Lesvoorbeeld: Een interatieve les Marjan Knipping-Bosh Hoofdstuk 7 Het is de bedoeling de student in één les kennis te laten maken met vershillende symboolvelden én manieren om deze te onderzoeken en ontdekken. Vooraf lezen van het hoofdstuk, of het doorlopen van de websiteroute (zie het extra materiaal voor studenten bij hoofdstuk 7: Refletie: Arhipel der symbolen ), is een pre, maar in de les kan ook een leespauze ingelast worden. Afhankelijk van de lesduur heeft u meer of minder tijd voor het tussenstuk, maar het minimum is 50 minuten. Bij een dubbele les kan het tussenstuk (de groepen) nog een keer gewisseld worden. Als opdraht kan hieraan gekoppeld worden een refletie te shrijven op deze les en wat er gebeurde, met een verbinding met de Pas op de plaats van p. 136-137 van Geloof je het zelf?! Welke funties heeft de student herkend? Voorbereiding Inleiding Studenten kiezen een groep 10 min. Uiteen in groepen Groep 1 Het eiland van de universele symbolen Bij paragraaf 7.10 Groep 2 Eilanden vol personen Bij paragraaf 7.8 & 7.9 Kernwoorden Wat Materiaal Neerzetten/ neerleggen Creatief Funtie: evoeren Drama Funtie: oriënteren Tafelgroepen (4x) Eigen moeder, vrouw in godsdienst, universele moeder, ideale moeder, andere moeders, mannen van moeders, verhaal over moeders: over beelden, waarden en eigenshappen Gebaar samen Doel: komen tot een tableau vivant Het boek Geloof je het zelf?! Voorwerpen/symbolen Flap-over met overziht van de 4 groepen, de werkvorm en de funties Flap-over Stiften Voorwerpen/Playmobil/Duplo: Huis Boom Brood Sleutel Liht Afbeeldingen moeders (zo breed mogelijke verzameling: kunst, religie, foto s, tekeningen) Extra doentenmateriaal bij Geloof je het zelf?! 1/6
Groep 3 Het eiland van de religieuze voorwerpen Bij paragraaf 7.12 Gesprek Funtie: brug Verbinden van wat je herkent (thuis, traditie, dihtbij) met wat je vreemd is Assoiëren, luisteren, open vragen stellen, vertalen naar de kinderen/ klas (voorbeeldvragen op kaartjes?) Teruggeven: wat is de mooiste ontdekking? Verbinden van een voorwerp aan een verhaal Voorbeeldvragen Hoofddeksel Klankshaal Ohm Kruis Gebedssnoer Bel Leeg boek Geur/parfum Ioon Groep 4 Het eiland van je lihaam Bij paragraaf 7.7 Taal en vertalen Funtie: ontsluiten Binnenkant/buitenkant Shoon zijn D.m.v. spreekwoorden de lihaamsdelen als wens laten spreken Van Dale woordenboek Blano papier Shrijfmateriaal Perforator Vertalen naar kinderen Ik wens je shrijven op blano blaadjes Weer samen Bij paragraaf 7.13 15 min. Vieren Handelingen en rituelen De doent/begeleider legt een draad neer, in de vorm van de groep (kring?!) Draad/katoen Groep 1 legt het landshap neer/uit Groep 2 zet het tableau neer Groep 3 vertelt over de ontdekking Van groep 4 krijgen we de handen, ogen, enz. aan een koord, we knopen het aan elkaar, draaien het rond en lezen zaht of hardop Bij paragraaf 7.14 De doent/ begeleider sluit af, geeft eventueel een opdraht mee en wenst iedereen wel thuis. Extra doentenmateriaal bij Geloof je het zelf?! 2/6
Instrutie voor groep 1 Het eiland van de universele symbolen Lees eerst voor jezelf paragraaf 7.10 van Geloof je het zelf?! én hier ahteraan Pas op de plaats op p. 136-137. We gaan hier de evoerende funtie van symbolen onderzoeken: wat roepen ze op, welke ervaringen worden geatualiseerd, welke fantasie wordt geprikkeld, welk verhaal wordt naar boven gehaald, welke reativiteit wordt aangeboord? Opdraht Er liggen stiften, een groot vel en een paar voorwerpen. Op het papier gaan jullie een groot landshap maken, misshien wel een eiland, misshien wordt het een spel. Om beurten tekent iemand een onderdeel van het landshap/spel. Zij/hij vertelt daarbij wat het is en welke ervaring / welk verhaal / welk beeld het oproept. ß De weg door het donkere bos waar Roodkapje liep. ß De rivier waar je bootje ooit bijna zonk. ß Het huis waar je altijd weer thuis komt. ß Het brood dat ß De boom die ß De sleutel waarmee Verzuip niet in het zoeken naar een perfete vorm. Het gaat vooral om de verbeeldingskraht en de betekenis en zin die je eraan geeft of ontleent. Begin maar ergens en kijk waar jullie met elkaar uitkomen. Als we straks weer met de hele groep bij elkaar zijn blijft jullie landshap het middelpunt van de kring. Het zou mooi zijn als jullie heel kort wat opmerkelijke elementen kunnen benoemen, zodat ook de anderen een beetje in jullie landshap meegenomen kunnen worden. Extra doentenmateriaal bij Geloof je het zelf?! 3/6
Instrutie voor groep 2 Eilanden vol personen Lees eerst voor jezelf paragraaf 7.8 en 7.9 van Geloof je het zelf?! én Pas op de plaats op p. 136-137. In deze groep zullen we de eigen ervaring gaan verbinden met de wereld van godsdienst en geloof. Het persoonlijke in ontat brengen met het universele. Een dramavorm zal ons helpen om daar letterlijk iets van neer te zetten. Opdraht 1 Op de tafel liggen talloze afbeeldingen van moeders, vrouwen, godinnen, godendohters. Welke spreekt je aan? Waarin herken je de ideale moeder, je eigen moeder, de universele moeder, de moeder in de religie, een eigenshap of waarde van moedershap, jezelf als moeder 2 Laat de afbeelding die je gekozen hebt aan elkaar zien, ga daarbij staan, en maak een gebaar dat iets vertelt over wat je in dit beeld aanspreekt. 3 Maak met elkaar een tableau vivant (ga met elkaar zo staan alsof het een groepsfoto is), waarmee je later aan de hele groep zonder woorden kunt vertellen wat voor jullie de betekenis is (de betekenissen zijn) van moeder. Maak het zo sprekend mogelijk. 4 (Optioneel) Vertel elkaar welke moeders in films, verhalen, je eigen ervaring je het meest zijn bijgebleven. Of bespreek hoe je op een soortgelijke manier met kinderen in de klas zou kunnen werken. Laat met elkaar, als jullie weer met de hele groep bij elkaar zijn, zien hoe jullie tableau vivant eruit ziet en vertel iets over de wijze waarop jullie ertoe kwamen. Laat eventueel ook wat afbeeldingen zien of vertel iets over de betekenis van wat jullie deden. Extra doentenmateriaal bij Geloof je het zelf?! 4/6
Instrutie voor groep 3 Het eiland van de religieuze voorwerpen Lees paragraaf 7.12 van Geloof je het zelf?! én Pas op de plaats op p. 136-137. Een kleine keuze aan voorwerpen ligt voor jullie. We gaan kijken of deze voorwerpen een brug kunnen vormen, een verbinding leggen tussen: ß je eigen ervaring en grondervaringen van mensen ß buitenkant en binnenkant ß vanzelfsprekendheid en verwondering ß persoon en religie/traditie ß betekenis nu en zin voor later Opdraht Houd deze verbindingen in gedahten als je met elkaar in gesprek gaat. Heb het over wat je herkent (van je thuis, uit je traditie, van horen zeggen), stel vragen, spreek assoiaties uit, luister naar elkaar. Hier is het de kunst om open te kunnen blijven vragen: ß Waar doet het aan denken? ß Wat betekent het? ß Wat kan het voor mij/jou betekenen? ß Ken je iemand die het gebruikt? ß Wat zou je willen vragen aan die persoon? ß Wat voor rol spelen zintuigen bij het onderzoeken van deze symbolen? ß Welk verhaal verbind je aan dit voorwerp? En bovendien, als jullie eraan toekomen: ß Hoe zou je een les met kinderen en dergelijke symbolen/voorwerpen aanpakken? Als we straks weer met de hele groep in de kring zitten voor de afsluiting, wil ik jullie vragen een paar mooie vragen, voorbeelden, ontdekkingen te noemen die dit gesprek heeft opgeleverd. Extra doentenmateriaal bij Geloof je het zelf?! 5/6
Instrutie voor groep 4 Het eiland van je lihaam Lees eerst voor jezelf paragraaf 7.7 van Geloof je het zelf?! én Pas op de plaats op p. 136-137. We gaan op dit eiland de funtie ontsluiten toepassen. Door één symbool uit te diepen kun je de hele symboolfamilie begrijpen. Opdraht 1 Noem allemaal een ervaring van de afgelopen 24 uur: welke zintuiglijke ervaring deed wat met je? Kies met elkaar het lihaamsdeel/zintuig dat jullie het meest aanspreekt. 2 Welke spreekwoorden, gezegden of uitdrukkingen kennen jullie waarin dit woord voorkomt? Maak hiervan een lijst op één vel papier. Je kunt ook een lijst van meerdere spreekwoorden maken (eventueel met behulp van het woordenboek). Welke hiervan zouden jullie aan kinderen kunnen uitleggen en willen meegeven? 3 Shrijf op losse vellen zoveel gezegden als personen die aanwezig zijn, inlusief de doent. Doe dit in de vorm van een wens, in de jij-vorm, op een manier die voor kinderen van de bovenbouw begrijpelijk is. Voorbeelden: ik wens dat je oog hebt voor de wind die om je oren waait, ik wens je een open hart, ik wens je een neus voor het goede, ik wens dat je je ogen niet in je zak hebt, ik wens dat je hoge ogen gooit, ik wens je geen gat in je hand, ik wens je een voet om op te staan Teken eromheen het lihaamsdeel of zintuig waar het om gaat (een hart, een oog, een hand). Al naargelang de tijd kun je ze uitknippen en/of inkleuren. Maak er in ieder geval een gaatje in. Als je eraan toekomt kun je met elkaar ook nog bespreken welke waarden (wat vind je belangrijk in je leven / voor je leerlingen) aan de vershillende uitspraken verbonden kunnen worden. Een ander, maar wel boeiend, gesprek kan gaan over de rol van shoonheid of reinheid. Hoe belangrijk is dat voor jou, voor je geloof, voor je dagelijks leven of op belangrijke momenten? Als we straks weer met de hele groep in de kring komen, wil ik jullie vragen om de blaadjes aan een koord te rijgen. Extra doentenmateriaal bij Geloof je het zelf?! 6/6