Kritische Reflectie. Utrecht Amersfoort



Vergelijkbare documenten
Kwaliteitszorgactiviteiten reformatorische academische opleidingsschool (RAOS)

Samenwerkingsovereenkomst Opleidingsschool Utrecht Amersfoort

Op weg naar de (academische) opleidingsschool

Toetsingskaders opleidingsschool en academische kop 2013

SAMEN OPLEIDEN: impact van leren in beeld. Meerjarenplan Opleiden in de School

Opleiden in school. Versie: 4 Datum: September 2013 Auteur: Henk Jacobs. Opleiden in school - concept Versie 4. 1

Rollen en taken in Opleidingsschool Boss po. Bijlage 11. Kenniscentrum Talentontwikkeling

INFORMATIEBIJEENKOMST CURRICULUM INSTITUUT HU PABO THEO THIJSSEN. Presentatie t.b.v. opleidingsscholen 14 en 21 september 2016

De begeleidings- en beoordelingstrajecten zijn schriftelijk vastgelegd en te raadplegen door anderen. ILS en Radboud Docenten Academie.

1. Leerwerkplekovereenkomst Master Educational Needs (Master EN) Seminarium voor Orthopedagogiek HU

Plan onderzoek OS Boss po Bijlage 7. Kenniscentrum Talentontwikkeling

Schoolopleiders en instituutopleiders

Keurmerk opleidingsschool ITT

Informatie werkplekleren

Geregeld, periodiek voor onze opleidingspartners

Plaatsingsbeleid werkplekleren ITT onbetaald

Geregeld. Instituut Theo Thijssen. Juni 2015, jaargang 5, nr. 5

Basistraject Schoolopleider Informatiebrochure

Instituut voor Sociale Opleidingen

Beperkte opleidingsbeoordeling. hbo-bacheloropleiding Opleiding tot leraar Basisonderwijs voltijd/deeltijd

ONDERWIJS EN INNOVATIE OP DE LINDERTE

Protocol PDG en educatieve minor

Partnerschap Academische Opleidingsschool. Anje Ros en Linda Keuvelaar FHKenE

De waarde van de AOS in beeld. Anje Ros Lector, Fontys HKE Janneke van der Steen Onderzoeker, HAN Miranda Timmermans Lector, Pabo Avans

OPLEIDER IN DE SCHOOL, COACH en OPLEIDINGSCOÖRDINATOR Post-HBO opleidingen

Samen Opleiden. Pabo Stenden en Basisonderwijs

Geregeld, periodiek voor onze opleidingspartners

INSTITUUT THEO THIJSSEN. Afstudeerfase ITT Totaaloverzicht. DAG/DAV 4/VO 2 Studiejaar

Competenties directeur Nije Gaast

De ROWF organiseert al vanaf het begin van de opleidingsschool onderdelen vanuit het generieke programma van de HvA Les op Locatie.

Kennisbenutting in onderzoekende scholen. Anje Ros Lector leren en innoveren, Fontys HKE

Ontwikkeling van wetenschap en technologie in de pabo

Bijlage 1: Toetsingskader opleidingsschool

Partnerschap. en scholen werken op basis van een gezamenlijke verantwoordelijkheid samen met studenten aan hun ontwikkeling tot professional.

Praktijkgericht onderzoek en een onderzoekende houding: opleiding en lectoraat verbinden onderzoek en onderwijs voor praktijkontwikkeling

Opleidingsschool Mijnplein-KPZ: De stage-leergroep is een onlosmakelijk onderdeel van onze opleidingsscholen

Een academische omgeving voor het basisonderwijs NRO-Congres 4 november 2015

Meerwaarde voor onderwijs. De Pijlers en de Plus van FLOT

Omgaan met verschillen

Opzet voor een plan van aanpak. Tweedegraads PLUS. doorscholing van tweedegraads bevoegde docenten

Voorlichtingsbijeenkomst Steunpunt Opleidingsscholen PO:

Tweejarig plan en m.b.t. het opleiden

Keurmerk verdieping bij hercertificering

Integraal HR voor leidinggevenden

Professionalisering in vraaggestuurd samen opleiden VELON CONGRES 2017

Datum Uitnodiging subsidieaanvraag Regeling versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen

spoorzoeken en wegwijzen

Onderzoek naar de kwaliteit van de opleidingsschool 1 Informerend document voor de Alliantie / Notre Dame des Anges

Opleidingsscholen W&T

CONVENANT OPLEIDING LERAARPLUS

2 e Fontys Onderzoekscongres Onderzoek & Onderwijs :

Inductietraject koppelen aan werkplekleren

FORMULIER STRATEGISCHE THEMA S OPLEIDING [NAAM]: INSTITUUT: (G)OC: INSTITUUTSDIRECTEUR: DATUM:

Doelen Praktijkonderzoek Hogeschool de Kempel

Voorlichtingsbijeenkomst VO: Handreiking schrijven subsidieaanvraag toetredingsregeling nieuwe en niet-ocwbekostigde.

Accent en de opleidingsschool Versie maart ACCENT en de opleidingsschool

Beschrijving leertraject Basiskwalificatie Didactische Bekwaamheid (BDB), inclusief de Basis Kwalificatie Examinering (BKE)

Handleiding Keurmerk Opleidingsschool Instituut Theo Thijssen

3.3. Mieke Groten en Paul Hennissen: Eisen aan lerarenopleiders van de Nieuwste Pabo.

Voortgezet Onderwijs. Maatwerk bij certificaat leraar dalton VO incompany trainingen schoolbrede daltonontwikkeling dalton kort Nunspeet tweedaagse

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen

Op de Dorpsschool bewaken we de kwaliteit daarnaast op de volgende wijze:

Samen beoordelen met één beoordelingsformulier

Geregeld, periodiek voor onze opleidingspartners

WINDESHEIM IN ZWOLLE: UNIEKE MASTER VOOR HET BEROEPS- ONDERWIJS. Inspirators voor de toekomst

FUNCTIEPROFIEL PROGRAMMADIRECTEUR ACADEMISCHE OPLEIDINGSSCHOOL MIDDEN-BRABANT

Professionalisering van docenten. Gerda Geerdink Studiedag Facta 24 maart 2015 Amersfoort

Aanvraag subsidie verankering AOS t.b.v. Ministerie van OCW

TKAO. Visie op samen opleiden. Samenwerking en organisatiestructuur. Professionalisering. Kwaliteitszorg. Regionale spreiding

Beoordelingscriteria Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen

KWALITEITSZORGPLAN Opleiden doen we samen juni 2017

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Eindassessment HU pabo

Samen bouwen aan schoolontwikkeling

Fricolore Academy in samenwerking met Penta Nova. Middenmanagement (MMOT)

Brochure Post HBO opleiding coach in het onderwijs

1. Omschrijving plan overbruggingsjaar

Samen beoordelen met één beoordelingsformulier

Agenda. Verbetering inductiefase beginnende leraren NIEUWSBRIEF, APRIL 2013

Ontwikkeltraject Opleidingsschool. 1) Quick Scan 2) Professionaliseringsplan

Geregeld. Instituut Theo Thijssen. December 2017, jaargang 8, nr. 2

Lectoraat natuurbeleving en ontwikkeling kind

Studenten en leerkrachten leren praktijkgericht onderzoek doen. Anje Ros, Lector Leren & Innoveren Anja van Wanrooij, Basisschool Het Mozaïek

Beschrijving kwaliteitszorg (A)OSR

Kritische reflectie voor de beperkte opleidingsbeoordeling. (naam opleiding) (naam Academie) Avans Hogeschool. Colofon

Sjoerd de Jong. Van versterking samenwerking naar bekostiging opleidingsschool in het mbo

DE CONTEXT: OPLEIDEN IN DE SCHOOL

Leren & Innoveren. Informatiedossier ten behoeve van en verzoek tot inschrijving voor de masteropleiding

Master Innovation & Leadership in Education

Leraar voorbereidend hoger onderwijs Engels Vrije Universiteit Amsterdam - Onderwijscentrum VU - M Leraar VHO Engels

FONTYS FOCUS 2020 ONTWIKKELDOELSTELLINGEN MET INDICATOREN

HET AFSTUDEERONDERZOEK ALS BOUNDARY OBJECT. Marco Snoek, Judith Bekebrede, Hester Edzes, Fadie Hanna, Theun Créton

Deeltijd voor professionals

De rol van de beroepsstandaard van lerarenopleiders in het personeelsbeleid. Voorloper Kwaliteit van lerarenopleiders

Beroepsregistratie. PROJECT Versterking Samenwerking. Borging en met elkaar in verbinding (blijven) Inleiding Beroepsstandaard. Beroepsregistratie

Teamscan op accreditatiewaardigheid

Certificering pabo-studenten voor Ontwikkelingsgericht Onderwijs Door: Bestuur OGO-Academie januari 2016

Informatiebulletin voor studenten Bijlage 3

De leraar van de toekomst is een onderzoekende leraar Onderzoek in het curriculum van de Fontys Hogeschool Kind & Educatie

Transcriptie:

Bijlage 3 Kritische Reflectie Academische Opleidingsschool Utrecht Amersfoort Versie 4 juni 14

VOORWOORD Voor u ligt de kritische reflectie van de Academische Opleidingsschool Utrecht Amersfoort (AOS). In deze kritische reflectie verantwoorden wij ons over de ambities, de bereikte resultaten en de verbeterplannen aan de hand van het NVAO beoordelingskader. Onze kritische reflectie is onlosmakelijk verbonden met de Kritische Reflectie van de bacheloropleiding leraar basisonderwijs van Pabo van het Instituut Theo Thijssen (ITT) van de Faculteit Educatie van Hogeschool Utrecht. In de kritische reflectie van ITT wordt onder andere het focuspunt van ITT, het samen werken aan onderwijs met de scholen vanuit het perspectief van ITT als bacheloropleiding belicht en geëvalueerd. In deze kritische reflectie AOS staat het perspectief vanuit die praktijk zelf centraal en wel het perspectief van de AOS, het samenwerkingsverband waarin de Stichting voor Katholiek Primair Onderwijs Amersfoort e.o. (KPOA), de Katholieke Scholenstichting Utrecht (KSU) en ITT samenwerken. Wij ervaren de AOS als een bijzondere en een vruchtbare vorm van samenwerking die een voorbeeldstellende werking wil hebben en ook heeft voor alle participerende besturen van de Opleidingsraad, het uitwisselingsoverleg waarin schoolbesturen van de regio Utrecht Amersfoort en ITT participeren en die in totaal 4 scholen vertegenwoordigen. AOS, de Academische Opleidingsschool, is méér dan een bijzondere opleidingsschool en onderzoeksmogelijkheid voor ITT-studenten. AOS wil een lerende organisatie van basisscholen zijn, wil vernieuwingen en organisatieontwikkeling lerend benaderen, onderzoek verrichten ten behoeve van verbetering van het onderwijs voor de klas en van de school als geheel, wil samenwerken met scholen, met ITT en met UU aan de aanpak van specifieke problemen die voor meer scholen spelen en wil een kwaliteitstandaard afgeven. AOS heeft onlangs een subsidie toegekend gekregen t.b.v. versterking samenwerking opleiding en scholen op belangrijke maatschappelijke thema s die spelen in het basisonderwijs, een subsidie die wij Opleidingsraadbreed inzetten. Wij hebben de afgelopen jaren in de opbouw van veel zaken geïnvesteerd, zoals in het opleiden van praktijkopleiders, schoolopleiders, instituutsopleiders, onderzoekers, in het versterken van structuren, in het harmoniseren van begeleiding, en in het ontwikkelen van het lerend vermogen en onderzoekend vermogen van de basisscholen. Wij zijn trots op wat er is bereikt in de wetenschap dat we hiermee vooral de kinderen en het basisonderwijs recht doen. Wij danken de leerkrachten in de scholen, de ITT-docenten en vooral de studenten hiervoor. Bert Dekker Carel Laenen Wichert Duyvendak Lid College van Bestuur KPOA College van Bestuur KSU Directeur ITT 4 1

Inhoud VOORWOORD... 1 1. ACADEMISCHE OPLEIDINGSSCHOOL UTRECHT AMERSFOORT... 4 1.1. De Academische Opleidingsschool Utrecht Amersfoort... 4 1.2. Opleidingsraad... 1.3. Aantal studenten op de locaties van AOS... 7 2. STANDAARD 1: BEOOGDE EINDKWALIFICATIES... 9 2.1. Criteria... 9 2.2. Realisatie Criteria... 9 2.2.1. Visie op opleiden in de school en opleidingsplan... 9 2.2.2. Theorie en Praktijk...11 2.2.3. Ervaring opdoen in gevarieerde onderwijssituaties...12 2.2.4. Visie op Academische Kop van de Opleidingsschool...12 2.2.. Verbinden opleiden van leerkrachten, verrichten praktijkgericht onderzoek en schoolontwikkeling...14 2.3. Stand van Zaken... 2.4. Verbeterbeleid...16 3. STANDAARD 2: ONDERWIJSLEEROMGEVING...17 3.1. Criteria...17 3.2. Uitvoering...17 3.2.1. Programma...17 3.2.2. Personeel...21 3.2.3. Begeleiding...22 3.3. Stand van zaken...24 3.4. Verbeterbeleid... 4. STANDAARD 3: TOETSING...26 4.1. Criteria...26 4.2. Uitvoering...26 4.3. Stand van Zaken...27 4.4. Verbeterbeleid...27. STANDAARD 4: KWALITEITSZORG EN KENNISDELING...28.1. Criteria...28.2. Uitvoering...28.2.1. Evaluaties en betrekken werkveld/beroepenveld...28.3. Stand van Zaken....4. Verbeterbeleid... 2

BIJLAGE 1. FACTSHEET...31 1.1. Administratieve gegevens Opleidingsschool...31 1.2 Alle scholen van de Opleidingsschool en status (inspectie):...32 1.3. Basisgegevens over de Opleidingsschool...34 BIJLAGE 2. AFKORTINGEN... BIJLAGE 3. DOCUMENTEN...36 3

1. ACADEMISCHE OPLEIDINGSSCHOOL UTRECHT AMERSFOORT 1.1. De Academische Opleidingsschool Utrecht Amersfoort De partners van Academische Opleidingsschool Utrecht Amersfoort (AOS) zijn: De Stichting voor Katholiek Primair Onderwijs Amersfoort e.o. (KPOA) waaronder 17 basisscholen vallen. De Katholieke Scholenstichting Utrecht (KSU) waaronder 24 basisscholen vallen. Het Instituut Theo Thijssen (ITT) van Hogeschool Utrecht dat de bacheloropleiding Leerkracht Basisonderwijs (Pabo) verzorgt. ITT in zijn huidige vorm is ontstaan uit een fusie van Pabo Hogeschool Domstad en Pabo Hogeschool Utrecht die met ingang van 1 september is geëffectueerd. Aan AOS in haar huidige vorm ligt het convenant ten grondslag tussen KPOA, KSU en ITT, getekend op 28 september 11 1. KPOA is penvoerder van de Academische Opleidingsschool. De penvoering is concreet belegd bij een coördinator AOS die rapporteert aan het gezamenlijk bestuurlijk overleg van de drie partners en bij de twee coördinatoren bovenschools opleiden die bij elk van beide stichtingen opereren 2. De doelstelling van AOS zijn 3 : 1. De kwaliteit van opleidingsprocessen van studenten en zittend personeel duurzaam borgen a. Op het niveau van het leren van kinderen. b. Op het niveau van de school als leer-/werkgemeenschap. c. Op het niveau van het bestuur als werkgever. 2. Opleidingsprocessen van studenten en zittend personeel inhoudelijk laten aansluiten bij schoolontwikkeling en innovatie binnen KSU, KPOA en HU ITT. 3. Onderzoek vanuit de Leergemeenschap AOS en de Academieteams te koppelen aan schoolontwikkeling en innovatie binnen KSU, KPOA en HU ITT. 4. Kwaliteit van de samenwerking in opleiden borgen en uitbouwen. AOS wil op het gebied van kwaliteitsontwikkeling en kwaliteitsborging van het werkplekleren, van scholing en van het onderzoeken, een aanjaagfunctie, een voorbeeldfunctie en pilotfunctie voor andere scholen hebben, niet alleen voor scholen van KPOA en KSU, maar ook voor andere scholen binnen de Opleidingsraad (zie 1.2). De AOS is in 06 gestart als een samenwerkingsverband tussen de voormalige Hogeschool Domstad, KSU en KPOA via het lectoraat Academische Basisschool 4. Het convenant van 11 is een herbevestiging en verdieping van die eerdere samenwerking. De omvang van de toegekende subsidie bedraagt 270.000, - per jaar. Hiervan zijn jaarlijks 0.000, - 1 Samenwerkingsovereenkomst Academische Opleidingsschool en Convenant Academische basisschool Utrecht-Amersfoort 12-16. 2 KSU participeert eveneens met 7 locaties in een opleidingsschool met de Marnix-academie (partnerscholen). Zie KSU, Beleidsvisie op Opleiden, 11 (nieuwe versie, concept maart 14). 3 Zie hiervoor ook: Samenwerkingsovereenkomst Academische Opleidingsschool en Convenant Academische basisschool Utrecht-Amersfoort 12-16. Zie ook: Opleidingsraad, Samen werken aan onderwijs, maart 11. 4 Voor een overzicht: Overdrachtsdocument Lectoraat Academische basisschool, Verduurzaming van een netwerk van Academische Opleidingsschool, juli 11. 4

gereserveerd voor de Opleidingsschool en 70.000, - voor de academische kop van de Opleidingsschool. De voor AOS richtinggevende visie is vastgesteld in 11 6. Bij de subsidieaanvraag Regeling verankering Academische Opleidingsschool 12 16 (16 november 11) van AOS 7 was de situatie dat er scholen van de in totaal 41 scholen van KPOA en KSU golden als Opleidingsschool (conform Regeling tegemoetkoming kosten opleidingsscholen, 27 april 09) en dat voor van die scholen de subsidie academische kop is aangevraagd 8. Binnen AOS is de Academische Opleidingsschoollocatie altijd ook een Opleidingsschoollocatie maar niet omgekeerd. Het beleid van de partners is dat op den duur zo veel mogelijk van de 41 scholen als Academische Opleidingsschool kunnen worden gekarakteriseerd 9. Zo ver is het echter nog niet, in 13-14 zijn er inmiddels scholen aspirant-opleidingsschool. In de staande en nieuwe curricula van ITT speelt leren in de praktijk op verschillende manieren een rol. Leren in de praktijk betreft op de eerste plaats werkplekleren maar ook bij onderdelen zoals taakgestuurd leren/projectmatig leren, het verwerven van onderzoeksvaardigheden via onderzoeksopdrachten en de afstudeeropdracht is de praktijk betrokken. Ongeveer %-% van de staande curricula en % van het nieuwe curriculum bestaan uit verschillende vormen van leren in en met de praktijk 11. Bezien vanuit het perspectief van ITT biedt AOS het model voor de kwaliteitsstandaard die ze wil realiseren voor alle werkplekleren en (delen van) onderzoek in de praktijk. 1.2. Opleidingsraad De Colleges van Bestuur van Schoolbesturen regio Utrecht Amersfoort en het Instituut voor Theo Thijssen (ITT) hebben hun strategisch overleg gericht op samen werken aan onderwijs belegd in de zogenoemde Opleidingsraad, die 3-4 maal per jaar vergadert 12. De grootte van een schoolbestuur varieert van 1 tot meer dan basisscholen. De Opleidingsraad heeft het tactisch en uitvoerend overleg belegd in het netwerk Bovenschools Opleiden in de Scholen (BOIS), dit is het overleg van ITT en de bovenschoolse opleidingscoördinatoren van de schoolgemeenschappen van de Opleidingsraad over de ontwikkeling en borging van de kwaliteit van het werkplekleren 13. De Opleidingsraad als geheel heeft o.a. vanuit het doel van kwaliteitsbevordering werkplekleren besloten tot instelling van een Keurmerk Opleidingsraad/ITT (zie ook het hoofdstuk over Voor een overzicht van de besteding: KPOA, Beleidsnotitie Opleiden in de School 12-16, maart 13. 6 De Academische Opleidingsschool Utrecht Amersfoort, KSU KPOA HU ITT, beleidskader oktober, bijgestelde versie oktober 11. Verder te noemen AOS Beleidskader (11) 7 Document: Aanvraagdossier subsidie verankering academische opleidingsschool 12-16 inclusief bijlagen. 8 Zie bijlage 1 9 Elk bestuur gaat aangeven hoeveel scholen opleidingsschool gaan worden. Locaties die geen opleidingsschoollocatie willen worden, krijgen op den duur minder studenten. Aspirant-locatie houdt in dat een locatie binnen 2 jaar kan voldoen aan de vereisten 11 Zie voor het overzicht o.a. Kritische Reflectie Pabo, juni 214, Inleiding bij standaard 2 en bijlage 1. We spreken verder van Kritische Reflectie Pabo (14). 12 Opleidingsraad, Samen werken aan onderwijs, maart 11. 13 ITT, Projectplan werkplekleren, maart 12. Zie ook ITT, Opleiden in de scholen, augustus 12, pagina 8

kwaliteitszorg) 14, dit is de intercollegiale erkenning van het lerend, ontwikkelend en innovatieve karakter van de school als geheel waarvan de inrichting van het werkplekleren en de (didactische) benadering van de student als aankomende professional een onderdeel vormen. Het keurmerk wordt toegekend op basis van een panelvisitatie door collega-scholen, aan de hand van het beoordelingskader waarbij ook altijd een ITT-vertegenwoordiger in het panel participeert. De school bereidt de panelvisitatie voor via een portfolio waarin ze de stand van zaken op de standaards zichtbaar maakt. De verwerving van het keurmerk vraagt van de scholen een stevige inspanning. In 11-12 is een start gemaakt. Inmiddels hebben in totaal 17 scholen van de Opleidingsraad het keurmerk verworven, waaronder de academische opleidingsscholen en opleidingsscholen van AOS. Voor 14- zijn er ongeveer scholen van 7 schoolbesturen gepland voor het keurmerk. ITT onderscheidt vanuit het perspectief van de kwaliteitsbevordering van het werkplekleren en onderzoek in de praktijk feitelijk drie schillen in haar relaties met de scholen 16 : In de eerste schil zitten de 4 scholen van de Opleidingsraad (zie 1.2): o Scholen die bij de AOS subsidieaanvraag 12 (door NVAO) zijn gevalideerd als Academische Opleidingsschool (). Deze hebben ook alle het Keurmerk Opleidingsraad/ITT 17. o Scholen die bij de start zijn erkend als Opleidingsschool (). Deze hebben ook alle het Keurmerk Opleidingsraad/ITT. o Scholen die het Keurmerk Opleidingsraad/ITT certificering hebben verworven (7) of ambiëren (143). Er staan begin 14 binnen AOS, zoals gezegd, aspirant-scholen op de nominatie voor het keurmerk. De verwerving van het keurmerk betekent een erkenning door de Opleidingsraad dat een school aan alle hoge vereisten van een opleidingsschool naar het model AOS voldoet. o Locaties die dat nog niet doen (94). In de tweede schil zitten scholen die niet in de Opleidingsraad participeren maar die op den duur ook een keurmerk willen verwerven (169). In de derde schil zitten de overige scholen, dat zijn scholen waarmee geen kwaliteitsafspraken bestaan of gaan bestaan over werkplekleren en/of onderzoek. Deze komen alleen bij bijzondere omstandigheden in aanmerking voor werkplekleren. Scholen kunnen een verzoek doen om opgenomen te worden in de Tweede Schil. Vanuit het perspectief van de Opleidingsraad als geheel vormt AOS een pilot en proeftuin voor een situatie die op termijn voor zoveel mogelijk locaties van de schoolbesturen van de Opleidingsraad bereikt moet gaan worden. Het is de bedoeling dat er van de AOS een olievlekwerking uitgaat naar de andere schoolbesturen. De Opleidingsraad geeft strategisch sturing aan deze olievlekwerking, het BOIS is het overleg van waaruit concrete uitwisseling plaatsvindt. Hierin gaat overigens de OCW-subsidie die AOS recent heeft verworven, gericht op samenwerking van Pabo s en scholen op een vijftal thema s, en die in de Opleidingsraad als geheel wordt ingezet, ook een rol spelen 18. 14 Handleiding Keurmerk Opleidingsschool Opleidingsraad Instituut Theo Thijssen, januari 14. De intercollegiale keurmerktoekenning is gebaseerd op een systeem dat door het Instituut Archimedes (FE lerarenopleiding voortgezet onderwijs) is ontwikkeld en dat binnen de Opleidingsraad is doorontwikkeld naar een systeem voor het basisonderwijs. Planning audits in 14-16 ITT, Opleiden in de scholen, augustus 13, pagina 6. 17 Voor een overzicht van de AOS-scholen en aspirant-scholen: zie bijlage 1. 18 Zie hiervoor paragraaf 2.2. 6

De visie van AOS op de academische kop is dat leerkrachten onderzoek verrichten in hun school in samenwerking met ITT, dat leerkrachten die onderzoek verrichten hiertoe scholing hebben ontvangen via de reguliere door ITT verzorgde leergang onderzoek 19. Zij werken samen met een ITT lectoraat en docenten uit het Academieteam. Studenten participeren in lopend onderzoek of worden aangemoedigd onderzoek te gaan verrichten op de betreffende school. 1.3. Aantal studenten op de locaties van AOS In de ITT-curricula 13-14 hebben de onderwijseenheden Werkplekleren en Onderzoek in de praktijk de volgende omvang: Propedeuse VT en DT: 2* EC werkplekleren (één dag per week gedurende een semester of jaar). Alpo-studenten 2*6 EC. Studiejaar 2: 2* EC werkplekleren (één dag per week gedurende een semester of jaar). Alpo-studenten 2*6 EC, waarvan één onderwijseenheid ook onderzoek inhoudt. Studiejaar 3: 24 EC werkplekleren (twee dagen per week gedurende jaar, of 2 semesters). Alpo-studenten 2*6 EC waarvan één semester onderzoek. In het staande curriculum ITT Amersfoort is onderzoek in de praktijk geprogrammeerd ( EC gedurende een jaar). In het nieuwe curriculum wordt dit voor beide locaties. Studiejaar 4: + EC (Afstudeerstage) werkplekleren, in omvang toenemend gedurende een semester. M.i.v. 13-14 is een onderzoeksopdracht van EC onderdeel van het afstuderen. Ook kunnen studenten hun minor op de locaties verrichten. Studenten van de Versnelde Deeltijdopleiding (VO) verrichten in semester 1-3 steeds werkplekleren in een omvang van EC en in semester 4- een afstudeerstage van + EC. Daarboven verrichten ze in semester 1-3 zogenoemde grote taken op de werkplek (thematisch gerichte onderzoekstaken met een omvang van EC) en in semester 4- een afstudeeronderzoek ( EC). Niet alle ITT-studenten verrichten werkplekleren en onderzoeksopdrachten binnen AOS. Het is, bezien vanuit ITT niet wenselijk dat studenten al hun werkplekleren op één school verrichten. We zien qua aantallen studenten ITT op AOS in 12-13 en 13-14 het volgende beeld : Het totaal aantal studenten 12-13 en 13-14 dat werkplekleren volgde, verspreid over de verschillende jaren op de locaties van de Academische Opleidingsschool en op de aspirant-locaties bedroeg 133 resp. 139: o respectievelijk 34 eerstejaars van diverse varianten, o 27 respectievelijk 27 tweedejaars van diverse varianten, o 38 respectievelijk 37 derdejaars van diverse varianten, o 38 respectievelijk 41 vierdejaars van diverse varianten. Van die 133 respectievelijk 139 waren er 8 respectievelijk 83 op de oorspronkelijke scholen en 48 respectievelijk 63 op de aspirant-locaties. o Het totaal aantal studenten dat in 13-14 onderzoek verrichtte op de AOS scholen met een academisch kop, bedroeg 22, dit is exclusief de studenten die 19 ITT verzorgt een korte leergang en een langere leergang. Leerkrachten hebben tot heden met name gekozen voor de op de lespraktijk gerichte korte leergang. De lange leergang is breder gericht op schoolontwikkeling. Subsidie vindt plaats op basis van 80 studenten die % van hun curriculum (wij rekenen: per studiejaar) op de AOS verrichten. In het derde en vierde studiejaar voltijd en deeltijd bestaat het werkplekleren uit 24 EC en EC. In het vierde studiejaar komt daarbij m.i.v. 13-14: EC afstudeeronderzoek op de school waar het afstudeerwerkplekleren plaatsvindt. 7

in het voorjaar 14 hun afstudeeronderzoek op een AOS school met academische kop verrichten: ITTA, jaar 3: 8 studenten, ITTA, jaar 4: 8 studenten, Alpo, jaar 3: 1 student, Alpo, jaar 4: studenten. 8

2. STANDAARD 1: BEOOGDE EINDKWALIFICATIES De beoogde eindkwalificaties van de opleiding zijn wat betreft inhoud, niveau en oriëntatie geconcretiseerd en voldoen aan internationale eisen. 2.1. Criteria De Opleidingsschool heeft een geëxpliciteerde visie op opleiden in de school geconcretiseerd in een opleidingsplan. De Opleidingsschool waarborgt dat studenten de gelegenheid hebben de verbinding tussen theorie en praktijk te leggen. Het opleidingstraject in de school kent voldoende diepgang door verbindingen met de theorie. Het opleidingstraject in de leerkrachtenopleiding sluit aan bij de praktijkervaringen in de school en is geconcretiseerd in een opleidingsplan. De Opleidingsschool waarborgt dat studenten de gelegenheid hebben ervaring op te doen in gevarieerde onderwijssituaties. De Opleidingsschool met academische kop beschikt over een gezamenlijke visie, door alle partners gedragen op het concept academische opleidingsschool. De Opleidingsschool met academische kop verbindt het opleiden van leerkrachten met het verrichten van praktijkgericht onderzoek en schoolontwikkeling 2.2. Realisatie Criteria 2.2.1. Visie op opleiden in de school en opleidingsplan AOS heeft in het AOS Beleidskader (11) haar visie op opleiden in de school vastgelegd 21. KSU, KPOA en ITT hebben de uitwerking in aparte notities beschreven 22. In hoofdstuk 2 van het AOS Beleidskader (11) is de volgende tekst opgenomen: Binnen de (academische) opleidingsscholen van KSU, KPOA en HU ITT wordt het opleiden op de werkplek gekenmerkt door de volgende activiteiten: Het werken in een leergemeenschap door studenten van de pabo, leerkrachten, interne coaches, studieloopbaanbegeleiders, schoolcontactpersonen/kenniskringleden, onderwijskundig leiders/kartrekkers en externe onderzoekers aan een gemeenschappelijk (onderzoeks)doel. Er is een gezamenlijk opleidingsplan bestaande uit: o Het curriculum voor studenten van HU ITT welke ten grondslag ligt aan het opleiden van studenten. o Specifieke professionaliseringstrajecten voor leerkrachten binnen de scholen voor begeleiding van studenten en collega s en het uitvoeren van onderzoek, zoals trainingen voor mentoren ed. o Een professionaliseringsplan (onderdeel IPB) op het niveau van de besturen, hogeschool en scholen. Studenten worden geselecteerd voor het werken in (academische) opleidingsscholen via een intakegesprek waarin wordt gekeken of er een match is tussen de locatie en de student. Onder de hierbovenstaande tweede bullet zet AOS derhalve uiteen wat haar opleidingsplan is: 21 AOS Beleidskader (11) 22 ITT, Opleiden in de scholen, augustus 13. KSU, Beleidsvisie op Opleiden, 11 (nieuwe versie, concept maart 14), KPOA, Beleidsnotitie Opleiden in de School 12-16, maart 13. 9

Centraal voor de student staat het ITT-curriculum dat hij volgt. In dat curriculum heeft werkplekleren, het scharnier, een belangrijke plaats 23. De voornaamste middelen waarlangs AOS niveauverhoging in het werkplekleren wil bereiken, zijn individuele leerplannen van studenten, individuele begeleiding door geschoolde praktijkopleiders, scholing van school- en praktijkopleiders, inhoudelijke coördinatie door de schoolopleider, scholing van de instituutsopleider en optimale afstemming tussen schoolopleider en instituutsopleider 24. AOS versterkt op de volgende wijze het kwaliteitsniveau van het werkplekleren: o De relatering van de taken en verantwoordelijkheden van de student op de leerwerkplek aan het niveau waarop de student moet opereren door een intakegesprek. o De eis dat elke student de leerwerkervaring start met een persoonlijk opleidingsplan (POP), waarin te ontwikkelen competenties en leerdoelen expliciet zijn en dat gebruikt wordt bij de beoordeling van de leerwerkontwikkeling. o Door regievoering op elke locatie op het leerwerken door een schoolopleider mede op basis van het structurele overleg tussen ITT en de schoolopleiders (3x per jaar). Inzet van dit overleg is: competenties, leerdoelen, toepassing kennisbasis, opdrachten, organisatorische punten. o Door de sterke focus die er op de systematische en aantoonbare individuele begeleiding, feedback en beoordeling van de student gelegd wordt door hiervoor geschoolde praktijkopleiders en schoolopleiders. o Door het stapsgewijs doen toenemen van taken en verantwoordelijkheden binnen de school van de student. o Door de individuele begeleiding op maat die de student ontvangt door de praktijkopleider en de schoolopleider op de werkplek en door de instituutsopleider op ITT. De praktijkopleiders (= leerkrachten) hebben op de AOS een cursus van 3 dagdelen gevolgd (communicatieve vaardigheden in de omgang met studenten). Ongeveer 80% van de leerkrachten van de Opleidingsschool is praktijkopleider, dus geschoold. Elke schoolopleider AOS heeft de door ITT verzorgde basiscursus begeleiden van studenten gevolgd (4 dagdelen) en de door ITT verzorgde Post HBO-Cursus didactiek (8 dagdelen), gericht op de Pabo-student. De schoolopleider coacht intern op elke locatie de praktijkopleiders (= leerkrachten). Ook de instituutsopleiders hebben een qua inhoud vergelijkbare professionaliseringscursus gevolgd als de schoolopleiders. Het ITT-curriculum is verantwoord in het Verantwoordingsdocument ITT (staande curricula) en Onderwijsbeleidsdocument ITT (nieuwe curricula). ITT maakt hierin duidelijk dat het zogenoemde werkplekleren in alle varianten in alle studiejaren voor alle studenten een grote rol speelt in het gehele Pabo-curriculum. In met name de studiejaren 3 en 4 bestaat het curriculum voor %-0% uit werkplekleren 26. In studiejaar 1 en 2, waarin veel aandacht uitgaat naar de 23 Zie voor de ITT-curricula de Kritische Reflectie Pabo (14), inleiding standaard 2 en bijlage 1 24 Opleiden van de opleiders speelt dus een belangrijke rol. Zie hiervoor o.a. ITT, Opleiden in de scholen, augustus 13 en de Kritische Reflectie Pabo (14). Verantwoordingsdocument Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs 13-14, versie maart 14 en Concept Onderwijsbeleidsdocument 14-, versie 0.3, april 14. Verder te noemen Verantwoordingsdocument (13) en Onderwijsbeleidsdocument (14). 26 Zie hiervoor de berekeningen die hiervoor in verschillende ontwerpdocumenten zijn gemaakt.

landelijke kennisbases, bestaan de curricula voor -% uit werkplekleren 27. Naast het werkplekleren zijn er nog andere onderdelen waarbij de basisscholen betrokken zijn zoals projecten en onderdelen van cursussen. In die zin geldt voor alle studenten dat beroepsgericht leren en werkplekleren een vast onderdeel van hun curriculum uitmaken. Voor wat betreft het werkplekleren zijn voor elk studiejaar in detail beschreven welke opleidingscompetenties op welk niveau op de school aantoonbaar moeten worden ontwikkeld. De visie van AOS is dus, bezien vanuit het perspectief van het ITT-curriculum, dat via haar benaderingswijze van werkplekleren toegevoegde waarde voor het ITT-curriculum wordt bereikt 28. Bezien vanuit de participerende scholen draagt AOS bij aan schoolontwikkeling. 2.2.2. Theorie en Praktijk Over werkplekleren zegt ITT in het Verantwoordingsdocument: Studenten lopen in elke periode stage en ontvangen in elke periode onderwijs. De omvang van beide delen verschilt per studiejaar. ITT realiseert een elkaar versterkende wisselwerking tussen leren op het instituut en het leren op de werkplek. Vanuit de werkplek brengen studenten casussen, vragen en ervaringen mee naar hun onderwijs en vanuit het onderwijs brengen studenten theorieën, inzichten en methoden die ze op de werkplek kunnen proberen 29. In haar handleidingen Werkplekleren heeft ITT voor elk studiejaar (en voor elk niveau) aangegeven welke onderdelen van de kennisbases aan bod moeten komen. Wij hebben hierboven een aantal punten genoemd waarlangs AOS borgt dat het individuele werkplekleren voldoende diepgang bereikt: De specifieke scholing van de praktijkopleiders (= leerkracht) op de Opleidingsschool via een hiervoor zelf ontwikkelde driedaagse cursus communicatieve vaardigheden t.b.v. de relatie met de studenten. Praktijkopleiders van een school worden verder gecoacht door de schoolopleider. Scholing van de schoolopleiders door ITT via de algemene cursus en Post HBO-cursus. Deze scholing borgt dat de praktijkopleider en schoolopleider in de begeleiding van de individuele student welbewust gericht kunnen zijn op de wisselwerking praktijk en theorie. De contacten tussen de schoolopleider en de instituutsopleider vormen eveneens een onderdeel van de borging dat er een wisselwerking bestaat tussen praktijk en theorie. De wisselwerking tussen theorie en praktijk is één van de uitgangspunten voor het curriculum dat door de Academische Opleidingsscholen ook vorm krijgt met behulp van het instrument koppelkaart, een instrument dat is ontwikkeld op basis van de onderzoeksvraag: hoe kan de schoolopleider de student ondersteunen bij het maken van de koppeling theorie en praktijk in de dagelijkse praktijk van het werkplekleren? De leidende vragen van de begeleider sturen de aandacht op de koppeling van de praktijkervaring aan de theorie en vice versa tijdens de reflectiegesprekken in de dagelijkse praktijk van het werkplekleren 31. 27 1 dag per week over het hele jaar plus 4 dagen per week in een aaneengesloten periode van 4 weken. 28 De visie is AOS is dus niet dat ze voorziet in aparte (duale) curricula voor studenten. 29 Verantwoordingsdocument (13), pagina 23-24 ITTU, Studiehandleiding Werkplekleren DAG 1,2,3 en DAV 1, Studhandleiding Werkplekleren VO, Praktijkhandleiding Alpo, ITTA, Studiehandleiding Werkplekleren. 31 Document De Koppelkaart, versie, december. Aan deze koppelkaart is in 12 aandacht besteed in één van de twee masterclasses van ITT, die jaarlijks worden verzorgd voor praktijkopleiders, schoolopleiders en instituutsopleiders. 11

2.2.3. Ervaring opdoen in gevarieerde onderwijssituaties Uitgangspunt is dat op elke school van de Opleidingsschool leerwerkplekken gerealiseerd kunnen worden in alle groepen doordat ten minste 80% van de leerkrachten ook praktijkopleider is. Dat is op AOS bereikt. Studenten kunnen dus in alle groepen (gerelateerd aan wat hun curriculum vraagt) een leerwerkplek krijgen en worden individueel begeleid door een geschoolde praktijkopleider. Op deze leerwerkplek komt het leraarschap in alle facetten aan bod. Uitgangspunt is dat studenten op de AOS school breed ervaring opdoen in verschillende onderwijssituaties 32. Studenten worden beschouwd als lerende collega s. Dat betekent dat zij als zodanig aangesproken worden. Ze krijgen taken en verantwoordelijkheden. Studenten binnen de (academische) opleidingsscholen mogen meer, krijgen meer verantwoordelijkheden dan in situaties waar minder geprofessionaliseerde begeleiding aanwezig is: Op de leerwerkdagen participeren studenten in alle vakken en alle activiteiten als volwaardige lerende collega. Ze zijn bij oudergesprekken en voeren ook zelf gesprekken met ouders. Op de dagen dat ze aanwezig zijn, participeren ze in teambijeenkomsten en werkgroepen van de school. 2.2.4. Visie op Academische Kop van de Opleidingsschool De leerkracht basisonderwijs die bij ITT is opgeleid, is in staat tot het verrichten van onderzoek 33. Onderzoek is een focuspunt van de HU en van de Faculteit Educatie. De ontwikkeling van de onderzoekende grondhouding maakt deel uit van de staande curricula. Onderzoek wordt verdiept in de nieuwe curricula, mede aan de hand van een aparte eindkwalificatie onderzoek. Begin 14 heeft in de Opleidingsraad een voorlichting plaatsgevonden over de positionering en ontwikkeling van onderzoek 34 dat de opmaat vormde voor de verdere Opleidingsraadbrede ontwikkeling van verschillende vormen van onderzoek. Binnen het Pabo-onderwijs (HBO-bachelor) gaat het vooral om het verrichten van onderzoek t.b.v. het veranderen en verbeteren van de concrete lespraktijk. Onderzoeksresultaten kunnen daarbij ondersteund worden met theorie. Binnen Alpo is het onderzoek gericht op schoolontwikkeling en leidt onderzoek ook tot het ontwikkelen van nieuwe theorie op basis van onderzoek (wetenschappelijke ontwikkeling). Hieraan kan het verschil ontleend worden van reflective practitioner (Pabo), scientist practitioner (Alpo) en scientist (onderwijskunde). Het verrichten van onderzoek draagt eraan bij dat het handelen van de (academische) leerkracht basisonderwijs research based/evidence based is. Andere woorden zijn theory informed, theory based 36. De visie op de academische kop van de Opleidingsschool is in het AOS Beleidskader (11) beschreven. AOS heeft toen als visie geformuleerd 37 : Met onderzoek willen we bijdragen aan het verbinden van belangengroepen en zorg dragen voor een verdieping van de dialoog over goed onderwijs. Een onderzoekende manier van werken kan direct bijdragen aan de verbetering, vernieuwing en zo nodig verandering van de onderwijspraktijk. Door ervoor te zorgen dat leraren een actieve rol kunnen nemen wordt bijgedragen aan de ontwikkeling leraren, aan de ontwikkeling van het beroep en de beroepsidentiteit en aan het vergroten van het 32 Zie ook: Video Willy van Dijk en Yvette ten Barge, Opleiden in school, Wat is de meerwaarde?, 14 33 ITT, Advies Onderzoek in het curriculum ITT, juni 11. 34 Onderzoek binnen de Pabo en de Alpo, Presentatie Opleidingsraad januari 14. ITT, Onderzoeksbeleid, waarin verwerkt de pabo en alpo-visie, conceptversie 28 mei 14 36 Zie Kritische Reflectie Pabo (14), paragraaf 3.2.3 en paragraaf 4.2.2 37 AOS Beleidskader (11), paragraaf 3.1 12

eigenaarschap van leraren. Onderzoek doen is een passende professionaliseringsstrategie voor de hedendaagse leraar en de leraren die bij willen dragen aan de ontwikkeling van onderwijs in de kennissamenleving. In het AOS Beleidskader (11) zijn onderscheiden het onderzoek dat door academieteams op de afzonderlijke AOS-school wordt verricht (het werd ook genoemd: de kleine kenniskring) en het gezamenlijke onderzoek op het niveau van AOS als geheel 38 : Onderzoek binnen de aparte scholen middels academieteams in het kader van opleiden (en leren onderzoeken) op de werkplek. Het onderzoek richt zich op één of meer schoolontwikkelingsvraagstukken die spelen binnen de eigen school, voor een leerkracht (lespraktijk) of verschillende leerkrachten (school). Tijdens bijeenkomsten met de kleine kenniskring presenteren en verantwoorden de studenten en leerkrachtonderzoekers de voortgang van hun praktijkonderzoek aan elkaar en aan de onderwijskundig leider/kartrekker van de school en een onderzoeksdocent van HU ITT. Door onderlinge feedback wordt collectief kennis gecreëerd en kan de kleine kenniskring als leergemeenschap worden gezien. De grootte van de kleine kenniskring verschilt per school. Onderzoek door de kenniskring vanuit de Leergemeenschap AOS, bestaande uit onderwijskundig leiders/kartrekkers van de scholen, docentonderzoekers van HU ITT en een lid van de kenniskring van een lectoraat. Hierin staat het thematisch onderzoek centraal, aangestuurd vanuit het lectoraat, natuurlijk wel gericht op de praktijk. In het AOS Beleidskader (11) zijn o.a. de volgende vormen van onderzoek genoemd 39 : Van actieonderzoek spreken we als leraren met behulp van technieken en strategieën van sociaalwetenschappelijk onderzoek reflecteren op hun eigen handelen en de situatie waarin dat handelen plaatsvindt en op basis daarvan hun handelen aanpassen. Bij actieonderzoek werkt de leraar vaak samen met critical friends, collega s of anderen die ondersteunen en kritische vragen stellen. Actieonderzoek heeft een cyclisch verloop: het vaststellen van een probleem, het verkennen van het probleem, het maken van een plan van aanpak, het uitvoeren van verbeteracties en het evalueren ervan. In collectief praktijkonderzoek doen leraren gezamenlijk met hun leerlingen onderzoek naar aspecten van de praktijk in hun groep. Collectief praktijkonderzoek kent een gezamenlijk en cyclisch verloop waarin de volgende fasen worden doorlopen: ambitie ontwikkelen, informatie verzamelen, informatie interpreteren, consequenties afleiden, acties uitvoeren en product en proces evalueren. Leerlingen vervullen daarbij de rol van medeonderzoeker. Ontwerponderzoek is een systematische aanpak die leraren kunnen gebruiken om een praktisch probleem op te lossen. Door middel van een herhaald cyclisch proces ontwerpen zij een interventie, proberen die uit, evalueren de relevantie en bruikbaarheid en passen op basis hiervan het ontwerp aan. 4 De situatie voor wat betreft de organisatie en positionering van het onderzoek is in het afgelopen jaar verder ontwikkeld. AOS is in 06 als het lectoraat Academische basisschool van Hogeschool Domstad gestart en het AOS Beleidskader (11), waaronder ook valt de organisatie, is hieraan gerelateerd. In het oorspronkelijke onderzoeksbeleid zijn vier centrale onderzoeksthema s uitgezet, te weten Verschillen tussen leerlingen en differentiatie, Methoden 38 AOS Beleidskader (11), paragraaf 3.2. Zie ook: AOS, Organisatiestructuur, een voorstel op basis van academieteams, vastgesteld juli 11 39 AOS Beleidskader (11), paragraaf 3.3. 13

en interventies bij taal en rekenen, Zelfstandig werken en leren door leerlingen en Geven van feedback en toetsen van leerresultaten. In onderzoek op deze thema s participeerden en participeren, zoals gezegd, studenten. Op deze thema s (en ook op omliggende gebieden) wordt ook in 13-14 nog steeds onderzoek verricht door de leerkrachten en studenten 41 binnen de afzonderlijke scholen van AOS, maar dit onderzoek vindt niet meer plaats onder directe coördinatie van het lectoraat omdat het academieteam in de loop van 12 een andere betekenis gekregen. Zie daarover hieronder. Begin 12 is het lectoraat Academische basisschool geëindigd en is de oorspronkelijke kenniskring van AOS omgevormd naar één apart Academieteam bij het lectoraat Geletterdheid onder een nieuwe lector. Er is voor elk van de vijf academische opleidingsscholen een HU docent, die onderzoek verricht als lid van het Academieteam van het lectoraat, verbonden met de kartrekker onderzoek van de betreffende Academische Opleidingsschoollocatie. Elke AOS heeft een regiegroep waarin een leidinggevende, de kartrekker onderzoek en de onderzoeksdocent zitting hebben. Samen sturen zij onderzoek aan. Eén van de opdrachten van het nieuwe Academieteam is te komen tot resultaatgericht onderzoek, te beginnen bij onderwerpen rondom het onderzoeksgebied Geletterdheid. In 12 is begonnen met onderzoek naar leesonderwijs in jaar 3 en 4. Onderzoeksresultaten hebben geresulteerd in interventies in het leesonderwijs, waarvan de eerste resultaten goed zijn. In 14 verschijnt een publicatie 42. Tevens is gewerkt aan de opbouw van de nieuwe resultaatgerichte onderzoeksorganisatie. In de eerste fase van de herijking participeerden nog geen studenten in het nieuwe Academieteam omdat de focus bij de start was gelegd op het versterken van het vermogen van opbrengstgericht onderzoeken van de ITT-docenten en van de AOS-leerkrachten. Dat heeft daadwerkelijk geleid tot een versterking van het resultaatgericht onderzoeken. Het is de visie dat ook studenten gaan participeren in het onderzoek. In de loop van 14 vindt een hernieuwde verbinding van studenten aan de onderzoeksthema s van het Academieteam plaats (zie verder standaard 2). 2.2.. Verbinden opleiden van leerkrachten, verrichten praktijkgericht onderzoek en schoolontwikkeling Er is een wisselwerking tussen het FE-lectoraat Geletterdheid, Pabo, Alpo en AOS voor wat betreft het verrichten van gezamenlijk onderzoek door docenten ITT en leerkrachten en het opleiden van leerkrachten als onderzoekers. Het onderzoek is gericht op vraagstukken van leerkrachten, op schoolontwikkeling als geheel en ook op theorievorming t.a.v. pedagogie en didactiek op basisscholen. AOS wil dus via het onderzoek een verdere impact bereiken dan alleen de in AOS betrokken scholen. Ze heeft in het AOS Beleidskader (11) de reikwijdte van het onderzoek aangegeven 43 : Er vindt op 3 verschillende niveaus onderzoek plaats: door leerkrachten en studenten binnen de scholen in academieteams, door kartrekkers onderzoek van scholen en docentonderzoekers van de hogeschool en Academieteam AOS. Er vindt systematisch onderzoek plaats over onderwijsvernieuwing. Onderzoek is opgenomen als een vast onderdeel van de kwaliteitscyclus op de Academische Opleidingsschool en is opgenomen in het schoolplan. Document: De onderzoeksthema s op hoofdlijnen van de academische opleidingsscholen. 41 Zie paragraaf 3.2.1. Zie ook de website van de opleidingsscholen met een academische kop. 42 Tijdens het schrijven van deze kritische reflectie verscheen een eerste conceptversie. De publicatie over de opbrengsten van het nieuwe Academieteam wordt ter inzage gelegd. 43 AOS Beleidskader (11), paragraaf 3.2. 14

De resultaten van het onderzoek dragen bij aan (de lokale) onderwijsvernieuwing, maar hebben ook een generaliserend karakter. Het onderzoek dat plaatsvindt op een Academische Opleidingsschool moet ook voor andere scholen beschikbaar zijn. Noodzakelijk is om ook in te steken in kennisuitwisseling over dezelfde gedeelde problematiek tussen de academische opleidingsscholen en de hogeschool. De onderzoekende houding staat centraal bij alle actoren in een Academische Opleidingsschool: leerkrachtonderzoekers, het hele schoolteam, kinderen en studenten. Studenten worden opgeleid in deze onderzoekscultuur en elk teamlid professionaliseert zich om een bijdrage te kunnen leveren aan de onderzoeks- en innovatiecultuur. Studenten in opleiding leren als onderdeel van het reguliere curriculum onderzoeksmatig handelen. Tegelijkertijd doen zij een leeronderzoek waarbij zij vormen van kennisontwikkeling binnen de academische basisschool inventariseren. In het 3 e jaar van de opleiding doen de studenten werkplekgestuurd toepassingsgericht onderzoek. Professionalisering van betrokken leerkrachtonderzoekers, docentonderzoekers van de hogeschool en Kartrekkers onderzoek vindt plaats middels (gecertificeerde) trainingen onderzoeksvaardigheden, afgeronde opleidingen op Masterniveau (bijvoorbeeld Master Leren en innoveren) of ondersteuning tijdens het onderzoeksproces door een lector of andere externe onderzoekers. AOS heeft verder begin 14 een OCW subsidie Regeling versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 13-16 aangevraagd en toegekend gekregen voor een Opleidingsraadbrede aanpak van een vijftal thema s, te weten samenwerken, opbrengstgericht werken, omgaan met verschillen, begeleiding van startende leerkrachten, pesten en ouderbetrokkenheid. Deze subsidie wordt binnen de gehele Opleidingsraad ingezet 44. De subsidie betreft onderzoek naar de thema s en het bereiken van verbeteringen door implementeren van de onderzoeksresultaten. 4 2.3. Stand van Zaken Wij geven hier de stand van zaken weer t.a.v. het visieniveau. AOS werkt vanuit een duidelijke visie op de betekenis van AOS als geheel voor de doelstellingen en kwaliteit van het werkplekleren voor ITT-studenten. AOS werkt ook vanuit een duidelijke visie op het lerend vermogen van haar locaties (Opleidingsraad/ITT keurmerk). De beoogde eindkwalificaties van het werkplekleren zijn afkomstig van de Competentiematrix ITT en zijn beschreven in de verschillende studiehandleidingen Werkplekleren. AOS werkt vanuit de expliciete visie op onderzoek. De visie dat van AOS een olievlekwerking moet uitgaan, zit stevig verankerd innen AOS zelf (inmiddels aspirant-locaties), binnen KPOA en KSU en binnen de Opleidingsraad als geheel. Inmiddels hebben, buiten AOS 7 andere scholen van de Opleidingsraad het keurmerk verworven en hebben 143 scholen aangegeven dat zij op kortere of langere termijn het keurmerk willen verwerven. Het betreft een ontwikkeling die tijd vraagt. Locaties investeren in professionalisering van hun leerkrachten en in de structuur om de positie van Opleidingsschool te kunnen verwerkelijken. Het aantal Opleidingsschoollocaties stijgt de komende jaren binnen KPOA en KSU en binnen de Opleidingsraad als geheel. De mogelijkheid een Opleidingsraad/ITT-Keurmerk te verwerven is een goede motor hiervoor. 44 AOS, Aanvraag voor tegemoetkoming in de kosten in het kader van de Regeling versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 13-16, november 13.

Ook de visie dat de benadering van AOS leidt tot kwaliteitsverhoging van de begeleiding en de inrichting van het werkplekleren is goed verankerd en operationeel. Het werken vanuit een duidelijke visie op de kwaliteit van werkplekleren binnen AOS en daaraan verbonden het overleg dat de bovenschoolse coördinatoren voeren met de ITTcoördinatoren werkplekleren heeft mede bijgedragen aan versteviging in de organisatie binnen ITT m.b.t. het werkplekleren, aandacht voor goed definiëren en uitvoeren van betrokken begeleidingsfuncties, aandacht voor versteviging van de kwaliteit van het systeem van beoordeling. Dit overleg vindt plaats binnen de kaders van BOIS en de Opleidingsraad. We signaleren dat nadere explicitering van de onderzoeksvisie wenselijk is, mede in het licht van ontwikkelingen binnen Alpo, Pabo en de Faculteit Educatie. Hiertoe zijn inmiddels initiatieven genoemd die eind mei 14 hebben geleid tot een nieuw concept onderzoeksbeleid dat begin juni 14 is besproken binnen de Opleidingsraad. Tijdens het schrijven deze kritische reflectie wordt gewerkt aan een publicatie over de eerste opbrengsten van het verrichten van onderzoek in het verband van de nieuwe Academieteams. Uiteindelijk gaat het bij het lectoraat Geletterdheid om het behalen van goede leerlingresultaten. In de rapportage zal worden ingegaan op de bereikte opbrengsten in het leesonderwijs op de basisscholen en op de (onderzochte) voorwaarden voor het bereiken van verdere opbrengsten. De omschakeling die is bereikt binnen de opleidingsscholen met academische kop, bij de overgang van het lectoraat AOS naar het lectoraat Geletterdheid heeft inspanning van de AOS gevraagd omdat de scholen, evenals de docentleden van de kenniskring, in een sterkere opbrengstgerichte cultuur moesten gaan leren onderzoeken en omdat de organisatie van het onderzoek veranderde. Scholen geven aan dat de nieuwe situatie meerwaarde heeft. In 14 wordt ook studentparticipatie in het Academieteam op gang gebracht (zie ook standaard 2). Afstudeeronderzoek wordt waar mogelijk in verband gebracht met lopend onderzoek academische opleidingsscholen. Dit proces is echter nog gaande. 2.4. Verbeterbeleid ITT realiseert een curriculumvernieuwing. M.i.v. 14- wordt gewerkt met nieuwe eindkwalificaties van de opleiding (het zogenoemde Opleidingsprofiel). Deze worden m.i.v. 14- ten grondslag gelegd aan het werkplekleren van alle studiejaren. De essentie van het beleid van de Academische Opleidingsschool is de voorbeeldfunctie die bij moet dragen aan de stijging van het aantal AOS locaties en de stijging van het aantal locaties binnen de Opleidingsraad als geheel dat aan de kwaliteitseisen voldoet (Keurmerk Opleidingsraad/ITT). Dit wordt in 14- voortgezet (scholen die gaan voor het Keurmerk). ITT realiseert in samenwerking met de universiteit, het lectoraat, de Opleidingsraad en betrokkenen van AOS voor de zomer 14 een nota ITT-Onderzoeksvisie. 4 0 Er verschijnt na de zomer 14 een AOS-publicatie over de onderzoeksresultaten van het Academieteam nieuwe stijl onder het lectoraat Geletterdheid. We noemden al de aanvraag en verwerving van een subsidie van AOS voor thema s waarop ze kennis ontwikkelt en kwaliteitsverbeteringen initieert die ze over de breedte van de Opleidingsraad inzet. Vanaf de zomer 14 worden op basis van de subsidie activiteiten ontplooid. 16

3. STANDAARD 2: ONDERWIJSLEEROMGEVING Het programma, het personeel en de opleidingsspecifieke voorzieningen maken het voor de instromende studenten mogelijk de beoogde eindkwalificaties te realiseren. 3.1. Criteria Programma Het programma dat door de Opleidingsschool is uitgewerkt, stelt de studenten in staat om de eindkwalificaties te bereiken. De Opleidingsschool heeft een samenhangend programma waarbinnen het gedeelte van het curriculum dat in de school wordt verworven en het gedeelte van het curriculum dat in de leerkrachtenopleiding wordt verworven een geïntegreerd geheel vormen. De individuele trajecten zijn verankerd in dit programma. De afstemming tussen de instroomkwalificaties van de studenten en het te volgen programma is transparant. Verleende vrijstellingen moeten inhoudelijk worden verantwoord. De rol van EVC wordt hierbij beschreven. De scholen en de leerkrachtenopleidingen hanteren in functie van het traject in de Opleidingsschool een didactisch concept waarmee alle partners instemmen. De Opleidingsschool met academische kop beschikt over een onderzoeksprogramma. Het programma is dusdanig vormgegeven dat de student in staat wordt gesteld het uitvoeren van praktijkgericht onderzoek naar schoolontwikkeling op het juiste niveau te ontwikkelen. Personeel De Opleidingsschool zet voldoende personeel in om de studenten op te leiden, te begeleiden en te beoordelen. Bij de algemene gegevens van de Opleidingsschool wordt aangegeven het percentage master en hbo geschoolde docenten. Het personeel dat wordt ingezet voor de Opleidingsschool is deskundig in het opleiden, begeleiden en beoordelen van de studenten. De heeft een visie op professionalisering uitgeschreven en borgt op systematische wijze de kwaliteit van alle personeel dat betrokken is bij de Opleidingsschool. Begeleiding De Opleidingsschool zorgt ervoor dat de begeleiding vanuit de school en vanuit de leerkrachtenopleiding op elkaar is afgestemd, transparant is voor studenten en andere betrokkenen en aansluit bij de specifieke behoeften van de studenten binnen dit traject. De Opleidingsschool met academische kop beschikt over voldoende en hoogwaardige begeleiding van studenten en een goede ondersteuning van docenten bij hun onderzoeks- en begeleidingstaken. 3.2. Uitvoering 3.2.1. Programma 4 Eindkwalificaties Het samenhangende programma van AOS wordt gevormd door het Pabo/Alpo-curriculum dat de student volgt en waarbinnen in verschillende fasen werkplekleren een belangrijke rol speelt. In de Studiehandleidingen Werkplekleren voor elk studiejaar staan de eindkwalificaties 17

(competenties, kennisbases) gedetailleerd beschreven 4. De door de student te realiseren eindkwalificaties staan centraal in het POP en in de begeleiding die hij ontvangt op AOS. De leerdoelen die ontwikkeld moeten worden zijn expliciet. De insteek van AOS is maximalisering van het leereffect op de werkplek. Op de locaties van AOS is, via de inrichting van het systeem van praktijkopleiders en de feedback van de praktijkopleiders en schoolopleiders (die hiervoor geschoold zijn), via de benadering van de student als jonge aankomende collega en via andere voorzieningen (participatie in het team en in een breed scala van taken, rol van de instituutsopleider) geïnvesteerd in de optimale verwerving van de eindkwalificaties (zie hiervoor wat onder 2.2.3. is beschreven). Samenhangend programma Het curriculum dat de student volgt, is een wisselwerking tussen leren op ITT en leren op de school (werkplekleren). Deze wisselwerking is ontworpen, gericht op ervaring opdoen in de praktijk t.b.v. het toepassen en verwerken van de theorie (contextualiseren) en omgekeerd verdieping van het inzicht in de theorie dankzij werkervaringen (decontextualiseren). Het nieuwe ITT-curriculum is ontworpen op onder andere dit samenspel van contextualiseren en decontextualiseren. Hierin speelt vanuit ITT de individuele begeleider Studie & Werk (voorheen studieloopbaanbegeleider) een belangrijke rol. Hij ondersteunt de student met feedback verwerking en het opstellen van een POP en PAP. Daarboven wordt in verschillende onderwijseenheden steeds ook gerefereerd aan de werkervaring 46. In het hart van dit werkplekleren staan op de locatie de individuele begeleiding die de student ontvangt van de geschoolde praktijkopleider, de intervisiegesprekken die hij voert met de schoolopleider 47. Op ITT wordt hij voor het werkplekleren begeleid door de instituutsopleider, die ook contacten onderhoudt met de schoolopleider. Zoals gezegd speelt ook de studieloopbaanbeleider (SLB er), inmiddels begeleider Studie & Werk (S&W er) hierbij een rol. In overleg met de praktijkopleider stelt de student in zijn POP een competentiegerelateerd leerwerkprogramma op voor de tijd dat hij op de school is, waarin verschillende aspecten van het leraarschap aan bod komen. Via het POP, via de periodieke (wekelijkse) feedback van de praktijkopleider op zijn taken wordt de participatie van de student als leerkracht in de groep ingericht als een samenhangende leer- en werkplek. Het programma dat studenten op de leerwerkplek volgen (de taken en verantwoordelijkheden die zij krijgen en de rapportage hierover), correspondeert met het ritme (rooster) van de schooldag voor de leerlingen en de teamagenda (vergaderen, werkgroepen). Hieraan voorafgaande heeft de student opdrachten van de opleiding meegenomen. De student stelt een POP en PAP op die voor hem het programma vormen. De praktijkopleider maakt met oog op de samenhangende leerervaring van de student ruimte voor bijzondere taken die passen in de leerweg van de student en legt hem zaken voor (een speciaal lespakket, een speciale les, een nieuw methode, digitale begeleiding etc.). De praktijkopleider leert ook van dat wat de student inbrengt 48. 4 Zie diverse studiehandleidingen werkplekleren. 46 Voor verschillen in staande curricula, zie Kritische Reflectie Pabo (14). In het staande curriculum ITTA is standaard wisselwerking school en werkplek gerealiseerd. ITTU kent een meer moduulmatige benadering. 47 Overigens voert de schoolopleider ook intervisiegesprekken met de praktijkopleiders van zijn school. 48 In 13-214 zijn hierover twee masterclasses verzorgt door Miranda Timmermans, n.a.v. haar promotieonderzoek Kwaliteit van de Opleidingsschool (12) waarin zij toont dat studenten naarmate zij smallere taken krijgen op hun leerwerkplek, zij niet alleen minder leren, maar ook lager beoordeeld worden. 18

Instroom Het niveau van de student die werkplekleren aangaat, is voor AOS transparant (echter dit geldt ook voor scholen die geen onderdeel van AOS uitmaken). Ook het niveau waarop hij moet werken om zijn competenties te halen, is transparant. Praktijkopleiders zijn bekend met deze niveaus, dankzij de gevolgde cursussen en de begeleiding van de schoolopleider. Verder verwijzen wij voor instroom naar de Kritische Reflectie Pabo omdat AOS op het thema instroom geen aparte voorzieningen heeft ingericht t.o.v. andere scholen 49. Didactiek en Werkvormen Het didactisch concept is expliciet 0. Het didactisch concept van ITT, staande curricula heeft de volgende kernpunten: 1. Het leerproces van de student is ingericht als een actieve wisselwerking tussen leren op de instelling en leren in de praktijk. 2. Het leerproces van de student is ingericht als competentiegericht en competentiegestuurd leren. Daarin speelt het leren aan de hand van het verrichten van taken een belangrijke rol. 3. Het leerproces van de student is ingericht als een proces van kennisverwerving via verschillende vormen van kennisoverdracht. 4. In het onderwijs is een ontwikkeling zichtbaar van aanbodgestuurd onderwijs naar vraaggestuurd onderwijs. Centraal in het onderdeel werkplekleren van AOS staat de intensieve individuele begeleiding die de student van de praktijkopleider ontvangt (ontwerpen, coaching, feedback). Om dit mogelijk te maken heeft een praktijkopleider een specifieke cursus studentbegeleiding gevolgd. De schoolopleiders hebben specifieke ITT-cursussen gevolgd en voeren afzonderlijke intervisiegesprekken met studenten (en praktijkopleiders). Karakteristiek aan de benadering op elke AOS-school zijn: De benadering van studenten als aankomende leerkrachten en als collega s. In het Opleidingsraad/ITT-keurmerk is vastgelegde dat studenten worden benaderd als jonge, aankomende collega s. Hun volledige participatie in het team. De bevordering dat de student stapsgewijs de verantwoordelijkheden leert nemen die bij zijn functioneren als leerkracht horen. 4 In aparte beleidsnota s KPOA en KSU is de benadering duidelijk neergezet als Opleiden in School. Het eerste hoofdstuk KPOA, over studenten opleiden, luidt niet voor niets: investeren in opleiden van nieuw personeel 1. De beleidsnota s schetsen de eisen waaraan de (Academische) Opleidingsschoollocatie moet voldoen, inventariseren de stand van zaken en schetsen het ontwikkelingsperspectief. Onderzoeksprogramma Academische Opleidingsschool Wij hebben onder 1 aangegeven dat een deel van het onderzoeksprogramma van de AOSacademieteams nieuwe stijl vanaf 12 een onderdeel is van het onderzoeksprogramma van het lectoraat Geletterdheid 2. Binnen het lectoraat staat onderzoek op onderzoeksgebieden rondom LIST (Lezen Is Top) centraal. LIST is een integraal schoolverbeteringsproject, gericht op het 49 Kritische Reflectie Pabo (14), paragraaf 4.2.3 0 Zie Verantwoordingsdocument (13) en Concept Onderwijsbeleidsdocument (14) 1 KPOA, Beleidsnotitie Opleiden in de School 12-16, maart 13. 2 Voor het programma, zie o.a. http://www.onderzoek.hu.nl/kenniscentra/educatie/geletterdheid.aspx 19