De visie. Naar een duurzame elektriciteitsvoorziening



Vergelijkbare documenten
Net voor de Toekomst. Frans Rooijers

Kernenergie. kernenergie01 (1 min, 22 sec)

Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL

STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA

Waterstof, het nieuwe gas. Klimaatneutraal is de toekomst Frans Rooijers directeur CE Delft

Wat vraagt de energietransitie in Nederland?

Helmonds Energieconvenant

Veel meer hernieuwbaar hoe managen we dat? Frans Rooijers

Naar een duurzame energie huishouding: belofte of mogelijkheid?

MANAGEMENT SAMENVATTING ENERGIERAPPORT 2008

Biomassa. Pilaar in de energietransitie. Uitgangspunt voor de biobased economie

Het Energiebeleid van komende jaren. dr.j.a. Vijlbrief DG Energie, Telecom en Markten

Duurzaamheid: ervaringen uit Woerden. Hans Haring, wethouder duurzaamheid Woerden

Technisch-economische scenario s voor Nederland. Ton van Dril 20 mei 2015

Elektrische auto stoot evenveel CO 2 uit als gewone auto

De Energietransitie van de Elektriciteitsproductie

Perspectief voor klimaat neutraal en hernieuwbaar gas

Wat zijn voor Nederland de argumenten voor en tegen CO2-afvang en -opslag (CCS*)?

De Europese lidstaten in het kader van de Lissabon-afspraken de EU tot de meest innovatieve economie ter wereld willen maken;

Energieneutraal keten sluisdeur Goese Sas

Gemeente Ede energieneutraal 2050

Beleggen in de toekomst. de kansen van beleggen in klimaat en milieu

duurzame energievoorziening voor bedrijventerreinen

Energietransitie bij Mobiliteit

Gas op Maat. Postbus 250, 3190 AG Hoogvliet Rotterdam Telefoon +31(0)

Beleidskader windenergie

Onderwerp Regionale Energiestrategie (RES) regio Noordoost-Brabant. Geachte bestuursleden,

Transitie naar een duurzame elektriciteitsvoorziening en de rol van biomassa. Ir. Harry A. Droog

Rol van WKK in een toekomstige Nederlandse energievoorziening:

Regieorgaan EnergieTransitie Standpunt - Voorrang voor duurzaam. Naar aanleiding van de herziening van de elektriciteitswet en gaswet, 6 januari 2010

Startnotitie Energietransitie. November 2018

en uitdagingen voor de toekomst Pieter Boot, maart 2018

16% Energie van eigen bodem. 17 januari 2013

Zonder Energieopslag geen Energietransitie. Teun Bokhoven Duurzame Energie Koepel WKO-Manifestatie / 30 Oktober 2013

Duorsume enerzjy yn Fryslân. Energiegebruik en productie van duurzame energie

Insights Energiebranche

FOSSIELE BRANDSTOFFEN

Beleid dat warmte uitstraalt. Van warmteopties voor klimaatverbetering naar klimaatverbetering voor warmteopties

Milieucriteria voor het maatschappelijk verantwoord inkopen van. Elektriciteit. Versie maart 2017

PROEFTUIN VOOR HET EUROPESE ENERGIESYSTEEM VAN DE TOEKOMST

Factsheet: Dong Energy

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Raadsakkoord energietransitie. Februari 2019

Route naar een Duurzame Energievoorziening

De toekomst van energie

Het KlimaatAkkoord (ieder z n opinie; hier is de mijne)

Nationale Energieverkenning 2014

Power to gas onderdeel van de energietransitie

Gas als zonnebrandstof. Verkenning rol gas als energiedrager voor hernieuwbare energie na 2030

EnergyNL2050, een serie van 4 bijeenkomsten, Korte uitleg over de bijeenkomsten. KIVI-E/USI energynl2050 UvU 13 /10/16

Change. Hoe moet het morgen met de energievoorziening? Document. magazine

Op weg naar een duurzame energievoorziening in Mark Dierikx Directeur Generaal Energie, Telecom en Mededinging

Duurzame energie Fryslân Quickscan 2020 & 2025

Biomassa: brood of brandstof?

Lokale energiecoöperatie

Programma Kas als Energiebron

Regio Stedendriehoek

De toekomst van de netten

dorpsinformatie avond Haarle Energieneutraal

Het is deze verduurzaming van de elektriciteitsproductie die afspraken aan de andere tafels van het Klimaatakkoord mogelijk maakt.

Achtergrond en doel presentatie

KLIMAATAKKOORD NETBEHEER NEDERLAND 11 JULI 2018

Regie op energie. Investeren in de productie van duurzame energie in de regio Arnhem-Nijmegen

Duurzaamheidsonderzoek en subsidiescan Combibad De Vliet te Leiden. 11 februari 2016

Energietransitie = CO 2 -transitie

Net voor de Toekomst: samenvatting

30196 Duurzame ontwikkeling en beleid Kabinetsaanpak Klimaatbeleid op weg naar Brief van de minister van Economische Zaken

Essent en duurzame energieproductie in Nederland

Doorrekening gebouwde omgeving met het Energietransitiemodel

Nieuwe Energie Aanboren. PvdA Aanvalsplan Aardwarmte 17 februari 2011

ENERGIE-INFRASTRUCTUUR IN HET ROTTERDAMSE HAVENGEBIED. Maart 2019

Hernieuwbare energie: noodzaak, visie op 2050 en beleid

Datum 23 april 2014 Betreft reactie op analyse nut en noodzaak windenergie van de heer Lukkes

Raadsakkoord energietransitie. April 2019

Minder emissies, betere bereikbaarheid. Afscheid Frans v.d. Steen, 26 juni 2014 Huib van Essen, manager Verkeer, CE Delft

Gegevens stroometikettering 2004

Les Biomassa LESSENSERIE ENERGIETRANSITIE. Werkblad. Les Biomassa Werkblad. Over biomassa. Generaties biobrandstoffen

Mark Frequin. Voormalig Directeur-Generaal Energie en Telecom Ministerie van Economische Zaken

Latijns-Amerika aarzelt over hernieuwbare energie zaterdag, 15 augustus :30

Amsterdam 9 mei 2017 Guy Konings, Joulz

2. Hoofdlijnen per sector

Les Biomassa. Werkblad

1 Nederland is nog altijd voor 92 procent afhankelijk van fossiele brandstoffen

Kabinetsappreciatie Hieronder wordt volgens de lijnen van het voorstel van de sectortafel Elektriciteit ingegaan op de aanpak per thema.

Westvoorne CO 2 - uitstoot

Warmtetransitie en het nieuwe kabinet. Nico Hoogervorst

Goedkoopste alternatief op dit moment De grond onder de molens is gewoon te gebruiken Eigen coöperatie mogelijk (zelfvoorziening)

Regionale Energie Strategie

Regionale Energie Strategie

Transitieopgave in het kader van de Regionale Energiestrategie. Regio West Friesland

Samen voor duurzaam. Jaarverslag 2013 Eneco Holding N.V.

CO2-opslag: oplossing of gevaar? Utrecht 6 december 2006, Symposium Schoon Fossiel Ron Wit, Stichting Natuur en Milieu

Energie-Nederland: Deze Green Deal is een belangrijke stap voor de verduurzaming van de Nederlandse energievoorziening de komende decennia

WKO in duurzame gebiedsontwikkeling case Westland Ir. Marion Bakker SenterNovem

WKK en decentrale energie systemen, in Nederland

Energie voor morgen, vandaag bij GTI

Grootschalige introductie van micro wkk systemen. Harm Jeeninga ECN Beleidsstudies

FACTCHECKER OVER MORGEN

Klimaatbeleid gericht op een energietransitie. 11 maart 2016, Ros PBL

Transcriptie:

De visie Naar een duurzame elektriciteitsvoorziening De visie Platform DUURZAME ELEKTRICITEITSVOORZIENING

PLATFORM DUURZAME ELEKTRICITEITSVOORZIENING Naar een DUURZAME elektriciteitsvoorziening Het Platform Duurzame Elektriciteitsvoorziening ziet mogelijkheden om in Nederland vrijwel zonder uitstoot van CO 2 te beantwoorden aan de vraag naar elektriciteit. Met een groter aandeel hernieuwbare energiebronnen, door CO 2 af te vangen en ondergronds op te slaan en door het gebruik van elektriciteit te matigen. In 2020 is een aandeel van 40 procent hernieuwbare energie realistisch. Na 2020 kan dat aandeel verder groeien tot de stroomproductie vrijwel geen emissie meer veroorzaakt. De ambitie van het Platform Duurzame Elektriciteitsvoorziening is in zes transitiepaden concreet uitgewerkt. Hiermee levert het platform een belangrijke bouwsteen voor de uitdagende doelstelling van de Energietransitie om in 2050 voor de totale energiesector te komen tot een halvering van de CO 2 -emissie ten opzichte van 1990. In deze publicatie beschrijven we de achtergronden, de visie en de globale strategie. Meer dan ooit urgent Nederland werkt ambitieus aan een omslag in de energievoorziening. Dat is om allerlei redenen meer dan ooit urgent. Allereerst om de uitstoot van milieubelastende stoffen te reduceren, met name CO 2, en om het beslag op beschikbare energiebronnen te verminderen. Daarnaast om de kwetsbare afhankelijkheid van onze energievoorziening van een klein aantal olie- en gaslanden te verkleinen en om sterke fluctuaties in energieprijzen te kunnen voorkomen. Nieuwe kansen In de transitie naar een duurzame energiehuishouding vermindert de vraag naar fossiele grondstoffen en groeit beschikbaarheid van hernieuwbare bronnen. Daardoor blijft energie betaalbaar, beschikbaar en betrouwbaar. Zo n omslag in denken en werken biedt nieuwe kansen. Want door de juiste doelen te kiezen en gebruik te maken van onze industriële positie, kennisbronnen en toegang tot wereldmarkten, ontstaan nieuwe mogelijkheden voor onze samenleving in het algemeen en het Nederlandse bedrijfsleven in het bijzonder. Transitieactieplan De lijnen voor de energietransitie zijn uitgezet door de Taskforce Energietransitie, bestaande uit vertegenwoordigers van bedrijfsleven, onderzoekswereld, maatschappelijke organisaties en overheid. Vanuit de overheid hebben zes departementen hun krachten gebundeld: Economische Zaken, Financiën, Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Verkeer en Waterstaat en Buitenlandse Zaken. In 2006 presenteerde deze Taskforce het transitieactieplan Meer met Energie. De regering sluit op dit plan aan met haar ambitieuze beleidsplan Schoon en Zuinig, Nieuwe energie voor het klimaat.

DE VISIE De doelstellingen van het transitieactieplan luiden: Een reductie in 2050 van 50 procent van CO 2 -emissies ten opzichte van 1990 bij verdergaande economische groei. Een jaarlijks oplopende energiebesparing tussen de 1,5 en 2 procent per jaar. Een progressieve verduurzaming van onze energiehuishouding tussen nu en 2050. Een versterking van de positie van het Nederlandse bedrijfsleven. Die doelstellingen kunnen worden bereikt door een samenhangende en flexibele portfolio van transitiepaden te volgen. Elk transitiepad geeft richting aan de lange termijn ontwikkeling van een specifiek onderdeel van de energiehuishouding. De paden krijgen inhoud met concrete programma s en projecten. Doelstellingen Energietransitie -50% CO 2 in 2050 besparing 1,2 tot 2% per jaar progressieve verduurzaming versterking Nederlandse bedrijfsleven Thema s en platforms Om de energietransitie concreet te maken, zijn zeven transitiethema s vastgesteld. Deze zijn gekozen omdat ze realistisch zijn en Nederland grote economische kansen bieden. Voor elk thema is een platform opgericht waarin bedrijven, overheden, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties samenwerken. Momenteel zijn de volgende platforms actief: Platform nieuw gas/schoon fossiel Platform groene grondstoffen Platform duurzame mobiliteit Platform ketenefficiency Platform gebouwde omgeving Platform kas als energiebron Platform duurzame elektriciteitsvoorziening Het Platform Duurzame Elektriciteitsvoorziening Het Platform Duurzame Elektriciteitsvoorziening is op 27 juni 2006 van start gegaan. De aftrap vond plaats tijdens een bijeenkomst in de Van Nelle Ontwerpfabriek in Rotterdam waar ruim 150 branchegenoten hun visie ten aanzien van duurzame elektriciteitsvoorziening hebben gegeven. Op basis van de uitwisseling van perspectieven heeft het platform zijn visie verder vormgegeven. Deze publicatie beschrijft de tussentijdse resultaten.

PLATFORM DUURZAME ELEKTRICITEITSVOORZIENING De visie op hoofdlijnen Volgens het Platform Duurzame Elektriciteitsvoorziening kan de elektriciteitsvoorziening in de periode tot 2050 vrijwel geheel CO 2 -vrij worden gemaakt. Voor de kortere termijn (tot 2020) is een transitie mogelijk door uitbreiding van de inzet van windenergie en biomassa, energiebesparing en afvang en opslag van CO 2. Voor de langere termijn is een grote rol weggelegd voor fotovoltaïsche zonne-energie. Tijdshorizon: 2050 De visie van het Platform Duurzame Elektriciteitsvoorziening heeft een tijdshorizon tot 2050. Die periode is enerzijds lang. In de tussentijd kunnen de omstandigheden en daarmee de doelstellingen immers drastisch veranderen. Het is bovendien niet haalbaar om grote investeringen te doen die pas op die termijn renderen. Anderzijds, wanneer we verder willen gaan dan veranderingen die zich stap voor stap voordoen en inderdaad een trendbreuk willen bewerkstelligen, is de aangegeven periode beperkt. Het vergt meerdere decennia om een nieuwe technologie tot wasdom te brengen en op grote schaal te implementeren. De hoofdroutes De ideale duurzame elektriciteitsvoorziening bestaat uit louter hernieuwbare bronnen. Dat is voor 2050 echter niet te realiseren. De traditionele opwekking met fossiele brandstoffen blijft de komende decennia nodig. Naast een uitbreiding van het aandeel hernieuwbare energie, is daarom ook de reductie van CO 2 -emissie die samenhangt met het gebruik van fossiele bronnen, een belangrijk punt van aandacht. Het platform stelt voor om in 2015 bij één elektriciteitscentrale in Nederland een demonstratieproject voor afvang en opvang van CO 2 te realiseren. Verder is elektriciteitsbesparing de meest robuuste vorm van verduurzaming en waarschijnlijk ook de meest efficiënte. Het laatste onderdeel van de transitie betreft de elektrische infrastructuur. Deze vergt aanpassingen om de inzet van hernieuwbare energiebronnen, de decentralisatie van de opwekking en de beïnvloeding van de vraag te faciliteren. Hoofdroute elektriciteitstransitie Vraagreductie Meer hernieuwbare energie Schoon fossiel Intelligente infrastructuur Doel: Co 2 -neutraal in 2050

DE VISIE De transitie naar een duurzame elektriciteitsvoorziening bestaat daarmee uit vier hoofdroutes: Vergroten van de inzet van hernieuwbare energiebronnen CO 2 -reductie en efficiencyverbetering bij de traditionele elektriciteitsopwekking Intelligenter maken van de elektrische infrastructuur Reduceren van de elektriciteitsvraag Deze hoofdroutes zijn nader ingevuld, waarbij relaties zijn gelegd tussen de activiteiten van het Platform Duurzame Elektriciteitsvoorziening en de activiteiten van andere platforms. Welk transitiepad precies door welk platform is uitgewerkt, is van ondergeschikt belang. Het is belangrijker dat de visies van de verschillende platforms elkaar naadloos aanvullen. Zo is energiebesparing uitgewerkt door de platforms Gebouwde omgeving en Ketenefficiency. Schoon fossiel en opslag van CO 2 -opslag zijn uitgewerkt door het platform Nieuw Gas. Energietransitie Duurzame elektriciteitsvoorziening Platform Duurzame Mobiliteit Platform Groene Grondstoffen Platform Ketenefficiency Vermindering elektriciteitsgebruik Platform Gebouwde Omgeving Platform Kas als Energiebron Platform Nieuw Gas Platform Duurzame Elektriciteitsvoorziening Schoon fossiel Aandachtsgebied decentrale infrastructuur Transitiepad offshore windenergie Transitiepad fotovoltaïsche zonne-energie Aandachtsgebied centrale elektrische infrastructuur Transitiepad bio-elektriciteit Transitiepad windenergie op land

PLATFORM DUURZAME ELEKTRICITEITSVOORZIENING Drie ontwikkelingen Stimuleringsbeleid Technologieontwikkeling Transitie naar CO 2 -neutrale elektriciteitsvoorziening Aanpassing infrastructuur Drie ontwikkelingen Om de beoogde transitie te realiseren, zijn drie parallelle ontwikkelingen nodig. In de eerste plaats een verdere ontwikkeling van hernieuwbare energietechnologieën. Via die weg kan de kostprijs van bijvoorbeeld offshore windenergie dalen waardoor deze optie beter kan concurreren met fossiele energiebronnen. In de tweede plaats moet de overheid tijdens dit traject subsidies beschikbaar stellen. De verrekening van maatschappelijke en milieukosten biedt daarvoor aanknopingspunten. In de derde plaats is een aanpassing van de elektrische infrastructuur nodig. Van de overheid wordt verwacht dat zij de ruimtelijke ordeningsprocedures hiervoor versneld mogelijk maakt. Op de volgende pagina s worden de drie ontwikkelingslijnen toegelicht. ontwikkeling van hernieuwbare energietechnologieën Voor de periode tot 2020 zijn windenergie en biomassa de trekpaarden die op grote schaal de transitie naar een duurzame elektriciteitsvoorziening voor hun rekening nemen. Om de kansen te benutten, is het belangrijk dat de kosten van windparken op zee omlaag gaan en er voldoende duurzame en betaalbare biomassa beschikbaar is. Bovendien moet Nederland doorgaan met bestaande programma s voor windenergie op land. Voor de langere termijn is fotovoltaïsche zonne-energie een belangrijke optie. In deze paragraaf presenteren we enkele hoofdlijnen die de uitwerking van de verschillende transitiepaden hebben opgeleverd. Wind op land Eind 2006 was 1,5 GW windturbinevermogen in bedrijf. Een doorgroei naar circa 4 GW in 2020 is te verwachten. Windenergie op land is de goedkoopste

DE VISIE hernieuwbare optie en is nu al bijna concurrerend met fossiele energiebronnen. De belangrijkste beperkingen zijn de beschikbare ruimte en de mogelijkheden om vergunningen te verwerven. Het platform gaat uit van een bijdrage van 7 tot 8 TWh per jaar in 2020. Wind offshore Wind offshore is een nog jonge toepassing van windenergie. Nederland heeft twee windparken op de Noordzee met een gezamenlijk vermogen van 220 MW. Groei naar een geplaatst turbinevermogen van 6 tot 10 GW in 2020 is mogelijk. Daarvoor is het wel noodzakelijk dat deze technologie een leercurve doorloopt die ertoe leidt dat de kosten vergelijkbaar worden met die van windenergie op land. Voorlopig gaat het platform uit van een bijdrage van 20 tot 30 TWh per jaar in 2020. Belangrijke aandachtspunten bij grootschalige toepassing van offshore windenergie zijn de economische waarde van de opgewekte elektriciteit bij veel aanbod en weinig vraag, en het rendement op investeringen in grote brandstofgestookte centrales. Van de overheid wordt verwacht, dat zij locaties voor windparken op zee toewijst en de elektrische infrastructuur aanpast. Biomassa Momenteel is circa 4,5 TWh per jaar afkomstig uit biomassa, voornamelijk opgewekt via afvalverbranding en bijstook in kolengestookte centrales. Een doorgroei naar circa 15 TWh per jaar in 2020 is haalbaar. Die ambitie is beperkt vergeleken met de totale bijdrage van deze hernieuwbare bron aan de energievoorziening. Daarvoor is gekozen, omdat biomassa vaak hoogwaardiger kan worden toegepast. Zo zal de tweede generatie biobrandstoffen waarschijnlijk prijsbepalend worden voor biomassa, waardoor deze voor elektriciteitsopwekking in veel gevallen te duur wordt. Daarnaast heeft het bijstoken van biomassa in elektriciteitscentrales een fysieke grens van maximaal circa 20 procent. Uit energetisch oogpunt is het niet gewenst meer elektriciteit met afvalverbranding op te wekken dan de huidige 1,5 TWh per jaar. Kleinschalige toepassing al dan niet in combinatie met warmtekrachtkoppeling heeft een beperkt realiseerbaar potentieel. Voor grootschalige elektriciteitsproductie uit biomassa zijn dedicated centrales nodig die volledig op biomassa zijn geoptimaliseerd. De energiesector is bereid om hierin te investeren als er voldoende langetermijncontracten voor levering van biomassa zijn af te sluiten. Om de aanvoer van biomassa in voldoende mate op gang te brengen, wordt van marktpartijen verwacht dat zij importstromen tot ontwikkeling brengen. Voor de overheid ligt er een taak om een systeem te ontwikkelen waarmee kan worden gegarandeerd dat de productie van biomassa op een verantwoorde manier plaatsvindt. Fotovoltaïsche zonne-energie (PV) In de afgelopen jaren daalde de kostprijs van PV met ruim 20 procent bij iedere verdubbeling van de omzet. Als die daling zich voortzet, komen de opwekkosten voor PV in 2015 uit op 0,25, in 2030 op 0,10 en in 2050 op 0,06 per kwh. Daarmee wordt tussen 2015 en 2020 de kostprijs gelijk aan het kleinverbruikerstarief voor elektriciteit en tussen 2035 en 2050 gelijk aan het grootverbruikerstarief.

PLATFORM DUURZAME ELEKTRICITEITSVOORZIENING Het Platform Duurzame Elektriciteitsvoorziening rekent in 2020 nog op een bescheiden bijdrage van circa 1 TWh per jaar, maar daarna speelt PV een steeds grotere rol. Op langere termijn is het mogelijk om met PV te voorzien in 25 procent van de elektriciteitsvraag. Vooral het potentieel van gebouwgeïntegreerde toepassingen is in Nederland zeer groot. De cijfers De visie die het platform heeft ontwikkeld, is tot 2020 redelijk hard in getallen uit te drukken. Voor de periode van 2020 tot 2050 is slechts een schatting mogelijk. In de volgende tabel zijn de streefcijfers voor 2020 gegeven. De tweede kolom geeft aan hoe het platform denkt dat het regeerakkoord het beste ingevuld kan worden. In de derde kolom staan de geschatte potenties van de verschillende opties, los van het coalitieakkoord en welke ambitie dan ook. In de laatste kolom staat de gesommeerde ambitie van het platform, niet gespecificeerd naar optie. Daarin maakt de mix niet uit, zolang het maar gaat om 40 procent hernieuwbare energie. Ambitie Platform Duurzame Elektriciteitsvoorziening Optie Aandeel hernieuwbare energie in TWh per jaar vanaf 2020 Invulling coalitieakkoord Ambities per energiebron Ambitie platform totaal Wind (land) 7,0 8,0 55,0 Wind (offshore) 20,0 30,0 Biomassa (bijstook) 12,0 30,0 Biomassa (decentraal) 2,5 Biomassa (afval) 1,5 Biomassa (dedicated, 100%) 0,0 PV 1,0 1,0 Totaal 44,0 69,0 55,0 Totaal elektriciteitsgebruik 138,0 Aandeel hernieuwbaar 32% 50% 40% Aandeel hernieuwbare energie vanaf 2020 Invulling coalitieakkoord Ambities per energiebron Ambitie platform totaal aandeel hernieuwbaar 32% aandeel hernieuwbaar 50% aandeel hernieuwbaar 40% fossiele brandstof 68% fossiele brandstof 50% fossiele brandstof 60%

DE VISIE Verrekening van maatschappelijke en milieukosten Meer hernieuwbare energie betekent minder maatschappelijke en milieukosten die het gebruik van fossiele brandstoffen met zich meebrengt. Daarmee rekening houdend kunnen windparken op zee en bio-elektriciteit in 2020 concurrerend zijn met elektriciteit uit fossiele bronnen. Wind op land zal waarschijnlijk al eerder concurrerend zijn. Het platform gaat ervan uit dat het afvangen en opslaan van CO 2 na de demonstratiefase (2015) qua kosten kan concurreren met CO 2 -emissiehandel, zodat ook daarvoor na de demonstratiefase geen subsidie meer nodig is. Maatschappelijke en milieukosten De productie van elektriciteit brengt maatschappelijke en milieukosten met zich mee, ook wel externe kosten genoemd. Een belangrijke voorwaarde voor een maatschappelijk optimale elektriciteitsvoorziening is dat deze externe kosten in de productiekosten zijn geïnternaliseerd. In het kader van het Europese ExternE-project is een methode ontwikkeld om de externe kosten van elektriciteitsvoorziening te bepalen. Aan de ontwikkeling van deze methode heeft een dertigtal Europese onderzoeksinstellingen bijgedragen. De uitkomsten worden breed gedragen in alle EU-lidstaten. Het Platform Duurzame Elektriciteitsvoorziening heeft deze studie als basis genomen voor een schatting van de maatschappelijke en milieukosten van de Nederlandse elektriciteitsvoorziening in 2020. Negen kostensoorten Onder de maatschappelijke en milieukosten begrijpen we een reeks van kosten, die momenteel niet tot uitdrukking worden gebracht in de kostprijs van elektriciteit. Het gaat om de volgende kostensoorten: Klimaat, met name kosten als gevolg van schade door klimaatverandering Gezondheid: berekende kosten als gevolg van fatale en niet-fatale gezondheidsklachten Schade aan landbouwgewassen als gevolg van luchtverontreiniging Schade aan materialen die aan buitenlucht zijn blootgesteld Schade aan ecosystemen als gevolg van uitstoot van verontreinigende stoffen Microverontreinigingen en zware metalen Kosten die verband houden met radioactieve straling Schade door ongevallen en/of rampen Indirecte externe kosten: kosten die elders in de keten ontstaan, maar daar niet zijn geïnternaliseerd

10 PLATFORM DUURZAME ELEKTRICITEITSVOORZIENING 0,050 0,045 0,040 0,035 0,030 0,025 0,020 0,015 0,010 0,005 0,000 Poederkool KV-STEG Poederkool met biomassa bijstook Externe kosten ( /kwh) zichtjaar = 2020 (prijspijl 2005); externe CO 2 -kosten 38/ton Poederkool met CO 2 -afvang KV-STEG met biomassa bijstook KV-STEG met CO 2 -afvang STEG-Aardgas Biomassa centrale WKK-Biomassa PV (2030) STEG-Aardgas met CO 2 -afvang Kernenergie Windenergie Land Windenergie Offshore Indirecte kosten Directe kosten 0,080 0,070 0,060 0,050 0,040 0,030 0,020 0,010 0,000 Externe kosten ( /kwh) zichtjaar = 2020 (prijspijl 2005); externe CO 2 -kosten 76/ton Poederkool KV-STEG Poederkool met biomassa bijstook KV-STEG met biomassa bijstook Poederkool met CO 2 -afvang KV-STEG met CO 2 -afvang STEG-Aardgas Biomassa centrale WKK-Biomassa PV (2030) STEG-Aardgas met CO 2 -afvang Kernenergie Windenergie Land Windenergie Offshore Indirecte kosten Directe kosten Internalisering van externe kosten Voor veertien vormen van elektriciteitsproductie zijn de directe en indirecte maatschappelijke en milieukosten berekend. Het blijkt dat vooral de externe kosten voor uitstoot van CO 2 bepalend zijn. Voor een reële berekening zijn twee verschillende waarden voor de externe kosten van CO 2 -emissies gebruikt die binnen

DE VISIE 11 de range van de meeste ramingen uit de literatuur liggen: 38 en 76 per ton CO 2. De totale externe kosten per elektriciteitsbron staan in de volgende diagrammen. Hierin is te zien dat externe kosten voor elektriciteit uit fossiele bronnen 6 tot 7,5 eurocent per kwh bedragen bij 76 per ton CO 2 (3,5 tot 4,5 eurocent per kwh bij 38 per ton CO 2 ). Deze kosten worden verlaagd tot 3 tot 3,5 eurocent per kwh wanneer CO 2 wordt afgevangen. De externe kosten van hernieuwbare energie zijn maximaal 1 eurocent per kwh. Duurzaam concurrerend in 2020 Het Platform Duurzame Elektriciteitsvoorziening adviseert om bij het gebruik van elke energiebron de maatschappelijke en milieukosten door te berekenen. Alleen dan ontstaat een eerlijke prijsvergelijking tussen elektriciteit die opgewekt is met fossiele bronnen en elektriciteit uit hernieuwbare bronnen. Als dat gebeurt, dan is hernieuwbare energie sneller concurrerend met fossiele brandstoffen. Dan is windenergie op land op dit moment al concurrerend en windenergie op zee en bio-elektriciteit mogelijk in 2020. De volgende grafiek laat het effect van internalisatie van maatschappelijke en milieukosten schematisch zien. Het Platform Duurzame Elektriciteitsvoorziening is van mening, dat zolang internalisatie nog niet (volledig) plaastvindt, hernieuwbare bronnen recht hebben op vergoeding van de maatschappelijke en milieukosten die zij uitsparen. Met andere woorden: wat de overheid meestal subsidie noemt, is op z n minst voor een deel een rechtmatige vergoeding voor uitgespaarde kosten. Hernieuwbare energie is eerder concurrerend wanneer maatschappelijke en milieukosten worden geïnternaliseerd /kwh > break-even point break-even point t tijd > e-prijs met verrekening van externe kosten e-prijs zonder verrekening van externe kosten kostprijs hernieuwbare energie

12 PLATFORM DUURZAME ELEKTRICITEITSVOORZIENING ontwikkeling van slimme infrastructuur Verschillende transities leiden tot meer lokale vormen van energievoorziening. Voorbeelden zijn het gebruik van warmtepompen, micro-warmtekracht en industriële restwarmte. Om deze technieken op grotere schaal te kunnen toepassen, is een andere, slimmere infrastructuur nodig voor elektriciteit, gas en warmte. Grootschalige inzet van windenergie en biomassa vereist daarnaast aanpassingen van de centrale elektrische infrastructuur met een grotere transportcapaciteit en mogelijkheden voor opslag. Decentrale energie-infrastructuur Decentrale infrastructuur is nodig voor lokale distributie van gas, elektriciteit en warmte. Wanneer het gebruik van deze energiedragers en de verhoudingen ertussen wijzigt, heeft dat gevolgen voor de infrastructuur. Aanpassing van de decentrale infrastructuur kan helpen en soms zelfs essentieel zijn om de doelstellingen van de verschillende transitiepaden te bereiken. Zo kan micro-wkk op langere termijn bijdragen aan de stabilisatie van de lokale elektriciteitsvoorziening. De mogelijkheden voor lokale toepassing van moeilijk regelbare hernieuwbare bronnen kunnen daardoor worden uitgebreid. Om de infrastructuur hierop voor te bereiden, moeten nieuwe componenten tijdig worden ontwikkeld en geïmplementeerd. Het intelligenter maken van de infrastructuur is een taak waar alle Europese transmissie- en distributiebedrijven voor staan. De Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen hebben een uitstekende uitgangspositie om hierop in te haken. Centrale elektriciteitsinfrastructuur Naarmate een groter deel van het productievermogen slecht regelbaar is, wordt het moeilijker om de balans tussen aanbod en vraag te handhaven. Vooral het groeiende aandeel offshore windenergie is in dit verband belangrijk. Tot 2015 zijn de huidige systemen voor balanshandhaving naar verwachting toereikend, maar daarna zijn maatregelen nodig. Gezien de lange tijd die nodig is voor aanpassing van de infrastructuur, moeten daar nu al voorbereidingen voor worden getroffen. Er zijn in theorie drie mogelijkheden: aanbodsturing, tussentijdse opslag van elektriciteit en vraagsturing. Mogelijkheden voor aanbodsturing zijn beperkt. Mogelijkheden voor opslag zijn bijvoorbeeld pompaccumulatie, luchtcompressie en uitwisseling van elektriciteit met het buitenland. Deze opties worden momenteel uitgewerkt. Vraagsturing is mogelijk door verfijnde technieken te ontwikkelen waarmee op grote schaal elektrische apparaten aan en uit worden geschakeld op basis van het beschikbare aanbod. Voor vergelijking van de kosten en baten van alle opties wordt een model ontwikkeld op basis waarvan een afweging mogelijk is.

DE VISIE 13 Opgave voor balanshandhaving MWh > Vraag nacht dag nacht tijd > Aanbod windenergie Niet inpasbaar windenergievermogen - afschakelen - opslaan - exporteren Ander vermogen of aanvullen uit opslag inpasbaar windenergievermogen De uitwerking De visie van het Platform Duurzame Elektriciteitsvoorziening is uitgewerkt in zes kansrijke transitiepaden. Stuk voor stuk en in combinatie met elkaar dragen die bij aan een duurzame elektriciteitsvoorziening in Nederland en aan innovatiekansen voor het Nederlandse bedrijfsleven. De transitiepaden De volledige elektriciteitstransitie bestaat uit verschillende transities. Bij keuze welke transities het meest kansrijk zijn, hebben kosten, implementeerbaarheid en comparatieve voordelen voor de Nederlandse economie een belangrijke rol gespeeld. Op basis van die overwegingen is gekozen voor: Besparing op het gebruik van elektriciteit Schoon gebruik van fossiele brandstoffen met afvang en opslag van CO 2 Hernieuwbare energiebronnen (windenergie op land, windenergie offshore, bio-elektriciteit en fotovoltaïsche zonne-energie) Om dit alles mogelijk te maken is een aanpassing van de infrastructuur nodig: Centrale elektrische infrastructuur Decentrale infrastructuur voor gas, warmte en elektriciteit

14 PLATFORM DUURZAME ELEKTRICITEITSVOORZIENING De transities voor besparing en schoon fossiel zijn uitgewerkt door de platforms Gebouwde Omgeving, Ketenefficiency en Nieuw Gas. De andere transities zijn uitgewerkt door het Platform Duurzame Elektriciteitsvoorziening. Aan het aandachtsgebied decentrale infrastructuur is ook bijgedragen door het Platform Nieuw Gas. Voor iedere transitie is een werkgroep ingesteld bestaande uit deskundigen afkomstig van overheid, kennisinstellingen, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. De werkgroepen stellen ambities vast en bepalen een strategie. De tussentijdse resultaten van de werkgroepen zijn in aparte publicaties beschreven. De benadering Energietransitie vereist een omslag in verschillende maatschappelijke domeinen. Het gaat om cultuur, structuur en technologie. De notie daarbij is, dat een transitie op langere termijn alleen succesvol kan zijn als deze drie domeinen op elkaar zijn afgestemd. Alleen dan ontstaan de beste kansen voor de samenleving in het algemeen en voor het Nederlandse bedrijfsleven in het bijzonder. Cultuur refereert aan de maatschappelijke behoefte, in dit geval aan duurzame elektriciteit. Het gaat om vraag, aanbod, waarde en kosten. Technologie refereert aan het maatschappelijke en industriële vermogen om producten en diensten te scheppen, die nodig zijn om behoeften te kunnen bevredigen en die maatschappelijk acceptabel zijn. Structuur refereert aan de systemen die nodig zijn om technologisch aanbod en de behoefte van de samenleving bij elkaar te brengen. Daarbij gaat het om ruimtelijke ordening, infrastructuur, wetgeving en bestuurlijke organisatie. In de uitwerking van de transitiepaden is aan deze tripartiete benadering, dikwijls met gebruikmaking van andere terminologieën, invulling gegeven. De transitiepaden Thema Besparing Schoon fossiel Hernieuwbare bronnen: wind offshore wind op land PV bio-elektriciteit Platform Gebouwde omgeving Ketenefficiency Nieuw Gas Duurzame elektriciteitsvoorziening Centrale infrastructuur Decentrale infrastructuur Het vervolg Na de uitwerking is het op gang brengen van de transities een kritische succesfactor. Daarbij is het cruciaal mensen, bedrijven en instellingen te mobiliseren die de aanwezige barrières kunnen slechten en de gewenste innovaties tot stand kunnen brengen. In dat verband is het belangrijk, dat de ontwikkeling van de visie en de uitwerking van de zes transitiepaden geen bureauwerk is geweest. Het is een gezamenlijk product van tientallen deskundigen afkomstig uit de

DE VISIE 15 verschillende sectoren in de samenleving. Daardoor is een breed draagvlak als het ware ingebakken. Nu is de tijd aangebroken om het draagvlak verder te verbreden en de energietransitie daadwerkelijk vorm te geven. Geen blauwdruk De omslag van de elektriciteitsvoorziening vergt meerdere decennia. Dat gegeven vraagt om ruimte voor nog niet te voorspellen ontwikkelingen, inzichten en culturele behoeften. De transities die nu worden ingezet, zijn dan ook geen blauwdruk voor de toekomst. Er is wel een realiseerbaar plaatje voor 2050 neergelegd en de eerste stappen naar 2020 zijn globaal omschreven. Voor de verdere invulling van de transitie zijn concrete programma s en projecten nodig die binnen deze kaders passen. De ontwikkeling daarvan is een continu proces.