Marlies Huijzer seizoenskleuren elk seizoen zijn kleur Kijk eens naar buiten! Hoe kun je zien welk seizoen het is? Aan de bomen, aan de bloemen, aan het weer, aan de kleren van de kinderen, én aan de kleuren van bladeren en bloemen of van ijs en sneeuw? Over de speciale kleuren van ieder seizoen gaan we het nu hebben. Buitenactiviteiten - onderbouw Doel De kinderen ontdekken dat er in ieder seizoen weer andere kleuren zijn in de natuur. Ze kunnen iets vertellen over kleuren in de lente, zomer, herfst en winter. Ze breiden hun woordenschat uit onder andere met woorden die te maken hebben met kleuren en seizoenen. Ze verwerken de seizoenskleuren op een creatieve manier. Tijdsduur Afhankelijk van het aantal activiteiten. Tijdstip De activiteiten kunnen in alle jaargetijden worden aangeboden. Benodigdheden Een werkblad voor ieder kind, gekopieerd op wit A3 papier, voor activiteit 4. Grote vellen papier, tijdschriften waar veel natuur- en/of landschapsfoto s in staan, lijm en kwasten voor activiteit 5. Papier, verf, kwasten en mengborden voor activiteit 6. Voorbereiding Lees het gedicht door. Kopieer voor ieder kind het werkblad (spread) op A3 papier. Verzamel de materialen die voor een bepaalde activiteit nodig zijn. Regel zo nodig extra begeleiding voor activiteit 2. Websites www.schooltv.nl/beeldbank filmpjes: Kleuren mengen met Flip de beer; Gekleurde bloemen plukken met Flip de beer; Lente, zomer, herfst en winter - elk seizoen is anders (peuters/kleuters); De citroenvlinder; Herfstdingen zoeken; Herfstwandeling met Flip de beer; Paddenstoelen in het bos - met Flip de beer; Buitenspelen - dat vind ik leuk (winter); Een sneeuwpop maken; Buiten schaatsen Met Flip de beer; De eik door de seizoenen heen. Kameleon Ken jij mevrouw kameleon, in haar gelegenheidsjapon met frutseltjes en franje? Zij kleedt zich altijd heel apart. Haar avondjurk is glanzend zwart, met vlaagjes vaag oranje. Haar zomerjurk is helder groen en van een luchtig soort katoen met bloemetjesmotiefjes: vergeet-mij-niet en anemoon en honderdblad en duizendschoon en heel veel madeliefjes. 8
Als in de herfst de stormwind loeit, dan is dat jurkje uitgebloeid. Dan gaat ze het verknippen. Ze maakt iets nieuws in okergeel met bruin, het bruin van pijpkaneel, en rood, met witte stippen. En in de winter draagt ze graag een witte jas met hoge kraag en een gebreid maillootje en witte laarsjes en een sjaal. Dan gaan de dieren allemaal uit schaatsen op het slootje. Pas als de lente komt, in maart, doet zij een strikje in haar staart. Dan draagt ze korte rokjes en blote bloesjes van katoen, kanariegeel of lentegroen, en korte, witte sokjes. En als ze s avonds slapen gaat, dan draagt mevrouw, ja inderdaad, een nachtjapon met sterren, met duizend sterren én de maan. En als je voor je raam gaat staan, zie je haar al van verre. Of ik nu alles heb gehad? Nog niet. Wat draagt ze in het bad? Wat draagt ze in het water? Een dure doorkijkjurk misschien? Zo eentje die je niet kunt zien? Wie weet. Dát hoor je later! Bette Westera - Ik leer je liedjes van verlangen, en aan je apenstaartje hangen, Gottmer 2010 Seizoenskleuren In het gedicht van Bette Westera horen de kinderen over de seizoenen en de kleuren die daarbij horen. Ieder seizoen heeft specifieke kenmerken en kleuren. Lente: lichtgroen (kleine blaadjes), geel (narcissen/krokussen/citroenvlinder), lichtblauw (lucht), wit, roze (bloesem aan de bomen) en lichtpaars of lila (seringen, krokussen). Zomer: donkergroen (grote bladeren en gras), rood (rozen, bessen, aardbeien), oranje (afrikaantjes/ Oostindische kers), donkergeel (zon/zonnebloemen) en blauw (lucht). Herfst: bruin, oranjegeel, bruinrood en okergeel (bomen die verkleuren), wit, geel, rood, paars en oranje (paddenstoelen) en bruin (kastanjes, beukennootjes). Winter: wit, geelwit en blauwwit (sneeuw en ijs), donkerbruin (takken), blauw (lucht). Op internet zijn veel afbeeldingen te vinden bij kleuren van de seizoenen of lentekleuren, zomerkleuren, herfstkleuren en winterkleuren bij afbeeldingen. In de kring Lees het gedicht Kameleon voor. Praat daarna met de kinderen over het gedicht. Wat draagt mevrouw kameleon in de lente? En in de zomer? De herfst en de winter? Lees nog eens de betreffende stukjes voor. Wat vind jij het allermooiste dat ze draagt? 9
Leg uit dat een kameleon niet altijd dezelfde kleur heeft. Hij kan zijn kleur zo aanpassen dat hij niet opvalt in zijn omgeving. Woordenschat: leg nieuwe woorden zelf uit, liefst aan de hand van plaatjes (internet). Bijvoorbeeld frutseltjes en franjes, japon, nachtjapon, doorkijkjurk, gelegenheidsjapon, okergeel, pijpkaneel, Eindig met één van de korte filmpjes van schooltv beeldbank passend bij het seizoen van nu. Welke kleuren zie je buiten? Doe deze activiteit zo mogelijk buiten. Zorg dan eventueel voor extra begeleiding, van ouders of oudere kinderen. Laat de kinderen in kleine groepjes rondkijken in hun eigen omgeving: in de schoolomgeving, in tuinen in de buurt en misschien in een park of natuurgebied. Ze kijken vooral naar de kleuren die ze zien. Hoe zien de bomen en de struiken eruit? Welke kleuren bloemen zie je? Zijn er bessen of andere vruchten? Welke kleuren hebben de grond en de lucht? Terug in de klas praat u over wat de kinderen hebben gezien. Op het digibord kunt u de belangrijkste kleuren aangeven, bijvoorbeeld in gekleurde rondjes. Vraag ook aan de kinderen welk seizoen het nu is. Schrijf dat boven de kleuren op het digibord. Dus deze kleuren (laten noemen) horen bij de lente/zomer/herfst/winter. Kleuren in alle seizoenen De kinderen hebben nu de kleuren van één seizoen zelf gezien. Laat van de andere seizoenen beelden zien. Bijvoorbeeld foto s op internet en filmpjes van schooltv beeldbank (zie het kader). Zo krijgen de kinderen ook een beeld van het landschap en de kleuren in de andere seizoenen. Maak samen met de kinderen van alle seizoenen kleurenrondjes op het digibord. Schrijf bij iedere groep rondjes het betreffende seizoen. Lente: lichtgroen, geel, lichtblauw, wit, roze en lichtpaars. Zomer: donkergroen, rood, oranje, donkergeel en blauw. Herfst: bruin, oranjegeel, bruinrood, okergeel en paars. Winter: wit, geelwit en blauwwit, zwart, blauw en bruin. Het gaat maar door Geef alle kinderen de kleurplaat op A3. Benoem samen de seizoenen en bespreek de kenmerken en kleuren van ieder seizoen. Doe samen de tekenopdracht. De kinderen tekenen er in ieder seizoen iets bij (zie het werkblad). Laat de kinderen ieder seizoen inkleuren in de juiste kleuren. Creatief Maak een collage. Verdeel de klas in vier of acht groepen. Geef iedere groep de opdracht een collage te maken van één seizoen. Geef iedere groep een groot vel papier. De kinderen mogen stukken gekleurd papier scheuren uit de tijdschriften. Ze kiezen kleuren die bij hun seizoen passen. Alle stukken worden op het vel papier gelegd zodat er een kleurencollage ontstaat. Als de kinderen tevreden zijn over het resultaat plakken ze alle stukken op. Maak een schilderij en meng je eigen kleuren Ieder kind kiest zijn of haar favoriete seizoen en maakt daar naar eigen idee een schilderij van. Enige eis is dat de juiste kleuren worden gebruikt. Dus aan de kleuren moet je het seizoen kunnen herkennen. Geef vooraf instructie over het mengen van kleuren. Hoe krijg je lichtgeel, oranjerood, roze, lichtgroen, paarsbruin etc.? 10
werkblad kleurplaat Kijk naar de kleurplaten met de vier seizoenen: lente, zomer, herfst en winter. Zo gaat het altijd maar door! Kleur ieder seizoen. Teken een gele vlinder! Teken een kind in zwempak! 11
werkblad kleurplaat Teken een grote paddenstoel! Teken nóg een sneeuwpop! 12