Commerciële beroepsvorming 3 COMMERCIËLE BEROEPSVORMING 3 (CCA01.3/CREBO:50160)



Vergelijkbare documenten
Commerciële beroepsvorming 2 COMMERCIËLE BEROEPSVORMING 2 (CCA01.2/CREBO:50173)

Economisch-administratieve beroepsvorming 2 ECONOMISCH-ADMINISTRATIEVE BEROEPSVORMING 2 (CBA09.2/CREBO:50230)

Economisch-administratieve beroepsvorming 3 ECONOMISCH-ADMINISTRATIEVE BEROEPSVORMING 3 (CBA09.3/CREBO:50125)

Marketing concept = het lokken van de consument om jou product te verkopen.

Samenvatting Economie Commerci le economie - Hoofdstuk 1-10

Marketingplanning 4 MARKETINGPLANNING 4 (CCA06.4/CREBO:50147)

Bedrijfseconomische beroepsvorming - financiering 2 BEDRIJFSECONOMISCHE BEROEPSVORMING - FINANCIERING 2 (CBA10.2/CREBO:50174)

Inhoud. 1 Inleiding. Markt of overheid. 1 wat is economie? 11 Productiefactoren 11 Schaarste en welvaart 12 2

Voorraadbeheer 2 VOORRAADBEHEER 2 (CLO06.2/CREBO:50228)

Bedrijfsoriëntatie 2 BEDRIJFSORIËNTATIE 2 (CAL01.2/CREBO:50211)

Samenvatting Economie Economie II

Inkoopbeleid en -planning 3 INKOOPBELEID EN -PLANNING 3 (CLO03.3/CREBO:50155)

Marketing. De basisprincipes. Acco Leuven / Den Haag. Katheline De Lembre

Eco samenvatting; hs 2 + 5

NIMA Marketing-A. Inhoudsopgave. Les 1. Les 4. Les 2. Les 5. Les 3. Marketing, een moderne denkdiscipline

Medisch secretariaat 3 MEDISCH SECRETARIAAT 3 (CSE07.3 /CREBO:50180)

Externe transportplanning 3 EXTERNE TRANSPORTPLANNING 3 (CLO12.3/CREBO:50196)

Bedrijfsoriëntatie 1 BEDRIJFSORIËNTATIE 1 (CAL01.1/CREBO:50240)

Inleiding bank- en verzekeringswezen 4 INLEIDING BANK- EN VERZEKERINGSWEZEN 4 (CBV10.4/CREBO:50168)

Magazijnbeheer 4 MAGAZIJNBEHEER 4 (CLO07.4/CREBO:50150)

Dossier: Marketing, communicatie en evenementen Examen: KE2 Marketingplanning

Transportmanagementondersteuning 3 TRANSPORTMANAGEMENTONDERSTEUNING 3 (CLO10.3/CREBO:50197)

Zakelijke communicatie 1 ZAKELIJKE COMMUNICATIE 1 (CAL04.1/CREBO:50239)

Inhoud. DEEL 1 Marketing en marketingomgeving Marketing en marketingconcept Marketingomgeving Markt- en vraagbegrippen 53

Werkstuk Economie marketing

Samenvatting Economie Consument & Producent

Zakelijke communicatie MVT 1 - keuzetaal 1, 2 ZAKELIJKE COMMUNICATIE MVT 1 - KEUZETAAL 1, 2 (CAL05.1, CAL06.1/CREBO:50238, 50206)

Planning en organisatie 3 PLANNING EN ORGANISATIE 3 (CSE04.3/CREBO:50215)

Productieplanning 3 PRODUCTIEPLANNING 3 (CLO04.3/CREBO:50189)

5.1 Marketingbeleid. 5.2 Productbeleid

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 1 t/m 4

College 4. Video Kotler (25min) Bespreken video (20 min) Theorie H 11 Productbeleid (60 min)

3 Productontwikkeling en de productlevenscyclus 69

Hoofdstuk 2: Consumenten

Planning en organisatie 4 PLANNING EN ORGANISATIE 4 (CSE04.4/CREBO:50185)

Arbeidsvoorziening 4 ARBEIDSVOORZIENING 4 (CJU07.4/CREBO:50101)

Magazijnbeheer 3 MAGAZIJNBEHEER 3 (CLO07.3/CREBO:50201)

Dossier: Commercie Examen: KE1 Marketing Basis

M&O VWO 2011/

Dossier: Commercie Examen: KE3 Marketing en onderzoek

Balans, verlies- en winstrekening 4 BALANS, VERLIES- EN WINSTREKENING 4 (CBV15.4/CREBO:50162)

Veilig werken in de beveiliging 3 VEILIG WERKEN IN DE BEVEILIGING 3 (CBE38.3/CREBO:56187)

Leidinggeven 4 LEIDINGGEVEN 4 (CAL08.4/CREBO:53091)

- Bij de juiste combinatie van de 4P s (marketingmix) kunnen marketingdoelen gerealiseerd worden. 1. Prijs 2. Product 3. Plaats 4.

7,1. Samenvatting door een scholier 818 woorden 19 september keer beoordeeld. MODULE 1: HOOFDSTUK 1 Waarover gaat economie?

Inkopen/bestellen 3 INKOPEN/BESTELLEN 3 (CLO02.3/CREBO:50153)

Zakelijke kredieten 4 ZAKELIJKE KREDIETEN 4 (CBV16.4/CREBO:50161)

Fiscaal administratief beheer 4 FISCAAL ADMINISTRATIEF BEHEER 4 (CBA07.4/CREBO:50171)

Internationale Marketing H4. Week 1 1. Executive summary 2. Inhoudsopgave 3. Inleiding en achtergrond 4. Externe analyse

Volksverzekeringen 4 VOLKSVERZEKERINGEN 4 (CJU06.4/CREBO:50104)

Een keuze maken uit het grote aanbod van consumptiegoederen is steeds moeilijker.

Mobiele surveillance 2 MOBIELE SURVEILLANCE 2 (CBE35.2/CREBO:56182)

Voorraadbeheer 3 VOORRAADBEHEER 3 (CLO06.3/CREBO:50202)

CORRESPONDENTIE EN MONDELINGE CONTACTEN MVT 3 - KEUZETAAL 1, 2 (CSE06.3, CSE11.3/CREBO:50213, 50212)

Materials handling 4 MATERIALS HANDLING 4 (CLO08.4/CREBO:50149)

Bedrijfscalculaties 4 BEDRIJFSCALCULATIES 4 (CLO13.4/CREBO:50148)

Modulefiche. Begincompetenties Geen voorkennis vereist. Eindcompetenties. Modulenummer + Naam module: B1 Bedrijfsbeheer. Datum: 25 januari 2012

Bedrijfscalculaties 3 BEDRIJFSCALCULATIES 3 (CLO13.3/CREBO:50199)

EXAMENPROGRAMMA. Diplomalijn(en) Ondernemerschap Diploma('s) Basiskennis Ondernemerschap Financieel Ondernemer Commercieel Ondernemer Examen

Leidinggeven 3 LEIDINGGEVEN 3 (CAL08.3/CREBO:56184)

Technisch onderzoek 1 TECHNISCH ONDERZOEK 1 (CBE20.1/CREBO:52698)

Voorraadbeheer 4 VOORRAADBEHEER 4 (CLO06.4/CREBO:50151)

[ download de bijlage voor afbeeldingen, schema's en markeringen die niet gekopieerd konden worden]

Boekhouden 1 BOEKHOUDEN 1 (CBA08.1/CREBO:50229)

Bedrijfsoriëntatie 3 BEDRIJFSORIËNTATIE 3 (CAL01.3/CREBO:50195)

Praktijkinstructie Bedrijfseconomische beroepsvorming - financiering 3 (CBA10.3/CREBO:50142)

Inhoud. 1 Marketing van kunst, cultuur en creativiteit De consument van kunst, cultuur en andere creatieve. producten 35

Juridisch secretariaat 3 JURIDISCH SECRETARIAAT 3 (CSE08.3/CREBO:50179)

2 Goederenretail in Nederland: indelingscriteria 47

EXAMENPROGRAMMA. Diplomalijn(en) Diploma('s)

Examenprogramma economie vwo

Veiligheid in de samenleving 1 VEILIGHEID IN DE SAMENLEVING 1 (CBE28.1/CREBO:55031)

Hierbij delen we de markt op in gebieden. een Nederlands bedrijf dat internationaal handelt, zal

Samenvatting Economie Module 2

Woningfinanciering 4 WONINGFINANCIERING 4 (CBV12.4/CREBO:50166)

Communicatie is het uitwisselen van gedachten, gevoelens, ideeën en informatie tussen mensen. De

Examenprogramma economie havo

Productieplanning 4 PRODUCTIEPLANNING 4 (CLO04.4/CREBO:50137)

Hoofdstuk 19 Distributiebeleid

Samenvatting Economie Thema 4, Hoofdstuk 17, 18, 19

Consumptieve kredieten 4 CONSUMPTIEVE KREDIETEN 4 (CBV14.4/CREBO:50164)

Correspondentie 3 CORRESPONDENTIE 3 (CSE05.3/CREBO:50214)

Zakelijke communicatie 3 ZAKELIJKE COMMUNICATIE 3 (CAL04.3/CREBO:50111)

Materials handling 3 MATERIALS HANDLING 3 (CLO08.3/CREBO:50200)

Veiligheidsnetwerk 1 VEILIGHEIDSNETWERK 1 (CBE25.1/CREBO:55030)

CORRESPONDENTIE EN MONDELINGE CONTACTEN MVT 4 - KEUZETAAL 1, 2 (CSE06.4, CSE11.4/CREBO:50181, 50176)

Hoofdstuk 1. Lesbrief Kopen en werken

Samenvatting Economie Consument en producent

Algemeen juridische beroepsvorming 4 ALGEMEEN JURIDISCHE BEROEPSVORMING 4 (CJU01.4/CREBO:50109)

Examenprogramma economie havo/vwo

Betalingsbereidheid: hoeveel een consument bereidt is om voor een product te betalen.

Bedrijfseconomische beroepsvorming 3 BEDRIJFSECONOMISCHE BEROEPSVORMING 3 (CBA11.3/CREBO:50121)

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 7 t/m 12

Administratie verkooporders 3 ADMINISTRATIE VERKOOPORDERS 3 (CCA03.3/CREBO:50156)

Desk research: Gebeurt vanachter het bureau. De onderzoeker maakt gebruik van materiaal dat al eerder voor andere doeleinden is gebruikt.

1.1 t/m 1.4 Ondernemen het combineren van productiefactoren; arbeid kapitaal en natuur.

Hoofdstuk 11 Product- en merkstrategie

Samenvatting Economie Consument en Producent

Sparen en beleggen 4 SPAREN EN BELEGGEN 4 (CBV13.4/CREBO:50165)

aspecten van het marketingbeleid Fasen van het marketing(plannings)proces 55% rekening houdend met de kansscore

Transcriptie:

COMMERCIËLE BEROEPSVORMING 3 (CCA01.3/CREBO:50160)

sd.cca01.3.v1 ECABO, Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, overgenomen, opgeslagen of gepubliceerd in enige vorm of wijze, hetzij elektronisch, kopieertechnisch, druktechnisch of fotografisch, zonder voorafgaande toestemming van ECABO. Correspondentie met betrekking tot overneming of reproductie: ECABO Postbus 1230 3800 BE AMERSFOORT

INHOUD Normeringsmodel met taxonomiecodes 1 3

Normeringsmodel met taxonomiecodes Deelkwalificatie Commerciële beroepsvorming 3 (CCA01.3/CREBO:50160) Nr. Eindterm Taxonomiecode Waarde per eindterm 1. De kandidaat kan de belangrijkste algemeen-economische begrippen omschrijven. 2. De kandidaat kan de actuele ontwikkelingen m.b.t. de onderlinge verhoudingen van de productiefactoren omschrijven. F 4 B 4 3. De kandidaat kan de eenvoudige economische kringloop beschrijven. F 4 4. De kandidaat kan verschillende economische stelsels en structuren onderscheiden. 5. De kandidaat kan de meest voorkomende begrippen met betrekking tot de handel omschrijven. 6. De kandidaat kan de historische ontwikkeling van de handel beschrijven. B 4 F 4 F 2 7. De kandidaat kan de actuele ontwikkelingen in de handel beschrijven. F 2 8. De kandidaat kan het onderscheid tussen groothandel en detailhandel aangeven. F 2 9. De kandidaat kan de verschillende marktvormen omschrijven. F 4 10. De kandidaat kan de elementaire aspecten van consumentengedrag onderscheiden. 11. De kandidaat kan de meest voorkomende marketingbegrippen omschrijven. B 4 F 4 12. De kandidaat kan de functie van marketing binnen een bedrijf aangeven. B 4 13. De kandidaat kan de prijsmix omschrijven aan de hand van kosten, vraag en concurrentie. 14. De kandidaat kan de betekenis van prijs-, kruis- en inkomenselasticiteit omschrijven. 15. De kandidaat kan de productmix omschrijven aan de hand van kwaliteit, merk, service, garantie en assortiment. 16. De kandidaat kan de promotiemix omschrijven aan de hand van communicatie, reclame, sponsoring, public relations, free publicity en persoonlijke verkoop. 17. De kandidaat kan de plaatsmix omschrijven aan de hand van directe levering, indirecte levering, intensieve, selectieve en exclusieve distributie. 18. De kandidaat kan interacties tussen de verschillende onderdelen van de marketingmix verklaren. F 4 F 4 F 4 F 4 F 4 B 10 1

Deelkwalificatie Commerciële beroepsvorming 3 (CCA01.3/CREBO:50160) Nr. Eindterm Taxonomiecode Waarde per eindterm 19. De kandidaat kan de factoren die de aard en de omvang van de concurrentie bepalen verklaren. 20. De kandidaat kan de factoren die het gedrag van afnemers bepalen verklaren. 21 De kandidaat kan de product-marktstrategieën en concurrentiestrategieën omschrijven. B 10 B 10 F 8 100 2

3

EINDTERM: 1. De kandidaat kan de elementaire algemeen-economische begrippen omschrijven. Taxonomiecode: F 1.1 Omschrijven algemeen economische begrippen, zoals: - schaarste - incl. verschil tussen schaarse en nietschaarse goederen - welvaart - criteria op basis waarvan de welvaart (in enge en ruime zin) in een land wordt gemeten - welzijn en welstand - incl. verschil - behoeften - incl. verschil tussen primaire, secundaire en opgelegde behoeften - behoeftebevredigingsmiddelen - goederen en diensten (soorten) - productie en consumptie - incl. verschil tussen productie- en consumptiegoederen - inkomen - incl. verschil persoonlijk inkomen/nationaal inkomen - inflatie en deflatie - oorzaak en gevolg - middelen - incl. verschil tussen reële en financiële middelen - economie - incl. micro-, meso- en macro-economie 4

EINDTERM: 2. De kandidaat kan de actuele ontwikkelingen m.b.t. de onderlinge verhoudingen van de productiefactoren omschrijven. Taxonomiecode: B 2.1 Omschrijven actuele ontwikkelingen m.b.t. de onderlinge verhoudingen van de productiefactoren: - kapitaal - natuur - arbeid - incl. oorzaak en gevolgen van veranderingen in de kwaliteit en kwantiteit - incl. de begrippen met betrekking tot kapitaal: kapitaalgoederen investeringen diepte en breedte investeringen arbeids- en kapitaalintensief - incl. de begrippen m.b.t. natuur (in verband gebracht met schaarste): uitputting milieu - incl. de begrippen m.b.t. arbeid: vraag en aanbod (werkgelegenheid/beroeps- bevolking) werkloosheid structureel conjunctureel frictie verborgen seizoenswerkloosheid - incl. het begrip infrastructuur 5

EINDTERM: 2. (vervolg) De kandidaat kan de actuele ontwikkelingen m.b.t. de onderlinge verhoudingen van de productiefactoren omschrijven. Taxonomiecode: B - incl. beloning van de productiefactoren: loon pacht rente. winst 6

EINDTERM: 3. De kandidaat kan de eenvoudige economische kringloop beschrijven. Taxonomiecode: F 3.1 Beschrijven eenvoudige economische kringloop met behulp van de volgende elementen: - gezinnen - bedrijven - financiële instellingen - overheid - buitenland - toelichten van de onderlinge relaties tussen de elementen - incl. de begrippen: productie- en consumptiehuishouding geld- en goederenstroom sparen en investeren nationaal inkomen en nationaal product 7

EINDTERM: 4. De kandidaat kan verschillende economische stelsels en structuren onderscheiden. Taxonomiecode: B 4.1 Onderscheiden economische stelsels i.c.: - open economie - centraal geleide economie - planeconomie economische structuren - onderscheiden van methoden voor de coördinatie van de economische besluitvorming het marktmechanisme centrale planning het budgetmechanisme traditie overleg - aangeven van de invloed van de overheid - omschrijven van de economische orde van Nederland - aangeven voor- en nadelen van marktmechanisme en plancoördinatie - naar aard en productie grootte rechtsvorm - omschrijven verschillen tussen primaire, secundaire, tertiaire en kwartaire sector - omschrijven verschillen tussen private en collectieve sector - aangeven de indeling van belangrijkste bedrijfstakken 8

EINDTERM: 5. De kandidaat kan de meest voorkomende begrippen met betrekking tot de handel omschrijven. Taxonomiecode: F 5.1 Omschrijven meest voorkomende begrippen m.b.t. de handel, zoals: - consumeren en produceren - bedrijfskolom en bedrijfstak - schetsen bedrijfskolom en bedrijfstak en voorbeelden hiervan noemen - offerte - incl.: vaste offerte vrijblijvende offerte - order en factuur - tussenpersonen - incl.: commissionair makelaar (handels)agent vertegenwoordiger sales manager - kartelvormen incl.: marktverdelingskartels prijskartels productiekartels 9

EINDTERM: 6. De kandidaat kan de historische ontwikkeling van de handel beschrijven. Taxonomiecode: F Waarde: 2 punten 6.1 Beschrijven historische ontwikkeling van de handel - ontwikkelingen die hebben geleid tot de huidige arbeidsverdeling in Nederland - functies en nut van de handel - relatie tussen markten en bedrijfstakken 10

EINDTERM: 7. De kandidaat kan de actuele ontwikkelingen in de handel beschrijven. Taxonomiecode: F Waarde: 2 punten 7.1 Beschrijven actuele ontwikkelingen in de handel - onderscheid tussen horizontale bewegingen t.w.: parallellisatie specialisatie verticale bewegingen t.w.: differentiatie integratie - gevolgen van de veranderingen binnen de bedrijfskolom - de rol van call centers Internet - samenwerkingsvormen in de handel: franchising inkoopcombinatie filiaalbedrijven 11

EINDTERM: 8. De kandidaat kan het onderscheid tussen groothandel en detailhandel aangeven. Taxonomiecode: F Waarde: 2 punten 8.1 Aangeven onderscheid tussen groot- en detailhandel - functies van de groothandel en de detailhandel - vormen van groothandel en detailhandel - verschil in assortiment - verschil tussen collecterende en distribuerende groothandel 12

EINDTERM: 9. De kandidaat kan de verschillende marktvormen omschrijven. Taxonomiecode: F 9.1 Omschrijven verschillende marktvormen - monopolie - heterogene oligopolie - homogene oligopolie - monopolistische concurrentie - volledige mededinging - incl. verschil abstracte en concrete markt - factoren die de marktvorm bepalen, t.w.: aantal vragers/aanbieders aard van het product toetreding transparantie concurrentie - verschil tussen de diverse marktvormen - herkennen van vormen van de diverse marktvormen - prijsvormingstechnieken op een veiling: opbod afslag. opbod gevolgd door afslag 13

EINDTERM: 10. De kandidaat kan de elementaire aspecten van consumentengedrag onderscheiden. Taxonomiecode: B 10.1 Onderscheiden elementaire aspecten van consumentengedrag i.c.: - informatie- en communicatiegedrag - koopgedrag - consumptiegedrag - afschaffingsgedrag - incl. belang van inzicht in consumentengedrag - indeling van goederen naar koopgedrag - omgevingsfactoren die van invloed zijn op consumentengedrag - toelichting van de begrippen perceptie en cognitie - toelichting Howard & Sheth-model en de 5 B's: bewustwording belangstelling beoordeling besluit bevestiging - toelichting van het koopbeslissingsproces van de consument - verklaring van het verband tussen de hoogte van het inkomen en de besteding daarvan aan levensmiddelen m.b.v. de Wet van Engel 14

EINDTERM: 10. (vervolg) De kandidaat kan de elementaire aspecten van consumentengedrag onderscheiden. Taxonomiecode: B - incl. omschrijving van de begrippen: autonome vraag afgeleide vraag primaire vraag finale vraag - toelichting basisbehoeften van Maslow fysiologische behoeften behoefte aan zekerheid behoefte aan geborgenheid en liefde behoefte aan waardering behoefte aan zelfverwerkelijking 15

EINDTERM: 11. De kandidaat kan de meest voorkomende marketingbegrippen omschrijven. Taxonomiecode: F 11.1 Omschrijven meest voorkomende marketing-begrippen i.c.: - marketing - marketingconcept - marketinginstrumenten - marketingmix - marktsegmentatie - marketingstrategie - consumentisme - incl. verschil tussen commerciële economie en marketing - incl. onderdelen van de marketingmix product prijs plaats promotie personeel (bij dienstverlenende organisaties) - incl. de toepassingsgebieden van marketing, te weten: industriële marketing dienstenmarketing detailhandel- of retailmarketing non-profitmarketing internationale of exportmarketing 16

EINDTERM: 12. De kandidaat kan de functie van marketing binnen een bedrijf aangeven. Taxonomiecode: B 12.1 Aangeven functie van marketing binnen een bedrijf - toelichten van de ontwikkelingen van het marktgericht ondernemen - noemen van de interne en externe factoren die van belang zijn voor de functie van marketing binnen een bedrijf - weergeven van de verschillende marketingfuncties binnen een bedrijf - weergave van de plaats van marketing binnen een bedrijf m.b.v. een organogram - toelichten van het belang van het toepassen van marketing voor een bedrijf 17

EINDTERM: 13. De kandidaat kan de prijsmix omschrijven aan de hand van kosten, vraag en concurrentie. Taxonomiecode: F 13.1 Omschrijven de prijsmix - incl. kosten georiënteerde prijsstelling cost plus pricing rate of return pricing - verschil prijsdiscriminiatie en prijsdifferentiatie - incl. vraag georiënteerde prijsstelling met voorbeelden: me too pricing psychologisch prijzen - incl. concurrentie georiënteerde prijsstelling met voorbeelden: stay out pricing put out pricing price leadership backward pricing - voor- en nadelen van de verschillende prijsstellingsmethoden - berekening van de verkoopprijs op basis van de prijsstellingsmethode: cost plus pricing rate of return pricing - incl. toelichting van prijszetting nieuw product: pioneer pricing 18

EINDTERM: 13. (vervolg) De kandidaat kan de prijsmix omschrijven aan de hand van kosten, vraag en concurrentie. Taxonomiecode: F - verschil tussen afroomprijsstrategie en penetratieprijsstrategie 19

EINDTERM: 14. De kandidaat kan de betekenis van prijs-, kruis- en inkomenselasticiteit omschrijven. Taxonomiecode: F 14.1 Omschrijven betekenis van prijs-, kruis- en inkomenselasticiteit - incl. definitie van de begrippen elasticiteit en inelasticiteit - economische factoren die van toepassing zijn op prijs-, kruis- en inkomenselasticiteit - belang van inzicht in (in)elastische vraag- en inkomenselasticiteit - soort goed aan de hand van prijselasticiteit bepalen: primair goed luxe goed status goed inferieur goed - Engelkromme incl. grafische weergave - incl. het begrip drempelinkomen - verschil vrije koopkracht (= discretionary spending power) en gebonden koopkracht - verschil tussen substitutie- en complementaire goederen - verklaren van de uitkomst van kruiselasticiteitscoëfficiënt bij substitutie- en complementaire goederen 20

EINDTERM: 15. De kandidaat kan de productmix omschrijven aan de hand van kwaliteit, merk, service, garantie en assortiment. Taxonomiecode: F 15.1 Omschrijven de productmix aan de hand van de elementen: - kwaliteit - merk - service - garantie - assortiment - incl. opbouw van het totale product - m.b.t. kwaliteit onderscheiden: fysieke waarde emotionele waarde functionele waarde - m.b.t. merk: functies van het merk voor- en nadelen van het hanteren van merksoorten onderscheid individueel merk en paraplumerk eisen van een merknaam verschil merkenvoorkeur en merkentrouw verschil actieve en passieve merkenbekendheid - belang van het hanteren van een goed service- en kwaliteitsbeleid - m.b.t. service: voor, na en tijdens de koop - omschrijving productniveaus en -dimensies van het assortiment (expliciet: breed, diep, hoog, consistent) - onderscheid aanboddifferentiatie en vraagdifferentiatie 21

EINDTERM: 15. (vervolg) De kandidaat kan de productmix omschrijven aan de hand van kwaliteit, merk, service, garantie en assortiment. Taxonomiecode: F - toepassingsmogelijkheden van de productmix - goederenindeling van Copeland op basis van aankoopfrequentie en inspanning, t.w.: convenience goods shopping goods specialty goods - functies van de verpakking: commercieel technisch 22

EINDTERM: 16. De kandidaat kan de promotiemix omschrijven aan de hand van communicatie, reclame, sponsoring, public relations, free publicity en persoonlijke verkoop. Taxonomiecode: F 16.1 Omschrijven de promotiemix aan de hand van de elementen: - communicatie - reclame - sponsoring - public relations - free publicity - persoonlijke verkoop - incl. verdeling promotiemix in communicatie- en actiemix - doel en functie van reclame - verschillende soorten reclame, uitgaande van de afzender de ontvanger de inhoud de gebruikte media - vormen van sales promotion en sponsoring - toelichting AIDA-formule - belang van communicatie in de marketing - belang van PR voor een onderneming 23

EINDTERM: 17. De kandidaat kan de plaatsmix omschrijven aan de hand van directe levering, indirecte levering, intensieve, selectieve en exclusieve distributie. Taxonomiecode: F 17.1 Omschrijven de plaatsmix aan de hand van de elementen: - directe levering - indirecte levering - intensieve distributie - selectieve distributie - exclusieve distributie - incl. distributiekanalen: indirect kort: fabrikant - detaillist lang: fabrikant - grossier - detaillist = klassieke keten direct fabriek - consument - distributiestrategieën: push strategie pull strategie - factoren die de keuze van het distributiekanaal kunnen beïnvloeden - relatie tussen distributie-intensiteit en de inspanning van de handel - relatie tussen distributie-intensiteit en het koopgedrag van de consument 24

EINDTERM: 18. De kandidaat kan interacties tussen de verschillende onderdelen van de marketingmix verklaren. Taxonomiecode: B Waarde: 10 punten 18.1 Verklaren interacties tussen de verschillende onderdelen van de marketingmix - i.c.: wisselwerking van prijs met de andere marketinginstrumenten wisselwerking van product met de andere marketinginstrumenten wisselwerking van promotie met de andere marketinginstrumenten wisselwerking van plaats (distributie) met de andere marketinginstrumenten 25

EINDTERM: 19. De kandidaat kan de factoren die de aard en de omvang van de concurrentie bepalen verklaren. Taxonomiecode: B Waarde: 10 punten 19.1 Verklaren factoren die de aard en de omvang van de concurrentie bepalen - incl. toelichting van de aard en omvang van de concurrentie in de verschillende marktvormen volledige mededinging monopolistische concurrentie oligopolie monopolie - relatie prijsmix met de verschillende marktvormen - omschrijving van de begrippen marktleider marktvolger price-leadership non-price-competition - onderscheid tussen de verschillende vormen van concurrentie generieke concurrentie productsoort concurrentie merkconcurrentie - soorten tegenstanders concurrenten rivalen opponenten 26

EINDTERM: 20. De kandidaat kan de factoren die het gedrag van afnemers bepalen verklaren. Taxonomiecode: B Waarde: 10 punten 20.1 Verklaren factoren die het gedrag van de afnemers bepalen: - consumentengedrag - incl. verwerkingsproces in de blackbox - soorten koopmotieven rationeel/irrationeel emotioneel/emotieloos - indeling consumentengroeperingen: referentiegroepen / face to face groepen vrienden familie collega's buurtgenoten op grond van psychologische factoren sociologische factoren demografische factoren geografische factoren - soort goederen - incl. goederenindeling van Copeland en Aspinwall - onderscheid tussen primaire goederen en diensten luxe goederen en diensten inferieure goederen en diensten - indeling van goederen bij (in) elastische vraag 27

EINDTERM: 20. (vervolg) De kandidaat kan de factoren die het gedrag van afnemers bepalen verklaren. Taxonomiecode: B Waarde: 10 punten - berekening. prijselasticiteitscoëfficiënt. inkomenselasticiteitscoëfficiënt. kruiselasticiteitscoëfficiënt - indeling van goederen bij gegeven kruiselasticiteitscoëfficiënt - onderscheid. substitutiegoederen. complementaire goederen. onafhankelijke goederen - soort afnemers - onderscheid. grossier. detaillist. exporteur. importeur - toelichting van de aspecten de overheid als afnemer de industrie als finale consument. de industrie als intermediair afnemer 28

EINDTERM: 20. (vervolg) De kandidaat kan de factoren die het gedrag van afnemers bepalen verklaren. Taxonomiecode: B Waarde: 10 punten - koopkracht - industrieel koopgedrag - omgevingsfactoren. economische. demografische. politiek-juridische. sociaal-culturele. technologische - toelichting. drempelinkomen. discretionair spending power. koopkrachtbronnen. gebonden koopkracht - omschrijving DMU (Decision Making Unit) - verschillen in koopsituaties UPO BPO straight rebuy - bepalen of omgevingsfactoren intern of extern zijn beïnvloedbaar of niet-beïnvloedbaar zijn beheersbaar of niet-beheersbaar zijn 29

EINDTERM: 21. De kandidaat kan de product-marktstrategieën en concurrentiestrategieën omschrijven. Taxonomiecode: F Waarde: 8 punten 21.1 Omschrijven product-marktstrategieën - portfoliostrategie - groeistrategie (Ansoff) marktpenetratie productontwikkeling marktontwikkeling diversificatie - concurrentiestrategieën (Porter) cost leadership differentiation focusstrategie middle of the road-strategie - incl. vormen van marktbenadering een ongedifferentieerd aanbod (= marktaggregatie) een gedifferentieerd aanbod (= full-line policy) een geconcentreerd aanbod - herkennen met welke productstrategie de ondernemer de markt benadert - toelichting van de kenmerken van een marktbenadering m.b.v. vraag en aanbod - toelichting van de opbouw van de portfoliomatrix (problem child, star, cash cow, dog (bleeder)) - toelichting van het verband tussen portfolio en investeringen c.q. kosten en opbrengsten - nut van het toepassen van productmarkt- en concurrentiestrategieën - criteria voor segmentatie: geografisch demografisch psychologisch - incl. de begrippen trading up trading down 30

31