1.1 Veestapel. Figuur 5.1: Evolutie van de varkensstapel in Vlaanderen, 1.000 stuks, 1997-2007



Vergelijkbare documenten
VARKENSPRO VLEESVARKENS FOD INFORMATIE KGAANTAL PRODUCTIE PRIJS VARKENSSTAPEL TON OPBRENGSTEN ALGEMENE DERKOSTEN BIGGEN

TECHNISCHE EN ECONOMISCHE RESULTATEN VAN DE VARKENSHOUDERIJ OP BASIS VAN HET LANDBOUWMONITORINGSNETWERK

TECHNISCHE EN ECONOMISCHE RESULTATEN VAN DE VARKENSHOUDERIJ OP BASIS VAN HET LANDBOUWMONITORINGSNETWERK

Technische en economische resultaten van de varkenshouderij op basis van het Landbouwmonitoringsnetwerk boekjaren

Technische en economische resultaten van de varkenshouderij op basis van het Landbouwmonitoringsnetwerk Boekjaren

Marktontwikkelingen varkenssector

RENTABILITEITSANALYSE VARKENS. Vrints Goedele 26 mei 2015

Technische en economische resultaten van de varkenshouderij op basis van het Landbouwmonitoringsnetwerk boekjaren

gespecialiseerde bedrijven overige bedrijven aantal varkens per bedrijf

PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2012

Tabel 6.1: Verdeling van de pluimveestapel, stuks, 2007

INDICATIEVE KOSTPRIJSBEREKENING VOOR DE VARKENSHOUDERIJ

PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2013

Perstekst: Actieplan De Vlaamse varkenshouderij op weg naar 2020

Trefdag VarkensAcademie 30 november 2018

AANTAL FRUIT ARBEIDSINKOMEN VLAANDEREN EURO BEDRIJ BEDRIJFSECONOMISCHE GEMIDDELD MILJARD ECONOMISCH BRUTO ANDEEL S GESTEGEN VARKENS VOEDERGEWASSEN

DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW

Vlaamse bedrijfseconomische richtwaarden varkenshouderij

Rentabiliteitsrapport Land- en tuinbouw 2008

Van stal tot akker: de link tussen intensieve veehouderij en akkerbouw

Eindverslag van de technische werkgroep voor de berekening van een varkensindex

DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW

Marktoverzicht van de Belgische varkenssector 25 januari 2019

NEIEREN PRIJS CONSUMPT BEDRIJF PRODUCTCATEGORIE LEGHENNEN UITVOER EINDPRODUCTIEWAARDE BEDRIJFSRESULTATEN H3 SCHARRELEIEREN PRODUCTIE

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

TOESPRAAK DOOR MINISTER KRIS PEETERS VLAAMS MINISTER VAN OPENBARE WERKEN, ENERGIE, LEEFMILIEU EN NATUUR AGRIFLANDERS 11 JANUARI 2007

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

Marktsituatie en biggenstromen vanuit Nederland

Rentabiliteitsrapport Land- en tuinbouw 2009

PERSBERICHT Brussel, 23 juli 2014

Rabobank Food & Agri. Leidt de verwachte importgroei uit China tot herstel? Kwartaalbericht Varkens Q3 2015

Rabobank Food & Agri. Opslagregeling en kleiner aanbod ondersteunen langzaam herstel Europese varkensmarkt. Kwartaalbericht Varkens Q1 2016

Productierekening 2005

Impact van de Russische boycot op de prijzen en de uitvoer van bepaalde landbouwproducten

Documentatie. Varkenshouderij Actueel 2011

Rabobank Food & Agri. Druk op varkensvleesmarkt blijft. Kwartaalbericht Varkens Q2 2015

Internationale varkensvleesmarkt

Rentabiliteitsrapport Land- en tuinbouw 2007

1 VARKENSSECTOR MARKTSITUATIE. 1.1 Prijzen. Bijkomende informatie:

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

1.1 Aantal levend geborenen dat bij geboorte woont in het Vlaamse Gewest sinds 2001

4 VARKENS. Beheerscomité Dierlijke Producten. Datum: 20/03/2014

Voortgangsrapport Mestbank 2012

POP UP BOERENMARKT. 31 december 2014, Roeselare

DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus BRUSSEL T F

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

BELANG RUIMTELIJK ASPECT IN MESTPROBLEMATIEK EN DE IMPACT HIERVAN OP VRAAG NAAR MESTVERWERKING

Belgisch Staatsblad dd VLAAMSE OVERHEID

Pigs2win Een tool om het bruto saldo en onderliggende kengetallen van gesloten varkensbedrijven te analyseren Handleiding

Impact van de Russische boycot. op de prijzen en de uitvoer. van bepaalde landbouwproducten. september 2015

MAXIMALE RENTABILITEITSOPPERVLAKTEN VOOR DE PERIODE 25/11/ /11/2022

Beschrijving bedrijfsgegevens Mestbank tot en met 2006

AARDAPPELEN FOCUS. van het Landbouwmonitoringsnetwerk INLEIDING INHOUD. 1. Inleiding 2. Aardappelteelt in Vlaanderen 3. Resultatenrekeningen

MAP5 Het oog op een betere waterkwaliteit met respect voor de bodem

Na dit hoofdstuk kan je: De opbrengsten van een varkensbedrijf berekenen De voerkosten van een varkensbedrijf berekenen

31 Technische resultaten

Varkenshouderij: Wat zijn de nieuwe wettelijke kantlijnen? En de gevolgen? 24 november 2017 Ir Isabelle Vermander gsm 0497/

Internationale handel visproducten

SCHAPEN EN GEITEN. Bijkomende informatie:

Varkens produceren in Argentinië: lage kosten en daglicht in overvloed

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen

De agrarische handel van Nederland in 2012

DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ

Bijkomende informatie:

OMSCHAKELING NAAR DE BIOLOGISCHE PRODUCTIE

Financiële Analyse. G.E. Sloten. Grote markt BC. Brabant :10. Versie:

Bijkomende informatie:

Agrohandelsrapport 2005

Tot 10 euro extra per vleesvarken dankzij een goede eindbeer! Sander Palmans, Steven Janssens, Sam Millet, Jef Van Meensel

PERSBERICHT Brussel, 13 december 2017

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen

De doelstelling van dit rapport is om een goed beeld te geven van de huidige situatie in de varkenshouderij in Vlaanderen.

Bepaling van het bedrijfseconomisch optimale slachtgewicht van vleesvarkens -Verder kijken dan de ronde lang is-

Gebruik van de mestuitscheidingsbalans van het subtype andere voeder- en/of exploitatietechniek voor de diergroep varkens

De agrarische handel van Nederland in 2013

JONGE LANDBOUWERS IN VLAANDEREN

IMPACTANALYSE RUSLAND

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

Bijkomende informatie:

Economische resultaten van de Vlaamse land- en tuinbouw 2013

Mestrapport over de mestproblematiek in Vlaanderen

PERSBERICHT Brussel, 26 september 2016

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

De evolutie en tendensen op regionaal en provinciaal niveau worden verderop in deze barometer besproken.

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012

Vleesvarkens. Algemeen Technische resultaten

Bijkomende informatie:

Coördinatiecentrum voorlichting en begeleiding duurzame bemesting - CVBB

De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België Samenvatting en kernboodschappen

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2017

De agrarische handel van Nederland in 2013

DE VLAAMSE LANDBOUW- CONJUNCTUURINDEX VOORJAAR 2019

Beheerscomité dierlijke producten: pluimveevlees en eieren. Lieve De Smit Departement Landbouw en Visserij Afdeling Landbouw- en Visserijbeleid

Emissielekken in België

Het mestdecreet Waar staan we er (voor)?

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

Transcriptie:

Varkens De varkenshouderij is vanuit economisch oogpunt een heel belangrijke sector binnen de Vlaamse land- en tuinbouw. Ze kan opgedeeld worden in twee deelsectoren: vermeerdering en vetmesting. Actuele thema s in de varkenshouderij hebben te maken met milieu (ammoniakemissie en mestproblematiek) en dierenwelzijn (groepshuisvesting zeugen en de discussie rond castratie bij biggen). Tevens blijft de sanitaire toestand een aandachtspunt (Salmonella Actieplan, Aujeszky, enz.). Ten slotte vormen ook de toegenomen kosten (veevoeder) en de prijsvorming (transparantie) een actueel thema. De introductie van MAP III vanaf 2007 zorgt voor nieuwe expansiemogelijkheden (groei bij bewezen mestverwerking). Daarnaast is groei op individuele bedrijven mogelijk via de verhandeling van nutriëntenemissierechten (NER s). Deze NER s vormen een productierecht (een soort mestquotum) dat onder voorwaarden verhandeld kan worden tussen bedrijven tegen een bepaalde marktprijs. Bij nieuwbouw of verbouwen van stallen moet dat ammoniakemissiearm gebeuren. De mestproblematiek en ammoniakemissiereductie leiden tot aanzienlijke investeringen in nieuwe stallen en installaties. Inzake dierenwelzijn noodzaakt de verplichte groepshuisvesting bij zeugen vanaf 2013 eveneens tot belangrijke investeringen. Verder is er op het gebied van dierenwelzijn momenteel een discussie over castratie bij biggen (chirurgische castratie met lokale verdoving, verdoving van de biggen met CO2, immunocastratie, genetische selectie en managementtechnieken, enz.). In 2007 is een Salmonella Actieplan in de varkenshouderij van kracht gegaan. Het Salmonella bestrijdingsprogramma (vleesvarkens) is verplicht voor alle varkensbedrijven met een capaciteit van 31 of meer vleesvarkens. Sinds een aantal jaar is er Aujeszky-bestrijding bij varkens inclusief vaccinatieplicht waarbij langzamerhand de fase van de vaccinatiestop bereikt wordt. 122

Het jaar 2007 is een crisisjaar. Vooral in de vermeerdering maar ook in de vetmesting staat de rentabiliteit sterk onder druk ten gevolge van de sterk gestegen voeder- en energiekosten enerzijds en lage marktprijzen voor biggen en matige marktprijzen voor vleesvarkens anderzijds. 1 Structuur 1.1 Veestapel Volgens de meitelling 2007 zijn er 5.897.632 varkens: 1.585.786 biggen tot 20 kg, 1.198.870 varkens van 20 tot 50 kg, 2.557.105 vleesvarkens van 50 kg en meer (inclusief reforme zeugen en beren) en 555.871 fokvarkens van 50 kg en meer. Figuur 5.1: Evolutie van de varkensstapel in Vlaanderen, 1.000 stuks, 1997-2007 Bron: FOD Economie Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie Figuur 5.1 geeft een evolutie van de varkensstapel in Vlaanderen. Het aantal varkens in Vlaanderen bereikte een maximum in 1999 (7,4 miljoen stuks). Daarna vond tot en met 2004 een sterke daling plaats waarbij het aantal varkens daalde tot net onder zes miljoen. Vooral in 2000 en 2001 was er een zeer sterke daling. Na 2004 trad min of meer een stabilisatie op. Het aantal varkens daalde nog slechts zeer licht. De zeugenstapel vertoont een gelijkaardige evolutie. De afname van de varkensstapel is vooral een gevolg van het milieubeleid (mestproblematiek) en werd mee beleidsmatig gestimuleerd door de Vlaamse overheid via de opkoopregeling. In vier opkooprondes (2001, 2002, 2003 en 2004) zijn in totaal 42.161 zeugen en 344.340 vleesvarkens op 1.242 bedrijven uit productie genomen. De varkensstapel is sterk regionaal en provinciaal geconcentreerd. Vlaanderen is goed voor 94,3 % van het totale aantal varkens in België (figuur 5.2). Binnen Vlaanderen beschikt West-Vlaanderen met voorsprong over het grootste aantal varkens (55,0 %), gevolgd door Oost-Vlaanderen (19,1 %) en Antwerpen (15,1 %). Limburg (8,3 %) maar vooral Vlaams-Brabant (2,5 %) vertegenwoordigen een zeer laag percentage van de varkensstapel. 123

Figuur 5.2: Verdeling van de varkensstapel over de gewesten en provincies, 2007 Bron: FOD Economie Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie 1.2 Productie-eenheden 1.2.1 Aantal bedrijven In 2007 zijn 7,5 % van de Vlaamse landbouwbedrijven gespecialiseerde varkensbedrijven (2.417 bedrijven). Ongeveer 48 % hiervan is gelokaliseerd in West-Vlaanderen, terwijl de provincies Antwerpen en Oost-Vlaanderen verantwoordelijk zijn voor respectievelijk 19,5 % en 19 %. Het aantal varkenshouders is echter veel groter. Volgens de meitelling 2007 zijn er 6.099 bedrijven met varkens. Net zoals de varkensstapel zijn de varkensbedrijven geconcentreerd in Vlaanderen (87 %) en binnen Vlaanderen in West-Vlaanderen (53 %). Het minste aantal bedrijven zijn gelokaliseerd in Vlaams-Brabant (4,5 %). Figuur 5.3 toont aansluitend het aandeel van bedrijven met varkens in het totale aantal bedrijven per provincie. Van het totale aantal landbouwbedrijven zijn er 19 % met varkens en 12 % met zeugen. Dit percentage is het hoogst in West-Vlaanderen en het laagst in Vlaams-Brabant. Figuur 5.3: Aandeel bedrijven met varkens in het totale aantal landbouwbedrijven per provincie, %, 2007 1. totaal varkens 124

2. zeugen Bron: Departement Landbouw en Visserij op basis van FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie 1.2.2 Bedrijfsgrootte Het aantal varkenshouders vertoont de laatste 10 jaar een voortdurend sterk dalende tendens. Over de periode 1997 2007 is het aantal varkens (figuur 5.1) (-16,2 %) minder sterk gedaald dan het aantal bedrijven (figuur 5.4) (-39,8 %). Het gemiddelde aantal varkens per bedrijf steeg daardoor sterk van 694 in 1997 tot 967 in 2007. Ten gevolge van de zeer sterke afname van de varkensstapel was er een stabilisatie van het gemiddelde aantal varkens per bedrijf in 2000 en zelfs een (tijdelijke) afname in 2001. De varkensbedrijven in Vlaanderen zijn gemiddeld groter dan in het zuiden van het land. Vlaanderen vertegenwoordigt een lager percentage van de varkensbedrijven (87 %) ten opzichte van het percentage van de varkensstapel (94 %). Binnen Vlaanderen heeft vooral Antwerpen een lager aandeel van de bedrijven (12,0 %) ten opzichte van het aandeel van de varkensstapel en Vlaams-Brabant een hoger (4,5 %). Het gevolg is dat het gemiddelde aantal varkens per bedrijf met 1.215 het hoogst is in Antwerpen, en met slechts 542 het laagst is in Vlaams-Brabant. Figuur 5.4: Evolutie van het aantal bedrijven met varkens en het gemiddelde aantal varkens per bedrijf, 1997-2007 Bron: Departement Landbouw en Visserij op basis van FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie 125

Tabel 5.1 toont het percentage van de bedrijven en het aantal dieren per grootteklasse en dit zowel voor het totaal van de varkens als voor de zeugen. Er zijn nog steeds relatief veel kleine bedrijven. Ongeveer 21 % van de bedrijven heeft minder dan 250 varkens maar vertegenwoordigt daarmee slechts 2,2 % van het aantal varkens. De meeste dieren bevinden zich op de grotere bedrijven: bijna 50 % van de varkens wordt gehouden op 20,5 % van de bedrijven met meer dan 1.500 varkens. Wat de zeugen betreft is de situatie gelijkaardig: 31,5 % van de zeugenstapel wordt gehouden op 11 % van de bedrijven met meer dan 250 zeugen. 17 % van de bedrijven heeft minder dan 50 zeugen maar vertegenwoordigt daarmee slechts 2,5 % van het totale aantal zeugen. Tabel 5.1: Indeling van de bedrijven per grootteklasse, 2007 1. totaal varkens aantal dieren per bedrijf % bedrijven % dieren 1 tot 249 20,7 2,2 250 tot 499 15,3 5,8 500 tot 749 13,2 8,4 750 tot 999 12,1 11,0 1.000 tot 1.499 18,2 22,9 1.500 tot 1.999 9,5 16,9 2.000 tot 2.499 5,9 13,5 2.500 en meer 5,1 19,3 geheel van de bedrijven 100 100 2. zeugen aantal dieren per bedrijf % bedrijven % dieren 1 tot 49 17,0 2,5 50 tot 99 24,2 13,1 100 tot 149 23,5 20,1 150 tot 199 14,7 17,9 200 tot 249 9,6 14,9 250 en meer 11,0 31,5 geheel van de bedrijven 100 100 Bron: Departement Landbouw en Visserij op basis van FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie 126

1.3 Economisch belang op gemeenteniveau Uit de verdeling van de varkensstapel over de provincies (figuur 5.2) en het aandeel van de bedrijven met varkens in het totale aantal landbouwbedrijven per provincie (figuur 5.3), bleek alvast de sterke concentratie van de varkenshouderij in West-Vlaanderen. Figuur 5.5 toont aanvullend het belang van de varkenssector per gemeente. De gemeenten waar de varkenshouderij een belangrijke plaats inneemt, liggen in de eerste plaats in West-Vlaanderen met een aansluitend deel in Oost-Vlaanderen en in mindere mate in het noorden van Antwerpen en Limburg. De sterke concentratie van de varkensteelt biedt zowel voordelen (infrastructuur, knowhow) als nadelen (milieu, sanitair). Figuur 5.5: Belang van de varkenssector per gemeente, 2007 Legende geen varkens < 15 % 15-25 % 25-35 % > 35 % (max 51%) N W O 0 25 50 Km Z Bron: Departement Landbouw en Visserij op basis van FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie 2 Productie 2.1 Productievolume In 2007 zijn in België 11,3 miljoen varkens geslacht. Dit komt overeen met een levend gewicht van 1.329.102 ton en een geslacht gewicht van 1.063.281 ton. Figuur 5.6 geeft de evolutie van het geslacht gewicht en het aantal geslachte varkens. De evolutie van het geslacht gewicht en het aantal geslachte varkens volgt niet de dalende trend van de varkensstapel. Een verklaring is dat de dalende binnenlandse aanvoer van varkens gecompenseerd wordt door een kleinere uitvoer en een grotere invoer van vleesvarkens. 127

Om de werkelijke productie van varkensvlees te kennen, moet van deze slachtingen de uitvoer van levende dieren bijgeteld en de invoer ervan afgetrokken worden. In 2005 (laatst beschikbaar cijfer) bedroeg de bruto Belgische varkensvleesproductie 1.012.531 ton karkasgewicht. Figuur 5.6: Evolutie van het geslacht gewicht (1.000 ton) en het aantal geslachte varkens (miljoen stuks), België, 2000-2007 Bron: FOD Economie Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie 2.2 Productiewaarde De eindproductiewaarde van de varkenshouderij in Vlaanderen bedraagt ongeveer 1.221 miljoen euro (voorlopig cijfer 2007), wat 42,6 % uitmaakt van de waarde van de volledige veeteeltsector en 24,7 % van de waarde van de volledige land- en tuinbouw in 2007 (figuur 5.7). Figuur 5.7: Evolutie van de productiewaarde van varkens, miljoen euro, 1997-2007 128 Bron: Departement Landbouw en Visserij Uit de evolutie blijkt dat de afgelopen 10 jaar de hoogste waarden werden genoteerd in 1997 en de laagste in 1999, de jaren waar respectievelijk zeer hoge en zeer lage prijzen werden genoteerd.

3 Aanwending van de productie 3.1 Consumptie Figuur 5.8 toont de evolutie van de aankoop van vers vlees in kg per inwoner in Vlaanderen. De gemiddelde Vlaming kocht 42,4 kg vlees in 2007 te verdelen over 9,2 kg rund- en kalfsvlees, 10,0 kg vleesmengelingen 12,8 kg gevogelte en wild en 9,1 kg varkensvlees. Veel varkensvlees wordt echter ook aangekocht onder vorm van vleesmengelingen (gemengd gehakt, worst, pita, gyros, brochettes, enz.). In geldwaarde uitgedrukt wordt 349,4 euro vers vlees per inwoner aangekocht in 2007 waarvan 66,1 euro voor varkensvlees. Het thuisverbruik van varkensvlees is sinds 2000 gedaald. De laatste jaren is min of meer een stabilisatie opgetreden. In 2006 was er een kleine daling maar in 2007 volgde een stijging, waardoor opnieuw het niveau van 2005 gehaald wordt. Figuur 5.8: Thuisverbruik van vlees, kg per inwoner, 2000-2007* * 2000-2004: oude definities vleescategorieën, 2005-2007: nieuwe definities vleescategorieën Bron: GfK Panel Services Benelux, VLAM Varkensvlees blijft een belangrijke plaats innemen in de totale aangekochte hoeveelheid vers vlees, zij het dat het belang kleiner is dan dat van rund en gevogelte. Van de 42,4 kg vers vlees die in 2007 per inwoner werd aangekocht, heeft varkensvlees een aandeel van 21,5 %. De stijging van het aandeel (en het aantal kg) van gevogelte en wild in 2005 is te verklaren door een herdefiniëring. Van toen af aan omvat deze categorie naast het thuisverbruik van vers gevogelte ook het thuisverbruik van bevroren gevogelte. Hetzelfde geldt voor rund- en kalfsvlees en vleesmengelingen, waar er door een herdefiniëring een verschuiving optrad van de categorie vleesmengelingen naar rund- en kalfsvlees. 3.2 Zelfvoorzieningsgraad De Belgische zelfvoorzieningsgraad voor varkensvlees bedraagt 211 in 2005 (laatst beschikbaar cijfer). Aangezien dit kengetal groter is dan 100, wil dit zeggen dat de nationale productie groter is dan het nationaal verbruik. 129

3.3 Buitenlandse handel Tabel 5.2 geeft de handelsbalans (in miljoen euro) voor België weer voor enkele belangrijke varkensproducten (saldo = uitvoer invoer). Met uitzondering van het negatieve saldo voor levende varkens, vertonen alle producten een positieve balans. In totaal is er een export van ongeveer 1,4 miljard euro en een positief saldo van 1 miljard euro. Dit is bijna hoofdzakelijk te danken aan de omvangrijke export van vers varkensvlees. Het grootste deel van de export (93 %) en het positieve saldo (90 %) bestaat uit intracommunautaire handel. Tabel 5.2: Buitenlandse handel in varkensproducten, miljoen euro, België, 2007 invoer uitvoer saldo levende varkens 107,6 66,7-40,9 fokdieren 16,6 0,0-16,5 slacht- en gebruiksdieren 91,0 66,7-24,4 vers varkensvlees 98,1 1.065,6 967,6 gedroogd en gerookt vlees 91,2 101,0 9,7 bereidingen 85,1 155,9 70,8 totaal 381,9 1.389,2 1.007,2 waarvan intra-eu-25 381,9 1.290,8 908,8 Bron: Departement Landbouw en Visserij op basis van Eurostat Figuur 5.9 toont procentueel per handelspartner de in- en uitvoer van de afzonderlijke varkensproducten en van het totaal. De totale invoer van varkensproducten is hoofdzakelijk afkomstig van Nederland (28 %), Frankrijk (26 %), Duitsland (22%) en in iets mindere mate Italië (13 %). Samen vertegenwoordigen die landen 89 % van de invoer. De herkomst verschilt echter sterk per product. De invoer van slacht- en gebruiksdieren (biggen en vleesvarkens) komt voor drie vierde uit Nederland. De invoer van bereidingen is vooral afkomstig uit Duitsland en Frankrijk en die van vers varkensvlees uit Duitsland en Nederland. Voor gedroogd en gerookt vlees is Italië de belangrijkste leverancier, gevolgd door Frankrijk en Duitsland. De Belgische uitvoer van het totaal van de varkensproducten is met een aandeel van 43 % hoofdzakelijk bestemd voor de Duitse markt. Op grote afstand volgen Nederland (14 %), Frankrijk, Italië en het Verenigd Koninkrijk (elk 8 %). Van de categorie andere is zowat 7 % extracommunautaire uitvoer. Ook hier verschilt de situatie grondig per product. Van het totaal is zowat 77 % afkomstig van de productcategorie vers varkensvlees (tabel 5.2). De uitvoer naar Duitsland heeft met 51 % een zeer groot overwicht. Voor de andere producten is het aandeel van Duitsland minder groot. Voor bereidingen is Nederland de belangrijkste handelspartner gevolgd door het Verenigd Koninkrijk. Voor gedroogd en gerookt varkensvlees is dat Frankrijk en van de slacht- en gebruiksdieren gaat meer dan drie vierde naar Nederland. 130

Figuur 5.9: Buitenlandse handel van varkensproducten per handelspartner, %, België, 2007 1. invoer 2. uitvoer Bron: Departement Landbouw en Visserij op basis van Eurostat 4 Rentabiliteit 4.1 Prijzen Figuur 5.10 geeft een evolutie weer van de maandelijkse prijzen voor biggen en de prijs voor vleesvarkens (levend) voor de periode 1997-2007. De noteringen van de prijs voor vleesvarkens door het Belgisch Interventie en Restitutiebureau (BIRB) zijn stopgezet in april 2007. De tijdreeks wordt vanaf dan voortgezet door de noteringen van de varkensprijs door de Vereniging voor Varkenshouders (VEVA). De varkenssector kent een cyclisch prijspatroon. Het einde van de jaren negentig kenmerkte zich door sterke prijsschommelingen en een verstoring van dat patroon. De hoge prijzen die in 1996 en 1997 bereikt werden, onder andere als gevolg van de uitbraak van varkenskoorts in Nederland en BSE bij runderen, werden na een productieherstel en -toename in de Europese Unie gevolgd door een sterke prijsdaling 131

in 1998 en gedurende heel 1999 zeer lage prijzen. Vooral de biggenprijs was toen zeer laag. Algemeen schommelt de biggenprijs sterker dan de prijs voor vleesvarkens en heeft de biggenprijs de neiging om in jaren met zeer lage prijzen relatief sterker terug te vallen. Figuur 5.10: Evolutie van de biggenprijs en de prijs voor vleesvarkens (levend), euro per 100 kg, 1997-2007 Bron: FOD Economie Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (vleesvarkens tot maart 2007), VEVA (vleesvarkens vanaf januari 2007), markt Sint-Truiden (biggen) 2007 (en ook het eerste deel van 2008) is een crisisjaar in de varkenssector. De crisis is het grootst in de vermeerdering maar ook in de afmesting staat de rentabiliteit sterk onder druk. Dit is enerzijds het gevolg van de lage biggenprijs en de matige prijs voor vleesvarkens. Anderzijds was er algemeen een sterke stijging van de energie- en voederkosten. Figuur 5.11 toont de evolutie van de voederprijzen voor biggen, zeugen en vleesvarkens. Ten opzichte van 2006 is er een sterke stijging (+15 % voor biggen tot meer dan 350 euro per ton veevoeder en +22 % voor zeugen en vleesvarkens tot 250 euro per ton veevoeder). De stijging van de voederprijzen kwam eind 2006 op gang en nam vooral in de tweede helft van 2007 zeer sterk toe. Begin 2008 is er nog een lichte stijging met een hoogtepunt in april tot meer dan 400 euro per ton voor biggenvoeder (+38 % ten opzichte van januari 2006) en meer dan 300 euro per ton voor zeugen- en vleesvarkensvoeder (+55 % ten opzichte van januari 2006). Nadien is er een kleine terugval. 132

Figuur 5.11: Evolutie van de voederprijzen per jaar, euro per ton, 1998-2007 Bron: BEMEFA 4.2 Technische en financiële resultaten De technische en financiële resultaten hebben betrekking op 59 gespecialiseerde varkensbedrijven die bij het Landbouwmonitoringsnetwerk (LMN) aangesloten zijn. Voor de berekening van de gegevens per bedrijfstak worden voor de vermeerdering enkel bedrijven met meer dan 75 fokzeugen geselecteerd en voor de vetmesting bedrijven met meer dan 300 mestvarkens. De meeste bedrijven in de steekproef zijn gecombineerde bedrijven, zodat deze voor beide bedrijfstakken in aanmerking genomen worden. 4.2.1 Bedrijfstak vermeerdering De gespecialiseerde zeugenhouderij scoort technisch steeds beter: het aantal worpen en het aantal grootgebrachte biggen per zeug stijgen (tabel 5.3). Tabel 5.3: Evolutie van de rentabiliteitscijfers zeugenhouderij, 2001-2006 2001 2002 2003 2005 2006 gemiddeld aantal aanwezige zeugen 149 145 142 145 141 aantal worpen per zeug per jaar 2,11 2,13 2,16 2,16 2,18 aantal grootgebrachte biggen per zeug per jaar 18 18,5 19,1 19,9 20,1 sterftepercentage biggen 15,5 13,8 13,8 13,2 13,8 opbrengsten (euro/gem. aanwezige zeug) 842 611 545 697 716 variabele kosten (euro/gem. aanwezige zeug) nb nb nb 531 543 bruto saldo (euro/ gem. aanwezige zeug) nb nb nb 167 173 opbrengsten per 1.000 euro voederkosten (euro) 2.282 1.697 1.527 1.879 1.869 gemiddelde verkoopprijs per big (euro) nb nb nb 38,7 39,3 gemiddelde prijs krachtvoeder biggen (euro/kg) nb nb nb 0,260 0,277 gemiddelde prijs krachtvoeder zeugen (euro/kg) nb nb nb 0,170 0,176 Bron: Departement Landbouw en Visserij 133

De opbrengst per zeug in 2006 ligt 2,7% hoger dan in 2005 en bereikt de op één na hoogste waarde van de beschouwde periode. De evolutie van de opbrengst per zeug verloopt gelijkaardig aan de prijsevolutie voor biggen (figuur 5.10). De biggenprijs was het hoogst in 2001, bereikte een dieptepunt in 2003 en steeg daarna opnieuw. Aan kostenzijde bedragen de variabele kosten per zeug 543 euro wat een stijging is met 2,3 % ten opzichte van 2005. Dit is toe te schrijven aan de stijgende kost voor krachtvoeder (tabel 5.3). De voederkosten nemen 70 % van de totale variabele kosten voor hun rekening (figuur 5.12). De diergeneeskundige zorgen maken 11 % uit van de totale variabele kosten, de energiekosten 10 %. Het geheel resulteert in een hoger bruto saldo per zeug in 2006, maar een kleinere opbrengst per 1.000 euro voederkosten. Figuur 5.12: Verdeling van de variabele kosten per zeug, 2006 Bron: Departement Landbouw en Visserij 4.2.2 Bedrijfstak vetmesting De opbrengst per gemiddeld aanwezig vleesvarken in 2006 is 4,6 % hoger dan in 2005 (tabel 5.4). De opbrengst wordt o.a. bepaald door de verkoopprijs van de varkens, die gestegen is ten opzichte van 2005. In 2006 zijn de prijzen gunstig. Door het vogelgriepvirus en de grote vraag is de gemiddelde prijs in 2006 gestegen met 4,1 %. Dat de opbrengst in 2006 hoger is dan in 2001 ondanks de lagere prijs heeft te maken met de sterk negatieve inventarisverandering en de hogere biggenprijs in 2001. De waarde van de inkomende biggen wordt als negatieve opbrengst geboekt, zodat het uiteindelijke financiële resultaat hoger ligt dan in 2001. 134

Tabel 5.4: Evolutie van de rentabiliteitscijfers vleesvarkenshouderij, 2001-2006 2001 2002 2003 2005 2006 gemiddeld aantal aanwezige vleesvarkens 858 850 858 862 827 gemiddeld gewicht verkochte vleesvarkens (kg) nb nb nb 109 110 sterftepercentage (%) nb nb nb 2,97 2,89 opbrengsten (euro/gem. aanwezig vleesvarken) 214 188 185 218 228 variabele kosten (euro/gem. aanwezig vleesvarken) nb nb nb 120 130 bruto saldo (euro/gem. aanwezig vleesvarken) nb nb nb 98,0 98,2 opbrengsten per 1.000 euro voederkosten (euro) 1.740 1.541 1.529 2.009 1.932 gemiddelde verkoopprijs per vleesvarken (euro) nb nb nb 123 128 gemiddelde prijs krachtvoeder vleesvarkens (euro) nb nb nb 0,170 0,176 Bron: Departement Landbouw en Visserij Aan kostenzijde stijgen de variabele kosten per gemiddeld aanwezig vleesvarken in 2006 met 8,3 % door de stijgende voederprijzen. De totale voederkosten nemen 89 % in van de totale variabele kosten (figuur 5.13). Figuur 5.13: Verdeling van de variabele kosten per vleesvarken, 2006 Bron: Departement Landbouw en Visserij Bovenstaande ontwikkelingen resulteren in 2006 in een slechts lichte stijging van het bruto saldo en een daling van de opbrengst per 1.000 euro voederkosten. 135

4.2.3 Bedrijfsresultaten (totaal varkens) Tabel 5.5 toont de bedrijfsresultaten van de gespecialiseerde varkensbedrijven. De totale opbrengsten per omgerekend varken zijn in 2006 toegenomen met 4,8 % ten opzichte van 2005. Uit de structuur van de bedrijfsopbrengsten van de gespecialiseerde bedrijven in 2006 blijkt dat 86 % afkomstig is van de varkens (figuur 5.14). Dit wijst op een zeer sterke specialisatie. Tabel 5.5: Bedrijfsresultaten van de gespecialiseerde varkensbedrijven, 2001-2006 2001 2002 2003 2005 2006 aantal omgerekende varkens 1.081 1.088 1.104 1.234 1.240 aantal VAK 1,42 1,42 1,36 1,51 1,59 totale opbrengsten (euro per omgerekend varken) 282,1 234,0 219,6 283,2 296,9 totale kosten (euro per omgerekend varken) 262,2 258,0 250,2 264,0 281,2 netto bedrijfsresultaat (euro per omgerekend varken) 19,9-24,1-30,7 19,2 15,8 fam. arbeidsinkomen (euro per omgerekend varken) 65,3 22,8 13,5 62,9 61,7 fam. arbeidsinkomen (euro per VAK) 50.073 17.583 11.111 51.839 49.693 Bron: Departement Landbouw en Visserij Het nieuwe mestbeleid Het nieuwe mestdecreet kwam er na de veroordeling van België (Vlaanderen) door het Europees Hof eind 2005 wegens de onvolledige omzetting van de nitraatrichtlijn. De richtlijn, die van kracht werd op 1/1/2007, heeft tot doel de waterverontreiniging die wordt veroorzaakt door nitraten uit agrarische bronnen te verminderen en verdere verontreiniging te voorkomen. Bemestingsbepalingen Alle wateren van het Vlaamse Gewest worden als kwetsbaar aangeduid en geheel Vlaanderen is kwetsbare zone. Dit impliceert dat maar 170 kg stikstof uit dierlijke mest mag worden gebruikt. Daarnaast zijn er ook bepalingen op vlak van de uitrijperioden, de opslag van dierlijke mest en de hoeveelheden dierlijke mest, andere meststoffen en kunstmest die mogen worden gebruikt door de landbouwers. Derogatie Door de derogatie die de Europese Commissie eind 2007 heeft goedgekeurd, mogen landbouwers in Vlaanderen in bepaalde gevallen en onder strikte voorwaarden meer bemesten. Het algemene principe van de derogatie is een vergaande doorvoering van de code van goede landbouwpraktijken: de bemesting gebeurt naargelang van de gewasbehoeften en de bodemeigenschappen. De derogatie is van toepassing op grasland, maïspercelen en wintertarwe en voor bepaalde mestsoorten. De bijkomende voorwaarden betreffen het bijhouden van een bemestingsplan en van een mestboekhouding op perceelsniveau, de analyses van meststoffen en van het nitraatresidu. De nitraatresidumetingen zijn ook een belangrijk handhavingsinstrument. Elk jaar worden duizenden 136

Figuur 5.14: Structuur van de opbrengsten voor de gespecialiseerde varkensbedrijven, 2006 Bron: Departement Landbouw en Visserij bodemstalen genomen en geanalyseerd in risicogebieden. Dit zijn gebieden waar de gemiddelde nitraatconcentratie per jaar in het oppervlaktewater en grondwater een bepaald niveau overschrijdt. Mestafzet en -verwerking De landbouwbedrijven zijn verantwoordelijk voor de correcte afzet van hun dierlijke mest. Ze kunnen dit doen door afzet op eigen grond, op grond van andere bedrijven, via export of via verwerking. De mestverwerkingsplicht voor het mestoverschot wordt in het decreet opgelegd op bedrijfsniveau en gekoppeld aan de mestdruk in de gemeenten. De verwerkingsplicht wordt slechts opgelegd aan de landbouwbedrijven die een te verwerken hoeveelheid mestoverschot hebben van meer dan 5.000 kg netto stikstof. Nutriëntenemissierechten De nutriëntenhalte werd omgezet in nutriëntenemissierechten die vrij verhandelbaar zijn. Door nutriëntenemissierechten te kopen kunnen veeteeltbedrijven weer uitbreiden. Een andere mogelijkheid voor groei op bedrijfsniveau is het aankopen van speciale nutriëntenemissierechten-mestverwerking. Voorwaarde is wel dat de mestverwerkingscapaciteit in Vlaanderen toeneemt. Sinds 2008 mogen landbouwers opnieuw hun veestapel uitbreiden indien ze kunnen bewijzen dat de extra geproduceerde mest kan worden verwerkt. Specifieke regels voor de tuinbouw De problematiek van nitraatuitspoeling in de tuinbouw ligt moeilijk, vooral vanwege de verschillende teelten op jaarbasis en het specifieke teeltmedium in serres. Voor de tuinbouw in openlucht is een bemesting in het najaar met stikstof uit kunstmest mogelijk op basis van een bemestingsadvies. Aan de grondloze tuinbouw wordt de mogelijkheid geboden om de spuistroom op een milieukundig verantwoorde wijze aan te wenden op landbouwgrond. 137

De totale kosten per omgerekend varken zijn in 2006 gestegen met 6,5 %. Dit is de hoogste waarde van de laatste jaren. Vooral de kosten van de veevoeders, werktuigen en de kosten voor grond- en gebouwenkapitaal dragen bij tot de stijging. De veevoeders, de berekende lonen en de kosten voor het grond- en gebouwenkapitaal zijn de drie voornaamste kostenrubrieken en nemen samen 78 % van de kosten voor hun rekening (figuur 5.15). Door de relatief sterkere stijging van de kosten is het inkomen (netto bedrijfsresultaat en familiaal arbeidsinkomen) op de gespecialiseerde varkensbedrijven licht gedaald in 2006. En dit ondanks de hogere opbrengsten. De totale opbrengsten overschrijden de totale kosten (inclusief de vergoeding voor eigen arbeid), zodat het netto bedrijfsresultaat positief is. Het netto bedrijfsresultaat in 2006 bedraagt 15,8 euro per omgerekend varken. Het familiaal arbeidsinkomen bedraagt 61,7 euro per omgerekend varken en het familiaal arbeidsinkomen 49.693 euro per familiale arbeidskracht (FAK) (tabel 5.5). Figuur 5.15: Structuur van de kosten voor de gespecialiseerde varkensbedrijven, 2006 Bron: Departement Landbouw en Visserij De recentste resultaten zijn die van 2006. Voor 2007, het jaar met lagere marktprijzen en zeer sterk gestegen voederkosten zijn nog geen resultaten beschikbaar. Het zeer grote aandeel van de veevoeders in de totale kostprijs geeft wel al een indicatie dat met de sterke stijging van de veevoeders de totale kostprijs sterk toeneemt. Samen met de lage marktprijzen voor biggen en de matige prijzen voor vleesvarkens kan verwacht worden dat daardoor het arbeidsinkomen van vooral de vermeerdering maar ook de vetmesting in 2007 sterk onder druk stond. 138