroepspraktijk zelf af. Projecten worden gefaciliteerd door het Projectenbureau. De opleiding heeft een eigen lectoraat Kunst en Economie, dat op verschillende manieren een bijdrage levert aan de kwaliteit van de inhoud van het onderwijs. Zo brengt het project Cultureel MKB onderzoeksvraagstukken uit de praktijk de opleiding binnen. In juni 2005 ontving het lectoraat van de Stichting Innovatie Alliantie (SIA) een subsidie ten behoeve van de verbetering van de relatie tussen het hbo en het cultureel midden- en kleinbedrijf. Nagenoeg alle onderzoeksactiviteiten van het lectoraat Kunst en Economie worden in samenwerking met het werkveld geïnitieerd en uitgevoerd en leveren resultaten op, die zowel in het onderwijs als door betrokken organisaties en de sector gebruikt worden. Toegepast onderzoek wordt volgens de opleiding in toenemende mate verankerd in de vijf onderscheiden leerlijnen: de integrale leerlijn, de conceptuele leerlijn, de vaardigheden leerlijn, de stage leerlijn en de studieloopbaanbegeleiding. In dit kader wordt het zogenaamde CAR model ontwikkeld (dat staat voor Creatief, Academisch en Reflectief onderzoek). Om het programma zo actueel mogelijk te houden, gaat de opleiding vanaf het najaar 2006 de input van stageverlenende instanties en externe projectopdrachtgevers op een meer systematische manier verzamelen en verwerken. Vanaf 2006 werken het lectoraat en de opleiding aan een meer structurele kruisbestuiving voor permanente aansluiting van onderwijs en praktijk. Voor de vierdejaars is in 2004 al een innovatief onderwijsmodel ontwikkeld, het zogeheten Stratlab. NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Bachelor of Arts and Economics 19

In 2005 werd onderzoek verricht naar manieren waarop het bacheloronderwijs met het begrip onderzoek kan omgaan. In het najaar 2006 reikt het lectoraat een vervolg hierop aan over systematische reflectiemethoden. Het lectoraat zal zich in het vervolg primair blijven richten op vraagarticulatie van de verschillende hoofddocenten in relatie met disciplineoverstijgende managementkwesties. Het panel heeft geconstateerd dat de opleiding veel aandacht besteed aan het onderhouden van relaties met het werkveld en dat zij zich in sterke mate laat sturen door het werkveld. Facet 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma goed Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Zoals al beschreven bij facet 1.1 heeft de opleiding naast een aantal gemeenschappelijk eindkwalificaties voor elk van haar vijf afstudeerrichtingen specifieke eindkwalificaties geformuleerd. Deze zijn beschreven in de nota Curriculumbouw K & E 2005-2007. In de nota wordt aangegeven in welk jaar van de opleiding welke beroepscompetenties centraal staan. De beroepscompetenties zijn geformuleerd in concrete beroepstaken en beroepsproducten. De beroepstaken en de beroepsproducten vormen de basis voor het curriculum. De beroepstaken en -producten zijn gekoppeld aan functies en rollen in de context waarin afgestudeerden terechtkomen. De opleiding hanteert de didactiek van competentiegericht onderwijs. Zij geeft hiervoor de volgende definitie: de student leert kennis, vaardigheden en attitudes op een geïntegreerde wijze in een bepaalde contextspecifieke situatie in te zetten om beroepstaken op een verantwoorde en bewuste manier uit te kunnen voeren. Voor elke module is een modulebeschrijving beschikbaar. Hierin wordt een overzicht gegeven van de inhoud, de leerdoelen en de beoordelings- en toetsingscriteria. In het digitale EVAL evaluatiesysteem wordt gevraagd in welke mate studenten vinden dat de leerdoelen van de module zijn gerealiseerd. Uit de resultaten blijkt dat dit in voldoende mate het geval is. De opleiding streeft naar een versterking van een internationale en interculturele oriëntatie van het curriculum. De plannen zijn beschreven in de Notitie Internationalisering en de notitie Interculturalisatie. De implementatie van het beleid zoals beschreven in de beide notities staat gepland voor 2006-2007. 20 NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Bachelor of Arts and Economics