Chemische binding in alledaagse contexten. Marijn Meijer en Ria Dolfing



Vergelijkbare documenten
WATER. Krachten tussen deeltjes. Intramoleculaire en intermoleculaire krachten

4e jaar Wetenschappen

QUARK_5-Thema-01-elektrische kracht Blz. 1

Stoffen, structuur en bindingen

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1

Samenvatting Scheikunde Scheikunde Chemie overal H1 3 vwo

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2

Intermoleculaire krachten. Waterdruppels kleven aan de kraan of aan een bloemblad. Kwik vormt gemakkelijk grote druppels die niet aan het glas kleven.

Atoombinding structuurformules nader beschouwd (aanvulling 2.4)

Samenvatting Scheikunde H3 Door: Immanuel Bendahan

Windmolenpark Houten. Project nask & techniek Leerjaar 2 havo/atheneum College de Heemlanden, Houten. Namen: Klas:

Intermoleculaire krachten ELEKTRONEGATIVITEIT, POLAIRE ATOOMBINDING, DIPOOLMOMENT, ION-

Uitwerkingen Basischemie laboratoriumonderwijs hoofdstuk 11

Het weer. Expertgroep 5 : Donder en bliksem. Naam leerling:... Leden expertgroep:..

Elementen; atomen en moleculen

Uitwerkingen Bio-organische Chemie Werkcollege Hoeveel protonen, neutronen en elektronen hebben de volgende elementen:

WATER. Krachten tussen deeltjes

Bindingen. Suiker Suiker heeft de molecuulformule C 12 H 22 O 11

Toets Modellen voor Binding

Begripsvragen: Elektrisch veld

Alles om je heen is opgebouwd uit atomen. En elk atoom is weer bestaat uit protonen, elektronen en neutronen.

Een les scheikunde: de stof water geeft een venster op de hemel (voorbeeldles voortgezet onderwijs)

HOE WERKT EEN IONKANAAL?

REDENEREN BIJ SCHEIKUNDE. Hella Fries

maakboek In dit Klooikoffer Maakboek vertel je over je werkstuk. Zo leren anderen van jouw werk. Dat is toch gaaf?

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2.4, 4, 5.1 t/m 5.3

Hoe komt het dat de platen, waartussen een dunne laag water zit, bij elkaar blijven? Wat is de EN-waarde van een atoom?

Lesbrief Assenstelsels. Versie 1

Water kleuren met rode wijn

Werkblad: chemische bindingen

7.1 Het deeltjesmodel

Diagnostische toets module 3. Udens College h/v. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Samenvatting NaSk 1 Natuurkrachten

Afkijken van de natuur

Lesvoorbereidingsformulier

NATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE. Eindronde practicumtoets A. 10 juni beschikbare tijd: 2x2 uur

07 MOLECUULFORMULES & CHEMISCHE BINDINGEN PROCESTECHNIEK

Bepaal het atoomskelet van de verbinding

Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen

Later heeft men ook nog een ongeladen deeltje met praktisch dezelfde massa als een proton ontdekt (1932). Dit deeltje heeft de naam neutron gekregen.

Elektriciteit, wat is dat eigenlijk?

Oplossen en mengen. Opdracht 2. Niet.

Atoom theorie. Inleiding

Haal de bliksem in huis!

CHEMIE OVERAL. Nieuw in 6e editie 2011 Chemie Overal 3h en 3v

1. Langere vraag over de theorie

van stoffen illustreren

Wednesday, 28September, :13:59 PM Netherlands Time. Chemie Overal. Sk Havo deel 1

H7+8 kort les.notebook June 05, 2018

Werkblad 1 - Thema 14 (NIVEAU GEVORDERD)

Vragenlijst MAGNETISME. Universiteit Twente Faculteit Gedragswetenschappen

Oefenvragen Hoofdstuk 7 Een indeling van stoffen. moleculaire stoffen zouten metalen

4 Gedrag. 4.2 Aapt een aap echt na? 4.4 Hoe leven dieren samen in een groep? 4.1 Opdrachten Opdrachten

LEERACTIVITEIT: De stroomkring in beeld

Thema: Algemene kennis

Een gebouw inrichten. Lesbrief over inrichting en afwerking. Project Topstages

Archeologen logboek Namen:....

Samenvatting Natuurkunde H7 elektriciteit

Niet-metalen + metalen. Uit welk soort atomen is een ionbinding opgebouwd? Geef de chemische formule van gedemineraliseerd water.

Capillaire werking van Hout

Wat ga je schrijven: een verklarende tekst. Voorbereiden op het schrijven: een film bekijken

1 Uit welke deeltjes is de kern van een atoom opgebouwd? Protonen en neutronen.

Test je kennis! De heelalquiz

Samenvatting Scheikunde H6 (Chemie)

Spreken - Presenteren HV 1. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Opdrachten behorende bij les 2. Anatomie van de honingbij

Samenvatting Natuurkunde Ioniserende straling

Werkblad Bionica. Duur: 1 uur - 1,5 uur.

Na het bekijken van de video en het bestuderen van bovenstaande illustratie, moet je de onderstaande vragen kunnen maken.

Vakopdrachten. Opdracht Geschiedenis Londen. Voor geschiedenis moet je in het British Museum en in het Imperial War Museum opdrachten doen:

vrijdag 28 oktober :40:59 Nederland-tijd Moleculaire stoffen 4havo hoofdstuk 2; Chemie Overal

Alleen de metalen zullen de stroom geleiden omdat deze vrije elektronen hebben, dit zijn dus alleen kalium en tin.

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 27 november OPGAVE 1 zeven stoffen. Frank Povel

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3 en 4

Het houden van een spreekbeurt

Team 6: Zonnepanelen. Onderzoek naar het gebruik van zonnepanelen

Het deeltjesmodel. Deeltjes en hun eigenschappen. Context 3 Zinken zweven drijven. Naam: Klas: Datum:

IV. Chemische binding

Love and Fear of Water: Water Dynamics around Charges and Apolar Solutes S.T. van der Post

5-1 Moleculen en atomen

Checklist Presentatie geven 2F - handleiding

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 15 april 2019

Stuiteren van vallende ballen

Zorg voor focus Invulblad bij module 3 e-cursus Slimmer werken, Meer bereiken

Vraag 1 : Beschrijf het verschil tussen een atoom en een molecule.

Animatie. Middenbouw

Individuele atomen. Missies

NATUURKUNDE 8 29/04/2011 KLAS 5 INHAALPROEFWERK HOOFDSTUK

LEVENDE BOTTEN, STERKE BOTTEN

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

Grenzeloze vrijheid? Discussiebijeenkomst tienerclub

Atoommodel van Rutherford

Ionen-ionbinding-ionrooster

05 H5 Aantrekking tussen moleculen. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

LESBESCHRIJVINGSFORMULIER

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 stoffen en reacties

Stagedag Christiaan Huygens College, Eindhoven Natuurwetenschappelijk onderzoek 2, dd. 8 april 2008

Transcriptie:

Chemische binding in alledaagse contexten Marijn Meijer en Ria Dolfing

Wat gaan we doen? Korte beschrijving van de achtergrond Problemen Oorzaak Strategie Een ander model Een mogelijke context Andere contexten Discussie

Problemen van leerlingen Leerlingen verwarren intra moleculaire en inter moleculaire bindingen (Taagepera et al., 2002). Leerlingen hebben de neiging om te generaliseren en gebruiken uit hun hoofd geleerde verklaringen in plaats van wetenschappelijke verklaringen, op basis van oorzaak gevolg en inzicht of begrip (Taber & Watts, 2000). Leerlingen gebruiken vaak pseudoconcepten; ze gebruiken de juiste termen, maar begrijpen niet de betekenis of de conceptuele relevantie van die concepten (Vinner, 1997).

Wat is de oorzaak? Er wordt onderscheid gemaakt tussen de diverse typen bindingen: Covalente atoombinding, Ionbinding, Metaalbinding Polaire atoombinding Waterstofbrug en Vanderwaalsinteracties Waarbij de nadruk ligt op de verschillen en niet de overeenkomsten tussen de bindingen

Op weg naar een strategie Op basis van de expert raadpleging door Levy et al. 2007 wordt het volgende voorgesteld: + + + Het is belangrijk dat de continue schaal van bindingsterkte wordt benadrukt. De sterkte van de binding is te herleiden tot De fundamentele aard van de chemische binding moet benadrukt worden.

Eisen aan het model Begrijpelijk en hanteerbaar voor havo leerlingen Gemakkelijk uit te breiden naar wetenschappelijke modellen Is in stappen van eenvoudig naar complex uit te breiden (learning progression) Bevat geen entiteiten die menselijke eigenschappen hebben: Voelt zich aangetrokken door Streeft naar 8 elektronen in de schil Pakt een elektron van een ander atoom

Een ander model In feite zijn alle bindingen te beschouwen als een resultaat van afstotende en aantrekkende krachten; het verschil zit in de grootte van en afstand waarop die krachten een rolspelen. De bindingslengte is het resultaat van de optimalisatie van alle afstotende en aantrekkende krachten

De context Doel is om de chemische inhoud op een manier aan te bieden waarop het relevant is voor leerlingen om die inhoud eigen te maken. Leerlingen krijgen een taak of opdracht. Alleen de chemische inhoud die relevant is om de taak te volbrengen wordt aangeboden.

De gekko Leerlingen krijgen de taak om een mechanisme te beschrijven waardoor de gekko kan blijven plakken aan muren met het oog om aanbevelingen te doen voor Discussieer in een groep over: Wat zou een leerdoel kunnen zijn van deze module? Is dit een goede context voor leerlingen om het leerdoel te halen? Waarom en hoe wordt het model geïntroduceerd? Wat zijn pros en cons van deze aanpak?

Andere contexten Met het oog om alle bindingen te introduceren: Met het oog om een of twee bindingen te introduceren:

Mogelijke context vragen Waarom kan een vlieg tegen de muur oplopen en een mens niet? Hoe komt het dat nagellak op je nagels blijft zitten? Hoe komt het dat in de herfst de blaadjes van de boom vallen? Wat zorgt ervoor dat je krullen stijl kan maken met de stijltang? Hoe kan het dat pindakaas aan je boterham blijft plakken en hagelslag niet? Waarom kan waterproof mascara alleen verwijderd worden met olie? Hoe werkt gel, en hoe zorgt het ervoor dat je haar mooi in model blijft?

Discussie Volgens het denken delen uitwisselen principe over: i. Geschikte contexten voor havo of vwo leerlingen ii. Het gepresenteerde model voor de chemische binding iii. Een leerlijn

Overal net zo lopen als een gekko! Een scheikunde module over chemische binding Versie 1 Marijn Meijer

Situatie Voor wetenschappers en ingenieurs is de natuur tegenwoordig een grote inspiratiebron voor technologische vernieuwingen. Deze tak van wetenshap wordt biomimicry genoemd. Voorbeelden van dergelijke studies zijn: onderzoek naar de sterkte van spinrag t.b.v. de ontwikkeling van supersterke vezels en onderzoek naar de bouw van skeletten van zeedieren voor architecten om gebouwen op een nieuwe manier te ontwerpen. Het voorbeeld waar we nu oprichten is het fenomeen dat een gekko langs een gladde wand loodrecht omhoog kan lopen. Een gekko kan dat met een snelheid van 1 m/s. Dit fenomeen van het blijven plakken blijft wetenschappers boeien, om robots te ontwerpen. Die robots kunnen zoeken naar overlevenden bij aardbevingen of werkzaamheden uitvoeren waar mensenlevens in gevaar zijn. Een voorbeeld van een dergelijk onderzoek zie je via onderstaande link. http://www.wetenschap24.nl/videos/dat willen wij ook/kleven als een gekko.html Taak Jullie taak is een mechanisme te beschrijven waardoor de gekko kan blijven plakken aan muren met het oog om aanbevelingen te doen voor de bouw van robots die in levensgevaarlijke situaties kunnen opereren. Activiteit 1 Oriëntatie op de taak Bestudeer het lopen van een gekko aan de hand van de video. Maak tekeningen of een stripverhaal om duidelijk te maken wat er nu gebeurt als de gekko een poot neerzet of verplaatst? Een gekko krult hetuiteinde van zijn poot op als het beest een poot verplaatst. Hierdoor plakt/kleeft de gekko een met een klein deel van zijn poot aan het oppervlak. Bij het volledig uitrollen is de poot volledig op het oppervlak geplaatst. Kan je het lopen van een gekko nabootsen met plakband of ducktape op een oppervlak? Welke deel wel en welk deel niet. Deels wel, de tape blijft plakken maar ik moet veel kracht uitoefenen om het weer los te trekken. De gekko doet dat laatste niet. Waarom blijf jij niet plakken aan een muur? Wat moet je doen om dat wel voor elkaar te krijgen? Mijn vingers zijn gladder. Ik heb minder ribbels dan de gekko. Als ik mijn vingers nat of ver maak blijf ik beter plakken aan de wand. Ik ben zwaarder dan de gekko. Activiteit 2 een eerste beschrijving Beschrijf in eigen woorden en tekeningen waarom een gekko langs een verticaal gericht en glad oppervlak kan lopen. Notie van plakken en er zijn krachten nodig om te blijven plakken, omdat ik ook het plakband moet lostrekken. De gekko hoeft dat zo op t oog niet te doen. Waarom is deze beschrijving (on)voldoende om je taak te volbrengen? De beschrijving bevat niet een deel dat het plakken kan verklaren of beschrijven. Ook is het niet duidelijk hoe die gekko in staat is om zich zo snel los te rukken van de plaat. Als deze beschrijving niet voldoende is in je ogen, waar zoek je dan om tot een betere beschrijving te komen? Welke informatie wil je nog hebben? Ik moet verder kijken naar de bouw van de gekko poot, want dat doen ze ook in de video.

Informatie over de bouw van een gekko poot Dieren die instaat zijn om langsmuren te lopen blijken deze eigenschap te hebben door de aanwezigheid van aantrekkende elementen op een schaal van een micrometer en nanometer. Van de in de natuur voorkomende dieren blijkt de gekko te beschikken over de sterkste adhesiekrachten. Dat komt door de bouw van de gekko poot en teen. De poot en teen van de gekko zijn opgebouwd uit structuren die op hun beurt weer opgebouwd zijn uit nog kleinere structuren. Deze kunnen zichtbaar worden gemaakt met een atomic force microscope (AFM). Hiernaast zijn die structuren weergegeven. Het streepje en de bijbehorende afmeting geven de schaal aan van de structuur op het plaatje. In figuur a zijn de tenen weergegeven op millimeterschaal. Figuur b laten lamellen zien met een afmeting van 400 600 μm. Figuur c en d zijn daar uitvergrotingen van. Aan het eind van een lamel zitten kleine haartjes, de seta die een afmeting hebben van enkele μm (figuur e). Die seta zijn op hun beurt weer opgebouwd uit spatula (zie de uitvergroting in figuur f). Sinds 1900 zijn er studies geweest over de adhesie (het blijven kleven) van de gekko. Tot 1969 zijn er in de literatuur 7 mogelijke mechanismen beschreven en bediscussieerd voor de adhesie van de gekko op een verticaal oppervlak: lijm, zuiging, tussen verbindingen denk aan haakjes, wrijving, statische elektriciteit, capillaire krachten en van der Waals adhesie. Op basis van onderzoek naar de beweging van een gekko (zie bijvoorbeeld het filmpje bij activiteit 1) en gemaakte afbeeldingen zoals hierboven zijn weergegeven, hebben wetenschappers geconcludeerd dat een aantal mogelijke mechanismen niet leiden tot een juiste verklaring. Bij die afweging hebben ze rekening gehouden met de droge poten van de gekko, het niet achterlaten van sporen en de snelheid waarmee de gekko over een gladoppervlak kan lopen.

Activiteit 3 Inzoomen op de bouw van de gekko poot Bestudeer in een groep de plaatjes en eventueel het filmpje. Leg uit waarom wetenschappers beweren dat de gekko poot en teen een enorm groot oppervlak heeft. Maak een balans op van alle voors en tegens van elk mechanisme. Gebruik internet (wikipedia) om specifiekere informatie op te zoeken als je iets niet snapt. Voor de capillaire kracht is dit als voorbeeld uitgewerkt. Mogelijk mechanisme Werking Voor tegen Capillaire kracht Vloeistof wordt in een buisje als het ware omhoog gezogen. Hoe dunner het buisje hoe hoger de vloeistof komt. De kracht is het gevolg van aantrekking (cohesie) en kleven aan het oppervlak (adhesie). Vloeistof kan tussen de seta en spatula omhoog. De binding is eenvoudig en gemakkelijk te verbreken, kost weinig energie. De gekko laat geen natte sporen achter. Lijm Zuiging tussen verbindingen Wrijving statische elektriciteit van der Waals adhesie Er is een kleverige stof die tussen de spatula e.d. zit. Die plakt en daardoor blijft de gekko kleven aan een oppervlak. Aan het uiteinde zitten kleine zuignapjes, waar door spierkracht de lucht uit wordt geperst. De gekko zit vast. Haakjes, net als bij de sommige insecten, zorgen ervoor dat de gekko zich aan het oppervlak kan vasthaken. die ontstaat als twee oppervlakken langs elkaar schuiven, terwijl ze tegen elkaar aan gedrukt worden. Door wrijving ontstaat er een ladingsverschil. Hierdoor ontstaat er een extra aantrekkingskracht tussen + en ladingen Vindt plaats t.g.v. (zeer) zwakke elektrische krachten tussen moleculen en atomen. De stof kan in de poot zitten. Eenvoudig, in de natuur komt het vaker voor bij inktvissen. Er zijn veel spatula, dus veel kleine zuignapjes zijn mogelijk Er zijn veel spatula, dus als elk spatula een haakje is dan kan het. Er is veel contactoppervlak. Dit kan als de gekko dus maar hard genoeg drukt. Er is veel contactoppervlak. Zie ook hierboven. Er is veel contactoppervlak, veel moleculen in de poot en door het grote oppervlak kunnen veel moleculen met elkaar in contact komen. Zwakke kracht is gemakkelijk te verbreken (kan kracht voor kracht) De gekko laat geen sporen na en er worden geen lijm resten gevonden. Kan dit snel. Veel kracht nodig om de zuignapjes los te trekken. Gaat dat proces wel snel? Een glas is volkomen glad, de haakjes hebben geen houvast. Alle haakjes moeten in een richting staan. Doen ze dat ook? De poot van de gekko staat stil als die neergezet is/wordt. De gekko moet enige kracht uitoefenen. Zeker bij verticale wanden. Hoe doet die dat? Gekko wrijft niet als hij zijn poot neerzet of optilt. Er springen geen vonkjes over of het knettert niet. Er veel oppervlak nodig. Het is een zeer zwakke kracht. Regelmatige vorm is noodzakelijk (moleculen liggen netje tegen elkaar).

Activiteit 4. Het opstellen van een beschrijving. Overleg nu in een groep welk mechanisme het meest aannemelijk is om het lopen van gekko tegen een verticaal oppervlak te beschrijven. Welke mechanismen vallen zeker af, welke zijn wel bruikbaar? Neem in je beschouwing ook de afwikkeling van de teen door de gekko mee. Het lijm en capillaire mechanisme vallen af omdat de gekko geen sporen achterlaat. De zuigmechanisme valt af omdat het veel energie en tijd voor de gekko kost om los te raken. Het haakmechanisme valt af omdat er geen haakpunten zijn bij een glad oppervlak en omdat dit lastig is om los te maken (voor klittenband is dat al lastig). Wrijving is niet waargenomen en daardoor valt zowel wrijving als statische elektriciteit af. Beschrijf in eigen woorden en tekeningen waarom een gekko langs een verticaal gericht en glad oppervlak kan lopen. Er is sprake van een enorm groot oppervlak doordat de poot/teen zich eindeloos opdeelt in steeds kleinere structuren/elementen. Hierdoor is er een groot contactoppervlak aanwezig tussen de poot/teen en de wand waarlangs de gekko zich beweegt. Door het grote contactoppervlak komen veel moleculen met elkaar in contact. Hierdoor zijn er per oppervlakte veel vanderwaalskrachten mogelijk tussen de moleculen van de gekko en die van de wand. Is deze verklaring voldoende om aanbevelingen te doen voor de robot? Neem in deze beschouwing ook de verschillen tussen een gekko en een robot mee. nee omdat het nog onduidelijk is wat nu de oorzaak is van die vanderwaalskrachten. Is het voldoende dat er moleculen contact met elkaar hebben? En hoe groot moet dat contactoppervlak dan zijn? Informatie Op internet is vrij eenvoudig te achterhalen wat wordt bedoeld met vanderwaalskrachten. In al internetbronnen wordt vermelding gemaakt van zeer zwakke elektrostatische krachten tussen moleculen en atomen. Om die zeer zwakke elektrostatische krachten te begrijpen moeten we eerst meer weten over de bouw van moleculen en atomen. De eenvoudigste beschrijving van een atoom is het model van Rutherford. Verder informatie is te vinden in de bijlage. Activiteit 5. Vanderwaalskrachten Waardoor ontstaan die VanderWaalskrachten? Beschrijf in eigen woorden en tekeningen waarom een gekko langs een verticaal gericht en glad oppervlak kan lopen. Activiteit 6. Terug naar je taak Schrijf nu een aantal aanbevelingen op om het klevende deel van de robot te ontwerpen. Formuleer nu een ontwerpopdracht met programma van eisen hoe je op basis van het gekko mechanisme een robot kan blijven lopen op een muur. Bedenk nu mogelijke technologische toepassingen op basis van het mechanisme dat het kleven van gekko s verklaard. M.a.w. ontwerp de ultieme ducktape.

Bijlage 1 een model voor chemische bindingen Het waterstofatoom is het meest eenvoudigste atoom. Het bestaat uit een proton waar een elektron om heen beweegt. Er is afgesproken dat de kern (het proton) positief geladen is en het elektron negatief geladen is (zie plaatje links). De daadwerkelijk vorm van de protonen en elektronen zijn bekend; het zijn bolletjes 1. Een afbeeldingen van atomen worden tegenwoordig gemaakt met een scanning elektron microscope. Beide deeltjes ondervinden voortdurend een aantrekkingskracht die ze op elkaar uitoefenen. Het resultaat is dat beide deeltjes tegen elkaar aan gaan zitten (plaatje rechts). Dat proces kan prachtig gevisualiseerd worden. Beide deeltjes komen echter niet met elkaar in aanraking. Dat komt doordat het elektron voortdurend in beweging is. Hierdoor is er een tweede kracht die het elektron van de kern af houdt. Het gevolg is dat het elektron zich om de kern beweegt. Het elektron blijft op een bepaalde afstand van de kern. Effectieve kernlading Een elektron kan de kernlading gedeeltelijk afschermen voor andere elektronen. Hierdoor zal het andere elektron een kleinere kracht t.g.v. de kleinere positieve kernlading ondervinden. De effectieve kernlading is gedefinieerd als de kernlading die een elektron werkelijk ondervindt als we de afscherming van de andere elektronen in acht nemen. Als voorbeeld dient een kern met acht elektronen er om heen. Omdat er geen ruimte meer is om de elektronen allemaal netjes rondom de kern te rangschikken (elektronen stoten elkaar af), zal er een verdeling plaatsvinden als volgt: 4 elektronen dichtbij de kern en 4 iets verder van de kern geplaatst. De vier elektronen dicht bij de kern nemen nog relatief veel van de kernlading waar. De effectieve kernlading is hier dus hoog. Als we echter naar de buitenste vier elektronen kijken, zien we dat er al vier elektronen dicht bij de kernlading zitten. Deze elektronen ervaren dus geen kracht t.g.v. 8+ maar 1 http://www.nature.com/nature/journal/v473/n7348/full/nature10104.html

iets minder. Hier is dus de effectieve kernlading veel lager. Dit kan verder uitgebreid worden voor atomen met een hogere kernlading en een gelijk aantal elektronen. Chemische binding Het stikstof atoom wordt als voorbeeld genomen. Het stikstof atoom heeft een kernlading van 7+ dat wordt omringd met zeven elektronen. 7+ De binnenste vier elektronen schermen nu de kernlading gedeeltelijk af, dus is er een effectieve kernlading waarneembaar voor de buitenste drie elektronen. Als hier een waterstofatoom nadert aan dit stikstof atoom, dan zal het elektron van het waterstofatoom dus ook een effectieve kernlading waarnemen, waardoor het aangetrokken zal worden. Omdat het elektron van het waterstofatoom dus aangetrokken wordt zal dit elektron en daarmee de andere kern op een bepaalde afstand zich gaan bewegen van het stikstof atoom. Er is een binding ontstaan tussen deze atomen. Elektronegativiteit Elektonegativiteit is een maat voor de sterkte van een atoom om elektronen aan te trekken. Als een atoom een hogere effectieve kernlading heeft dan heeft het de neiging om elektronen aan te trekken. Is de waarneembare effectieve kernlading laag dan ondervindt een elektron die ver van de kern af beweegt een relatief zwakke aantrekkende kracht. Er is weinig energie nodig om het elektron weg te halen bij het atoom. In het voorbeeld ondervindt het elektron sterkere kracht t.g.v de 7+ kern dan die van de eigen kern. Dit wordt geïllustreerd door de pijl in onderstaand figuur. Z eff klein 7+ Z eff groot

Doordat het atoom de elektronen in de binding sterker aantrekt, zullen de elektronen zich dichterbij dit atoom bevinden dan het atoom wat de elektronen in de binding minder sterk aantrekt. De pijl geeft de aantrekkende kracht die uitgeoefend wordt op een elektron door het atoom met de grootste elektronegativiteit. Omdat de elektronen in de binding een negatieve lading hebben, zal het atoom meer negatief geladen zijn. Dit wordt aangeduid met δ. Het atoom heeft als het ware er een deel van het elektron erbij gekregen. Het andere atoom is dus een stukje elektron kwijtgeraakt aan het andere atoom, omdat dit elektron sterker aangetrokken wordt door het andere atoom. Hierdoor wordt het atoom die minder sterk trekt gedeeltelijk positief geladen, aangeduid met δ+. Bij een binding tussen twee gelijke atomen, oefenen beide atoomkernen een even grote maar tegengestelde kracht uit om de elektronen die hen bindt. Dit type binding noemen we een covalente atoombinding. Bij bindingen tussen twee verschillende atoomsoorten ondervinden de elektronen een sterkere kracht van een van beide atomen. Hierdoor wordt de afstand tussen de elektronen en de hardst trekkende kern iets kleiner. Het aantal elektronen aan een kant van de binding wordt dus net iets groter dan aan de andere kant. Dit wordt respectievelijk weergegeven met een δ en een δ+. Dit type binding noemen een polaire binding. Een voorbeeld van polaire binding is de H O binding. De kern van het O atoom trekt harder aan de elektronen dat het H atoom. Hierdoor is het O atoom negatief geladen en H atoom iets positief. Hierdoor kan er een molecuul ontstaan wat gedeeltelijk positief of gedeeltelijk negatief geladen atomen bevat. Omdat deze atomen dus gedeeltelijk geladen zijn, kunnen ze andere (gedeeltelijke) ladingen aantrekken of afstoten. Als voorbeeld is water (H 2 O) genomen. Omdat het zuurstof atoom gedeeltelijk negatief geladen is, kan het zuurstof atoom het gedeeltelijk positief geladen waterstofatoom van een ander watermolecuul aantrekken. Dit zorgt ervoor dat de moleculen elkaar aan kunnen trekken. Dit type binding dat een resultaat is van aantrekkende krachten tussen verschillende ladingen noemen we een waterstof brug. H δ O H O H H δ+ Vanderwaalsbinding Moleculen zijn op te vatten als een verzameling positieve kernen en negatieve elektronen. Het geheel wordt bij elkaar gehouden door aantrekkende en afstotende krachten t.g.v. de geladen deeltjes. Die invloed van die geladen deeltjes blijft echter niet beperkt tot de binnenkant van een molecuul. De negatieve ladingen van elektronen aan de buitenkant van een molecuul en de effectieve kernladingen oefenen wel degelijk krachten uit op de omringende moleculen. Dit soort krachten zijn zeer zwak omdat de onderlinge afstand tussen de moleculen groter is t.o.v. de onderlinge afstand tussen deeltjes in een molecuul. Dergelijke krachten, er worden er drie typen onderscheiden, noemen we vanderwaalsbindingen.

Zeer beknopte docentenhandleiding Tijdsduur: 2 3 lessen afhankelijk van lesduur Mogelijke werkwijze: activiteit vorm opmerkingen 1 oriëntatie 1. Groep film Kijk gemeenschappelijk de film, hoeft niet geheel gedaan te worden. 2. 2 3 lln voor de vragen Geef ze desnoods plakband, klittenband en duck tape of de gelegenheid om op een andere manier zich te oriënteren en het blijven plakken te onderzoeken. 2 eerste beschrijving 1. 2 3 lln voor de beschrijving 2. groep voor terugkoppeling en motief om verder te gaan Als docent kan je elke groep hun beschrijving laten presenteren. Belangrijk is dat je aangeeft dat ze er nog niet zijn (wel op de goede weg). Wat moet je nog meer weten om de beschrijving beter te maken? Waarom moet dat? Hou dus het initiatief en hun drive bij de leerling, maar geef wel de focus aan waar ze naar toe moeten. Ga op de stoel van de beoordelaar/begeleider zitten om aan te geven waar je wel of niet tevreden over bent. 3 bouw van de poot 2 3 lln Let op dat de llnschaling en ordening lastig vinden. In de modules over breekbare bekers en superabsobents (groene lijn nieuwe scheikunde havo) staan activiteiten om de lln te ondersteunen met het schalen. Laat ze desnoods de plaatjes in een schaal ordenen. 4 het opstellen van een beschrijving 5 vanderwaalskrachten 1. 2 3 lln voor de beschrijving 2. groep voor terugkoppeling en motief om verder te gaan 1. 2 3 lln voor de beschrijving 2. groep voor terugkoppeling en motief om verder te gaan 6 terug naar je taak 1. 2 3 lln 2. groep voor terugkoppeling 3. Dan weer in 2 3 lln voor het ontwerpen van een mogelijke toepassing De beschrijving kan je weer groepsgewijs bestuderen. De laatste activiteit kan je in de gehele groep bespreken. Het geeft gelijk een motief om verder te gaan. Lastig, er ontbreken vragen om lln te ondersteunen. Geef ze de gelegenheid om de filmpjes en animaties te bekijken. Doel is voornamelijk om de informatie te verzamelen om de taak te volbrengen. Nu wordt pas de verklaring volledig gemaakt (voldoende om een antwoord te formuleren). Beoordeling Beoordelen kan bijvoorbeeld door elke beschrijving in te nemen of te laten mailen. De beschrijving kan inhoudelijk beoordeeld worden. Daarnaast kan je beoordelen op samenwerken, participatie in de discussies en creativiteit/inventiviteit om er meer van te maken dan wordt bedoeld.