Verslag 2014. Sint-Niklaas, 18 maart 2015. Tom DECHAENE Directeur



Vergelijkbare documenten
Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België

Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België

Verslag Antwerpen, februari Guy Quaden Gouverneur

Overheidsontvangsten en -uitgaven: analyse en aanbevelingen

De weg naar een duurzame opleving voornaamste boodschappen van het jaarverslag 2016 van de Nationale Bank. Tim Hermans Directeur

Uitdagingen voor het Europees monetair beleid en het Belgisch economisch beleid na de crisis

Seculaire stagnatie in Europa: realiteit of illusie?

Op het goede pad... (...maar de weg is nog lang)

Het cyclische herstel ombuigen in duurzame en inclusieve groei. Gouverneur Jan Smets NBB jaarverslag 2017

Mechelen, 15 maart Marcia DE WACHTER

Uitdagingen voor de sociale zekerheid vanuit een macro-economisch perspectief

Van heropleving naar nieuwe welvaart?

WEG(EN) UIT DE CRISIS

Rapport Verslag. de uitdagingen van de Belgische economie. Luc Coene, Vicegouverneur Leuven, 23 februari 2010

STAND VAN ZAKEN EURO PLUS-PACT

Hoge Raad voor de Werkgelegenheid

Is de financiële en economische crisis voorbij?

ECONOMISCHE INDICATOREN VOOR BELGIE

Verslag Luc Coene Gouverneur

Grensoverschrijdende aftrek van fiscale verliezen

Betalingsachterstand bij handelstransacties

Jeugdwerkloosheid. Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten 11 december Jan Smets

Europese feestdagen 2019

Europese feestdagen 2018

De economische groei bedraagt 0,5 % in het eerste kwartaal van 2017

Hoeveel dragen onze bedrijven bij aan de schatkist en de sociale zekerheid?

Europese feestdagen 2017

Tabel 1: Economische indicatoren (1)

Turnhout, 13 maart Marcia DE WACHTER

Van heropleving naar nieuwe welvaart?

Verslag 2010: structurele uitdagingen voor de toekomst

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2017 neemt het bbp met 1,7 % toe

HOE BETAALT U? HOE ZOU U WILLEN BETALEN?

De economische groei bedroeg 0,2 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2018 nam het bbp met 1,4 % toe

De economische groei bedraagt 0,2 % in het eerste kwartaal van 2016

Diagnose van de Vlaamse arbeidsmarkt. Luc Sels

Sociaaleconomische uitdagingen voor 2019 en impact van het monetair beleid van de ECB VBO Strategisch comité van 15 januari 2019

Boordtabel van het Concurrentievermogen van de Belgische economie. 25 november 2015

Economische vooruitzichten en uitdagingen voor de Belgische economie

EDITIE De infranationale overheid in de EU : sleutelcijfers

De houdbaarheid van de overheidsfinanciën in het licht van de vergrijzing

NBB Verslag 2012 Lijst van kaders, tabellen en grafieken

SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË ESSOBS DATA 2O14

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Het Europees kader inzake begrotingstoezicht

Lijst van wetten. bankwet : Wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen

Jaarverslag Embargo Tot 12 februari, 0 uur. Luc Coene Gouverneur. Persconferentie 10 februari 2015

SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË ESSOBS DATA 2O15

De mondiale zoektocht naar nieuwe sociaal-economische evenwichten

Scherpe analyses vergen daadkracht

Hoe (slecht) gaat het met de conjunctuur? Edwin De Boeck Fedustria 13 oktober 2011

Naar een keerpunt in de macroeconomische

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

Sociale bescherming in belgië

Handelsmerken 0 - DEELNAME

Macroschets van de evolutie van de personeelsaantallen binnen de overheidssector in België

De social profit in macro-economisch perspectief

DE EUROPESE VISSERIJ IN CIJFERS

2 Leveringen van goederen naar

Recente geschiedenis van de Belgische overheidsfinanciën

SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË ESSOBS DATA 2O16

Consumptieve bestedingen van de particulieren Consumptieve bestedingen van de overheid Bruto vaste kapitaalvorming

De economische groei bedraagt 0,3 % in het eerste kwartaal van De economische activiteit stijgt met 1,1 % over het hele jaar 2014

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van 2014

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

Jaarverslag februari 2016 Antwerpen. Jan Smets Gouverneur

Exit de crisis? Brugge, 21 februari N. De Batselier Directeur

Jaarverslag Sint-Niklaas, 2 maart Tim Hermans Directeur

De efficiëntie van de overheid in België

technisch verslag CRB

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw

Economisch herstel met tegenwind

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

De Europese soevereine crisis en de impact op de economie 24 november 2011, VKW Limburg

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012

BESLUIT VAN DE COMMISSIE

Lokaal en regionaal Europa Kerncijfers 2009

ENQUÊTE OVER DIVERSITEIT OP HET WERK EN ANTIDISCRIMINAT

BESLUIT VAN DE COMMISSIE

Trends in levenslang leren

Pan-Europese opiniepeiling over beroepsveiligheid en - gezondheid

Tendensen in de belastingstelsels van de eu

Forum voor geëngageerd ondernemen

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw

Glossarium. Begroting

FISCAAL ZAKBOEKJE 2012 TOTALE BELASTINGDRUK BELASTING OP ARBEID BELASTING OP KAPITAAL BELASTING OP CONSUMPTIE

Macro-economisch scorebord 2015K4

Methodologie en resultaten van de regionale economische vooruitzichten

EU fiscale controle en investeringen. Thomas BERNHEIM

Raadpleging van betrokken partijen bij het ontwikkelen van beleid voor kleine ondernemingen op nationaal en regionaal niveau

Vooruitzichten Belgische economie Herstel zet zich gematigd voort maar blijft fragiel

Notatie Toelichting Opmerkingen L 8 cijfers en 1 letter Het eerste cijfer is altijd een 0 (nul) voor personen.

Prioriteiten op energiegebied voor Europa Presentatie door de heer J.M. Barroso,

ECONOMISCHE EN SOCIALE CONVERGENTIE IN DE EU: BELANGRIJKE FEITEN

Onafhankelijke denktank Fact-based Lange termijn

Pan-Europese. opiniepeiling over beroepsveiligheid en - gezondheid. Representatieve resultaten in de 27 lidstaten van de Europese Unie

Voor wie verstandig handelt! Gematigde groei

Beknopte commentaar bij de uiteenzettingen van C. Valenduc en G. Nicodème

4. Ooverheidsfinanciën

Hoge Raad voor de Werkgelegenheid. Verslag Jan Smets. Persconferentie van 10 juli 2013

Transcriptie:

Verslag 24 Sint-Niklaas, 8 maart 25 Tom DECHAENE Directeur

I. Economische en financiële ontwikkelingen. Wereldeconomie en eurogebied Paragraaf.: Wereldeconomie 2

Verloop van de internationale financiële markten 2 Belangrijkste beursindexen (indexcijfers 2 = ) 8 6 4 2 8 6 4 2 2 2 22 23 24 S&P 5 (US) Eurostoxx Broad (EA) Nikkei 225 (JP) MSCI Emerging markets Bron: Thomson Reuters Datastream. 3

Verloop van de internationale financiële markten 5 Rendement van overheidsobligaties op jaar (in %) 4 3 2 2 2 22 23 24 Verenigde Staten Duitsland Japan Bron: Thomson Reuters Datastream. 4

Verloop van de internationale financiële markten 2 8 6 4 2 8 6 4 2 Rendementsecarts van de staatsleningen op jaar (t.o.v. de Duitse Bund, in %) 2 2 22 23 24 Portugal Ierland Italië Spanje Griekenland (rechterschaal) (linkerschaal) 5 4 3 2 Bron: Thomson Reuters Datastream. 5

Wisselkoers van de euro,6,5,4,3,2,,9,8,7,6 6 5 4 3 2 9 8 7 6 Billaterale wisselkoers t.o.v. de Amerikaanse dollar (linkerschaal) Britse pond (linkerschaal) Japanse yen (rechterschaal) Nominale effectieve wisselkoers (indexcijfer ste kwartaal 999 = ) (rechterschaal) Bron: Thomson Reuters Datastream. 6

Grondstoffenprijzen (daggegevens in $) 6 4 2 8 6 4 Levensmiddelengrondstoffen (indexcijfers 2 = ) Industriële grondstoffen (indexcijfers 2 = ) Brent (per vat) Bron: Thomson Reuters Datastream. 7

Bbp van de voornaamste economieën (veranderingspercentages naar volume t.o.v. het voorgaande jaar, tenzij anders vermeld) p.m. 24 bijdrage tot de groei van het mondiale bbp p.m. aandeel van het mondiale bbp 22 23 24 24 28 23 Geavanceerde landen,2,3,8,8 48,8 43,6 waarvan: Verenigde Staten 2,3 2,2 2,4,4 8, 6,5 Japan,5,6,, 5,2 4,6 Eurogebied -,7 -,5,8, 4,6 2,2 Verenigd Koninkrijk,7,7 3,, 2,7 2,3 Opkomende landen 5, 4,7 4,4 2,5 5,2 56,4 waarvan: Centraal- en Oost-Europa,4 2,8 2,7, 3,5 3,5 Rusland 3,4,3,6, 3,8 3,4 Opkomende landen van Azië 6,7 6,6 6,5,9 23, 28,7 waarvan: China 7,7 7,8 7,4,2 2, 5,8 Latijns-Amerika en Caraïben 2,9 2,8,2, 8,8 8,7 Wereld 3, 3,3 3,3 3,3,, Wereld ongerekend eurogebied 3,6 3,6 3,6 3,2 85,4 87,8 p.m. Wereldhandel 2 3, 3,4 3, Bronnen: EC, IMF, OESO. Voor de regio s buiten het eurogebied volgens de definities van het IMF en berekend op basis van de koopkrachtpariteiten. 2 Gemiddelde van de in- en uitvoer van goederen en diensten. 8

Verwachtingen ten aanzien van de daggeldmarktrente van de voornaamste economieën 3,5 (in %, op basis van overnight index swaprentes, december 24) 3 2,5 2,5,5 -,5 jaar 2 jaar 3 jaar 4 jaar 5 jaar 6 jaar 7 jaar 8 jaar 9 jaar jaar Eurogebied Verenigde Staten Japan Verenigd Koninkrijk Bronnen: Bank of England, Bank of Japan, Federal Reserve, Thomson Reuters Datastream, ECB, eigen berekeningen. 9

Activa op de centralebankbalansen van de voornaamste economieën 6 (maandgemiddelden, in % van het gemiddelde bbp gedurende de periode 27-23) 5 4 3 2 Verenigde Staten Eurogebied Verenigd Koninkrijk Japan Bronnen: Bank of England, Bank of Japan, Federal Reserve, Thomson Reuters Datastream, ECB, eigen berekeningen.

Paragraaf.2: De Economie in het eurogebied en zijn lidstaten

Bbp in een aantal landen van het eurogebied (veranderingspercentages t.o.v. het voorgaande jaar, tenzij anders vermeld) 7 2 5 3 8-6 -3-5 IE DE ES PT BE NL AT EL FR IT FI 23 (linkerschaal) 24 (linkerschaal) Niveau 24, index 26 = (rechterschaal) 4 Bron: EC. 2

Inflatie in het eurogebied (bijdragen aan de veranderingspercentages op jaarbasis; in procentpunt, tenzij anders vermeld) 3,5 3 2,5 2,5,5 -,5 Energiedragers Levensmiddelen Industriële goederen uitgezonderd energie Diensten HICP (veranderingspercentages op jaarbasis) HICP ongerekend energie en levensmiddelen (veranderingspercentages op jaarbasis) Bron: ECB. 3

Saldo van de lopende rekening van de betalingsbalans (jaargegevens, in miljard) 4 3 2 - -2-3 2 2 22 23 24 DE NL AT BE FI FR IT ES IE PT EL 7 kleine landen¹ p.m. EA Bron: EC. Slowakije, Luxemburg, Slovenië, Letland, Estland, Cyprus en Malta. 4

Begrotingssaldo en schuld van de overheid in het eurogebied (in % bbp) Netto financieringssaldo van de overheid Structureel overheidssaldo Overheidsschuld 23 24 23 24 23 24 Duitsland,,2,6,7 76,9 74,5 Frankrijk -4, -4,4-3,3-3, 92,2 95,5 Italië -2,8-3, -,8 -,9 27,9 32,2 Spanje -6,8-5,6-2,3-2,2 92, 98, Nederland -2,3-2,5 -,6 -,5 68,6 69,7 België -2,9-3,2 r -2,7-2,8 r 4,5 6,5 r Oostenrijk -,5-2,9 -,3 -, 8,2 87, Griekenland -2,2 -,6 3, 2, 74,9 75,5 Finland -2,4-2,9 -,7 -, 56, 59,8 Ierland -5,7-3,7-4,8-3,8 23,3,5 Portugal -4,9-4,9 -,9 -,3 28, 27,7 Slowakije -2,6-3, -,4-2, 54,6 54, Luxemburg,6,2 2,, 23,6 23, Slovenië -4,6-4,4 -,8-2,5 7,4 82,2 Letland -,9 -, -, -,5 38,2 4,3 Estland -,5 -,4 -, -,8, 9,9 Cyprus -4,9-3, -2, -,8 2,2 7,5 Malta -2,7-2,5-2,7-2,7 69,8 7, p.m. Eurogebied -2,9-2,6 -,2 -, 93, 94,5 Bronnen: EC, NBB. 5

Synthetische indicatoren betreffende de marktreglementering in Europa (schaal van tot 6, van het minst tot het meest restrictief) 2,5 Productenmarkten 3,5 Arbeidsbescherming 2 EL 3 DE NL BE FR IT PT 23,5 NL IE FI AT UK FR ES BE PT DEIT SK 23 2,5 2,5 UK IE FI AT SK ES EL,5,5,5 2 2,5 28,5 2 2,5 3 3,5 28 Bron: OESO. 6

Mogelijke impact van structurele hervormingspakketten op de potentiële output (afwijkingen in % t.o.v. het basisscenario) Na jaar Na 5 jaar Na jaar Op lange termijn 3 IMF Eurogebied,2 4, 2,3 Kern (eurogebied, ongerekend periferie), 3,7,6 Periferie (EL, ES, IE, IT, PT),4 4,8 5,4 EC 2 Kern (BE, DE, FR, BE, NL, AT, FI) 3,2 (DE) / 5,5 (BE) 5,5 (DE) /,4 (BE) 8,7 (DE) / 7,9 (BE) Periferie (EL, ES, IE, IT, PT) 2,4 (PT) / 4,5 (EL) 5,5 (PT) / 9,7 (EL),4 (IE) / 7,6 (EL) Bronnen: IMF (24), Jobs and Growth: Supporting the European Recovery (Chapter 7) en Varga, J. en J. in t Veld, The potential growth impact of structural reforms in the EU: A benchmarking exercise, European Economy Economic Papers 54, December 24. Het IMF maakt gebruik van het GIMF-model en gaat ervan uit dat een reeks hervormingen met betrekking tot de productenmarkt, de arbeidsmarkt en de belastingstructuur tijdens de eerste vijf jaar geleidelijk ten uitvoer worden gelegd. Dankzij die hervormingen wordt de kloof ten opzichte van het best presterende OESO-land gehalveerd (verschillend naargelang van de criteria). 2 De EU maakt gebruik van het QUEST-model en gaat ervan uit dat een reeks hervormingen met betrekking tot de productenmarkt, de arbeidsmarkt, de belastingstructuur, de R&D-uitgaven en de kwalificatiestructuur geleidelijk ten uitvoer worden gelegd. Dankzij die hervormingen wordt de kloof ten opzichte van het gemiddelde van de drie best presterende lidstaten van de EU gehalveerd (verschillend naargelang van de criteria). 3 Voor de berekeningen van het IMF strekt de lange termijn tot 26, terwijl hij voor de berekeningen van de EC twintig jaar beloopt. 7

8 Paragraaf.3: Monetair beleid van het Eurosysteem

Inflatie en inflatieverwachtingen in het eurogebied (jaar-op-jaar veranderingspercentages) 4 3 2-2 23 25 27 29 22 Verwachte HICP-inflatie in 2 : HICP Onderliggende inflatietendens¹ Onderliggende inflatietendens tegen constante belastingtarieven Januari 23 Januari 24 Juli 24 December 24 Bronnen: EC, Bloomberg, Thomson Reuters Datastream, ECB. HICP ongerekend niet-bewerkte levensmiddelen en energiedragers 2 Gemeten aan de hand van de impliciete termijnnotering voor een eenjaars inflatieswap. Aangezien de indexcijfers van de consumptieprijzen met enige vertraging worden gepubliceerd, weerspiegelen de contracten de verwachte inflatie voor de maand die drie maanden aan hun vervaldatum voorafgaat. Zo weerspiegelen de contracten van december 24 de inflatiecijfers die in de maand september van de daaropvolgende jaren worden verwacht. 9

Bankleningen aan niet-financiële vennootschappen in het eurogebied (veranderingspercentages t.o.v. de overeenkomstige periode van het voorgaande jaar, maandgegevens, gezuiverd voor effectiseringsinvloeden, tenzij anders vermeld) 25 35 2 5 5-5 - 3 25 2 5 5-5 - -5 Standaardafwijking² linkerschaal Ierland Frankrijk (rechterschaal) Spanje Eurogebied België Duitsland Italië Portugal (rechterschaal) Bronnen: ECB, NBB. Alle looptijden samen. De gegevens voor België zijn gezuiverd voor effectiseringsinvloeden over de hele periode. Die voor de andere landen zijn gezuiverd vanaf februari 2, behalve de gegevens voor Italië, die niet gezuiverd zijn. 2 Standaardafwijking voor de twaalf lidstaten van het eurogebied op januari 22, met uitzondering van Luxemburg. 2

Reële rente in het eurogebied (swaprente op 5 jaar; daggegevens, in %) 3 2,5 2,5,5 -,5 - -,5-2 -2,5 2 2 22 23 24 Nominale rente Inflatiecompensatie¹ (invers teken) Reële rente² Bron: ECB. Gemeten aan de hand van swaps die het inflatierisico in het eurogebied dekken voor een periode van vijf jaar. 2 Berekend als het verschil tussen de nominale rente en de inflatiecompensatie. 2

Wisselkoers van de euro 5,6,5 5,4,3 95,2 9 2 2 22 23 24 Nominale effectieve wisselkoers (linkerschaal)¹ Billaterale wisselkoers tussen de euro en de Amerikaanse dollar (rechterschaal), Bronnen: Thomson Reuters Datastream, ECB. Nominale effectieve wisselkoers t.o.v. de 9 belangrijkste handelspartners van het eurogebied. 22

2. Economische ontwikkelingen in België Paragraaf 2.: Conjunctuursituatie 23

Verloop van het bbp en vertrouwensindicatoren in België 5 4 5 3 2-5 - - -5 Bbp (linkerschaal) Veranderingspercentages t.o.v. het overeenstemmende kwartaal van het voorgaande jaar Veranderingspercentages t.o.v. het voorgaande kwartaal Algemene synthetische conjunctuurcurve (rechterschaal) Afgevlakte reeks Brutoreeks Bronnen: INR, NBB. Saldo van de antwoorden op de maandelijkse enquête, voor kalenderinvloeden gezuiverde gegevens. 24

25 Paragraaf 2.2: Arbeidsmarkt

Werkgelegenheid, arbeidsduur en productiviteit (bijdrage aan de bbp-groei op jaarbasis in procentpunten, voor kalenderinvloeden gezuiverde gegevens) 3,5% 3,% 2,5% 2,%,5%,%,5%,% -,5% r -,% -,5% Productiviteit per uur Gemiddelde arbeidsduur Binnenlandse werkgelegenheid Bbp naar volume Bronnen: INR, NBB. 26

Niet-werkende werkzoekenden in België (veranderingen in duizenden personen t.o.v. de overeenstemmende maand van het voorgaande jaar) 6 Naar leeftijdscategorie 5 4 3 2 - -2-3 -4 Jonger dan 25 jaar Van 25 tot 49 jaar 5 jaar en ouder Bron: RVA. 27

Niet-werkende werkzoekenden in België (veranderingen in duizenden personen t.o.v. de overeenstemmende maand van het voorgaande jaar) 6 Naar werkloosheidsduur 5 4 3 2 - -2-3 -4 Minder dan drie maanden Eén jaar tot minder dan twee jaar Drie maanden tot minder dan een jaar Twee jaar en langer Bron: RVA. 28

29 Paragraaf 2.3: Inflatie en loonkosten

Inflatie in België en in de drie voornaamste buurlanden 2, Bijdrage van de belangrijkste componenten tot het inflatieverschil t.o.v. de drie buurlanden (in procentpunt),5,,5, -,5 -, Bronnen: EC, NBB. Gas en elektriciteit Niet-bewerkte levensmiddelen Niet-energetische goederen en diensten Aardolieproducten Bewerkte levensmiddelen Totaal 3

Loonhandicap van België in termen van uurloonkost in de private sector volgens de CRB (procentuele verschillen ten opzichte van de drie voornaamste buurlanden, gecumuleerd sinds 996) 2 5 5-5 - -5-2 996 997 998 999 2 2 22 23 24 25 26 27 28 29 2 2 22 23 24 r Drie voornaamste buurlanden¹ Duitsland Frankrijk Nederland Bron: EC. Gewogen gemiddelde op basis van de relatieve grootte van het bbp. 3

3. Financiële ontwikkelingen in België Paragraaf 3.: Algemene financiële positie van de Belgische economie 32

Netto financieel vermogen (in % bbp, gegevens eind juni 24) 5 5-5 - -5-2 NL DE BE FI AT FR EA IT SI EE SK LV IE ES PT EL CY Overheid Private sector Totale economie (netto externe positie) Bronnen: EC, ECB, NBB. Verschil tussen het uitstaand bedrag aan financiële activa en passiva. Luxemburg en Malta zijn niet in de grafiek opgenomen wegens de hoge volatiliteit van hun gegevens. 33

34 Paragraaf 3.3: Niet-financiële ondernemingen

Externe financieringskosten van de niet-financiële ondernemingen (maandgegevens, in %) 2 8 6 4 2 Bronnen: Barclays Capital, Thomson Reuters Datastream, NBB. Verkregen door de financieringskosten voor de uitgifte van genoteerde aandelen, de uitgifte van obligaties en het bankkrediet te wegen aan de hand van hun respectieve aandeel in het totale uitstaande bedrag van die financiële verplichtingen. ² Kosten geraamd op basis van een model van actualisering van dividenden (zie Kader 9 van het Verslag 25). ³ Rendement van een index van in euro luidende obligaties uitgegeven door Belgische niet-financiële ondernemingen, met een looptijd van meer dan een jaar en een rating hoger dan Baa; index gewogen aan de hand van de uitstaande bedragen. 4 Door de Belgische banken op nieuwe bedrijfskredieten toegepaste gewogen gemiddelde rente. De weging is gebaseerd op het respectieve uitstaande bedrag van de diverse krediettypes. 35 Totale gewogen kosten¹ Genoteerde aandelen² Bedrijfsobligaties³ Bankkredieten 4

36 Paragraaf 3.4: Financiële instellingen

Rendement op het eigen vermogen: banken (in %, gegevens op geconsolideerde basis) 4 3 2 - -2-3 -4-5 23 24 25 26 27 28 29 2 2 22 23 24 23 9M¹ 24 9M¹ Rendement op het eigen vermogen Gemiddelde 23-27 Gemiddelde 2-23 Bron: NBB. Op jaarbasis. 37

Gewaarborgd rendement van Tak 2 (in %) 9 8 7 6 5 4 3 2 2 22 24 26 28 2 22 24 Lange rentes¹ Gemiddeld gewaarborgd rendement op de bestaande overeenkomsten Jaarlijks rendement van de activa ter dekking van de overeenkomsten met gewaarborgd rendement Bronnen: Thomson Reuters Datastream, NBB. Rendement op de secundaire markt van Belgische staatsleningen op tien jaar (OLO s), weekgegevens. 38

Balans van de Belgische banken 6 Structuur van de activa 6 4 4 2 2 8 8 6 6 4 4 2 2 2 2 22 23 Interbancaire vorderingen Schuldbewijzen Derivaten² Bronnen: ECB, NBB. Gegevens opgesteld in overeenstemming met de Belgische boekhoudnormen tot 25 (Belgian GAAP) en volgens de IAS/IFRS-normen vanaf 26. 2 De derivaten worden gewaardeerd tegen hun marktwaarde, met inbegrip van, sedert 27, de te ontvangen opbrengsten en de te betalen kosten (die niet zijn opgenomen in de gegevens betreffende 26). 24 25 26 27 Kredieten Overige activa 28 29 2 2 22 23 24 K3 39

4. Overheidsfinanciën Paragraaf 4.: Overzicht van het begrotingsbeleid 4

Overheidsrekeningen (in % bbp) 2 2 22 23 24 e Ontvangsten 48,6 49,3 5,7 5,5 5,2 Primaire uitgaven 42,2 49,8 5,4 5,2 5,4 Primair saldo 6,4 -,5 -,7,3 -,2 Rentelasten 6,5 3,4 3,4 3,2 3, Financieringssaldo -, -3,9-4, -2,9-3,2 p.m. Effect van de niet-recurrente factoren -,2 -,2 -,4,6,3 Bronnen: EC, INR, NBB. 4

Omvang en samenstelling van de begrotingsconsolidatie (verandering van 2 tot 24, in procentpunt bbp) 4, Begrotingsaanpassing 3,5 3, 2,5 2,,5,,5, België Drie belangrijkste buurlanden¹ Eurogebied Nominaal primair saldo Structureel primair saldo Bronnen: EC, NBB. Niet-gewogen gemiddelden. 42

Omvang en samenstelling van de begrotingsconsolidatie (verandering van 2 tot 24, in procentpunt bbp) 3, Bijdrage tot de verandering van het nominaal primair saldo 2,,, -, -2, -3, België Drie belangrijkste buurlanden¹ Eurogebied Primaire uitgaven Ontvangsten Bronnen: EC, NBB. Niet-gewogen gemiddelden. 43

Internationale vergelijking van het financieringssaldo en overheidsschuld (in % bbp) Financieringssaldo Geconsolideerde brutoschuld 2 2 22 23 24 e 24 e België -4, -3,9-4, -2,9-3,2 6,5 Drie belangrijkste buurlanden -5,3-3,4-2,9-2, -2,2 79,9 Duitsland -4, -,9,,,2 74,5 Frankrijk -6,8-5, -4,9-4, -4,4 95,5 Nederland -5, -4,3-4, -2,3-2,5 69,7 Eurogebied -6, -4, -3,6-2,9-2,6 94,7 Bronnen: EC, INR, NBB. Niet-gewogen gemiddelden. 44

Paragraaf 4.2: Ontvangsten, uitgaven en financieringssaldo van de overheid 45

Heffingen op arbeid 44 Impliciet heffingstarief op arbeid (in % van de loonkosten) 42 4 38 7,7 36 34 32 2 22 24 26 28 2 22 24 r België Eurogebied² Bronnen: EC, OESO, NBB. Gedefinieerd als het geheel van de aan de overheid betaalde heffingen op arbeidsinkomens, gedeeld door de loonsom. Berekend op basis van de nationale rekeningen. 2 Niet-gewogen gemiddelden. 46

Btw en milieuheffingen 3 Vast Btw-tarief (24, tenzij anders vermeld),2 25, 2,8 5,6,4 5,2 FI IE EL PT SI IT LV BE ES NL EE AT SK FR DE CY MT LU EA² 28 (linkerschaal) 28-24 (linkerschaal) Ratio van de btw-ontvangsten³ (rechterschaal), Bronnen: EC, OESO. Wanneer voor een bepaald jaar twee tarieven van toepassing zijn, wordt het op juli geldende tarief in aanmerking genomen. 2 Niet-gewogen gemiddelden. 3 Berekend door de OESO, gegevens van 22. 47

Btw en milieuheffingen 4,5 Milieubelastingen (in % bbp, 22) 4, 3,5 3, 2,5 2,,5,,5, SI NL FI IT MT EL EE CY IE AT LU LV PT DE BE FR SK ES EA Energie¹ Vervoer Vervuiling Bronnen: EC, OESO. Deze belastingen omvatten de accijnzen op brandstoffen. 48

Belasting op kapitaal en vennootschapsbelasting 2 Belasting op kapitaal (in % bbp, 22) 8 6 4 2 LU IT FR BE CY MT ES EL PT AT IE FI DE SK NL SI LV EE EA Bronnen: EC, ZEW. In België omvat de belasting op kapitaal, onder meer, de vennootschapsbelasting en de door zelfstandigen betaalde belastingen, de successierechten en de schenkingsrechten, de belastingen op het langetermijnsparen, de inkomsten ontvangen bij de fiscale regularisaties, de onroerende voorheffing, de verkeersbelastingen betaald door de ondernemingen en de nucleaire taks. 49

Belasting op kapitaal en vennootschapsbelasting 4 Vennootschapsbelasting 35 3 25 2 5 5 FR ES MT DE PT BE LU IT EL AT FI NL SK EE CY SI IE LV EA¹ Effectief belastingtarief voor de niet-financiële ondernemingen (22) aangepaste hogere tarieven (24)² Bronnen: EC, ZEW. Niet-gewogen gemiddelden. 2 Wanneer verschillende tarieven naast elkaar bestaan, wordt enkel het hoogste basistarief in aanmerking genomen, waaraan de eventuele additionele heffingen en het gemiddelde van de lokale belastingen zijn toegevoegd. 5

Overheidsuitgaven voor gezondheidszorg (gedefleerd aan de hand van de bbp-deflator, veranderingspercentages t.o.v. het voorgaande jaar, tenzij anders vermeld) 8 7 6 5 4 3 2 2 2 22 23 24 r Reële groei Gemiddelde groei 2-23 Gemiddelde bbp-groei naar volume 2-23 Bronnen: Begrotingsdocumenten, INR, NBB. 5

Overheidsuitgaven voor pensioenen (gedefleerd aan de hand van de bbp-deflator, veranderingspercentages t.o.v. het voorgaande jaar, tenzij anders vermeld) 8 7 6 5 4 3 2 2 2 22 23 24 r Reële groei Gemiddelde groei 2-23 Gemiddelde bbp-groei naar volume 2-23 Bronnen: Begrotingsdocumenten, INR, NBB. Uitgaven gecorrigeerd voor het indexeringseffect, dat voortvloeit uit het verschil tussen, enerzijds, de effectieve indexering van de sociale uitkeringen en, anderzijds, het verloop van de bbp-deflator. 52

Overheidsuitgaven voor ziekte- en invaliditeitsuitkeringen (gedefleerd aan de hand van de bbp-deflator, veranderingspercentages t.o.v. het voorgaande jaar, tenzij anders vermeld) 8 7 6 5 4 3 2 2 2 22 23 24 r Reële groei Gemiddelde groei 2-23 Gemiddelde bbp-groei naar volume 2-23 Bronnen: Begrotingsdocumenten, INR, NBB. Uitgaven gecorrigeerd voor het indexeringseffect, dat voortvloeit uit het verschil tussen, enerzijds, de effectieve indexering van de sociale uitkeringen en, anderzijds, het verloop van de bbp-deflator. 53

54 Paragraaf 4.3: Overheidsschuld en -waarborgen

Geconsolideerde brutoschuld van de overheid in België en in het eurogebied (in % bbp) 5 95 9 85 8 75 7 65 6 2 22 24 26 28 2 22 24 r Eurogebied België Bronnen: EC, INR, NBB. 55

Aan de financiële instellingen verleende waarborgen (in miljard) 7 6 5 4 3 2 28 29 2 2 22 23 24 r Dexia¹ Andere Bronnen: INR, FOD Financiën, NBB. Aan de regelingen van 28 en 2 verbonden waarborgen. In 24 gelden enkel nog de aan de regelingen van 2 verbonden waarborgen. 56

5. Het draagvlak van de economie verruimen Paragraaf 5.: Aanzienlijke uitdagingen 57

Budgettaire kosten van de vergrijzing (in % bbp) 34 32 3 +5,8 +4,2 28 26 24 22 23 24 25 26 27 28 29 22 22 222 223 224 225 226 227 228 229 23 23 232 233 234 235 236 237 238 239 24 24 242 243 244 245 246 247 248 249 25 25 252 253 254 255 256 257 258 259 26 Bron: SCvV. 58

Internationale vergelijking van de werkgelegenheid 9 Werkgelegenheidsgraad in aantal personen (gemiddelden voor de eerste drie kwartalen van 24) 8 7 6 5 4 3 SE DE UK NL AT DK FI LU FR PT BE IE IT ES EL Gemiddelde van de EU5 2 Bron: EC. In % van de bevolking van 2 tot 64 jaar. 59

Internationale vergelijking van de werkgelegenheid 4 Aandeel van de niet-marktdiensten in de totale werkgelegenheid (23) 35 3 25 2 5 5 SE DK FR BE FI NL UK IE DE ES EL IT PT AT LU Gemiddelde van de EU5 Bron: EC. In %, volgens de nationale rekeningen. De niet-marktdiensten omvatten de overheidsdiensten, landsverdediging, het onderwijs, de gezondheidszorg, de maatschappelijke dienstverlening en de overige diensten. 6

Werkgelegenheidsverloop per grote bedrijfstak (in duizenden personen) Verandering 2-23 Niveau 23 Binnenlandse werkgelegenheid 429 4 543 Marktactiviteiten 59 2 966 Niet-marktdiensten 27 577 p.m. Dienstencheques 8 8 p.m. Grotendeels door de overheid gefinancierde banen 2 352 659 Bronnen: INR, RSZ.. Landbouw, industrie, bouwnijverheid, handel, vervoer, hotels en restaurants, informatie en communicatie, financiële activiteiten en verzekeringen, exploitatie van en handel in onroerend goed en diensten aan ondernemingen. 2 Banen in de niet-marktdiensten en geraamd aandeel van de aan dienstencheques verbonden werkgelegenheid in de marktactiviteiten. 6

Werkgelegenheid en toegevoegde waarde in de voornaamste bedrijfstakken (voor seizoen- en kalenderinvloeden gezuiverde gegevens, indexcijfers 2 = ) Industrie Markdiensten, ongerekend dienstencheques 35 3 25 2 5 5 95 9 85 8 75 Bron: INR. Handel, vervoer, hotels en restaurants, informatie en communicatie, financiële activiteiten en verzekeringen, exploitatie van en handel in onroerend goed en diensten aan ondernemingen. 62 2 22 24 26 28 2 22 24 e Toegevoegde waarde (naar volume) Gesalarieerde werkgelegenheid 35 3 25 2 5 5 95 9 85 8 75 2 22 24 26 28 2 22 24 e 35 3 25 2 5 5 95 9 85 8 75 Diensten waar de werkgelegenheid grotendeels door de overheid wordt gefinancierd 2 2 22 24 26 28 2 22 24 e

Verloop van de TFP (gemiddelde groei op jaarbasis tussen 2 en 27, in %, tenzij anders vermeld) 3,5 3 2,5 2,5,5 -,5 - BE FR DE NL US Industrie Marktdiensten Niet-marktdiensten Totale economie (2-27) Totale economie (2-23) Bronnen: Conference Board, Euklems. 63

64 Paragraaf 5.2: Banencreatie versterken in de marktsector

Niveau van de uurloonkosten in de bedrijvensector in 23 (in ) 5 4 3 2 BE LU FR NL DE EA Nettoloon² Belastingen en socialezekerheidsbijdragen (werkgevers- en werknemersbijdragen)³ Bron: EC. Ondernemingen met minstens tien werknemers. 2 Loonkosten min geraamde fiscale en parafiscale lasten. 3 Raming verricht door toepassing van het impliciete belastingtarief op arbeid (werkgevers- en werknemersbijdragen voor de sociale zekerheid en personenbelasting) van 22 op de uurloonkosten van 23. 65

Loon en werkgelegenheid van laaggeschoolde jongeren in de EU-5 2 in 2 (in %) 8 NL Werkgelegenheidsgraad 3 7 6 LU UK EL PT SE 5 FR IT ES BE FI 4 2 3 4 5 6 7 Bron: EC. Niet-studerende 5-29-jarigen die geen diploma secundair onderwijs hebben behaald. 2 Geen gegevens beschikbaar voor Duitsland, Denemarken, Ierland en Oostenrijk. 3 In % van de overeenstemmende bevolking. 4 Verhouding, voor elk van de landen, tussen het vijfde percentiel van de verdeling van de brutolonen van laaggeschoolde jongeren en het mediaan brutoloon, in %. 66 Kaitz-index 4

Loonverloop naar leeftijd 45 Gemiddeld bruto uurloon naar scholingsniveau (in per uur, voltijdse werknemers, 2) 4 35 3 25 2 5 5 < 25 25-29 3-44 45-54 55 Laaggeschoolden Middengeschoolden Hooggeschoolden Bronnen: EC, ADS. 67

Financiële stimulans om een laagbetaalde baan te aanvaarden (nettostijging van het beschikbaar inkomen, in %, situatie in 23) EL Vanuit activiteit EL Vanuit werkloosheid SK SK PT MT ES EE EE FR UE EA EA UE LV AT FR DE MT ES BE NL DE IE SI IT AT PT NL FI FI LV LU BE IE SI IT LU 2 3 4 5 2 4 6 8 2 Bron: EC. Baan waarmee 67 % van het gemiddelde loon van een werknemer wordt verdiend. Gemiddelde situatie voor zes types van huishoudens. 68

Werkloosheid: geografisch perspectief (in % van de beroepsbevolking van 5 tot 64 jaar, gemiddelde van de eerste drie kwartalen van 24) 5,9 4,5 4,3 4,9 5,4 Vlaanderen: 5, 8,7 2,6 4,7 8,7 9,2 Tot en met 5 % Meer dan 5 % tot en met 8 % Meer dan 8 % tot en met % Meer dan % tot en met 4 % Meer dan 4 % 8, Wallonië: 2, België: 8,6 Bron: ADS. 69

Paragraaf 5.3: Naar een dynamischer en flexibeler economie 7

Oprichtingen van ondernemingen (in % van het aantal in 22 actieve ondernemingen) 2 8 6 4 2 Totale economie Industrie Marktdiensten Niet-marktdiensten België Frankrijk-Duitsland Gemiddelde voor de EU Bron: EC. Als oprichtingen worden de nieuwe ondernemingen beschouwd die nieuwe productiefactoren hebben ingezet, met name nieuwe banen. Oprichtingen omvatten dus niet de fusies noch de herstructureringen van ondernemingen, en evenmin de slapende ondernemingen die binnen de twee jaar hun activiteit hervatten. 7

Administratieve belemmeringen (genormaliseerde verschillen tussen België en het referentiegebied) België t.o.v. de drie voornaamste buurlanden Communicatie en vereenvoudiging van de reglementeringen en procedures België t.o.v. de EU Administratieve lasten verbonden aan de \roprichting van een onderneming Aantal procedures verbonden aan de oprichting van een onderneming Termijn nodig om een onderneming op te richten Kosten verbonden aan de oprichting van een onderneming Aantal procedures bij de registratie van een eigendom Termijn nodig op een eigendom te registreren Kosten verbonden aan de registratie van een eigendom Belemmeringen voor de toegang tot de tertiaire sector Toegangsbelemmeringen en rigiditeit van de gedragscodes \rin de zakelijke dienstverlening Juridische toegangsbelemmeringen Fiscale lasten Aantal betalingen van belastingen per jaar Aantal aan de inning van belastingen te besteden uren Totaalbedrag aan belastingen -2,5-2 -,5 - -,5,5,5-2,5-2 -,5 - -,5,5,5 28/2 23/24 Bronnen: Wereldbank (Doing Business-indicatoren, 2 en 24), OESO (PMR-indicatoren, 28 en 23). Toelichting: Een negatieve waarde wijst op een lastiger situatie in België dan gemiddeld in het referentiegebied. 72

Innovatieactiviteiten (genormaliseerde verschillen tussen België en het referentiegebied) België t.o.v. de drie voornaamste buurlanden België t.o.v. de EU Innoverende ondernemingen Ondernemingen die hun producten en/of procedés vernieuwen Ondernemingen die innoveren inzake marketing en/of organisatie Ondernemingen die verbeteringen aanbrengen in het design Ondernemingen die machines, uitrusting en software kopen Ondernemingen die externe kennis verwerven Ondernemingen die opleidingen in verband met innovatie verstrekken -,5 - -,5,5,5 -,5 - -,5,5,5 CIS28 CIS22 Bron: EC (CIS). 73

Reglementair kader voor de dienstenactiviteiten 4 Administratieve en reglementaire lasten voor de professionele diensten (een hogere waarde wijst op zwaardere lasten) 3,5 3 2,5 2,5,5 SE FI UK DK NL IE EE IT FR CZ ES BE SI DE AT SK PT EL HU PL LU 23 28 OESO-gemiddelde Bronnen: EC, OESO. 74

Reglementair kader voor de dienstenactiviteiten 8 Verloop van het aantal beperkingen sedert de inwerkingtreding van de dienstenrichtlijn 7 6 5 4 3 2 BE DE PT IT ES FI FR LU EL AT SE NL DK IE UK Tussen 29 en 23 Tussen 29 en 2 Beperkingen Niet gewijzigd Gedeeltelijk verminderd Opgeheven Bronnen: EC, OESO. 75