Intermoleculaire krachten ELEKTRONEGATIVITEIT, POLAIRE ATOOMBINDING, DIPOOLMOMENT, ION-
|
|
- Hans Driessen
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Intermoleculaire krachten ELEKTRONEGATIVITEIT, POLAIRE ATOOMBINDING, DIPOOLMOMENT, ION- DIPOOLINTERACTIE EN HYDRATATIE, DIPOOL-DIPOOLINTERACTIE, WATERSTOFBRUG, LONDONINTERACTIE Paragrafen of subparagrafen met een (*) behoren niet tot de repetitiestof en de eindexamenstof. Dit geldt eveneens voor de formules voor a) het dipoolmoment, b) de wet van Coulomb en c) de energieën ( U) van dipool-dipoolinteracties. 0. Inleiding In klas VWO4 wordt bij scheikunde het onderdeel chemische bindingen behandeld. Daarbij worden twee zaken onderscheiden: - krachten tussen moleculen (intermoleculaire krachten of ~ bindingen); - krachten binnenin moleculen (intramoleculaire krachten of ~ bindingen). De intermoleculaire bindingen zijn van belang voor enkele belangrijke fysische (natuurkundige) eigenschappen van stoffen: 1) het smeltpunt en het kookpunt van stoffen: een grote kracht tussen de moleculen van een zuivere stof resulteert in een hoger smelt- en kookpunt; 2) de mengbaarheid van verschillende stoffen We zijn dus in eerste instantie in de intermoleculaire bindingen geïnteresseerd. Deze intermoleculaire bindingen blijken echter te worden beïnvloed door de bindingen binnenin het molecuul. We kijken daarom eerst naar intramoleculaire bindingen, om vervolgens te kijken hoe die de intermoleculaire bindingen beïnvloeden. opgaven 1.1. Welke bindingen worden verbroken bij: a) het smelten van een zuivere moleculaire stof? b) het verdampen van een zuivere moleculaire stof? c) het smelten van een zout? 1.2. Men kookt water in een pannetje. a) Is koken een reactie? b) Worden de watermoleculen bij koken omgezet in andere moleculen? c) Worden er bij koken intramoleculaire bindingen verbroken? 1
2 1. Elektronegativiteit en polaire atoombinding In klas 4 is de polaire atoombinding behandeld. Wanneer twee atomen via een atoombinding met elkaar verbonden zijn, trekt elk van deze twee atomen aan het bindende elektronenpaar (of de elektronenparen, wanneer er meervoudige atoombindingen in het spel zijn). De mate waarin een atoom aan elektronen trekt, wordt de elektronegativiteit (EN) genoemd. De elektronegativiteit is een eigenschap van een atoomsoort en is te vinden in Binas. Twee verbonden atomen met verschillende elektronegativiteiten trekken dus in verschillende mate aan het bindend elektronenpaar. Het gevolg is, dat de elektronen in het bindend elektronenpaar (gemiddeld in de tijd) wat vaker bij het ene atoom dan bij het het andere atoom zitten. Dit atoom wordt daardoor een beetje negatief geladen en dit geven we aan met ( delta-min ). Een lading ligt tussen 0 (neutraal) en 1 in. Het atoom is dus niet volledig negatief geladen; het zou dan immers een ion geworden zijn en dat is niet het geval. Het andere atoom krijgt vanzelfsprekend een lading. Een dergelijke atoombinding noemen we een polaire atoombinding. 2. Atoombinding of ionbinding? Wanneer twee dezelfde atomen een atoombinding hebben gevormd, is er geen verschil in elektronegativiteit. Er is dan ook geen polaire atoombinding en we noemen zo n atoombinding een apolaire atoombinding. Voorbeelden vind je in bijvoorbeeld I 2 (I I) en O 2 (O=O). Als het verschil in elektronegativiteit ( EN) erg groot is, zal het bindend elektronenpaar zich praktisch altijd bij één van de twee atomen bevinden. Eigenlijk is het minst elektronegatieve atoom dan één elektron kwijtgeraakt en heeft het meest elektronegatieve atoom er een elektron bijgekregen. Er zijn dan twee ionen ontstaan en er is dan geen sprake meer van een atoombinding, maar van een ionbinding. De polaire atoombinding is eigenlijk een tussensituatie tussen de apolaire atoombinding en de ionbinding. Soms is het verschil tussen de elektronegativiteit van de twee atomen niet erg groot. Ook al is de atoombinding dan eigenlijk een beetje polair, toch noemen we dat in de praktijk een apolaire atoombinding. Het is lastig om de grens aan te geven tussen een apolaire en een polaire atoombinding. Soms worden daarvoor de volgende (grove) vuistregels gebruikt: - apolaire atoombinding wanneer EN < 0,4 - polaire atoombinding wanneer 0,4 < EN < 1,7 - ionbinding wanneer EN > 1,7 In elk geval moet je van een paar bekende atoombindingen weten, of ze polair danwel apolair zijn: - een OH-binding is polair (O is en H is ) - een NH-binding is polair (N is en H is ) - een CH-binding is apolair - een CO-binding (C O of C=O) is polair (O is dan meestal en C meestal ) 2
3 opgaven 2.1. Zoek in Binas de elektronegativiteiten op van de volgende atoomsoorten: a) stikstof; b) waterstof; c) koolstof; d) zuurstof Kloppen de bovenstaande vuistregels voor EN met de regels in het grijze kader? 3. Dipoolmoment Een polaire atoombinding heeft een zogenaamd dipoolmoment. Het dipoolmoment µ van een atoombinding is het product van de verschoven lading q (in Coulomb, C) en de afstand l (in meter, m) waarover de lading is verschoven. Omdat de afstand een richting heeft, is het officieel een vectorgrootheid en is het dipoolmoment ook een vectorgrootheid: µ = ql De vector µ wijst van de negatieve naar de positieve pool van de atoombinding 1. De eenheid van het dipoolmoment is officieel [C m], maar een veelgebruikte aanduiding is de eenheid Debye (D), die is vernoemd naar de nederlander Peter Debye. µ H Cl een molecuul HCl met het dipoolmoment µ Wanneer een molecuul meerdere polaire atoombindingen bezit, spelen al deze polaire atoombindingen een rol in de totale ladingsverschuiving in het molecuul. Daarom kan van een molecuul het totale dipoolmoment worden gevonden, door de dipoolmomenten van alle polaire atoombindingen vectorieel op te tellen. Let dus op: de ruimtelijke bouw van een molecuul bepaalt dus, hoe groot het totale dipoolmoment van het molecuul is en wat de richting ervan is. 1 Let op: in sommige studieboeken kom je voor het dipoolmoment soms het teken tegen. Dit wijst dan altijd van de positieve naar de negatieve pool, dus tegengesteld aan de richting van µ. 3
4 µ dipoolmoment van een molecuul water: vectoriële optelling dipoolmoment van een molecuul CO 2 : vectoriële optelling levert als resultante op, dat µ = 0 Wanneer een molecuul als geheel een dipoolmoment heeft, noemen we dit een polair molecuul, een dipoolmolecuul of kortweg een dipool. 4. Interacties met een dipoolmolecuul Een dipool zal andere deeltjes met een lading aantrekken. Dat kan een andere dipool zijn en we spreken dan van een dipool-dipoolinteractie. Let op: alleen moleculen die als geheel een dipoolmoment hebben, vertonen dipool-dipoolinteracties. Moleculen CO 2 hebben dus géén dipool-dipoolinteracties met elkaar! Ook kan een dipoolmolecuul een ion aantrekken. Dit wordt een ion-dipoolinteractie genoemd. 4.1 ion-dipoolinteractie en hydratatie Een mooi voorbeeld van een ion-dipoolinteractie vinden we in een oplossing van een zout (bijvoorbeeld keukenzout, NaCl) in water: Cl Let op: de H-atomen () richten zich naar het (negatieve!) chloride-ion. We spreken in dit verband ook wel van een watermantel rondom een opgelost ion. Watermoleculen verder weg van de ionen zijn willekeurig georiënteerd. Een positief ion in water (in het voorbeeld Na + ) wordt ook door watermoleculen omgeven, maar dan richten de O-atomen () zich naar het positieve ion. Wanneer zoutionen zijn omgeven door watermoleculen, zijn de opgeloste zoutionen gehydrateerd. We spreken dan van hydratatie. 4
5 4.2 dipool-dipoolinteracties in een vaste stof (*) Moleculen in een vaste stof bevinden zich op een vaste plek ten opzichte van elkaar. De oriëntatie van de moleculen in een molecuulrooster zal zodanig zijn, dat er een minimale energie wordt bereikt. Dat geldt uiteraard ook voor dipoolmoleculen. Ongunstige oriëntatie (links) en gunstige oriëntatie (rechts) van dipoolmoleculen in een vaste stof Een gunstige oriëntatie is die, waarbij positieve en negatieve lading elkaar kunnen aantrekken en gelijksoortige ladingen elkaar zo min mogelijk afstoten. Voor de aantrekkingskracht tussen elektrische ladingen geldt de wet van Coulomb: q1q2 F el = k 2 r met: - F el de elektrische aantrekkingskracht (in Newton, N) - q 1 en q 2 de grootte van de twee elkaar aantrekkende ladingen (in Coulomb, C) - r de afstand tussen de ladingen (in m) - k een constante Merk op, dat er een minteken in de formule staat. Als de ladingen tegengesteld zijn (bijvoorbeeld q 1 positief en q 2 negatief), dan moet er natuurlijk een positieve aantrekkingskracht zijn. Het minteken zorgt daarvoor. Uit de wet van Coulomb kan kan worden afgeleid hoeveel interne energie (symbool: U) er vrijkomt, wanneer dipoolmoleculen in een vaste oriëntatie bij elkaar in de buurt worden gebracht. De Coulombkracht en dus de vrijkomende energie hangt af van de afstand r tussen de dipoolmoleculen (voor de dieper geïnteresseerde: daarbij wordt onder meer gebruik gemaakt van U = Fel dr ). Dit is een gunstig energie-effect (exotherm proces, dus U < 0): U µ 1µ 2C = 3 r 1 waarin C 1 een constante is en de µ s de dipoolmomenten van de twee betrokken moleculen. Het minteken is nodig om aan de voorwaarde U < 0 te voldoen. Dit is een vergelijkbare redenering als bij de invoer van het minteken in de wet van Coulomb. Wanneer de afstand tussen de dipoolmoleculen te klein wordt, gaan de elektronenwolken (negatief geladen) elkaar afstoten. Hetzelfde geldt voor de positief geladen atoomkernen. Er is dus een optimum in de afstand tussen de moleculen, maar dit is niet meegenomen in bovenstaande formule. 5
6 4.3 dipool-dipoolinteracties in een vloeistof (*) Moleculen in een vloeistof bevinden zich niet op een vaste plek ten opzichte van elkaar én kunnen bovendien draaien. Daarom is het moeilijker om te bepalen, hoeveel energie er vrijkomt wanneer dipoolmoleculen in een vloeistof met elkaar interacteren. Intuïtief zou je kunnen denken, dat alle oriëntaties elkaar uitmiddelen en dat er netto gezien geen energie vrijkomt bij deze dipool-dipoolinteracties. Dit is niet juist. Er komt wel degelijk energie vrij bij dipool-dipoolinteracties in een vloeistof, omdat de gunstige oriëntaties iets vaker voorkomen dan de ongunstige. Voor de dipool-dipoolinteracties in een vloeistof valt de onderstaande formule voor het energie-effect af te leiden: U µ 1µ 2C = 6 r 2 met C 2 een constante (die in dit geval van de beweeglijkheid van de moleculen en dus van T afhangt) en de µ s de dipoolmomenten van de twee betrokken moleculen. Ook in een vloeistof is er vanwege afstotingen op zeer korte afstanden een optimale afstand r tussen de moleculen. 5. Een bijzondere dipool-dipoolinteractie: de waterstofbrug Wanneer een polaire atoombinding een atoom waterstof bevat, blijkt een bijzondere, zeer sterke dipool-dipoolinteractie op te kunnen treden. Deze bijzondere aantrekkingskracht gaan we nauwkeurig bekijken. De elektrische aantrekkingskracht tussen twee ladingen is afhankelijk van 1) de afstand tussen de ladingen en 2) de grootte van de ladingen. Als de kracht tussen twee gedeeltelijk geladen atomen ( en ) groot is, dan zijn kennelijk de ladingen groot en/of de afstand tussen de ladingen is klein. Kennelijk is dit het geval bij een waterstofatoom met de lading. Dit is niet verwonderlijk: een waterstofatoom is het kleinste atoom dat bestaat, dus een geladen atoom kan dichtbij het atoom komen (we doen net alsof ladingen puntladingen zijn, die we in de atoomkern lokaliseren). Omdat het waterstofatoom zo klein is, is de lading ook redelijk goed op één plek gelokaliseerd. Ook dit draagt bij aan de sterke aantrekkingskracht tussen een geladen H-atoom en een ander, geladen atoom. De ladingen en moeten wel groot genoeg zijn, om die aantrekkingskracht ook groot te maken. 2 de kant van de zaak Wanneer een H-atoom vastzit aan een N-atoom, een O-atoom of een F-atoom, dán is de lading behoorlijk groot (kijk maar eens naar de verschillen in elektronegativiteit, die dan optreden). 2 Eigenlijk is er nog iets dat een rol speelt: de aanwezigheid van zogenaamde vrije elektronenparen op een atoom met de lading. Omdat de exacte structuur van de elektronenwolk nauwelijks wordt behandeld bij scheikunde, wordt deze factor niet verder uitgewerkt. 6
7 de kant van de zaak Welk geladen atoom is nou voldoende om een sterke binding met dat H-atoom te hebben? Dat zijn atomen met een voldoende hoge elektronegativiteit. Opnieuw zijn dat een N-atoom, een O-atoom of een F-atoom, die geladen zijn. De binding tussen de H en het atoom noemen we een waterstofbrug of een H-brug. We onderscheiden de H-brugdonor (deze bevat het H ) : H-brug - een OH-groep (in een alcohol, in water, etcetera) H - een NH-groep (kan ook NH 2 zijn) δ- O - HF H H δ- O H en een H-brugacceptor: - een O-atoom met de lading (kan bijvoorbeeld ook in een OH-groep zijn) - een N-atoom met de lading (kan bijvoorbeeld ook in een NH 2 -groep zijn) - een F-atoom (kan bijvoorbeeld ook in HF zitten) Het boek (Pulsar-Chemie VWO) doet net alsof beide moleculen een OH of NH moeten bevatten voor de vorming van een H-brug. Dit is onjuist. De juiste voorwaarden staan in het grijze kader hierboven. 6. Londoninteracties Een bekende intermoleculaire kracht is nog niet besproken. Zoals je weet (onder andere uit klas 3) trekken alle moleculen elkaar een beetje aan. Deze kracht is er altijd, ook als de moleculen geen lading of dipoolmoment bezitten. Deze intermoleculaire kracht noemden we de molecuulbinding of VanderWaalsbinding (VDW-binding). Eigenlijk heten deze bindingen anders, namelijk Londoninteracties of ook wel dispersie-interacties. Inzicht in het ontstaan van deze bindingen valt buiten het bestek van de middelbare school. Londoninteracties zijn zwakke krachten ten opzichte van dipool-dipoolinteracties (sterker), H- bruggen (nóg sterker) en ionbindingen (nóg weer sterker). Voor de Londoninteracties geldt, dat deze sterker zijn naarmate het contactoppervlak tussen de moleculen ook groter is. Kort door de bocht gezegd: wanneer moleculen groter zijn, is de Londoninteractie tussen de moleculen sterker. En nog korter door de bocht: als de molecuulmassa groter is, is de Londoninteractie tussen de moleculen sterker. Zwaardere moleculen zijn immers in de regel ook groter. Eigenlijk zijn de VanderWaalskrachten de som van alle intermoleculaire krachten, dus het totaal van Londoninteracties, dipool-dipoolinteracties en H-bruggen. In het dagelijkse chemische taalgebruik wordt met de VDW-kracht echter meestal alleen de Londoninteractie bedoeld. 7
8 opgaven 6.1. Welke krachten kunnen tussen de moleculen in de volgende zuivere stoffen optreden? Gebruik zonodig de Binastabel met dipoolmomenten. a) octaan (octa = 8) b) ethaan c) waterstofchloride d) tetrachloormethaan e) ammoniak (NH 3 ) f) ethoxyethaan (triviale naam: ether) (H 3 C CH 2 O CH 2 CH 3 ) 6.2. Leg uit waarom het kookpunt van octaan hoger ligt dan het kookpunt van ethaan Leg uit waarom water (molecuulmassa 18,0 u) bij kamertemperatuur een vloeistof is en methaan (molecuulmassa 16,0 u ofwel praktisch gelijk) bij diezelfde temperatuur een gas is Ga na of tussen de volgende moleculen H-bruggen kunnen worden gevormd: a) Twee watermoleculen b) Een watermolecuul en een ammoniakmolecuul (NH 3 ) c) Een watermolecuul en een zuurstofmolecuul (O 2 ) d) Een watermolecuul en een molecuul aceton (zie rechts) e) Twee moleculen aceton f) Twee moleculen propaan O C H 3 C CH 3 aceton 6.5 Leg met behulp van de wet van Coulomb uit, waarom een ionbinding in de regel sterker is dan een dipool-dipoolinteractie. Ga uit van dezelfde waarden voor r. gebruikte literatuur: P.W. Atkins, Physical Chemistry, 5th edition 8
9 antwoorden opgaven: 1.1.a) bindingen tussen moleculen (moleculen gaan dicht langs elkaar bewegen) b) bindingen tussen moleculen (moleculen krijgen grotere afstand van elkaar bij het verdampen tot een gas) c) bindingen tussen ionen (ionen gaan dicht langs elkaar bewegen). 1.2.a) neen. De stof blijft dezelfde stof, dus geen reactie; het is een fase-overgang; b) neen. Als een stof dezelfde stof blijft, blijven de moleculen dus dezelfde moleculen; c) neen. De moleculen nemen afstand van elkaar, maar elk molecuul blijft intact en wordt niet afgebroken o.i.d. ============== 2.1a) EN (N) = 3,1 b) EN (H) = 2,1 c) EN (C) = 2,4 d) EN (O) = 3,5 2.2) EN (O H) = 1,4 en O H-binding is volgens grijze kader polair, dus klopt EN (N H) = 1,0 en N H-binding is volgens grijze kader polair, dus klopt EN (C H) = 0,3 en C H-binding is volgens grijze kader apolair, dus klopt EN (C O) = 1,1 en CO-binding is volgens grijze kader polair, dus klopt ============== 6.1a) octaan: Londoninteracties b) ethaan: Londoninteracties c) waterstofchloride: Londoninteracties en dipool-dipoolinteracties d) tetrachloormethaan: Londoninteracties (µ = 0, zie Binastabel 55B) e) ammoniak: Londoninteracties en H-bruggen f) ether: Londoninteracties en dipool-dipoolinteracties (µ = 3,8 C m, zie Binastabel 55B) 6.2) De Londoninteracties tussen octaanmoleculen zijn sterker dan de Londoninteracties tussen ethaanmoleculen, omdat octaanmoleculen groter zijn dan ethaanmoleculen. Verder zijn er geen intermoleculaire krachten in het spel. Octaanmoleculen trekken elkaar dus sterker aan dan ethaanmoleculen. Je hebt dus een hogere temperatuur nodig om octaanmoleculen van elkaar af te kunnen krijgen. Octaan heeft dus een hoger kookpunt. 6.3) De moleculen H 2 O en CH 4 zijn ongeveer even groot (en even zwaar), dus de Londoninteracties tussen H 2 O-moleculen zijn ongeveer even groot als tussen CH 4 - moleculen. H 2 O-moleculen kunnen echter ook H-bruggen met elkaar vormen en CH 4 - moleculen kunnen dat niet. De totale aantrekkingskracht tussen H 2 O-moleculen is dus groter dan tussen CH 4 -moleculen en het kookpunt van water ligt dus hoger dan het kookpunt van methaan. Bij kamertemperatuur is het kookpunt van water nog niet bereikt, terwijl het kookpunt van methaan dan allang bereikt is en methaan dus bij kamertemperatuur een gas is. 6.4a) ja b) ja c) nee d) ja e) nee f) nee 6.5) In de wet van Coulomb staan de elektrische ladingen in de teller (boven de deelstreep). De ladingen bij ionen zijn volledig (minimaal 1+ en 1 ), terwijl de ladingen op de atomen in dipoolmoleculen slechts en zijn (δ < 1). Daardoor is de Coulombkracht tussen ionen en dus de ionbinding sterker dan dipool-dipoolinteracties. 9
WATER. Krachten tussen deeltjes. Intramoleculaire en intermoleculaire krachten
WATER Krachten tussen deeltjes Intramoleculaire en intermoleculaire krachten Intramoleculaire en intermoleculaire krachten De atomen in een molecuul blijven samen door intramoleculaire krachten (atoombinding)
Nadere informatieWATER. Krachten tussen deeltjes
WATER Krachten tussen deeltjes Krachten tussen deeltjes (1) Atoombinding en molecuulbinding De atomen in een molecuul blijven samen door het gemeenschappelijk gebruik van één of meer elektronenparen (=
Nadere informatieUitwerkingen Basischemie laboratoriumonderwijs hoofdstuk 11
Uitwerkingen Basischemie laboratoriumonderwijs hoofdstuk 11 Opgave 11.1 Definitie Definitie van een molecuul Een molecuul is het kleinste deeltje van een moleculaire stof dat nog alle chemische eigenschappen
Nadere informatieBindingen. Suiker Suiker heeft de molecuulformule C 12 H 22 O 11
Bindingen Suiker Suiker heeft de molecuulformule C 12 H 22 O 11 1. Leg uit dat suiker een moleculaire stof is 2. Van suiker is de oplosbaarheid in water zeer hoog. Leg uit waarom suiker zo goed in water
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 Samenvatting door W. 1173 woorden 23 juni 2016 6,9 16 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Nova Scheikunde Samenvatting H1 1 t/m 7 1 Atoombouw: Atoom: Opgebouwd uit
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting door een scholier 918 woorden 13 januari 2005 6,3 193 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Hoofdstuk 1 1.2: De bouw van een atoom.
Nadere informatieStoffen, structuur en bindingen
Hoofdstuk 1: Stoffen, structuur en bindingen Scheikunde vwo 2011/2012 www.lyceo.nl Onderwerpen Scheikunde 2011 2012 Stoffen, structuur en binding Kenmerken van Reacties Zuren en base Redox Chemische technieken
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde H6 (Chemie)
Samenvatting Scheikunde H6 (Chemie) Samenvatting door een scholier 892 woorden 18 maart 2004 5,1 73 keer beoordeeld Vak Scheikunde Scheikunde Hoofdstuk 6 Twee soorten bindingen bij moleculaire stoffen:
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde H6 Water (Chemie)
Samenvatting Scheikunde H6 Water (Chemie) Samenvatting door een scholier 1237 woorden 6 april 2003 5,5 120 keer beoordeeld Vak Scheikunde 1 Inleiding - Water is een heel bekent begrip. De bekende molecuul
Nadere informatieElementen; atomen en moleculen
Elementen; atomen en moleculen In de natuur komen veel stoffen voor die we niet meer kunnen splitsen in andere stoffen. Ze zijn dus te beschouwen als de grondstoffen. Deze stoffen worden elementen genoemd.
Nadere informatieOplossen en mengen. Opdracht 2. Niet.
VW CURIE DSTUK 5 { oofdstuk 5 y plossen en mengen pdracht 1. a alcohol (ethanol), olie, vet, benzine en kwik (amalgamen) b IJzer als element is onoplosbaar, maar als ijzer(ii)- of ijzer(iii)-ionen kunnen
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3 en 4
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3 en 4 Samenvatting door een scholier 5170 woorden 14 januari 2016 7,3 11 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Scheikunde Periode 2 Toetsstof: HS.3 (Par.
Nadere informatieOefenvraagstukken 4 VWO Hoofdstuk 6 antwoordmodel
efenvraagstukken 4 VW oofdstuk 6 antwoordmodel Een 0 D komt overeen met 7,1 mg a 2+ per liter water. 1 In 0,5 liter water is 58,3 mg a 2+ opgelost. oeveel 0 D is dit? Per L opgelost: 2 x 58,3 mg a 2+ =
Nadere informatie6. Oplossingen - Concentratie
6. Oplossingen - Concentratie 1. Opgeloste stof Oplosmiddel Oplossing Een oplossing is een homogeen mengsel (oplossing) van een vloeistof (oplosmiddel of solvent) en een (of meer) andere stoffen (opgeloste
Nadere informatievrijdag 28 oktober :40:59 Nederland-tijd Moleculaire stoffen 4havo hoofdstuk 2; Chemie Overal
+ Moleculaire stoffen 4havo hoofdstuk 2; Chemie Overal + 2.2 Elektrisch geleidingsvermogen Demo 2.1 Geleidt stroom als vaste stof: ja / nee Geleidt stroom als vloeistof: ja/nee Opgebouwd uit welke atoomsoorten?
Nadere informatieUitwerkingen Bio-organische Chemie Werkcollege 1. 1. Hoeveel protonen, neutronen en elektronen hebben de volgende elementen:
Uitwerkingen Bio-organische hemie Werkcollege 1 1. oeveel protonen, neutronen en elektronen hebben de volgende elementen: a. 39 K 19 c. 13 6 b. 32 S 16 d. 200 g 80 a. 19 protonen, 19 elektronen, 20 neutronen.
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Scheikunde Chemie overal H1 3 vwo
Samenvatting Scheikunde Scheikunde Chemie overal H1 3 vwo Samenvatting door een scholier 1193 woorden 30 oktober 2012 5,8 23 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Samenvatting Scheikunde
Nadere informatie4e jaar Wetenschappen
CVO KISP - OEFENLES Chemie van water Mevrouw Baeten 4e jaar Wetenschappen 7-12-2013 Inhoud 1. Inleiding... 2 2. Inleidende proef... 2 3. Bouwstenen water... 3 4. Polariteit... 4 a. Elektronegativiteit...
Nadere informatieAlleen de metalen zullen de stroom geleiden omdat deze vrije elektronen hebben, dit zijn dus alleen kalium en tin.
Alleen de metalen zullen de stroom geleiden omdat deze vrije elektronen hebben, dit zijn dus alleen kalium en tin. De metalen en de zouten zullen in gesmolten toestand stroom geleiden, de metalen hebben
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde H3 Door: Immanuel Bendahan
Samenvatting Scheikunde H3 Door: Immanuel Bendahan Inhoudsopgave 1 Atoommodel... 1 Moleculen... 1 De ontwikkeling van het atoommodel... 1 Atoommodel van Bohr... 2 Indicatoren van atomen... 3 2 Periodiek
Nadere informatieUITWERKING CCVS-TENTAMEN 15 april 2019
l UITWERKING CCVS-TENTAMEN 15 april 2019 Frank Povel NB. Deze uitwerking is door mij gemaakt en is niet de uitwerking die de CCVS hanteert. Er kunnen dan ook op geen enkele wijze rechten aan deze uitwerking
Nadere informatieToets HAVO 4 Chemie Hfdst. 2 Schatkamer aarde
Toets HAVO 4 Chemie Hfdst. 2 Schatkamer aarde Opgave 1 Op het etiket van een pot pindakaas staat als een van de ingrediënten magnesium genoemd. Scheikundig is dit niet juist. Pindakaas bevat geen magnesium
Nadere informatieAtoombinding structuurformules nader beschouwd (aanvulling 2.4)
Atoombinding structuurformules nader beschouwd (aanvulling 2.4) 1. Atoommodel van Bohr Uitgaande van het atoommodel van Rutherford (kern bestaande uit protonen en neutronen met daaromheen een elektronenwolk)
Nadere informatiea Hoeveel valentie-elektronen heeft elk atoom? Dat wil zeggen: hoeveel elektronen in de buitenste schil? Volgens: K 2 L 8 M 18
Hoofdstuk 7 Chemische binding bladzijde 1 Opgave 1 Alleen eenvoudige atomen en moleculen. Bij deze opgave is rekening gehouden met simpele toepassing van de eerder gegeven regels. Alleen atomen uit de
Nadere informatieQUARK_5-Thema-01-elektrische kracht Blz. 1
QUARK_5-Thema-01-elektrische kracht Blz. 1 THEMA 1: elektrische kracht Elektriciteit Elektrische lading Lading van een voorwerp Fenomeen: Sommige voorwerpen krijgen een lading door wrijving. Je kan aan
Nadere informatieNiet-metalen + metalen. Uit welk soort atomen is een ionbinding opgebouwd? Geef de chemische formule van gedemineraliseerd water.
Uit welk soort atomen is een ionbinding opgebouwd? Niet-metalen + metalen. Geef de chemische formule van gedemineraliseerd water. H2O. Wat is de structuur van een metaalbinding? Metaalrooster. Geef een
Nadere informatieHoe komt het dat de platen, waartussen een dunne laag water zit, bij elkaar blijven? Wat is de EN-waarde van een atoom?
Hoe komt het dat de schaatser enkel het wateroppervlak indrukt en niet kopje onder gaat? Hoe komt het dat de platen, waartussen een dunne laag water zit, bij elkaar blijven? Waarvoor staat de afkorting
Nadere informatieSamenvatting hoofdstuk 2
temperatuur in o Scheikunde hemie op school Samenvatting hoofdstuk 2 De bouw van stoffen Samenvatting hoofdstuk 2 Er zijn verschillende eigenschappen waaraan je een stof kunt herkennen. We noemen deze
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 4
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 4 Samenvatting door een scholier 2010 woorden 31 maart 2010 5,5 57 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Scheikunde Hoofdstuk 1: De bouw van stoffen
Nadere informatie7.1 Het deeltjesmodel
Samenvatting door Mira 1711 woorden 24 juni 2017 10 3 keer beoordeeld Vak NaSk 7.1 Het deeltjesmodel Een model van een stof Elke stof heeft zijn eigen soort moleculen. Aangezien je niet kunt zien hoe een
Nadere informatieSchrap wat niet past: Een ionverbinding met grote roosterkrachten heeft een kleine/grote ionstraal en een kleine/grote ionlading.
Welke soort ionverbinding is slecht oplosbaar in water? Schrap wat niet past: Een ionverbinding met grote roosterkrachten heeft een kleine/grote ionstraal en een kleine/grote ionlading. Zijn ionverbindingen
Nadere informatieStoffen en materialen Samenvattingen Inhoud
Stoffen en materialen Samenvattingen Je kunt bij een onderwerp komen door op de gewenste rubriek in de inhoud te klikken. Wil je vanuit een rubriek terug naar de inhoud, klik dan op de tekst van de rubriek
Nadere informatieINTRODUCTIECURSUS BOUWCHEMIE HOOFDSTUK 5: ORGANISCHE CHEMIE
INTRODUCTIECURSUS BOUWCHEMIE HOOFDSTUK 5: ORGANISCHE CHEMIE OVERZICHT 1. Structuur van het koolstofatoom 2. Isomerie 3. De verzadigde koolwaterstoffen of alkanen 4. De alkenen 5. De alkynen 6. De alcoholen
Nadere informatieMens erger je niet: chemistry edition
Mens erger je niet: chemistry edition Behandelde leerstof: Het spel gaat over het thema: gedrag van stoffen in water. Inhoud: Het spel Mens erger je niet: chemistry edition bevat: - 1 spelbord - 1 dobbelsteen
Nadere informatie1. Elementaire chemie en chemisch rekenen
In onderstaande zelftest zijn de vragen gebundeld die als voorbeeldvragen zijn opgenomen in het bijhorend overzicht van de verwachte voorkennis chemie 1. Elementaire chemie en chemisch rekenen 1.1 Grootheden
Nadere informatieHoofdstuk 4. Chemische reacties. J.A.W. Faes (2019)
Hoofdstuk 4 Chemische reacties J.A.W. Faes (2019) Hoofdstuk 4 Chemische reacties Paragrafen 4.1 Kenmerken van een reactie 4.2 Reactievergelijkingen 4.3 Rekenen aan reacties Practica Exp. 1 Waarnemen Exp.
Nadere informatieEen les scheikunde: de stof water geeft een venster op de hemel (voorbeeldles voortgezet onderwijs)
Een les scheikunde: de stof water geeft een venster op de hemel (voorbeeldles voortgezet onderwijs) Han Vuik Dit materiaal is onderdeel van het compendium christelijk leraarschap dat samengesteld is door
Nadere informatieStoffen en materialen Samenvattingen Inhoud
Stoffen en materialen Samenvattingen Je kunt bij een onderwerp komen door op de gewenste rubriek in de inhoud te klikken. Wil je vanuit een rubriek terug naar de inhoud, klik dan op de tekst van de rubriek
Nadere informatieIV. Chemische binding
1 IV. Chemische binding De covalente binding 2 De covalente binding 3 delen elektronen covalente binding A-B elektrostatische interactie tussen kernen/elektronen ongelijk delen elektronen covalente binding
Nadere informatieBij het opstellen van de Lewisstructuur houd je rekening met de octetregel en het aantal valentie-elektronen.
Scheikunde SE4 Hoofdstuk 12 Paragraaf 2 Begrippenlijst: Valentie-elektronen: De elektronen in de buitenste schil van de atomen. Lewisstructuur: Elektronenformule. Octetregel: In elke schil van de atoom
Nadere informatieScheikunde Samenvatting H4+H5
Scheikunde Samenvatting H4+H5 Hoofdstuk 4 4.2 Stoffen worden ingedeeld op grond van hun eigenschappen. Er zijn niet-ontleedbare stoffen en ontleedbare stoffen. De niet-ontleedbare stoffen zijn verdeeld
Nadere informatieWednesday, 28September, :13:59 PM Netherlands Time. Chemie Overal. Sk Havo deel 1
Chemie Overal Sk Havo deel 1 Website van de methode www.h1.chemieoveral.epn.nl Probeer thuis of het werkt. Aanbevolen browser: internet explorer Neem onderstaande tabel over en rond af Atoomsoort Zuurstof
Nadere informatieExtra oefenopgaven. Inleiding Scheikunde voor anesthesiemedewerkers en operatie-assistenten assistenten i.o. voorjaar 2008
Extra oefenopgaven Inleiding Scheikunde voor anesthesiemedewerkers en operatie-assistenten assistenten i.o. voorjaar 2008 1. Geef van de volgende stoffen de chemische formule; geef ook aan tot welke categorie
Nadere informatieHoofdstuk 1. Microstructuren. J.A.W. Faes (2018)
Hoofdstuk 1 Microstructuren J.A.W. Faes (2018) Hoofdstuk 1 Microstructuren Paragrafen 1.1 Atoombouw 1.2 Periodiek systeem 1.3 Metalen 1.4 Moleculen 1.5 Zouten 1.6 Water 1.7 Rekenen aan reacties Practica
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting door K. 1077 woorden 22 maart 2016 6,1 9 keer beoordeeld Vak Scheikunde Impact 3 vwo Scheikunde hoofdstuk 1 + 2 Paragraaf 1: Stoffen bijv. Glas en hout,
Nadere informatieAntwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal
Antwoorden deel 1 Scheikunde Chemie overal Huiswerk 2. a. Zuivere berglucht is scheikundig gezien geen zuivere stof omdat er in lucht verschillende moleculen zitten (zuurstof, stikstof enz.) b. Niet vervuild
Nadere informatiescheikunde vwo 2016-II
Chillen bij 60 C 1 maximumscore 4 Een juist antwoord kan als volgt zijn weergegeven: de peptidebindingen juist weergegeven 1 de restgroepen juist weergegeven 1 structuurformule van H 2 O en juiste waterstofbrug
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 stoffen en reacties
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 stoffen en reacties Samenvatting door F. 1622 woorden 22 mei 2015 6,1 40 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Nova Paragraaf 1 Gloeien, smelten en verdampen Als je
Nadere informatieWater? Hoezo water? Water! Hoezo water? Donderdag 24 mei 2018 WILDLANDS Adventure Zoo Emmen
Hoezo water? Disclosure Relatie Organisatie Financiële bijdrage : Geen Raden van Advies : Geen Overige : Geen 2 Inhoud Water? Algemene eigenschappen Chemische eigenschappen Fysische eigenschappen Water?
Nadere informatieHertentamen Inleiding Scheikunde voor anesthesiemedewerkers i.o. en operatie-assistenten i.o.
Hertentamen Inleiding Scheikunde voor anesthesiemedewerkers i.o. en operatie-assistenten i.o. voorjaar 2008 - Antwoorden docent: drs. Ruben E. A. Musson Deze toets bestaat uit 25 vragen waarvan sommige
Nadere informatieVoorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts
Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Oplossingen van 2018 Arts Geel 29 september 2018 Brenda Casteleyn, PhD Vraag 1 Welke waarden moeten worden toegekend aan x en y in de onderstaande reactievergelijking
Nadere informatieParagraaf 1: Fossiele brandstoffen
Scheikunde Hoofdstuk 2 Samenvatting Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen Fossiele brandstof Koolwaterstof Onvolledige verbranding Broeikaseffect Brandstof ontstaan door het afsterven van levende organismen,
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo I
pgave (mono)stikstofmono-oxide Indien als antwoord stikstofoxide is gegeven 2 Een juiste verklaring leidt tot de uitkomst 7 (elektronen). elk atoom bevat 8 elektronen in totaal bevat het 2 - ion dus 2
Nadere informatieIV. Chemische binding
1 IV. Chemische binding 2 Intermoleculaire krachten microscopische eigenschappen: bindingslengten en -hoeken, bindingsorde (BO), elektronendistributie, polariteit gelokaliseerd e-model: molecule = som
Nadere informatieEindexamen scheikunde pilot vwo I
Gekooid transport van geneesmiddelen 6 maximumscore 2 Een deeltje 1 bevat negatief geladen sulfonaatgroepen. Als een deeltje 1 in water komt zal er een binding gevormd worden tussen de positieve kant van
Nadere informatieStoffen en materialen Samenvattingen Inhoud
Stoffen en materialen Samenvattingen Je kunt bij een onderwerp komen door op de gewenste rubriek in de inhoud te klikken. Wil je vanuit een rubriek terug naar de inhoud, klik dan op de tekst van de rubriek
Nadere informatieEindexamen vwo scheikunde pilot I
Duurzame productie van waterstof uit afvalwater 1 maximumscore 4 C 6 H 12 O 6 + 4 H 2 O 4 H 2 + 2 CH 3 COO + 2 HCO 3 + 4 H + molverhouding CH 3 COO : HCO 3 = 1 : 1 en C balans juist 1 coëfficiënt voor
Nadere informatie5 Formules en reactievergelijkingen
5 Formules en reactievergelijkingen Stoffen bestaan uit moleculen en moleculen uit atomen (5.1) Stoffen bestaan uit moleculen. Een zuivere stof bestaat uit één soort moleculen. Een molecuul is een groepje
Nadere informatieLUMC SPECIALISTISCHE OPLEIDINGEN Tentamen Scheikunde voor operatieassistenten i.o. 2007
LUMC SPECIALISTISCHE OPLEIDINGEN Tentamen Scheikunde voor operatieassistenten i.o. 2007 docent: drs. Ruben E. A. Musson Het gebruik van uitsluitend BINAS is toegestaan. 1. Welk van de volgende processen
Nadere informatieOefenvragen Hoofdstuk 7 Een indeling van stoffen. moleculaire stoffen zouten metalen
Oefenvragen oofdstuk 7 Een indeling van stoffen Vraag 1 Kruis bij de onderstaande stoffen de juiste groep aan. NaCl C612O6 CO2 Pb Fe Cl2 KNO3 CaBr2 moleculaire stoffen zouten metalen Vraag 2 Maak de volgende
Nadere informatieSamenvatting Pulsar Chemie (Scheikunde): boek 1
Samenvatting Pulsar Chemie (Scheikunde): boek 1 Hoofdstuk 1: Zouten 1: Atoombouw Reactie: hergroepering van atomen van het beginmolecuul naar het eindmolecuul Elektron: negatief geladen deeltje, onderdeel
Nadere informatiemet voorbeelden en aan de hand van de begrippen molecule en atoom, uitleggen wat een formule is;
Leergebied: mol Leerplannen LP Chemie 2e gr KSO GO 2.2 - de aggregatietoestanden van water beschrijven en verklaren door een verschillende beweeglijkheid van de samenstellende deeltjes (moleculen,...);
Nadere informatie12 Additiereactie. Er verdwijnt een dubbele binding door toevoeging van een broommolecuul.
Antwoorden oefenvraagstukken 2, 3, 6, 0 en 2 pgave (2) Dit is geen chemische reactie, want er ontstaan geen nieuwe stoffen. Bij een kraakproces ontstaan uit dodecaan, 2 26 (l), twee verschillende stoffen.
Nadere informatie1. Elementaire chemie en chemisch rekenen
In onderstaande zelftest zijn de vragen gebundeld die als voorbeeldvragen zijn opgenomen in het bijhorend overzicht van de verwachte voorkennis chemie. 1. Elementaire chemie en chemisch rekenen 1.1 Grootheden
Nadere informatieVoorkennis chemie voor 1 Ba Geografie
Onderstaand overzicht geeft in grote lijnen weer welke kennis er van je verwacht wordt bij aanvang van een studie bachelor Geografie. Klik op een onderdeel om een meer gedetailleerde inhoud te krijgen
Nadere informatieEXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1978, TWEEDE TIJDVAK, opgaven
EXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1978, TWEEDE TIJDVAK, opgaven Acetylglycine 1978-II(I) Vele endotherme reacties verlopen alleen als men aan de stoffen die men wil laten reageren energie toevoert. Toevoeren van energie
Nadere informatieUITWERKING CCVS-TENTAMEN 27 november OPGAVE 1 zeven stoffen. Frank Povel
l UITWERKING CCVS-TENTAMEN 27 november 2018 Frank Povel NB. Deze uitwerking is door mij gemaakt en is niet de uitwerking die de CCVS hanteert. Er kunnen dan ook op geen enkele wijze rechten aan deze uitwerking
Nadere informatieUITWERKING CCVS-TENTAMEN 16 april 2018
l UITWERKING CCVS-TENTAMEN 16 april 2018 Frank Povel NB. Deze uitwerking is door mij gemaakt en is niet de uitwerking die de CCVS hanteert. Er kunnen dan ook op geen enkele wijze rechten aan deze uitwerking
Nadere informatieatomen die we nu kennen kunnen we tientallen miljoenen moleculen maken veel verschillende soorten stoffen.
Samenvatting door F. 2194 woorden 15 november 2014 8 31 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Zie bijlage voor grafieke en berekeningen! 1.2 zuivere stoffen en mengsels Zuivere stof: één
Nadere informatieAntwoorden. 3 Leg uit dat er in het zout twee soorten ijzerionen aanwezig moeten zijn.
Antwoorden 1 Hoeveel protonen, elektronen en neutronen heeft een ion Fe 3+? 26 protonen, 23 elektronen, 30 neutronen 2 Geef de scheikundige namen van Fe 2 S 3 en FeCO 3. ijzer(iii)sulfide en ijzer(ii)carbonaat
Nadere informatieEducatief spel: water als oplosmiddel
Educatief spel: water als oplosmiddel Instructiefiche leerlingen: spelregels Praktisch: Aantal spelers: 2-4 Elke speler kiest een verschillende kleur pion. (rood, groen, blauw of geel) Hoe starten? Alle
Nadere informatie5-1 Moleculen en atomen
5-1 Moleculen en atomen Vraag 1. Uit hoeveel soorten moleculen bestaat een zuivere stof? Vraag 2. Wat is een molecuul? Vraag 3. Wat is een atoom? Vraag 4. Van welke heb je er het meeste: moleculen of atomen?
Nadere informatieH7+8 kort les.notebook June 05, 2018
H78 kort les.notebook June 05, 2018 Hoofdstuk 7 en Materie We gaan eens goed naar die stoffen kijken. We gaan steeds een niveau dieper. Stoffen bijv. limonade (mengsel) Hoofdstuk 8 Straling Moleculen water
Nadere informatieInleiding in de RedOx chemie
Even opfrissen: Drie hoofdcategorieën stoffen: Inleiding in de RedOx chemie Moleculaire stoffen: Atoombinding in molecuul (sterk), Van der Waals binding tussen moleculen (zwak), polaire/apolaire (atoom)bindingen,
Nadere informatie5 Water, het begrip ph
5 Water, het begrip ph 5.1 Water Waterstofchloride is een sterk zuur, het reageert als volgt met water: HCI(g) + H 2 0(I) Cl (aq) + H 3 O + (aq) z b Hierbij reageert water als base. Ammoniak is een zwakke
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting door A. 4666 woorden 27 oktober 2014 6,3 6 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal 1-2 Zuivere stof -Een soort moleculen -Element: een
Nadere informatieFrank Povel. a. Fe + 2H + Fe 2+ + H 2 Er zullen gasbelletjes te zien zijn en de oplossing zal licht groen worden.
UITWERKING CCVS-TENTAMEN 29 november 2016 Frank Povel NB. Deze uitwerking is door mij gemaakt en is niet de uitwerking die de CCVS hanteert. Er kunnen dan ook op geen enkele wijze rechten aan deze uitwerking
Nadere informatieEén mol vrachtauto s wegen ook meer dan één mol zandkorrels en nemen ook veel meer ruimte in. Maar het aantal vrachtauto s in een mol is exact evengro
Hoofstuk 13: rekenen met mol 13.1 De eenheid mol en de molaire massa Er zijn allerlei manieren om aan te geven hoeveel je van een stof hebt. Je kunt de massa van een stof geven (in g of kg of...). Je kunt
Nadere informatieModule 2 Chemische berekeningen Antwoorden
2 Meten is weten 1 Nee, want bijvoorbeeld 0,0010 kg is net zo nauwkeurig als 1,0 gram. 2 De minst betrouwbare meting is de volumemeting. Deze variabele bepaald het aantal significante cijfers. 3 IJs: 1,5
Nadere informatie1) Stoffen, moleculen en atomen
Herhaling leerstof klas 3 1) Stoffen, moleculen en atomen Scheikundigen houden zich bezig met stoffen. Betekenissen van stof zijn onder andere: - Het materiaal waar kleding van gemaakt is; - Fijne vuildeeltjes;
Nadere informatieHoofdstuk 4 Kwantitatieve aspecten
Hoofdstuk 4 Kwantitatieve aspecten 4.1 Deeltjesmassa 4.1.1 Atoommassa De SI-eenheid van massa is het kilogram (kg). De massa van een H-atoom is gelijk aan 1,66 10 27 kg. m(h) = 0,000 000 000 000 000 000
Nadere informatieMetalen & opfris molberekeningen. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Zelfstudieopdrachten voor volgende week. Zelfstudieopdrachten voor deze week
1842016 Metalen & opfris molberekeningen Scheikunde Niveau 4 Jaar 1 Periode 3 Week 2 Zelfstudieopdrachten Deze les Metalen Opfrissen molberekeningen Zelfstudieopdrachten Samenvatting Vragen Huiswerk Zelfstudieopdrachten
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hfst. 6 Chemie en schoonmaken
Samenvatting Scheikunde Hfst. 6 Chemie en sch Samenvatting door een scholier 2120 woorden 23 november 2010 4,5 9 keer beoordeeld Vak Scheikunde Natuurkunde hoofdstuk 6: Chemie en sch 6.1 Elementen Indelen
Nadere informatieNatuurlijk heb je nu nog géén massa s berekend. Maar dat kan altijd later nog. En dan kun je mooi kiezen, van welke stoffen je de massa wil berekenen.
Hoofdstuk 17: Rekenen in molverhoudingen 17.1 Rekenen aan reacties: een terugblik én een alternatief In hoofdstuk 11 hebben we gerekend aan reacties. Het achterliggende idee was vaak, dat je bij een reactie
Nadere informatieEXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN
MAVO-4 I EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1974 MAVO-4 Woensdag 8 mei, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) OPEN VRAGEN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN
Nadere informatiesysteem staat. Voorbeelden zijn calcium en magnesium.
Begrippenlijst Aardalkalimetaal Absolute nulpunt Aggregatietoestand Alkalimetaal Alliage Amalgaam Apolair Atoom Atoombinding Atoomnummer Atoommassa Atoomrooster Brons Condenseren Damp Een aardalkalimetaal
Nadere informatieH10 Analyse. H10.2 Spectroscopie. H10.3 Spectrofotometrie. H10.4 Kwantitatieve analyse. H10.5 Chromatografie
H10 Analyse H10.2 Spectroscopie Een spectroscopie (licht) gaat via golflengtes. De eenheid op de x as is 1 /nm. Sommige stoffen of deeltjes adsorberen fotonen met specifieke golflengten. Dit gebeurt omdat
Nadere informatieEXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN
MAVO-4 II EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1974 MAVO-4 Dinsdag 11 juni, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) OPEN VRAGEN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN
Nadere informatieOrganic Chemistry. 5 th Edition Paula Yurkanis Bruice. Chapter 8. Substitution Reactions of Alkyl Halides
Organic Chemistry 5 th Edition Paula Yurkanis Bruice Chapter 8 Substitution Reactions of Alkyl Halides Substitutie en eliminatie reacties Het atoom of de groep die wordt vervangen (gesubstitueerd) of geëlimineerd
Nadere informatieAntwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal
Antwoorden deel 1 Scheikunde Chemie overal Huiswerk 2. a. Zuivere berglucht is scheikundig gezien geen zuivere stof omdat er in lucht verschillende moleculen zitten (zuurstof, stikstof enz.) b. Niet vervuild
Nadere informatieZUREN EN BASEN. Samenvatting voor het HAVO. versie mei 2013
ZUREN EN BASEN Samenvatting voor het HAVO versie mei 2013 INHOUDSOPGAVE 1. Vooraf 2. Algemeen 3. Zuren 4. Basen 5. Het waterevenwicht 6. Definities ph en poh 7. ph BEREKENINGEN 7.1. Algemeen 7.2. Water
Nadere informatieToets T1 Algemene en Anorganische Chemie. 02 oktober 2013
Toets T1 Algemene en Anorganische Chemie 02 oktober 2013 Naam: Studentnummer Universiteit Leiden: Dit is de enige originele versie van jouw tentamen. Het bevat dit voorblad, enkele pagina s met informatie
Nadere informatieAr(C) = 12,0 u / 1 u = 12,0 Voor berekeningen ronden we de atoommassa s meestal eerst af tot op 1 decimaal. Voorbeelden. H 1,0 u 1,0.
5. Chemisch rekenen 1. Atoommassa De SI-eenheid van massa is het kilogram (kg). De massa-eenheid die we voor atomen gebruiken is u (unit). 1 27 1 u 1,66 10 kg m 6 C-nuclide m(h) = 1,0 u m(o) = 16,0 u m(c)
Nadere informatieHoofdstuk 6: Moleculen en Atomen 6.1) (1) Moleculen ( ( 6.1) Atomen ( ( 6.2) Rekenen aan reacties ( ( 6.3) Molecuulformules ( (
oofdstuk 6: Moleculen en Atomen Onderwerpen: Moleculen ( ( 6.1) Atomen ( ( 6.2) Rekenen aan reacties ( ( 6.3) 6.4) Reactievergelijkingen ( ( 6.5) Moleculen ( ( 6.1) (1) Uitleggen hoe is afgeleid dat moleculen
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstukken 1, 2, 3, 4; 5.
Samenvatting Scheikunde Hoofdstukken 1, 2, 3, 4; 5. Samenvatting door B. 4953 woorden 14 november 2012 8,2 7 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Curie SAMENVATTING SK SE: hs 1 T/M 5 HOOFDSTUK 1 1.1
Nadere informatie07 MOLECUULFORMULES & CHEMISCHE BINDINGEN PROCESTECHNIEK
PROCESTECHNIEK Wat leer je? het verschil uitleggen tussen symbolenformules en molecuulformules; molecuulformules opstellen aan de hand van tekeningen van moleculen; het aantal en de soort atomen van een
Nadere informatieLEERPL AN LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen LEERINHOUDEN
Hoofdstuk 2: De Chemische binding... 2 1. Inleiding: de covalente binding... 2 2. Lewisvoorstellingen... 3 3. Valentiebindingstheorie.... 8 4. Mesomerie... 6 5. Ruimtelijke bouw en hybridisatie van moleculen...
Nadere informatieSk-08 Moleculaire stoffen
Auteurs Jan Lutgerink ; Dick Naafs Laatst gewijzigd 02 februari 2016 Licentie CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Webadres https://maken.wikiwijs.nl/45400 Dit lesmateriaal is gemaakt
Nadere informatie14 DE ATOOMTHEORIE VAN DALTON PROCESTECHNIEK
PROCESTECHNIEK Wat leer je? uitleggen wat een reactieschema is; reactieschema's in woorden en symbolen opstellen; de kenmerken van de atoomtheorie van Dalton noemen; moleculen en atomen tekenen; scheikundige
Nadere informatie