Nota Welstandsbeleid Woudrichem



Vergelijkbare documenten
1. Benoeming en samenstelling van de welstandscommissie

Reglement van orde van de commissie ruimtelijke kwaliteit. Reglement van orde van de commissie ruimtelijke kwaliteit gemeente Bunnik

Bijlage 9 Reglement van orde welstand

Reglement van orde van de welstandscommissie

Reglement van orde van de welstandscommissie Commissie Ruimtelijke Kwaliteit

Bijlage 9 Reglement van orde van de welstandscommissie

VOORWOORD EN INLEIDING

behoort bij besluit van de raad van de gemeente Bronckhorst van 23 september 2010, nr /16

Inhoudsopgave DEEL C - PROCEDURE 1

Bijlage 9 Reglement van orde van de commissie ruimtelijke kwaliteit Toelichting

Bijlage als bedoeld in de artikelen en 3.1

WELSTANDSNOTA GEMEENTE HEUSDEN

1 Inleiding. 1.1 Aanleiding en achtergronden

Aanvullingen Welstandsnota

Bijlage 9 Bouwverordening. Reglement Integrale Kwaliteits Commissie. Gemeente Gennep. Inhoudsopgave

Krimpen aan den IJssel

3 Reglement van orde van de welstandscommissie

Adviesbureau Ruimtelijke Kwaliteit gemeente Venray 2009

Welstandsjaarverslag 2006

Welstandsnota (2004) Gemeente Maasdonk. file:///g:/welstandsnota%20(2004).html. Wetstechnische informatie. Tekst van de regeling.

Artikel 9.1 advisering door de Artikel 9.1 De advisering door de welstands- en welstands- en monumentencommissie monumentencommissie (OUD) (NIEUW)

Welstandsnota. Gemeente Gilze en Rijen. SCHOUT rv&b

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 januari 2015;

1 Inleiding. Aanleiding. 1.1 Aanleiding

Jaarverslag Welstandstoezicht : het college van burgemeester en wethouders van Velsen : artikel 12 c van de Woningwet

Reglement van orde op de welstandscommissie voor de gemeente Beemster

Adviesbureau Ruimtelijke Kwaliteit gemeente Venray 2016

Bijlage 4. Gebruikseisen voor bouwwerken met uitzondering van de niet gemeenschappelijke ruimten in woonfuncties (vervallen)

3 Woningwet en Welstand

Gegevens en bescheiden aanvraag bouwvergunning (als bedoeld in de artikelen en 3.1)

Reglement van orde van de welstandscommissie. Inhoud

1. INLEIDING 1.1 Inleiding 1.2 Doel en uitgangspunten welstandsnota 1.3 Leeswijzer

Reglement van orde voor het welstandstoezicht van de gemeente Midden-Drenthe 2005.

BIJLAGE 9 Reglement van orde van de welstandscommissie Heiloo

Bijlage 1. Voorgestelde wijzingen

Welstandsnota Roosendaal

VERORDENING COMMISSIE RUIMTELIJKE KWALITEIT EN ERFGOED GOOISE MEREN 2016

<, I. 1 V1 i L N l t f ' S W A RD. JAARVERSLAG ELST u i. gemeente vaekens ed W s ValkensmM

Raadsbesluit tot aanpassing bijlage 9 van de Bouwverordening 2004, gemeente Lingewaard

Bijlage 1b. Reglement van orde van de stadsbouwmeester

Nota van B&W. Inleiding

Welstandsnota Gemeente Vlissingen

Jaarverslag Welstand 2013 Gemeente Schinnen

Jaarverslag Welstandstoezicht 2010

deel A Welstandsnota Baarle Nassau algemene bepalingen & algemene criteria februari

Welstandsbeleid gemeente Asten

B&W VERSLAG WELSTANDSBELEID 2014

REGLEMENT voor de welstandscommissie

Reglement van Orde Welstandscommissie Uitgeest

Reglement van orde op de welstandscommissie van gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude

Bijlage 1 Gegevens en bescheiden aanvraag bouwvergunning

dat vervolgens bij notariële akte van 24 april 1998 is opgericht de Stichting Ruimtelijke Kwaliteit Limburg;

concept concept concept concept concept Welstandsnota Ten Boer BESCHRIJVING PER GEBIED 1

Inhoud presentatie. Inleiding. Opbouw van de welstandsnota. Beoordelingskader. 2 voorbeelduitwerkingen. Procedure

Onderwerp: Welstandsnota gemeente Voerendaal Het vaststellen van de Welstandsnota gemeente Voerendaal 2013.

Aan : Gemeente Venray Van : BMC Datum : 17 juli 2013 Betreft : Welstand in Venray Werkwijze welstandscommissie (ARK)

Reglement van Orde Adviescommissie voor Ruimtelijke Kwaliteit (voorheen de Welstandscommissie) in de gemeente Beemster

WELSTANDSNOTA GEMEENTE BERNHEZE ALGEMEEN DEEL BEBOUWINGSTYPEN

Reglement Adviescommissie voor Ruimtelijke Kwaliteit. gelezen het advies van burgemeester en wethouders van 14 november 2017;

U heeft ons verzocht inzichtelijk te willen maken wat de kosten zullen zijn, indien Libau de welstandsadvisering voor uw gemeente verzorgt.

Welstandsnota Veghel. Gemeente Veghel

B&W VERSLAG WELSTANDSBELEID 2013

Adviescommissie voor ruimtelijke kwaliteit. Reglement. gelezen het advies van burgemeester en wethouders van 10 februari 2015;

gelet op het bepaalde in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, Monumentenwet 1988 en Erfgoedverordening 2010; besluit:

Welstandsnota Gemeente Dongen Deel A Welstandsnota Gemeente Dongen Deel A: algemene bepalingen en Algemene criteria

Vergunningverlening & Handhaving Postbus 1. Postbus AA BERKEL EN RODENRIJS

Nota van B&W. Onderwerp Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit. Bestuurlijke context. B&W-besluit:

RAADSVOORSTEL. Welstandsbeleid 1 11 maart WIII

Adviescommissie voor ruimtelijke kwaliteit

Reglement van Orde 2016

Bijlage bij de Bouwverordening, hoofdstuk 9 Welstand

Bijlage 9 Bouwverordening

Scenario's welstandsbeleid Hollands Kroon 25 april Portefeuillehouder L. Franken 17

Visbuurt, Sluisdijkbuurt en Boatex. Versie 1: 15 maart 2011 Versie 2: 04 april 2011 Versie 3: 12 april 2011

DORP STAD LAND. Vereniging tot bevordering, ondersteuning en instandhouding van landschappelijk en stedelijk schoon

Voor de actualisering en modernisering van de Edese Welstandsnota wordt voorgesteld drie thema's nader te uit te werken:

g^atwijk Omgevingsvergunning Zaaknummer

Onderwerp : Vaststelling Welstandsnota 2013

WELSTANDSBELEID GEMEENTE ASTEN

Gelet op de projectomschrijving en op artikel 2.4 van de Wabo zijn wij in dit geval het bevoegde gezag om op de aanvraag te beslissen.

Vereniging tot bevordering, ondersteuning en instandhouding van landschappelijk en stedelijk schoon JAARVERSLAG. Gemeente Brielle

WIJZIGEN BOUWVERORDENING GEMEENTE OMMEN. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 maart 2015;

Raadsvoorstel 2004/167

Verordening op de Welstands-/Monumentencommissie 2010

Betreft achtste serie wijzigingen van de Bouwverordening gemeente Stein 1999

ONTWERP-RAADSVOORSTEL VAN BenW AAN DE RAAD VOOR

Memo dakkapellen - welstand

3 Besluit Gelet op artikel 2.1 van de Wabo besluiten wij de omgevingsvergunning te verlenen voor de volgende activiteiten:

hûs en hiem welstandsadvisering en monumentenzorg JAARVERSLAG 2017 LOKALE ADVIESCOMMISSIE RUIMTELIJKE KWALITEIT > FRANEKERADEEL

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 3 juni 2009 ALDUS BESLOTEN 11 JUNI Actualisering welstandsbeleid

Bijlage 4 Gebruikseisen voor bouwwerken met uitzondering van de niet-gemeenschappelijke ruimten in woonfuncties

VOORWOORD EN INLEIDING

Welstandsnota Ten Boer BESCHRIJVING PER GEBIED 1. concept

De redelijke eisen van welstand voor de toepassing van kunststof kozijnen

Voor de feitelijke informatie wil ik u verwijzen naar de bijgaande discussienotitie.

Schoolstraat 1, Postbus 38, 9780 AA Bedum Internet: - Tel

WELSTANDSNOTA 2011 INSPRAAKNOTITIE. 1 Inleiding

Onderwerp : achtste serie wijzigingen van de Modelbouwverordening 1992

De r d e w i j z i g i n g

Paragraaf 2 Samenstelling en Taken van de Welstands- en Monumentencommissie

Transcriptie:

Nota Welstandsbeleid Woudrichem Nota welstandsbeleid Woudrichem 1

Voorwoord In de nieuwe Woningwet is onderkend dat welstandszorg als middel tot sturing van de ruimtelijke kwaliteit onontbeerlijk is. Tegelijkertijd is ook geconstateerd dat er kritiek is op de wijze waarop de welstandszorg tot nu toe wordt uitgeoefend. De werkwijze van de commissie om, in beslotenheid en zonder vooraf geformuleerde criteria, adviezen uit te brengen met verstrekkende gevolgen voor de burger, is achterhaald. Tegen deze achtergrond heeft de Rijksoverheid in de nieuwe Woningwet voorstellen opgenomen om de welstandsadvisering te vermaatschappelijken en te baseren op vooraf geformuleerde criteria. Aan de gemeenten de taak om deze criteria voor de welstandsbeoordeling vast te stellen. Het doet mij genoegen u de welstandsnota te kunnen voorleggen. Wat beoogt de gemeente met de nieuwe nota? Iedereen die in onze gemeente rondkijkt zal zo zijn oordeel hebben over mooi en lelijk. Dat blijft een persoonlijke zaak. Toch valt er op twee aspecten winst te behalen als het om de gebouwde omgeving gaat, en wel op het gebied van de kwaliteit van het woonmilieu en de verbetering van het inzicht in de beoordeling van bouwplannen. De kwaliteit van het woon- en leefmilieu is altijd voor verbetering vatbaar, op de ene plaats wat meer dan op de andere. In de nota is hierop ingespeeld door die delen van de gemeente aandacht te geven, die dat wat meer nodig hebben. Zo zal een historisch waardevolle omgeving aan hogere kwaliteitseisen worden getoetst dan een industrieterrein. Ook binnen woonwijken kan onderscheid aangebracht worden tussen de toe te passen welstandscriteria afhankelijk van de na te streven verbetering. Om dit te bereiken is in de wet de zogenaamde gebiedsgerichte aanpak geïntroduceerd. Zonder expliciete criteria is de welstandsbeoordeling voor de burger nauwelijks voorspelbaar. In de nota wordt daarom aangegeven aan welke criteria de plannen getoetst worden en op welke accenten er in bepaalde gebieden of bij bijzondere objecten specifiek wordt gelet. Op deze manier wordt de helderheid en de openheid bij de beoordeling door de welstandscommissie vergroot. Ik ben ervan overtuigd, dat deze welstandsnota een positieve bijdrage levert aan de bevordering van het begrip tussen planindiener en welstandscommissie en daarmee aan de versoepeling van de beoordeling van bouwplannen in onze gemeente. Ik dank allen die aan het tot stand komen van deze nota hebben gewerkt. Wethouder J. Kant Nota welstandsbeleid Woudrichem 2

Inhoudsopgave 1. WELSTANDSBELEID... 6 1.1. Doel van de nota... 7 1.2. Relatie met andere beleidsterreinen... 7 1.2.1. Relatie met overig ruimtelijk kwaliteitsbeleid... 8 1.2.2. Welstandstoezicht in de huidige situatie... 8 1.2.3. Ruimtelijk beleid, bestemmingsplannen... 8 1.2.4. Monumentenbeleid... 9 1.2.5. Openbare ruimte... 10 1.2.6. Landschap... 11 1.3. Vaststelling en evaluatie van het welstandsbeleid... 12 1.3.1. Vaststelling... 12 1.3.2. Evaluatie en aanpassingen van de welstandsnota... 12 1.3.3. Aanvullingen op de welstandsnota... 13 1.3.4. Verslag burgemeester en wethouders... 13 1.4. Handhaving welstandstoezicht... 13 2. DE WELSTANDSADVISERING... 15 2.1. Het welstandsoordeel... 16 2.1.1. Burgemeester en wethouders voeren het welstandstoezicht uit... 16 2.1.2. Waarover adviseert de commissie... 16 2.1.3. Gefaseerde bouwaanvraag... 16 2.1.4. Informatie aan de aanvrager en architect... 16 2.1.5. Afwijking van het advies, afwijken van de criteria... 16 2.1.6. Bezwarenprocedure... 17 2.2. Het welstandsadvies (vorm en inhoud)... 18 2.2.1. Schriftelijk advies... 18 2.2.2. Aanhouden... 18 2.2.3. Pré-advies... 18 2.2.4. Voldoet... 18 2.2.5. Voldoet mits ( voldoet niet tenzij )... 18 2.2.6. Voldoet in principe... 18 2.2.7. Voldoet niet... 19 2.2.8. Aanvullend advies... 19 2.3. De welstandscommissie... 19 2.3.1. Samenstelling grote commissie... 19 2.3.2. Samenstelling kleine commissie... 19 Nota welstandsbeleid Woudrichem 3

2.3.3. Taken van de welstandscommissie :... 20 2.3.4. Mandaat... 21 2.3.5. Secretariaat... 22 2.3.6. Benoeming van de commissieleden... 22 2.3.7. Openbaarheid... 22 2.3.8. Vooroverleg... 23 2.3.9. Stedenbouwkundige supervisie / relatie welstandscommissie... 23 2.4. Integrale welstands-monumentenadvisering... 23 2.5. Indieningvereisten... 24 3. DE WELSTANDSCRITERIA... 25 3.1. Wettelijke basis van het welstandsadvies... 26 3.2. Een samenhangend stelsel van criteria... 27 3.3. Welstandsniveaus... 28 3.3.1. Niveau 1... 28 3.3.2. Niveau 2... 28 3.3.3. Niveau 3... 29 3.3.4. Niveau 4... 29 3.3.5. Toepassing van de welstandsniveaus... 29 3.3.6. Tabel welstandsniveaus... 30 3.4. Beoordelingsaspecten... 31 3.4.1. A hoofdaspecten... 31 3.4.2. B Deelaspecten... 32 3.4.3. C Detailaspecten... 32 3.5. Monumenten en welstandscriteria... 33 3.6. Excessenregeling... 33 4. ALGEMENE CRITERIA... 33 4.1. Toepassing algemene criteria... 35 4.2. Beoordelingsaspecten en criteria... 35 4.2.1. Relatie tussen vorm, gebruik en constructie... 35 4.2.2. Relatie tussen bouwwerk en omgeving... 35 4.2.3. Betekenissen van vormen in de sociaal-culturele context... 36 4.2.4. Evenwicht tussen helderheid en complexiteit... 36 4.2.5. Schaal en maatverhoudingen... 37 4.2.6. Materiaal, textuur, kleur en licht... 37 Nota welstandsbeleid Woudrichem 4

5. GEBIEDSCRITERIA... 39 5.1. Afstemming vormgeving en presentatie gebiedsgericht beleid... 40 5.2. Gebiedsgericht beleid.... 40 5.3. Gebiedstyperingen hoofdgroepen subgroepen... 40 5.4. Gebiedscriteria en welstandsniveau... 40 6. OBJECTCRITERIA... 41 Nota welstandsbeleid Woudrichem 5

1. WELSTANDSBELEID De nieuwe Woningwet die met ingang van 1 januari 2003 is ingevoerd, roept de gemeenten nadrukkelijker op om welstandsbeleid te voeren. Tezamen met Welstandszorg Noord-Brabant heeft het college van burgemeester en wethouders zich beraden op de wijze waarop vorm en inhoud zou kunnen worden gegeven aan deze oproep. Heldere transparante procedures met objectieve beoordelingscriteria en een meer concrete inbedding van de welstandszorg in het taakveld van ruimtelijke ordening en planning staan ons hierbij voor ogen. Ook de dwarsverbanden met de cultuurhistorie en de monumentenzorg dienen in dit beleid gestalte te krijgen. Omdat wij ons nadrukkelijk zelf wensen te beraden over de criteria waarmee de welstandscommissie in de toekomst dient te werken, hebben wij in overleg met Welstandszorg Noord-Brabant, via het centraal inkoopbureau een extern bureau (Royal Haskoning) opdracht gegeven om ons college en uw raad te adviseren over het te ontwikkelen gebiedsgerichte beleid en de wijze waarop dit beleid met de direct belanghebbenden dient te worden gecommuniceerd. Niet genoeg kan het belang van een goede kwaliteit van de gebouwde omgeving voor onze inwoners worden benadrukt. Het probleem dat zich echter hierbij voordoet is dat kwaliteit door verschillende bevolkingsgroepen anders en niet zelden contrair wordt gezien. Juist in dit spanningsveld ligt een opgave voor de raad om boven de waan van alledag een evenwichtig beleid te formuleren dat nu en in de toekomst haar waarden behoudt en recht doet aan de belangen van de verschillende bevolkingsgroepen in onze gemeente. Nota welstandsbeleid Woudrichem 6

1.1. Doel van de nota Het welstandsbeleid van onze gemeente is opgesteld vanuit de overtuiging dat wij het belang van een aantrekkelijke gebouwde omgeving dienen te behartigen. De gevels van gebouwen en andere bouwwerken vormen samen de dagelijkse leefomgeving van onze inwoners. Dat betekent dat de verschijningsvorm van een bouwwerk geen zaak is van de eigenaar van het bouwwerk alleen; elke voorbijganger wordt ermee geconfronteerd, of hij nu wil of niet. Een aantrekkelijke, goed verzorgde omgeving verhoogt bovendien de waarde van het onroerend goed en versterkt het vestigingsklimaat. Het doel van het welstandstoezicht is om, in alle openheid, een bijdrage leveren aan die dagelijkse leefomgeving, de schoonheid en de aantrekkelijkheid van onze gemeente. Door het ontwikkelen van een zowel intern als extern samenhangend stelsel van beleidsregels voor de welstandsadvisering zet de gemeente haar visie op het ruimtelijk kwaliteitsbeleid en de rol van de welstandszorg daarin uiteen. Het hebben van een dergelijk stelsel van regels beoogt de bouwende burger vooraf informatie en inzicht te verschaffen over de wijze waarop de welstandscommissie zijn bouwplan zal adviseren. De criteria die bij deze advisering een rol spelen worden met deze nota meer geobjectiveerd en gemotiveerd. De bouwplanprocedure die uitmondt in een door ons college te verstrekken bouwvergunning wordt daardoor beter voorspelbaar. Het functioneren van het welstandsbeleid zal jaarlijkse door de gemeenteraad worden geëvalueerd, waar nodig zal het worden aangevuld en bijgesteld. Natuurlijk is hiermee niet alle weerstand tegen de overheidsinterventie bij bouwinitiatieven opgelost maar aan de gerechtvaardigde eis van de burger om dit ingrijpen te onderbouwen en te legitimeren vanuit het algemeen belang en dit beleid vooraf kenbaar te maken kan zo tegemoet gekomen worden. Daarmee is de belangrijkste doelstelling van de wijziging van de woningwet voor wat betreft welstand, namelijk het creëren van een groter maatschappelijk draagvlak voor welstandszorg, binnen handbereik. 1.2. Relatie met andere beleidsterreinen Voor een effectief en praktisch hanteerbaar kwaliteitsbeleid is het zaak zorg te dragen voor een goede aansluiting tussen de verschillende instrumenten. Van elk instrument moet duidelijk zijn wat de reikwijdte is en hoe het is verweven met andere beleidsinstrumenten. In het kader van deze welstandsnota is vooral de relatie tussen bestemmingsplan en welstandscriteria van belang. Het bestemmingsplan regelt onder meer de functie en het ruimtebeslag van bouwwerken 'voor zover dat nodig is voor een goede ruimtelijke ordening'. Datgene dat door het bestemmingsplan wordt mogelijk gemaakt kan niet door welstandscriteria worden tegengehouden. De architectonische vormgeving van bouwwerken valt buiten de reikwijdte van het bestemmingsplan en wordt exclusief door de welstandsnota geregeld. Welstandscriteria kunnen waar nodig de ruimte die het bestemmingsplan biedt invullen ten behoeve van de ruimtelijke kwaliteit, het welstandsadvies kan zich dan richten op de gekozen invulling binnen het bestemmingsplan. In een situatie waarin een bouwplan in overeenstemming is met het bestemmingsplan, maar het bestemmingsplan eveneens ruimte biedt voor alternatieven, kan een negatief welstandsadvies worden gegeven als de gekozen stedenbouwkundige of architectonische oplossing te sterk afbreuk doet aan de ruimtelijke beleving van het betreffende gebied. Uiteraard moet in zo'n geval de welstandsnota daartoe de argumentatie leveren. In de welstandsnota kan worden verwezen naar welstandscriteria die zijn opgenomen in andere beleidsdocumenten, zoals de beeldkwaliteitplannen. Nota welstandsbeleid Woudrichem 7

Dergelijke documenten worden daardoor geacht deel uit te maken van de welstandsnota. Uiteraard gelden voor deze documenten dezelfde eisen als voor de welstandsnota: vaststelling in de vorm van beleidsregels door de gemeenteraad, inspraak conform de gemeentelijke inspraakverordening en welstandscriteria die 'zo veel mogelijk' zijn toegespitst op het individuele bouwwerk en die specifieke aspecten van het bouwwerk normeren. De aanwezige beeldkwaliteitplannen zullen daarmee onderdeel gaan vormen van het welstandsbeleid in de gemeente en worden gebruikt in het kader van de welstandstoets. 1.2.1. Relatie met overig ruimtelijk kwaliteitsbeleid In het ruimtelijk kwaliteitsbeleid van een gemeente is het welstandstoezicht het 'vangnet'. De hoogte van het vangnet hangt echter nauw samen met het ruimtelijk kwaliteitsbeleid dat de gemeente voert. Het proces van het opstellen van een welstandsnota begint dan ook met een inventarisatie van het lokale ruimtelijk kwaliteitsbeleid en een analyse van de consequenties daarvan voor het welstandsbeleid. 1.2.2. Welstandstoezicht in de huidige situatie De gemeente voert reeds lange tijd welstandstoezicht uit. Sinds 1992 zijn hiervoor algemene welstandscriteria opgenomen in de bouwverordening: de aanvaardbaarheid van het bouwwerk in relatie tot de karakteristiek van de reeds aanwezige bebouwing, de openbare ruimte en de stedenbouwkundige context, de massa, materiaal, maat, schaal, detaillering en kleurstelling mede in verband met de samenhang in het bouwwerk zelf Daarnaast kan de gemeente specifiek beleid voeren met betrekking tot de visuele kwaliteit van de gebouwde omgeving. Van deze mogelijkheid wordt vooral de laatste jaren gebruik gemaakt, in de vorm van beeldkwaliteitplannen. Specifiek welstandsbeleid is ook ontwikkeld voor bouwen in het buitengebied, dakkapellen, erfafscheidingen, reclame-uitingen en aan- en uitbouwen etc. in de vorm van de Algemene notities van Welstandszorg Noord-Brabant. Burgemeester en wethouders laten zich bij de afgifte van bouwvergunningen adviseren door een adviescommissie die bestaat uit onafhankelijke deskundigen van Welstandszorg Noord-Brabant. Een keer per twee weken houdt de grote commissie zitting in een van de aangesloten gemeenten in het rayon. Planindieners en ontwerpers kunnen desgewenst een toelichting geven op het plan. Alle voor advies aangevraagde bouwplannen worden in de week tussen twee grote commissievergaderingen in de kleine commissie van Welstandszorg Noord-Brabant voorgelegd. Alle kleine plannen, herhalingsplannen en plannen waarvan het advies van de grote commissie als bekend kan worden verondersteld worden direct geadviseerd. De overige plannen worden voor behandeling in de grote commissie gereed gemaakt. De uitvoering van het welstandstoezicht geschiedt onder verantwoordelijkheid van burgemeester en wethouders door de afdeling VROM. Een medewerker bouw- en woningtoezicht licht de plannen toe bij de welstandscommissie en zorgt voor alle relevante informatie. Burgemeester en wethouders volgen in het algemeen de adviezen van de commissie. 1.2.3. Ruimtelijk beleid, bestemmingsplannen De gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente als geheel is vastgelegd in de notitie Overbruggingsspoor Woudrichem(1998) waarin de toekomstige in- en uitbreidingslocaties zijn aangegeven. In samenwerking met de gemeenten Aalburg en Werkendam en het waterschap Hoogheemraadschap Alm en Biesbosch is de Structuurvisie Plus voor het Land van Heusden en Altena opgesteld waarin op basis van een Nota welstandsbeleid Woudrichem 8

duurzaam ruimtelijk structuurbeeld de toekomstige ontwikkeling van ook deze gemeente is vastgelegd. Er wordt een actief ruimtelijk kwaliteitsbeleid voorgestaan. Uitgangspunt is, dat elk nieuw bestemmingsplan, voorzover de inhoud van het plan dit verlangt, vergezeld gaat van een beeldkwaliteitplan. De gemeente Woudrichem bestaat sinds de gemeentelijke herindeling in 1973 en is samengesteld uit de voormalige gemeenten Almkerk, Andel, Giessen, Woudrichem en Rijswijk. Momenteel gelden in de gemeente circa 50 bestemmingsplannen. Daarvan is een deel ouder dan 10 jaar. De planvormen lopen uiteen. Momenteel vindt een inhaalslag plaats om de bestaande bestemmingsplannen te actualiseren en daarbij het aantal plannen aanzienlijk terug te brengen. Inmiddels zijn in dit kader reeds diverse plannen gereed gekomen onder ander voor de kernen Woudrichem, Giessen/Rijswijk en het buitengebied. Gestreefd wordt overigens naar een onderlinge samenhang tussen de bestemmingsplannen en met de welstandscriteria. Bij het actualiseren en stroomlijnen van oude bestemmingsplannen zal met name aandacht worden geschonken aan de samenhang met de welstandsaspecten van het plan, zoals die in de welstandsnota zullen worden opgenomen. Met name ook een kaart waarop de voorkant-achterkant vastgelegd wordt, is hierbij gezien de AmvB voor de vergunningsvrije bouwwerken van belang. In de toelichting bij het bestemmingsplan worden de beleidsuitgangspunten zoals een stedenbouwkundige paragraaf of een kwaliteitsparagraaf (en een verwijzing naar het welstandsbeleid) opgenomen. De welstandscommissie wordt hierbij om advies gevraagd. Het maken van stedenbouwkundige plannen wordt in zijn algemeenheid uitbesteed waarbij nauw wordt samengewerkt met de gemeentelijke afdeling VROM. Het stedenbouwkundig plan legt het ambitieniveau neer voor welstand. Het komt in incidentele gevallen, gevoelige projecten bijvoorbeeld, voor, dat gewerkt wordt met een stedenbouwkundig supervisor. Afstemming tussen supervisor en welstandscommissie zal in de toekomst plaatsvinden door middel van een vooroverleg waarin de afspraken voor het verdere procedurele verloop van de adviesaanvragen wordt vastgelegd. 1.2.4. Monumentenbeleid De gemeente heeft totaal 132 monumenten en voert een actief monumentenbeleid waarin aandacht wordt besteed aan onderzoek en inventarisatie van cultuurhistorische waarden, met inbegrip van de archeologische monumenten en waarden. Voor bijzondere gebieden zijn of worden historische verkenningen of beeldkwaliteitplannen opgesteld, bijvoorbeeld voor het beschermd stadsgezicht Woudrichem. De gemeente heeft 100 rijksmonumenten. Het betreft hier voornamelijk panden van vóór 1850. Een aantal jonge monumenten uit de periode 1850-1940 is in het kader van het Monumenten Selectie Project in 2001 aangewezen als rijksmonument. Sommige van deze objecten en panden stonden reeds op de gemeentelijke monumentenlijst en zijn bij plaatsing op de rijkslijst van deze (lagere) lijsten afgevoerd. De gemeente heeft 32 gemeentelijke monumenten binnen zijn grenzen. Ongeveer 50 objecten en panden staan op de nominatie om aangewezen te worden als gemeentelijk monument, de procedure daarvoor is echter nog niet afgerond. De gemeente heeft één, in 1972. door het Rijk aangewezen beschermde stadsgezicht. Het betreft de vesting Woudrichem, die naast de beschermde nog een aantal beeldbepalende panden kent. De gemeenteraad heeft in 1991 het monumentenbeleid vastgesteld. Hierin is vastgelegd, dat het gemeentelijk monumentenbeleid gericht dient te zijn Nota welstandsbeleid Woudrichem 9

op de bescherming en het behoud van het cultuurhistorisch erfgoed, rekening houdende met maatschappelijke ontwikkelingen. Met dit laatste wordt bedoeld, dat een monument ook in deze tijd moet kunnen functioneren.. De bij het monumentenbeleid behorende beleidsinstrumenten zijn in de Monumentenwet 1988 en de Monumentenverordening 1991 vastgelegd. De gemeentelijke monumentencommissie is een onafhankelijk adviesorgaan, dat gevraagd en ongevraagd het gemeentebestuur kan adviseren. Onderdeel van de vergaderingen zijn de planbeoordelingen voor wijzigingen aan rijks- en gemeentelijke monumenten. De monumentencommissie adviseert verder over allerlei beleidszaken met betrekking tot de gemeentelijke monumentenzorg. Ook is voor de commissie een belangrijke taak weggelegd in het selecteren en beoordelen van potentiële objecten voor de rijks- en gemeentelijke monumentenlijst. Het wordt wenselijk geacht, meer dan thans het geval is het monumentenbeleid (inclusief archeologie, cultuurhistorie, historische geografie, stedenbouw en landschapskunde) integraal onderdeel wordt van het toekomstige welstandsbeleid. Hieraan kan vorm worden gegeven op de wijze die bij punt 2.4 beschreven staat. 1.2.5. Openbare ruimte De gemeente heeft haar kwaliteitsbeleid voor de openbare ruimte vastgelegd in het Groenstructuurplan Woudrichem, dat in 2001 door de gemeenteraad werd vastgesteld. In dit plan wordt aangegeven hoe binnen de bebouwde kom meer structuur en differentiatie in het groen kan worden aangebracht afgestemd op de ruimtelijke opbouw van de kernen en het rivierenlandschap. Hierdoor wordt de waarde van het groen voor beleving (beeld), gebruik en natuur verhoogd. Het Groenstructuurplan geeft een totaalvisie op het groen binnen de bebouwde kom met het doel de kwaliteit van de openbare ruimte toegespitst op het openbaar groen te behouden en waar mogelijk te versterken. Het Groenstructuurplan is vooral een instrument dat sturend werkt in de relatie openbaar groen natuurwaarde en openbaar groen gebouwde omgeving. De volgende structuurdragers van de kernen vormen tevens de bouwstenen van de groenstructuurvisie: de randen (overgang bebouwde kom naar buitengebied); structuurlijnen (infrastructuur); het water (waterlopen en waterpartijen); de sferen (wijken en centra) Door deze bouwstenen in goede samenhang te versterken en vorm te geven ontstaan herkenbaarheid, identiteit en oriëntatie in de kernen. Iedere kern heeft daarbij, hoewel vergelijkbaar, in het rivierenlandschap een eigen structuur, opgebouwd uit deze bouwstenen. Nota welstandsbeleid Woudrichem 10

De hoofdgroenstructuur wordt bepaald door de randen, de structuurlijnen en het water. De sferen geven invulling aan dit kader. De hoofdgroenstructuur bepaalt de samenhang in ruimtelijke opbouw en relatie met het omringende landschap: de overgang van binnen naar buiten. De sferen daarbinnen zijn gekoppeld aan de stedenbouwkundige opbouw en architectuur. Als uitwerking van het Groenstructuurplan kunnen worden genoemd het Vestingplan en Het Waterfront in Beweging. In het Vestingplan worden concrete maatregelen voorgesteld die het bijzondere karakter van de vesting accentueren zoals het verbeteren van het zicht op de vestingwallen en de rivier door bomen en struiken te verwijderen en het vervangen van afrasteringen door hagen. In het plan Waterfront in Beweging worden herinrichtings- en saneringsvoorstellen gedaan die betrekking hebben op de vesting en de directe omgeving. Daarbij zijn vormgeving en inrichting (o.a. materiaalkeuze, beplantingssortiment) van de openbare ruimte zoveel mogelijk afgestemd op de historische structuur van de vesting, de sfeer van de plek en de ligging in het rivierenlandschap. 1.2.6. Landschap In 1995 heeft de gemeenteraad van Woudrichem het Landschapsbeleidsplan Aalburg en Woudrichem vastgesteld. Dit plan werd in opdracht van beide gemeenten opgesteld en heeft als hoofddoelstelling bescherming en uitbreiding van landschappelijke en ecologische waarden in het buitengebied van de gemeenten Aalburg en Woudrichem. Verschijningsvorm, structuur en functie van het huidige landschap worden vooral bepaald door menselijke activiteiten, waarvan de meeste een economisch belang dienen. Deze bedrijvigheid tendeert naar schaalvergroting. De verschillen tussen regio s en daarbinnen tussen bodemgeografisch te onderscheiden eenheden als stroomrug en kom vervlakken. Bij bewoners en bezoekers is echter grote behoefte aan een karakteristiek, aangenaam en leesbaar landschap. Het ontwikkelen en instandhouden van een dergelijk landschap is een zaak van de gemeente en haar inwoners. Met name in het buitengebied is dat belangrijk omdat veel kenmerkende landschapselementen zich op particulier terrein bevinden. Een mogelijkheid om het landschap een impuls te geven is het aanbrengen van erfbeplanting. Eeuwenlang bestond er een duidelijke relatie tussen het Nederlandse landschap en de daarin gelegen karakteristieke boerenerven, die van streek tot streek verschilden. Boerenerven nemen ook nu nog vaak een dominante plaats in het buitengebied in. Van oudsher zijn op en rond het boerenerf bomen en struiken aanwezig, die van nature in het gebied thuishoren (streekeigen). De gebouwen zijn zo op een natuurlijke wijze opgenomen in het landschap. Ook een nieuw gebouw zoals stal, schuur, woning of bedrijfsgebouw kan veelal op een eenvoudige manier landschappelijk verantwoord worden ingepast. Bij nieuwbouw, restauratie of renovatie van boerderijen en overige woningen in het buitengebied is het van belang aandacht te schenken aan Nota welstandsbeleid Woudrichem 11

de vormgeving en situering van de gebouwen en de indeling van het erf. Erfbeplanting (streekeigen) zorgt voor samenhang tussen de bebouwing en het omringende landschap. Als onderdeel van het bouwplan kan alvast een (globaal) beplantingsplan worden gemaakt. Op die manier vormt de erfbeplanting vanaf het begin een volwaardig deel van de bouwactiviteiten. In de bouwvergunning (in het kader van vrijstellingsprocedures) en milieuvergunning kunnen voorwaarden worden opgenomen ten aanzien van erfbeplanting. Door ontwikkelingen binnen de agrarische sector komt bedrijfsbebouwing leeg te staan met als mogelijk gevolg een andere functieinvulling. Recreatief medegebruik legt extra druk op het buitengebied. Deze ontwikkelingen kunnen leiden tot een sluipende verstedelijking van het buitengebied waarbij de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en landschappelijke waarden (langzaam) verdwijnen of worden aangetast. Het wordt dan ook zeer noodzakelijk geacht dat cultuurhistorische en landschappelijke aspecten een rol spelen bij de welstandsbeoordeling van ingrepen in het buitengebied. 1.3. Vaststelling en evaluatie van het welstandsbeleid 1.3.1. Vaststelling De gemeenteraad stelt het welstandsbeleid vast. Met de nieuwe Woningwet wordt een gemeentelijke welstandsnota een voorwaarde voor het uitvoeren van welstandstoezicht. Na vaststelling van de welstandsnota door de gemeenteraad kan de welstandsbeoordeling alleen nog maar worden gebaseerd op de criteria die in de welstandsnota zijn genoemd. De criteria in de welstandsnota moeten zo concreet mogelijk zijn en zo veel mogelijk zijn toegespitst op het individuele bouwwerk en specifieke aspecten van het bouwwerk De welstandscriteria zij in tegenstelling tot de criteria die voorheen in de bouwverordening waren opgenomen niet langer algemeen verbindend. Ze vormen een stelsel van beleidsregels waarbinnen burgemeester en wethouders het welstandstoezicht moeten uitvoeren. Dit geeft onder meer de mogelijkheid om de welstandscriteria per gebied op maat te snijden. Het blijft bij het welstandstoezicht gaan om redelijke eisen van welstand, maar de vraag wat precies 'redelijk' is wordt per gebied ingevuld. 1.3.2. Evaluatie en aanpassingen van de welstandsnota Na vaststelling van de welstandsnota zal de werking ervan jaarlijks in de gemeenteraad worden geëvalueerd, aan de hand van het jaarverslag van de Nota welstandsbeleid Woudrichem 12

welstandscommissie en een rapportage van burgemeester en wethouders over de wijze waarop zij uitvoering hebben gegeven aan het welstandstoezicht. Deze evaluatie is wettelijk verplicht. Naar aanleiding van de evaluatie kan de gemeenteraad besluiten dat aanpassing van de welstandsnota noodzakelijk is. Voor dergelijke aanpassingen is de gemeentelijke inspraakverordening van kracht. Bij dit evaluatiegesprek kunnen burgers of vertegenwoordigers van maatschappelijke groeperingen worden betrokken. Het verslag van deze evaluatie wordt ter kennisname aan de welstandscommissie gebracht. Minimaal een maal per jaar vindt er naar aanleiding van dit verslag overleg plaats tussen de verantwoordelijke portefeuillehouder en de welstandscommissie. 1.3.3. Aanvullingen op de welstandsnota Na vaststelling van de welstandsnota zal de gemeenteraad soms ook tussentijds aanvullingen op de welstandsnota vaststellen. Dit is vooral het geval bij de grotere nieuwe projecten waarvoor de welstandscriteria voortaan in het kader van de stedenbouwkundige planvoorbereiding worden opgesteld. Voor dergelijke aanvullingen geldt dat de inspraak wordt gekoppeld aan de reguliere inspraakregeling bij de stedenbouwkundige planvoorbereiding. 1.3.4. Verslag burgemeester en wethouders Verslag burgemeester en wethouders aan de raad Burgemeester en wethouders stellen, ter uitvoering van artikel 12e Ww 2002 jaarlijks een verslag op voor de gemeenteraad over de wijze waarop zij met hun verantwoordelijkheid voor het uitoefenen van het welstandstoezicht zijn omgegaan. De rapportage over het voorgaande jaar is uiterlijk gereed in juli van het volgende jaar. In de rapportage komen in ieder geval de volgende punten aan de orde: De wijze waarop burgemeester en wethouders zijn omgegaan met de welstandsadviezen. In welke categorieën van gevallen zij de aanvraag voor een lichte bouwvergunning niet aan de welstandscommissie hebben voorgelegd en op welke wijze zij in die gevallen zelf toepassing hebben gegeven aan de welstandscriteria. In welke categorieën van gevallen zij tot aanschrijving op grond van ernstige strijdigheid met redelijke eisen van welstand (artikel 19 Ww) zijn overgegaan en of zij na die aanschrijving zijn overgegaan tot bestuursdwang. Ook wordt in dit verslag melding gemaakt van het aantal malen dat B & W gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid om de beslistermijn te verdagen (Ww 2002 artikel 46 lid 8). 1.4. Handhaving welstandstoezicht De gemeente geeft met deze welstandsnota regels voor het welstandstoezicht en zal zich ook inspannen voor de naleving daarvan. De gemeente zal prioriteit geven aan het handhavingsbeleid en illegale bouwwerken of gebruik dat strijdig is met het bestemmingsplan actief opsporen en daar tegen optreden. Als voor een vergunningplichtig bouwwerk geen bouwvergunning is aangevraagd, dan wel het bouwwerk na realisering afwijkt van de tekeningen waarop de bouwvergunning is afgegeven, krijgt de eigenaar de gelegenheid om (alsnog of opnieuw) een vergunning aan te vragen voor het gerealiseerde bouwwerk. Als deze bouwvergunning moet worden geweigerd, bijvoorbeeld vanwege een negatief welstandsadvies, dan zal de eigenaar de situatie moeten veranderen. Burgemeester en wethouders kunnen dan degene die tot het opheffen van de situatie bevoegd is, aanschrijven om binnen een door hen te bepalen termijn de strijdigheid op te heffen. Ook ten aanzien van bouwwerken waarvoor geen bouwvergunning hoeft te worden aangevraagd, kan indien sprake is van Nota welstandsbeleid Woudrichem 13

ernstige mate van strijdigheid met redelijk eisen van welstand tot aanschrijving worden besloten. Nota welstandsbeleid Woudrichem 14

2. DE WELSTANDSADVISERING Evenals het welstandsbeleid moet de uitvoering van dat beleid, de welstandsadvisering, klantgerichter worden. Transparante procedures en vooraf geformuleerde beoordelingscriteria zijn belangrijke middelen hierbij. De bij de advisering toe te passen criteria moeten uit te leggen zijn en de uitvoering van het welstandsbeleid moet openbaar en controleerbaar zijn. De aanvrager en zijn architect hebben, voor de behandeling van het plan waaraan zij intensief hebben gewerkt, recht op een inzichtelijke, vlotte procedure. Een procedure die evenwel rekening houdt met zowel het privé- als het gemeenschapsbelang. Nota welstandsbeleid Woudrichem 15

2.1. Het welstandsoordeel 2.1.1. Burgemeester en wethouders voeren het welstandstoezicht uit De bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de afgifte van de bouwvergunning ligt bij burgemeester en wethouders. Zij hebben een eigen verantwoordelijkheid voor het welstandsoordeel dat tot stand komt aan de hand van de in de welstandsnota opgenomen criteria. Het advies van de onafhankelijke en deskundige welstandscommissie speelt daarbij een belangrijke rol. 2.1.2. Waarover adviseert de commissie De welstandscommissie brengt over alle regulier vergunningplichtige bouwwerken advies uit. De welstandscommissie zal ook over lichtvergunningplichtige bouwwerken aan de voorzijde en bij monumenten advies uitbrengen. In het geval dat het plan voor het licht-vergunningplichtige bouwwerk aan de achterzijde niet voldoet aan de objectcriteria, maar het plan toch een kwalitatief goede aanvulling op de bestaande situatie lijkt te vormen, wordt het eveneens ter advisering voorgelegd aan de commissie. Licht vergunningplichtige bouwwerken aan de achterzijde die voldoen aan de objectcriteria kunnen direct ambtelijk afgehandeld worden. 2.1.3. Gefaseerde bouwaanvraag Het regulier vergunningplichtige bouwwerk dat bij de indiening in de tweede fase afwijkt van de criteria waarop in de eerst fase streng en kritisch getoetst is, wordt opnieuw aan de welstandscommissie ter advisering voorgelegd. Indien het plan afwijkt van de criteria behorende bij de beoordelingsaspecten die licht getoetst zijn dan kan het plan ambtelijk worden afgehandeld. 2.1.4. Informatie aan de aanvrager en architect Bij de indiening van een plan zal informatie verschaft worden over de tijd en plaats waarop het plan, indien dit voldoet aan de indieningvereisten voorgelegd zal worden aan de welstandscommissie. Als de aanvrager niet bekend is met de criteria en het beoordelingskader voor zijn bouwplan dan zal hij daarvan in kennis worden gesteld. De indiener van het plan of zijn architect kan, indien gewenst, in de kleine of grote commissie een toelichting geven op zijn plan. Hiertoe wordt een afspraak gemaakt met de ambtenaar van bouw en woningtoezicht. Indien het een afspraak betreft voor de grote commissie dan wordt dit doorgegeven aan de rayonarchitect die de tijd vastlegt. Duidelijk zal aangegeven worden dat de behandeling een week wordt opgeschoven indien het advies van de grote commissie vooraf door de kleine commissie niet met voldoende zekerheid is in te schatten. 2.1.5. Afwijking van het advies, afwijken van de criteria Burgemeester en wethouders volgen in hun oordeel in principe het advies van de welstandscommissie. Daarop zijn de volgende uitzonderingsmogelijkheden: Afwijken van het advies op inhoudelijke grond / second-opinion: Burgemeester en wethouders kunnen op inhoudelijke grond afwijken van het advies van de welstandscommissie indien zij tot het oordeel komen dat de welstandscommissie de van toepassing zijnde criteria niet juist heeft Nota welstandsbeleid Woudrichem 16

geïnterpreteerd, of de commissie naar hun oordeel niet de juiste criteria heeft toegepast. Indien burgemeester en wethouders bij een reguliere bouwvergunningaanvraag op inhoudelijke grond tot een ander oordeel komen dan de welstandscommissie, dan vragen zij voordat het besluit op de vergunningaanvraag wordt genomen, maar binnen de daarvoor geldige afhandelingtermijn, een second-opinion aan bij een van de andere adviescommissies van Welstandszorg Noord-Brabant. Het advies van deze commissie speelt een zware rol bij de verdere oordeelsvorming van burgemeester en wethouders. Indien het advies van de reguliere commissie en de second-opinion tegengesteld zijn en burgemeester en wethouders op inhoudelijke grond afwijken van het advies van de reguliere welstandscommissie wordt dit in de beslissing op de aanvraag van de bouwvergunning gemotiveerd. De reguliere welstandscommissie wordt hiervan op de hoogte gesteld. Afwijken van het advies om andere redenen Burgemeester en wethouders krijgen volgens artikel 44 lid 1 d Ww 2002 de mogelijkheid om bij het in strijd zijn van een bouwplan met redelijke eisen van welstand, toch de bouwvergunning te verlenen indien zij van oordeel zijn dat daarvoor andere redenen zijn, bijvoorbeeld van economische of maatschappelijke aard. Deze afwijking wordt in de beslissing op de aanvraag van de bouwvergunning gemotiveerd. De welstandscommissie wordt hiervan op de hoogte gesteld. Burgemeester en wethouders van de gemeente zullen uiterst terughoudend zijn met het gebruik van deze mogelijkheid omdat de ruimtelijke kwaliteit niet snel ondergeschikt wordt geacht aan economische of maatschappelijke belangen. Afwijken van de criteria De welstandscommissie kan bij haar advisering afwijken van het welstandsbeleid. Dit kan gebeuren op basis van een gemotiveerd positief welstandsadvies bij plannen die weliswaar niet voldoen aan enige gebiedsgerichte of objectgerichte welstandscriteria maar wel aan redelijke eisen van welstand, dit te beoordelen aan de hand van de algemene welstandscriteria. Deze afwijking wordt in de beslissing op de aanvraag van de bouwvergunning eveneens gemotiveerd. Afwijkingen van het beleid vragen om een bestuurlijk draagvlak. Wanneer de welstandscommissie voor een bepaald plan aanleiding ziet tot afwijken van het beleid, zal zij het college van B & W in haar advies daarover informeren. 2.1.6. Bezwarenprocedure Het indienen van bezwaar Belanghebbenden kunnen binnen zes weken bezwaar indienen tegen de beslissing van burgemeester en wethouders op de aanvraag voor een bouwvergunning. Belanghebbenden zijn in de regel de planindiener en de direct omwonenden. In de bezwaarschriftprocedure heroverwegen burgemeester en wethouders het besluit, na advies van de Commissie Bezwaarschriften. Belanghebbenden worden in dat geval uitgenodigd om tijdens een hoorzitting hun standpunten nader toe te lichten. Binnen tien weken nemen burgemeester en wethouders daarna een beslissing op het bezwaar. De belanghebbenden die het met de heroverweging niet eens zijn kunnen hiertegen in beroep gaan. De afdeling VROM kan informatie over de procedure geven. Als een bezwaar te maken heeft met het welstandsoordeel richt de belanghebbende zich dus nadrukkelijk op het oordeel van burgemeester en wethouders en niet op het advies van de welstandscommissie. Dat is immers alleen een advies aan burgemeester en wethouders. De welstandscommissie zelf kent daarom geen bezwaarprocedure voor belanghebbenden. Natuurlijk kunnen de ontwerper en eventueel de planindiener de welstandscommissie wel een toelichting op een uitgebracht advies vragen. Na hoor en wederhoor kan de welstandscommissie Nota welstandsbeleid Woudrichem 17

als zij daartoe aanleiding ziet, het advies herzien. Deze herziening wordt in het advies gemotiveerd. 2.2. Het welstandsadvies (vorm en inhoud) 2.2.1. Schriftelijk advies Het advies van de welstandscommissie aan burgemeester en wethouders wordt altijd schriftelijk uitgebracht. Het geeft aan of 'het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk of een standplaats, zowel op zichzelf als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan' (art. 12 lid 1 Ww 2002), niet is strijd is met redelijke eisen van welstand. Dit wordt beoordeeld aan de hand van de criteria zoals opgenomen in de welstandsnota. Alle adviezen, behoudens het positieve advies, worden schriftelijk gemotiveerd. De positieve adviezen worden op verzoek van het college gemotiveerd of indien daar vanuit andere overwegingen aanleiding toe is. Een behandeling van een plan in de grote of kleine commissie kan de volgende uitkomst hebben: 2.2.2. Aanhouden De welstandscommissie kan het advies aanhouden wanneer meer informatie of een toelichting van de ontwerper gewenst of noodzakelijk is. 2.2.3. Pré-advies De gemeente Woudrichem heeft er voor gekozen om alleen met definitieve bouwplannen te werken waarbij de grotere plannen in twee fases kunnen worden ingediend. Bij bouwplannen waarbij vooraf kan worden ingeschat dat er geen positief advies mogelijk is wordt contact opgenomen met opdrachtgever of architect. 2.2.4. Voldoet De welstandscommissie adviseert positief aan B & W omdat het plan volgens de van toepassing zijnde welstandscriteria voldoet aan redelijke eisen van welstand. Desgewenst motiveert de commissie haar advies schriftelijk. Eventueel geeft de commissie nog suggesties om het plan te verbeteren. Formeel gezien is het bouwplan dan echter akkoord. 2.2.5. Voldoet mits ( voldoet niet tenzij ) Een 'voldoet mits' houdt in dat het plan niet voldoet aan de toetsingscriteria uit de welstandsnota, tenzij wordt voldaan aan de voorwaarden zoals de welstandscommissie die heeft geformuleerd. De commissie geeft nauwkeurig aan welke onderdelen van het plan gewijzigd moeten worden. De aanvrager krijgt vervolgens de gelegenheid zijn plan aan te passen. B&W kan ook besluiten om de voorwaarden van het welstandsadvies op te nemen in de bouwvergunning. Gelet op de eerste zin wordt in een aantal gevallen, op verzoek in plaats van het voldoet mits de omschrijving voldoet niet tenzij gehanteerd. 2.2.6. Voldoet in principe Een voldoet in principe houdt in dat de hoofdopzet van de bouwmassavorm en de plaatsing voldoen aan redelijke eisen van welstand. Het plan vraagt nog om Nota welstandsbeleid Woudrichem 18

een nadere uitwerking of tegen de voorgelegde uitwerking bestaan op grond van de criteria nog bezwaren. Na een voldoet in principe wordt een gewijzigd of nader uitgewerkt plan altijd opnieuw aan de welstandscommissie voorgelegd. 2.2.7. Voldoet niet De commissie is van oordeel dat het bouwplan niet voldoet aan redelijke eisen van welstand. Een negatief welstandsadvies betekent dat een bouwplan ingrijpend moet worden gewijzigd. Adviseert de commissie negatief, dan geeft ze een nauwkeurige schriftelijke motivering. Deze bevat een korte omschrijving van het ingediende plan, een verwijzing naar de van toepassing zijnde welstandscriteria en een samenvatting van de beoordeling van het plan op die punten. 2.2.8. Aanvullend advies Als er na een advisering een gesprek in de commissie volgt dan wordt het verslag van dit gesprek als aanvullend op het eerdere advies gegeven. Een aanvullend advies zal ook gegeven worden als het college om een nadere motivering of schriftelijke toelichting op het eerdere advies verzoekt. 2.3. De welstandscommissie De bouwverordening bevat voorschriften bevatten omtrent de samenstelling, inrichting en werkwijze van de welstandscommissie. 2.3.1. Samenstelling grote commissie De commissie is als collectief deskundig en onafhankelijk. Zij komt in onafhankelijkheid tot een advies. Er bestaan geen bindingen of relaties op basis waarvan het advies over de welstandsaspecten wordt beïnvloed. De welstandscommissie bestaat uit een bestuurlijk voorzitter en drie stemhebbende leden. De rayonarchitect van het bureau is één van de stemhebbende leden en fungeert tevens als secretaris-deskundige van de commissie, terwijl de overige leden van buiten het bureau worden benoemd. Behalve de rayonarchitect zijn tenminste twee commissieleden deskundig op het terrein van architectuur, stedenbouw, monumentenzorg en aanverwante vakgebieden. De welstandscommissie kan zich naar eigen inzicht laten bijstaan door extra deskundigen van het bureau of daarbuiten. Afhankelijk van het type plan dat moet worden beoordeeld, nemen de extra deskundigen deel aan de vergadering. Wanneer een van de leden van de commissie is verhinderd wordt hij / zij, indien mogelijk vervangen door een van de plaatsvervangende leden. burgerleden in de commissie Ter vermaatschappelijking van de welstandsadvisering wordt een burgerlid in de commissie opgenomen. 2.3.2. Samenstelling kleine commissie De kleine commissie wordt gevormd door twee rayonarchitecten van Welstandszorg Noord-Brabant. De ambtenaar Bouw en woningtoezicht legt de plannen ter advisering voor aan de kleine commissie en geeft indien nodig een toelichting. Nota welstandsbeleid Woudrichem 19

2.3.3. Taken van de welstandscommissie : De welstandscommissie is belast met zowel wettelijke als niet wettelijk verplichte taken. De wettelijke taken van de welstandscommissies worden uitgevoerd op grond van de Woningwet 2002. Wettelijke taken Toetsing van vergunningsplichtige bouwwerken De commissie brengt advies uit aan burgemeester en wethouders over de welstandsaspecten van reguliere aanvragen om bouwvergunning als bedoeld in artikel 44 van de Woningwet. De tweede wettelijke taak van de commissie is het opstellen van een jaarlijks verslag ( art. 12b lid 3 Ww 2002 ) Verslag van de welstandscommissie aan de raad De welstandscommissie legt de gemeenteraad eenmaal per jaar een verslag voor van de door haar verrichte werkzaamheden. In het verslag zet de commissie tenminste uiteen op welke wijze zij toepassing heeft gegeven aan de welstandscriteria. Het nu reeds gebruikelijke gemeentelijke verslag zal daartoe met statistische gegeven over de hoeveelheid uitgebrachte adviezen, ontvangen bezoekers en een beschouwing over de toepassing van de criteria worden uitgebreid. Naar aanleiding van de jaarlijkse evaluatie van het welstandsbeleid door het college en de raad, waarin tevens het jaarverslag van de commissie en het college aan de orde zijn gekomen vindt er een gesprek plaats tussen de commissie en de verantwoordelijke portefeuillehouder over deze evaluatie en de eventuele aanvullingen en aanpassingen van de welstandsnota. Toetsing van licht-vergunningplichtige bouwwerken De welstandscommissie zal ook over licht-vergunningplichtige bouwwerken aan de voorzijde advies uitbrengen. In het geval dat het plan voor het lichtvergunningplichtige bouwwerk aan de achterzijde niet voldoet aan de objectcriteria, maar het plan toch een kwalitatief goede aanvulling op de bestaande situatie lijkt te vormen, wordt het eveneens ter advisering voorgelegd aan de commissie. Licht-vergunningplichtige bouwwerken aan de achterzijde die voldoen aan de objectcriteria worden ambtelijk afgehandeld. Niet wettelijk verplichte taken De welstandscommissie krijgt de opdracht om naast de reguliere taken de volgende (niet wettelijk verplichte) taken uit te voeren: - De beoordeling van aanvragen voor reclames (inzake de gemeentelijke APV). - Het onder de regie van de gemeente noodzakelijk geacht overleg voeren met betrokkenen bij de voorbereiding van bouwplannen. - Het desgevraagd uitbrengen van adviezen aan burgemeester en wethouders over de welstandsaspecten van in voorbereiding zijnde structuurplannen, bestemmingsplannen, beeldkwaliteitplannen, stedenbouwkundige plannen en andere relevante beleidsstukken. - Het desgevraagd adviseren over stedenbouwkundige en architectonische ontwikkelingen die van belang zijn voor de ruimtelijke kwaliteit in de gemeente. Hierbij valt te denken aan advies over de inrichting van het openbare gebied. De welstandscommissie zou hiervoor desgevraagd kunnen worden uitgebreid met deskundigen op het gebied van design, landschapsarchitectuur, monumentenzorg of openbaar kunstbezit. Taken voorzitter Nota welstandsbeleid Woudrichem 20

De voorzitter van de welstandscommissie is in principe gekozen uit de kring van gemeentebestuurders. Hij/zij is verantwoordelijk voor het functioneren van de commissie en de kwaliteit van de advisering. Hij/zij let erop dat de commissie adviseert binnen de kaders van het gemeentelijk welstandsbeleid. De voorzitter leidt de discussie en zorgt ervoor dat alle commissieleden hun mening voldoende naar voren kunnen brengen. Hij / zij zorgt ervoor dat na een inhoudelijke discussie over een adviesaanvraag een voor alle aanwezigen korte en heldere samenvatting wordt gegeven op basis waarvan de rayonarchitect het schriftelijke advies kan opstellen. De voorzitter bewaakt verder de voortgang van de agenda en treedt op als gastheer/-vrouw voor de aanwezige opdrachtgevers, architecten en overige belangstellenden. Bij het overleg met de gemeenten (bestuurders en ambtenaren) en met de pers treedt de voorzitter namens de commissie naar buiten. Op deze wijze vervult hij/zij een belangrijke rol als dagelijks aanspreekpunt, maar ook bij de bevordering van het imago van de commissie. Taken van de rayonarchitect De rayonarchitect heeft een spilfunctie bij het verwerken van de adviesaanvragen uit de gemeente. De plannen waarvoor de rayonarchitect een mandaat heeft, worden door hem / haar in de kleine commissies van een advies voorzien. Hij / zij voert als gemandateerd lid van de welstandscommissie de eerste gesprekken met de gemeente, planindieners, ontwerpers en andere belanghebbenden, verzamelt relevante informatie en bereidt de behandeling van bouwplannen in de grote commissie voor. Hij stelt de agenda van de grote commissie op aan de hand van de plannen die in de kleine commissie zijn aangemeld en eventueel nagekomen aanvragen voor gesprekken of behandeling van grote plannen. In verband met de korte periode tussen de kleine en de grote commissies is een strikte tijdsplanning noodzakelijk. Welstandszorg Noord-Brabant streeft ernaar om de agenda s voor de grote commissies middels internet te publiceren, een en ander in overleg met de betrokken gemeente. Tijdens de commissievergadering introduceert de rayonarchitect de bouwplannen. Na afloop van de beraadslaging en de samenvatting van de voorzitter werkt hij / zij de conceptadviezen uit tot gemotiveerde definitieve adviezen. De rayonarchitect draagt zorg voor een snelle administratieve afhandeling van de adviezen. Taken externe deskundigen In de commissies wordt de dagelijkse praktijk van het vakgebied 'ruimtelijke kwaliteit' vertegenwoordigd door twee externe deskundigen op het gebied van de architectuur en stedenbouw. De deskundigen geven vanuit hun ervaring en inzicht in het vakgebied een onafhankelijke visie op de adviesaanvragen. Op het moment dat een extern commissielid op de een of andere wijze een zakelijke binding heeft met een bepaald bouwplan meldt hij dit aan de voorzitter en onthoudt hij zich van advisering over dit plan. 2.3.4. Mandaat De kleine commissie is gemandateerd om in alle gevallen waarin de mening van de grote commissie als bekend kan worden verondersteld adviezen over bouwplannen uit te brengen. Plannen die afwijken van de gebiedsgerichte criteria, maar die niettemin op zich een architectonische waarde bezitten worden in ieder geval in de grote commissie behandeld. Dit zal ook gebeuren indien het advies van de grote commissie vooraf door de kleine commissie niet met voldoende zekerheid is in te schatten. Nota welstandsbeleid Woudrichem 21

2.3.5. Secretariaat De rayonarchitect is secretaris-deskundige van de grote commissie. Hij draagt er zorg voor dat de hem aangeboden grote bouwplannen op het secretariaat worden ingeboekt en van een dossiernummer worden voorzien. Na behandeling van de adviesaanvragen in de commissies zorgt hij voor een snelle adviesverwerking door het secretariaat. De adviezen worden door een van de rayonarchitecten ondertekend en met de afgestempelde tekeningen retour gezonden naar de gemeente. Welstandszorg Noord-Brabant streeft ernaar om de adviezen te zijner tijd middels elektronische post (E-Mail) aan de gemeenten aan te kunnen bieden. Het secretariaat geeft de uitslag van de planbehandeling en de motivering van de adviezen alleen door aan de ambtenaar bouw- en woningtoezicht. Aanvragers en ontwerpers worden voor de uitslag doorverwezen naar het bouwtoezicht. 2.3.6. Benoeming van de commissieleden De welstandscommissie is volgens artikel 1 lid 1r Ww 2002 een door de gemeenteraad benoemde commissie van onafhankelijke deskundigen. De gemeenteraad heeft met de vaststelling van de Gemeenschappelijke Regeling Welstandszorg Noord-Brabant deze bevoegdheid gedelegeerd naar het Dagelijks Bestuur van Welstandszorg Noord-Brabant. De externe leden van de welstandscommissie worden benoemd voor een periode van drie jaar, met de mogelijkheid van verlenging van nog eens drie jaar. Alvorens een extern architect-lid in de commissie wordt benoemd, heeft hij als plaatsvervangend lid kennis kunnen maken met het welstandswerk. Plaatsvervangende leden worden voor onbepaalde tijd benoemd. Bij de benoeming van een plaatsvervangend lid tot vast commissielid gaat de eerste benoemingstermijn van drie jaar in. 2.3.7. Openbaarheid Zowel de grote als de kleine commissievergadering (beraadslagingen en beoordeling ) vindt in openbaarheid plaats, tenzij op verzoek van de aanvrager en de gemeente hiervan om redenen die in de Wet Openbaarheid van Bestuur, artikel 10 vermeld staan, van moet worden afgeweken. Indien de openbare behandeling van een plan niet gewenst is, dan wordt dit gelijktijdig met de aanbieding van de overige plangegevens en tekeningen schriftelijk bekend gemaakt aan de rayonarchitect. Belanghebbenden (aanvrager en architect ) kunnen op verzoek in gelegenheid worden gesteld om in de grote commissie een toelichting te geven op hun plan of een toelichting te verkrijgen op het advies. Zij kunnen hiertoe een afspraak maken via het Bouwtoezicht die deze afspraak voor de sluitingstermijn van de agenda doorgeeft aan het bureau van Welstandszorg Noord-Brabant. Voor zover er in de agenda ruimte is voor dit overleg zullen deze afspraken worden gehonoreerd. In het andere geval worden zij naar de eerstvolgende vergadering doorgeschoven. Belangstellenden kunnen de vergaderingen van de welstandscommissie bijwonen op de publieke tribune. Zij hoeven daarvoor geen afspraak te maken. Belangstellenden hebben geen spreekrecht. De welstandscommissie wordt immers gevraagd om een onafhankelijk en deskundig advies aan burgemeester en wethouders, binnen het democratisch vastgestelde kader van de welstandsnota. In zeer bijzondere situaties kunnen burgemeester en wethouders de welstandscommissie vragen om belangstellenden te horen, voorafgaand aan de planbeoordeling. Verwacht mag worden dat de openbaarheid bijdraagt aan de gewenste vermaatschappelijking van het welstandstoezicht. Nota welstandsbeleid Woudrichem 22