Doelgroep Doofblinde kinderen van 3 tot 20 jaar.

Vergelijkbare documenten
Procesbeschrijving en Kwaliteitsindicatoren voor het onderwijs aan leerlingen met een meervoudige beperking.

Procesbeschrijving en Kwaliteitsindicatoren voor het onderwijs aan leerlingen met doofblindheid in cluster 2

Arrangementen. November 2011 kenmerk: 13311

Handreiking Toeleiding naar onderwijsarrangementen

Visusproblemen binnen cluster 2

NVA schoolaudiologie. Arrangementen, door Tamara Wakkee

Passend Onderwijs. voor dove en slechthorende leerlingen en voor leerlingen met een taalontwikkelingsstoornis HERZIENE DRUK

Voorstellen Doelgroep Passend onderwijs Onderwijsbehoeften Vragen. Inhoud presentatie: Voorstellen

SO/??/1105/3000/Fotografie: Peter Strating. Onderwijs en Ambulante Begeleiding in Cluster 2

Pedagogisch doel: (hieronder staat een samenvatting van de visieomschrijving, het uitgebreide document is op te vragen bij de directie)

Samenvatting. Totalen

Achtergrond. Missie Onze missie op basis van deze situatie luidt:

Schoolondersteuningsprofiel. SO Het Mozaïek. onderbouw

Cliëntprofielen auditief en/of communicatief. Beknopte beschrijvingen. Cliëntprofiel 1 Cliënt met een gehoorstoornis in de leeftijd van 0 tot 1 jaar

Schoolondersteuningsprofiel. De Zevensprong

Profiel 1, VSO Belevingsgerichte dagbesteding 1. Algemeen

Samenwerking. Betrokkenheid

2. Waar staat de school voor?

Voor de behandeling van cliënten met auditieve en/of communicatieve stoornissen 1 in de Zvw

Samenvatting Schoolondersteuningsprofiel. Naam School

Het belang van (ondersteuning van) communicatie bij personen met een verstandelijke handicap

2

Inhoudsopgave. Visie 3. Kernwaarden. 4. Zorgstructuur. 5. Zorgniveau 1 6. Zorgniveau Zorgniveau 3 9. Zorgniveau Zorgniveau 5.

Instellingen voor auditief en communicatief beperkte leerlingen. Van Vraag naar Ondersteuning. Landelijk kader inrichting passend onderwijs

Passende Ondersteuning

De Schoolwerkplaats school van nu

Richtlijn Toelaatbaarheid tot het Voortgezet Speciaal Onderwijs

Onderwijsondersteuning, zorg- en cursusaanbod van Auris bij communicatieve problemen

Met basisondersteuning in het onderwijs wordt de ondersteuning bedoeld die elke school minimaal biedt.

Basisschool De Poolster straalt, vanuit deze gedachte werkt het team samen met de kinderen en ouders aan kwalitatief goed onderwijs op onze school.

Extra kwaliteitsindicatoren voor het onderwijs aan leerlingen met een communicatieve en/of auditieve beperking in combinatie met een

Thermometer leerkrachthandelen

Pento Vroegbehandeling Auditief

Therapeutische peutergroepen. Algemene informatie

Dr. Ellen Luteijn GZ psycholoog en werkzaam bij Kentalis. NVA Congres 2013

Inhoudsopgave. Visie van de Pionier. blz. 3. Visie spelend leren op de Pionier... blz. 3. Spel blz. 3. De hoeken: een rijke speel-werkplek... blz.

Ik ben pedagogisch medewerker bij TintelTuin

Vroegbehandeling stichting Omega juni 2016

Schoolondersteuningsprofiel. De Zevensprong

Richtlijn Toelaatbaarheid tot het Voortgezet Speciaal Onderwijs

Ontwikkelingsprofiel NOB met CAP

Kennismaking VIB en methode CONTACT Hoe contact bevorderen tussen doofblinde personen en hun communicatiepartners?

Gecomprimeerd schoolondersteuningsprofiel

Wij bieden, op maat, een uitgebreid en intensief begeleidingstraject op de werkplek aan.

Schoolondersteuningsprofiel. 03HW00 Tyltylcentrum De Witte Vogel

Ondersteuningsstructuur voor passend onderwijs in de Viviani scholen.

VISIE. Met opvoeden en onderwijzen beogen leerkrachten de harmonische ontplooiing van de totale persoon.

EEN NIEUW BEGIN OP EEN SPECIALE SCHOOL

Functieprofiel. Leraar. op OBS Het Toverkruid LA, 1,0 FTE. Aanstelling voor een jaar welke bij goed functioneren kan leiden tot een vaste aanstelling.

PrOmotie, Hét leermiddelenpakket voor het praktijkonderwijs

Heikamperweg AZ Asten-Heusden

Protocol Terugplaatsingsbeleid van SBO naar BAO

Piter Jelles Strategisch Perspectief

structuurwijziging passend onderwijs STEUNPUNT ONDERWIJSZORG Ad Kappen

Leren & Leven in het Kindcentrum

Schoolondersteuningsprofiel SO. Mytylschool Roosendaal

Schoolondersteuningsprofiel: is onze school de passende plek voor uw kind?

Het pedagogisch handelen van het team kenmerkt zich door:

Schoolondersteuningsprofiel o.b.s. De Nijenoert

Excellente Leerkracht SBO, SO/VSO. Stichting Meerkring LC 11 Onderwijsproces -> Leraren Marieke Kalisvaart

De Voorde. School Ondersteunings Profiel (SOP) SO De Voorde Hoofdgebouw: Bazuinlaan EE Rijswijk Tel

Samen leren jezelf te zijn, kansrijk en uniek Wij maken werk van talent!

Basiskwaliteit Voorschool VVE Zaanstad CRITERIA PROFESSIONELE COMPETENTIES VOOR MEDEWERKERS, TEAM EN ORGANISATIE

Kennis en opleiding: - onderwijsbevoegdheid - ervaring met NT2 onderwijs is een pre, maar geen verplichting.

Gecomprimeerd schoolondersteuningsprofiel

Activiteitenbeleid 2013

Leerroutedocument. Leerroute 1

Kader arrangeren en indiceren

Verwonderen Ontdekken Onderzoeken

Medium onderwijsarrangement voor leerlingen met ESM tot 9 jaar_x000d x000d_

Schoolondersteuningsprofiel

Identiteitsdocument van Jenaplanschool de Sterrenwachter

TOELAATBAARHEIDSCRITERIA VOOR HET VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS

Gecomprimeerd schoolondersteuningsprofiel

De leerkrachten willen de kinderen het gevoel geven van veiligheid en geborgenheid.

Oktober Toelichting

VVKBuO scholen type 7

Verder met ZIEN! Op weg naar een sociaal pedagogisch veilige school

Definitieve versie februari 2015

Schoolondersteuningsprofiel: is onze school de passende plek voor uw kind?

Gecomprimeerd schoolondersteuningsprofiel

Ontwikkelingsperspectief in regulier basisonderwijs. Suzanne Beek en Linda Sontag ORD 2013

competentieprofiel groepsleerkracht/ docent algemeen vormend onderwijs Het Driespan

1. Pedagogisch project - visie

Simeacongres 12 december. Handelingsgericht werken (ppt gebaseerd op Pameijer en 1 zorgroute, zie beschrijving workshop Aartje Bouman Fontys OSO

Definitieve versie 1 mei 2015

Ik ben pedagogisch medewerker op een VVE locatie van TintelTuin

Het huis van JBC. Stap 1 op weg naar een gezamenlijke beleving van het nieuwe schoolgebouw

Aanvulling op het Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg vanuit het perspectief van de sector ZG-visueel

Strategische kernen Passend Onderwijs. Sander, groep 8. Belangrijke overgangsmomenten in de ontwikkeling van kinderen

Schoolondersteuningsprofiel. SO Onder de Kap

Missie van de Oosteinder: Het verzorgen van primair onderwijs in Aalsmeer Oost vanuit een integratieve aanpak en katholieke geloofsovertuiging.

Gecomprimeerd schoolondersteuningsprofiel


Samen de Wereld Kleuren PEDAGOGISCHE VISIE

Jong geleerd. Beatrijs Brand en Saskia Snikkers

Definitieve versie februari 2015

Samen de Wereld Kleuren PEDAGOGISCHE VISIE

Visie (Pedagogisch werkplan)

Transcriptie:

16. Medium onderwijsarrangement voor doofblinde leerlingen van 3 tot 20 jaar Doelgroep Doofblinde kinderen van 3 tot 20 jaar. Uitgangspunt Uitgangspunt bij het bieden van onderwijs aan leerlingen met doofblindheid van 3 tot 20 jaar, is een fexibele invulling van het onderwijsarrangement doofblindheid middels de uitvoeringen medium support, medium co- teaching en intensief. Hierbij wordt aangesloten bij de behoeften van kind en ouders, vanuit de onderbouwing zo thuisnabij mogelijk en passend bij de onderwijsbehoefte van de leerling met doofblindheid. Dit betekent dat minimaal 3 leerlingen, bij voorkeur in één klas deelnemen aan een onderwijsprogramma binnen een regionaal samenwerkingsverband waarmee een samenwerkingscontract is afgesloten, met ondersteuning van een expert doofblindheid. De visie op doofblindheid is altijd leidend.* Tijd & Aandacht Voor het mediumarrangement is er stuctureel expertise cluster 2 aanwezig. De inzet wordt enerzijds bepaald door het budget en anderzijds door de contractering tussen klant en cluster 2. Onderwijsmaterialen & Curriculum Afankelijk van het ontwikkelingsperspectief van de leerling wordt een individuele leerroute opgesteld, waarbij gebruik wordt gemaakt van beschikbare leerlijnen van de school en/of de leerlijnen doofblindheid. Zeer specialistisch en zeer intensief onderwijs gericht op interactie, communicatie en taalontwikkeling. Tactiele en visuele ondersteuning van het leerprogramma is voorhanden, audiologische en visuele hulpmiddelen zijn beschikbaar. Expertise (kennis & vaardigheden) De ondersteuning van een expert doofblindheid kan bestaan uit onderwijsbegeleiding, systeem- en of leerlingbegeleiding, coaching on the job, Interactie Communicatie Begeleiding. De uitvoering wordt gedaan door leerkracht(en)/ begeleiders van de betrefende school samen met de expert doofblindheid, die een gedeelte van de week aanwezig is. Cluster 2 heeft in dit arrangement ondersteuningsplicht. Fysieke omgeving Het lokaal is zo goed mogelijk ingericht en aangepast, zodat het voor de leerling met doofblindheid een veilige, voorspelbare en dynamisch leeromgeving is. Samenwerking Intensieve afstemming tussen thuis- school- zorg is belangrijk om zo optimaal mogelijk aan de onderwijsbehoefte van de leerling met doofblindheid te voldoen. Expert doofblindheid coördineert dit samen met school. Waar nodig betekent dit dat de expert doofblindheid ook thuis en/ of in de zorg adviseert en ondersteunt. *In het onderwijs aan leerlingen met doofblindheid wordt gewerkt vanuit de visie dat kinderen met doofblindheid zich zo optimaal mogelijk ontplooien, zodat hun zelfredzaamheid vergroot en ze zo goed mogelijk toegang krijgen tot een sociaal leven. Voor iedere leerling willen we een zo hoog mogelijke kwaliteit van leven bereiken, door hem een betere toegang te geven tot informatie, communicatie en mobiliteit. Daarvoor bieden wij een veilige, voorspelbare omgeving, hanteren wij een tactiel georiënteerde benadering, zijn wij competente communicatiepartners en bieden wij continuïteit. Belangrijke uitgangspunten hierbij zijn: focus op interactie & communicatie aangepaste omgevings- en houdingsvoorwaarden, 1-op-1 momenten, aangepaste leer- en hulpmiddelen, specifeke aandacht voor de nabijheidszintuigen, optimale continuïteit van begeleiding en borging van expertise.

Voorblad Medium OA'!A1 Veld Setting binnen de klas Setting binnen de school Tijd en aandacht De leerling volgt onderwijs binnen een aparte klas, waarbij de samenstelling kan diferentiëren in leeftijd en groote (als gevolg van het aanbod van leerlingen met doofblindheid). Ondersteuning van IB'er/zorgcoördinator door expert doofblindheid. De aandacht en tijdsverdeling over het onderwijsaanbod in de klas is doorlopend aangepast aan de onderwijsbehoefte van de leerlingen. Omvang en invulling is afankelijk van de ondersteuningsbehoefte van de deelnemende leerlingen, het kennisniveau van de leerkracht en de school en de organisatievorm van het arrangement. Ondersteuning van de school door externen: Ouders, middels educatief partnerschap Ondersteuning wordt verzorgd door de expert doofblindheid en zal bestaan uit zowel directe als indirecte begeleiding. Extra ondersteuningsmogelijkheden in de klas (bv. tolk, logopedist, klassen- /onderwijsassistent etc.). Orthopedagoog/psycholoog, maatschappelijk werk kunnen worden "ingehuurd" op basis van vraag Fysiotherapeut, ergotherapeut, KNO-arts, VG-arts, oogarts, audioloog, orthoptist en kinderpsychiater kunnen worden "ingehuurd" op basis van vraag. Onderwijsmaterialen/Curriculum Ondersteuning binnen het bestaande lesprogramma door de expert doofblindheid. Ten behoeve van de leerling: Ten behoeve van de school: Afankelijk van het ontwikkelingsperspectief van de leerling wordt een individuele leerroute opgesteld, waarbij gebruik wordt gemaakt van Voor beschikbare het behalen leerlijnen van van de doelstellingen de school en/of de wordt leerlijnen gebruik doofblindheid. gemaakt van beschikbare of zelf ontwikkelde leerlijnen Voor het behalen van doelstellingen wordt altijd de leerlijn communicatie doofblindheid gehanteerd. Ondersteuning RT'er/ IB'er/zorgcoördinator op expertise doofblindheid. Indien nodig wordt aanvullend gebruik gemaakt van beschikbare andere of zelf ontwikkelde leerlijnen. Visuele en/ of audiologische ondersteuning van het leerprogramma ( zo nodig uit depot onderwijs doofblindheid). De uitstroomprofelen doofblindheid en de daarbij behorende opbrengsten worden gehanteerd. Advisering CvB. Zeer specialistisch en zeer intensief onderwijs gericht op interactie, communicatie en taalontwikkeling. Toegankelijk maken en aanpassen van leerstof. Toegankelijk maken van interactie/ communicatie en instructie: De communicatie en interactie in de klas sluit aan bij het taalbegripniveau van de leerling Het individuele communicatiesysteem, tactiel, visueel, auditief, manueel, is uitgangspunt bij interactie en instructie. Technische of onderwijskundige aanpassingen worden zoveel mogelijk gerealiseerd. Er is sprake van een pedagogisch klimaat dat veiligheid en ruimte biedt om te communiceren en te refecteren op jezelf en de omgeving. In de sociaal emotionele ontwikkeling is aandacht voor bevordering van relaties en sociale vaardigheden. Tactiele en visuele ondersteuning van het leerprogramma is voorhanden, audiologische en visuele hulpmiddelen zijn beschikbaar. Daarnaast is expliciet aandacht voor het leren omgaan met en acceptatie van hulpmiddelen, zelfredzaamheid, zelfstandigheid, oriëntatie en mobiliteit. Ten behoeve van de leerkracht: Advisering en voorlichting rond specifeke interventies voor het ontwikkelen van interactie en communicatie gericht op leerlingen met doofblindheid. Advisering en voorlichting rond het leren omgaan met en acceptatie van hulpmiddelen, zelfredzaamheid, zelfstandigheid, oriëntatie en mobiliteit. Adviseren bij het schrijven van het ontwikkelingsperspectief met name rondom belemmerende factoren doofblindheid gerelateerd. Adviseren rondom het gebruik van beschikbare of zelf ontwikkelde leerlijnen voor het behalen van doelstellingen. Ondersteunen van de leerkracht/ begeleider in de rol van co- teacher. Scholing en voorlichting verzorgen voor leerkrachten/ begeleiders. Expertise (kennis, didactische vaardigheden) De expert doofblindheid heeft allround kennis over doofblindheid, maar heeft daarnaast een aanvullende specialisatie onderwijs doofblindheid. Dit betekent dat Bij de expert werving, beschikt selectie over de en kennis opleiding en competenties van de leerkracht zoals opgenomen die het in het bijbehorende bekwaamheidsmodel groepsleerkracht arrangement mede vormgeeft kunnen de kennis en competenties zoals opgenomen het bekwaamheidsmodel groepsleerkracht en klassenassistent doofblindheid worden meegenomen. kan Interactie Communicatie Begeleiding ( of VHT, VIB) geven Multidisciplinaire beschikbaarheid van een logopedist of communicatiedeskundige, gedragswetenschapper, orthoptist, audioloog en maatschappelijk werk. kan systeembegeleiding geven Advisering CvB door expert doofblindheid. is op de hoogte en maakt zoveel mogelijk gebruik van actuele wetenschappelijke informatie kan moderne communicatietechnieken toepassen heeft de mogelijkheid om in overleg met de school andere disciplines in te schakelen zoals orthopedagoog/psycholoog, audioloog, maatschappelijk werk, fysiotherapeut, ergotherapeut, KNO arts, VG arts, oogarts, orthoptist en kinderpsychiater. En kan hiermee, ook samen met ouders, in multidisciplinair verband samenwerken rondom de leerling. De leerkracht heeft kennis en kan doelstellingen formulieren betrefende de vroege interactie en pre- symbolische taalontwikkeling kan in multidisciplinair verband samenwerken beschikt, indien nodig, over NMG-, NGT-, vierhandengebaren- of braillevaardigheden. Fysieke omgeving Samenwerking met andere instanties Het lokaal is zo goed mogelijk ingericht en aangepast, zodat het voor de leerling met doofblindheid een veilige, voorspelbare en dynamisch De leeromgeving school is zo goed is. mogelijk ingericht en aangepast, zodat het voor de leerling met doofblindheid een veilige, voorspelbare en dy Op de werkplek van de leerling is zoveel mogelijk rekening gehouden met: akoestische en optische eigenschappen (lichtinval ed.) prikkelverwerking fysieke aanpassingen Er is een mogelijkheid om gebruik te maken van extra begeleidings-, stimulerings-, en therapie ruimtes Intensieve afstemming tussen thuis- school- zorg is belangrijk om zo optimaal mogelijk aan de onderwijsbehoefte van de leerling met doofblindheid Er is waar te nodig voldoen. afstemming Expert doofblindheid met: coördineert dit samen met school. Waar nodig betekent dit dat de expert doofblindheid ook thuis en/ of in de zorg adviseert en ondersteunt. Bureau jeugdzorg De verantwoordelijkheid voor contact met ouders en andere instanties ligt bij de setng waar de ondersteuning wordt geboden. Gezinsbegeleiding (Zorg)instellingen Arbeidstoeleiding Bedrijven/ instellingen ROC's Gemeenten/ UWV

Procesbeschrijving en Kwaliteitsindicatoren* voor het onderwijs aan leerlingen met Doofblindheid in cluster 2 KLIK HIER OM TERUG TE KEREN NAAR HET ARRANGEMENT * De kwaliteitsindicatoren zijn vetgedrukt. Aangeboren doofblindheid Vroeg verworven doofblindheid Doofblindheid als gevolg van syndromen Bovenstaande in co- morbiditeit met andere beperkingen, waarbij doofblindheid de voorliggende beperking is Domein A. Didactisch en pedagogisch klimaat dat communicatie en taalontwikkeling stimuleert A1 A2 A3 A4 A5 A6 A7 A8 A9 Om optimale toegang tot informatie, interactie en communicatie te realiseren wordt op basis van een multidisciplinair assessment en diagnostische interventie de meest afgestemde vorm van interactie/ communicatie voor een leerling gekozen. De centrale vraag is wat de specifieke leerling op het gebied van interactie en communicatie nodig heeft om zich maximaal te kunnen ontwikkelen zowel op school als in de thuis- en/of zorgsituatie. Het gaat hier niet om een eenmalig assessment maar om dynamische handelingsgerichte diagnostiek waarbij op opeenvolgende momenten in de ontwikkeling deze vraag beantwoord wordt. Dit betekent dat de interactie en communicatie in de verschillende fases van ontwikkeling wordt afgestemd op de specifieke behoeften en mogelijkheden van de leerling. Het netwerk van de leerling (ouders, vrienden, bekenden) wordt hierbij betrokken. Mogelijkheden om een meest afgestemde vorm van interactie en communicatie te realiseren: Hanteren van de principes van het natuurlijk leren met aandacht voor de nabijheidszintuigen (tast, propriocepsis, reuk, smaak) Uitgaan van een multimodale benadering, afgestemd op de situatie De inzet van Ondersteunde Communicatie: - motorisch-visuele communicatievormen (waaronder lichaamssignalen en gebarensystemen) - grafisch-visuele communicatievormen (waaronder tekeningen, foto's, picto s, symbolen) - 3 dimensionale- tactiele communicatievormen (voorwerpen als verwijzers, braille) - Akoestisch/geluid gerelateerde communicatievormen (waaronder spraakklanken) Conceptondersteunende communicatie voor leerlingen met doofblindheid waarbij sprake is van comorbiditeit met Autisme Spectrum Stoornissen De inzet van Nederlandse gebarentaal of 4-handen (=tactiele) gebaren. Hoorapparatuur of een cochleair implantaat/ hooropvoeding & hoortraining Visuele hulpmiddelen & visustraining De betrokkenheid van ouders en belangrijke anderen (het sociaal netwerk) van de leerling bij het onderwijsprogramma is cruciaal voor het vergroten van de communicatieve redzaamheid. Voor alle interventies geldt dat ze alleen kans van slagen hebben als ze tot stand komen in dialoog met leerlingen en hun omgeving. Er is systematisch aandacht voor afstemming en samenwerking tussen school- en thuissituatie en indien van toepassing, de zorg (logeren, wonen). De communicatie en interactiestijl van de medewerker is toegesneden op de individuele behoeften van de leerling: het tempo, inhoud, gebruik en vorm van de communicatie is afgestemd zodat de leerling in staat is tot waarnemen, uiten en begrijpen. De focus is gericht op fundamentele communicatieve processen (zoals onderhandelen over betekenis, het zich verplaatsen in de intentie van de ander) medewerkers maken contact met de leerling door aan te sluiten bij de communicatieve initiatieven van de leerling, te volgen, te ontvangen, te reageren, te anticiperen en uit te lokken. De medewerker is daarbij in staat het communicatieve perspectief van de leerling in te nemen en daarmee aansluiting te vinden in de interactie en communicatie. Zij zien en waarderen de communicatieve poging van de leerling. Communicatie, interactie en taalontwikkeling zijn leidend voor het onderwijsprogramma. De logopedist en/of communicatiedeskundige werken nauw samen met de leerkracht. Veiligheid, rust, vertrouwen, geborgenheid, respect, duidelijkheid, voorspelbaarheid, geduld, warmte en plezier, samen beleven en ontdekken zijn kernbegrippen in het pedagogisch klimaat. Tegelijkertijd worden leerlingen in een dynamische omgeving in hun communicatieve mogelijkheden uitgedaagd. Het gaat hierbij om het zoeken van de balans tussen uitdaging en veiligheid zodat de leerling optimale ontwikkelingskansen krijgt. Er is continuïteit van medewerkers om belangrijke voorwaarden zoals veiligheid en vertrouwen op te kunnen bouwen. De individuele communicatieve benadering van de leerling vraagt van het team rondom een leerling een doorlopend reflecteren op eigen handelen. Deze reflectie is gericht op het realiseren van de gestelde doelen en op de effectiviteit van het eigen handelen. In multidisciplinair overleg met ouders, expert doofblindheid, orthopedagoog, leerkracht en eventueel andere deskundigen kan de benadering worden aangepast. De afstemming van communicatieve modaliteiten tussen leerkracht en leerling is essentieel in het onderwijsprogramma. De nadruk ligt daarbij op de tactiele modaliteit. Medewerkers zijn opgeleid in tactiele interactie en communicatie.

B. Didactisch en pedagogisch klimaat dat zelfstandigheid, zelfredzaamheid en mobiliteit stimuleert B1 B2 B3 B4 Zelfontplooiing en zelfbepaling en het bevorderen van een volwaardige deelname aan de maatschappij binnen de mogelijkheden van de leerling staan centraal in het onderwijsprogramma. Het ontwikkelingsperspectief van de leerling is hierbij leidend. Zelfstandigheid en (sociale, praktische en communicatieve) zelfredzaamheid worden bevorderd door: - het stimuleren van autonomie in de persoonlijke verzorgingsactiviteiten en in ADL activiteiten. Deze dagelijkse activiteiten worden aangegrepen voor betekenisvolle interactie- en communicatie. - het werken vanuit de opbouwprincipes meedoen, samen doen, deels samen doen, deels zelf doen en zelf doen. Door het aanbieden van op de leerling afgestemde (visuele) handelingsscenario s/ script worden leerlingen ondersteund. De activiteiten gaan vergezeld van op de leerling toegesneden communicatie en interactie. Medewerkers benutten de alledaagse en betekenisvolle werkelijkheid voor pedagogische en communicatieve leermomenten. Vanuit een veilige en overzichtelijke omgeving wordt oriëntatie en mobiliteit bevorderd. De medeweker laat de leerling actief waarnemen en relevante informatie selecteren. De leerling leert hieraan relevante betekenis te koppelen die hem in staat stelt de eigen positie binnen de ruimte te bepalen. C. Stimuleren van overige ontwikkelingsgebieden D. Specialistisch en intensief leesonderwijs E. Ontwikkelen van geletterdheid C1 C2 C3 D1 D2 E1 E2 E3 E4 De variëteit aan mogelijkheden en beperkingen bij leerlingen met doofblindheid is groot. Naast de uiteenlopende mate van gehoor- en visus verliezen manifesteert doofblindheid zich ook vaak vanwege co- morbiditeit met andere beperkingen zoals verstandelijke beperkingen, neurologische stoornissen, motorische beperkingen en stoornissen in het autisme spectrum. Aan de basis van het onderwijstraject staat een functioneel multidisciplinair assessment. Observatie is een belangrijk onderdeel van dit assessment. Het assessment is dynamisch en vindt plaats in samenwerking met ouders. Het assessment maakt deel uit van een methodisch-cyclisch interventietraject. Het ontwikkelingsperspectief van de leerling is leidend. Naast de vraag hoe de toegang tot interactie en communicatie (en het leren van taal) gerealiseerd kan worden, wordt in kaart gebracht wat de mogelijkheden van de leerling zijn op het gebied van de cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling, de zelfredzaamheid, zelfstandigheid, oriëntatie en mobiliteit, dagelijkse en schoolse vaardigheden. Specifieke interventies voor leerlingen met doofblindheid: Interactie en communicatie interventies Sensomotorische stimulering ter compensatie van de auditieve en visuele beperking Kijk- en visustraining Oriëntatie- en mobiliteitstraining Leren omgaan met en acceptatie van hulpmiddelen Stimulering primaire mondfuncties sociaal-emotionele ondersteuning bij (vroeg) verworven doofblindheid Bij leerlingen met doofblindheid is vaak sprake van comorbiditeit. Medische aspecten vragen aandacht bij een groot aantal leerlingen met doofblindheid. Syndromen hebben biologische en gedragsmatige gevolgen. Het lesprogramma is hierop afgestemd. Om bij de leerlingen die toe zijn aan een vorm van symbolische communicatie de taalontwikkeling te stimuleren wordt thematisch gewerkt aan de opbouw van gebaren- en/of woordenschat. Ervarend leren staat hierbij centraal: een ontwikkelingsgerichte houding werkend vanuit de zone van de naaste ontwikkeling. De leerling leert vanuit een concrete situatie waarin het opdoen van ervaringen het uitgangspunt is voor het leren. De ervaringen worden gezamenlijk gecreëerd en doorleefd. Aan deze ervaringen worden voor de individuele leerling passende communicatie, interactie en vaardigheden gekoppeld. De noodzaak voor het ervarend leren geldt voor leerlingen van alle leeftijden en beperkt zich niet tot de jonge leeftijdsgroepen. De ervaringen zijn verrijkend en stimuleren het ontwikkelen van relaties met anderen en met de omgeving. Het taalonderwijs richt zich vooral op praktisch en functioneel taalgebruik, afgestemd op het delen van individuele intenties, gedachten en emoties. Zelfstandigheid en (communicatieve) zelfredzaamheid en declaratieve communicatie staan hierin centraal. Voor een aantal leerlingen met doofblindheid is het mogelijk om aan doelen op het gebied van geletterdheid te werken. Het concept van geletterdheid wordt breed opgevat: een visueel en vormvast communicatiemiddel zoals picto s, logo s, swellpaperafbeeldingen en gebarentekeningen, geschreven letters en woorden, braille. Zo vroeg mogelijk wordt geletterdheid spelenderwijs gestimuleerd door het samen herbeleven en vastleggen van gedeelde ervaringen of door het samen boekjes kijken en (interactief) voorlezen. Door een ervaring samen opnieuw te beleven in de klasse-situatie of door een verhaal na te spelen worden leerlingen zo concreet mogelijk betrokken bij de inhoud. Ervaringsgericht lezen en schrijven maken onderdeel uit van het lesprogramma. Leerlingen experimenteren met geschreven taal. Een aantal leerlingen is in staat om methodisch te leren lezen. Hiervoor zijn passende methodes in de school aanwezig. De leerkracht is in staat deze methode waar nodig aan te passen aan de mogelijkheden van de leerling.

Alle scholen voor speciaal onderwijs beschikken over Commissie van Begeleiding (CvB). In een multidisciplinaire samenstelling komen Jeugdarts, de logopedist, de psycholoog/orthopedagoog, de zorgcoördinator en de directeur in. De leden van de CvB brengen tijdens hun besprekingen vanuit hun vakgebied de nodige informatie in over de leerlingen en brengen advies uit over de hulp die een leerling nodig heeft. Een multidisciplinair samengestelde Commisie van Begeleiding is structureel ingebed in de school/instelling. Leerlingen worden periodiek ingebracht volgens een systematische besprekingscyclus in de commissie.

Om optimale toegang tot informatie, interactie en communicatie te realiseren wordt op basis van een multidisciplinair assessment en diagnostische interventie de meest afgestemde vorm van interactie/ communicatie voor een leerling gekozen. De centrale vraag is wat de specifieke leerling op het gebied van interactie en communicatie nodig heeft om zich maximaal te kunnen ontwikkelen zowel op school als in de thuis- en/of zorgsituatie. Het gaat hier niet om een eenmalig assessment maar om dynamische handelingsgerichte diagnostiek waarbij op opeenvolgende momenten in de ontwikkeling deze vraag beantwoord wordt. Dit betekent dat de interactie en communicatie in de verschillende fases van ontwikkeling wordt afgestemd op de specifieke behoeften en mogelijkheden van de leerling. Het netwerk van de leerling (ouders, vrienden, bekenden) wordt hierbij betrokken. Mogelijkheden om een meest afgestemde vorm van interactie en communicatie te realiseren: Hanteren van de principes van het natuurlijk leren met aandacht voor de nabijheidszintuigen (tast, propriocepsis, reuk, smaak) Uitgaan van een multimodale benadering, afgestemd op de situatie De inzet van Ondersteunde Communicatie: motorisch-visuele communicatievormen (waaronder lichaamssignalen en gebarensystemen) grafisch-visuele communicatievormen (waaronder tekeningen, foto's, picto s, symbolen) 3 dimensionale- tactiele communicatievormen (voorwerpen als verwijzers, braille) akoestisch/geluid gerelateerde communicatievormen (waaronder spraakklanken) Conceptondersteunende communicatie voor leerlingen met doofblindheid waarbij sprake is van comorbiditeit met Autisme Spectrum Stoornissen De inzet van Nederlandse gebarentaal of 4-handen (=tactiele) gebaren. Hoorapparatuur of een cochleair implantaat/ hooropvoeding & hoortraining Visuele hulpmiddelen & visustraining Specifieke interventies voor leerlingen met doofblindheid: Interactie en communicatie interventies Sensomotorische stimulering ter compensatie van de auditieve en visuele beperking Kijk- en visustraining Oriëntatie- en mobiliteitstraining Leren omgaan met en acceptatie van hulpmiddelen Stimulering primaire mondfuncties Sociaal-emotionele ondersteuning bij (vroeg) verworven doofblindheid Het taalonderwijs richt zich vooral op praktisch en functioneel taalgebruik, afgestemd op het delen van individuele intenties, gedachten en emoties. Zelfstandigheid en (communicatieve) zelfredzaamheid en declaratieve communicatie staan hierin centraal. Betekenisvol en samenhangend leren staat centraal. Voor de meeste leerlingen is dat leren individueel en sterk context bepaald. In dit leren is veel herhaling ingebouwd. Dit is nodig voor het opbouwen van een (tactiel) beeld van de (functie van) een voorwerp, ruimte, persoon of gebeurtenis. Zelfbeleving, zelfbesef, competentie en autonomie krijgen expliciet aandacht in het onderwijsprogramma. Hiervoor zijn doelen geformuleerd.

Voor een aantal leerlingen met doofblindheid is het mogelijk om aan doelen op het gebied van geletterdheid te werken. Het concept van geletterdheid wordt breed opgevat: een visueel en vormvast communicatiemiddel zoals picto s, logo s, swellpaper-afbeeldingen en gebarentekeningen, geschreven letters en woorden, braille. Zo vroeg mogelijk wordt geletterdheid spelenderwijs gestimuleerd door het samen herbeleven en vastleggen van gedeelde ervaringen of door het samen boekjes kijken en (interactief) voorlezen. Door een ervaring samen opnieuw te beleven in de klasse-situatie of door een verhaal na te spelen worden leerlingen zo concreet mogelijk betrokken bij de inhoud. Ten behoeve van interactie- communicatie en taalontwikkeling kunnen concrete materialen gebruikt (om initiatieven van leerlingen te ondersteunen). Voor veel leerlingen met doofblindheid wordt uitgegaan van activiteiten afgestemd op de individuele interesse en motivatie. De activiteit wordt gezamenlijk met de volwassene (en wanneer mogelijk met andere kinderen) ervaren en beleefd. Deze activiteit is zo ingericht dat de nieuwsgierigheid van de leerlingen geprikkeld wordt. Ervaringen van de leerlingen zijn uitgangspunt. Foto s en film, beeld, concrete materialen, (tactiele) tekeningen, schrift, braille worden voor leerlingen ingezet ter ondersteuning van het leerproces. Zo kunnen de leerlingen hun ervaringen herbeleven en delen met anderen waardoor de communicatie wordt gestimuleerd. Voor een aantal leerlingen ondersteunen visuele of tactiele scripts het uitvoeren van activiteiten en taken. Deze scripts zijn gevisualiseerde of tactiel uitgewerkte stappenplannen. Waar nodig vinden aanpassingen plaats op het gebied van verlichting, kleuren en contrasten. Worden technische hulpmiddelen in de vorm van klasse- of soloapparatuur, leesloep brailleleesregel ed. ingezet om informatie meer toegankelijk te maken. Ook worden er diverse visuele en tactiele middelen ingezet ter ondersteuning van de oriëntatie. Het gaat hier bv. om aangepaste bestrating en blindengeleide relingen.

Om bij de leerlingen die toe zijn aan een vorm van symbolische communicatie de taalontwikkeling te stimuleren wordt thematisch gewerkt aan de opbouw van gebaren- en/of woordenschat. Ervarend leren staat hierbij centraal: een ontwikkelingsgerichte houding werkend vanuit de zone van de naaste ontwikkeling. De leerling leert vanuit een concrete situatie waarin het opdoen van ervaringen het uitgangspunt is voor het leren. De ervaringen worden gezamenlijk gecreëerd en doorleefd. Aan deze ervaringen worden voor de individuele leerling passende communicatie, interactie en vaardigheden gekoppeld. De noodzaak voor het ervarend leren geldt voor leerlingen van alle leeftijden en beperkt zich niet tot de jonge leeftijdsgroepen. De ervaringen zijn verrijkend en stimuleren het ontwikkelen van relaties met anderen en met de omgeving. Ervaringsgericht lezen en schrijven maken onderdeel uit van het lesprogramma. Leerlingen experimenteren met geschreven taal. Een aantal leerlingen is in staat om methodisch te leren lezen. Hiervoor zijn passende methodes in de school aanwezig. De leerkracht is in staat deze methode waar nodig aan te passen aan de mogelijkheden van de leerling. Positief en negatief gedrag van leerlingen heeft betekenis en een vorm van communicatie. Om het leren mogelijk te maken kan het nodig zijn om specifieke middelen en maatregelen in te zetten. Het gaat bij de inzet hiervan niet om inperking van mogelijkheden van de leerling maar om het (weer) mogelijk maken van leren. De inzet van middelen en maatregelen wordt vastgelegd en verantwoord.

Om optimale toegang tot informatie, interactie en communicatie te realiseren wordt op basis van een multidisciplinair assessment en diagnostische interventie de meest afgestemde vorm van interactie/ communicatie voor een leerling gekozen. De centrale vraag is wat de specifieke leerling op het gebied van interactie en communicatie nodig heeft om zich maximaal te kunnen ontwikkelen zowel op school als in de thuis- en/of zorgsituatie. Het gaat hier niet om een eenmalig assessment maar om dynamische handelingsgerichte diagnostiek waarbij op opeenvolgende momenten in de ontwikkeling deze vraag beantwoord wordt. Dit betekent dat de interactie en communicatie in de verschillende fases van ontwikkeling wordt afgestemd op de specifieke behoeften en mogelijkheden van de leerling. Het netwerk van de leerling (ouders, vrienden, bekenden) wordt hierbij betrokken. Communicatie, interactie en taalontwikkeling zijn leidend voor het onderwijsprogramma. De logopedist en/of communicatiedeskundige werken nauw samen met de leerkracht. De medewerker is in staat om methodische uitgangspunten te vertalen naar dagelijkse exploratie- en zelfredzaamheidactiviteiten. Hij begeleidt deze met passende interactie en communicatie.

De variëteit aan mogelijkheden en beperkingen bij leerlingen met doofblindheid is groot. Naast de uiteenlopende mate van gehooren visus verliezen manifesteert doofblindheid zich ook vaak vanwege co- morbiditeit met andere beperkingen zoals verstandelijke beperkingen, neurologische stoornissen, motorische beperkingen en stoornissen in het autisme spectrum. Aan de basis van het onderwijstraject staat een functioneel multidisciplinair assessment. Observatie is een belangrijk onderdeel van dit assessment. Het assessment is dynamisch en vindt plaats in samenwerking met ouders. Het assessment maakt deel uit van een methodischcyclisch interventietraject. Het ontwikkelingsperspectief van de leerling is leidend. Naast de vraag hoe de toegang tot interactie en communicatie (en het leren van taal) gerealiseerd kan worden, wordt in kaart gebracht wat de mogelijkheden van de leerling zijn op het gebied van de cognitieve en sociaalemotionele ontwikkeling, de zelfredzaamheid, zelfstandigheid, oriëntatie en mobiliteit, dagelijkse en schoolse vaardigheden. Bij leerlingen met doofblindheid is vaak sprake van comorbiditeit. Medische aspecten vragen aandacht bij een groot aantal leerlingen met doofblindheid. Syndromen hebben biologische en gedragsmatige gevolgen. Het lesprogramma is hierop afgestemd.

Veiligheid, rust, vertrouwen, geborgenheid, respect, duidelijkheid, voorspelbaarheid, geduld, warmte en plezier, samen beleven en ontdekken zijn kernbegrippen in het pedagogisch klimaat. Tegelijkertijd worden leerlingen in een dynamische omgeving in hun communicatieve mogelijkheden uitgedaagd. Het gaat hierbij om het zoeken van de balans tussen uitdaging en veiligheid zodat de leerling optimale ontwikkelingskansen krijgt. Zelfontplooiing en zelfbepaling en het bevorderen van een volwaardige deelname aan de maatschappij binnen de mogelijkheden van de leerling staan centraal in het onderwijsprogramma. Het ontwikkelingsperspectief van de leerling is hierbij leidend. Zelfstandigheid en (sociale, praktische en communicatieve) zelfredzaamheid worden bevorderd door: het stimuleren van autonomie in de persoonlijke verzorgingsactiviteiten en in ADL activiteiten. Deze dagelijkse activiteiten worden aangegrepen voor betekenisvolle interactie- en communicatie. het werken vanuit de opbouwprincipes meedoen, samen doen, deels samen doen, deels zelf doen en zelf doen. Door het aanbieden van op de leerling afgestemde (visuele) handelingsscenario s/ script worden leerlingen ondersteund. De activiteiten gaan vergezeld van op de leerling toegesneden communicatie en interactie. Medewerkers benutten de alledaagse en betekenisvolle werkelijkheid voor pedagogische en communicatieve leermomenten. De leerlingen krijgen kansen om eigen vragen te stellen en oplossingen te bedenken voor overzienbare en betekenisvolle problemen. Durven uiten, gebaren en/ of spreken wordt gericht gestimuleerd door positieve bevestiging van communicatieve uitingen van leerlingen. De medewerker geeft ruimte aan de communicatieve initiatieven van de leerling, heeft aandacht voor het delen van aandacht en voor de intenties van de leerling en durft open te interpreteren (declaratieve communicatie).

De afstemming van communicatieve modaliteiten tussen leerkracht en leerling is essentieel in het onderwijsprogramma. De nadruk ligt daarbij op de tactiele modaliteit. Medewerkers zijn opgeleid in tactiele interactie en communicatie. Lichamelijke-, ruimtelijke-, tijdsoriëntatie en mobiliteit wordt expliciet aangeboden en getraind in het onderwijsprogramma.

Expliciete aandacht voor en uitleg over het lichaam, relaties en seksualiteit is naast het leren omgaan met het eigen lichaam en de ander voor alle leerlingen met doofblindheid van groot belang. Hierbij wordt gebruik gemaakt van methodieken die gericht zijn op het ontwikkelen van sensomotoriek en lichaamsbesef. Ook sociale vaardigheid- en weerbaarheidtraining kunnen hiervan deel uitmaken. In alle fases van de ontwikkeling worden doelen benoemd op het gebied van het besef van en leren omgaan met het eigen lichaam, relaties en seksualiteit.

Mogelijkheden om een meest afgestemde vorm van interactie en communicatie te realiseren: Hanteren van de principes van het natuurlijk leren met aandacht voor de nabijheidszintuigen (tast, propriocepsis, reuk, smaak) Uitgaan van een multimodale benadering, afgestemd op de situatie De inzet van Ondersteunde Communicatie: motorisch-visuele communicatievormen (waaronder lichaamssignalen en gebarensystemen) grafisch-visuele communicatievormen (waaronder tekeningen, foto's, picto s, symbolen) 3 dimensionale- tactiele communicatievormen (voorwerpen als verwijzers, braille) akoestisch/geluid gerelateerde communicatievormen (waaronder spraakklanken) Conceptondersteunende communicatie voor leerlingen met doofblindheid waarbij sprake is van comorbiditeit met Autisme Spectrum Stoornissen De inzet van Nederlandse gebarentaal of 4-handen (=tactiele) gebaren. Hoorapparatuur of een cochleair implantaat/ hooropvoeding & hoortraining Visuele hulpmiddelen & visustraining De communicatie en interactiestijl van de medewerker is toegesneden op de individuele behoeften van de leerling: het tempo, inhoud, gebruik en vorm van de communicatie is afgestemd zodat de leerling in staat is tot waarnemen, uiten en begrijpen. De focus is gericht op fundamentele communicatieve processen (zoals onderhandelen over betekenis, het zich verplaatsen in de intentie van de ander) medewerkers maken contact met de leerling door aan te sluiten bij de communicatieve initiatieven van de leerling, te volgen, te ontvangen, te reageren, te anticiperen en uit te lokken. De medewerker is daarbij in staat het communicatieve perspectief van de leerling in te nemen en daarmee aansluiting te vinden in de interactie en communicatie. Zij zien en waarderen de communicatieve poging van de leerling. De variëteit aan mogelijkheden en beperkingen bij leerlingen met doofblindheid is groot. Naast de uiteenlopende mate van gehooren visus verliezen manifesteert doofblindheid zich ook vaak vanwege co- morbiditeit met andere beperkingen zoals verstandelijke beperkingen, neurologische stoornissen, motorische beperkingen en stoornissen in het autisme spectrum. Aan de basis van het onderwijstraject staat een functioneel multidisciplinair assessment. Observatie is een belangrijk onderdeel van dit assessment. Het assessment is dynamisch en vindt plaats in samenwerking met ouders. Het assessment maakt deel uit van een methodischcyclisch interventietraject. Het ontwikkelingsperspectief van de leerling is leidend. Naast de vraag hoe de toegang tot interactie en communicatie (en het leren van taal) gerealiseerd kan worden, wordt in kaart gebracht wat de mogelijkheden van de leerling zijn op het gebied van de cognitieve en sociaalemotionele ontwikkeling, de zelfredzaamheid, zelfstandigheid, oriëntatie en mobiliteit, dagelijkse en schoolse vaardigheden. Durven uiten, gebaren en/ of spreken wordt gericht gestimuleerd door positieve bevestiging van communicatieve uitingen van leerlingen. De medewerker geeft ruimte aan de communicatieve initiatieven van de leerling, heeft aandacht voor het delen van aandacht en voor de intenties van de leerling en durft open te interpreteren (declaratieve communicatie). De medewerkers denken in mogelijkheden. Dit is waarneembaar in gedrag en communicatie van de medewerkers.

De betrokkenheid van ouders en belangrijke anderen (het sociaal netwerk) van de leerling bij het onderwijsprogramma is cruciaal voor het vergroten van de communicatieve redzaamheid. Voor alle interventies geldt dat ze alleen kans van slagen hebben als ze tot stand komen in dialoog met leerlingen en hun omgeving. Er is systematisch aandacht voor afstemming en samenwerking tussen school- en thuissituatie en indien van toepassing, de zorg (logeren, wonen). Er is continuïteit van medewerkers om belangrijke voorwaarden zoals veiligheid en vertrouwen op te kunnen bouwen. Positief en negatief gedrag van leerlingen heeft betekenis en een vorm van communicatie. Om het leren mogelijk te maken kan het nodig zijn om specifieke middelen en maatregelen in te zetten. Het gaat bij de inzet hiervan niet om inperking van mogelijkheden van de leerling maar om het (weer) mogelijk maken van leren. De inzet van middelen en maatregelen wordt vastgelegd en verantwoord.

Vanuit een veilige en overzichtelijke omgeving wordt oriëntatie en mobiliteit bevorderd. De medeweker laat de leerling actief waarnemen en relevante informatie selecteren. De leerling leert hieraan relevante betekenis te koppelen die hem in staat stelt de eigen positie binnen de ruimte te bepalen. Voor leerlingen met doofblindheid is dit een veilige en voorspelbare maar ook dynamische omgeving. De verschillende leefsferen (school, zorg en thuis) worden nadrukkelijk op elkaar afgestemd. De leeromgeving is fysiek veilig ingericht met herkenbare maar soms ook nieuwe elementen die de nieuwsgierigheid van de leerling kunnen prikkelen. Waar nodig vinden aanpassingen plaats op het gebied van verlichting, kleuren en contrasten. Worden technische hulpmiddelen in de vorm van klasse- of soloapparatuur, leesloep brailleleesregel ed. ingezet om informatie meer toegankelijk te maken. Ook worden er diverse visuele en tactiele middelen ingezet ter ondersteuning van de oriëntatie. Het gaat hier bv. om aangepaste bestrating en blindengeleide relingen. Er is continuïteit van medewerkers om belangrijke voorwaarden zoals veiligheid en vertrouwen op te kunnen bouwen.

De betrokkenheid van ouders en belangrijke anderen (het sociaal netwerk) van de leerling bij het onderwijsprogramma is cruciaal voor het vergroten van de communicatieve redzaamheid. Voor alle interventies geldt dat ze alleen kans van slagen hebben als ze tot stand komen in dialoog met leerlingen en hun omgeving. Er is systematisch aandacht voor afstemming en samenwerking tussen school- en thuissituatie en indien van toepassing, de zorg (logeren, wonen). Er is continuïteit van medewerkers om belangrijke voorwaarden zoals veiligheid en vertrouwen op te kunnen bouwen. De individuele communicatieve benadering van de leerling vraagt van het team rondom een leerling een doorlopend reflecteren op eigen handelen. Deze reflectie is gericht op het realiseren van de gestelde doelen en op de effectiviteit van het eigen handelen. In multidisciplinair overleg met ouders, expert doofblindheid, orthopedagoog, leerkracht en eventueel andere deskundigen kan de benadering worden aangepast. Positief en negatief gedrag van leerlingen heeft betekenis en een vorm van communicatie. Om het leren mogelijk te maken kan het nodig zijn om specifieke middelen en maatregelen in te zetten. Het gaat bij de inzet hiervan niet om inperking van mogelijkheden van de leerling maar om het (weer) mogelijk maken van leren. De inzet van middelen en maatregelen wordt vastgelegd en verantwoord.

Vormen van co-teaching 1. Een leerkracht geeft onderwijs, een leerkracht observeert. Bij deze aanpak bespreken de leraren vooraf samen wat bij deze observatieronde het onderwerp van nieuwsgierigheid is. Zij stemmen vooraf met elkaar af hoe geobserveerd wordt en hoe de informatie genoteerd wordt. Naderhand wordt de informatie door de leraren samen geanalyseerd. Beide leerkrachten kunnen de rol van leerkracht of van observator vervullen. Per observatie wordt gekozen wie welke rol op zich neemt. 2. Een leerkracht geeft les, de ander loopt rond en begeleidt. De leerkracht die les geeft heeft de eerste verantwoordelijkheid voor het aanbod. De andere leerkracht loopt onopvallend rond door de klas en assisteert leerlingen waar nodig. Deze vorm is heel bruikbaar als er bijvoorbeeld kinderen zijn, die begeleiding van een expert nodig hebben om mee te kunnen doen. 3. Parallel onderwijzen. In sommige gevallen leren de kinderen meer wanneer de instructie in een kleinere groep gegeven wordt, zodat ze tijdens de instructie meer in het oog gehouden worden en meer kans krijgen te reageren. Bij parallel onderwijzen wordt door beide leerkrachten dezelfde informatie aangeboden, maar de leerkrachten splitsen de groep en geven ieder les aan een kleinere groep. Bij deze vorm kan er ook rekening gehouden worden met verschillende leerstijlen van kinderen. 4. Meerdere instructieplaatsen of werklocaties. Bij deze aanpak verdelen de leerkrachten de inhoud die ze aanbieden en de leerlingen aan wie ze de inhoud aanbieden. Nadat de leerkracht de les/ instructie aan zijn eerste groep heeft gegeven, kunnen daarna de groepen gewisseld worden, waarna dezelfde les/instructie aan de andere groep wordt gegeven (bijv. een bepaalde spellingscategorie of een rekenles die uit twee of drie delen bestaat of uit bekende stof, nieuwe stof en leerstof inoefenen). 5. Aangepast onderwijzen. Een leerkracht neemt de grote groep en de andere leerkracht een kleine groep, waarvan de leerlingen speciale aandacht nodig hebben. Deze laatste groep kunnen leerlingen zijn met bijvoorbeeld een auditieve- / communicatieve beperking. Deze vorm kan ook gebruikt worden om te diferentiëren waarbij een groep behoefte heeft aan pre-teaching, verlengde instructie, extra automatiseren of extra toetsen. 6. Team teaching. Bij deze vorm van onderwijzen staan de twee leerkracht samen voor de groep en hebben ze beide interactie met de groep. Allerlei variaties zijn mogelijk: de een vertelt, de ander vult aan; de een vertelt, de ander geeft visuele ondersteuning enz. Deze vorm is bijvoorbeeld ook goed bruikbaar bij gesprekken en discussies in kleinere groepjes over een bepaald thema of bij zaakvakken. De ondersteuning van een expert doofblindheid kan bestaan uit onderwijsbegeleiding, systeem- en of leerlingbegeleiding, coaching on the job, Interactie Communicatie Begeleiding. De uitvoering wordt gedaan door leerkracht(en)/ begeleiders van de betrefende school samen met de expert doofblindheid, die een gedeelte van de week aanwezig is. De Expert doofblindheid heeft allround kennis over doofblindheid, maar heeft daarnaast een aanvullende specialisatie onderwijs doofblindheid. Dit betekent dat de expert ook gespecialiseerd is in de pedagogisch, didactische aspecten van het onderwijs aan leerlingen met doofblindheid (kan toegespitst zijn per ontwikkelingsniveau of doelgroep (aangeboren of verworven doofblindheid))