Monitor Woningbouw 2012



Vergelijkbare documenten
Monitor Woningbouw 2011

SECTOR KENNIS & BELEIDSEVALUATIE. Monitor woningbouw Productie, plancapaciteit, woningbehoefte en Regionale Actieprogramma s MONITOR

Monitor woningbouw 2013 Productie, plancapaciteit, woningbehoefte en Regionale Actieprogramma s

Monitor woningbouw 2014 Productie, plancapaciteit, woningbehoefte en Regionale Actieprogramma s

MONITOR WONINGBOUW 2017

Toets duurzame verstedelijking Westzanerwerf. Gemeente Zaanstad

Monitor woningbouw 2015 Productie, plancapaciteit, woningbehoefte en Regionale Actieprogramma s

MONITOR WONINGBOUW Sector Onderzoek & Informatie. Productie, plancapaciteit en woningbehoefte

Monitor Woningproductie Noordvleugel 2016 Woningvraag, Plancapaciteit en Productie

MONITOR WONINGBOUW 2016

Monitor woningbouwcapaciteit Noord-Holland 2006

RIGO Research en Advies Woon- werk- en leefomgeving Aansluiting plan Lingerzijde op de actuele regionale woningbehoefte

Monitor Woningbouwproductie Noordvleugel. Woningvraag, Plancapaciteit en Productie

Monitor Woningproductie Noordvleugel Woningvraag, Plancapaciteit en Productie

NR. GEMEENTEBESTUUR UITGEEST. Nota / advies van: Mw. mr. J. (Jelly) Beentjes Behandelende afdeling: Ruimte Datum:

RIGO Research en Advies BV De bewoonde omgeving Rapportage woningbouwplannen Stadsregio Amsterdam

Woningmarktmonitor provincie Utrecht: de staat van de woningmarkt medio 2016

WONINGBOUW- MONITOR

Plancapaciteit stedelijke regio's

Reactienota concept geactualiseerd Woningbouwprogramma gemeente Harlingen

Analyse van de markt voor (bestaande) huurwoningen in de Gemeente Steenwijkerland

Hiermee zend ik u de antwoorden op de Kamervragen van het lid Albert de Vries (PvdA) over het bericht Groot tekort aan woningbouwlocaties.

Demografische ontwikkelingen gemeente Utrechtse Heuvelrug Uitwerking onderzoeksvraag door Radha Parahoe (april 2010)

WONINGMARKTAFSPRAKEN ZEEUWS-VLAANDEREN DEEL 2: DE BALANS. [jaarlijkse rapportage over het jaar20xx]

LOCATIEONDERZOEK U16 U10-BERAAD(T) 30 JANUARI Dionne Baaré Nieuwegein

PFM PFM Wonen 2016

De Stimuleringsregeling goedkope koopwoningen stand van zaken per 1 november Inleiding. 2. Doel van de goedkope koop-regeling

Bijlage 1: DE ANALYSE

Naar een woonvisie voor Waterland

De Brabantse Agenda Wonen

Woningmarktmonitor provincie Utrecht: de staat van de woningmarkt medio 2015

Toelichting lokale en regionale woningbehoefte Waterland

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 20 april 2018 Rapportage plancapaciteit

Monitor Leerdamse woningmarkt 2006

Monitor kredietcrisis begin 2010 Gemeente Purmerend

11 juni 2014 PN

Regionale afspraken over een regionaal woningbouwprogramma 2019 t/m 2024 en groei van de sociale huurvoorraad

Onderwerp Bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant, actualisering 2011

Bijlage Visie Oost : Cijfers & trends bevolking en woningvoorraad Hilversum

Bijlage 1: Woningbouwprogramma Dommelkwartier en relatie Lage Heide Segment Nieuwbouw Sloop Verkoop Totaal

Oegstgeest aan de Rijn: realisatie van een woningbouwbehoefte

Bevolkingsprognose Purmerend

Toename bevolking v.a. 2008

SAMENVATTING

)324 GSO Wij hebben in onze vergadering van 10 juli 2012 de Bestuurlijke samenvatting Monitor Woonvisie 2012 vastgesteld.

RWU INVENTARISATIE VOORRAADONTWIKKELING EN NIEUWBOUWPLANNEN CORPORATIES

Bestuuriijke samenvatting Monitor Woonvisie Inleiding

vraaggericht woningmarkt onderzoek Maastricht

Ladder voor duurzame verstedelijking Bestemmingsplan Huis ter Heide West, gemeente Zeist

Gemeente Haarlem, hoofdafdeling Stadszaken. Rapportage woningbouw Haarlem 2015

Woningbouwcapaciteit provincies en de stedelijke regio s

Landelijk gebied In het landelijk gebied, dus buiten de komgrens, is de woningvoorraad vanuit het landelijk wonen toegenomen met 1 woning.

fluchskrift

De gemeente heeft GroenWest gevraagd om een volkshuisvestelijke onderbouwing van het programma.

Commissie Ruimte en Milieu

Woningmarktrapport 4e kwartaal Gemeente Amsterdam

Gedeputeerde Staten HK Haarlem. Betreft: beantwoording motie positie starters op de woningmarkt (M2-3/ ) Geachte leden,

Noord-Brabant in demografisch perspectief

GS brief aan Provinciale Staten

K a d e r s t e l l e n d e n o t i t i e

Woonwensen en Woningbehoefte. Kenneth Gopal Kathrin Becker

Bijlage Gemeente Nederweert

Wonen in Dordrecht. De crisis voorbij?; trends en verwachtingen. 30 november 2010

Ontwerp-voorbereidingsbesluit van Provinciale Staten. Provinciale Staten van Zuid-Holland,

Woonmonitor Limburg 2015 en Bevolkings- en huishoudensprognose Progneff 2016

DE LOKROEP VAN TE DURE KOOP

prognoses in tijden van crisis

Monitor Woningmarkt. wonen

Wonen in Gelderland 2010 Monitoring van het woonbeleid

Prognose bevolking en woningbehoefte Noord-Holland 2005

Woningmarktmonitor provincie Utrecht: de staat van de woningmarkt begin 2014

Betreft: Kaderstellende notitie woningbouwprogramma s Langedijk

De grijze golf. Demografische ontwikkeling Drechtsteden tot Figuur 1 Bevolking Drechtsteden , totaal

toelichting aanvaarding actualisering regionale woonvisie 2017

Woningmarktrapport - 3e kwartaal Gemeente Haarlemmermeer

Wonen. Basisinspanning. Ambities. Kansen. Voorkomen

Commissie Ruimte en Milieu

Q & A Woningbouwprogramma Bispinckpark/ Landje van Van Riessen

Vergelijking van de sociale huurwoning voorraad met de particuliere huurwoning voorraad

Bevolkingsprognose Lansingerland 2015

Woningbouwmonitor. Haaglanden 2017

Provincie Noord-Holland

RIGO Research en Advies Woon- werk- en leefomgeving Woningbehoefte voor de wijk Marickenzijde in De Ronde Venen

Aan de gemeenteraad van Schiedam

Nr: Schipluiden: 18 november Aan de Raad

Woningmarktanalyse Gooise Meren

Woningmarktrapport 3e kwartaal Gemeente Rotterdam

Centraal Bureau voor de Statistiek

De Nederlandse woningmarkt Léon Groenemeijer, Kenneth Gopal (ABF Research)

Woningmarktrapport - 4e kwartaal Gemeente Dordrecht

J A N U A R i

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN

Woningbehoefte onderzoek

Rapportage Woningbouw Haarlem (peildatum februari 2019) Bart Kessels, Femke Tol ECDW

WOONVISIE Uitvoeringsprogramma

Conferentie stedelijke herprogrammering woningbouw 23 juni 2011

QQ&A Regioakkoord Nieuwe Woningmarktafspraken

Leegstand van bedrijfsruimten in Noord-Holland

Initiatief voorstel tot de instelling van een ad hoc commissie op grond van artikel 45 van het Reglement van Orde provincie Utrecht 2003.

Geachte Voorzitter, Voorzitter van de Tweede Kamer. der Staten Generaal Interne postcode 270 Postbus EA Den Haag Telefoon

Transcriptie:

Monitor Woningbouw 2012 Directie Beleid: Sector Kennis & Beleidsevaluatie

Inhoudsopgave Samenvatting... 3 Inleiding... 5 1. Gegevensbronnen... 6 1.1 Woningbouwproductie... 6 1.2 Inventarisatie woningbouwplannen... 6 2. Woningbouwopgaven... 8 2.1 Opgaven tot 2040... 8 2.2 Verstedelijkingsafspraken 2010-2020... 10 3. Woningbouwproductie... 11 3.1 Historische productie... 11 3.2 Voortgang Verstedelijkingsafspraken... 13 3.3 Uitgangssituatie 2012... 14 4. Woningbouwcapaciteit... 17 4.1 Capaciteit per regio... 17 4.2 Verstedelijkingsafspraken... 19 4.3 Regionale Actieprogramma s... 21 4.3 Regionale Actieprogramma s... 21 4.4 Planuitval / Planuitstel... 25 4.5 Knelpunten... 26 4.6 Verwachtingen voor de toekomstige productie... 27 5. Binnenstedelijk bouwen... 29 5.1 Verschil tussen BBG 2000 en BBG SV... 29 5.2 Binnenstedelijke productie... 30 5.3 Binnenstedelijke capaciteit... 32 6. Ontwikkelingen per RAP regio... 33 6.1 Kop van Noord-Holland... 33 6.2 West-Friesland... 37 6.3 Regio Alkmaar... 41 6.4 IJmond / Zuid-Kennemerland... 45 6.5 Stadsregio Amsterdam... 49 6.6 Gooi & Vechtstreek... 54 2

Samenvatting Monitor Woningbouw 2012 Het aantal opgeleverde woningen daalt en de afgifte van bouwvergunningen neemt af. Doordat het aantal huishoudens nog steeds toeneemt, stijgt het woningtekort. De komende jaren zal het tekort verder oplopen. Hierdoor stijgt het aantal huishoudens waarvoor geen woning beschikbaar is, vooral in de gemeente Amsterdam en Zuid-Kennemerland. De daling van de productie wordt vooral veroorzaakt door de veranderde marktomstandigheden. Beschikbaarheid van plannen vormt geen belemmering voor de productie. Het aantal woningbouwplannen is gestegen en binnen de planologische kaders van de provincie (BBG en transformatiegebied) is ruimte voor meer dan 155.000 woningen. De daling van de woningbouwproductie concentreert zich bijna volledig op uitleglocaties, het aantal binnenstedelijk gebouwde woningen is de laatste jaren stabiel. Productie opnieuw gedaald In totaal werden in Noord-Holland in 2011 9.462 nieuwbouwwoningen opgeleverd, dit is 4% minder dan in 2010. De daling is vooral groot in vergelijking met de jaren 2005-2009, toen lag de productie rond de 12.000 woningen. Aan de voorraad zijn 1.995 woningen toegevoegd door bijvoorbeeld splitsing en functieverandering. De bruto groei bedraagt hiermee 11.457 woningen. Er zijn 2.768 woningen onttrokken aan de voorraad, dit geeft een netto groei van de woningvoorraad van 8.627 woningen. Noord-Holland wijkt niet af van het landelijk beeld. Ook in Nederland is de nieuwbouwproductie fors gedaald. Een aantal regio s heeft na twee jaar al een forse achterstand op de verstedelijkingsafspraken. De verwachting is dat deze achterstanden verder zullen oplopen. Woningtekort neemt toe Een daling van de productie is een probleem bij een stijgende woningbehoefte. Het aanbod aan woningen blijft achter bij de vraag en dit leidt tot een stijging van het woningtekort. In veel regio s is dit het geval. De verwachting is dat in 2015 het tekort is opgelopen naar ongeveer 54.000 woningen in 2015 (t.o.v. 41.000 in 2011). Vooral in Amsterdam en Zuid-Kennemerland neemt het tekort toe. De Kop van Noord-Holland heeft een grote achterstand op de verstedelijkingsafspraken maar hier is de behoefte duidelijk lager dan tijdens het opstellen van de afspraken werd verwacht. Deze achterstand hoeft dus maar voor een klein deel te worden ingelopen. Plancapaciteit neemt toe De plancapaciteit (het aantal woningen in gemeentelijke plannen) is dit jaar gestegen naar een netto voorraad van 191.500 woningen. De capaciteit is afgenomen in Noord-Holland Noord (-8.700) en gestegen in Noord- Holland Zuid (+31.400). In alle regio s zijn ruim voldoende plannen aanwezig voor de komende jaren. Een aantal regio s heeft al voldoende harde plannen voor de komende tien jaar. Dit zorgt voor een inflexibele planvoorraad. Aanpassingen aan locaties of het kwalitatieve programma zijn hierdoor lastig door te voeren. In de Kop van Noord-Holland dreigt een overschot aan harde plancapaciteit. Planvoorraad kwalitatief nog niet optimaal De kwalitatieve invulling van de woningbouwplannen komt op een aantal punten niet overeen met de vraag. De vraag naar huurwoningen ligt in bijna alle regio s hoger dan het aandeel in het planaanbod. Op korte termijn zal het aandeel huur in de plannen moeten toenemen. Het effect van de crisis is kleiner bij de nieuwbouw van appartementen en huurwoningen dan bij grondgebonden- en koopwoningen. In een aantal regio s bestaat een scheve verhouding tussen de vraag en het planaanbod van grondgebonden woningen. In Noord-Holland Noord is het aanbod groter dan de vraag. 3

In de regio s Amsterdam, IJmond, Zuid-Kennemerland en Gooi & Vechtstreek is het andersom, het aanbod aan grondgebonden woningen in de plannen is kleiner dan de vraag. In stedelijke centra en dorpskernen is dit gezien de realisatie in de afgelopen jaren, geen probleem. Een te hoog aandeel appartementen op uitleglocaties is dat mogelijk wel. Verwachte productie neemt af De verwachtingen voor de woningbouwproductie in de komende jaren zijn somber. De afgifte van bouwvergunningen is gedaald met 10% t.o.v. 2010 naar 9.372 woningen en ook de verwachtingen van gemeenten zijn op korte termijn niet positief. De bouwproductie zal de komende jaren beduidend lager liggen dan in de periode 2006-2009. Vooral in Amstel-Meerlanden en in de gemeente Amsterdam zijn minder vergunningen verleend. Ook in overig Nederland en Flevoland is het aantal verleende vergunningen fors gedaald. In de Metropoolregio Amsterdam zal de productie teruglopen naar ongeveer 8.000 woningen per jaar. Binnenstedelijk bouwen stijgt Het aandeel binnenstedelijke gebouwde woningen is opnieuw gestegen. Bijna driekwart van de woningen in 2011 is binnenstedelijk gerealiseerd. De productie op uitleglocaties is duidelijk gedaald. Op binnenstedelijke locaties ligt de productie stabiel rond de 8.000 woningen terwijl die op uitleglocaties is gedaald van circa 6.000 naar 3.000 woningen. Het planaanbod dat past binnen het provinciaal beleid is groot. Binnen BBG en transformatiegebied(zoals gedefinieerd in de provinciale structuurvisie) is ruimte voor meer dan 155.000 woningen. Regionale actieprogramma s (RAP s) vastgesteld Het is nog erg vroeg om de Regionale Actie Programma s te monitoren aangezien deze pas onlangs door GS zijn vastgesteld. Omdat de RAP s flexibele documenten zijn, is het goed om de doelen uit de individuele RAP s alvast op een rij te zetten en te kijken of de doelen realistisch en haalbaar zijn en aansluiten bij de vraag en behoefte. De monitor van dit jaar biedt hiervoor de eerste inzichten. Belangrijkste uitkomst is dat in bijna alle regio s het aandeel huur in de plannen te laag is. De gegevens in deze monitor maken het mogelijk om samen met de regio s de doelen verder aan te scherpen. 4

Inleiding De provincie streeft naar het realiseren van voldoende woningen, waarbij volgens de ambities uit de structuurvisie zoveel mogelijk in binnenstedelijk gebied wordt gebouwd. Om inzicht te krijgen in de Noord- Hollandse woningbouwproductie voeren wij jaarlijks de monitor woningbouw uit. Het belangrijkste doel van de monitor is het inzichtelijk maken van de voortgang bij het bereiken van woningbouwdoelstellingen, nu en in de toekomst. Hierdoor kan op basis van de resultaten tijdig worden bijgestuurd, zodat (nog) niet behaalde opgaven alsnog gerealiseerd kunnen worden. De provincie heeft belangrijke taken op de woningmarkt: het planologisch mogelijk maken van locaties, het kwantitatief toedelen van regionale taakstellingen en het kwalitatief afstemmen van regionale afspraken. In de structuurvisie streeft de provincie naar duurzaam ruimtegebruik, onder meer door realisatie van voldoende en op de behoefte aansluitende huisvesting. In de structuurvisie is het kwantitatieve aspect van het woonbeleid geregeld (de aantallen te bouwen woningen) en zijn de ruimtelijke mogelijkheden aangegeven. In het uitvoeringsprogramma van de structuurvisie is de provinciale woonvisie opgenomen. De woonvisie gaat vooral over het kwalitatieve aspect van wonen. Als doelstelling is opgenomen: Wij streven naar voldoende woningen in een aantrekkelijk woonmilieu en met een passende kwaliteit in het jaar 2020. Onder kwaliteit verstaan we woningtype, prijs, locatie en woonmilieu. De woningbouwtaakstellingen voor de provincie zijn voor de komende tien jaar vastgelegd in de verstedelijkingsafspraken (2010-2019). Kwalitatieve afspraken zijn gemaakt in de regionale actieprogramma s (RAP s), de uitvoering van de provinciale woonvisie. Als ondersteuning bij het uitwerken van de RAP s is door ABF Research de Kwalitatieve woningmarktverkenning 2010-2020 Noord-Holland opgesteld. De doelstellingen, uitkomsten en afspraken in deze vier documenten vormen de basis van deze monitor. Zoals ieder jaar is samen met de Stadsregio Amsterdam onderzoek gedaan naar de plancapaciteit (aantal woningen in bestaande plannen) bij Noord-Hollandse gemeenten. Dit rapport laat de belangrijkste uitkomsten zien van dit onderzoek en zet het aanbod aan plannen af tegen de toekomstige opgaven. Hoofdstuk 1 tot en met 5 zijn grotendeels vergelijkbaar met voorgaande edities en gaat in op de volgende zaken: Een toelichting op de gebruikte cijfers, de toekomstige woningbouwopgaven, een weergave van de ontwikkelingen van de woningvoorraad in de laatste jaren, de belangrijkste resultaten uit de monitor plancapaciteit en de ontwikkelingen binnen bestaand bebouwd gebied. Hoofdstuk 6 is specifiek gericht op de in de regio s gemaakte afspraken. Dit hoofdstuk bevat voor iedere RAP regio een overzicht van de doelstellingen, de ontwikkelingen in de woningvoorraad tot en met 2011 en de beschikbare plancapaciteit op gemeenteniveau. 5

1. Gegevensbronnen Dit hoofdstuk geeft een korte toelichting op de in deze monitor gebruikte begrippen en de inventarisatie van gemeentelijke woningbouwplannen. 1.1 Woningbouwproductie Nieuwbouw, toevoegingen anderszins en onttrekkingen zijn bepalend voor de ontwikkeling van de woningvoorraad. Gegevens hierover worden gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Belangrijk in deze monitor is dat voor de berekening van de netto groei rekening wordt gehouden met administratieve correcties (uitgevoerd door het CBS). De weergegeven getallen voor 2010 kunnen daarom enigszins verschillen met de monitor van vorig jaar. Ook zijn veel getallen afgerond, hierdoor kan het voorkomen dat getallen niet precies bij elkaar optellen. Drie factoren zijn van invloed op de omvang van de woningvoorraad: Nieuwbouw; Toevoegingen anderzins (bijvoorbeeld bedrijfspanden of scholen die een woonbestemming krijgen en splitsing van woningen); Onttrekkingen (waaronder sloop, grootschalige verbouwing, brand of onbewoonbaarverklaring). De ontwikkeling van deze drie factoren is bepalend voor de woningvoorraad. Hoe de factoren zich tot elkaar verhouden is hieronder weergegeven. 1.2 Inventarisatie woningbouwplannen Om zicht te houden op de capaciteit aan woningen in gemeentelijke woningbouwplannen voert de provincie jaarlijks de monitor plancapaciteit uit. Alle 55 Noord-Hollandse gemeenten en Almere en Lelystad zijn benaderd om mee te werken en verzocht om hun gegevens in te vullen via de website www.plancapaciteit.nl. De peildatum van de laatste monitor is 1 januari 2012. Hierbij zijn gegevens verzameld over de capaciteiten, de status van deze capaciteit, de geplande opleverdatum van de woningen, knelpunten bij de realisatie en de geografische ligging van de planlocaties. De cijfers zijn ingewonnen door RIGO Reseach en Advies in opdracht van de Provincie Noord-Holland en de Stadsregio Amsterdam. Alle gegevens op gemeenteniveau en een toelichting op het onderzoek zijn te vinden op www.plancapaciteit.nl. Respons Het overgrote deel van de gemeenten heeft de plangegevens in de maanden februari/mei 2012 ingevoerd op de website. Gemeenten die dit jaar niet hebben meegedaan of te laat waren zijn: Haarlemmerliede, Heemskerk, Hollands Kroon, Hoorn en Uitgeest. De gemeenten Amsterdam en Zaanstad hebben de gegevens dit jaar voor het eerst aangeleverd via losse bestanden die konden worden geïmporteerd in de website. Hierdoor bevat de database nu voor het eerst de afzonderlijke plannen van Amsterdam. De kwalitatieve respons verschilt per gemeente. De cijfers in paragraaf 5.3 en hoofdstuk 6 geven daarom slechts een indicatie van de kwalitatieve kenmerken van woningbouwplannen. De cijfers over plancapaciteit voor Amsterdam en Haarlem (aandeel harde capaciteit) wijken af t.o.v. voorgaande jaren. Hierdoor zijn de resultaten op geaggregeerd niveau niet zonder bewerking te vergelijken met voorgaande edities. 6

Planstatus Niet voor alle bouwlocaties kan op korte termijn een bouwvergunning verleend worden. Dit is afhankelijk van de juridische status van het desbetreffende plan. Op basis van de Wet Ruimtelijke Ordening zijn plannen in te delen in de volgende categorieën: Harde plannen 1A: Onherroepelijk plan op basis waarvan een bouwvergunning verleend kan worden. 1B: Onherroepelijk plan met uitwerkingsplicht*. 2: Door gemeenteraad vastgesteld plan of besluit waartegen nog beroep mogelijk is of waartegen beroep is ingesteld. Zachte plannen 3: Plan of besluit in voorbereiding, nog niet door de gemeenteraad vastgesteld. 4: Potentiële bouwlocatie, die volgens de huidige inzichten mogelijk in de toekomst voor woningbouw beschikbaar komt, maar waarvoor nog geen plan of besluit in voorbereiding is. *Uitwerkingsplannen Uitwerkingsplannen zijn plannen die vallen binnen een globaal (moeder)plan. Het gaat bijna altijd om grotere bouwlocaties waarbij eerst het moederplan in procedure komt en een uitwerkingsverplichting geldt voor nog uit te werken deelplannen binnen het totale plan. Van belang is dat indien het globale moederplan onherroepelijk is, er niet zonder meer een bouwvergunning verleend kan worden. Hiervoor dienen eerst de deelplannen vastgesteld te worden. Aan de gemeenten is daarom ook gevraagd deze plannen apart te onderscheiden. Tijdsaspect Er zijn tal van redenen waarom capaciteit niet direct benut kan worden. Hierbij kan men denken aan het opzetten van een sluitende exploitatie, de activiteiten die gemoeid zijn met het bouwrijp maken of de sloop van woningen of bedrijfspanden. Een van de belangrijkste aspecten hierbij is de juridische status van een plan. Het kost immers tijd om een plan juridisch hard te maken. Indien een plan nog niet juridisch beschikbaar is (onherroepelijk) kunnen er nog geen bouwvergunningen verleend worden. De procedures die gevolgd dienen te worden voordat een plan onherroepelijk is kosten tijd. Tabel 1 geeft hiervan een indicatie. De tijd die gemoeid is met het doorlopen van de procedures kan sterk variëren. Voor alle nog niet onherroepelijk plannen bestaat de mogelijkheid om bezwaar te maken. Dit kan veel tijd in beslag nemen. Na het verlenen van een bouwvergunning duurt het gemiddeld 27 maanden voordat een woning wordt opgeleverd. Tabel 1: Indicatie gemiddelde proceduretijd per planfase Planstatus 1A. Onherroepelijk plan Per direct 1B. nog niet uitgewerkt deelplan 3-15 maanden 2. Door gemeenteraad vastgesteld 3-15 maanden 3. Plan of besluit in voorbereiding 18-39 maanden 4. Potentiële bouwlocatie Minimaal 39 maanden Tijdsduur tot juridische beschikbaarheid Hard/Zacht Hard Zacht 7

2. Woningbouwopgaven Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de voor de Provincie Noord-Holland relevante woningbouwtaakstellingen. 2.1 Opgaven tot 2040 Het schema in figuur 2 toont de woningbouwopgaven voor de periode 2010-2040 in combinatie met de groei van de woningbehoefte afkomstig uit de provinciale prognose. Het overzicht is ook opgenomen in de Structuurvisie. Inzichtelijk is gemaakt hoe bestaande afspraken geplaatst kunnen worden in relatie tot de behoefte ontwikkeling en hoe de productie in Almere samenhangt met Noord-Holland en de Metropoolregio Amsterdam (MRA). Ook is een indicatie gegeven van de beschikbare plancapaciteit. Voor de komende tien jaar zijn de verstedelijkingsafspraken het belangrijkst kader voor afspraken over de woningbouwproductie. De woningbehoeftecijfers in dit schema zijn gebaseerd op de provinciale prognose uit 2009. Momenteel wordt gewerkt aan de provinciale prognose 2012. Hierin valt de woningbehoefte hoger uit in de Metropoolregio Amsterdam, de exacte cijfers zijn nog niet bekend. In de monitor van volgend jaar zullen de nieuwe cijfers worden gehanteerd. Figuur 2: Woningbouwopgaven 2010-2040 en beschikbare plancapaciteit (woningbehoefte gebaseerd op prognose PNH 2009) Bron: Structuurvisie Noord-Holland 2040 8

Figuur 3: Regio s Verstedelijkingsafspraken Gehele periode (2010-2040) Op basis van de provinciale prognose uit 2009 bedraagt de uitbreidingsbehoefte voor Noord-Holland Noord en de MRA (exclusief Lelystad) in de periode 2010-2040 260.000 woningen. De behoeftecijfers zijn vanwege de onzekerheid, die zeker op de lange termijn aanzienlijk is, afgerond op vijfduizendtallen. De feitelijke ontwikkelingen vanaf 2010 (natuurlijke aanwas, woningbouwproductie, economische groei, binnenlandse en buitenlandse migratie) zijn van grote invloed zijn op de woningbehoefte. 2010-2020 De totale woningbehoefte voor deze periode is 125.000 woningen (Noord-Holland Noord + MRA). Locaties en planning zijn vastgelegd in de verstedelijkingsafspraken voor de Metropoolregio Amsterdam en Noord-Holland Noord. 2020-2030 In deze periode is de totale uitbreidingsbehoefte 85.000 woningen. 10.000 voor Noord-Holland Noord en 75.000 voor de Metropoolregio Amsterdam. De behoefte voor deze periode hangt sterk af van de gerealiseerde productie in 2010-2020. Aangenomen dat er in de periode 2010-2020 100.000 woningen 9

bijkomen in de Metropoolregio kunnen 50.000 van deze 75.000 woningen nog worden ondergebracht in de Noordvleugelafspraken. Voor de resterende 25.000 woningen zijn nog geen afspraken gemaakt. 2030-2040 Zeker op deze termijn zijn de ontwikkelingen in de periode 2010-2030 bepalend voor de ontwikkeling van de behoefte. Op basis van de huidige prognose en veronderstellingen over de productie is er vanaf 2030 tot 2040 geen behoefte meer aan uitbreiding van de woningvoorraad in Noord-Holland Noord. Veranderingen in de voorraad, noodzakelijk door demografische ontwikkelingen, dienen ter vervanging en of kwaliteitsverbetering. In de Metropoolregio bedraagt de toename van de woningbehoefte nog 50.000 woningen. 35.000 in Noord- Holland Zuid en 15.000 in Almere. 2.2 Verstedelijkingsafspraken 2010-2020 De verstedelijkingsafspraken bevatten de prestatieafspraken tussen Rijk en regio s voor de periode 2010-2020. Voor Noord-Holland zijn deze afspraken vastgelegd in twee gebiedsdocumenten. De woningbehoefte in deze gebiedsdocumenten vormde de input voor het opstellen van de RAP s. De in de RAP s opgenomen behoefte komt hier mee niet altijd overeen. Bijvoorbeeld in de regio Kop van Noord-Holland ligt de huidige behoefte duidelijk lager dan bij het opstellen van de verstedelijkingsafspraken werd verwacht. De verstedelijkingsafspraken zijn toch opgenomen in de monitor omdat deze een uniform kader bieden om iets te kunnen zeggen over de relatie tussen woningbehoefte en de ontwikkeling van de woningvoorraad. Het gebiedsdocument Noord-Holland Noord heeft betrekking op de regio s uit het oude ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord. In totaal bedraagt de opgave 24.800 woningen: 14.700 in de periode 2010-2014 en 10.100 in de periode 2015-2019. Tabel 4: Woningbouwopgave (netto groei) in de verstedelijkingsafspraken Noord-Holland Noord 2010-2014 2015-2019 Totaal Kop van Noord-Holland 3.500 2.400 5.900 West-Friesland 5.200 3.700 8.900 Regio Alkmaar 6.000 4.000 10.000 Noord-Holland Noord 14.700 10.100 24.800 Voor het gebied uit het oude streekplan Noord-Holland Zuid plus Almere en Lelystad zijn de afspraken vastgelegd in het gebiedsdocument Metropoolregio Amsterdam. De totale opgave is bijna 100.000 woningen met de nadruk op de periode 2010-2014. In tabel 5 is de opgave uitgesplitst naar regio s. Tabel 5: Woningbouwopgaven (netto groei) in de verstedelijkingsafspraken Metropoolregio Amsterdam 2010-2014 2015-2019 Totaal Waterland 2.500 2.400 4.900 Zaanstreek 3.100 2.700 5.800 Amsterdam 20.000 14.200 34.200 Amstel-Meerlanden 7.400 5.700 13.100 Stadsregio Amsterdam 33.000 25.000 58.000 IJmond 1.800 1.300 3.100 Zuid-Kennemerland 2.700 2.000 4.700 IJmond/Zuid-Kennemerland 4.500 3.300 7.800 Gooi- en Vechtstreek 3.100 1.800 4.900 Noord-Holland Zuid 40.600 30.100 70.700 Almere 12.200 11.900 24.100 Lelystad 2.250 2.250 4.500 Metropoolregio Amsterdam 55.050 44.250 99.300 10

3. Woningbouwproductie Dit hoofdstuk beschrijft de ontwikkeling van de woningvoorraad en zet deze af tegen de taakstellingen. 3.1 Historische productie Om de productie van de laatste jaren in perspectief te plaatsen geeft figuur 6 een overzicht van de ontwikkeling van de woningvoorraad in Nederland, Noord-Holland en Almere en Lelystad. In Noord-Holland is de crisis vanaf 2010 terug te zien in de woningbouwproductie. De daling heeft specifieke kenmerken en verschilt sterk per regio, type nieuwbouw en opdrachtgever. De daling is vooral groot bij koopwoningen, grondgebonden woningen en op uitleglocaties. Vooral de productie in plannen groter dan 100 woningen is afgenomen, de productie in kleinere plannen is vrij stabiel. Vanaf 2006 is vooral bij de bouwers voor de markt (projectontwikkelaars) de productie afgenomen. Meer over deze ontwikkelingen op regioniveau is te vinden in hoofdstuk 6. Toevoegingen anderszins en sloop zijn vrij stabiel op nationaal niveau. In Noord-Holland Noord en in Almere/Lelystad zijn deze aantallen gering en hebben ze weinig invloed op de ontwikkeling van de woningvoorraad. In Noord-Holland Zuid fluctueert vooral de sloop. Met name in de gemeente Amsterdam wordt de netto groei beperkt door het hoge aantal onttrekkingen. De ontwikkeling van de woningvoorraad op locatieniveau is weergegeven in figuur 7. Figuur 6: Ontwikkeling van de woningvoorraad in Noord-Holland, Almere/Lelystad en Nederland van 2000 tot 2011 Nieuwbouw Toevoegingen anderszins Onttrekkingen 11

Figuur 7: Woningbouwmutaties in 2011 12

3.2 Voortgang Verstedelijkingsafspraken 2011 was het tweede jaar van de verstedelijkingsafspraken. De afspraken zijn verdeeld in twee perioden: 2010-2014 en 2015-2019. Als we uit gaan van een gelijkmatige fasering zouden regio s in 2010 2/5 van hun opgave voor de periode 2010-2014 moeten hebben gerealiseerd. West-Friesland heeft bijvoorbeeld een opgave van 5.200 netto groei voor de periode 2010-2014, 2/5 hiervan is 2.080 woningen. In 2010 en 2011 is de voorraad gegroeid met 1.500 woningen, de achterstand op de gelijkmatige fasering bedraagt dan nu 580 woningen. Bijna alle regio s hebben na twee jaar een achterstand op de opgave. Procentueel gezien is de achterstand het grootst bij de regio s in Noord-Holland Noord. Hier is in 2010, bij een gelijke fasering per jaar, pas 61% van de opgave gerealiseerd. In de Stadsregio Amsterdam is dit 71%, in Noord-Holland Zuid 83% en in de MRA 80%. In het zuiden van de provincie heeft vooral Amstel-Meerlanden een forse achterstand. De achterstanden hebben geen financiële of juridische gevolgen. De opgaven zijn namelijk niet zoals in het verleden gekoppeld aan subsidies vanuit het Rijk. De gevolgen van de achterblijvende productie liggen op de woningmarkt: een oplopend woningtekort en minder doorstroming. Meer hierover in paragraaf 3.3. Omdat de groei van de woningbehoefte het grootst is in het begin van de periode ligt het zwaartepunt van de productie in de periode 2010-2014. Gezien de huidige omstandigheden is het mogelijk dat het zwaartepunt verschuift van het begin naar het einde van de periode. De nu opgelopen achterstanden moeten dan wel worden gecompenseerd in de tweede periode. Tabel 8: Voortgang Verstedelijkingsafspraken in Noord-Holland Noord Opgave 2010-2014 Opgave 2015-2019 Totaal Opgave bij gelijke fasering per jaar 2010 +2011 Netto groei 2010-2011 Stand na 2 jaar t.o.v. gelijkmatige fasering Stand na 2 jaar t.o.v. gelijkmatige fasering % Kop van Noord-Holland 3.500 2.400 5.900 1.400 431-969 31% West-Friesland 5.200 3.700 8.900 2.080 1.500-580 72% Regio Alkmaar 6.000 4.000 10.000 2.400 1.628-772 68% Noord-Holland Noord 14.700 10.100 24.800 5.880 3.559-2.321 61% Tabel 9: Voortgang Verstedelijkingsafspraken in de Metropoolregio Amsterdam Opgave bij gelijke fasering Opgave 2010-2014 Opgave 2015-2019 Totaal per jaar 2010 +2011 Netto groei 2010-2011 Stand na 2 jaar t.o.v. gelijkmatige fasering Stand na 2 jaar t.o.v. gelijkmatige fasering % Waterland 2.500 2.400 4.900 1.000 975-25 98% Zaanstreek 3.100 2.700 5.800 1.240 1.153-87 93% Amsterdam 20.000 14.200 34.200 8.000 5.678-2.322 71% Amstel-Meerlanden 7.400 5.700 13.100 2.960 1.531-1.429 52% Stadsregio Amsterdam 33.000 25.000 58.000 13.200 9.337-3.863 71% IJmond 1.800 1.300 3.100 720 1.029 309 143% Zuid-Kennemerland 2.700 2.000 4.700 1.080 1.234 154 114% IJmond / Z-Kennemerland 4.500 3.300 7.800 1.800 2.263 463 126% Gooi- en Vechtstreek 3.100 1.800 4.900 1.240 893-347 72% Noord-Holland Zuid 40.600 30.100 70.700 15.000 12.493-2.507 83% Almere / Lelystad 12.200 11.900 24.100 4.880 3.334-1.546 68% Metropoolregio A dam 55.050 44.250 99.300 19.880 15.827-4.053 80% 13

3.3 Woningtekort in 2011 Doel van deze paragraaf is inzicht te geven in de verhouding tussen de woningbehoefte en de woningvoorraad. Het woningtekort vormt hiervoor de belangrijkste indicatie. De afgelopen jaren lieten een daling zien van de druk op de woningmarkt en het woningtekort. In 2011 is dit niet meer het geval. Het aantal huishoudens neemt toe, de productie blijft achter en het woningtekort loopt op. In het najaar publiceert het CBS de huishoudensstatistiek over 2012, dan kan het woningtekort in 2012 worden berekend. Woningtekort Doordat het provinciale prognosemodel de laatste jaren dezelfde berekeningswijze hanteert is het mogelijk voor de laatste jaren een overzicht te geven van de ontwikkeling van het woningtekort. Tabel 12 geeft een overzicht van de ontwikkeling van 2006 tot 2011 en laat voor 2010 en 2011 de wijze van berekening zien. Het woningtekort is een begrip dat weergeeft dat het aanbod aan woningen achterblijft bij de vraag. Er zijn mensen die urgent een woning willen en die onvoldoende bediend worden door de woningmarkt. We zien echter weinig mensen die op straat slapen, het is dus zinvol om aan te geven hoe dit tekort is samengesteld. In Noord-Holland wonen 1,276 miljoen huishoudens (1-1-2011). Bijna alle huishoudens wensen een woning. Uitzondering hierop zijn o.a. woonbotenbezitters en studenten die op kamers wonen. Er zijn ook nog inwonende personen die graag een woning willen, maar nog niets gevonden hebben (Urgente Starters). Als we met deze beide categorieën rekening houden, zijn er 1,232 miljoen woningvragers. In Noord-Holland staan 1,226 miljoen woningen. Dit geeft een tekort van 6.000 woningen. Daar komt bovenop dat niet alle woningen beschikbaar zijn (2 e woningen, tijdelijk onbewoonbaar) en lege woningen zijn nodig om verhuizingen mogelijk te maken: frictieleegstand. Het ministerie hanteert bij die frictieleegstand voor iedere gemeente een percentage dat afhankelijk is van de samenstelling van de woningvoorraad. In gebieden met een hoge doorstroming is een hogere frictieleegstand gewenst. Dit zijn vooral gebieden met veel oude huurwoningen. Voor Nederland wordt een frictieleegstand van gemiddeld 2,2% gehanteerd. Voor Noord-Holland ligt dit iets hoger (2,7%), vooral door een hoge frictieleegstand in Amsterdam (3,9%). De gewenste woningvoorraad houdt hiermee rekening en bedraagt voor Noord-Holland 1,267 miljoen woningen. De daadwerkelijke woningvoorraad in 2011 is 1,227 miljoen woningen. Het verschil tussen deze twee vormt het woningtekort: 41.000 woningen in 2011 (3,3%). Een woningtekort van 1,5% wordt vaak als acceptabel gezien. Rijksbeleid in de afgelopen jaren was het terugbrengen van het tekort tot dit percentage. Het huidige tekort is groter dan de frictieleegstand. Het aantal huishoudens dat een woning wenst is hiermee groter dan de daadwerkelijke woningvoorraad. Voor ongeveer 10.00 huishoudens is geen woning beschikbaar. Het woningtekort in 2011 is toegekomen door de hoge huishoudensgroei en de achterblijvende productie. Een lagere productie in de komende jaren zal leiden tot een verdere stijging van het woningtekort. Uiteraard kent Noord-Holland regionale verschillen. Het grootste aantal huishoudens dat nog geen woning heeft, woont in Amsterdam. Gevolgen van een stijgend woningtekort Het woningtekort loopt op doordat de groei van de woningvoorraad achterblijft bij de gewenste woningvoorraad. In theorie leidt een stijgend woningtekort tot een toenemende vraag naar nieuwbouw en stijgende prijzen in gewilde gebieden. In dit geval gaat dit niet op omdat de investeringsmogelijkheden bij consumenten door strengere hypotheekeisen afnemen. Ook bouwende partijen zoals woningbouwcorporaties en projectontwikkelaars hebben financieringsproblemen. Daarnaast draagt de beëindiging van Rijkssubsidies zoals Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) en Besluit Locatiegebonden Subsidies (BLS) niet bij aan herstel van de woningbouwproductie. Gevolg van een oplopend tekort is dat toetreding op de woningmarkt voor starters moeilijker wordt. Voor een deel kan dit worden opgevangen. Kinderen blijven langer thuis wonen, het aantal personen in niet officiële woningen neemt toe en studenten wonen langer in een wooneenheid. Ook antikraak en inwoning nemen toe. Dit kan natuurlijk niet onbeperkt doorgaan. 14

Bij een verdere groei van het aantal huishoudens en een achterblijvende productie loopt het tekort verder op. Een dalend aantal transacties leidt tot minder doorstroming en daardoor tot een toenemende kwalitatieve mis match. Er zijn huishoudens met een woonwens die geen woning hebben en huishoudens met een woning die niet meer aansluit bij de woonvoorkeur. Tabel 12: Ontwikkeling woningtekort per regio 2006-2011 Tekort (absoluut) 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Kop van Noord-Holland 1.500 1.200 1.000 1.000 900 1.500 West-Friesland 2.200 2.000 2.000 2.100 2.300 2.300 Regio Alkmaar 3.300 3.000 2.800 2.900 2.400 2.900 Waterland 1.600 1.500 1.300 1.400 1.600 1.700 Zaanstad 1.700 1.600 1.700 1.500 900 2.200 IJmond 1.300 1.200 1.300 1.400 1.400 1.600 Zuid-Kennemerland 3.100 2.800 2.200 1.900 1.200 2.600 Amstel-Meerlanden 3.300 3.100 3.100 2.900 3.100 4.600 Amsterdam 17.800 16.600 12.700 13.500 15.400 19.900 Gooi & Vechtstreek 1.700 1.300 1.200 1.700 1.500 1.600 Noord-Holland 37.600 34.200 29.300 30.200 31.600 41.000 Noord-Holland Noord 7.000 6.100 5.800 6.000 5.700 6.800 Noord-Holland Zuid 30.600 28.000 23.500 24.200 25.200 34.200 Tekort (%) 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Kop van Noord-Holland 2,1% 1,6% 1,4% 1,4% 1,3% 2,1% West-Friesland 2,7% 2,5% 2,4% 2,4% 2,7% 2,7% Regio Alkmaar 2,9% 2,6% 2,4% 2,5% 2,1% 2,4% Waterland 2,3% 2,1% 1,8% 1,9% 2,1% 2,3% Zaanstad 2,9% 2,6% 2,7% 2,3% 1,5% 3,4% IJmond 1,9% 1,8% 1,9% 2,0% 2,1% 2,3% Zuid-Kennemerland 3,2% 2,8% 2,2% 1,9% 1,1% 2,5% Amstel-Meerlanden 2,6% 2,4% 2,4% 2,2% 2,3% 3,4% Amsterdam 4,6% 4,3% 3,3% 3,5% 3,9% 5,0% Gooi & Vechtstreek 1,6% 1,2% 1,1% 1,6% 1,4% 1,4% Noord-Holland 3,2% 2,9% 2,4% 2,5% 2,6% 3,3% Noord-Holland Noord 2,6% 2,3% 2,2% 2,2% 2,1% 2,4% Noord-Holland Zuid 3,4% 3,1% 2,5% 2,6% 2,7% 3,6% 15

Berekening woningtekort voor 2010 en 2011 Provincie Noord-Holland 2010 2011 Verschil 2011-2010 Bevolking 1 2.669.100 2.691.500 22.400 Huishoudens 2 1.258.000 1.276.000 +17.900 Urgente starters 3 26.100 27.400 +1.400 Urgente woningverlaters 4 3.100 3.100 0 Saldo urgent woningzoekenden 5 (3-4) 23.000 24.300 +1.300 Vrijwillig in niet woning 6 66.900 68.200 +1.400 Woningbehoefte 7 (2+5-6) 1.215.900 1.232.000 +16.100 Frictieleegstand 8 32.400 31.900-400 Gewenste woningvoorraad 9 (7+8) 1.251.700 1.267.400 +15.700 Daadwerkelijke woningvoorraad 10 1.218.500 1.226.500 +8.000 Woningtekort 11 (9-10) 31.600 41.000 +9.300 Woningtekort in % 2,6% 3,3% + 0,7% Figuur: 13 Prognose woningtekort in de provincie Noord-Holland 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000 0 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 Woningtekort (aantal w oningen) Prognose 2012 2013 2014 2015 Groei van de woningvoorraad +9.000 +10.000 +9.000 +10.000 Groei aantal huishoudens +16.000 +15.000 +14.000 +13.000 Toename woningtekort per jaar +5.000 +4.000 +4.000 +2.000 Figuur 13 toont de prognose van het woningtekort in Noord-Holland gebaseerd op een realistische verwachting van de productie. De prognose is dat in 2015 het tekort oploopt naar 54.000 woningen. Vooral in de gemeente Amsterdam en Zuid-Kennemerland neemt het tekort toe. Omdat de demografische vraag doorgroeit en nauwelijks wordt beïnvloed door de ontwikkeling van het woningtekort is het verhogen van de productie de enige methode om het tekort af te doen nemen. Vraag tussen regio s is hierbij nauwelijks uitwisselbaar omdat locatie een belangrijk kwalitatief kenmerk is op de woningmarkt. 16

4. Woningbouwcapaciteit Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de beschikbaarheid van capaciteit per regio om nieuwe woningbouwlocaties te ontwikkelen en geeft ook waar de knelpunten liggen om aan de verschillende taakstellingen te voldoen. 4.1 Capaciteit per regio Bron voor de gegevens in dit hoofdstuk is de monitor woningbouwcapaciteit Noord-Holland 2012. Iedere gemeente heeft op enig moment één of meer locaties waar nieuwe woningen gebouwd (gaan) worden. Totaal voor alle gemeenten bedraagt de restcapaciteit 212.400 nieuwbouwwoningen (de bruto capaciteit). Dit betreft dan de capaciteit in alle soorten plannen; variërend van plannen waar al gebouwd wordt tot potentiële plannen waarvoor alleen nog ideeën bestaan. In een deel van de (binnenstedelijke) plannen worden in totaal naar verwachting 20.800 woningen gesloopt (t.b.v. vervanging). Totaal resteert een netto capaciteit van ruim 191.500 woningen. In tabel 14 zijn deze gegevens per regio weergegeven. De capaciteit is dit jaar toegenomen. De totale netto capaciteit in 2012 ligt ongeveer 22.700 woningen hoger dan in 2011. Dit komt door de ambities in de Structuurvisie Haarlemmermeer en een ophoging met 10.000 woningen van de capaciteit in de gemeente Amsterdam. In Waterland is de capaciteit (door het plan Purmer- Zuid met 4.000 woningen) gestegen met 3.600 woningen. In de overige regio s in Noord-Holland Zuid is de capaciteit ligt gedaald. In Noord-Holland Noord is de capaciteit 8.700 woningen gedaald. De afname is alle drie de regio s ongeveer even groot. Tabel 14: Woningbouwcapaciteit per regio in 2012 (afgerond) Bruto Te slopen Netto Kop van Noord-Holland 11.500 900 10.600 West-Friesland 13.100 0 13.000 Regio Alkmaar 13.700 400 13.400 Noord-Holland Noord 38.300 1.300 37.000 Waterland 13.900 200 13.600 Zaanstad 9.400 1.900 7.400 Amsterdam 74.600 10.400 64.200 Amstel-Meerlanden 41.300 1.200 40.100 Stadsregio Amsterdam 139.200 13.700 125.300 IJmond 7.900 2.900 5.000 Zuid-Kennemerland 14.000 2.100 11.900 IJmond/Zuid-Kennemerland 21.900 5.000 16.900 Gooi & Vechtstreek 13.000 700 12.300 Noord-Holland Zuid 174.100 19.500 154.600 Noord-Holland 212.400 20.800 191.500 In tabel 15 is de netto capaciteit nader gespecificeerd naar planstatus. Harde capaciteit is belangrijk om op korte termijn te kunnen voldoen aan de woningbouwopgaven. In vergelijking met vorig jaar is de harde capaciteit met 2.700 woningen gedaald. De Kop van Noord-Holland is de enige regio met een stijging (+1.400). De zachte capaciteit is afgenomen in Noord-Holland Noord (-8.400) en gestegen in Noord-Holland Zuid (+33.700).De capaciteit neemt af door nieuwbouw en planuitval en neemt toe door nieuwe plannen. Dit jaar is de afname van de harde capaciteit door nieuwbouw en planuitval niet gecompenseerd door het doorschuiven van zachte plannen. De daling is gekoppeld aan de marktomstandigheden, projecten zijn lastiger te realiseren en het is minder aantrekkelijk projecten door te zetten naar een volgende fase. De huidige voorraad aan 17

plannen is ruim voldoende voor de realisatie van de verstedelijkafspraken Op korte termijn blijven veel locaties beschikbaar waar op korte termijn met bouwen kan worden begonnen. Gezien de hoge woningbehoefte, ook op de lange termijn, is de groei van de zachte voorraad in Noord-Holland Zuid goed nieuws. Uit de monitor plancapaciteit blijkt dat niet alle gemeenten even veel plannen hebben voor de lange termijn. Zo zijn niet binnen iedere gemeente plannen aanwezig voor de periode vanaf bijvoorbeeld 2015. Dit kan komen omdat men geen fysieke ruimte meer heeft binnen de gemeentegrenzen. Anderzijds komt het vooral bij de kleinere gemeenten voor dat men niet op een dergelijke lange termijn actief is met het zoeken of aanwijzen van locaties. Bij binnenstedelijke plannen komt daar nog bij dat inzicht in binnenstedelijke capaciteit op lange termijn niet altijd voorhanden is. Het vrijkomen van bijvoorbeeld een binnenstedelijk bedrijventerrein is niet altijd al 10 jaar van te voren bekend. Tabel 15: Netto woningbouwcapaciteit hard/zacht per regio in 2012* Hard Zacht Totaal Kop van Noord-Holland 3.600 7.000 10.600 West-Friesland 5.800 7.200 13.000 Regio Alkmaar 8.200 5.300 13.500 Noord-Holland Noord 17.400 19.500 36.900 Waterland 3.800 9.900 13.700 Zaanstad 2.700 4.800 7.500 Amsterdam 28.000 36.200 64.200 Amstel-Meerlanden 5.800 34.300 40.100 Stadsregio Amsterdam 40.300 85.200 125.500 IJmond 2.400 2.600 5.000 Zuid-Kennemerland 900 11.100 12.000 IJmond/Zuid-Kennemerland 3.300 13.700 17.000 Gooi & Vechtstreek 2.500 9.900 12.400 Noord-Holland Zuid 45.800 108.900 154.700 Noord-Holland 63.200 128.400 191.600 *Haarlem heeft geen volledige gegevens ingeleverd over de status van plannen. Inschatting Haarlem: 30% totale netto plancapaciteit = hard. Tabel 16 laat per type locatie de ontwikkeling zien van de plancapaciteit. Alleen de binnenstedelijke harde capaciteit is licht gedaald, doordat de nieuwbouwproductie in 2011 groter was dan de toename van het planaanbod. De totale capaciteit binnenstedelijk is toegenomen. Ook de zachte capaciteit steeg met bijna 16.000 woningen, waarvan een groot deel in transformatiegebied. Tabel 16: Indicatie ontwikkeling plancapaciteit 2011 t.o.v. 2010 Plancapaciteit 2011 Binnenstedelijk Uitleg Totaal Hard 65.000 3.000 68.000 Zacht 73.000 27.000 101.000 Totaal Provincie Noord-Holland 138.000 30.000 169.000 Plancapaciteit 2012 Binnenstedelijk Uitleg Totaal Hard 62.800 3.000 65.800 Zacht 82.300 42.900 125.200 Totaal Provincie Noord-Holland 145.100 45.900 191.000 Verschil 2012 t.o.v. 2011 Binnenstedelijk Uitleg Totaal Hard -2.200 0-2.200 Zacht 9.300 15.900 24.200 Totaal Provincie Noord-Holland 7.100 15.900 22.000 18

4.2 Verstedelijkingsafspraken In tabel 17 en 18 zijn de opgaven uit de verstedelijkingsafspraken voor de periode 2010-2019 afgezet tegen de harde woningbouwcapaciteit. De opgaven zijn verdeeld in twee tijdsvakken van vijf jaar 2010-2014 en 2015-2019. Als vuistregel wordt gehanteerd dat een regio minimaal voldoende capaciteit moet hebben om drie tot vijf jaar vooruit te kunnen. Voor het eerste deel van de opgave moeten regio s nu al bijna voldoende harde capaciteit hebben om te kunnen voldoen aan de opgave. Voor de periode 2015-2019 komt soms ook de potentiële capaciteit in beeld. Deze plannen moeten nog wel worden omgezet van zacht naar hard. Tabel 17: Taakstelling verstedelijkingsafspraken en beschikbare capaciteit 2010-2020 Noord-Holland Noord Netto groei 2010-2011 Resterende opgave 2012-2014 Opgave 2015-2019 Totaal resterend Kop van Noord-Holland 431 3.069 2.400 5.469 West-Friesland 1.500 3.700 3.700 7.400 Regio Alkmaar 1.628 4.372 4.000 8.372 Noord-Holland Noord 3.559 11.141 10.100 21.241 Kop van Noord-Holland West-Friesland Regio Alkmaar 0 2.000 4.000 6.000 8.000 10.000 Totaal resterende opgave 2012-2019 Harde plancapaciteit In Noord-Holland Noord vormt de beschikbare capaciteit geen belemmering voor het halen van de opgave. Alle regio s hebben voldoende capaciteit. De Regio Alkmaar heeft voldoende harde plannen voor de opgave tot 2019. Op de korte termijn is hier weinig behoefte aan extra locaties. Een te grote harde plancapaciteit maakt de voorraad inflexibel waardoor niet kan worden ingespeeld op een veranderende vraag of behoefte. Tabel 18: Taakstelling verstedelijkingsafspraken en beschikbare capaciteit 2010-2020 Noord-Holland Zuid Netto groei 2010-2011 Resterende opgave 2012-2014 Opgave 2015-2019 Totaal resterend Waterland 975 1.525 2.400 3.925 Zaanstreek 1.153 1.947 2.700 4.647 Amsterdam 5.678 14.322 14.200 28.522 Amstel-Meerlanden 1.531 5.869 5.700 11.569 Stadsregio Amsterdam 9.337 23.663 25.000 48.663 IJmond 1.029 771 1.300 2.071 Zuid-Kennemerland 1.234 1.466 2.000 3.466 IJmond / Zuid-Kennemerland 2.263 2.237 3.300 5.537 Gooi- en Vechtstreek 893 2.207 1.800 4.007 Noord-Holland Zuid 12.493 28.107 30.100 58.207 Almere / Lelystad 3.334 11.116 14.150 25.266 Metropoolregio Amsterdam 15.827 39.223 44.250 83.473 19

Waterland Zaanstreek Amsterdam Amstel-Meerlanden Stadsregio Amsterdam IJmond Zuid-Kennemerland IJmond / Z-Kennemerland Gooi- en Vechtstreek 0 10.000 20.000 30.000 40.000 50.000 60.000 Totaal resterende opgave 2012-2019 Harde plancapaciteit De opgave voor de Metropoolregio Amsterdam beslaat Noord-Holland Zuid en Almere en Lelystad en bedraagt bijna 100.000 woningen voor de periode 2010-2019. Het zwaartepunt ligt in de eerste vijf jaar. Gezien de jaarlijkse productie in periode 2000-2009 is de ambitie in de verstedelijkingsafspraken met een netto groei van 10.000 woningen per jaar hoog. Ook in Noord-Holland Zuid vormt de beschikbare capaciteit geen belemmering voor het halen van de opgave. Een aantal regio s heeft nu al voldoende plannen beschikbaar voor de gehele opgave. Amstel-Meerlanden heeft relatief weinig harde capaciteit. Op papier is genoeg capaciteit beschikbaar voor de verstedelijkingsafspraken. Om de opgaven daadwerkelijk te halen moet er een aantal dingen gebeuren: het beperken van planuitval, zachte plannen moeten opschuiven in status en bouwvergunningen moeten leiden tot het in aanbouw nemen en opleveren van woningen. Paragraven 4.4, 4.5 en 4.6 beschrijven deze drie factoren. 20

4.3 Kwalitatieve kenmerken In de provinciale woonvisie zijn vier kwalitatieve kenmerken van de voorraad benoemd waarop gestuurd wordt. Dit zijn: verhouding huur-/koopwoningen, verhouding grondgebonden woningen-/appartementen, percentage nultredenwoningen t.o.v. de totale nieuwbouw en het percentage particulier opdrachtgeverschap. Voor de eerste drie kenmerken is in de ABF rapportages aangegeven wat een ideaal nieuwbouwscenario is voor de realisatie van de verstedelijkingsafspraken. Deze cijfers geven slechts een indicatie van de gewenste nieuwbouw bij een vooraf bepaald kwantitatief bouwprogramma. Het is geen blauwdruk voor de gewenste nieuwbouw. Om te kijken of de doelstellingen uit de RAP s aansluiten bij het planaanbod en de vraag zijn deze cijfers in deze paragraaf naast elkaar gezet. Dit geeft een indicatie of de huidige planvoorraad verschilt van de toekomstige behoefte. Moeten gemeenten anders gaan bouwen dan ze gewend zijn of is de verandering van de vraag al meegenomen in de plannen? Dit is een geleidelijk proces. Voor projecten op de korte termijn ligt het woningbouwprogramma al vast. Ook is de eigendomssituatie (huur/koop) vaak makkelijker aan te passen dan het fysieke bouw type (grondgebonden/appartementen). Figuur 19: Regio indeling RAP s 21

/ Figuur 20: Plancapaciteit en gewenste nieuwbouw (2010-2019) van huurwoningen * De gewenste nieuwbouw bevat een hoge aanname voor de omzetting van huur naar koopwoningen door de verkoop van corporatiewoningen. Als het aantal omzettingen lager ligt, daalt ook het gewenste percentage nieuwbouw in de huursector. In figuur 20 is het aandeel huurwoningen in de plancapaciteit afgezet tegen het aandeel huurwoningen in het op de vraag gebaseerde nieuwbouwprogramma uit de ABF rapportage. Met uitzondering van de regio IJmond/Zuid-Kennemerland is de vraag naar huurwoningen in alle regio s hoger dan de verwachte groei van het aanbod. Sinds de crisis is de vraag naar huurwoningen toegenomen, een stijging van het aandeel huur in plannen is daarom extra gewenst. Grondgebondenwoningen-/appartementen Figuur 21: Plancapaciteit en gewenste nieuwbouw (2010-2019) van grondgebonden woningen 22

Figuur 21 geeft een indicatie van de verhouding tussen grondgebonden woningen en appartementen in de plancapaciteit en het vraag gebaseerde nieuwbouwprogramma zoals beschreven in de ABF rapportage. Het aandeel eengezinswoningen in plannen ligt in Noord-Holland Noord hoger dan de vraag. In Noord-Holland Zuid is de vraag naar eengezinswoningen hoger dan het aandeel in de plancapaciteit. De vraag naar meergezinswoningen (appartementen) is het spiegelbeeld van figuur 21. Het aandeel appartementen in plannen is lager dan de vraag in Noord-Holland Noord. In Noord-Holland Zuid is het aandeel appartementen in plannen vanuit de vraag bezien te hoog. Sinds de crisis is de daling in de productie van grondgebonden- en koopwoningen groter dan die van appartementen en huurwoningen. Een hoog aandeel appartementen in plannen is hierdoor in stedelijke centra en dorpskernen waarschijnlijk geen probleem. Op uitleglocaties is dit mogelijk wel het geval. (Collectief) Particulier Opdrachtgeverschap Figuur 22: Aandeel particulier opdrachtgeverschap t.o.v. totale nieuwbouw 18% 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Noord-Holland Noord Noord-Holland Zuid Het bouwen van woningen in (collectief) particulier opdrachtgeverschap is een van de doelen in de Woonvisie. De ABF rapportage gaat niet in op de vraag naar deze bouwvorm. Figuur 22 laat voor de afgelopen jaren zien welk aandeel van de nieuwbouw is gerealiseerd door particuliere opdrachtgevers. Particulier opdrachtgeverschap is vrij stabiel maar heeft door het beperkte aandeel (circa 7%) een kleine invloed op de productie. Nultredenwoningen Een woning is een nultredenwoning indien deze zowel extern toegankelijk (de woonkamer dient bereikbaar te zijn vanaf de straat zonder trap te hoeven lopen) als intern toegankelijk (vanuit de woonkamer zijn zonder traplopen de keuken, het toilet, de badkamer en tenminste 1 slaapkamer te bereiken) is. Het gaat hierbij niet alleen om appartementen met een lift. In Noord-Holland Zuid is een derde van de nultredenwoningen een grondgebonden woning, in Noord-Holland Noord meer dan de helft. Bij nieuwbouw ligt het percentage grondgebonden woning lager omdat veel meergezins-nieuwbouwwoningen een lift hebben. Onzekerheden rondom aanbod, uitbreiding van de voorraad en de groei van de vraag maken nultredenwoningen een lastig onderwerp. Vaak zijn alleen schattingen en vanuit enquêtes afgeleide gegevens beschikbaar. De in de ABF rapporten gebruikte cijfers zijn gebaseerd op het driejaarlijkse WoON onderzoek, de provinciale prognose en de kenmerken van de bestaande voorraad en dienen indicatief op regioniveau te worden gebruikt. Om de ontwikkelingen te volgen is het ook nodig de uitbreiding van de voorraad in beeld te hebben. Dit wordt niet bijgehouden door het CBS. 23

In 2008 en 2009 heeft de provincie daarom de monitor zorgwoningen uitgevoerd. Doordat niet alle gemeenten meewerkten gaven de uitkomsten alleen een indicatie van de toename. De behoefte naar nultredenwoningen woningen stijgt de komende jaren door vergrijzing en extramuralisering. Extramuralisering houdt in dat ouderen zo lang mogelijk zelfstandig thuis willen blijven wonen, zorg wordt aan huis aangeboden. De verwachting is dat hierdoor de behoefte aan plaatsen in verzorgingshuizen afneemt. De verschuiving van zorg in een tehuis naar zorg aan huis zorgt voor een toenemende behoefte aan nultredenwoningen. Ook de bestaande verhouding tussen vraag en aanbod is van invloed op de behoefte. Een aantal regio s kennen nu een klein tekort. Uitbreiding van de voorraad nultredenwoningen kan niet alleen door nieuwbouw. Ook door het opwaarderen van de bestaande voorraad (opplussen) neemt de voorraad toe. Dit is niet meegenomen in de ABF cijfers. Daarnaast zal niet iedere nieuwgebouwde nultredenwoning worden bewoond door de doelgroep en kan het toewijzen van nultredenwoningen mogelijk verbeterd worden. De verhouding tussen deze onzekere variabelen maakt dat toename van de vraag niet direct vertaald kan worden naar een hogere nieuwbouwbehoefte. Tabel 23 geeft per regio een indicatie van de nieuwbouwbehoefte aan nultredenwoningen (exclusief het tekort in 2008) als de groei van de vraag volledig moeten worden opgevangen door de nieuwbouw. De percentages liggen tussen de 25% in de gemeente Amsterdam en 65% in Waterland. Het is lastig om aan te geven of deze nieuwbouwpercentages significant afwijken van de recente en geplande ontwikkelingen. In stedelijke gemeenten zoals Haarlem, Alkmaar, Hilversum en Amsterdam zijn geen kwantitatieve problemen te verwachten. Een groot deel van de geplande nieuwbouw is een meergezinswoning en tegenwoordig zijn veel van dit soort projecten voorzien van een lift. Mogelijke problemen ontstaan in de meer landelijke regio s. Omdat ouderen minder vaak en over kortere afstanden verhuizen moet dit lokaal worden opgepakt. Projecten die aansluiten bij de specifieke woonvoorkeuren en wensen van ouderen kunnen een belangrijke rol spelen bij de doorstroming. Bij nultredenwoningen moet het dus vooral gaan over kwaliteit op een lokaal niveau. Op basis van de beschikbare informatie over de groei van de vraag en de geplande productie zou vooral in de regio s in Noord-Holland Noord en Waterland het percentage nultredenwoningen in plannen moeten worden opgehoogd. Tabel 23: Nieuwbouw nultredenwoningen 2010-2019 Gewenste nieuwbouw Gewenste nieuwbouw % Nultreden t.o.v. Regio totaal 2010-2019 nultredenwoningen 2010-2019 totale nieuwbouw Kop van Noord-Holland 7.300 3.900 53% West-Friesland 9.700 5.800 60% Regio Alkmaar 11.400 6.600 58% Noord-Holland Noord 28.400 16.300 57% Waterland 6.200 4.000 65% Zaanstreek 7.400 4.100 55% Amsterdam 64.600 16.200 25% Amstel-Meerlanden 15.900 8.000 50% Stadsregio Amsterdam 93.900 32.300 34% IJmond 6.200 3.300 57% Zuid-Kennemerland 7.400 3.100 40% IJmond / Zuid-Kennemerland 13.600 6.400 47% Gooi- en Vechtstreek 7.400 3.300 45% 24

4.4 Planuitval / Planuitstel Omdat tijdens het traject van voorbereiding, goedkeuring en eventuele beroepsprocedures capaciteit uitvalt, is het wenselijk dat gemeenten altijd meer capaciteit beschikbaar hebben dan strikt noodzakelijk een soort reservecapaciteit. Plannen die niet doorgaan betreffen slechts zelden harde plannen. Bijna altijd gaat het om potentiële plannen of plannen in voorbereiding. Planuitval wordt gemeten doordat gemeenten konden opgeven of een plan, dat zij eerder hadden opgevoerd, in de tussentijd was uitgevallen. Bij de inventarisatie is gevraagd om aan te geven of een plan niet meer doorgaat. Niet voor alle gemeenten was dit exact te achterhalen, aangezien men dit jaar of het voorgaande jaar een afwijkende wijze van registreren hanteerde. Voor de gemeenten waar de planuitval kon worden berekend (in 2012 t.o.v. 2011) bleken 163 plannen niet meer door te gaan (17% van het totaal aantal plannen). In totaal gaat het hier om 12.900 woningen. Dit is 12% van de totale capaciteit aan woningen. De meting van planuitval sinds 2007 laat zien dat de planuitval is toegenomen en tegelijkertijd fluctueert. Ook is geen duidelijk relatie te zien met de jaarlijkse daling of stijging van de totale plancapaciteit. Advies is de vaak hanteerde aanname van 30% planuitval (over een periode van tien jaar) los te laten. Deze aanname is te algemeen en kan in regio s met een op termijn dalende woningbehoefte leiden tot investeringen die achteraf onverstandig blijken. Het is voor gemeenten en regio s veel belangrijker om, in relatie tot de opgave, voldoende harde voorraad te hebben voor de korte termijn en genoeg potentiële locaties voor de jaren hierna. Planuitval vanwege financiële haalbaarheid of gebrek aan marktinitiatieven is een lastige categorie. Het kan namelijk gaan om planuitstel in plaats van planuitval. Het plan is onder de huidige marktomstandigheden niet haalbaar maar bij een aantrekkende markt kan het plan weer terug komen in de inventarisatie. Er zijn geen planologische of wettelijke belemmeringen. Planuitval hoeft geen probleem te zijn zolang dit wordt gecompenseerd door nieuwe plannen en het terugkeren van locaties. De afgelopen jaren is dit het geval. Tabel 24: Planuitval zoals gemeten in de monitor plancapaciteit van 2007 tot en met 2012 Planuitval % aantal woningen t.o.v. totale capaciteit 2007 2% 2008 2% 2009 4% 2010 10% 2011 7% 2012 12% Tabel 25: Planuitval in 2012* Reden Aantal woningen Aantal plannen Overig (geen reden) 6.000 99 Vervallen/ uitgesteld/ heroverweging 5.000 11 Afhankelijk van particulier initiatief 900 18 Financiële haalbaarheid 800 24 Strijdig met andere plannen (bijvoorbeeld structuurvisie) 100 4 Ander functie dan wonen 100 3 Bezwaar omwonenden Onbekend 1 Milieu Onbekend 1 Externe veiligheid Onbekend 1 Maatschappelijk draagvlak Onbekend 1 Totaal* 12.900 163 Aandeel van totale capaciteit* 12% 17% *Meting is exclusief de gemeenten Amsterdam, Haarlem en Zaanstad 25

4.5 Knelpunten Aan de gemeenten is gevraagd of er in plannen sprake is van knelpunten, als gevolg waarvan de realisering van een bouwplan ernstige problemen ondervindt. Totaal is door 49 gemeenten bij één of meer plannen een knelpunt aangegeven. Bij de percentages t.o.v. de totale capaciteit zijn deze zes ontbrekende gemeenten dan ook niet meegenomen. Bij ongeveer 46% van de woningbouwplannen spelen nog één of meer knelpunt(en). Het zijn knelpunten waardoor de planning volgens de gemeenten in gevaar kan komen. Het gaat bij deze plannen om 49% van het aantal op te leveren woningen. Er worden verschillende typen knelpunten genoemd. Veelal geeft men per plan meerdere typen knelpunten op. In tabel 26 is een overzicht per type knelpunt gegeven. Te zien is dat bij 28% van de plannen financiële haalbaarheid genoemd wordt als mogelijk knelpunt waardoor de planning vertraagd kan worden. De exploitatie van het plan komt niet rond of het benodigde percentage verkochte woningen waarna begonnen kan worden wordt niet gehaald. Het gaat hierbij om circa 44.100 woningen. Bezwaar van omwonenden, maatschappelijk draagvlak en afhankelijkheid van particulier initiatief zijn traditioneel veel voorkomende knelpunten. Maatschappelijk draagvlak speelt op gemeente of kernniveau, het kan bijvoorbeeld gaan over de verplaatsing van sportvelden. Bezwaar van omwonenden komt meer voor op planniveau, de direct omwonenden maken bezwaar tegen een geplande ontwikkeling. Bij particulier initiatief is de gemeente in principe akkoord en moeten bouwer en grondbezitter in actie komen. Dit geldt met name voor kleinere binnenstedelijke plannen. Bij plannen voor 17.900 woningen vormt geluidsbelasting een knelpunt. Tabel 26: Door gemeenten aangegeven knelpunten bij woningbouwplannen ongeacht fasering Knelpunten Aantal plannen Aantal woningen Financiële haalbaarheid 239 28% 44.100 40% Afhankelijk van particulier initiatief 181 21% 23.600 21% Maatschappelijk draagvlak 136 16% 21.800 20% Geluid 52 6% 17.900 16% Bezwaar omwonenden 179 21% 14.900 14% Regionale/intergemeentelijke samenwerking 7 1% 13.200 12% Afhandelen uitplaatsing 45 5% 12.200 11% Milieuzoneringen en milieubeschermingsgebieden 68 8% 12.100 11% Externe Veiligheid 31 4% 8.600 8% Luchtkwaliteit 19 2% 8.500 8% Bodemverontreiniging 39 4% 4.800 4% Planschade 43 5% 4.200 4% Financiële crisis expliciet genoemd (markt) 24 3% 4.200 4% Strijdig met andere plannen (bijvoorbeeld structuurvisie) 21 2% 3.900 4% Privaatrecht 36 4% 2.300 2% Politiek 0 0% 0 0% *Meting is exclusief de gemeenten Alkmaar, Edam-Volendam, Haarlem, Stede-Broec, Zaanstad en Amsterdam Figuur 27: Aantal plannen en woningen waarbij een of meerdere knelpunten genoemd worden ongeacht fasering* Totaal één of meerdere knelpunten genoemd Plannen 398 46% van totale plancapaciteit Woningen 53.800 49% van totale plancapaciteit *Meting is exclusief de gemeenten Alkmaar, Edam-Volendam, Haarlem, Stede-Broec, Zaanstad en Amsterdam 26

4.6 Verwachtingen voor de toekomstige productie Sinds de crisis zijn de prijzen van woningen gedaald, staan woningen langer te koop en worden minder projecten in aanbouw genomen; de marktvraag is afgenomen en mensen stellen een verhuizing uit. De invloed van de crisis op de demografische vraag is veel kleiner. Er is nog steeds een grote vraag naar woningen in Noord-Holland en de wens om te verhuizen is nog steeds aanwezig. Om iets te kunnen zeggen over de productie in de komende jaren zijn er twee bronnen beschikbaar, op korte termijn de uitgifte van bouwvergunningen en op lange termijn de opgave van gemeenten. CBS cijfers 2011 In tabel 28 is het aantal afgegeven bouwvergunningen weergeven in de laatste twee jaar en vergeleken met de periode 2005-2009 waarin nog nauwelijks een daling te zien was. Het verschil tussen deze twee laat de afname per regio zien en vormt een grove voorspelling voor de productie in de komende twee jaar. In Waterland heeft de crisis nog geen invloed op de afgifte van bouwvergunningen. Ook in het Gooi is de afname, zeker absoluut, beperkt. Alle andere regio s kennen een daling. Vooral de afnames in Amstel-Meerlanden en Amsterdam (in 2011) gaan leiden tot een daling van de productie. Tabel 28: Verleende bouwvergunningen voor nieuwbouwwoningen (aantal woningen) Bouwvergunningen 2010 2011 Gemiddelde per jaar 2005-2009 Gemiddelde per jaar 2010-2011 Verschil absoluut Verschil in % Kop van Noord-Holland 265 411 558 338-220 -39% West-Friesland 780 691 1.234 736-499 -40% Regio Alkmaar 644 1.246 1.237 945-292 -24% Waterland 489 1.064 756 777 20 3% Zaanstad 766 792 1.003 779-224 -22% IJmond 375 598 767 487-280 -37% Zuid-Kennemerland 561 472 944 517-428 -45% Amstel-Meerlanden 598 1.391 2.315 995-1.321-57% Amsterdam 5.313 2.054 5.022 3.684-1.339-27% Gooi & Vechtstreek 619 653 744 636-108 -15% Noord-Holland Noord 1.689 2.348 3.029 2.019-1.011-33% Noord-Holland Zuid 8.721 7.024 11.552 7.873-3.680-32% Noord-Holland 10.410 9.372 14.581 9.891-4.690-32% Almere / Lelystad 1.237 939 1.863 1.088-775 -42% Metropoolregio Amsterdam 9.958 7.963 13.416 8.961-4.455-33% Op basis van verleende bouwvergunningen is het mogelijk een inschatting te maken van de bouwproductie op de korte termijn. Historisch gezien leidt ongeveer 90% van de vergunningen tot een oplevering. De vraag is of dit nog op gaat onder de huidige marktomstandigheden. De conclusie uit de CBS gegevens en de monitor plancapaciteit is dat in Noord-Holland veel projecten planologisch gereed zijn, de planvorming is (bijna) afgerond en bouwvergunningen kunnen worden verleend. De woningen moeten echter nog wel worden gebouwd. Eind 2011 zijn 29.229 nieuwbouwwoningen in Noord-Holland waarvoor eerder een bouwvergunning is verleend nog niet opgeleverd. De bouw is nog niet gestart of de bouw is in uitvoering. De problemen met de productie zitten vooral aan het einde van het bouwtraject. 27

Verwachtingen van gemeenten Aan gemeenten is gevraagd om aan te geven in welk jaar de in de monitor opgegeven capaciteit waarschijnlijk wordt opgeleverd. Dit geeft een indicatie van de fasering van de productie, zie figuur 29. In vergelijking met het onderzoek van 2008 tot 2011 is de verwachte productie op korte termijn stabiel. De planning voor de perioden 2015-2019 en na 2020 is flink gestegen. De gegevens uit de monitor plancapaciteit zijn niet geschikt om exact de nieuwbouw te voorspellen. De vraag aan gemeenten is namelijk niet op een voorspelling te geven van de nieuwbouw maar om de beschikbare capaciteit te faseren. Daarnaast speelt mee dat de inventarisatie van de plancapaciteit halverwege het jaar wordt uitgevoerd waardoor een deel van de opleveringen in 2012 niet worden meegenomen. Ook is gebleken dat een deel van de opgeleverde nieuwbouw niet in de monitor voorkomt. Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan om kleine binnenstedelijke plannen of plannen met een doorlooptijd van voor de start van de inventarisatie. Het doorschuiven van capaciteit is een jaarlijks terugkerende factor. Capaciteit die verwacht werd in een jaar schuift door naar de periode hierna. De planning voor de iets langere termijn is daardoor optimistisch. De gegevens zijn wel bruikbaar om de trend in de markt weer te geven. Op de korte termijn is het beeld weinig positief maar niet negatiever dan vorig jaar. Tabel 29: Planning op te leveren nieuwbouwwoningen in 2012 (bruto groei) 2012 2013-2014 2015-2019 2020-2050 Onbekend Totaal bruto plancapaciteit Kop van Noord-Holland 400 3.400 2.300 2.100 3.200 11.500 West-Friesland 200 2.600 3.500 3.700 3.100 13.100 Regio Alkmaar 700 3.400 5.600 2.300 1.700 13.700 Noord-Holland Noord 1.300 9.400 11.400 8.200 8.000 38.300 Waterland 600 2.500 3.700 5.700 1.400 13.900 Zaanstad 900 1.200 5.100 2.200 0 9.400 Amsterdam 2.900 10.000 24.300 37.400 0 74.600 Amstel-Meerlanden 900 3.800 9.600 26.000 1.100 41.300 Stadsregio Amsterdam 5.300 17.500 42.700 71.300 2.500 139.200 IJmond 200 2.500 4.100 600 500 7.900 Zuid-Kennemerland 1.900 3.400 6.000 1.800 900 14.000 IJmond/Zuid-Kennemerland 2.100 5.900 10.100 2.400 1.400 21.900 Gooi & Vechtstreek 200 2.700 4.600 100 5.500 13.000 Noord-Holland Zuid 7.600 26.100 57.300 73.700 9.500 174.100 Noord-Holland 8.800 35.600 68.700 81.800 17.400 212.400 Figuur 30: Netto planning aantal op te leveren woningen per periode in Noord-Holland zoals opgenomen in de monitor plancapaciteit van 2008 tot en met 2012 120.000 100.000 80.000 60.000 40.000 20.000 Planning (2008) Planning (2009) Planning (2010) Planning (2011) Planning (2012) 0 2012-2014 2015-2019 Na 2020 28

5. Binnenstedelijk bouwen Om optimaal gebruik te maken van de schaarse ruimte streeft de provincie er naar zoveel mogelijk woningen in binnenstedelijk gebied te realiseren. In de structuurvisie heeft de provincie daarom een begrenzing van bestaand bebouwd gebied opgenomen. Dit hoofdstuk geeft een overzicht van binnenstedelijke realisatie tot 1-1-2012 en de beschikbare plancapaciteit. 5.1 Verschil tussen BBG 2000 en BBG SV Bij het interpreteren van de cijfers uit dit hoofdstuk is het van groot belang onderscheid te maken tussen het door het ministerie van VROM begrensde BBG 2000 en het bestaand bebouwd gebied uit de Structuurvisie Noord-Holland 2040 (afgekort als BBG SV). In onderstaand tabel en kaart 31 is het verschil weergeven. Zoals te zien op de kaart is het bestaand bebouwd gebied in de Structuurvisie Noord-Holland 2040 veel ruimer dan de BBG 2000 grens. De capaciteit binnen BBG SV is daarom fors hoger dan die binnen BBG 2000. In de Structuurvisie en Verordening is opgenomen dat voordat gemeenten buiten BBG SV mogen bouwen ze eerst moeten aantonen dat er binnen BBG SV geen ruimte is. Nut en noodzaak van ontwikkelingen buiten BBG moet worden aangetoond. Hierbij speelt regionale afstemming een belangrijke rol. BBG SV bestaat uit reeds bebouwd gebied en uitleglocaties die planologisch zijn goedgekeurd. Het monitoren van de groei binnen BBG SV is weinig zinvol. Iedere woning die gebouwd wordt ligt namelijk per definitie binnen deze begrenzing omdat het bestemmingsplan bebouwing toestaat. Na een aantal jaar is het wel mogelijk de op kaart bijgewerkte versie van BBG SV vergelijken met de versie bij vaststelling om na te gaan hoeveel hectare BBG SV is toegevoegd. Doelstelling is namelijk ook om dit zoveel mogelijk te beperken. Om toch een inschatting te maken van het aandeel binnenstedelijk gebouwde woningen is de BBG 2000 begrenzing gebruikt. De uitkomst laat zien hoeveel woningen zijn gerealiseerd op locaties die ook in 2000 al bebouwd waren. Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan om woongebied, winkelgebied, bedrijfsterrein, haventerrein en volledig door bebouwing omsloten sportlocaties. Figuur 31: Verschil tussen BBG 2000 en BBG SV Beschrijving BBG SV Vastgelegd door de Provincie Noord- Holland in de Structuurvisie Noord- Holland 2040. Dynamische toekomstige bebouwingscontour. Doelstelling: Zoveel mogelijk uitbreiding binnen deze begrenzing. BBG 2000 Vastgestelde grens van bestaand bebouwd gebied in 2000, gebruikt door het ministerie van VROM in de Nota Ruimte. Doelstelling: 40% netto groei binnen deze begrenzing. 29

5.2 Binnenstedelijke productie Om aan te sluiten bij de uitgangspunten van het Rijk is voor het berekenen van de binnenstedelijke productie de BBG 2000 begrenzing gebruikt, Alle toegevoegde en gesloopte woningen zijn met behulp van gegevens van het Kadaster van geografische coördinaten voorzien. Aan de hand van deze coördinaten en de BBG 2000-grens is berekend welk percentage van de groei in binnenstedelijk gebied heeft plaatsgevonden. Tabel 32 en 33 geven een indicatie van de binnenstedelijk bruto en netto groei per regio voor de periode 2005 tot 2011. In alle regio s ligt de netto groei lager dan de bruto groei. Dit komt doordat bijna alle onttrekkingen binnen BBG 2000 liggen terwijl uitbreiding van de voorraad zowel binnen als buiten BBG 2000 plaatsvindt. In de IJmond is bijvoorbeeld veel gesloopt in IJmuiden terwijl in de Broekpolder een grote uitleglocatie is gerealiseerd. Het kan ook zo zijn dat binnenstedelijk de woningen al gesloopt zijn maar dat de vervangende woningen nog niet zijn opgeleverd waardoor het percentage fors lager ligt. In Noord-Holland Noord is er door het lage aantal onttrekkingen weinig verschil tussen de bruto en netto groei (48% en 44%). In Noord-Holland Zuid is het verschil groter (68% om 50%). Tabel 32: Indicatie bruto groei woningvoorraad naar locatietype 2005-2011 Bruto groei Binnenstedelijk (Binnen BBG 2000) Uitleg (Buiten BBG 2000) Totaal % Binnen Kop van Noord-Holland 1.600 1.700 3.300 48% West-Friesland 2.700 4.600 7.300 37% Regio Alkmaar 4.400 3.300 7.800 56% Noord-Holland Noord 8.800 9.600 18.400 48% Waterland 1.900 2.300 4.200 45% Zaanstad 2.700 3.100 5.800 47% IJmond 2.500 3.700 6.200 40% Zuid-Kennemerland 6.300 200 6.500 97% Amstel-Meerlanden 3.500 9.100 12.700 28% Amsterdam 33.400 7.000 40.400 83% Gooi & Vechtstreek 4.200 700 4.900 86% Noord-Holland Zuid 54.500 26.200 80.700 68% Noord-Holland 63.300 35.800 99.100 64% Tabel 33: Indicatie netto groei woningvoorraad naar locatietype2005-2011 Netto groei Binnenstedelijk (Binnen BBG 2000) Uitleg (Buiten BBG 2000) Totaal % Binnen Kop van Noord-Holland 1.400 1.500 2.900 48% West-Friesland 2.200 4.400 6.600 33% Regio Alkmaar 3.600 3.200 6.800 53% Noord-Holland Noord 7.100 9.100 16.200 44% Waterland 1.100 2.100 3.200 34% Zaanstad 1.800 3.100 4.900 37% IJmond 700 3.600 4.300 16% Zuid-Kennemerland 4.900 200 5.100 96% Amstel-Meerlanden 2.500 8.900 11.400 22% Amsterdam 11.700 6.900 18.600 63% Gooi & Vechtstreek 3.000 700 3.700 81% Noord-Holland Zuid 25.600 25.600 51.200 50% Noord-Holland 32.700 34.700 67.400 49% 30

Figuur 34: Bruto groei van de woningvoorraad naar locatietype 12.000 10.000 8.000 6.000 4.000 2.000 0 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Uitleg Binnenstedelijk % Binnenstedelijk Figuur 34 toont per jaar het percentage binnen BBG 2000 gebouwde woningen van 2005 tot 2011. Omdat de sloop van woningen bijna volledig binnenstedelijk plaatsvindt en dit jaarlijks fluctueert, is de bruto groei gebruikt om de verhouding tussen binnenstedelijk en uitleg weer te geven. Opvallend is dat de afname van de productie bijna volledig heeft plaatsgevonden op uitleglocaties. De binnenstedelijke productie ligt stabiel rond de 8.000 woningen terwijl de productie op uitleglocaties is gedaald van circa 6.000 naar 3.000 woningen. Een tekort aan plannen vormt hiervoor geen verklaring. Plannen op uitleglocaties zijn namelijk wel aanwezig maar hier wordt momenteel niet of minder gebouwd. Het percentage bruto groei binnenstedelijk is de laatste twee jaar gestegen naar boven de 70%. 31

5.3 Binnenstedelijke capaciteit Omdat niet alle plannen op de kaart staan geven de cijfers een indicatie van de binnenstedelijke mogelijkheden exclusief transformatiegebieden. Basis vormt de door gemeenten ingetekende plancapaciteit. Met uitzondering van de Kop van Noord-Holland ligt in alle regio s het merendeel van de plannen binnen BBG SV. In theorie past de volledige opgave van de verstedelijkingsafspraken binnen BBG SV (24.800 in Noord-Holland Noord en 70.700 in Noord-Holland Zuid). Binnen het in de structuurvisie vastgelegde BBG SV aangevuld met transformatiegebieden is ruimte voor meer dan 155.000 woningen. 70.000 woningen hiervan liggen in uitlegen transformatiegebieden, feitelijk gaat het hierbij om in de structuurvisie goedgekeurde uitleglocaties. In West-Friesland is de binnenstedelijke capaciteit in relatie tot de woningbehoefte beperkt. Alle andere regio kennen op middellange termijn geen kwantitatieve tekorten. De Kop van Noord-Holland heeft in verhouding tot de opgave en behoefte nog steeds te veel plannen buiten BBG SV. Tabel 35: Indicatie netto woningbouwcapaciteit naar planologische status in de Structuurvisie Noord-Holland 2040 Binnen BBG SV Buiten BBG SV (exclusief transformatiegebieden) Geen ontheffing nodig Ontheffing vereist voor ontwikkeling Hard Zacht Binnen BBG SV Hard Zacht Buiten BBG SV Totaal netto plancapaciteit Kop van Noord-Holland 3.300 2.000 5.200 300 5.000 5.400 10.600 West-Friesland 5.300 2.600 7.800 400 4.800 5.200 13.100 Regio Alkmaar 7.100 4.400 11.600 900 900 1.800 13.300 Noord-Holland Noord 15.700 9.000 24.600 1.600 10.700 12.400 37.000 Waterland 3.400 4.400 7.900 300 5.500 5.800 13.500 Zaanstad 2.700 4.600 7.300 0 100 100 7.400 Amsterdam 28.000 32.400 60.400 100 3.800 3.800 64.200 Amstel-Meerlanden 4.900 16.100 21.100 700 18.200 19.000 40.100 Stadsregio Amsterdam 39.000 57.500 96.700 1.100 27.600 28.700 125.200 IJmond 2.200 2.000 4.300 100 500 800 5.000 Zuid-Kennemerland 3.500 8.100 11.600 100 0 200 11.900 IJmond/Zuid-Kennemerland 5.700 10.100 15.900 200 500 1.000 16.900 Gooi & Vechtstreek 2.400 5.700 8.100 100 4.100 4.200 12.400 Noord-Holland Zuid 47.100 73.300 120.700 1.400 32.200 33.900 154.500 Noord-Holland 62.800 82.300 145.300 3.000 42.900 46.300 191.500 32

6. Ontwikkelingen per RAP regio In 2012 hebben alle zes de RAP regio s een eerste versie van hun regionale actieprogramma vastgesteld. Dit hoofdstuk geeft een eerste indicatie van de voortgang van de hierin opgenomen doelstellingen. De doelstellingen zijn ingedeeld in vier categorieën: kwantiteit, betaalbaarheid, nultredenwoningen en woningtype. In verband met de beschikbare gegevens zijn alleen deze doelen uit de RAP s in deze monitor opgenomen. Ook is voor iedere regio een overzicht opgenomen van de beschikbare planvoorraad op gemeenteniveau en de ontwikkeling van de woningvoorraad in de laatste jaren. 6.1 Kop van Noord-Holland Doelen RAP Kwantiteit Gewenst eindresultaat in 2020 een netto toevoeging van ca. 4.000 woningen. Betaalbaarheid Bandbreedte verhouding betaalbaarheid: Goedkoop 40% tot 50%, middelduur 25% tot 35% en duur 20% tot 30%. Nultredenwoningen Bandbreedte verhouding nultreden/niet nultreden: Nultreden ca. 60%, niet-nultreden ca. 40%. Bandbreedte verhouding grondgebonden en appartementen binnen categorie nultreden: 20% tot 30% appartementen en 70% tot 80% grondgebonden nultredenwoningen, waarvan zoveel mogelijk in nabijheid van winkels en zorgen welzijnsvoorzieningen. De uitbreiding van de nultredenvoorraad moet grotendeels worden gezocht in de bestaande voorraad (opplussen + ander toewijzingsbeleid). Woningtype Bandbreedte verhouding huur/koop: Kijkend naar de geuite woonwens zou een verhouding huur 50%-60%, koop 50%-40% gewenst zijn. Kijkend naar de realistische haalbaarheid van projecten is een verhouding 30% huur en 70% koop meer reëel. In de Kop van Noord-Holland daalt de bevolking terwijl het aantal huishoudens nog wel groeit. Door de lage productie in 2010 is in 2011 het woningtekort licht opgelopen. De regio heeft een grote achterstand op de opgaven (RAP en verstedelijkingsafspraken), de toename van het woningtekort is echter beperkt. Dit laat zien dat de opgave in de verstedelijkingsafspraken te hoog is. In 2011 zijn in de Kop 400 bouwvergunningen verleend aan met name de marktpartijen. Als de productie aantrekt zal het woningtekort weer afnemen. Gezien de behoefte heeft de regio teveel plannen en mogelijk zelfs te veel harde plancapaciteit. Ook binnen BBG SV is veel capaciteit beschikbaar (5.200 woningen). Kwalitatief sluiten de plannen voor betaalbaarheid goed aan bij de doelstellingen, wel zal het aandeel huur in de plannen moeten toenemen. Dit is nu 23% bij een behoefte van 30%. De respons bij nultredenwoningen in de monitor plancapaciteit is te laag om over dit doel uitspraken te kunnen doen. 33

Kop van Noord-Holland: Ontwikkelingen 2005-2011 Ontwikkeling van de bevolking Ontwikkeling woningvoorraad en huishoudens Ontwikkeling woningtekort Woningbouwmutaties Netto groei woningvoorraad Bron: Provincie Noord-Holland Nieuwbouw naar eigendom Nieuwbouw naar woningtype Ontwikkeling voorraad sociale huursector Verleende bouwvergunningen (aantal nieuwbouwwoningen) Bouwvergunningen naar opdrachtgever (aantal nieuwbouwwoningen) Bron: ABF Toevoegingen aan de woningvoorraad naar locatietype /RIGO 34

Kop van Noord-Holland: Plancapaciteit 2012 Plancapaciteit totaal Nieuwbouw Sloop Netto plancapaciteit Den Helder 2.040 590 1.450 Harenkarspel 1.870 0 1.870 Hollands Kroon 3.230 300 2.930 Schagen 1.390 10 1.390 Texel 230 0 230 Zijpe 2.710 10 2.700 Kop van Noord-Holland 11.480 910 10.560 Netto plancapaciteit naar status Netto Hard Netto Zacht Netto plancapaciteit Den Helder 1.380 80 1.450 Harenkarspel 100 1.780 1.870 Hollands Kroon 910 2.020 2.930 Schagen 980 410 1.390 Texel 100 130 230 Zijpe 70 2.630 2.700 Kop van Noord-Holland 3.540 7.030 10.560 Verwachte oplevering aantal nieuwbouwwoningen tot 2050 2012 2013-2014 2015-2019 2020-2050 Onbekend Den Helder 170 1.250 590 0 30 Harenkarspel 60 80 210 1.220 310 Hollands Kroon 0 1.380 630 560 660 Schagen 100 360 680 250 0 Texel 0 190 20 0 20 Zijpe 60 190 170 120 2.180 Kop van Noord-Holland 390 3.440 2.300 2.150 3.200 Nieuwbouw naar eigendom Nieuwbouw tot 2050 Type bekend koop huur % % Den Helder 2.040 280 0 280 0% 100% Harenkarspel 1.870 440 430 10 98% 2% Hollands Kroon 3.230 1.660 1.360 300 82% 18% Schagen 1.390 1.390 1.080 320 78% 23% Texel 230 220 160 60 73% 27% Zijpe 2.710 240 220 20 92% 8% Kop van Noord-Holland 11.480 4.230 3.250 980 77% 23% Nieuwbouw waarvan type bekend naar eigendom en prijsklasse tot 500 500-665 665+ onbekend Totaal tot 150 150-250 250-350 350+ onbekend Totaal Den Helder 280 0 0 0 280 0 0 0 0 0 0 Harenkarspel 0 0 0 10 10 70 50 50 20 240 430 Hollands Kroon 180 0 0 120 300 650 0 0 530 180 1.360 Schagen 100 70 0 150 320 170 230 150 100 430 1.080 Texel 40 10 0 0 50 50 10 30 50 30 170 Zijpe 20 0 0 0 20 50 30 30 110 0 220 Kop van N-H 630 80 0 270 980 980 320 270 810 880 3.260 Nieuwbouw naar type Nieuwbouw tot 2050 Type bekend grondgebonden Appartement % Grondgebonden van bekend % Appartementen van bekend Den Helder 2.040 1.090 820 270 75% 25% Harenkarspel 1.870 750 730 20 97% 3% Hollands Kroon 3.230 710 680 30 96% 4% Schagen 1.390 890 450 440 51% 49% Texel 230 180 130 50 72% 28% Zijpe 2.710 240 200 40 83% 17% Kop van Noord-Holland 11.480 3.840 3.000 840 78% 22% 35

Nieuwbouw aantal woningen (C)PO / Nultreden bekend in plannen Nieuwbouw tot 2050 bekend nultreden bekend (C)PO Den Helder 2.040 0 0 Harenkarspel 1.870 10 40 Hollands Kroon 3.230 230 270 Schagen 1.390 320 0 Texel 230 90 120 Zijpe 2.710 50 40 Kop van Noord-Holland 11.480 700 460 Netto plancapaciteit naar planologische status Binnen BBG SV Buiten BBG SV (inclusief transformatiegebieden) Hard Zacht Binnen BBG SV Hard Zacht Buiten BBG SV Netto plancapaciteit Den Helder 1.400-100 1.300 0 100 200 1.500 Harenkarspel 100 200 300 0 1.600 1.600 1.900 Hollands Kroon 600 1.300 1.900 300 700 1.000 2.900 Schagen 1.000 400 1.400 0 0 0 1.400 Texel 100 100 200 0 0 0 200 Zijpe 100 100 100 0 2.600 2.600 2.700 Kop van Noord-Holland 3.300 2.000 5.200 300 5.000 5.400 10.600 36

6.2 West-Friesland Doelen RAP Kwantiteit Gemiddelde jaarproductie van 800-960 woningen in 2011-2015. Betaalbaarheid 60% van de nieuwbouwwoningen in de betaalde voorraad. De kernvoorraad huurwoningen bedraagt tenminste 25% van de totale woningvoorraad. Nultredenwoningen Vanaf 2012 realisatie 1/3 deel van de nieuwbouw in de vorm van nultreden woningen, dan wel woningen die in de toekomst op relatief eenvoudige wijze als zodanig geschikt te maken zijn; Opplussen 1/3 deel van de bestaande voorraad huurwoningen die daar qua plattegrond en situering geschikt voor zijn, naar woningen die geschikt zijn voor bewoning door senioren. De regio West Friesland ligt kwantitatief redelijk op schema gezien de gemiddelde jaarproductie in de regio. Het aantal bouwvergunningen dat is uitgegeven is gedaald in 2011, waardoor de voortgang in gevaar komt. Vooral aan corporaties zijn weinig vergunningen verleend. Het woningtekort is na een aantal jaren weer gestegen. Wat opvalt, is dat de groei van de woningvoorraad op uitleglocaties hoog blijft, terwijl in andere regio s te zien is dat de productie op uitleglocaties is gedaald. In West-Friesland zijn voldoende plannen. De binnenstedelijke planvoorraad is beperkt. Gezien de kwalitatieve vraag is aanpassing van de plannen wenselijk. Op dit moment heeft de regio te weinig plannen voor huurwoningen en teveel plannen voor grondgebonden woningen. Doel van de regio is dat kernvoorraad huurwoningen tenminste 25% bedraagt van de totale woningvoorraad. De voorraad huurwoningen is in 2010 gedaald naar 30,6%. Met 17% huurwoningen in de plannen en de mogelijke verkoop van corporatiewoningen lijkt dit doel lastig haalbaar. Verder heeft de regio zichzelf als doel gesteld om in de plannen 60% betaalbare woningen op te nemen, op dit moment is dit met 47% te laag. De behoefte aan nultredenwoningen in West-Friesland is hoog. Momenteel bevatten de plannen 1.420 nultredenwoningen, dit is minder dan de doelstelling van 1/3 nieuwbouw uit de RAP. 37

West-Friesland: Ontwikkelingen 2005-2011 Ontwikkeling van de bevolking Ontwikkeling woningvoorraad en huishoudens Ontwikkeling woningtekort Woningbouwmutaties Netto groei woningvoorraad Bron: Provincie Noord-Holland Nieuwbouw naar eigendom Nieuwbouw naar woningtype Ontwikkeling voorraad sociale huursector Verleende bouwvergunningen (aantal nieuwbouwwoningen) Bouwvergunningen naar opdrachtgever (aantal nieuwbouwwoningen) Bron: ABF Toevoegingen aan de woningvoorraad naar locatietype /RIGO 38

West-Friesland: Plancapaciteit 2012 Plancapaciteit totaal Nieuwbouw Sloop Netto plancapaciteit Drechterland 3.200 0 3.200 Enkhuizen 1.050 0 1.050 Hoorn 3.120 0 3.120 Koggenland 1.850 10 1.840 Medemblik 2.130 0 2.120 Opmeer 680 30 650 Stede Broec 1.060 0 1.060 West-Friesland 13.090 40 13.050 Netto plancapaciteit naar status Netto Hard Netto Zacht Netto plancapaciteit Drechterland 80 3.120 3.200 Enkhuizen 850 200 1.050 Hoorn 2.510 610 3.120 Koggenland 460 1.380 1.840 Medemblik 1.110 1.010 2.120 Opmeer 420 230 650 Stede Broec 330 740 1.060 West-Friesland 5.780 7.270 13.050 Verwachte oplevering aantal nieuwbouwwoningen tot 2050 2012 2013-2014 2015-2019 2020-2050 Onbekend Drechterland 0 250 250 400 2.310 Enkhuizen 0 130 180 580 170 Hoorn 0 960 1.150 720 290 Koggenland 60 230 640 920 0 Medemblik 60 670 460 760 180 Opmeer 0 130 220 180 150 Stede Broec 60 240 610 150 0 West-Friesland 180 2.600 3.510 3.710 3.090 Nieuwbouw naar eigendom Nieuwbouw tot 2050 Type bekend % % Drechterland 3.200 2.830 2.310 520 82% 18% Enkhuizen 1.050 40 40 0 100% 0% Hoorn 3.120 3.100 2.590 510 84% 16% Koggenland 1.850 1.850 1.640 210 89% 11% Medemblik 2.130 670 580 90 87% 13% Opmeer 680 570 470 100 82% 18% Stede Broec 1.060 340 180 160 53% 47% West-Friesland 13.090 9.390 7.800 1.590 83% 17% Nieuwbouw waarvan type bekend naar eigendom en prijsklasse tot 665 665-900 900+ onbekend Totaal tot 184 184-250 250-350 350+ onbekend Totaal Drechterland 20 0 0 500 520 40 0 10 150 2.110 2.310 Enkhuizen 0 0 0 0 0 0 0 0 0 40 40 Hoorn 290 100 120 0 510 570 0 0 1.010 1.010 2.590 Koggenland 180 0 0 30 210 280 390 370 250 360 1.650 Medemblik 40 50 0 0 90 70 0 0 180 330 580 Opmeer 100 0 0 0 100 110 30 210 90 30 470 Stede Broec 100 60 10 0 170 70 80 20 10 0 180 West-Friesland 720 200 130 530 1.580 1.130 500 610 1.700 3.870 7.810 39

Nieuwbouw naar type Nieuwbouw tot 2050 Type Bekend Grondgebonden Appartement % Grondgebonden van bekend % Appartementen van bekend Drechterland 3.200 200 200 0 100% 0% Enkhuizen 1.050 40 20 20 50% 50% Hoorn 3.120 2.250 1.870 380 83% 17% Koggenland 1.850 590 460 130 78% 22% Medemblik 2.130 370 320 50 86% 14% Opmeer 680 480 370 110 77% 23% Stede Broec 1.060 370 160 210 43% 57% West-Friesland 13.090 4.310 3.410 900 79% 21% Nieuwbouw aantal woningen (C)PO / Nultreden bekend in plannen Nieuwbouw tot 2050 bekend nultreden bekend (C)PO Drechterland 3.200 20 60 Enkhuizen 1.050 0 70 Hoorn 3.120 430 40 Koggenland 1.850 620 270 Medemblik 2.130 80 40 Opmeer 680 110 110 Stede Broec 1.060 160 40 West-Friesland 13.090 1.420 640 Netto plancapaciteit naar planologische status Binnen BBG SV Buiten BBG SV (inclusief transformatiegebieden) Hard Zacht Binnen BBG SV Hard Zacht Buiten BBG SV Netto plancapaciteit Drechterland 100 400 400 0 2.800 2.800 3.200 Enkhuizen 900 200 1.100 0 0 0 1.100 Hoorn 2.500 500 3.000 0 100 100 3.100 Koggenland 300 100 400 100 1.300 1.400 1.800 Medemblik 800 700 1.500 300 300 600 2.100 Opmeer 400 100 500 0 200 200 700 Stede Broec 300 600 900 0 100 100 1.100 West-Friesland 5.300 2.600 7.800 400 4.800 5.200 13.100 40

6.3 Regio Alkmaar Doelen RAP Kwantiteit Geplande productie: 13.770 woningen tot 2020. Betaalbaarheid Bandbreedte verhouding betaalbaarheid: Categorie één en twee 40-45%, categorie drie en vier 55-60%. Nultredenwoningen Bandbreedte verhouding nultreden/niet nultreden: nultreden circa 60%, niet nultreden 40%. Bandbreedte verhouding grondgebonden en appartementen binnen categorie nultreden: 20 tot 30% appartementen en 70 tot 80% grondgebonden nultredenwoningen. Woningtype Bandbreedte verhouding appartementen/grondgebonden woningen: Appartementen 10-15%, grondgebonden 85-90%. Bandbreedte verhouding huur/koop: 10 tot 20%, koop 80 tot 90%. In de regio Alkmaar is de netto groei van de woningvoorraad de afgelopen jaren nauwelijks afgenomen. Het woningtekort is stabiel. De productie ligt wel duidelijk lager dan de in het RAP opgenomen doelstelling. Het aantal afgegeven bouwvergunningen is gedaald, vooral bij de woningbouwcorporaties. Verder zijn in de regio Alkmaar in 2011 meer appartementen dan grondgebonden woningen gebouwd en is het aandeel binnenstedelijke gebouwde woningen sterk gestegen in vergelijking met uitleglocaties. De regio Alkmaar heeft veel harde plannen, bij de huidige behoefte genoeg voor de komende tien jaar. Dit maakt de planvoorraad inflexibel en de noodzaak voor extra plannen of het doorschuiven van zachte capaciteit laag. De regio heeft voldoende plannen binnen BBG SV waardoor nog maar weinig ontheffingen nodig zijn. Gezien de behoefte in de ABF rapportage (40%) is het opgenomen doel van 10 tot 20% huurwoningen laag. De planvoorraad sluit wel aan bij de doelstelling, 16% van de geplande woningen is een huurwoning. Voor betaalbaarheid komt de verhouding in de plannen overeen met doelstellingen. De regio heeft 2.990 nultredenwoningen in de plannen, aangezien dit in Alkmaar niet is ingevuld ligt het werkelijke aantal waarschijnlijk fors hoger. 41

Regio Alkmaar: Ontwikkelingen 2005-2011 Ontwikkeling van de bevolking Ontwikkeling woningvoorraad en huishoudens Ontwikkeling woningtekort Woningbouwmutaties Netto groei woningvoorraad Bron: Provincie Noord-Holland Nieuwbouw naar eigendom Nieuwbouw naar woningtype Ontwikkeling voorraad sociale huursector Verleende bouwvergunningen (aantal nieuwbouwwoningen) Bouwvergunningen naar opdrachtgever (aantal nieuwbouwwoningen) Bron: ABF Toevoegingen aan de woningvoorraad naar locatietype /RIGO 42

Regio Alkmaar: Plancapaciteit 2012 Plancapaciteit totaal Nieuwbouw Sloop Netto plancapaciteit Alkmaar 3.040 0 3.040 Bergen 1.060 90 980 Castricum 1.360 130 1.230 Graft-De Rijp 250 0 250 Heerhugowaard 4.610 80 4.530 Heiloo 1.650 0 1.650 Langedijk 1.390 50 1.340 Schermer 340 10 330 Regio Alkmaar 13.710 360 13.350 Netto plancapaciteit naar status Netto Hard Netto Zacht Netto plancapaciteit Alkmaar 1.570 1.470 3.040 Bergen 220 760 980 Castricum 510 720 1.230 Graft-De Rijp 20 230 250 Heerhugowaard 4.300 240 4.530 Heiloo 1.430 220 1.650 Langedijk 50 1.290 1.340 Schermer 40 290 330 Regio Alkmaar 8.130 5.230 13.350 Verwachte oplevering aantal nieuwbouwwoningen tot 2050 2012 2013-2014 2015-2019 2020-2050 Onbekend Alkmaar 360 810 1.240 0 640 Bergen 0 350 420 30 260 Castricum 0 570 240 0 550 Graft-De Rijp 0 40 90 30 90 Heerhugowaard 290 840 1.730 1.660 90 Heiloo 40 460 750 400 0 Langedijk 0 300 1.080 0 10 Schermer 10 30 70 200 30 Regio Alkmaar 700 3.410 5.620 2.310 1.670 Nieuwbouw naar eigendom Nieuwbouw tot 2050 Type bekend % % Alkmaar 3.040 3.010 2.560 450 85% 15% Bergen 1.060 570 420 150 74% 26% Castricum 1.360 1.270 1.240 30 98% 2% Graft-De Rijp 250 90 70 20 78% 22% Heerhugowaard 4.610 4.520 3.800 730 84% 16% Heiloo 1.650 1.000 860 150 86% 15% Langedijk 1.390 1.390 940 460 68% 33% Schermer 340 330 320 10 97% 3% Regio Alkmaar 13.710 12.190 10.190 2.000 84% 16% Nieuwbouw waarvan type bekend naar eigendom en prijsklasse tot 665 665-900 900+ onbekend Totaal tot 184 184-214 214-323 323+ onbekend Totaal Alkmaar 240 130 0 70 440 90 440 840 260 940 2.570 Bergen 140 10 0 0 150 50 0 0 90 290 430 Castricum 30 0 0 0 30 410 30 10 510 280 1.240 Graft-De Rijp 10 0 0 10 20 10 0 10 20 30 70 Heerhugowaard 660 60 0 0 720 590 390 1.930 890 0 3.800 Heiloo 150 0 0 0 150 90 150 210 360 60 870 Langedijk 430 0 0 30 460 290 40 0 70 530 930 Schermer 0 0 0 10 10 80 0 0 110 140 330 Regio Alkmaar 1.660 210 0 120 1.990 1.590 1.040 3.000 2.310 2.250 10.190 43

Nieuwbouw naar type Nieuwbouw tot 2050 Type Bekend Grondgebonden Appartement % Grondgebonden van bekend % Appartementen van bekend Alkmaar 3.040 3.020 1.220 1.800 40% 60% Bergen 1.060 490 100 390 20% 80% Castricum 1.360 680 120 560 18% 82% Graft-De Rijp 250 240 190 50 79% 21% Heerhugowaard 4.610 4.520 3.230 1.290 71% 29% Heiloo 1.650 1.020 730 290 72% 28% Langedijk 1.390 1.350 950 400 70% 30% Schermer 340 80 80 0 100% 0% Regio Alkmaar 13.710 11.400 6.620 4.780 58% 42% Nieuwbouw aantal woningen (C)PO / Nultreden bekend in plannen Nieuwbouw tot 2050 bekend nultreden bekend (C)PO Alkmaar 3.040 0 0 Bergen 1.060 70 0 Castricum 1.360 480 50 Graft-De Rijp 250 10 0 Heerhugowaard 4.610 1.720 600 Heiloo 1.650 310 30 Langedijk 1.390 400 10 Schermer 340 0 0 Regio Alkmaar 13.710 2.990 680 Netto plancapaciteit naar planologische status Binnen BBG SV Buiten BBG SV (inclusief transformatiegebieden) Hard Zacht Binnen BBG SV Hard Zacht Buiten BBG SV Netto plancapaciteit Alkmaar 1.600 1.400 3.000 0 100 100 3.000 Bergen 200 600 800 0 200 200 1.000 Castricum 400 500 900 100 300 400 1.200 Graft-De Rijp 0 200 200 0 0 0 300 Heerhugowaard 4.100 200 4.300 200 0 200 4.500 Heiloo 800 200 1.100 600 0 600 1.700 Langedijk 0 1.300 1.300 0 0 0 1.300 Schermer 0 0 0 0 300 300 300 Regio Alkmaar 7.100 4.400 11.600 900 900 1.800 13.300 44

6.4 IJmond / Zuid-Kennemerland Doelen RAP Kwantiteit 7.300 woningen in de periode 2011-2015 met een bandbreedte van 20%. Betaalbaarheid 550 betaalbare koopwoningen in de periode 2011-2015 met een bandbreedte van 20%. 1.550 betaalbare huurwoningen in de periode 2011-2015 met een bandbreedte van 20%. 2.650 en 1.300 dure koopwoningen in de periode 2011-2015 met een bandbreedte van 20%. 950 middeldure en 350 dure huurwoningen in de periode 2011-2015 met een bandbreedte van 20%. Nultredenwoningen 3.700 nultreden woningen in de periode 2011-2015 met een bandbreedte van 20%. Woningtype Streefverhouding: 35% eengezins-, 65% meergezinswoningen. De woningbouwproductie in de regio Zuid-Kennemerland/IJmond vertoont nog weinig tekenen van de crisis en de regio ligt voor op het schema van de verstedelijkingsafspraken. De regio heeft zichzelf als doel gesteld om in de eerste periode (2011-2015) 7.300 woningen aan de voorraad toe te voegen. Dit komt neer op zo n 1.500 woningen per jaar. Gezien het aantal afgegeven bouwvergunningen in 2010 en 2011 is deze doelstelling de komende jaren lastig haalbaar. De gemeente Haarlem heeft geen informatie geleverd over kwalitatieve plankenmerken via de website www.plancapaciteit.nl. In het RAP is hierover wel informatie opgenomen. In deze rapportage wordt uitgegaan van de gegevens ingewonnen via de website. Omdat meer dan de helft van de plannen in de regio in Haarlem ligt maakt dit het lastig uitspraken te doen over de voortgang van de opgenomen doelen. De regio Zuid- Kennemerland/IJmond heeft zichzelf ten doel gesteld 550 betaalbare koopwoningen en 1.150 betaalbare huurwoningen in de eerste RAP-periode te realiseren. Uit de tabellen blijkt dat in de plannen voldoende betaalbare huurwoningen zitten. De regio Zuid-Kennemerland/IJmond is de enige regio waar het aanbod aan huurwoningen aansluit bij de vraag. Verder wil de regio volgens haar doelen in het RAP 2.650 middeldure en 1.300 dure koopwoningen realiseren tot 2015. Voor het grootste deel van de koopwoningen geldt dat nog niet bekend is voor welke prijsklasse men gaat bouwen. Het doel is om 950 middeldure en 350 dure huurwoningen realiseren. Hierover valt nog weinig te zeggen, aangezien voor het grootste gedeelte van de plannen voor huurwoningen nog niet bekend is in welk segment gebouwd gaat worden. De doelstelling voor nultredenwoningen bedraagt 3.700 in de eerste RAP periode. De plannen bevatten 3.400 nultredenwoningen. Aangevuld met de nu nog ontbrekende nultredenwoningen in de gemeente Haarlem zijn voldoende plannen beschikbaar om dit doel te halen. 45

Zuid-Kennemerland / IJmond: Ontwikkelingen 2005-2011 Ontwikkeling van de bevolking Ontwikkeling woningvoorraad en huishoudens Ontwikkeling woningtekort Woningbouwmutaties Netto groei woningvoorraad Bron: Provincie Noord-Holland Nieuwbouw naar eigendom Nieuwbouw naar woningtype Ontwikkeling voorraad sociale huursector Verleende bouwvergunningen (aantal nieuwbouwwoningen) Bouwvergunningen naar opdrachtgever (aantal nieuwbouwwoningen) Bron: ABF Toevoegingen aan de woningvoorraad naar locatietype /RIGO 46

Zuid-Kennemerland / IJmond: Plancapaciteit 2012 Plancapaciteit totaal Nieuwbouw Sloop Netto plancapaciteit Beverwijk 2.290 940 1.360 Heemskerk 1.170 440 730 Uitgeest 460 10 450 Velsen 3.980 1.520 2.450 Bloemendaal 850 0 850 Haarlem 11.570 1.780 9.800 Haarlemmerliede 520 60 470 Heemstede 500 160 340 Zandvoort 550 120 430 IJmond/Zuid-Kennemerland 21.890 5.030 16.880 Netto plancapaciteit naar status Netto Hard Netto Zacht Netto plancapaciteit Beverwijk 660 690 1.360 Heemskerk 170 570 730 Uitgeest 320 140 450 Velsen 1.190 1.260 2.450 Bloemendaal 420 440 850 Haarlem 2.940 6.860 9.800 Haarlemmerliede 340 120 470 Heemstede 20 320 340 Zandvoort 30 390 430 IJmond/Zuid-Kennemerland 6.090 10.790 16.880 Verwachte oplevering aantal nieuwbouwwoningen tot 2050 2012 2013-2014 2015-2019 2020-2050 Onbekend Beverwijk 220 590 980 510 0 Heemskerk 0 640 340 50 140 Uitgeest 0 420 0 0 40 Velsen 0 870 2.770 0 330 Bloemendaal 130 90 530 0 110 Haarlem 1.810 2.600 5.420 1.750 0 Haarlemmerliede 0 380 0 0 140 Heemstede 0 100 0 0 410 Zandvoort 0 240 40 0 270 IJmond/Zuid-Kennemerland 2.160 5.930 10.080 2.310 1.440 Nieuwbouw naar eigendom Nieuwbouw tot 2050 Type bekend % % Beverwijk 2.290 1.140 670 470 59% 41% Heemskerk 1.170 1.080 760 320 70% 30% Uitgeest 460 350 220 130 63% 37% Velsen 3.980 2.410 1.560 850 65% 35% Bloemendaal 850 730 480 250 66% 34% Haarlem 11.570 0 0 0 0% 0% Haarlemmerliede 520 650 280 360 43% 55% Heemstede 500 40 0 40 0% 100% Zandvoort 550 170 80 80 47% 47% IJmond/Zuid-Kennemerland 21.890 6.570 4.050 2.500 62% 38% Nieuwbouw waarvan type bekend naar eigendom en prijsklasse tot 665 665-900 900+ onbekend Totaal tot 184 184-215 215-350 350+ onbekend Totaal Beverwijk 0 0 0 470 470 0 0 0 0 670 670 Heemskerk 300 10 0 0 310 190 0 0 270 300 760 Uitgeest 40 90 0 0 130 70 0 0 90 60 220 Velsen 630 100 0 120 850 60 0 0 220 1.290 1.570 Bloemendaal 200 0 10 50 260 0 10 10 370 100 490 Haarlem 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 Haarlemmerliede 360 0 0 0 360 0 0 0 0 280 280 Heemstede 40 0 0 0 40 0 0 0 0 0 0 Zandvoort 80 0 0 0 80 30 0 0 0 50 80 IJmond/Z-K 1.650 200 10 640 2.500 350 10 10 950 2.750 4.070 47

Nieuwbouw naar type Nieuwbouw tot 2050 Type Bekend Grondgebonden Appartement % Grondgebonden van bekend % Appartementen van bekend Beverwijk 2.290 1.810 710 1.100 39% 61% Heemskerk 1.170 820 380 440 46% 54% Uitgeest 460 320 200 120 63% 38% Velsen 3.980 2.590 440 2.150 17% 83% Bloemendaal 850 620 200 420 32% 68% Haarlem 11.570 0 0 0 0% 0% Haarlemmerliede 520 0 0 0 0% 0% Heemstede 500 0 0 0 0% 0% Zandvoort 550 50 10 40 20% 80% IJmond/Zuid-Kennemerland 21.890 6.210 1.940 4.270 31% 69% Nieuwbouw aantal woningen (C)PO / Nultreden bekend in plannen Nieuwbouw tot 2050 bekend nultreden bekend (C)PO Beverwijk 2.290 1.030 0 Heemskerk 1.170 470 0 Uitgeest 460 0 0 Velsen 3.980 1.590 0 Bloemendaal 850 330 80 Haarlem 11.570 0 0 Haarlemmerliede 520 0 0 Heemstede 500 0 0 Zandvoort 550 20 0 IJmond/Zuid-Kennemerland 21.890 3.440 80 Netto plancapaciteit naar planologische status Binnen BBG SV Buiten BBG SV (inclusief transformatiegebieden) Hard Zacht Binnen BBG SV Hard Zacht Buiten BBG SV Netto plancapaciteit Beverwijk 600 500 1.200 0 100 200 1.400 Heemskerk 200 600 700 0 0 0 700 Uitgeest 200 100 400 100 0 100 400 Velsen 1.200 800 2.000 0 400 500 2.500 Bloemendaal 300 400 700 100 0 100 900 Haarlem 2.900 6.900 9.800 0 0 0 9.800 Haarlemmerliede 300 100 400 0 0 100 500 Heemstede 0 300 300 0 0 0 300 Zandvoort 0 400 400 0 0 0 400 IJmond/Zuid-Kennemerland 5.700 10.100 15.900 200 500 1.000 16.900 48

6.5 Stadsregio Amsterdam Doelen RAP Kwantiteit Gewenst eindresultaat na de eerste RAP-periode (2010-2014), een bruto toevoeging van 32.517 woningen. Betaalbaarheid De stadsregio wil 9.755 betaalbare woningen in de eerste RAP-periode aan de voorraad toevoegen. Dit aantal omvat zowel koop als huur. Nultredenwoningen In de eerste RAP-periode wil de Stadsregio Amsterdam 13.438 nultredenwoningen realiseren. Het woningtekort in de Stadsregio Amsterdam loopt op en de netto groei van de woningvoorraad daalt. De daling van de productie zit vooral in de koop- en grondgebonden woningen. In 2011 zijn weinig bouwvergunningen afgegeven waardoor de komende jaren de productie verder zal dalen en achterblijft bij de huishoudensgroei. Het oplopende woningtekort is in deze regio het voornaamste probleem. De Stadsregio Amsterdam heeft als doelstelling opgenomen om 32.517 woningen toe te voegen aan de voorraad in de eerste RAP periode. Dat komt neer op 6.503 woningen per jaar. Sinds 2005 zijn altijd tussen de 7.000 en 11.000 woningen aan de voorraad toegevoegd en ondanks dat in 2011 minder bouwvergunningen zijn afgegeven moet het nog steeds mogelijk zijn om 6.500 duizend woningen aan de voorraad toe te voegen middels nieuwbouw, dan wel toevoegingen anderszins. De planvoorraad bestaat voor66% uit koop- en voor 34% uit huurwoningen. Het aandeel huur is hiermee lager dan de vraag in de ABF rapportage. In de eerste RAP-periode wil de Stadsregio Amsterdam 13.438 nultredenwoningen realiseren. De Stadsregio Amsterdam heeft plannen voor bijna 140.000 woningen waarvan 70% appartementen. Aangezien een groot deel hiervan een lift heeft, is de voorraad aan plannen ruimschoots voldoende om deze doelstelling te halen. De regio heeft plannen voor ongeveer 35.000 betaalbare woningen waarvan 85% huur. Voor de bouw van 9.755 betaalbare woningen (huur en koop) zijn voldoende plannen beschikbaar. 49

Stadsregio Amsterdam: Ontwikkelingen 2005-2011 Ontwikkeling van de bevolking Ontwikkeling woningvoorraad en huishoudens Ontwikkeling woningtekort Woningbouwmutaties Netto groei woningvoorraad Bron: Provincie Noord-Holland Nieuwbouw naar eigendom Nieuwbouw naar woningtype Ontwikkeling voorraad sociale huursector Verleende bouwvergunningen (aantal nieuwbouwwoningen) Bouwvergunningen naar opdrachtgever (aantal nieuwbouwwoningen) Bron: ABF Toevoegingen aan de woningvoorraad naar locatietype /RIGO 50