Instituut voor de nationale rekeningen. Regionale rekeningen



Vergelijkbare documenten
Instituut voor de nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Regionale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Regionale rekeningen

Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten,

Instituut voor de nationale rekeningen. Regionale rekeningen

REGIONALE REKENINGEN

NATIONALE REKENINGEN Derde kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

UNIVERSITAIR ONDERWIJS

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

THEMA I.2. Aantal ligdagen in klassieke hospitalisatie

Verantwoordelijke uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers

Instituut voor de nationale rekeningen. Regionale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

THEMA IV.3. Diabetes Mellitus

Instituut voor de nationale rekeningen. Regionale rekeningen

THEMA I.1. Aantal klassieke ziekenhuisverblijven

Vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbijdrage

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

THEMA I.3. Daghospitalisatieverblijven

Regionale rekeningen Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

ORGANISATIE VAN DE OPLEIDINGEN

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Verantwoordelijke uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers

NATIONALE REKENINGEN

NATIONALE REKENINGEN. Kapitaalgoederenvoorraad en investeringen Instituut voor de Nationale Rekeningen

FAMIFED. Federaal agentschap voor de kinderbijslag GEOGRAFISCHE SPREIDING VAN DE KINDERBIJSLAG

THEMA IV.1. Tuberculose

Levensstandaard Fiscale statistiek van de inkomens

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Persbericht. Herzien BBP 2001 ruim 18 miljard euro hoger. Centraal Bureau voor de Statistiek. Consumptie huishoudens ruim 11 miljard hoger

THEMA IV.2. Maligne neoplasma van trachea, bronchus en long

De economische groei bedraagt 0,3 % in het eerste kwartaal van De economische activiteit stijgt met 1,1 % over het hele jaar 2014

: Gemiddelde jaarlijkse groei arbeidsvolume hoger in Vlaanderen en Wallonië dan in Brussel

Methodologie en resultaten van de regionale economische vooruitzichten

1. BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN IN STATISTIEKEN

De economische groei bedroeg 0,2 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2018 nam het bbp met 1,4 % toe

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

Centrale voor kredieten aan particulieren. Statistieken

Nationale Bank van België, Brussel.

Vlaamse Arbeidsrekening

Vlaamse Arbeidsrekening

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

Vlaamse Arbeidsrekening

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2017 neemt het bbp met 1,7 % toe

Grafische sector West-Vlaanderen Werkt 2, 2009

Regionale rekeningen Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van 2014

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

THEMA V.3. INGREEP OP DE CORONAIREN

Persbericht. Economie verder gekrompen. Centraal Bureau voor de Statistiek. Uitvoer blijft groeien. Minder investeringen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Centrale voor kredieten aan particulieren. Statistieken

THEMA IV.4. Ischemisch Hartlijden

Nationale Bank van België, Brussel

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Het economische belang van de Belgische havens - flashraming 2015

Vastgoed is een bron van een kapitaalstroom met een jaarlijks debiet van vermoedelijk omtrent 1/3 BBP Vastgoed is zowel voor particulieren als voor

Demografie van ondernemingen

De economische groei bedraagt 0,2 % in het eerste kwartaal van 2016

NATIONALE REKENINGEN Derde kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

1. METHODOLOGISCHE NOTA BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN IN STATISTIEKEN 3.1 SYNTHESE 3.2 GEREGISTREERDE CONTRACTEN

Regionale economische vooruitzichten

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Rekeningen van de overheid 2004

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie 0,7 procent gekrompen

Nationale Bank van België, Brussel in samenwerking met de drie gewesten

Het economische belang van de Belgische havens - flashraming 2016

T NOTARISBAROMETER VASTGOED MACRO-ECONOMISCH. Barometer 36

De bouwsector en het BBP. Investeringen* in bouwwerken *Bruto vaste kapitaalvorming in bouwwerken 10% Aandeel van de bouw in het BBP (%)

Economie. 1 Kempense economie presteert in de Vlaamse middenmoot Kempen Provincie Antwerpen Vlaams Gewest

Ontwikkeling van de werkloosheidsuitkering en 4 de kwartaal de kwartaal 2000

DIRECTE TOEGEVOEGDE WAARDE IN DE VLAAMSE HAVENS, HET LUIKSE HAVENCOMPLEX EN DE HAVEN VAN BRUSSEL

EVOLUTIE OP JAARBASIS (2017 YTD 2018) EVOLUTIE OP 5 JAAR (2013 YTD 2018)

Chlamydia trachomatis

GENKSE BEVOLKING OP ARBEIDSLEEFTIJD NAAR SOCIO-ECONOMISCHE POSITIE

Instituut voor de nationale rekeningen. Regionale rekeningen

DE GENKSE ARBEIDSMARKT (cijfers )

Economie groeit met 0,1 procent, 46 duizend banen minder

Chômeurs complets mis au travail en ateliers protégés - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION

NATIONALE BANK VAN BELGIE

Regionale economische vooruitzichten

DIRECTE TOEGEVOEGDE WAARDE IN DE VLAAMSE HAVENS, HET LUIKSE HAVENCOMPLEX EN DE HAVEN VAN BRUSSEL

NATIONALE BANK VAN BELGIE

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economische groei valt terug

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalrekeningen 2017-III

Chômeurs complets mis au travail en ateliers protégés - Hommes - LIEU D'HABITATION

1. BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN IN STATISTIEKEN

NATIONALE REKENINGEN Tweede kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie 1,1 procent gekrompen

THEMA V.1. Prostatectomie

Ondernemingen. 1 Meer oprichtingen dan stopzettingen. Kempen Provincie Antwerpen Vlaams Gewest. Streekpact Cijferanalyse.

Instituut voor de nationale rekeningen. Regionale rekeningen

INHOUDSTAFEL 1. KERNCIJFERS GEOGRAFISCHE TELLING OP 31 DECEMBER

TEXTIEL EN KUNSTSTOFFEN IN WEST VLAANDEREN

2. METHODOLOGISCHE AANPASSINGEN

Werken in de social profit. Infoavond KULeuven, 19 maart 2015 Dirk Malfait

Instituut voor de nationale rekeningen. Regionale rekeningen. Toelichtingen van conceptuele en methodologische aard

Analyse van de uitgaven

De economische groei bedraagt 0,5 % in het eerste kwartaal van 2017

Transcriptie:

Instituut voor de nationale rekeningen Regionale rekeningen 2004-2007

Inhoud van de publicatie Deze publicatie bevat gegevens betreffende de aggregaten per bedrijfstak en de inkomensrekeningen van de huishoudens voor het Rijk, de gewesten, de provincies en de arrondissementen over de periode 2004-2006/2007. Cijfermateriaal voor de Duitstalige Gemeenschap is opgenomen in afzonderlijke tabellen. Wat het Rijk betreft, stemmen de resultaten overeen met de september 2008 -ramingen uit de INR -publicatie Nationale Rekeningen, Deel 2: Gedetailleerde rekeningen en tabellen, 1998-2007. De regionale verdeling is gebaseerd op methodes, definities en nomenclaturen die voor alle lidstaten van de Europese Unie zijn geharmoniseerd. Het referentiekader is het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen (ESR 1995) zoals opgenomen in de EG -verordening nr. 2223/96 van de Raad van 25 juni 1996. De publicatie bestaat uit twee delen. Het eerste deel bevat een beknopte bespreking van de resultaten. Het tweede deel presenteert de statistische tabellen. Alle berekeningen werden afgesloten op 17 maart 2009. Toelichtingen van conceptuele en methodologische aard evenals meer gedetailleerde tabellen vanaf 1995 bevinden zich op de website van de Nationale bank van België. EInstituut voor de nationale rekeningen, Nationale Bank van België, Brussel Alle rechten voorbehouden. De volledige of gedeeltelijke verveelvoudiging van deze brochure voor educatieve en niet--commerciële doeleinden is toegestaan mits bronvermelding. ISSN 1379--5384 (print) ISSN 1780--437X (online)

Woord vooraf Het Instituut voor de nationale rekeningen (INR) presenteert in deze publicatie de regionale rekeningen voor de periode 2004--2007 volgens de ESR 1995--methodologie. De regionale rekeningen behelzen enerzijds de aggregaten per bedrijfstak en anderzijds de inkomensrekeningen van de huishoudens en dit telkens voor de gewesten, de provincies en de arrondissementen. De aggregaten per bedrijfstak, regionaal verdeeld op grond van de vestigingsplaats van de productie--eenheid, omvatten de bruto toegevoegde waarde tegen lopende prijzen en in volume, de beloning van werknemers, het aantal werkzame personen en de bruto--investeringen in vaste activa. Voor het jaar 2007 zijn enkel de bruto toegevoegde waarde, het aantal werknemers en het aantal zelfstandigen regionaal verdeeld. Dit gebeurde aan de hand van een voorlopige methode waardoor de resultaten met de nodige voorzichtigheid moeten worden geïnterpreteerd. Bij de inkomensrekeningen van de huishoudens komen de diverse bestanddelen van de rekening voor bestemming van de primaire inkomens en van de secundaire inkomensverdelingsrekening aan bod. Hier verloopt de regionale verdeling op basis van de woonplaats van de huishoudens. Midden december 2008 werd een deel van de aggregaten per bedrijfstak -- telkens tegen lopende prijzen -- voor de periode 1995--2006 reeds ter beschikking gesteld via de gegevensbank Belgostat online van de Nationale Bank van België (NBB). Op 30 maart 2009 werden de ontbrekende variabelen en het jaar 2007 toegevoegd. De regionale verdeling van de toegevoegde waarde tegen lopende prijzen voor het jaar 2006 werd gewijzigd t.o.v. de decemberpublicatie. 3

Het aantal tabellen opgenomen in de papieren publicatie werd beperkt. Op Belgostat blijven alle tabellen bestaan volgens hun geijkte detail. Binnen de rekening van de huishoudens werden bepaalde transacties uitgebreid om tegemoet te komen aan de vraag naar meer gedetailleerd onderzoek. De Raad van het INR heeft de regionale rekeningen 1995--2007 goedgekeurd en het Wetenschappelijk comité voor de nationale rekeningen, van zijn kant, heeft een positief advies verstrekt. De voorzitter van de Raad van bestuur van het Instituut voor de nationale rekeningen Lambert Verjus Brussel, maart 2009 4

Inhoudstafel Woord vooraf 3 Inhoudstafel 5 Commentaar 9 1. Verschilpunten t.o.v. de vorige publicatie van de regionale rekeningen 9 1.1 Gebruik RSZ--vestigingenbestand 9 1.2 Overige wijzigingen t.o.v. de versie van maart 2008 9 1.3 Wijzigingen aan het publicatiedetail 10 1.3.1 Rekening gezinnen 10 1.3.2 Papieren publicatie 10 2. Beknopte bespreking van de resultaten 11 2.1 Herziening van de regionale resultaten voor 2006, gepubliceerd midden december 2008 11 2.2 Aggregaten per bedrijfstak verdeeld naar werkplaats 12 2.3 Inkomensrekeningen van de huishoudens verdeeld naar woonplaats 15 Tabellen 17 Inleidende beschouwingen 17 1. Algemeen overzicht 19 1.1 Samenvattende tabel met de aggregaten en saldi per geografisch gebied 20 1.1.1 Absolute cijfers 2004 20 1.1.2 Aandeel per geografische eenheid 2004 21 1.1.3 Absolute cijfers 2005 22 1.1.4 Aandeel per geografische eenheid 2005 23 1.1.5 Absolute cijfers 2006 24 1.1.6 Aandeel per geografische eenheid 2006 25 1.1.7 Absolute cijfers 2007 26 1.1.8 Aandeel per geografische eenheid 2007 27 2. Bruto binnenlands product 29 2.1 Bruto binnenlands product, tegen lopende prijzen -- absolute cijfers 31 2.2 Bruto binnenlands product per inwoner, tegen lopende prijzen - absolute cijfers 32 3. Bruto toegevoegde waarde tegen basisprijzen 33 3.1 Bruto toegevoegde waarde tegen basisprijzen, tegen lopende prijzen - totale economie (S.1) - Absolute cijfers 35 3.2 Bruto toegevoegde waarde tegen basisprijzen, in kettingeuro s (referentiejaar 2006) 36 3.2.1 Absolute cijfers 36 3.2.2 Ontwikkeling t.o.v. het voorgaande jaar 37 3.3 Bruto toegevoegde waarde tegen basisprijzen per inwoner, tegen lopende prijzen -- absolute cijfers 39 5

3.4 Economische structuur van de gewesten op grond van de bruto toegevoegde waarde tegen basisprijzen, tegen lopende prijzen - resultaten per NUTS 1 - A60 40 3.4.1 Brussels Hoofdstedelijk Gewest - Absolute cijfers 40 3.4.2 Vlaams Gewest - Absolute cijfers 42 3.4.3 Waals Gewest - Absolute cijfers 44 3.4.4 Extraregionaal gebied - Absolute cijfers 46 3.4.5 Het Rijk - Absolute cijfers 48 4. Beloning van werknemers 51 4.1 Beloning van werknemers, tegen lopende prijzen, totale economie (S.1) - Absolute cijfers 53 4.2 Beloning van werknemers, tegen lopende prijzen - resultaten per Nuts 1 - A60 54 4.2.1 Brussels Hoofdstedelijk Gewest - Absolute cijfers 54 4.2.2 Vlaams Gewest - Absolute cijfers 56 4.2.3 Waals Gewest - Absolute cijfers 58 4.2.4 Extraregionaal gebied - Absolute cijfers 60 4.2.5 Het Rijk - Absolute cijfers 62 5. Totaal aantal werkzame personen 65 5.1 Totaal aantal werkzame personen, totale economie (S.1) - Absolute cijfers 67 5.2 Totaal aantal werkzame personen - Resultaten per NUTS 1-A60 68 5.2.1 Brussels Hoofdstedelijk Gewest - Absolute cijfers 68 5.2.2 Vlaams Gewest - Absolute cijfers 70 5.2.3 Waals Gewest - Absolute cijfers 72 5.2.4 Extraregionaal gebied - Absolute cijfers 74 5.2.5 Het Rijk - Absolute cijfers 76 6. Aantal werknemers 79 6.1 Aantal werknemers - totale economie (S.1) - Absolute cijfers 81 6.2 Aantal werknemers - Resultaten per NUTS 1 - A60 82 6.2.1 Brussels Hoofdstedelijk Gewest - Absolute cijfers 82 6.2.2 Vlaams Gewest - Absolute cijfers 84 6.2.3 Waals Gewest - Absolute cijfers 86 6.2.4 Extraregionaal gebied - Absolute cijfers 88 6.2.5 Het Rijk - Absolute cijfers 90 7. Aantal zelfstandigen 93 7.1 Aantal zelfstandigen, totale economie (S.1) - Absolute cijfers 95 7.2 Aantal zelfstandigen - Resultaten per NUTS 1 - A60 96 7.2.1 Brussels Hoofdstedelijk Gewest - Absolute cijfers 96 7.2.2 Vlaams Gewest - Absolute cijfers 98 7.2.3 Waals Gewest - Absolute cijfers 100 7.2.4 Het Rijk - Absolute cijfers 102 8. Bruto--investeringen in vaste activa 105 8.1 Bruto-investeringen in vaste activa, tegen lopende prijzen, totale economie (S.1) - Absolute cijfers 107 8.2 Bruto-investeringen in vaste activa, tegen lopende prijzen - resultaten per nuts 1 - A31 108 8.2.1 Brussels Hoofdstedelijk Gewest - Absolute cijfers 108 8.2.2 Vlaams Gewest - Absolute cijfers 109 8.2.3 Waals Gewest - Absolute cijfers 110 8.2.4 Extraregionaal gebied - Absolute cijfers 111 8.2.5 het Rijk - Absolute cijfers 112 9. Economische kerncijfers voor de Duitstalige gemeenschap 113 9.1 Economische kerncijfers voor de Duitstalige Gemeenschap -- Absolute cijfers 114 6

10. Inkomensrekeningen van de huishoudens -- Globale resultaten per geografische eenheid 119 10.1 Brussels Hoofdstedelijk Gewest -- Absolute cijfers 120 10.2 Vlaams Gewest -- Absolute cijfers 120 10.3 Waals Gewest -- Absolute cijfers 121 10.4 Extraregionaal gebied -- Absolute cijfers 121 10.5 Het Rijk -- Absolute cijfers 122 11. Inkomensrekeningen van de huishoudens -- Rekening voor bestemming van primaire inkomens 123 11.1 Absolute cijfers -- 2004 124 11.2 Absolute cijfers -- 2005 125 11.3 Absolute cijfers -- 2006 126 12. Inkomensrekeningen van de huishoudens -- Secundaire inkomensverdelingsrekening 127 12.1 Absolute cijfers -- 2004 128 12.2 Absolute cijfers -- 2005 130 12.3 Absolute cijfers -- 2006 132 13. Inkomensrekeningen van de huishoudens -- Beschikbaar inkomen per inwoner 135 13.1 Beschikbaar inkomen per inwoner -- Absolute cijfers 137 14. Inkomensrekeningen van de huishoudens -- Duitstalige gemeenschap 139 14.1 Duitstalige Gemeenschap -- Absolute cijfers 141 15. Bijlagen 143 15.1 Gemiddelde bevolking per gewest, provincie en arrondissement 144 15.2 Activiteitennomenclaturen A3, A6, A17, A31, A60, SUT EN NACE--BEL 145 Publicaties van het INR en contactpersonen 159 Algemene opmerkingen 163 Conventionele tekens 165 Lijst van afkortingen 167 7

Commentaar 1. Verschilpunten t.o.v. de vorige publicatie van de regionale rekeningen De in maart 2008 gepubliceerde regionale rekeningen werden aangepast aan de resultaten van de nationale rekeningen van september 2008 1. In deze versie werden er geen methodologische aanpassingen doorgevoerd. In dit hoofdstuk wordt vooreerst dieper ingegaan op het gebruik van het RSZ--vestigingenbestand, om daarna een overzicht te geven van de overige, vooral cijfermatige wijzigingen t.o.v. de vorige versie van de regionale rekeningen. In een laatste punt wordt meer uitleg verschaft over het publicatiedetail van de Belgische regionale rekeningen. 1.1 Gebruik RSZ--vestigingenbestand Als basisstelregel bij de regionale verdeling van de aggregaten per bedrijfstak geldt dat ze toegerekend worden aan het geografische gebied waar de productie--eenheid gevestigd is. De basiseenheid binnen de Belgische nationale en regionale rekeningen is de onderneming. Voor ondernemingen die niet uit meerdere vestigingen bestaan of waarvan alle vestigingen in hetzelfde arrondissement vallen, is de toewijzing eenvoudig. Voor ondernemingen die vestigingen hebben die in verschillende arrondissementen vallen, moet een verdeelsleutel gebruikt worden om de ondernemingsgegevens uit te splitsen over de diverse arrondissementen. In België is er op het niveau van de vestigingen enkel informatie beschikbaar over het aantal jobs per vestiging volgens de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (het RSZ--vestigingenbestand). Tot en met de vorige versie van de regionale rekeningen was die informatie niet beschikbaar voor het laatste referentiejaar en werden dus de gegevens voor het daaraan voorafgaande jaar gebruikt. Nu is die informatie wel tijdig beschikbaar. Dit betekent dat bij de toepassing van de voorlopige methode om de toegevoegde waarde en de werkgelegenheid te ramen, gebruik kan worden gemaakt van het vestigingenbestand van het betreffende jaar, in casu het jaar 2007. Op die manier wordt voor de raming van de cijfers voor het laatste jaar reeds rekening gehouden met eventuele wijzigingen in de verdeling van het aantal jobs per vestiging binnen een individuele multi--arrondissementele onderneming. 1.2 Overige wijzigingen t.o.v. de versie van maart 2008 De in maart 2008 gepubliceerde regionale rekeningen werden aangepast aan de nieuwe resultaten van de nationale rekeningen van september 2008 en aangevuld met een supplementair jaar. Wijzigingen aan de cijfers voor de jaren tot en met 2005 vinden vooral hun oorsprong in wijzigingen aan de nationaal te verdelen bedragen die meestal voortvloeien uit het beschikbaar komen van meer definitieve gegevens (courante revisies). Bij de regionale verdeling van de aggregaten per bedrijfstak werden deze keer ook de verdeelsleutels van een aantal financiële instellingen gewijzigd vanaf 2004. Er werden tevens vanaf 2004 een aantal bijschattingen doorgevoerd aan de gegevens afkomstig van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid voor de Provinciale en Lokale Overheden (RSZPPO) om non--respons op te vangen (vooral m.b.t. de politiezones in West--Vlaanderen). Vanaf 1 januari 2005 werd de NMBS juridisch gesplitst in drie afzonderlijke eenheden. 1. Zie de INR -publicatie Nationale Rekeningen, Deel 2, Gedetailleerde rekeningen en tabellen 1998-2007. 9

Vanaf deze versie van de regionale rekeningen werd voor elke eenheid een afzonderlijke verdeelsleutel toegepast (het aantal jobs per arrondissement per eenheid afkomstig van de NMBS zelf). Bij de regionale verdeling van de rekening gezinnen werd de verdeelsleutel m.b.t. de betaalde belastingen aangepast. Die is immers gebaseerd op fiscale informatie die pas na drie jaar beschikbaar komt. De iets grotere verschillen voor het jaar 2006 voor de variabelen toegevoegde waarde, aantal loontrekkenden en aantal zelfstandigen spruiten voort uit de overgang van de voorlopige naar de definitieve methode en dit zowel op nationaal als regionaal vlak. Concreet betekent dit dat in de vorige versie voor de raming van de aggregaten voor 2006 gebruik gemaakt werd van indicatoren, van het repertorium van productie--eenheden van 2005 en van het RSZ--vestigingenbestand van 2005. Als indicator voor de toegevoegde waarde werd de ontwikkeling in de RSZ--loonmassa en in de toegevoegde waarde volgens de BTW (voor de sector van de huishoudens) gebruikt. Voor het aantal loontrekkenden werd een beroep gedaan op de evolutie van het aantal personen in hoofdberoep volgens de RSZ. In de huidige versie van de regionale rekeningen werden die variabelen -- net zoals de andere -- voor het jaar 2006 geraamd op basis van het repertorium voor 2006, het vestigingenbestand voor het vierde kwartaal van 2006 en al het gedetailleerde bronnenmateriaal, dat normaal gebruikt wordt bij de definitieve methode. 1.3 Wijzigingen aan het publicatiedetail Vanaf deze versie van de regionale rekeningen worden een aantal transactiecodes binnen de rekening van de gezinnen verder gedetailleerd. De resultaten van de regionale rekeningen worden steeds gepubliceerd via de gegevensbank Belgostat online van de NBB en op papier, doch voortaan wordt het aantal tabellen in de papieren publicatie beperkt. 1.3.1 Rekening gezinnen In de primaire inkomensrekening wordt de beloning van werknemers (D.1) verder opgesplitst naar lonen (D.11), werkelijke sociale premies t.l.v. werkgevers (D.121) en toegerekende sociale premies t.l.v. werkgevers (D.122). Bij de bestedingen van de secundaire inkomensverdelingsrekening worden de sociale premies (D.61) opgedeeld in werkelijke sociale premies t.l.v. werkgevers, werknemers en zelfstandigen (D.611) en toegerekende sociale premies t.l.v. werkgevers (D.612). Aan de middelenzijde van de secundaire inkomensverdelingsrekening worden de sociale uitkeringen (exclusief sociale overdrachten in natura) (D.62) verder gedetailleerd naar wettelijke uitkeringen sociale verzekering in geld (D.621), particuliere sociale verzekering met fondsvorming (D.622), uitkeringen sociale verzekering rechtstreeks door werkgevers (D.623) en uitkeringen sociale verzekering in geld (D.624). In de wettelijke uitkeringen sociale verzekering in geld (D.621) zijn de pensioenen (aan loontrekkenden en zelfstandigen) opgenomen, evenals de werkloosheidsvergoedingen, de ziekte-- en invaliditeitsuitkeringen en de gezinsbijslagen. De particuliere sociale verzekering met fondsvorming (D.622) omvat uitkeringen ingevolge verzekeringen bij instellingen voor particuliere verzekeringsregelingen met fondsvorming. Die uitkeringen hebben betrekking op uitbetalingen in het kader van groepsverzekeringen en pensioenspaarfondsen en op risico s gedekt door arbeidsongevallen-- en hospitalisatieverzekeringen. De uitkeringen sociale verzekering rechtstreeks door werkgevers (D.623) worden betaald in het kader van sociale--verzekeringsregelingen zonder fondsvorming. Het gaat, enerzijds, om de doorbetaling van het loon ingeval van ziekte, ongeval, zwangerschap, enz. en, anderzijds, om de ambtenarenpensioenen betaald door de overheid. De uitkeringen sociale voorziening in geld (D.624) betreffen tegemoetkomingen buiten het kader van sociale--zekerheidsregelingen. Het gaat voornamelijk om uitkeringen in verband met leefloon, oorlogspensioenen, toelagen aan gehandicapten en gewaarborgd inkomen voor bejaarden. 1.3.2 Papieren publicatie De bestaande publicaties van de regionale rekeningen zijn relatief volumineus. Vanaf nu zullen de erin opgenomen tabellen worden beperkt. Enkel voor de jaren waarvoor normaal de resultaten gewijzigd worden t.o.v. een vorige versie (d.i. 4 jaren voor de aggregaten per bedrijfstak en 3 jaren voor de rekening gezinnen), worden nog 10

synthesetabellen (absolute cijfers en aandelen) opgenomen voor alle NUTS--gebieden (rijk, gewesten, provincies, arrondissementen). Daarnaast worden per gewest gedetailleerde tabellen opgenomen naar bedrijfstak (A60--niveau) voor de aggregaten en naar transactiecode voor de rekening gezinnen (enkel nog absolute cijfers). De tabellen voor de Duitstalige Gemeenschap worden behouden. Alle andere tabellen worden niet meer opgenomen in de papieren publicatie. Uiteraard worden op de website van de NBB verder alle tabellen gepubliceerd volgens hun geijkte detailniveau, rekening houdend met de in vorig punt behandelde uitbreiding voor de rekening gezinnen. 2. Beknopte bespreking van de resultaten In dit hoofdstuk worden de resultaten gepresenteerd m.b.t., enerzijds, de aggregaten per bedrijfstak verdeeld naar werkplaats en, anderzijds, de inkomensrekeningen van de huishoudens verdeeld naar woonplaats. Die worden echter voorafgegaan door een korte bespreking van de uitzonderlijke herziening van de regionale verdeling van de toegevoegde waarde voor het jaar 2006 zoals online gepubliceerd in december 2008. De resultaten zijn coherent met de nationale rekeningen van september 2008. Voor de toegevoegde waarde, het aantal loontrekkenden en het aantal zelfstandigen zijn cijfers beschikbaar tot en met 2007. De resultaten t.e.m. 2006 zijn opgesteld volgens de definitieve methode, terwijl die m.b.t. 2007 -- in zowel de nationale als regionale rekeningen -- bekomen werden door toepassing van de voorlopige methode. Concreet betekent dit dat voor de raming voor 2007 gebruik gemaakt werd van indicatoren, van het repertorium van productie--eenheden voor 2006 en van het aantal jobs volgens het vestigingenbestand van de RSZ voor het vierde kwartaal van 2007. Het was de eerste keer dat het RSZ--vestigingenbestand voor het laatste geraamde jaar, in casu 2007, beschikbaar is. Als indicator voor de raming van de toegevoegde waarde werd de ontwikkeling in de RSZ--loonmassa en in de toegevoegde waarde volgens de BTW (voor de sector van de huishoudens) gebruikt. Voor het aantal loontrekkenden werd een beroep gedaan op de evolutie van het aantal personen in hoofdberoep volgens de RSZ. De BTW-- en RSVZ--gegevens die aan de basis liggen van de raming van het aantal zelfstandigen waren wel beschikbaar voor 2007, maar werden gekoppeld aan de classificaties van het repertorium m.b.t. 2006. Voor de beloning van werknemers, de bruto--investeringen in vaste activa en alle variabelen van de inkomensrekeningen van de huishoudens zijn de resultaten beschikbaar tot en met 2006 volgens de definitieve methode. 2.1 Herziening van de regionale resultaten voor 2006, gepubliceerd in december 2008 Uitzonderlijk wordt de regionale verdeling van de toegevoegde waarde voor 2006, zoals gepubliceerd op 19 december 2008, herzien in de maart 2009--versie van de regionale rekeningen. Sedert de publicatie midden december 2008 werd duidelijk dat bij de overgang van de jaarrekeningen van de ondernemingen naar de concepten van de nationale rekeningen een aanpassing zal moeten worden doorgevoerd voor alvast twee grote ondernemingen uit de auto--industrie en de chemische nijverheid. Voor 2006 hebben beide ondernemingen grote bedragen opgenomen in de rubriek andere bedrijfsopbrengsten. Die bedragen worden in de nationale rekeningen opgenomen als productie. Na een meer gedetailleerde analyse bleek dat die bedragen betrekking hadden op betalingen van herstructureringskosten door de groepsentiteiten die in de nationale rekeningen opgenomen zullen worden als inkomenstransferten en niet als productie. Conform de normale revisieprocedure zullen de resultaten van de nationale rekeningen van september 2009 in die zin verbeterd worden, samen met nog andere courante aanpassingen. Die aanpassing zal echter wel een niet te verwaarlozen impact hebben op de regionale verdeling per arrondissement, provincie en zelfs gewest en dus ook op de regionale economische groeivoeten. De bestaande nationale cijfers, inclusief bedrijfstakverdeling, worden bekomen via een stevig onderbouwde en evenwichtige ramingsmethode. Bij de geografische verdeling wordt evenwel nu reeds rekening gehouden met de 11

recent beschikbaar gekomen nieuwe informatie, waarbij het verschil tussen het oude en het nieuwe cijfer uitgevlakt wordt over alle arrondissementen. Aldus wordt in de regionale rekeningen de prioriteit gelegd bij de kwaliteit van de geografische uitsplitsing van de totale toegevoegde waarde over de arrondissementen, de provincies en de gewesten. Die benadering heeft het nadeel dat om de totalen uit de nationale rekeningen per bedrijfstak te kunnen respecteren het verschil tussen het oude en het nieuwe cijfer ook geïmputeerd dient te worden op een bedrijfstak. Hierbij werd gekozen voor de bedrijfstak overige diensten aan ondernemingen en dit omwille van het heterogene karakter van deze bedrijfstak, de omvang ervan en de grootteorde van de groei binnen deze bedrijfstak (een neerwaartse of opwaartse correctie wijzigt geenszins de globale economische vaststelling, m.n. die van een aanhoudende groei). In ieder geval moeten de regionale cijfers m.b.t. de toegevoegde waarde voor de drie bedrijfstakken in kwestie -- de auto--industrie, de chemische nijverheid en de overige diensten aan ondernemingen -- in deze versie van de regionale rekeningen met de nodige omzichtigheid geïnterpreteerd worden. 2.2 Aggregaten per bedrijfstak verdeeld naar werkplaats In 2006 werd op het niveau van het Rijk een bruto toegevoegde waarde tegen basisprijzen, tegen lopende prijzen, ten bedrage van 283,1 mld. euro gerealiseerd. Hiervan werd 19,0 pct. tot stand gebracht in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 57,5 pct. in het Vlaamse Gewest en 23,4 pct. in het Waalse Gewest. De aandelen per gewest in de totale toegevoegde waarde bleven in vergelijking tot de vorige jaren relatief stabiel. De economische groei in 2006 bedroeg 3,5 pct. in Brussel, 3,0 pct. in Vlaanderen en 2,1 pct. in Wallonië. Op het niveau van het Rijk bedroeg de groei 2,9 pct. T.o.v. 2005 tekenden alle drie de gewesten een groeiversnelling op. In Brussel droegen de bedrijfstakken financiële instellingen, exploitatie van en handel in onroerend goed, verhuur en zakelijke dienstverlening en productie en distributie van elektriciteit, gas en water het sterkst bij tot de globale groei. In beide andere gewesten waren dit, naast de bedrijfstak exploitatie van en handel in onroerend goed, verhuur en zakelijke dienstverlening in Vlaanderen de bouwnijverheid en in Wallonië de industrie en de bouwnijverheid. In 2007 nam de economische groei het sterkst toe in Vlaanderen (+3,6 pct.), gevolgd door Wallonië (+1,6 pct.) en Brussel (+1,1 pct.). Op het niveau van het Rijk bedroeg de groei 2,7 pct. T.o.v. 2006 kon enkel Vlaanderen een groeiversnelling optekenen. Vooral de bedrijfstakken handel en vervaardiging van producten in metaal zetten in Vlaanderen een sterkere prestatie neer dan in beide andere gewesten. In Wallonië werd de groei negatief beïnvloed door de slechte prestaties binnen de chemische nijverheid. De loontrekkende werkgelegenheid nam in 2006 in Vlaanderen toe met bijna 42 000 personen, zijnde 2,1 pct. en in Wallonië met ruim 14 900 personen, of 1,6 pct. In Brussel daarentegen daalde het aantal loontrekkenden met iets meer dan 5 800 personen, wat neerkwam op --1,0 pct. Globaal nam het aantal werknemers in België toe met 1,4 pct. In Vlaanderen droegen vooral de bedrijfstakken exploitatie van en handel in onroerend goed, verhuur en zakelijke dienstverlening en groot-- en kleinhandel, reparaties van auto s en motorvoertuigen en consumentenartikelen bij tot de toename van het aantal loontrekkenden (respectievelijk voor 0,9 pct.punt en 0,3 pct.punt). Nagenoeg 87 pct. van de bijkomende arbeidsplaatsen werd gecreëerd in de privé--sector. In Wallonië was het eveneens vooral de bedrijfstak exploitatie van en handel in onroerend goed, verhuur en zakelijke dienstverlening die het sterkst bijdroeg tot de groei met een bijdrage van 0,7 pct.punt. Daarna volgden de bedrijfstakken bouwnijverheid en openbaar bestuur en defensie, verplichte sociale verzekeringen met elk een bijdrage van 0,3 pct.punt. In Wallonië was de overheid verantwoordelijk voor bijna 25 pct. van de bijkomende tewerkgestelde personen, wat hoger lag dan in Vlaanderen. In Brussel vertoonden heel wat bedrijfstakken een daling van de loontrekkende werkgelegenheid. Ruim 30 pct. van de totale daling vond plaats in de overheidssector en dan vooral bij de federale overheid (bij de gewesten en gemeenschappen en de lokale overheden nam het aantal werknemers lichtjes toe). Binnen de privésector waren het vooral de bedrijfstakken vervoer, opslag en communicatie en financiële instellingen waar het aantal loontrekkenden in 2006 sterk afnam. Het aantal werknemers in de bedrijfstak exploitatie van en handel in onroerend goed, verhuur en zakelijke dienstverlening in Brussel bleef quasi stabiel in 2006, terwijl het aantal loontrekkenden in die bedrijfstak in beide andere gewesten sterk groeide. 12

TABEL 1 AGGREGATEN PER BEDRIJFSTAK - AANDELEN EN GROEI PER GEWEST In absolute cijfers (mln. euro's of aantal personen) Aandeel van elk gewest in het Rijk (pct.) Veranderingspercentages t.o.v. het vorige jaar 2006 2006 2005 2006 2007(v) Bruto toegevoegde waarde tegen basisprijzen, tegen lopende prijzen Brussels Hoofdst. Gewest 53 784,6 19,0 4,7 4,4 3,9 Vlaams Gewest 162 879,1 57,5 4,1 5,7 6,0 Waals Gewest 66 245,9 23,4 4,6 4,9 4,5 Extraregionaal gebied 150,2 0,1-19,7-2,0 1,0 Het Rijk 283 059,8 100,0 4,3 5,3 5,2 Bruto toegevoegde waarde tegen basisprijzen,in kettingeuro's (referentiejaar 2006) Brussels Hoofdst. Gewest 53 784,6 19,0 2,4 3,5 1,1 Vlaams Gewest 162 879,1 57,5 1,8 3,0 3,6 Waals Gewest 66 245,9 23,4 1,7 2,1 1,6 Extraregionaal gebied 150,2 0,1-16,7-7,5-3,9 Het Rijk 283 059,8 100,0 1,9 2,9 2,7 Aantal werknemers Brussels Hoofdst. Gewest 594 440 16,5 0,7-1,0 1,2 Vlaams Gewest 2 051 019 57,1 1,4 2,1 2,2 Waals Gewest 945 008 26,3 1,7 1,6 1,9 Extraregionaal gebied 2 454 0,1-16,7-8,1-3,5 Het Rijk 3 592 921 100,0 1,3 1,4 1,9 Aantal zelfstandigen Brussels Hoofdst. Gewest 60 099 8,7 2,1 1,7 4,3 Vlaams Gewest 428 749 61,7 1,1 1,5 0,9 Waals Gewest 205 758 29,6 0,9 0,0 0,7 Extraregionaal gebied - - - - - Het Rijk 694 606 100,0 1,1 1,1 1,1 Beloning van werknemers Brussels Hoofdst. Gewest 31 174,9 19,6 4,4 2,0 n.b. Vlaams Gewest 89 566,7 56,4 3,0 5,7 n.b. Waals Gewest 38 007,4 23,9 3,7 5,1 n.b. Extraregionaal gebied 140,3 0,1-19,3-1,8 n.b. Het Rijk 158 889,3 100,0 3,4 4,8 n.b. Bruto-investeringen in vaste activa Brussels Hoofdst. Gewest 10 494,7 15,7 4,6 12,6 n.b. Vlaams Gewest 41 655,2 62,3 9,3 7,4 n.b. Waals Gewest 14 652,1 21,9 8,5 9,5 n.b. Extraregionaal gebied 13,0 0,0 19,8-17,2 n.b. Het Rijk 66 815,0 100,0 8,4 8,6 n.b. Volgens de eerste voorlopige ramingen voor 2007 zwengelde de arbeidsmarkt in alle drie de gewesten aan. De loontrekkende werkgelegenheid nam in Vlaanderen toe met 44 300 personen, of +2,2 pct. en lag daarmee op quasi hetzelfde groeiniveau als in 2006. Voor Wallonië kwam de groei in 2007 uit op 1,9 pct. (of bijna 18 000 personen) en lag iets hoger dan het vorige jaar. In Brussel herpakte de arbeidsmarkt zich met een toename van bijna 7 300 personen, zijnde +1,2 pct. In alle drie de gewesten nam het aantal loontrekkenden het sterkst toe in de bedrijfstak exploitatie van en handel in onroerend goed, verhuur en zakelijke dienstverlening. In de industrie daalde de loontrekkende werkgelegenheid in alle drie de gewesten. In Brussel was dit vooral toe te schrijven aan de auto--industrie en in Wallonië aan de chemische nijverheid. In Vlaanderen kwam de daling vooral op rekening 13

van de chemische nijverheid, de vervaardiging van elektrische en optische apparaten en instrumenten en de textielnijverheid. In 2006 nam het aantal zelfstandigen in Brussel toe met bijna 1 000 personen, zijnde 1,7 pct. en in Vlaanderen met 6 300 personen, of 1,5 pct. In Wallonië daarentegen bleef het aantal zelfstandigen op hetzelfde niveau als in 2005. In Brussel werd de groei vooral gedragen door de bedrijfstakken exploitatie van en handel in onroerend goed, verhuur en zakelijke dienstverlening (+1 100 personen) en bouwnijverheid (+500 personen). De toename in die bedrijfstakken werd echter sterk getemperd door een daling van de zelfstandige werkgelegenheid in de bedrijfstakken handel, hotels, vervoer en communicatie (--600 personen). In Vlaanderen nam het aantal zelfstandigen vooral toe in de bedrijfstakken exploitatie van en handel in onroerend goed, verhuur en zakelijke dienstverlening (+6 700 personen) en overige gemeenschapsvoorzieningen en sociaal--culturele en persoonlijke diensten (+2 000 personen). De bouwnijverheid kende een toename van bijna 1 100 zelfstandigen. Maar ook hier werd die groei sterk teruggeschroefd door de daling in de bedrijfstakken handel en hotels en restaurants, die samen zo n 3 500 zelfstandigen verloren in Vlaanderen. In Wallonië is het eveneens de bedrijfstak exploitatie van en handel in onroerend goed, verhuur en zakelijke dienstverlening die de sterkste toename van het aantal zelfstandigen optekende (+1 800 personen). Die stijging werd echter volledig tenietgedaan door de daling in de handel. Volgens de eerste voorlopige ramingen nam het aantal zelfstandigen in 2007 in Brussel heel wat forser toe dan in beide andere gewesten, nl. met 4,3 pct. (zijnde 2 600 personen) t.o. 0,9 pct. (of bijna 4 000 personen) in Vlaanderen en 0,7 pct. (of 1 400 personen) in Wallonië. Brussel maakte het verschil met beide andere gewesten vooral door de veel sterkere groeibijdrage van de bedrijfstakken exploitatie van en handel in onroerend goed, verhuur en zakelijke dienstverlening -- meer specifiek bij de adviesbureaus m.b.t. bedrijfsvoering en beheer -- en bouwnijverheid. In 2006 nam de beloning van werknemers in Brussel toe met 2,0 pct., in Wallonië met 5,1 pct. en in Vlaanderen met 5,7 pct. Globaal steeg de beloning van werknemers, tegen lopende prijzen, in België met 4,8 pct. Die resultaten liggen in de lijn van de evolutie van het aantal loontrekkenden, dat in 2006 daalde in Brussel, terwijl beide andere gewesten een toename van de loontrekkende werkgelegenheid optekenden. De minder snelle groei van de lonen in Brussel was te wijten aan een daling in absolute termen van de loonmassa in onder meer de bedrijfstakken industrie, productie en distributie van elektriciteit, gas en water, openbaar bestuur en vervoer en communicatie en een minder snelle groei in quasi alle andere bedrijfstakken. De bedrijfstakken exploitatie van en handel in onroerend goed, verhuur en zakelijke dienstverlening en groot-- en kleinhandel, reparatie van auto s, motorrijwielen en consumentenartikelen droegen in Vlaanderen in sterkere mate bij tot de groei van de lonen dan in Wallonië. De beloning van werknemers steeg in Brussel minder sterk dan de toegevoegde waarde tegen lopende prijzen, terwijl de groei ervan in Wallonië iets hoger uitkwam dan de toename van de toegevoegde waarde. In Vlaanderen namen beide aggregaten in dezelfde mate toe. De bruto -investeringen in vaste activa namen in 2006 in Brussel toe met 12,6 pct., in Wallonië met 9,5 pct. en in Vlaanderen met 7,4 pct. Globaal stegen de investeringen, tegen lopende prijzen, in België met 8,6 pct. In Brussel droegen vooral de bedrijfstakken financiële instellingen en exploitatie van en handel in onroerend goed, verhuur en zakelijke dienstverlening bij tot de sterke toename van de investeringen. In Wallonië werd de groei van de investeringen vooral gedragen door de bedrijfstakken exploitatie van en handel in onroerend goed, verhuur en zakelijke dienstverlening -- meer specifiek de investeringen in woongebouwen -- en vervoer, opslag en communicatie. In Vlaanderen was er naast de bedrijfstak exploitatie van en handel in onroerend goed, verhuur en zakelijke dienstverlening ook een sterke toename van de investeringen in de bedrijfstak groot-- en kleinhandel, reparaties van auto s en motorvoertuigen en consumentenartikelen. De minder sterke groei van de investeringen in Vlaanderen t.o.v. Wallonië werd vooral verklaard door de daling van de investeringen in de bedrijfstak vervoer, opslag en communicatie die de groei in Vlaanderen naar beneden trok, terwijl in beide andere gewesten de bijdrage van die bedrijfstak positief uitviel. 14

2.3 Inkomensrekeningen van de huishoudens verdeeld naar woonplaats 1 De rekening voor bestemming van primaire inkomens bevat aan de middelenzijde het exploitatieoverschot, het gemengd inkomen van zelfstandigen, de beloning van werknemers2 en het inkomen uit spaartegoeden en beleggingen. Aan de bestedingenzijde worden de betalingen voor het pachten van gronden en de intresten op consumenten-- en hypothecaire kredieten in aanmerking genomen. Per saldo wordt het primaire inkomen van de huishoudens verkregen. TABEL 2 PRIMAIR INKOMEN VAN DE GEZINNEN PER GEWEST In absolute cijfers (mln. euro's) Aandeel van elk gewest in het Rijk (pct.) Veranderingspercentages t.o.v. het vorige jaar 2006 2006 2004 2005 2006 Brussels Hoofdst. Gewest 19 926,6 9,0 0,6 0,9 5,2 Vlaams Gewest 138 238,5 62,7 2,5 3,5 4,4 Waals Gewest 62 166,8 28,2 2,4 3,4 5,0 Extraregionaal gebied 89,4 0,0-22,3-6,9 4,9 Het Rijk 220 421,3 100,0 2,3 3,2 4,7 Het primair inkomen van de inwoners in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bedroeg, in 2006, 19,9 mld. euro, in het Vlaams Gewest 138,2 mld. euro en in het Waals Gewest 62,2 mld. euro. De inkomensgroei tegenover 2005 was het grootst in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (+5,2 pct.). In Wallonië bedroeg die 5,0 pct. en in Vlaanderen 4,4 pct. De hogere groei in Brussel wordt quasi volledig verklaard door de inkomenscomponent beloning van werknemers. In de secundaire inkomensverdelingsrekening wordt het primair inkomen vermeerderd met een aantal uitkeringen waaronder de sociale uitkeringen en de uitkeringen door schadeverzekeringsmaatschappijen -- en verminderd met sociale premies, belastingen en verzekeringspremies, hetgeen, per saldo, het beschikbaar inkomen van de huishoudens geeft. TABEL 3 BESCHIKBAAR INKOMEN VAN DE GEZINNEN PER GEWEST In absolute cijfers (mln. euro's) Aandeel van elk gewest in het Rijk (pct.) Veranderingspercentages t.o.v. het vorige jaar 2006 2006 2004 2005 2006 Brussels Hoofdst. Gewest 16 263,9 9,2 1,2 1,4 6,4 Vlaams Gewest 107 680,8 61,2 2,3 3,6 5,5 Waals Gewest 51 902,2 29,5 2,5 3,3 5,5 Extraregionaal gebied 87,7 0,0-21,4-5,8 4,6 Het Rijk 175 934,6 100,0 2,3 3,3 5,6 1. 2. Het betreft hoofdzakelijk inkomen uit het bezit van de woning gebruikt door de eigenaar. De beloning van werknemers bestaat uit het nettoloon, de sociale premies ten laste van de werknemers en de wettelijke en bovenwettelijke sociale premies ten laste van de werkgevers. 15

In 2006 bedroeg het beschikbaar inkomen van de ingezetenen van het Vlaams Gewest 107,7 mld. euro, dat van het Waals Gewest 51,9 mld. euro en van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 16,3 mld. euro. T.o.v. 2005 was, net zoals bij het primair inkomen, de groei van het beschikbaar inkomen het grootst in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, nl. 6,4 pct. Het beschikbaar inkomen in het Waals en in het Vlaams Gewest steeg in gelijke mate, nl. met 5,5 pct. De hogere groei van het beschikbaar inkomen in Brussel was het gevolg van de hogere groei van het primair inkomen en van het leefloon. De groei van het beschikbaar inkomen in het Vlaams Gewest was, ondanks een lagere groei van het primair inkomen, even hoog als die in het Waals Gewest, voornamelijk omwille van een grotere stijging van de uitkeringen voor pensioenen (+4,3 pct. tegen +2,8 pct. in het Waals Gewest), voor ziekte-- en invaliditeit (+6,5 pct. tegen +6,1 pct.) en voor arbeidsongevallen en beroepsziekten (+2,7 pct. tegen --0,7 pct.). 16

Tabellen Inleidende beschouwingen Alle resultaten worden gepubliceerd per aggregaat of rekening en pas daarna in functie van de combinatie geografisch gebied/bedrijfstak. Voor alle tabellen worden zowel absolute cijfers als aandelen verstrekt. De bedrijfstakaggregaten worden meestal gepresenteerd voor volgende combinaties: gewesten x 60 bedrijfstakken, provincies x 31 bedrijfstakken, arrondissementen x 7 bedrijfstakken. Omwille van confidentialiteitsproblemen is publicatie van een groter detail niet mogelijk. De bovenstaande combinaties met alle details vindt de gebruiker op de website vandenbb, waar tevens een integrale methodologische nota kan worden geconsulteerd. De papieren publicatie bevat enkel een beperkte selectie van tabellen en enkel voor de jaren waarvoor de cijfers wijzigden t.o.v. de vorige versie van de regionale rekeningen. Voor de aggregaten per bedrijfstak worden de globale resultaten per arrondissement, provincie en gewest opgenomen evenals de bedrijfstakresultaten per gewest. Bij de rekeningen van de huishoudens worden de globale resultaten per gewest opgenomen. De tabellen m.b.t. de diverse componenten van de inkomensrekeningen per jaar zijn opgenomen voor alle NUTS--niveaus. Een samenvattende tabel presenteert de hoofdaggregaten en saldi per gewest, provincie en arrondissement. De in de papieren publicatie opgenomen resultaten worden voorgesteld in veertien reeksen tabellen. De eerste reeks bevat een algemeen overzicht per jaar van alle aggregaten en van de saldi der inkomensrekeningen per gewest, provincie en arrondissement. De reeksen2 tot 9 hebben betrekking op de aggregaten per bedrijfstak. Per reeks worden alle resultaten m.b.t. één aggregaat samengebracht. Telkens worden eerst globale resultaten voor alle geografische eenheden gepresenteerd. Daarna volgen de bedrijfstakresultaten voor de gewesten. De resultaten voor de provincies en arrondissementen worden enkel gepubliceerd op de website van de NBB. Achtereenvolgens komen volgende aggregaten aan bod: het bruto binnenlands product (reeks 2), de bruto toegevoegde waarde tegen basisprijzen (reeks 3), de beloning van werknemers (reeks 4), het aantal werkzame personen (reeks 5), 17

het aantal loontrekkenden (reeks 6), het aantal zelfstandigen (reeks 7), de bruto--investeringen in vaste activa (reeks 8), de economische kerncijfers voor de Duitstalige Gemeenschap (reeks 9). De reeksen 10 tot 14 geven de inkomensrekeningen van de huishoudens weer. Reeks 10 bundelt de globale resultaten per gewest. Voor de resultaten per provincie en arrondissement wordt verwezen naar de website van de NBB. Daarna volgt de regionale verdeling van de componenten van de rekening voor bestemming van primaire inkomens van de huishoudens per geografische eenheid (reeks 11). Reeks 12 groepeert de resultaten van de geregionaliseerde secundaire inkomensverdelingsrekening van de huishoudens. Het beschikbaar inkomen per inwoner -- in zowel absolute bedragen als relatieve waarde t.o.v. het rijksgemiddelde -- is opgenomen in reeks 13. De laatste reeks bevat cijfers over de inkomensrekeningen voor de Duitstalige Gemeenschap. Als bijlage volgt, naast de bevolkingscijfers per deelgebied, een overzicht van de activiteitennomenclaturen die gebruikt worden bij het opstellen van de nationale en regionale rekeningen en een lijst met contactpersonen. Alle bedragen in deze publicatie zijn uitgedrukt in EUR. Voor de periode 1995--1999 werden, voor wat de aggregaten per bedrijfstak betreft, de berekeningen uitgevoerd in Belgische frank (BEF) aangezien al het basismateriaal nog in die munt uitgedrukt was. Alle eindresultaten op het niveau sector/sut--bedrijfstak/arrondissement werden nadien omgezet van BEF naar EUR (via de onherroepelijk vastgelegde omrekeningskoers 1 EUR = 40,3399 BEF) en daarna geaggregeerd tot het gewenste geografische en bedrijfstakniveau. Vanaf 2000 zijn alle basisgegevens beschikbaar in EUR. 18

1. Algemeen overzicht

1.1 SAMENVATTENDE TABEL MET DE AGGREGATEN EN SALDI PER GEOGRAFISCH GEBIED 1.1.1 ABSOLUTE CIJFERS 2004 (miljoenen euro s) 2004 Bruto binnenlands product (bbp) Bruto toegevoegde waarde (B.1g) Beloning van werknemers (D.1) Totaal aantal werkzame personen Aantal werknemers Aantal zelfstandigen Bruto-investeringen in vaste activa (P.51) Saldo primaire inkomens (B.5n) Beschikbaar inkomen (B.6n) Brussels Hoofdstedelijk Gewest 55.300,6 49.204,9 29.299,3 654.182 596.299 57.883 8.915,1 18.788,2 15.071,7 Vlaams Gewest 166.262,9 147.936,0 82.294,2 2.399.285 1.981.460 417.825 35.503,2 127.948,0 98.570,5 Antwerpen (provincie) 54.200,1 48.225,7 26.991,8 712.891 609.053 103.838 11.430,4 35.052,0 27.047,3 Antwerpen (arrondissement) 33.126,7 29.475,2 16.736,1 425.674 366.615 59.059 7.209,9 19.602,5 15.107,9 Mechelen 9.346,7 8.316,4 4.484,3 124.174 105.516 18.658 1.759,7 6.777,9 5.194,2 Turnhout 11.726,7 10.434,1 5.771,4 163.043 136.922 26.121 2.460,8 8.671,7 6.745,3 Limburg 18.470,5 16.434,5 9.492,5 299.975 250.224 49.751 4.224,8 15.173,1 12.039,5 Hasselt 10.874,4 9.675,7 5.837,7 169.869 146.546 23.323 2.322,1 7.563,4 5.984,5 Maaseik 4.520,0 4.021,8 2.228,4 75.551 61.740 13.811 1.157,8 4.038,9 3.204,9 Tongeren 3.076,1 2.737,0 1.426,4 54.555 41.938 12.617 744,9 3.570,9 2.850,2 Oost-Vlaanderen 34.121,6 30.360,4 16.650,3 515.568 416.646 98.922 7.239,7 29.395,2 22.503,3 Aalst 4.678,5 4.162,8 2.254,4 78.081 60.772 17.309 1.090,4 5.672,2 4.311,3 Dendermonde 3.489,1 3.104,5 1.596,7 56.154 43.201 12.953 822,2 4.006,6 3.099,7 Eeklo 1.465,2 1.303,7 641,4 24.852 18.164 6.688 353,3 1.550,7 1.244,9 Gent 16.152,3 14.371,8 8.343,5 233.666 195.348 38.318 3.096,1 11.056,4 8.321,7 Oudenaarde 2.780,7 2.474,2 1.216,7 41.076 32.396 8.680 696,5 2.370,5 1.856,3 Sint-Niklaas 5.555,8 4.943,4 2.597,6 81.739 66.765 14.974 1.181,2 4.738,8 3.669,4 Vlaams-Brabant 30.009,7 26.701,8 15.237,6 395.878 327.966 67.912 5.417,0 26.227,0 19.346,7 Halle-Vilvoorde 18.720,2 16.656,7 9.553,4 234.166 196.163 38.003 3.356,1 14.671,8 10.774,1 Leuven 11.289,5 10.045,1 5.684,2 161.712 131.803 29.909 2.060,9 11.555,2 8.572,6 West-Vlaanderen 29.461,0 26.213,6 13.922,0 474.973 377.571 97.402 7.191,3 22.100,7 17.633,6 Brugge 7.221,6 6.425,6 3.610,3 117.547 94.479 23.068 1.892,6 5.749,8 4.456,1 Diksmuide 914,8 814,0 355,4 15.973 10.743 5.230 224,8 840,2 706,9 Ieper 2.282,3 2.030,7 1.111,7 40.442 30.831 9.611 444,6 1.861,4 1.508,9 Kortrijk 7.798,1 6.938,5 3.875,1 126.475 104.638 21.837 1.480,8 5.425,9 4.316,6 Oostende 3.112,0 2.769,0 1.355,4 48.157 37.594 10.563 1.044,5 2.674,8 2.187,6 Roeselare 3.911,8 3.480,6 1.931,1 64.673 52.472 12.201 889,6 2.720,3 2.181,0 Tielt 2.729,1 2.428,3 1.111,2 39.323 29.955 9.368 556,9 1.711,9 1.355,0 Veurne 1.491,3 1.326,9 571,8 22.383 16.859 5.524 657,5 1.116,3 921,4 Waals Gewest 67.850,8 60.371,5 34.856,4 1.117.966 914.112 203.854 12.339,0 57.256,9 47.588,9 Waals-Brabant 9.718,4 8.647,1 4.540,8 127.601 99.915 27.686 1.745,6 8.594,1 6.447,7 Henegouwen 23.380,7 20.803,5 12.266,0 398.376 330.645 67.731 3.943,8 19.413,7 17.111,2 Aat 1.111,5 989,0 518,9 20.538 15.265 5.273 227,5 1.368,8 1.121,6 Charleroi 8.911,7 7.929,4 4.854,9 140.589 121.325 19.264 1.431,4 5.852,3 5.416,0 Bergen 4.459,0 3.967,5 2.381,9 76.546 64.529 12.017 744,6 3.687,9 3.270,9 Moeskroen 1.613,0 1.435,2 795,9 27.913 23.881 4.032 284,7 1.036,7 912,7 Zinnik 2.728,1 2.427,4 1.441,9 48.544 39.222 9.322 472,2 2.938,1 2.508,4 Thuin 1.679,2 1.494,1 776,3 33.261 24.296 8.965 336,7 2.239,1 1.953,9 Doornik 2.878,2 2.560,9 1.496,2 50.985 42.127 8.858 446,7 2.290,8 1.927,6 Luik (provincie) 21.159,7 18.827,2 11.150,7 355.319 295.235 60.084 3.674,9 17.100,8 14.283,8 Hoei 1.859,3 1.654,3 891,4 29.780 23.242 6.538 321,4 1.857,3 1.478,4 Luik (arrondissement) 13.126,3 11.679,4 7.244,4 215.386 185.045 30.341 2.083,8 9.283,7 8.021,8 Verviers 5.250,7 4.671,9 2.618,7 93.592 74.965 18.627 1.021,4 4.536,8 3.688,7 Borgworm 923,4 821,6 396,2 16.561 11.983 4.578 248,3 1.422,9 1.094,8 Luxemburg 4.815,2 4.284,4 2.414,1 86.484 68.188 18.296 1.184,8 4.183,0 3.372,2 Aarlen 1.154,0 1.026,8 664,0 19.741 17.415 2.326 360,4 950,9 739,7 Bastenaken 705,8 628,0 305,3 13.084 9.241 3.843 200,5 654,0 547,3 Marche-en-Famenne 1.134,5 1.009,4 552,6 20.081 15.790 4.291 225,3 809,1 658,8 Neufchâteau 1.100,3 979,0 555,3 21.512 16.482 5.030 237,2 935,9 754,9 Virton 720,6 641,2 336,9 12.066 9.260 2.806 161,4 833,2 671,5 Namen (provincie) 8.776,8 7.809,3 4.484,8 150.186 120.129 30.057 1.789,9 7.965,2 6.374,0 Dinant 1.552,1 1.381,0 736,1 30.509 22.678 7.831 365,8 1.636,2 1.337,3 Namen (arrondissement) 6.384,0 5.680,3 3.348,5 103.707 85.687 18.020 1.229,8 5.374,1 4.231,6 Philippeville 840,7 748,0 400,2 15.970 11.764 4.206 194,3 954,9 805,1 Extraregionaal gebied 214,3 190,7 177,1 3.205 3.205-13,1 91,5 89,0 Het Rijk 289.628,6 257.703,1 146.627,0 4.174.638 3.495.076 679.562 56.770,4 204.084,6 161.320,0 20

1.1.2 AANDEEL PER GEOGRAFISCHE EENHEID 2004 (procenten) 2004 Bruto binnenlands product (bbp) Bruto toegevoegde waarde (B.1g) Beloning van werknemers (D.1) Totaal aantal werkzame personen Aantal werknemers Aantal zelfstandigen Bruto-investeringen in vaste activa (P.51) Saldo primaire inkomens (B.5n) Beschikbaar inkomen (B.6n) Brussels Hoofdstedelijk Gewest 19,1 19,1 20,0 15,7 17,1 8,5 15,7 9,2 9,3 Vlaams Gewest 57,4 57,4 56,1 57,5 56,7 61,5 62,5 62,7 61,1 Antwerpen (provincie) 18,7 18,7 18,4 17,1 17,4 15,3 20,1 17,2 16,8 Antwerpen (arrondissement) 11,4 11,4 11,4 10,2 10,5 8,7 12,7 9,6 9,4 Mechelen 3,2 3,2 3,1 3,0 3,0 2,7 3,1 3,3 3,2 Turnhout 4,0 4,0 3,9 3,9 3,9 3,8 4,3 4,2 4,2 Limburg 6,4 6,4 6,5 7,2 7,2 7,3 7,4 7,4 7,5 Hasselt 3,8 3,8 4,0 4,1 4,2 3,4 4,1 3,7 3,7 Maaseik 1,6 1,6 1,5 1,8 1,8 2,0 2,0 2,0 2,0 Tongeren 1,1 1,1 1,0 1,3 1,2 1,9 1,3 1,7 1,8 Oost-Vlaanderen 11,8 11,8 11,4 12,4 11,9 14,6 12,8 14,4 13,9 Aalst 1,6 1,6 1,5 1,9 1,7 2,5 1,9 2,8 2,7 Dendermonde 1,2 1,2 1,1 1,3 1,2 1,9 1,4 2,0 1,9 Eeklo 0,5 0,5 0,4 0,6 0,5 1,0 0,6 0,8 0,8 Gent 5,6 5,6 5,7 5,6 5,6 5,6 5,5 5,4 5,2 Oudenaarde 1,0 1,0 0,8 1,0 0,9 1,3 1,2 1,2 1,2 Sint-Niklaas 1,9 1,9 1,8 2,0 1,9 2,2 2,1 2,3 2,3 Vlaams-Brabant 10,4 10,4 10,4 9,5 9,4 10,0 9,5 12,9 12,0 Halle-Vilvoorde 6,5 6,5 6,5 5,6 5,6 5,6 5,9 7,2 6,7 Leuven 3,9 3,9 3,9 3,9 3,8 4,4 3,6 5,7 5,3 West-Vlaanderen 10,2 10,2 9,5 11,4 10,8 14,3 12,7 10,8 10,9 Brugge 2,5 2,5 2,5 2,8 2,7 3,4 3,3 2,8 2,8 Diksmuide 0,3 0,3 0,2 0,4 0,3 0,8 0,4 0,4 0,4 Ieper 0,8 0,8 0,8 1,0 0,9 1,4 0,8 0,9 0,9 Kortrijk 2,7 2,7 2,6 3,0 3,0 3,2 2,6 2,7 2,7 Oostende 1,1 1,1 0,9 1,2 1,1 1,6 1,8 1,3 1,4 Roeselare 1,4 1,4 1,3 1,5 1,5 1,8 1,6 1,3 1,4 Tielt 0,9 0,9 0,8 0,9 0,9 1,4 1,0 0,8 0,8 Veurne 0,5 0,5 0,4 0,5 0,5 0,8 1,2 0,5 0,6 Waals Gewest 23,4 23,4 23,8 26,8 26,2 30,0 21,7 28,1 29,5 Waals-Brabant 3,4 3,4 3,1 3,1 2,9 4,1 3,1 4,2 4,0 Henegouwen 8,1 8,1 8,4 9,5 9,5 10,0 6,9 9,5 10,6 Aat 0,4 0,4 0,4 0,5 0,4 0,8 0,4 0,7 0,7 Charleroi 3,1 3,1 3,3 3,4 3,5 2,8 2,5 2,9 3,4 Bergen 1,5 1,5 1,6 1,8 1,8 1,8 1,3 1,8 2,0 Moeskroen 0,6 0,6 0,5 0,7 0,7 0,6 0,5 0,5 0,6 Zinnik 0,9 0,9 1,0 1,2 1,1 1,4 0,8 1,4 1,6 Thuin 0,6 0,6 0,5 0,8 0,7 1,3 0,6 1,1 1,2 Doornik 1,0 1,0 1,0 1,2 1,2 1,3 0,8 1,1 1,2 Luik (provincie) 7,3 7,3 7,6 8,5 8,4 8,8 6,5 8,4 8,9 Hoei 0,6 0,6 0,6 0,7 0,7 1,0 0,6 0,9 0,9 Luik (arrondissement) 4,5 4,5 4,9 5,2 5,3 4,5 3,7 4,5 5,0 Verviers 1,8 1,8 1,8 2,2 2,1 2,7 1,8 2,2 2,3 Borgworm 0,3 0,3 0,3 0,4 0,3 0,7 0,4 0,7 0,7 Luxemburg 1,7 1,7 1,6 2,1 2,0 2,7 2,1 2,0 2,1 Aarlen 0,4 0,4 0,5 0,5 0,5 0,3 0,6 0,5 0,5 Bastenaken 0,2 0,2 0,2 0,3 0,3 0,6 0,4 0,3 0,3 Marche-en-Famenne 0,4 0,4 0,4 0,5 0,5 0,6 0,4 0,4 0,4 Neufchâteau 0,4 0,4 0,4 0,5 0,5 0,7 0,4 0,5 0,5 Virton 0,2 0,2 0,2 0,3 0,3 0,4 0,3 0,4 0,4 Namen (provincie) 3,0 3,0 3,1 3,6 3,4 4,4 3,2 3,9 4,0 Dinant 0,5 0,5 0,5 0,7 0,6 1,2 0,6 0,8 0,8 Namen (arrondissement) 2,2 2,2 2,3 2,5 2,5 2,7 2,2 2,6 2,6 Philippeville 0,3 0,3 0,3 0,4 0,3 0,6 0,3 0,5 0,5 Extraregionaal gebied 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1-0,0 0,0 0,1 Het Rijk 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 21

1.1 SAMENVATTENDE TABEL MET DE AGGREGATEN EN SALDI PER GEOGRAFISCH GEBIED (VERVOLG) 1.1.3 ABSOLUTE CIJFERS 2005 (miljoenen euro s) 2005 Bruto binnenlands product (bbp) Bruto toegevoegde waarde (B.1g) Beloning van werknemers (D.1) Totaal aantal werkzame personen Aantal werknemers Aantal zelfstandigen Bruto-investeringen in vaste activa (P.51) Saldo primaire inkomens (B.5n) Beschikbaar inkomen (B.6n) Brussels Hoofdstedelijk Gewest 57.889,3 51.518,1 30.577,5 659.389 600.282 59.107 9.324,1 18.948,1 15.289,0 Vlaams Gewest 173.122,3 154.068,8 84.774,9 2.431.522 2.009.046 422.476 38.797,8 132.372,7 102.080,7 Antwerpen (provincie) 57.246,2 50.945,8 27.809,9 724.740 619.512 105.228 12.337,6 36.217,1 27.948,3 Antwerpen (arrondissement) 35.401,1 31.504,9 17.157,4 431.456 371.678 59.778 7.720,3 20.183,7 15.567,1 Mechelen 9.661,3 8.598,0 4.661,7 126.345 107.398 18.947 1.987,1 7.051,1 5.405,2 Turnhout 12.183,8 10.842,9 5.990,8 166.939 140.436 26.503 2.630,2 8.982,3 6.976,1 Limburg 18.860,9 16.785,1 9.622,4 302.309 251.789 50.520 4.769,7 15.651,3 12.504,6 Hasselt 11.103,1 9.881,1 5.875,5 171.533 147.769 23.764 2.658,5 7.786,1 6.191,4 Maaseik 4.563,1 4.060,9 2.295,0 76.501 62.477 14.024 1.283,7 4.185,4 3.352,4 Tongeren 3.194,7 2.843,1 1.451,9 54.275 41.543 12.732 827,5 3.679,7 2.960,8 Oost-Vlaanderen 35.444,2 31.543,3 17.195,3 521.913 422.092 99.821 7.842,5 30.518,2 23.350,4 Aalst 4.818,0 4.287,7 2.321,1 78.663 61.225 17.438 1.177,5 5.930,9 4.499,0 Dendermonde 3.619,1 3.220,8 1.641,0 56.485 43.390 13.095 939,9 4.137,5 3.197,4 Eeklo 1.520,3 1.353,0 657,3 25.001 18.266 6.735 372,7 1.610,4 1.299,2 Gent 16.603,7 14.776,3 8.635,7 237.082 198.341 38.741 3.217,8 11.476,8 8.630,3 Oudenaarde 2.788,7 2.481,8 1.233,4 41.135 32.378 8.757 768,6 2.442,7 1.913,2 Sint-Niklaas 6.094,4 5.423,7 2.706,8 83.547 68.492 15.055 1.366,0 4.919,9 3.811,4 Vlaams-Brabant 31.163,2 27.733,4 15.793,5 402.410 333.485 68.925 5.928,3 27.134,1 20.024,9 Halle-Vilvoorde 19.421,4 17.283,9 9.899,8 239.021 200.406 38.615 3.630,5 15.145,6 11.157,0 Leuven 11.741,8 10.449,5 5.893,7 163.389 133.079 30.310 2.297,8 11.988,5 8.867,9 West-Vlaanderen 30.407,8 27.061,2 14.353,8 480.150 382.168 97.982 7.919,7 22.851,9 18.252,5 Brugge 7.535,3 6.706,0 3.713,7 118.885 95.615 23.270 2.030,6 5.966,2 4.617,4 Diksmuide 936,1 833,1 370,4 16.356 11.023 5.333 283,8 884,8 744,1 Ieper 2.361,7 2.101,8 1.126,2 40.210 30.568 9.642 520,5 1.890,7 1.552,9 Kortrijk 8.115,5 7.222,3 4.025,9 128.082 106.278 21.804 1.716,2 5.582,5 4.441,8 Oostende 3.202,7 2.850,2 1.395,1 48.770 38.124 10.646 1.141,7 2.778,5 2.269,9 Roeselare 4.028,4 3.585,0 1.988,4 65.133 52.858 12.275 953,1 2.806,3 2.250,3 Tielt 2.705,1 2.407,4 1.136,0 39.489 30.100 9.389 578,7 1.775,4 1.410,8 Veurne 1.523,0 1.355,4 598,1 23.225 17.602 5.623 695,1 1.167,4 965,2 Waals Gewest 70.928,5 63.122,0 36.161,9 1.135.822 930.090 205.732 13.381,7 59.205,4 49.173,7 Waals-Brabant 10.345,4 9.206,8 4.751,6 130.634 102.645 27.989 2.024,0 8.893,8 6.631,1 Henegouwen 24.419,8 21.732,1 12.678,1 405.529 337.203 68.326 4.340,9 20.089,4 17.670,2 Aat 1.233,1 1.097,4 547,9 21.187 15.874 5.313 265,5 1.429,8 1.166,5 Charleroi 9.182,0 8.171,4 4.996,8 143.705 124.315 19.390 1.655,9 6.020,4 5.575,5 Bergen 4.641,5 4.130,7 2.448,3 77.192 65.034 12.158 756,3 3.787,8 3.353,5 Moeskroen 1.639,9 1.459,4 817,3 28.090 24.027 4.063 319,6 1.070,7 947,3 Zinnik 2.979,9 2.651,9 1.506,1 49.542 40.091 9.451 524,0 3.072,3 2.604,6 Thuin 1.750,6 1.557,9 802,6 33.841 24.815 9.026 330,9 2.323,1 2.018,5 Doornik 2.992,8 2.663,4 1.559,1 51.972 43.047 8.925 488,7 2.385,4 2.004,3 Luik (provincie) 21.964,9 19.547,4 11.569,1 359.396 298.924 60.472 3.853,5 17.526,8 14.711,8 Hoei 1.890,8 1.682,7 912,0 30.253 23.651 6.602 369,7 1.939,4 1.535,4 Luik (arrondissement) 13.757,2 12.243,1 7.558,9 219.168 188.632 30.536 2.223,2 9.442,0 8.225,4 Verviers 5.355,7 4.766,2 2.682,5 93.330 74.666 18.664 1.016,1 4.654,6 3.807,1 Borgworm 961,2 855,4 415,7 16.645 11.975 4.670 244,5 1.490,8 1.143,7 Luxemburg 5.069,0 4.511,1 2.496,0 87.862 69.354 18.508 1.226,4 4.399,2 3.580,8 Aarlen 1.236,9 1.100,8 690,4 20.286 17.944 2.342 334,9 994,9 791,0 Bastenaken 736,5 655,4 315,9 13.194 9.320 3.874 224,6 692,2 578,8 Marche-en-Famenne 1.182,2 1.052,1 576,3 20.538 16.167 4.371 257,7 850,3 695,3 Neufchâteau 1.141,3 1.015,7 568,0 21.823 16.716 5.107 253,7 982,0 799,5 Virton 772,1 687,1 345,4 12.021 9.207 2.814 155,5 879,9 716,3 Namen (provincie) 9.129,4 8.124,6 4.667,1 152.401 121.964 30.437 1.936,9 8.296,3 6.579,9 Dinant 1.590,0 1.415,0 762,1 31.055 23.124 7.931 360,2 1.704,6 1.388,2 Namen (arrondissement) 6.674,5 5.939,9 3.502,5 105.408 87.142 18.266 1.400,3 5.591,6 4.351,0 Philippeville 864,9 769,7 402,5 15.938 11.698 4.240 176,4 1.000,0 840,7 Extraregionaal gebied 172,1 153,2 142,9 2.669 2.669-15,7 85,2 83,8 Het Rijk 302.112,2 268.862,1 151.657,2 4.229.402 3.542.087 687.315 61.519,3 210.611,4 166.627,3 22