Vervolgmeting Monitor CO 2 - uitstoot Rotterdam, Woningen Versie juni 2009



Vergelijkbare documenten
Monitor CO 2 -uitstoot woningen Rotterdam 2011

Vervolgmeting Monitor CO 2 - uitstoot Rotterdam, Woningen Versie mei 2010

VERVOLGMETING MONITOR CO 2 -UITSTOOT ROTTERDAM, WONINGEN Versie september 2008

Monitor CO 2 -uitstoot woningen Rotterdam 2012

Energieverbruik door Rotterdamse huishoudens 2004

CHINEZEN IN ROTTERDAM

Woonruimteverdeling Voorne-Putten en Rozenburg juli 2008 juli 2009

TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK EVENEMENTENPARKEER- REGELING 2007

Broeikasgasemissies in Nederland,

CO 2 -uitstootrapportage 2011

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch

Cultuur in de buurt. Deel 6: Hoogvliet-Zuid, in het bijzonder Zalmplaat. Een onderzoek naar cultuurparticipatie in enkele buurten van Rotterdam

Broeikasgasemissies in Nederland,

Curaçao Carbon Footprint 2015

Huishoudens met inkomen naar belangrijkste bron

Broeikasgasemissies in Nederland per sector,

DRAAGVLAKMETING PARKEREN ONDER DE NOORDERHAVENKADE

Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2005

Aanbod en verbruik van elektriciteit,

Verbruik van duurzame energie,

Feitenkaart Aandachtsgroepen volkshuisvestingsbeleid Rotterdam en regio 2006 (april 2009, 2e, verbeterde druk)

CO 2 -uitstoot gemeente Delft

Ontwikkeling van de omvang van de aandachtsgroepen

Verbruik van duurzame energie,

Feitenkaart Verhuizingen naar inkomen in Rotterdam op gebiedsniveau in 2010 en 2011

Westvoorne CO 2 - uitstoot

Ontwikkeling van de omvang van de aandachtsgroepen

Broeikasgasemissies in Nederland,

Tabellenbijlage. Michiel Hekkenberg (ECN) Martijn Verdonk (PBL) (projectcoördinatie) Oktober 2014 ECN-O

Verzurende stoffen: emissies per beleidssector (NEC),

Ontwikkeling van enkele emissies naar lucht

Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2006

Duurzame elektriciteit,

Energieverbruik per bedrijfstak,

Energieverbruik door huishoudens,

Emissies naar lucht door de industrie,

Opdrachtgever: Directie HKV lijn in water. 3.A.1 CO 2 -emissie inventaris eerste helft ten behoeve van de CO 2 -Prestatieladder

Verbruik van hernieuwbare energie

Broeikasgasemissies in Nederland per sector,

Opdrachtgever: Directie HKV lijn in water. 3.A.1 CO 2 -emissie inventaris eerste helft ten behoeve van de CO 2 -Prestatieladder

Documentatierapport Energieverbruik

Energieverbruik per sector,

Monitor energie en emissies Drenthe

Voortgangsrapportage Carbon Footprint eerste half jaar 2012

Verbruik van duurzame energie,

Monitor sociale woningvoorraad stadsregio Rotterdam

STERFTE IN ROTTERDAM TIJDENS DE HITTEGOLVEN IN JULI 2006

centrum voor onderzoek en statistiek

Emissies door de zeescheepvaart,

Voortgangsrapportage Carbon Footprint eerste helft 2018 Takke Groep

Verbruik van duurzame energie,

TRENDPROGNOSE ROTTERDAM 2020

Bevolkingsprognose Rotterdam Onderzoek en Business Intelligence

Berekening van emissies stationaire bronnen door brandstofverbruik11

Hernieuwbare elektriciteit,

Hernieuwbare elektriciteit,

Emissies naar lucht door de energievoorziening,

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Verbruik van duurzame energie,

EMISSIE- INVENTARIS mei 2016,

JONGE MOEDERS IN ROTTERDAM STAND VAN ZAKEN 2007

Hernieuwbare elektriciteit,

Derde voortgangsrapportage CO2-emissiereductie.

Cultuur in de buurt. Deel 5: Beverwaard, Groot-IJsselmonde Noord en Zuid, Lombardijen en Oud-IJsselmonde

Energieverbruik per energiedrager,

Hernieuwbare elektriciteit,

Revisie energiebalans 1990 tot en met 1994

Emissies naar lucht door de energievoorziening,

RAPPORTAGE WARMTEKRACHTKOPPELING BERGSCHENHOEK

Door: Vincent Damen Ninja Hogenbirk Roel Theeuwen

Woningmarktrapport 3e kwartaal Gemeente Rotterdam

Verbruik van hernieuwbare energie,

Inkomens en verhuizingen in Rotterdam Uitkomsten en toelichting (update)

Aanbod en verbruik van elektriciteit,

Hernieuwbare elektriciteit,

Milieubarometer

Emissies naar lucht door huishoudens,

Voortgangsrapportage emissies scope 1, 2 en 3. Monitoring doelstellingen 2015 scope 1 en 2

Compensatie CO 2 - emissie gemeentelijke organisatie Den Haag over 2012

Feitenkaart. Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2012 (februari 2015, 2e druk)

Milieubarometer

Monitoring scope 1 en 2

Cao-lonen 2002, de definitieve gegevens

Woningmarktrapport 4e kwartaal Gemeente Amsterdam

CO2-Prestatieladder Carbon Footprint rapportage ISO Wepro Group B.V.

Aandachtsgroepen volkshuisvestingsbeleid Rotterdam en regio 2013

Emissie-inventaris 2018

Hernieuwbare elektriciteit,

Energie: inleiding en beleid Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

Voortgangsrapportage Carbon Footprint eerste helft 2016 Takke Groep

Stefan Teeling Leeuwarden, november 2015 FACTSHEET METSLAWIER

CO2-reductieplan 2015

CO2-emissies uit elektriciteitsopwekking binnen ETS. Bart van Wezel, Reinoud Segers, Bas Guis en Kathleen Geertjes

Nationale Energieverkenning 2014

CO2-emissies verklaard,

DGMR Totaal. Figuur 1. DGMR - Milieubelasting per jaar

Gescheiden ingezameld afval van huishoudens,

Rendementen en CO -emissie van elektriciteitsproductie in Nederland, update 2012

Hernieuwbare elektriciteit,

Halfjaarlijkse CO 2 rapportage 2015

Transcriptie:

Vervolgmeting Monitor CO 2 - uitstoot Rotterdam, Woningen Versie juni 2009

Vervolgmeting Monitor CO 2 - uitstoot Rotterdam, Woningen Versie juni 2009 Projectnr. 09-3064 drs. P.A. de Graaf Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Juni 2009 In opdracht van de DCMR Milieudienst Rijnmond.

Verklaring der tekens: * = voorlopig gegeven, c.q. jaar met nog allemaal voorlopige gegevens. = (nog) ontbrekend gegeven; in de toelichting bij de figuur is aangegeven hoe dat probleem dan is opgelost, namelijk door de waarde te gebruiken die gold voor het laatst bekende jaar Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Goudsesingel 78, 3011 KD Rotterdam Postbus 21323, 3001 AH Rotterdam Telefoon: (010) 267 15 00 Fax: (010) 267 15 01 E-mail: infocos@sdr.rotterdam.nl Internet: http://www.cos.rotterdam.nl Prijs: 10,00 Gegevens mogen worden overgenomen, mits met bronvermelding. Verveelvoudiging voor eigen of intern gebruik toegestaan.

INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING 5 Noten 5 2 LANDELIJKE ONTWIKKELINGEN SINDS 1990 7 Noten 8 3 ENERGIEVERBRUIK DOOR HUISHOUDENS; DOORREKENING NAAR CO 2 -UITSTOOT 9 3.1 Inleiding 9 3.2 Schatting CO 2 -emissies 2004 door Rotterdamse huishoudens op basis van het EVH 2004 10 3.3 Schatting CO 2 -emissies 2006 door Rotterdamse huishoudens op basis van het EVH 2006 11 3.4 Schatting CO 2 -emissies jaren vóór 2004 door Rotterdamse huishoudens op basis van het EVH 2004 11 3.5 Schatting CO 2 -emissies jaren ná 2006 door Rotterdamse huishoudens op basis van het EVH 2006 12 3.6 Totaaloverzicht van alle uitkomsten 13 Noten 14 BIJLAGE: VERSCHILLEN FEITELIJKE EN IPCC-EMISSIES (Bron: CBS) 15 PUBLICATIEOVERZICHT COS 17 3

4

1 INLEIDING De gemeente Rotterdam streeft ernaar, de CO 2 -emissie in 2025 in haven en stad te halveren ten opzichte van 1990. In het kader daarvan is ook een monitor opgezet waarin de vorderingen worden bijgehouden. Voor deze monitoring verscheen in 2007 een nulmeting van de CO 2 -uitstoot in 1990 en 2005. Voor een onderdeel van deze monitoring heeft de DCMR Milieudienst Rijnmond namens de gemeente Rotterdam de hulp ingeroepen van het Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS), namelijk voor de component(en) gebouwde omgeving (woningen) en midden- en kleinbedrijf en dienstverlening. Bij woningen betreft het hier met name het gas- en elektriciteitsverbruik dat aan de bewoners van het grondgebied van de gemeente Rotterdam kan worden toegerekend (waarbij elektriciteitsverbruik in termen van CO 2 -uitstoot een onderdeel vormt van de component grote industrie en elektriciteitcentrales ). In september 2007 verscheen de COS-rapportage voor de nulmeting 1, en in juni 2008 en in september 2008 verschenen de eerste vervolgmetingen 2. De voorliggende rapportage is een nieuwe vervolgmeting, omdat inmiddels wederom recentere gegevens beschikbaar zijn, zoals met name die uit de bestanden van het EnergieVerbruik Huishoudens (EVH). Voorts verscheen in dit kader in april 2009 de publicatie Energieverbruik door Rotterdamse huishoudens 2004 met een beschrijving van het gas- en elektriciteitsverbruik in 2004 door Rotterdamse huishoudens naar kenmerken van huishoudens en woningen volgens het EVH 2004, waarbij het Rotterdamse gasverbruik in het bijzonder ook op een geografische kaart van de stad gepresenteerd werd 3. Opbouw van deze rapportage Deze rapportage is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 wordt allereerst een overzicht gepresenteerd van de landelijke ontwikkeling van de hoeveelheid CO 2 -uitstoot sinds 1990. In hoofdstuk 3 wordt vervolgens het energieverbruik door huishoudens gepresenteerd zoals dit speciaal voor het COS door het CBS uit de bestanden van het EVH 2004 en het EVH 2006 berekend is, en worden deze gegevens doorgerekend naar hoeveelheden CO 2 -uitstoot voor de periode 1990-2008. Dit hoofdstuk eindigt in paragraaf 3.6 met een totaaloverzicht van alle schattingen van de CO 2 -emissies door Rotterdamse huishoudens in figuur 3.3. En tenslotte is in een bijlage nog een overzicht van het CBS overgenomen van de verschillen tussen de hoeveelheden feitelijke en IPCC-emissies. Noten 1. Centrum voor Onderzoek en Statistiek (P.A. de Graaf): Nulmeting Monitor CO 2 -uitstoot Rotterdam, Woningen. Versie september 2007; Rotterdam, september 2007. 2. Centrum voor Onderzoek en Statistiek (P.A. de Graaf): Vervolgmeting Monitor CO 2 -uitstoot Rotterdam, Woningen. Versie april/mei 2008; Rotterdam, juni 2008; en Centrum voor Onderzoek en Statistiek (P.A. de Graaf): Vervolgmeting Monitor CO 2 -uitstoot Rotterdam, Woningen. Versie september 2008; Rotterdam, september 2008. 5

3. Centrum voor Onderzoek en Statistiek (Paul de Graaf, met medewerking van Jurriën Vroom en Marja Troost (ds+v)): Energieverbruik door Rotterdamse huishoudens 2004; Rotterdam, april 2009. 6

2 LANDELIJKE ONTWIKKELINGEN SINDS 1990 Over de landelijke CO 2 -emissie produceert het CBS energie- en productiestatistieken middels de elektronische databank Statline op de website http://www.cbs.nl, die onder meer ook worden gepubliceerd door het Milieu- en Natuurplanbureau (MNP) op haar website http://www.mnp.nl. De landelijke hoeveelheden CO 2 -uitstoot in miljoenen kilogram volgens de IPCC-richtlijnen 1 zijn opgenomen in figuur 2.1. Figuur 2.1: Landelijke hoeveelheid CO 2 -uitstoot in miljoenen kilogram conform de IPCCrichtlijnen; 1990-2008. Consumenten (huishoudens) Energiesector 1 Industrie 1 Raffinaderijen Verkeer en vervoer 2 Land- en tuinbouw en visserij Handel, diensten en overheid Milieudienstverlening Overige stationaire bronnen Totaal 1990 1995 2000 2001 2002 2003 2004 2005 19.700 21.100 19.400 20.200 19.100 19.500 19.300 18.300 41.700 49.400 50.100 53.700 54.800 55.500 56.700 54.000 39.300 34.900 32.600 31.700 32.000 32.500 32.400 32.100 11.000 11.700 12.100 12.600 11.700 12.300 12.200 12.300 27.800 31.000 34.300 34.700 35.500 36.200 36.400 36.600 10.900 11.400 10.400 10.200 9.900 9.800 9.700 9.800 7.600 9.700 8.600 10.300 10.500 11.400 11.500 10.000 600 1.000 1.600 1.700 1.800 1.900 2.200 2.300 600 800 700 800 900 900 900 800 159.300 170.600 169.600 175.200 175.700 179.600 181.000 175.800 Consumenten (huishoudens) Energiesector 1 Industrie 1 Raffinaderijen Verkeer en vervoer 2 Land- en tuinbouw en visserij Handel, diensten en overheid Milieudienstverlening Overige stationaire bronnen Totaal 2006 2007 2008* 17.600 16.200. 49.700 52.800. 32.600 33.000. 11.600 11.700. 37.400 36.900. 10.100 9.300. 11.800 10.200. 2.300 2.400. 800 800. 172.500 172.700. 1 ): Exclusief raffinaderijen. 2 ): Totaal Mobiele bronnen, minus Mobiele bronnen in de landbouw en Visserij. Bron: Emissieregistratie CBS/MNC, bewerking COS. Deze gegevens zijn te vinden op de elektronische databank Statline op http://www.cbs.nl onder Natuur en Milieu > Lucht ( Emissies van broeikasgassen, berekend volgens IPCCvoorschriften ; versie 28 mei 2009). Volgens de algemene planning verschijnen de voorlopige cijfers over 2008 rond 1 augustus 2009, en de definitieve over 2008 rond 1 mei 2010. De emissie van CO 2 is tussen 1990 (het basisjaar van het Kyotoprotocol) en 2005 (het jaar dat de uitstoot van broeikasgassen voor het eerst onder het niveau van het basisjaar kwam) gestegen als gevolg van de groei van het energieverbruik. Sinds 2005 is de emissie van CO 2 licht gedaald. In 2007 is zij ongeveer gelijk gebleven. Een toename van de uitstoot deed zich voor bij de productie van elektriciteit. Terwijl het verbruik van elektriciteit met 1% steeg, daalde de import met 18%. Om aan de vraag naar elektriciteit te kunnen voldoen, produceerden de centrales 5% méér elektriciteit, waardoor de CO 2 -emissie met ruim 3 miljard kilogram toenam. Tegenover deze toename stond een daling van de CO 2 -uitstoot met ruim 1,5 miljard kilogram door het lagere aardgasverbruik voor de verwarming van huizen en werkplekken. Deze daling is het gevolg van de zachte winter in 2007, de betere isolatie en de toename van het aantal hoogrendementsketels in woonhuizen 2. 7

Naast deze volgens de IPCC-voorschriften berekende totale emissies publiceert het CBS ook cijfers over de feitelijke emissies op of boven Nederlands grondgebied en continentaal plat 3. Figuur 2.2 laat de verschillen voor het totaal en voor de sector Consumenten (huishoudens) zien. Hoewel volgens beide definities landelijk de CO 2 -uitstoot tussen 1990 en 2005 met zo n 10% is toegenomen, is het aan huishoudens toe te rekenen deel daarvan volgens beide definities met 7% afgenomen. Sindsdien is de CO 2 -uitstoot door huishoudens volgens beide definities in vergelijkbare mate verder afgenomen; beide met in twee jaar tijd 11%. Figuur 2.2: Landelijke hoeveelheid CO 2 -uitstoot in miljoenen kilogram feitelijk en conform de IPCC-richtlijnen; totaal en Consumenten (huishoudens); 1990-2008. Feitelijk: Totaal wv Consumenten (huish.) 1990 1995 2000 2001 2002 2003 2004 2005 167.700 20.900 178.500 22.200 179.900 20.500 185.800 21.200 186.700 20.100 190.400 20.600 192.800 20.300 188.800 19.400 Conform de IPCC-richtlijnen: Totaal wv Consumenten (huish.) 159.300 19.700 170.600 21.100 169.600 19.400 175.200 20.200 175.700 19.100 179.600 19.500 181.000 19.300 175.800 18.300 Feitelijk: Totaal wv Consumenten (huish.) 2006 2007 2008* 185.300 18.600 186.300 17.200.. Conform de IPCC-richtlijnen: Totaal wv Consumenten (huish.) 172.500 17.600 172.700 16.200.. Bron: Emissieregistratie CBS/MNC, bewerking COS. Deze gegevens zijn te vinden op de elektronische databank Statline op http://www.cbs.nl onder Natuur en Milieu > Lucht ( Luchtverontreiniging, emissies door alle bronnen respectievelijk Emissies van broeikasgassen, berekend volgens IPCC-voorschriften ; versies 20 respectievelijk 28 mei 2009). Volgens de algemene planning verschijnen de voorlopige cijfers over 2008 rond 1 augustus 2009, en de definitieve over 2008 rond 1 mei 2010. Noten 1. De IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change) verzorgt de (wetenschappelijke) begeleiding van de uitvoering van het Kyoto-protocol. In Bijlage I is een overzicht van het CBS overgenomen van de verschillen tussen de hoeveelheden feitelijke en IPCC-emissies. 2. Zie over de daling van de uitstoot van broeikasgassen het artikel Verdere daling uitstoot broeikasgassen van 3 september 2008 in het Webmagazine op de CBS-website http://www.cbs.nl. Dit artikel was overigens nog op voorlopige cijfers gebaseerd. 3. In Bijlage I is een overzicht van het CBS overgenomen van de verschillen tussen de hoeveelheden feitelijke en IPCC-emissies. 8

3 ENERGIEVERBRUIK DOOR HUISHOUDENS; DOORREKENING NAAR CO 2 -UITSTOOT 3.1 Inleiding Het CBS heeft van de energienetbedrijven de klantenbestanden over 2004, 2005 en 2006 ontvangen, met daarin voor alle aansluitingen die horen bij het desbetreffende energienet het gasen elektriciteitsverbruik. Deze klantenbestanden heeft het CBS gekoppeld aan onder meer zijn bedrijvenbestand, en aan het CBS-WoningenRegister. Eind maart 2009 heeft het CBS uit deze bestanden voor het eerst gegevens gepubliceerd: het gemiddeld gasverbruik, het gemiddeld elektriciteitsverbruik en het aandeel stadsverwarming per gemeente, wijk en buurt in 2004. Van de bestanden over 2005 en 2006 is de schoning nog niet geheel afgerond. Op termijn worden de bronbestanden door het CBS onder voorwaarden ook ter beschikking gesteld voor onderzoek door derden. Het COS heeft daarop vooruitlopend eind december 2008 en begin juni 2009 door het CBS berekeningen laten verrichten op twee versies van deze onderzoeksbestanden: de bestanden Energieverbruik Huishoudens 2004 (EVH 2004) en Energieverbruik Huishoudens 2006 (EVH 2006) over het energieverbruik in Nederlandse woningen in 2004 respectievelijk 2006. De Rotterdamse gegevens over 2004 zijn daarbij in principe definitief; die over 2006 zijn nog voorlopig. De EVH-bestanden bevatten (alleen) alle voor bewoning bestemde gebouwen per 1 januari van het betreffende jaar; woningen die geen gebouw zijn, zoals woonboten of woonwagens, ontbreken dus, en het energieverbruik en de CO 2 -uitstoot door het midden- en kleinbedrijf vallen daarmee buiten het bestek van de hier te presenteren berekeningen. Anderzijds zijn wel alle soorten woonruimte bij de berekeningen meegenomen : niet alleen de gewone woningen, maar ook recreatiewoningen, wooneenheden en bijzondere woongebouwen. Het energieverbruik in de EVH-bestanden is gebaseerd op het verbruik volgens meterstanden, dat is omgerekend naar een verondersteld verbruik per kalenderjaar. Dit zal over het algemeen niet exact overeenkomen met het gebruik van een woning, maar het gemiddelde gebruik van een aantal woningen zal erg dicht bij het daadwerkelijke gemiddelde liggen. Voor de omrekening van gas- en elektriciteitsgebruik naar CO 2 -uitstoot wordt uitgegaan van de volgende relaties. Voor 2007 en 2008 moesten nog voorlopige emissiefactoren worden gebruikt. Figuur 3.1: Schatting CO 2 -emissie per Nm 3 gasverbruik en kwh elektriciteitsgebruik van huishoudens; 1990-2008. Emissie gas Emissie elektriciteit 1990 1995 2000 2001 2002 2003 2004 2005 1,7977 kg 1,7977 kg 1,7977 kg 1,7977 kg 1,7977 kg 1,7977 kg 1,7977 kg 1,7977 kg 670 gram 662 gram 663 gram 631 gram 623 gram 628 gram 615 gram 613 gram Emissie gas Emissie elektriciteit 2006 2007* 2008* 1,7977 kg 1,7977 kg 1,7977 kg 594 gram 597 gram. Bron: SenterNovem (L. Bosselaar en T. Gerlagh): Protocol monitoring duurzame energie. Update 2006; SenterNovem, december 2006, en aanvullende informatie van SenterNovem. De emissiefactor voor elektriciteit voor 2007 is nog een voorlopig cijfer; binnenkort komt het CBS met een nieuwe publicatie over duurzame energie in Nederland 2008, en zijn de definitieve factor over 2007 en een voorlopige factor over 2008 te berekenen. Voor 2008 wordt vooralsnog de (voorlopige) emissiefactor voor elektriciteit uit 2007 gebruikt. 9

En tenslotte worden in deze monitor voor jaren waarvoor (nog) geen EVH-gegevens over het gebruik beschikbaar zijn extrapolaties (schattende voor- of achteruitberekeningen) verricht aan de hand van de volgende CBS-statistieken. Figuur 3.2: Verdere CBS-statistieken voor extrapolaties; 1990-2008. Emissie huishoudens landelijk 1 Elektr.verbruik Ned. woningen 2 Aantal woningen landelijk Aantal woningen Rotterdam Woningaandeel Rotterdam 1990 1995 2000 2001 2002 2003 2004 2005 19.700 21.100 19.400 20.200 19.100 19.500 19.300 18.300 63,33 70,92 78,51 79,60 82,14 83,98 84,71 87,24 5.802.361 273.432 4,71% 6.191.922 278.467 4,50% 6.589.662 283.667 4,30% 6.650.911 285.041 4,29% 6.709.732 286.286 4,27% 6.764.066 286.762 4,24% 6.809.581 286.287 4,20% 6.858.719 285.982 4,17% Emissie huishoudens landelijk 1 Elektr.verbruik Ned. woningen 2 Aantal woningen landelijk Aantal woningen Rotterdam Woningaandeel Rotterdam 2006 2007 2008* 17.600 16.200. 87,24 87,46. 6.912.405 287.262 4,16% 6.967.046 288.349 4,14% 7.029.975 288.615 4,11% 1 ): In miljoenen kilogram. Betreft alleen gas. 2 ): Het verbruik is hier uitgedrukt in PetaJoule. 1 PJ = 277,8 miljoen kwh. Bron: Emissieregistratie CBS/MNC, bewerking COS. Deze gegevens zijn te vinden op de elektronische databank Statline op http://www.cbs.nl onder Natuur en Milieu > Lucht ( Emissies van broeikasgassen, berekend volgens IPCCvoorschriften ; versie 28 mei 2009). Volgens de algemene planning verschijnen de voorlopige cijfers over 2008 rond 1 augustus 2009, en de definitieve over 2008 rond 1 mei 2010. Voor 2008 wordt vooralsnog de emissie uit 2007 gebruikt. Elektriciteitsverbruik Nederlandse woningen: CBS, Nederlandse Energiehuishouding (NEH). Deze gegevens zijn te vinden op de elektronische databank Statline op http://www.cbs.nl onder Industrie en energie > Energie > Totaalbeeld > Energiebalans (versie 5 november 2008). Volgens de algemene planning verschijnen voorlopige cijfers over 2008 in juni/juli 2009, en de definitieve over 2008 in oktober/november 2009. Het verbruik in 1990, waarover het CBS geen gegevens heeft, betreft een extrapolatie van het COS. Voor 2008 wordt vooralsnog het elektriciteitsverbruik uit 2007 gebruikt. Aantallen woningen: CBS, voorraadaantallen per 1 januari. Deze gegevens zijn te vinden op de elektronische databank Statline op http://www.cbs.nl, en zijn ook voor 2008 wél al definitief. In de volgende paragrafen worden schattingen gepresenteerd van de CO2-emissies door Rotterdamse huishoudens in 2004 en 2006 op basis van het EVH, en schattingen voor andere jaren waarvoor gebruik moest worden gemaakt van de CBS-statistieken uit figuur 3.2. 3.2 Schatting CO 2 -emissies 2004 door Rotterdamse huishoudens op basis van het EVH 2004 In deze paragraaf wordt aan de hand van de uitkomsten van het oudste beschikbare EVH, het EVH 2004, aangegeven hoe uit uitkomsten van een EVH CO 2 -emissies voor Rotterdamse huishoudens kunnen worden geschat. Deze aanpak is analoog aan die in paragraaf 3.2 van eerdere rapportages, maar dan met de nu definitieve waarden van het gas- en elektriciteitsverbruik uit het EVH 2004. Volgens de uiteindelijke voor het COS door het CBS verrichte berekeningen op het Rotterdamse deel van het EVH 2004 bedroeg het totale gasverbruik door huishoudens in Rotterdam in 2004 329 miljoen m 3, en hun elektriciteitsverbruik 719 miljoen kwh 1. Aannemende dat in 2004 1 m 3 10

gasverbruik overeenkwam met 1,7977 kg CO 2 -uitstoot (zie figuur 3.1), zou dat een Rotterdamse CO 2 -uitstoot ten gevolge van gasverbruik van 1,7977 x 329 miljoen m 3 = 591 miljoen kilogram betekenen. In het verleden werd een zo berekende uitstoot ook nog geijkt door een analoog berekende landelijke uitstoot te vergelijken met de werkelijkheid (in 2004 conform de IPCC-richtlijnen 19.300 miljoen kilogram 2 ; zie figuur 2.1 of 3.2). Dit is nu niet meer mogelijk, omdat het CBS (nog?) geen landelijk verbruik volgens het EVH kan berekenen van een zelfde kwaliteit als die van het Rotterdamse verbruik volgens het EVH. (Het Rotterdamse deel van het EVH kon namelijk met behulp van door het COS geleverde gegevens in verdergaande mate worden gecorrigeerd.) Het ontbreken van een ijkingsfactor is overigens ook niet zo erg, omdat die ijkingsfactor alleen maar het niveau, maar niet de ontwikkeling van de uitstoot corrigeerde. Daarom is vanaf deze versie van de monitor geen sprake meer van ijkingsfactoren. Volgens die zelfde nieuwe voor het COS door het CBS verrichte berekeningen op het EVH 2004 bedroeg het elektriciteitsverbruik door Rotterdamse huishoudens in 2004 719 miljoen kwh. Aannemende dat in 2004 1 kwh elektriciteitsverbruik overeenkwam met 615 gram CO 2 -uitstoot (zie figuur 3.1), zou dat een Rotterdamse CO 2 -uitstoot ten gevolge van elektriciteitsverbruik betekenen van 442 miljoen kilogram. 3.3 Schatting CO 2 -emissies 2006 door Rotterdamse huishoudens op basis van het EVH 2006 Analoog kunnen uit het verbruik in 2006 volgens het EVH 2006 CO 2 -emissies voor 2006 voor Rotterdam worden geschat. Volgens de huidige, doch nog voorlopige schattingen van het CBS was het totale gasverbruik in Rotterdam in 2006 6,2% lager dan in 2004, en het elektriciteitsverbruik 2,1% hoger, hetgeen resulteert in de volgende schattingen: - gasverbruik volgens EVH 2006: 308 miljoen m 3 ; - schatting CO 2 -emissie: 554 miljoen kilogram; - elektriciteitsverbruik volgens EVH 2006: 734 miljoen kwh; - schatting CO 2 -emissie: 436 miljoen kilogram. 3.4 Schatting CO 2 -emissies jaren vóór 2004 door Rotterdamse huishoudens op basis van het EVH 2004 Als wordt aangenomen dat het aandeel van Rotterdamse huishoudens in het totale energieverbruik door huishoudens relatief in de periode 1990-2004 niet is veranderd (dat wil zeggen: alleen veranderde met het aantal woningen 3 ), kunnen ook voor eerdere jaren hoeveelheden CO 2 - uitstoot door Rotterdamse huishoudens worden geschat door de uitstoot in 2004 te corrigeren voor de veranderingen in de uitstoot door huishoudens landelijk (figuur 3.2), de veranderingen in de relatieve uitstoot per m 3 (figuur 3.1) en de veranderingen in de aantallen Rotterdamse en Nederlandse woningen (figuur 3.2). Zo bedraagt bijvoorbeeld de schatting voor de component gas in 1990 op basis van het EVH 2004: emissie Rotterdamse huishoudens in 2004 x (landelijke emissie in 1990 / idem in 2004) x (relatieve emissie in 1990 / idem in 2004) x (woningaandeel Rotterdam in 1990 / idem in 2004) 11

ofwel 591 miljoen kilogram x (19.700 / 19.300) x (1,7977 / 1,7977) x (4,71% / 4,20%) = = 677 miljoen kilogram. Op een vergelijkbare wijze als bij de component gas kan ook een omvang van de Rotterdamse emissie voor de component elektriciteit in bijvoorbeeld 2000 worden geschat aan de hand van de veranderingen in de relatieve uitstoot per kwh (figuur 3.1), de veranderingen in het elektriciteitsverbruik van Nederlandse woningen (figuur 3.2) en de veranderingen in de aantallen Rotterdamse en Nederlandse woningen (figuur 3.2): ofwel emissie Rotterdamse huishoudens in 2004 x (relatieve emissie in 2000 / idem in 2004) x (elektriciteitsverbruik Nederlandse woningen in 2000 / idem in 2004) x (woningaandeel Rotterdam in 2000 / idem in 2004) 442 miljoen kilogram x (662 / 615) x (78,51 / 84,71) x (4,30% / 4,20%) = = 452 miljoen kilogram. Dergelijke exercities zouden ook op het EVH 2006 kunnen worden verricht, en dan zullen er ongetwijfeld nét even iets andere uitkomsten uitkomen. En het zelfde geldt voor dergelijke achteruitberekeningen op basis van het EVH 2007 volgend jaar, enzovoorts. Het beste is dan ook, om dergelijke achteruitberekeningen altijd maar op het oudste EVH-jaar (dus: 2004) gebaseerd te laten blijven. Wellicht levert dat in de nabije toekomst nog wel eens lichte aanpassingen op, maar op de wat langere termijn veranderen de gegevens over met name het startjaar van de CO 2 -doelstellingen dan tenminste niet meer. 3.5 Schatting CO 2 -emissies jaren ná 2006 door Rotterdamse huishoudens op basis van het EVH 2006 Op een analoge wijze als voor jaren vóór 2004 op basis van het EVH 2004 kunnen ook voor jaren ná 2006 op basis van het EVH 2006 CO 2 -emissies worden geschat; althans: zo lang er voldoende voor zulke extrapolaties benodigde gegevens voorhanden zijn. Hoe minder dit het geval is, hoe rechtlijniger de extrapolatie wordt, oftewel: hoe minder veranderingen in bijvoorbeeld verbruik of relatieve emissie verdisconteerd kunnen worden. Voor 2007 kunnen voor Rotterdam op analoge wijze als voor jaren vóór 2004 de volgende CO 2 - emissies worden geschat op basis van het EVH 2006: - schatting CO 2 -emissie gas: 508 miljoen kilogram; - schatting CO 2 -emissie elektriciteit: 438 miljoen kilogram; - schatting totale CO 2 -emissie: 946 miljoen kilogram. Op de zelfde wijze is ook voor 2008 zo n exercitie mogelijk, zij het dat de meeste gegevens voor zo n extrapolatie nog voorlopige cijfers zijn (zie figuur 3.2): - schatting CO 2 -emissie gas: 504 miljoen kilogram; - schatting CO 2 -emissie elektriciteit: 434 miljoen kilogram; - schatting totale CO 2 -emissie: 938 miljoen kilogram. 12

Dergelijke exercities voor de toekomst (d.i.: jaren ná het laatste EVH-jaar ) zouden ook op eerdere EVH s (in dit geval: het EVH 2004) kunnen worden verricht, en dan zullen er ongetwijfeld nét even iets andere uitkomsten uitkomen. En het zelfde geldt voor dergelijke vooruitberekeningen op basis van het EVH 2007 volgend jaar, enzovoorts. Het beste is dan ook, om dergelijke vooruitberekeningen altijd maar op het jongste jaar gebaseerd te laten worden. (En daarnaast voor ieder jaar waarover inmiddels EVH-uitkomsten beschikbaar gekomen zijn natuurlijk de oude schattingen vervangen te laten worden door schattingen op basis van die EVH-uitkomsten; en analoog voor verbeterde EVH-uitkomsten - zoals nú voor 2004 ook wederom is gebeurd.) 3.6 Totaaloverzicht van alle uitkomsten In figuur 3.3 staan de schattingen van de CO 2 -emissies door Rotterdamse huishoudens zoals hierboven bedoeld en omschreven. Zodra de gegevens uit het EVH 2007 beschikbaar zijn, zullen de schattingen voor 2007 en later zuiverder kunnen worden gemaakt, omdat dan schattingen op basis van gegevens over het verbruik over 2007 in plaats van (feitelijk: onveranderd veronderstelde of geëxtrapoleerde) gegevens over 2006 gemaakt zullen kunnen worden. Voorts zal zodra de parameter uitstoot door huishoudens landelijk bekend is de nu nog tamelijk rechtlijnige schatting voor de emissie door gas in 2008 verfijnd kunnen worden. Immers: op dit moment is hier door het verschijningsritme van deze CBS-statistiek nog op geen enkele wijze een eventuele verandering in het gasverbruik per huishouden verdisconteerd, en juist daarin zit zoals eerder gezegd de beïnvloedingsmogelijkheid voor bestuurders, corporaties en bewoners. Figuur 3.3: Schatting CO 2 -emissie door Rotterdamse huishoudens in miljoenen kilogrammen conform de IPCC-richtlijnen; 1990-2008. Emissie huishoudens Rdam: gas elektriciteit totaal Emissie huishoudens Rdam: gas elektriciteit totaal 1990 1995 2000 2001 2002 2003 2004 2005 676 404 1.080 691 426 1.117 608 452 1.061 2006 2007* 2008* 554 436 990 508 438 946 504 434 938 631 434 1.065 594 441 1.034 602 451 1.054 591 442 1.033 573 445 1.018 Bron: Rekenmodel COS op basis van eerdergenoemde gegevens. Uitkomsten over 2004 en 2006 zijn gebaseerd op de EVH s van 2004 respectievelijk 2006, en daarmee net zo definitief als de achterliggende EVH-uitkomsten. Uitkomsten over jaren vóór 2004 zijn gebaseerd op achteruitberekeningen op basis van het EVH 2004, en daarmee net als die over 2004 in principe definitief. Uitkomsten over jaren ná 2006 zijn gebaseerd op vooruitberekeningen op basis van het EVH 2006; die over 2007 (elektriciteit) en 2008 (gas en elektriciteit) zijn bovendien nog gebaseerd op voorlopige cijfers voor die vooruitberekeningen. Voor 2005 zijn hier door het COS geïnterpoleerde gegevens gebruikt; verbruiksgegevens uit het EVH 2005 zijn door methodologisch-technische problemen waarschijnlijk niet meer te verwachten. De daling van de emissie door gas in de periode 2004-2006 wordt veroorzaakt door een daling van het verbruik, en die in 2007 doordat volgens het CBS ook landelijk een dergelijke daling van de emissie plaatsvond. Voor 2008 is de daling slechts gering, omdat hier (zo lang het CBS hier ook nog geen gegevens over heeft) geen verdere landelijke daling meer is verondersteld, waar- 13

door slechts het afnemend aandeel van Rotterdam in het totaal (een in Rotterdam minder sterk dan landelijk toenemende woningvoorraad) voor de verandering zorgt. De emissie door elektriciteit fluctueert door de jaarlijkse veranderingen in de emissie per kwh (zie figuur 3.1) en de toename van het verbruik tussen 2004 en 2006. Voor jaren na 2006 is het verbruik constant verondersteld; de veranderingen in 2007 en 2008 worden dan ook veroorzaakt door de lichte stijging van de emissie per kwh in 2007 (zie figuur 3.1) en het afnemend aandeel van Rotterdam in het totaal. Zoals gezegd zijn de schattingen over 2004 en eerdere jaren in principe definitief; er zijn geen redenen om aan te nemen dat de uitkomsten uit het Rotterdamse deel van het EVH 2004 nog zullen veranderen. De schattingen voor 2006 zouden wellicht ooit nog op basis van voortschrijdend inzicht bij het CBS licht kunnen worden aangepast, maar die kans is niet groot. De schattingen voor 2007 en 2008 zijn nog voorlopig, want niet gebaseerd op het werkelijke verbruik in dat jaar maar op extrapolaties; waarbij de schattingen voor 2008 nog extra voorlopig zijn doordat voor 2008 de extrapolaties ook nog eens op voorlopige gegevens gebaseerd zijn. Noten 1. Het CBS heeft het COS in april 2008 de volgende verbruiksgegevens geleverd: 2004: gasverbruik Rotterdam 328.799.690 m 3 ; gasverbruik Nederland nog onbekend; elektriciteitsverbruik Rotterdam 718.800.800 kwh; elektriciteitsverbruik Nederland nog onbekend. 2006: gasverbruik Rotterdam 308.389.960 m 3 ; gasverbruik Nederland nog onbekend; elektriciteitsverbruik Rotterdam 734.121.114 kwh; elektriciteitsverbruik Nederland nog onbekend. 2. De gegevens in figuur 2.1 zouden voor consumenten (huishoudens) slechts betrekking hebben op gasverbruik. 3. Overal waar hier over woningen wordt gesproken, worden alle woningen bedoeld. Dit betekent met name ook, dat de verhouding tussen de leegstand in Rotterdam en de landelijke leegstand in een basisjaar (hier: 2004) ook voor de andere jaren geldend wordt verondersteld. 14

BIJLAGE: VERSCHILLEN FEITELIJKE EN IPCC-EMISSIES (Bron: CBS) Volgens de IPCC-voorschriften worden de CO 2 -emissies door verbranding van biomassa (hout, organisch afval, maar ook biogas) niet meegeteld. De emissies hiervan worden geacht op korte termijn weer te worden opgenomen in planten, etc. Door hun kort-cyclische aanwezigheid in de atmosfeer dragen ze niet bij tot een verhoging van de CO 2 -concentratie. Bij de berekening van feitelijke emissies van Emissies naar lucht worden de verbrandingsemissies van biomassa wel meegenomen. De overige (feitelijke) broeikasgasemissies door stationaire bronnen worden conform de IPCCmethodiek berekend. Bij de mobiele bronnen bestaat een aantal verschillen, te weten: - De IPCC-emissies door wegverkeer worden berekend op basis van de afzet van motorbrandstoffen; de feitelijke emissies op basis van het aantal voertuigkilometers op Nederlands grondgebied. - De IPCC-emissies door recreatievaartuigen zitten in de emissies door wegverkeer, doordat het niet mogelijk is de afzet aan de recreatievaart af te splitsen van de totale afzet van motorbrandstoffen. De feitelijke emissies van de recreatievaart worden wel apart berekend. - De zeevaart wordt in tegenstelling tot bij de feitelijke emissies niet meegenomen bij de berekening van de IPCC-cijfers. - De IPCC-emissies door de binnenvaart omvatten alleen de emissies door schepen met een binnenlandse bestemming; de feitelijke emissies zijn berekend op basis van alle vaarbewegingen op Nederlands grondgebied. - Bij de luchtvaart worden alleen de binnenlandse vluchten meegenomen bij de IPCCemissies. De feitelijke emissies zijn gebaseerd op alle starts van en landingen op Nederlandse vliegvelden. - De IPCC-emissies zijn inclusief defensie-activiteiten (vlieg- en vaarbewegingen) t.b.v. internationale operaties. Bij de feitelijke emissies gaat het uitsluitend om de militaire activiteiten binnen Nederland. Deze worden niet apart onderscheiden, maar zijn opgenomen in de diverse categorieën mobiele bronnen, zoals zeevaart, luchtvaart en overige mobiele bronnen. 15

16

Publicatieoverzicht COS Titel rapport (uitgave) jaar ALGEMEEN Kerncijfers Rotterdam 2008 2008 Staat van Rotterdam 2008 2008 Feitenkaart Omnibusenquête 2008 2008 Aandachtsgebieden in beeld 2007 2008 Monitor Prins Alexander 2007 2008 Feijenoord in beeld 2007 Handleiding voor het opstellen van meetbare doelstellingen 2006 Binnenstadsmonitor 2005 2005 Feitenkaart Rotterdam in Europees perspectief 2004 Staat van de Jeugd 2004 ARBEID EN INKOMEN Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2006 2009 Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam op deelgemeente- en buurtniveau 2006 2009 Rotterdam voor afgestudeerden. Binding van afgestudeerde bestuurskundigen met Rotterdam 2008 Monitor bedrijventerreinen stadsregio Rotterdam 2008 2008 Monitor Lage Inkomens Delft 2008 (i.s.m. SWA) 2008 Feitenkaart De Rotterdamse Kantorenmarkt per 1 januari 2008 2008 De Rotterdamse marktbezoeker 2008. Resultaten uit de Omnibusenquête 2008 2008 Werken bij Roteb (i.s.m. SWA) 2008 Monitor Lage inkomens Westland. 1e meting (i.s.m. SWA) 2007 Monitor Gemeentelijke Lastendruk Rotterdam, 2003-2006* 2006 Rotterdammers over werken bij de gemeente 2005. Resultaten uit de Omnibusenquête 2005 2005 Feitenkaart Economie en Arbeidsmarkt in Rotterdam 2005 Economische statistiek per deelgemeente 2004 Monitor vraagzijde arbeidsmarkt havengebonden cluster Rijnmond. Een pilot 2004 BEVOLKINGSGROEPEN Chinezen in Rotterdam 2006 Monitor allochtone ouderen IJsselmonde 2005 Minderhedenmonitor 2003. Integratie en inburgering (i.s.m. ISEO) 2004 Stand van zaken Lus di Trafiko-projecten per 1 mei 2004 2004 Sociale integratie en de islam in Rotterdam 2004 Emancipatiemonitor Rotterdam 2004 2004 Feitenkaart Kerncijfers Antillianen in Rotterdam 2004 COMMUNICATIE EN KLANTTEVREDENHEID Waardering dienstverlening parkeren 2008 2009 Kijk- en Luisteronderzoek SLOR 2008 2009 Rotterdammers over de gemeentelijke dienstverlening 2008. Resultaten uit de Omnibusenquête 2008 2008 Rotterdammers over bouwoverlast in het centrum van Rotterdam 2008. Resultaten uit de Omnibusenquête 2008 2008 Het digitaal bewonerspanel Prins Alexander over het Evenementenbeleid 2008 Het digitaal bewonerspanel Prins Alexander over de deelgemeentegids 2008 Tevredenheidsmeting Feijenoord 2007 2007 Gebruik en waardering JOS Intranet 2006 Stadswinkel op voorhand 2006 Rapportage Mediagebruik Rotterdamse Ambtenaren 2005 Communicatie wijkveiligheid. Effectmeting 2005. Middelland 2005 Communicatie wijkveiligheid. Effectmeting 2005. Tussendijken 2005 Communicatie wijkveiligheid. Effectmeting 2004 Spangen 2004 DEMOGRAFIE Feitenkaart Bevolkingsmonitor, januari 2009 2009 Feitenkaart Prognose huishoudens 2025 2008 Bevolkingsprognose Rotterdam 2025 2007 Trendprognose Rotterdam 2020 2006 De bevolkingsontwikkeling van Rotterdam 2003-2004 2004 KUNST EN CULTUUR Cultuurparticipatie van Rotterdammers, 2007 2008 Pilot cultuurparticipatie Delfshaven 2008 Ruimte voor creativiteit. Onderzoek naar de bedrijfshuisvestingsvraag van creatieve ondernemers in Rotterdam 2008 Belangstelling voor opera in Rotterdam 2008 2008 Klanttevredenheid SKVR 2006 Rotterdammers en de bibliotheek 2005. Resultaten uit de afgelopen Omnibusenquêtes 2005 LEEFBAARHEID EN VEILIGHEID Vervolgmeting Monitor CO 2 -uitstoot Rotterdam, Woningen. Versie juni 2009 2009 Energieverbruik door Rotterdamse huishoudens 2004 2009 Dak- en thuislozenopvang Vlaardingen. Nulmeting 2007 2008 Monitor hot spots Rotterdam. Vijfde meting (2007) 2007 Beleving luchtkwaliteit onder Rotterdammers 2007 2007 Rotterdammers over het milieu 2007. Resultaten uit de Omnibusenquête 2007 2007 Rotterdammers over sloten, singels en vijvers. Resultaten uit de Omnibusenquêtes 2002-2007 2007 Effectmeting overlast Oude Noorden 2007 Herkenning van radicalisering 2005 Nulmeting Leefbaarheid Opvang Pijnackerstraat Oude Noorden 2005

Publicatieoverzicht COS (vervolg) Titel rapport (uitgave) jaar ONDERWIJS VVE-monitor Rotterdam 2008. 3e meting 2008 Leerlingprognoses primair onderwijs Rotterdam 2007-2022 2008 Integratie in het primair onderwijs Rotterdam 2005 Wonen en leren van volwassenen in de regio 2005 Belangstelling Openbaar Daltononderwijs Papendrecht 2004 POLITIEK EN BESTUUR Rotterdammers over burgerparticipatie 2007. Resultaten uit de Omnibusenquête 2007 2007 Feitenkaart Het oordeel van Rotterdammers over het gemeentebestuur voorjaar 2007 2007 Opkomen voor Rotterdam 2006 Skyline op ooghoogte 2006 Analyse deelraadsverkiezingen 2006 2006 Analyse gemeenteraadsverkiezingen 2006 2006 RUIMTELIJKE ORDENING EN VERKEER Evaluatie Rotterdams Restauratiefonds 2006 2008 Mobiliteit in Rotterdam, de stadsregio en Nederland 2004-2007 2008 Rotterdammers over het verkeer 2008. Resultaten uit de Omnibusenquête 2008 2008 Tevredenheidsonderzoek Evenementenparkeerregeling 2007 2007 Rotterdammers over het openbaar vervoer 2007. Resultaten uit de Omnibusenquête 2007 2007 Masterplan Lijnbaanhoven 2007 Draagvlakmeting parkeren onder de Noorderhavenkade 2006 Belevingsonderzoek groene golf Schiekade / Schieweg 2006 Rotterdammers over imagobepalende plekken in de openbare ruimte 2005 SOCIAAL BELEID Jonge moeders in Rotterdam. Stand van zaken 2008 2008 Sociale Kaart 2004 stadsregio Rotterdam 2004 VRIJETIJDSBESTEDING Nadere analyses vrijwilligerswerk in Rotterdam 2009 Bezoek en waardering groenvoorzieningen Rotterdam 2008 Rotterdammers in hun vrije tijd 2007. Resultaten uit de Vrijetijdsomnibusenquête 2007 2008 Vrijwilligers(organisaties) in Hoogvliet. Meningen en behoeften 2008 Vrijwilligerswerk en informele hulp in Rotterdam 2007. Resultaten uit de Vrijetijdsomnibus 2007 2008 Quick scan Rotterdamse jongeren in hun vrije tijd 2006 Recreatief bezoek van Rotterdammers aan Rotterdam. Resultaten uit de Vrijetijdsomnibus 2005 2006 Relevante trends voor het vrijwilligerswerk in 2020 2006 Rotterdammers in de wintermaanden van 2005 2005 Joffen in Feijenoord 2005 WELZIJN EN VOLKSGEZONDHEID Maatschappelijke opvang in Rotterdam 2008 Subsidiëring van welzijnsinstellingen door deelgemeenten en gemeentelijke diensten in Rotterdam, 2007 2007 Sterfte in Rotterdam tijdens de hittegolven in juli 2006 2007 WONEN Kans van slagen. Monitor Woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2008 kwartaal 4 2009 Monitor Woonruimteverdeling Stadsregio Rotterdam 2008 2009 Woningbehoefte stadsregio Rotterdam 2010-2020 2009 Feitenkaart Aandachtsgroepen volkshuisvestingsbeleid Rotterdam en regio 2006 2009 Monitor Aanbodmodel Rotterdam 2007 2008 Woonruimteverdeling Voorne-Putten en Rozenburg juli 2007 - juli 2008 2008 Kansen op de Schiedamse woningmarkt 2007 2008 Komen en gaan. Selectieve migratie in Rotterdam in 2006 2008 Monitor Woningbouwafspraken Stadsregio Rotterdam 2007 2008 Evaluatie invoering huisvestingsvergunning Rotterdam 2007 Monitor Gentrification in pilotgebieden 2007 Bewoners over het nieuwe dure huursegment 2006 Rotterdammers over herstructurering 2006. Resultaten uit de Omnibusenquête 2006 2006 Rotterdammers over de verkoop van huurwoningen 2006. Resultaten uit de Omnibusenquête 2006 2006 Evaluatie experiment huisvestingsvergunning 2005 Bewonersonderzoek Nesselande 2005 OVERIG Quick scan objectgebonden vergunningen 2007 Evaluatie Flexwerken ds+v 2006 Rapportage Warmtekrachtkoppeling Bergschenhoek 2005 Rotterdammers en computers 2005. Resultaten uit de Omnibusenquête 2005 2005 Evaluatie stoelmassage ds+v. Resultaten uit een enquête bij drie ds+v-afdelingen 2004 Bovenstaand overzicht is een greep uit het publicatieaanbod van het Centrum voor Onderzoek en Statistiek. Een compleet overzicht is te raadplegen op Internet: http://www.cos.rotterdam.nl.