STERFTE IN ROTTERDAM TIJDENS DE HITTEGOLVEN IN JULI 2006

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "STERFTE IN ROTTERDAM TIJDENS DE HITTEGOLVEN IN JULI 2006"

Transcriptie

1 . STERFTE IN ROTTERDAM TIJDENS DE HITTEGOLVEN IN JULI 2006 G.H. van der Wilt Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) september 2006 In opdracht van de GGD voor Rotterdam en omstreken

2 Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Auteur: G.H. van der Wilt Project: Prijs: 10,- Adres: Goudsesingel 78, 3011 KD Rotterdam Postbus 21323, 3001 AH Rotterdam Telefoon: (010) Telefax: (010) Website: 2

3 INHOUD Samenvatting en conclusies 5 1 Inleiding Aanleiding Onderzoeksvragen en opzet Leeswijzer 7 2 Temperatuursinvloeden op sterfte; een korte toelichting Relatie tussen temperatuur en sterfte Hittegolven en sterfte Hittegolven juli Conclusies 10 3 Sterfte in Rotterdam, Sterfgevallen in Rotterdam en 2006 vergeleken Rotterdam en Nederland tijdens de hittegolven van Conclusie 19 Bijlagen 4.1 Kenmerken overledenen Geslacht Leeftijd Etniciteit Plaats van overlijden Verband met de hittegolven 19 Bijlage I Gebruikte bronnen 23 Bijlage II Overzicht kenmerken sterfgevallen 25 Bijlage III Sterfgevallen per maand 29 Bijlage IV Sterfgevallen per deelgemeente tijdens de hittegolven 31 3

4 4

5 Samenvattende beschouwing Deze rapportage doet verslag van een onderzoek naar de sterfgevallen onder de Rotterdamse bevolking in 2005 en 2006, dat het Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) in opdracht van de GGD voor Rotterdam en omstreken in september 2006 heeft uitgevoerd. In het onderzoek is gekeken naar de kenmerken (geslacht, leeftijd, etniciteit, plaats van overlijden) van de overleden personen. Meer specifiek is ingegaan op de sterfgevallen tijdens de hittegolven die in de zomer van 2005 en 2006 hebben plaatsgevonden. Relatie temperatuur en sterfte Uit de literatuur blijkt dat er verschillende verbanden bestaan tussen temperatuur en sterfgevallen: Er is een optimale temperatuur (16,5 C) waarbij de laagste sterfte wordt gemeten. Wijkt de temperatuur hier naar boven of naar beneden van af, dan neemt het aantal sterfgevallen toe. Tijdens de winter is dit effect groter dan tijdens de zomer, omdat de temperatuur dan meer afwijkt van de optimale temperatuur. Groepen die extra risico lopen om te overlijden door hitte of koude zijn mensen met hart- en vaatziekten en ademhalingsproblemen. Vaak zijn dit ook mensen die 65 jaar of ouder zijn. Volgens het CBS sterven tijdens hittegolven in Nederland ongeveer 40 mensen extra per dag. Na een hittegolf is vaak juist een daling van het aantal sterfgevallen te zien. De oorzaak hiervan is dat mensen die al zwak zijn door de hittegolf net iets eerder komen te overlijden. Dit vervroegd overlijden door de hittegolf wordt ook wel harvesting genoemd. Sterfte in Rotterdam in 2005 en 2006 In 2005 zijn Rotterdammers overleden. In de eerste 34 weken van 2006 waren dit er Voor mannen was de kans om in 2005 te sterven 0,90%, voor vrouwen was dat 1,05%. In de eerste 34 weken van 2006 was dat respectievelijk 0,59% en 0,70%. In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de belangrijkste kenmerken van de sterfgevallen in beide jaren eerste 34 weken man 45% 45% -vrouw 55% 55% -tot en met 24 jaar 1% 1% -25 tot en met 44 jaar 3% 2% -45 tot en met 64 jaar 14% 12% -65 tot en met 79 jaar 30% 30% -80 jaar en ouder 52% 55% -autochtoon 85% 84% -allochtoon 15% 16% -overleden in verzorgings-/bejaardenhuis 19% 22% -plaats van overlijden onbekend 81% 78% 5

6 Sterfte tijdens de hittegolven In de zomer van 2005 was er sprake van één hittegolf, in de weken 24 en 25. In deze twee weken stierven ongeveer 30 mensen extra per week. Dit aantal werd in de weken na de hittegolf tenietgedaan als gevolg van harvesting. In de zomer van 2006 waren er twee hittegolven. De eerste (week 27) had geen grote effecten op de sterfte, de tweede (week 29 en 30) wel. Uitgaande van een normaal weekgemiddelde van 100 sterfgevallen per week en rekening houdend met de effecten van harvesting, waren er tijdens de tweede hittegolf van extra sterfgevallen. Volgens het CBS waren dit er in heel Nederland in de hele maand juli De opvallendste verschillen in de kenmerken van de overleden personen tussen een normale zomer en de tweede hittegolf van 2006 in Rotterdam zijn: 10% meer sterfgevallen onder Rotterdammers ouder dan 80 jaar dan tijdens een normale zomer 3% meer sterfgevallen in verzorgings-/bejaardenhuizen dan tijdens een normale zomer 6

7 1 Inleiding Nederland werd in de zomermaanden van 2006 twee keer getroffen door een hittegolf. De eerste hittegolf vond plaats in de weken 26 en 27 en duurde 7 dagen, de tweede hittegolf vond plaats in de weken 28 tot en met 30 en duurde 16 dagen. De tweede hittegolf van 2006 is met 8 tropische dagen en een maximumtemperatuur van 35,7 C één van de langste en heetste hittegolven sinds De hele maand juli was zelfs de warmste maand in 3 eeuwen. Voor de GGD Rotterdam waren de hittegolven en enkele statistieken van het CBS aanleiding het Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) de sterfte onder de Rotterdamse bevolking per maand en week te laten onderzoeken over de afgelopen twee jaar. 1.1 Aanleiding Na de hittegolf van 2003, die in totaal 14 dagen duurde, heeft het CBS een onderzoek uitgevoerd naar het aantal sterfgevallen in Nederland tijdens die hittegolf. Daaruit bleek dat het aantal sterfgevallen, met name onder ouderen in verpleeg- en verzorgingstehuizen, als gevolg van de hitte tussen de en extra was toegenomen. Aangezien in Rotterdam een groot aantal bejaarden in verpleeg- en verzorgingstehuizen woont, heeft de GGD Rotterdam het COS gevraagd onderzoek te doen naar de sterfte onder de Rotterdamse bevolking in de afgelopen twee jaar. 1.2 Onderzoeksvragen en opzet Het sterftecijfer tijdens de eerste hittegolf (30 juni t/m 6 juli 2006) lag gemiddeld 10% hoger ten opzichte van het gemiddelde weekcijfer in de maand mei; tijdens de tweede hittegolf (15 t/m 30 juli 2006) lag dit bijna 40% hoger. De centrale vraagstelling van dit onderzoek luidt als volgt: wat zijn de kenmerken van het aantal overledenen, zoals geslacht, leeftijd, etniciteit en plaats van overlijden en is er een verband aan te tonen met de hittegolf? Om tot de beantwoording van deze vraag te komen zal een analyse worden uitgevoerd op het sterftebestand van personen behorende tot de Rotterdamse bevolking voor de jaren 2005 en Daarbij zal worden gekeken naar de volgende persoonskenmerken: leeftijd, geslacht, etniciteit en plaats van overlijden (verpleeg-/verzorgingstehuis of elders). Naar de doodsoorzaak zal niet worden gekeken. Bij deze analyse zal tevens worden gekeken naar de ontwikkeling van de sterfte in heel Nederland tijdens de hittegolfperioden. 1.3 Leeswijzer Voordat wordt begonnen met de analyse van het sterftebestand van de Rotterdamse bevolking en de ontwikkeling van de sterfte in heel Nederland tijdens de hittegolfperioden, zal in hoofdstuk twee eerst kort worden ingegaan op enkele publicaties en artikelen rondom sterfte door hittegolven. Het theoretisch inzicht dat hierdoor wordt verkregen kan eventueel dienen als toelichting of verheldering van de resultaten van de analyse van de sterftebestanden. In hoofdstuk drie wordt vervolgens het sterftebestand van Rotterdam voor de jaren 2005 en 2006 (t/m week 34) geanalyseerd, waarbij extra aandacht wordt besteed aan de perioden dat er een 7

8 hittegolf was. Daarbij zal ook de sterfte in heel Nederland tijdens de hittegolven worden belicht. In het vierde en laatste hoofdstuk wordt de centrale vraagstelling aan de hand van de bevindingen in dit rapport beantwoord. Dit rapport kent tevens een aantal bijlagen. In bijlage I staat een overzicht van de gebruikte bronnen. Bijlage II bevat tabellen waarin voor 2005 en 2006 de belangrijkste kenmerken van de overleden Rotterdammers staan. In bijlage III staan voor 2005 en 2006 twee figuren met daarin het aantal sterfgevallen per maand afgezet tegen de gemiddelde maandtemperatuur. In bijlage IV tenslotte staat een overzicht van het aantal sterfgevallen per deelgemeente tijdens de hittegolven van 2005 en

9 2 Temperatuursinvloeden op sterfte; een korte toelichting In dit hoofdstuk zal kort worden ingegaan op sterfte door toedoen van extreme temperaturen. Wat is bekend over de relatie tussen extreme hitte/koude en sterfte en wat zijn de risicogroepen? De inzichten die hier worden opgedaan kunnen dienen als toelichting of verheldering van de analyse van de sterftebestanden in het volgende hoofdstuk. 2.1 Relatie tussen temperatuur en sterfte Diverse studies wijzen uit dat er een relatie bestaat tussen de temperatuur en het aantal sterfgevallen. Uit onderzoek van Huynen et al (2001) blijkt dat er een optimale temperatuur (temperatuur met de laagste sterfte) bestaat van 16,5 C en dat het aantal sterfgevallen toeneemt zodra de temperatuur boven of onder dat optimum komt. Daarnaast blijkt dat de temperatuur vooral van invloed is op het aantal sterfgevallen door hart- en vaatziekten en ademhalingsproblemen. Ook mensen van 65 jaar en ouder behoren tot de risicogroep, wat voor een groot deel komt doordat bij deze mensen vaker bovengenoemde ziekten voorkomen. Mogelijk vormen baby s en jonge kinderen ook een risicogroep, omdat bij deze groep de temperatuurregulatie van het lichaam nog niet volledig ontwikkeld is (Milieu en Natuur Planbureau, 2005). Gegevens over de effecten van hittegolven op sterfte onder baby s en jonge kinderen zijn echter onvoldoende voorhanden om hier uitspraken over te kunnen doen. Een onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), naar aanleiding van de hittegolf van 2003, wijst uit dat het risico om door de temperatuur te overlijden in de winter groter is dan in de zomer. Dit komt doordat de gemiddelde temperatuur in de zomer veel dichter bij de optimale temperatuur van 16,5 C ligt dan de gemiddelde temperatuur in de winter. Ook in Nederland is het jaarlijkse aantal aan temperatuur gerelateerde sterfgevallen hoger in de winter dan in de zomer (Garssen et al, 2005). Overigens verwacht het Milieu en Natuur Planbureau dat oversterfte door (extreme) kou in de toekomst beperkt zal afnemen, omdat door klimaatveranderingen de kans op extreme koudeperioden afneemt. 2.2 Hittegolven en sterfte Een studie van het Milieu en Natuur Planbureau (2005) stelt (aan de hand van cijfers van het CBS over de hittegolven van 1982 t/m 1997), dat gedurende hittegolven in Nederland dagelijks ongeveer 40 mensen extra sterven als gevolg van de extreem hoge temperatuur. Tijdens de hittegolf van 2003, die 14 dagen duurde, zijn ongeveer 400 à 500 mensen extra gestorven. Tussen de 25- en 40% daarvan kan worden toegeschreven aan verhoogde luchtverontreiniging (toename van ozon en fijnstofdeeltjes), wat vooral mensen treft met ademhalingsproblemen. Het aantal van ongeveer 40 extra sterfgevallen per dag tijdens een hittegolf dient wel enigszins gerelativeerd te worden. Zo wijzen verschillende studies (Garssen et al, 2005, Keatinge et al, 2000 en Milieu en Natuur Planbureau, 2005) op het effect van harvesting, wat zoveel inhoudt als een vervroegd overlijden. In dit geval zouden mensen die tijdens een hittegolf zijn overleden kort daarna hoe dan ook zijn overleden. De hittegolf heeft ze als het ware slechts het laatste duwtje gegeven. Een effect van harvesting is dat er na een hittegolf vaak een relatieve daling van het aantal sterfgevallen is te zien (Mileu en Natuur Planbureau, 2005). 9

10 2.3 Hittegolven juli 2006 Voordat er in Nederland sprake is van een hittegolf, moeten er bij het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) in De Bilt minimaal 5 zomerse dagen (maximumtemperatuur 25,0 C of hoger), waarvan er minimaal 3 tropisch (maximumtemperatuur 30,0 C of hoger) zijn, worden gemeten. In de zomer van 2006 was daar twee keer sprake van. De eerste hittegolf begon volgens het KNMI op 30 juni en duurde tot en met 6 juli. Tijdens deze hittegolf waren er drie tropische dagen; op 4 juli werd de hoogste temperatuur gemeten: 32,0 C. De tweede hittegolf begon op 15 juli en duurde maar liefst 16 dagen, tot en met 30 juli. Deze hittegolf telde 8 tropische dagen met een maximumtemperatuur van 35,7 C op 19 juli (KNMI, 2006). Zeer recent heeft het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (Nivel, 2006) onderzocht of er tijdens de eerste en tweede hittegolf van 2006 sprake was van een verhoogde sterfte. Daaruit blijkt dat er in de populatie van huisartsenpraktijken in Nederland geen toename van het aantal sterfgevallen is tijdens de hittegolven. Kanttekening daarbij is dat bewoners van verpleeghuizen en andere gezondheidszorginstellingen niet onder de zorg van de huisarts vallen en dus niet in dit onderzoek zijn meegenomen, maar wel tot de risicogroep behoren. Uit cijfers van het CBS van eind augustus blijkt dat er in de maand juli door de hittegolven ongeveer extra sterfgevallen zijn gemeld, wat neerkomt op meer dan 30 extra doden per dag van de maand (CBS, 2006). 2.4 Conclusies Uit het bovenstaande wordt duidelijk dat er tijdens een hittegolf uitgegaan kan worden van ongeveer 40 extra sterfgevallen per dag in heel Nederland ten opzichte van dagen waarop er geen sprake is van een hittegolf. Ouderen, mensen met hart- en vaatziekten en mensen met ademhalingsproblemen lopen extra risico om tijdens een hittegolf te overlijden. Het blijkt echter niet mogelijk een stijging van het aantal sterfgevallen tijdens een hittegolf volledig aan die hittegolf toe te schrijven; mede door het effect van harvesting er zit dus enige speling in het aantal extra sterfgevallen tijdens een hittegolf en het exacte aantal dat aan die hittegolf is toe te schrijven. 10

11 3 Sterfte in Rotterdam, In dit hoofdstuk wordt de sterfte in Rotterdam geanalyseerd voor de jaren 2005 en Daarbij wordt gekeken naar leeftijd, geslacht, etniciteit en plaats van overlijden. Extra aandacht zal uitgaan naar de sterfte tijdens hittegolven, waarbij ook wordt gekeken naar de sterfte in heel Nederland. In de zomer van 2005 was er sprake van één hittegolf, in de zomer van 2006 (t/m week 34) was er sprake van twee hittegolven. In het oog springende verschillen tussen 2005 en 2006 zullen worden belicht en waar mogelijk voorzien van een verklaring. 3.1 Sterfgevallen in Rotterdam Wellicht ten overvloede dient opgemerkt te worden dat het sterftebestand van Rotterdam enkel betrekking heeft op mensen die behoren tot de bevolking van Rotterdam. Mensen die van buiten Rotterdam komen en in Rotterdam komen te overlijden, staan dus niet in dit bestand In 2005 zijn inwoners van Rotterdam overleden. Daarvan was 45% man en 55% vrouw. In totaal was meer dan 80% van de overleden personen 65 jaar of ouder. Wanneer wordt gekeken naar de relatie tussen leeftijd en geslacht dan blijkt dat vrouwen ouder sterven dan mannen. Meer dan 60% van de overleden vrouwen was 80 jaar of ouder. Bij de mannen was dit iets meer dan 40%. In tabel 3.1 staat een overzicht van leeftijdsklasse naar geslacht. Tabel 3.1 Leeftijdsklasse naar geslacht van sterfgevallen, 2005, Rotterdam man vrouw totaal % sterfgevallen absoluut % sterfgevallen absoluut % sterfgevallen absoluut tot en met 24 jaar 1,4% 36 0,7% 23 1,0% tot en met 44 jaar 4,0% 105 2,1% 66 2,9% tot en met 64 jaar 17,2% ,8% ,7% tot en met 79 jaar 36,9% ,2% ,0% jaar en ouder 40,5% ,2% ,4% totaal 100% % % Het percentage sterfgevallen per leeftijdscategorie voor mannen en vrouwen kan niet met elkaar vergeleken worden. Daarom is in tabel 3.2 op de volgende pagina de sterftekans opgenomen. De sterftekans is berekend door het aantal sterfgevallen per leeftijdscategorie en geslacht te delen door het aantal inwoners van Rotterdam in die leeftijdscategorie en van dat geslacht. Uit de tabel blijkt dat de sterftekans voor mannen in alle leeftijdscategorieën groter is dan de sterftekans voor vrouwen en dat de grootste verschillen zich voordoen vanaf 65 jaar. In totaal was de kans op overlijden voor een mannelijke inwoner van Rotterdam in ,90%, voor vrouwen was dat 1,05%. 11

12 Tabel 3.2 Sterftekans naar leeftijdsklasse en geslacht, 2005, Rotterdam man vrouw totaal sterftekans sterftekans sterftekans tot en met 24 jaar 0,04% 0,03% 0,03% 25 tot en met 44 jaar 0,11% 0,07% 0,09% 45 tot en met 64 jaar 0,67% 0,51% 0,59% 65 tot en met 79 jaar 3,64% 2,32% 2,90% 80 jaar en ouder 13,95% 11,01% 11,91% totaal 0,90% 1,05% 0,97% Meer dan 80% van de overleden personen is van autochtone afkomst 1. Ongeveer één op de vijf personen is overleden in een serviceflat, verpleeghuis of verzorgings-/bejaardenhuis. Wanneer gekeken wordt naar de deelgemeente waarin de overleden persoon stond ingeschreven, dan blijkt dat de meeste sterfgevallen (17%) afkomstig zijn uit Prins Alexander, de deelgemeente met de meeste inwoners. Daarnaast komt meer dan 10% van de sterfgevallen uit IJsselmonde (13,6%), Charlois (12,7%) en Hillegersberg-Schiebroek (10,5%). De minste sterfgevallen komen uit Hoek van Holland en Pernis, de deelgemeentes met de minste inwoners. Zie ook figuur 3.1. Figuur 3.1 Percentage sterfgevallen per deelgemeente, 2005, Rotterdam 4,2 3,8 1,8 0,8 17 DG Prins Alexander 5,4 DG IJsselmonde 6 13,6 DG Charlois DG Hillegersberg-Schiebroek DG Feijenoord 6,6 DG Kralingen-Crooswijk DG Hoogvliet 8,4 DG Delfshaven DG Noord 9,3 10,5 12,7 DG Overschie Stadscentrum DG Hoek van Holland Pernis Wanneer het percentage sterfgevallen onder Rotterdammers van 65 jaar en ouder (de grootste risicogroep) per deelgemeente wordt afgezet tegen het percentage sterfgevallen onder dezelfde groep Rotterdammers in heel Rotterdam in 2005 (82,4%), dan blijkt dat er zeven 1 Een compleet overzicht van het aantal sterfgevallen per leeftijdscategorie en naar etniciteit wordt opgenomen in de bijlage. 12

13 deelgemeenten zijn waarin de sterfte onder deze groep hoger ligt dan in Rotterdam als geheel: Hoogvliet (83,1%), Charlois (83,5%), Hoek van Holland (84,3%), IJsselmonde (85,2%), Prins Alexander (86,9%), Overschie (87,3%) en Hillegersberg-Schiebroek (90,3%). Dit zijn overigens allemaal deelgemeenten waarin het percentage inwoners van 65 jaar en ouder, de risicogroep dus, hoger is dan het percentage inwoners van 65 jaar en ouder in heel Rotterdam. Vervolgens is gekeken naar het aantal sterfgevallen per week. Gemiddeld zijn er in inwoners van Rotterdam per week overleden. Figuur 3.2 op de volgende pagina laat duidelijk zien dat er qua aantal sterfgevallen een aantal weken bovenuit steekt. Dit zijn voornamelijk de weken 1 tot en met 13 en de weken 47 tot en met 52, zo ongeveer de hele winter dus. Dat het aantal sterfgevallen in deze weken hoger is dan in de overige weken is niet vreemd. In het vorige hoofdstuk werd al geconstateerd dat de kans op overlijden in de winter groter is dan in de overige seizoenen, omdat de temperatuur in de winter het meest afwijkt van de ideale temperatuur van 16,5 C. Ook in 2005 was dat het geval. De groene lijn in de figuur laat zien dat de gemiddelde maandtemperatuur in de winterweken onder de 10,0 C was, terwijl deze in de weken waarin het aantal sterfgevallen lager was, dichter bij de 16,5 C lag (KNMI). In de zomermaanden springen er echter ook nog drie weken boven de rest uit. In de eerste twee weken (week 24 en 25, rood gekleurd) was sprake van de enige hittegolf van 2005, die duurde van 18 juni tot en met 24 juni. Het aantal sterfgevallen in deze twee weken is ongeveer 30 per week hoger dan in de weken voor en na de hittegolf. De piek in week 33 (zwart gekleurd, ook ongeveer 30 extra sterfgevallen t.o.v. de weken daarvoor en daarna) kan niet door een hittegolf verklaard worden. Wat wel de oorzaak is van deze piek is niet bekend. Figuur 3.2 Sterfgevallen per week 2 afgezet tegen de gemiddelde maandtemperatuur 3, 2005, Rotterdam aantal sterfgevallen gem. temp. 2 In bijlage III is ook een figuur opgenomen met het aantal sterfgevallen per maand afgezet tegen de gemiddelde maandtemperatuur. 3 Bewerking van de KNMI-gegevens naar gemiddelde temperatuur per week is te tijdrovend. In werkelijkheid zou de groene lijn vloeiender lopen. 13

14 In de eerste 34 weken van 2006 zijn inwoners van Rotterdam overleden: 45% was man, 55% vrouw. Bijna 85% van de overleden personen was 65 jaar of ouder. De meeste overleden vrouwen waren ouder dan de overleden mannen. Zie tabel 3.3 voor een overzicht. Tabel 3.3 Leeftijdsklasse naar geslacht van sterfgevallen, eerste 34 weken van 2006, Rotterdam man vrouw totaal % sterfgevallen absoluut % sterfgevallen absoluut % sterfgevallen absoluut tot en met 24 jaar 1,4% 23 1,0% 21 1,2% tot en met 44 jaar 2,9% 49 1,3% 28 2,0% tot en met 64 jaar 16,0% 272 9,0% ,1% tot en met 79 jaar 37,8% ,2% ,2% jaar en ouder 42,0% ,5% ,5% totaal 100% % % Ook in de eerste 34 weken van 2006 was de sterftekans voor mannen in elke leeftijdscategorie groter dan voor vrouwen. De grootste verschillen doen zich wederom voor vanaf een leeftijd van 65 jaar. De kans op overlijden was in de eerste 34 weken van 2006 voor een mannelijke inwoner van Rotterdam 0,59%, voor een vrouwelijke inwoonster 0,70% (tabel 3.4). Tabel 3.4 Sterftekans naar leeftijdsklasse en geslacht, eerste 34 weken van 2006, Rotterdam man vrouw totaal sterftekans sterftekans sterftekans tot en met 24 jaar 0,03% 0,02% 0,02% 25 tot en met 44 jaar 0,05% 0,03% 0,04% 45 tot en met 64 jaar 0,40% 0,28% 0,34% 65 tot en met 79 jaar 2,39% 1,55% 1,93% 80 jaar en ouder 9,35% 7,58% 8,11% totaal 0,59% 0,70% 0,65% Ongeveer 85% van de overleden personen was van autochtone afkomst, wat zo goed als overeenkomt met de cijfers van Evenals in 2005 is ook in de eerste 34 weken van 2006 ongeveer één op de vijf personen overleden in een verpleeghuis of verzorgings-/bejaardenhuis. In figuur 3.3 op de volgende pagina staat het percentage sterfgevallen per deelgemeente weergegeven. De verdeling van het percentage sterfgevallen per deelgemeente is nagenoeg gelijk aan de verdeling van 2005, alleen Charlois en IJsselmonde zijn omgewisseld. Ook qua percentages zijn er nauwelijks verschillen; het grootste verschil ten opzichte van 2005 is terug te vinden in de deelgemeente Kralingen-Crooswijk en is slechts 0,6%. 14

15 Figuur 3.3 Percentage sterfgevallen per deelgemeente, eerste 34 weken van 2006, Rotterdam 4,3 0,9 4,11,9 16,9 DG Prins Alexander DG Charlois 5,4 DG IJsselmonde DG Hillegersberg-Schiebroek 5,6 DG Feijenoord 6,8 13,5 DG Kralingen-Crooswijk DG Hoogvliet DG Delfshaven DG Noord 7,8 12,9 DG Overschie Stadscentrum DG Hoek van Holland 9,3 10,6 Pernis Zetten we het percentage sterfgevallen onder Rotterdammers van 65 jaar en ouder per deelgemeente weer af tegen het percentage sterfgevallen onder dezelfde groep Rotterdammers in de hele stad in de eerste 34 weken van 2006 (84,7%), dan blijkt dat er acht deelgemeenten zijn waarin de sterfte onder deze groep hoger ligt dan in Rotterdam als geheel: het gaat om dezelfde zeven deelgemeenten als in 2005 plus Pernis. Wederom zijn dit allemaal deelgemeenten waarin het percentage inwoners van 65 jaar en ouder (en daarmee de risicogroep) hoger is dan het percentage inwoners van 65 jaar en ouder in heel Rotterdam. Evenals in 2005 zijn er in de eerste 34 weken van 112 inwoners van Rotterdam per week overleden. Figuur 3.4 op de volgende pagina laat zien dat er ook in 2006 de eerste maanden meer sterfgevallen (tussen de 100 en 140 per week) zijn dan tijdens de warmere maanden (rond de 100 per week). Vergeleken met 2005 valt echter op dat deze periode van hogere sterfteaantallen in weken langer duurt (tot en met week 19). Een waarschijnlijke verklaring hiervoor is het feit dat de gemiddelde maandtemperatuur de eerste 17 weken van 2006 ongeveer 2 graden lager lag dan een jaar eerder (KNMI). De twee hittegolven van de zomer van 2006 zijn in rood weergegeven. Tijdens de eerste hittegolf in week 27 (30 juni tot en met 6 juli) zijn er veel minder extra sterfgevallen dan tijdens de tweede hittegolf (week 29 en 30, 15 juli tot en met 30 juli). Waarschijnlijk komt dit doordat de tweede hittegolf meer dan twee keer zo lang duurde als de eerste hittegolf en er tijdens de tweede hittegolf veel hogere temperaturen zijn gemeten. Direct na de tweede hittegolf is er een daling waar te nemen in het aantal sterfgevallen tot ongeveer 80 per week. Dit is waarschijnlijk het gevolg van het in paragraaf 2.2 genoemde harvesting tijdens de hittegolf. 15

16 Figuur 3.4 Sterfgevallen per week 4 afgezet tegen de gemiddelde maandtemperatuur 5, eerste 34 weken van 2006, Rotterdam aantal sterfgevallen gem. temp en 2006 vergeleken Wanneer het aantal sterfgevallen en de kenmerken van de overleden personen voor de jaren 2005 en 2006 naast elkaar worden gelegd, dan blijkt dat er nauwelijks verschillen zijn, ondanks het feit dat van 2006 alleen gegevens bekend zijn over de eerste 34 weken en dat er in 2006 twee hittegolven waren en in 2005 maar één. In de eerste 34 weken van 2006 zijn sterfgevallen gemeld. Ter vergelijking: in de eerste 34 weken van 2005 waren dat er 3.885, een verschil van 72. De verhouding tussen mannen en vrouwen is precies gelijk: 45% van de overleden personen was man, 55% vrouw. Vrouwen sterven ouder dan mannen: in beide jaren is meer dan 85% van de overleden vrouwen 65 jaar of ouder, tegenover tussen de 75- en 80% van de mannen. Naar etniciteit bestaan praktisch geen verschillen en ook de verdeling van het aantal sterfgevallen over de deelgemeenten is voor 2005 en 2006 nagenoeg gelijk. Voor zover er tenslotte iets bekend is over de plaats van overlijden, bestaan er ook nauwelijks verschillen. Verhoudingsgewijs zijn er in de eerste 34 weken van 2006 wel al iets meer sterfgevallen in verpleeg en verzorgings-/bejaardenhuizen gemeld. De effecten van de hittegolf van 2005 waren te gering om die met de tweede hittegolf van 2006 te vergelijken. 3.2 Rotterdam en Nederland tijdens de hittegolven van 2006 In deze paragraaf zal gekeken worden naar de ontwikkeling van de sterfte in heel Nederland tijdens de hittegolfperioden, voor zover daar cijfers over bekend zijn. De ontwikkeling van de sterfte in Rotterdam voor diezelfde periode zal ook kort besproken worden. 4 In bijlage III is ook een figuur opgenomen met het aantal sterfgevallen per maand, afgezet tegen de gemiddelde maandtemperatuur. 5 Bewerking van de KNMI-gegevens naar gemiddelde temperatuur per week is te tijdrovend. In werkelijkheid zou de groene lijn vloeiender lopen. 16

17 Nederland Het CBS heeft berekend dat er in juli 2006, de warmste maand in 3 eeuwen, in heel Nederland ongeveer mensen meer zijn overleden dan in een gemiddelde julimaand (CBS, 2006). Volgens het KNMI lag de gemiddelde maximumtemperatuur 6,6 graden Celsius boven het langjarig gemiddelde. Eerder onderzoek van het CBS (CBS, 2005) heeft uitgewezen dat elke graad stijging boven het langjarig gemiddelde leidt tot een extra sterfte 6 van ongeveer 31 personen per week. Voor juli betekende dat dus meer dan 200 extra sterfgevallen per week en rond de voor de hele maand. Het CBS heeft ook gekeken naar het verschil in sterfte tussen mannen en vrouwen. Daaruit blijkt dat de hoge temperatuur in juli meer gevolgen heeft gehad voor vrouwen dan voor mannen: elke graad stijging van de gemiddelde maximumtemperatuur leidde tot naar schatting 22 extra overleden vrouwen per week en 9 extra overleden mannen. Dit betekent niet automatisch dat vrouwen eerder sterven dan mannen tijdens een hittegolf, maar het hangt volgens het CBS samen met het feit dat de hoogste leeftijdsgroepen meer vrouwen dan mannen tellen en dat vrouwen veel vaker alleenstaand zijn dan mannen en daardoor mogelijk kwetsbaarder (CBS, 2006). Rotterdam In juli 2006 zijn er in Rotterdam 545 mensen overleden. Hoeveel sterfgevallen daarvan zijn toe te schrijven aan de hittegolf is niet exact te bepalen. Dit kan het beste berekend worden door te kijken naar een normaal weekgemiddelde tijdens een aantal hele zomers in Rotterdam. Aangezien voor dit onderzoek alleen gegevens beschikbaar zijn over de zomer van 2005 en een deel van de zomer van 2006, gaan we uit van het gemiddeld aantal sterfgevallen per week in de zomer van In de maanden juni, juli en augustus van 2005 (exclusief 2 weken hittegolf) zijn in 12 weken tijd 1206 Rotterdammers overleden, een gemiddelde van 100 sterfgevallen per week. Tijdens de tweede 7 hittegolf van 2006, die twee weken duurde, zijn gemiddeld 143 Rotterdammers per week overleden; in totaal 86 mensen meer dan wanneer we uitgaan van een normaal weekgemiddelde. In de 3 weken direct na de hittegolf zijn gemiddeld 85 Rotterdammers per week overleden; in totaal 45 minder dan wanneer we uit zouden gaan van een normaal weekgemiddelde. Deze daling is waarschijnlijk het gevolg van harvesting, waardoor er vlak na een hittegolf minder sterfgevallen zijn 8. Tijdens de hittegolf zijn er, uitgaande van een normaal weekgemiddelde dus 86 mensen extra overleden, in de 3 weken direct na de hittegolf zijn er 45 mensen minder overleden. Wanneer we deze aantallen tegen elkaar wegstrepen, dan houden we 41 extra overledenen over, ofwel 20 extra sterfgevallen per week tijdens de hittegolf in Rotterdam. Voor een stad als Rotterdam, waar vrij veel ouderen wonen, is dit geen schokkend aantal. 6 De extra sterfte als gevolg van hoge temperaturen kan niet exact worden waargenomen en is een schatting met een onzekerheidsmarge. Het geschatte aantal extra overledenen per graad temperatuurstijging is 31, met een marge van plus of min 8. Bij de berekening van de extra sterfte is uitgegaan van een gemiddelde vertraging van twee dagen tussen het verloop van de temperatuur en het verloop van de sterfte (bron: CBS website). 7 Tijdens de eerste hittegolf was er bij het meetpunt in Rotterdam geen sprake van een hittegolf. Het aantal extra sterfgevallen tijdens deze hittegolf wordt in de week daarna direct tenietgedaan als gevolg van harvesting. Daarom wordt hier alleen gekeken naar de tweede hittegolf. 8 Het is niet bekend hoe lang de gevolgen van harvesting nog zichtbaar zijn. We gaan nu uit van de eerste 3 weken na de hittegolf, omdat van de weken daarna nog geen gegevens beschikbaar zijn. Als de gevolgen van harvesting langer dan 3 weken door zouden werken, dan daalt het aantal extra overledenen. 17

18 Vervolgens is voor een normale zomer gekeken hoe de sterfgevallen zich verhouden voor een aantal persoonskenmerken en is gekeken hoe deze verhoudingen tijdens de tweede hittegolf van 2006 waren. Daarbij kan geen onderscheid gemaakt worden naar de persoonskenmerken van de extra overleden personen, omdat niet vast te stellen is wie tot deze groep zou horen en wie niet. Tabel 3.5 geeft een overzicht. Tabel 3.5 Verhouding sterfgevallen naar persoonskenmerken voor een normale zomer en de tweede hittegolf van 2006 normale zomer hittegolf 2006 Geslacht -man 45% 47% -vrouw 55% 53% Leeftijdsklasse -tot en met 24 jaar 1% 2% -25 tot en met 44 jaar 3,5% 2,5% -45 tot en met 64 jaar 15% 11,5% -65 tot en met 79 jaar 32,5% 26% -80 jaar en ouder 48% 58% Herkomst -autochtoon 85% 86% -allochtoon 15% 14% Plaats van overlijden -verzorgings-/bejaardenhuis 17% 20% -elders 83% 80% 100% 100% De tabel laat zien dat tijdens een normale zomer 45% van de overledenen man is en 55% vrouw. Tijdens de tweede hittegolf van 2006 liggen deze percentages nog iets dichter bij elkaar en dat is opmerkelijk, aangezien volgens het CBS tijdens hitte juist méér vrouwen dan mannen extra komen te overlijden. Het meest in het oog springende verschil is terug te zien bij de leeftijdsklasse. Tijdens een normale zomer is bijna 50% van de overledenen 80 jaar of ouder, tijdens de tweede hittegolf van 2006 was dat bijna 60%. Verder valt op dat het percentage sterfgevallen in een verzorgings-/bejaardenhuis tijdens de tweede hittegolf van % hoger is dan tijdens een normale zomer. Overigens moet worden opgemerkt dat de percentages van 2006 in een aantal gevallen over (zeer) kleine absolute aantallen gaan en daardoor slechts indicatief zijn. 18

19 4 Conclusie In dit vierde en laatste hoofdstuk zal de centrale vraagstelling van dit onderzoek, namelijk wat zijn de kenmerken van het aantal overledenen, zoals geslacht, leeftijd, etniciteit en plaats van overlijden en is er een verband aan te tonen met de hittegolf?, aan de hand van de bevindingen uit het tweede en derde hoofdstuk, worden beantwoord. 4.1 Kenmerken overledenen Geslacht In het vorige hoofdstuk is duidelijk geworden dat 45% van de overleden personen man was en 55% vrouw. Dit geldt zowel voor 2005 als voor Tijdens de tweede hittegolf in maand juli 2006, bedroeg het aantal overleden mannen in Rotterdam 47% en het aantal overleden vrouwen 53% Leeftijd 84% van de overleden Rotterdammers tijdens de tweede hittegolf van 2006 was 65 jaar of ouder. Uit tabel 3.3 is gebleken dat dat 3,5% meer is dan tijdens een normale zomer. Daarnaast geldt ook dat meer vrouwen dan mannen op hogere leeftijd zijn gestorven. Een verklaring daarvoor is ook in het vorige hoofdstuk genoemd: vrouwen zijn ten opzichte van mannen meer vertegenwoordigd in de hogere leeftijdsklassen en vrouwen zijn vaker alleenstaand dan mannen en daardoor mogelijk ook extra kwetsbaar Etniciteit Veruit de meeste overleden personen tijdens de tweede hittegolf van 2006 in Rotterdam waren autochtoon (86%); 14% was van allochtone afkomst. Tijdens een normale zomer zijn deze percentages zo goed als gelijk (resp. 85% en 15%) Plaats van overlijden Van veruit de meeste sterfgevallen is de plaats van overlijden niet bekend. Van alle overleden personen in Rotterdam is, tijdens de tweede hittegolf van 2006, 20% in een verpleeghuis of verzorgings-/berjaardenhuis overleden. Dat is 3% meer dan tijdens een normale zomer. 4.2 Verband met de hittegolven Zoals uit het tweede hoofdstuk duidelijk is geworden bestaat er een verband tussen de temperatuur en het aantal sterfgevallen. Zodra de temperatuur boven of onder de optimale temperatuur van 16,5 C komt, dan neemt het aantal sterfgevallen toe. Het aantal extra sterfgevallen dat aan de temperatuur kan worden toegeschreven is in de winter hoger dan in 19

20 de zomer, omdat de temperatuur dan meer afwijkt van de optimale temperatuur. Er bestaat dus een verband tussen de temperatuur (in dit geval meer specifiek: hittegolven) en het aantal sterfgevallen, maar het is moeilijk een exact aantal extra sterfgevallen aan een hittegolf toe te schrijven. Een studie van het Natuur en Milieu Planbureau wijst uit dat er gedurende hittegolven in het hele land dagelijks ongeveer 40 mensen extra sterven als gevolg van de extreme temperatuur. Het CBS stelt het iets nauwkeuriger: per graad stijging boven het langjarig gemiddelde sterven per week ongeveer 31 personen extra. Door de doodsoorzaak bij onderzoek naar sterfgevallen en hittegolven te betrekken, zou al wel een schifting gemaakt kunnen worden: de temperatuur is namelijk vooral van invloed op sterfgevallen door hart- en vaatziekten, ademhalingsproblemen en op het aantal sterfgevallen onder mensen ouder dan 65 jaar. Andere doodsoorzaken, zoals ongevallen of ernstige ziekten, zouden bij voorbaat al buiten beschouwing gelaten kunnen worden wat een nauwkeuriger beeld van het aantal sterfgevallen door een hittegolf zou kunnen opleveren. Overigens moet altijd een slag om de arm gehouden worden voor wat betreft het aantal extra sterfgevallen tijdens een hittegolf. Eerder werd namelijk ook al duidelijk dat door het fenomeen harvesting sommige mensen die tijdens een hittegolf komen te overlijden, kort daarna sowieso zouden overlijden. Deze sterfgevallen kunnen eigenlijk dus niet aan de hittegolf worden toegeschreven. In onderstaand kader wordt wel een rekenvoorbeeld gegeven, dat gebruikt zou kunnen worden om al vroegtijdig een indicatie te kunnen geven van het verwachte aantal extra sterfgevallen tijdens een hittegolf. Rekenmodel voor extra sterfte tijdens een hittegolf Ten tijde van het schrijven van deze rapportage waren nog geen specifieke gegevens beschikbaar over het aantal sterfgevallen tijdens de maand juli in heel Nederland. Wanneer we echter de aannames van het CBS gebruiken dan komen we tot de volgende berekening: 31 extra sterfgevallen per week bij elke graad stijging boven het langjarig gemiddelde 6,6 graden Celsius boven het langjarig gemiddelde, dus 204 extra sterfgevallen per week juli telde 4,5 weken, dus in de hele maand 918 extra sterfgevallen Het aantal van 918 komt in de buurt van de die het CBS noemt, en we kunnen er dus van uitgaan dan de bovenstaande berekening vrij betrouwbaar is en ook tijdens andere hittegolven gebruikt kan worden. Wanneer we bovenstaand model voor de Rotterdamse situatie gebruiken, dan komen we tot de volgende berekening: de Rotterdamse bevolking van 65 jaar en ouder vormt 3,7% van de gehele Nederlandse bevolking van 65 jaar en ouder 3,7% van 918 extra sterfgevallen betekent 34 extra sterfgevallen in Rotterdam Eerder is berekend dat er in Rotterdam 41 extra sterfgevallen zijn geweest als gevolg van de hittegolf, rekening houdende met de gevolgen van harvesting. Dat dit aantal hoger uitvalt dan het theoretische aantal van 34 extra sterfgevallen is niet vreemd: Rotterdam kent naar verhouding vrij veel ouderen en mensen die in een verzorgings-/bejaardenhuis wonen. 20

21 Bijlagen 21

22 22

23 Bijlage I Gebruikte bronnen Centraal Bureau voor de Statistiek (2006) Door hitte in juli duizend extra doden. In: Webmagazine, woensdag 30 augustus. Voorburg: Centraal Bureau voor de Statistiek. Garssen J., C. Harmsen & J. de Beer (2005) The effect of the summer 2003 heatwave on mortality in the Netherlands. Voorburg: Centraal Bureau voor de Statistiek. Huynen M.T.E., P. Martens, D. Schram, M.P. Weijenberg & A.E. Kunst (2001) The Impact of Heat Waves and Cold Spells on Mortality Rates in the Dutch Population. In: Environmental Health Perspectives, vol. 109 (5), pp Keatinge W.R., G.C. Donaldson, E. Cordioli, M. Martinelli, A.E. Kunst, J.P. Mackenbach, S. Nayha & I. Vuori (2000) Heat related mortality in warm and cold regions of Europe: observational study. In: British Medical Journal (BMJ), vol 321, pp Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (2006). Diverse statistieken. Geraadpleegd via Internet: augustus De Bilt: Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut. Milieu en Natuur Planbureau (2005) Effecten van klimaatverandering in Nederland. Bilthoven: Milieu en Natuur Planbureau. Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (2006) Sterftesurveillance week Gé Donker, Nivel. Geraadpleegd via Internet: augustus

24 24

25 Bijlage II Overzicht kenmerken sterfgevallen Tabel 1: Overzicht kenmerken sterfgevallen 2005 en totaal 2005 en 2006 aantal % aantal % aantal % Geslacht man ,2% ,7% ,0% vrouw ,8% ,3% ,0% totaal ,0% ,0% ,0% Leeftijd, per 5 jaar 0 tot en met 4 jaar 31 0,5% 25 0,7% 56 0,6% 5 tot en met 9 jaar 3 0,1% 1 0,0% 4 0,0% 10 tot en met 14 jaar 4 0,1% 4 0,1% 8 0,1% 15 tot en met 19 jaar 11 0,2% 5 0,1% 16 0,2% 20 tot en met 24 jaar 10 0,2% 9 0,2% 19 0,2% 25 tot en met 29 jaar 25 0,4% 8 0,2% 33 0,3% 30 tot en met 34 jaar 29 0,5% 12 0,3% 41 0,4% 35 tot en met 39 jaar 47 0,8% 19 0,5% 66 0,7% 40 tot en met 44 jaar 70 1,2% 38 1,0% 108 1,1% 45 tot en met 49 jaar 115 2,0% 65 1,7% 180 1,9% 50 tot en met 54 jaar 162 2,8% 93 2,4% 255 2,6% 55 tot en met 59 jaar 239 4,1% 128 3,4% 367 3,8% 60 tot en met 64 jaar 280 4,8% 176 4,6% 456 4,7% 65 tot en met 69 jaar 406 7,0% 243 6,4% 649 6,7% 70 tot en met 74 jaar 531 9,1% 347 9,1% 878 9,1% 75 tot en met 79 jaar ,8% ,8% ,2% 80 tot en met 84 jaar ,4% ,8% ,2% 85 tot en met 89 jaar ,5% ,6% ,4% 90 tot en met 94 jaar ,9% ,5% ,8% 95 jaar en ouder 265 4,6% 209 5,5% 474 4,9% totaal ,0% ,0% ,0% Leeftijd, 5 klassen t/m 24 jaar 59 1,0% 44 1,2% 103 1,1% 25 t/m 44 jaar 171 2,9% 77 2,0% 248 2,6% 45 t/m 64 jaar ,7% ,1% ,1% 65 t/m 79 jaar ,0% ,2% ,1% 80 jaar en ouder ,4% ,5% ,2% totaal ,0% ,0% ,0% 25

26 Tabel 1: vervolg totaal 2005 en 2006 aantal % aantal % aantal % Etniciteit Surinamers 143 2,5% 120 3,1% 263 2,7% Antillianen 33 0,6% 21 0,6% 54 0,6% Kaapverdianen 35 0,6% 25 0,7% 60 0,6% Turken 83 1,4% 43 1,1% 126 1,3% Marokkanen 50 0,9% 35 0,9% 85 0,9% Noord-Mediterranen 60 1,0% 41 1,1% 101 1,0% Autochtonen ,3% ,0% ,8% Overig Rijk 360 6,2% 255 6,7% 615 6,4% Overig Arm 89 1,5% 69 1,8% 158 1,6% totaal ,0% ,0% ,0% Deelgemeente Stadscentrum 218 3,8% 158 4,1% 376 3,9% DG Delfshaven 348 6,0% 212 5,6% 560 5,8% DG Overschie 245 4,2% 164 4,3% 409 4,2% DG Noord 312 5,4% 207 5,4% 519 5,4% DG Hillegersberg-Schiebroek ,5% ,6% ,5% DG Kralingen-Crooswijk 489 8,4% 296 7,8% 785 8,2% DG Prins Alexander ,0% ,9% ,0% DG Feijenoord 543 9,3% 355 9,3% 898 9,3% DG IJsselmonde ,6% ,9% ,3% DG Charlois ,7% ,5% ,0% Pernis 48 0,8% 34 0,9% 82 0,9% DG Hoogvliet 384 6,6% 258 6,8% 642 6,7% DG Hoek van Holland 102 1,8% 73 1,9% 175 1,8% totaal ,0% ,0% ,0% Plaats van overlijden onbekend ,8% ,4% ,9% serviceflats 1 0,0% 0 0,0% 1 0,0% verpleeghuizen 437 7,5% 333 8,7% 770 8,0% verzorgings-bejaardenhuizen ,6% ,9% ,1% totaal ,0% ,0% ,0% 26

27 Tabel 2: Overzicht kenmerken sterfgevallen juli 2006 Juli 2006 aantal % aantal % Geslacht Etniciteit man ,2% Surinamers 13 2,4% vrouw ,8% Antillianen 5 0,9% totaal ,0% Kaapverdianen 2 0,4% Turken 5 0,9% Leeftijd, per 5 jaar Marokkanen 6 1,1% 0 tot en met 4 jaar 5 0,9% Noord-Mediterranen 4 0,7% 5 tot en met 9 jaar 1 0,2% Autochtonen ,3% 10 tot en met 14 jaar 1 0,2% Overig Rijk 38 7,0% 14 tot en met 19 jaar 1 0,2% Overig Arm 7 1,3% 20 tot en met 24 jaar 1 0,2% totaal ,0% 25 tot en met 29 jaar 1 0,2% 30 tot en met 34 jaar 4 0,7% Deelgemeente 35 tot en met 39 jaar 5 0,9% Stadscentrum 24 4,4% 40 tot en met 44 jaar 6 1,1% DG Delfshaven 30 5,5% 45 tot en met 49 jaar 11 2,0% DG Overschie 21 3,9% 50 tot en met 54 jaar 17 3,1% DG Noord 27 5,0% 55 tot en met 59 jaar 11 2,0% DG Hillegersberg-Schiebroek 54 9,9% 60 tot en met 64 jaar 24 4,4% DG Kralingen-Crooswijk 42 7,7% 65 tot en met 69 jaar 29 5,3% DG Prins Alexander 95 17,4% 70 tot en met 74 jaar 42 7,7% DG Feijenoord 35 6,4% 75 tot en met 79 jaar 74 13,6% DG IJsselmonde 86 15,8% 80 tot en met 84 jaar ,5% DG Charlois 72 13,2% 85 tot en met 89 jaar 96 17,6% Pernis 6 1,1% 90 tot en met 94 jaar 71 13,0% DG Hoogvliet 36 6,6% 95 jaar en ouder 28 5,1% DG Hoek van Holland 17 3,1% totaal ,0% totaal ,0% Leeftijd, 5 klassen Plaats van overlijden t/m 24 jaar 9 1,7% onbekend ,9% 25 t/m 44 jaar 16 2,9% verpleeghuizen 34 6,2% 45 t/m 64 jaar 63 11,6% verzorgings-bejaardenhuizen 70 12,8% 65 t/m 79 jaar ,6% totaal ,0% 80 jaar en ouder ,2% totaal ,0% 27

28 28

29 Bijlage III Sterfgevallen per maand Figuur 1: Sterfgevallen per maand afgezet tegen de gemiddelde maandtemperatuur, Rotterdam, januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december aantal sterfgevallen gem. temp. Figuur 2: Sterfgevallen per maand afgezet tegen de gemiddelde maandtemperatuur, Rotterdam, eerste 34 weken van januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december aantal sterfgevallen gem. temp. 29

30 30

31 Bijlage IV Sterfgevallen per deelgemeente tijdens de hittegolven Tabel 3 Aantal sterfgevallen per deelgemeente tijdens de hittegolven van 2005 en 2006 Hittegolf e hittegolf e hittegolf 2006 Deelgemeente Stadscentrum Delfshaven Overschie Noord Hillegersberg-Schiebroek Kralingen-Crooswijk Prins Alexander Feijenoord IJsselmonde Charlois Pernis Hoogvliet Hoek van Holland totaal

32 32

33 Publicatie-overzicht COS Titel rapport (uitgave) jaar Algemeen Feitenkaart Omnibusenquête Kerncijfers Rotterdam Monitor Prins Alexander Binnenstadsmonitor Staat van Rotterdam Feitenkaart Rotterdam in Europees perspectief 2004 Staat van de Jeugd 2004 De G4 in de peiling 2003 Stadspeiling Vlaardingen Arbeid en Inkomen Monitor Gemeentelijke Lastendruk Rotterdam, * 2006 Feitenkaart Inkomensbronnen Rotterdam en regio Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam en regio Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam op deelgemeente- en buurtniveau Rotterdammers over werken bij de gemeente De Rotterdamse marktbezoeker Feitenkaart economie en arbeidsmarkt in Rotterdam 2005 Economische statistiek per deelgemeente 2004 Monitor vraagzijde arbeidsmarkt havengebonden cluster, Rijnmond. Een pilot Bevolkingsgroepen Monitor allochtone ouderen IJsselmonde 2005 Minderhedenmonitor Integratie en inburgering 2004 Sociale integratie en de islam in Rotterdam 2004 Emancipatiemonitor Rotterdam Lus di Trafiko in Het jaar van de uitvoering 2004 Feitenkaart kerncijfers Antillianen in Rotterdam 2004 Prognose bevolkingsgroepen Rotterdam De maatschappelijke rol van de Rotterdamse moskeeën 2003 Communicatie en klanttevredenheid Rotterdammers over de gemeentelijke dienstverlening Stadswinkel op voorhand 2006 Rapportage Mediagebruik Rotterdamse Ambtenaren 2005 Tevredenheidsmeting Feijenoord 2005 Communicatie wijkveiligheid. Effectmeting maart Tussendijken 2005 Communicatie wijkveiligheid. Effectmeting maart Middelland 2005 Rotterdam bekeken en beluisterd in Communicatie wijkveiligheid. Effectmeting september 2004 Spangen 2004 Klanten over het City Informatie Centrum 2004 Demografie Bevolkingsmonitor - tweede kwartaal Trendprognose Rotterdam De bevolkingsontwikkeling van Rotterdam Huishoudensprognose Rotterdam Inpakken en wegwezen: migratie-onderzoek Rotterdam en regio Verhuizen in Rotterdam, onderzoek verhuisbewegingen Kunst en cultuur Cultuurparticipatie van Rotterdammers Klanttevredenheid SKVR 2006 Rotterdammers en de bibliotheek Belangstelling voor opera in Rotterdam Leefbaarheid en Veiligheid Herkenning van radicalisering 2005 Monitor hot spots Rotterdam 3e meting (2005) 2005 Nulmeting Leefbaarheid Opvang Pijnackerstraat Oude Noorden 2005 Rotterdammers over het milieu Resultaten uit de Omnibusenquête Blokken aan de Laan. Effecten van de fysieke aanpak van twee bouwblokken in de hot spot Dordtselaan 2005 Woonwensen van WBR-huurders in Nieuw Crooswijk 2003 Bewonersonderzoek afvalscheiding 2003 Monitor Delfshaven schoon najaar Hondenpoep onder de loep

34 Onderwijs Leerlingprognoses primair onderwijs Rotterdam Integratie in het primair onderwijs Rotterdam 2005 Wonen en leren van volwassenen in de regio 2005 Belangstelling Openbaar Daltononderwijs Papendrecht 2004 Overig Rapportage Warmtekrachtkoppeling Bergschenhoek 2005 Rotterdammers en computers Evaluatie stoelmassage ds+v. Resultaten uit een enquête bij drie ds+v-afdelingen 2004 Politiek en bestuur Opkomen voor Rotterdam 2006 Analyse gemeenteraadsverkiezingen Skyline op ooghoogte 2006 Analyse deelraadsverkiezingen Feitenkaart negende Belevingsmonitor 2005 Ruimtelijke ordening en verkeer Belevingsonderzoek groene golf Schiekade/Schieweg 2006 Rotterdammers over imagobepalende plekken in de openbare ruimte 2005 Rotterdammers over het verkeer Resultaten uit de Omnibusenquête Rotterdammers en parkeren Resultaten uit de Omnibusenquête Vrijetijdsbesteding Rotterdammers in hun vrije tijd Recreatief bezoek van Rotterdammers aan Rotterdam Vrijwilligerswerk en informele hulp in Rotterdam Relevante trends voor het vrijwilligerswerk in Rotterdammers in de wintermaanden van Joffen in Feijenoord Vrijetijdsdeelname onder 55-plussers 2003 Tijdsbesteding en uitgaansgedrag van Rotterdamse jongeren 2002 Welzijn en Volksgezondheid Sociale kaart Stadsregio Rotterdam 2004 Jonge moeders in Rotterdam. Stand van zaken Kinderen en opvang. Monitor kinderopvang Rotterdam Wonen Monitor Aanbodmodel Rotterdam Rotterdammers over de verkoop van huurwoningen Monitor Woonruimteverdeling Stadsregio Rotterdam Kans van slagen. Monitor woonruimteverdeling Stadsregio Rotterdam kwartaal Feitenkaart aandachtsgroepen volkshuisvestingsbeleid Rotterdam en regio Evaluatie experiment huisvestingsvergunning 2005 Bewonersonderzoek Nesselande 2005 Bewoners van nieuwbouwwoningen in Hoge Heren en Hoge Erasmus 2003 Huursubsidie en vangnetregeling Rotterdam '00/'01 en '01/' Quick scan van de Rotterdamse kamermarkt 2003 Bovenstaand overzicht is een greep uit het publicatie-aanbod van het Centrum voor Onderzoek en Statistiek. Een compleet publicatie-overzicht is te raadplegen op het Internet: 34

CHINEZEN IN ROTTERDAM

CHINEZEN IN ROTTERDAM CHINEZEN IN ROTTERDAM C. Ergun en M. Bik Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Maart 2006 In opdracht van OBR/EDBR Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Auteur: C. Ergun en M. Bik Project: 06-2510

Nadere informatie

TRENDPROGNOSE ROTTERDAM 2020

TRENDPROGNOSE ROTTERDAM 2020 . TRENDPROGNOSE ROTTERDAM 2020 M. Bik, C. Ergun en C. Stolk Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) januari 2006 In opdracht van de Bestuursdienst Rotterdam Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS)

Nadere informatie

Huishoudens met inkomen naar belangrijkste bron

Huishoudens met inkomen naar belangrijkste bron INKOMENSBRONNEN ROTTERDAM EN REGIO 2002 In de zomer van 2005 zijn de inkomensgegevens op gemeentelijk, deelgemeentelijk en buurtniveau uit het Regionaal Inkomens Onderzoek 2002 van het CBS beschikbaar

Nadere informatie

MARKTBEZOEK VAN ROTTERDAMMERS, 2005

MARKTBEZOEK VAN ROTTERDAMMERS, 2005 . MARKTBEZOEK VAN ROTTERDAMMERS, 2005 drs. G.H. van der Wilt Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) april 2006 In opdracht van Dienst Marktwezen Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Auteur: drs.

Nadere informatie

RAPPORTAGE WARMTEKRACHTKOPPELING BERGSCHENHOEK

RAPPORTAGE WARMTEKRACHTKOPPELING BERGSCHENHOEK RAPPORTAGE WARMTEKRACHTKOPPELING BERGSCHENHOEK Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) September 2005 In opdracht van het Ingenieursbureau (Afdeling Milieu en Ruimtelijke Ordening) van de dienst Gemeentewerken

Nadere informatie

TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK EVENEMENTENPARKEER- REGELING 2007

TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK EVENEMENTENPARKEER- REGELING 2007 TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK EVENEMENTENPARKEER- REGELING 2007 Projectnummer 07-2722 drs. P.A. de Graaf Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) November 2007 In opdracht van de Afdeling Beleid & Ontwikkeling

Nadere informatie

Bevolking Ommoord. Aantal inwoners. Stand van het aantal inwoners op 1 januari

Bevolking Ommoord. Aantal inwoners. Stand van het aantal inwoners op 1 januari Bevolking Ommoord Aantal inwoners Stand van het aantal inwoners op 1 januari Buurt Ommoord Gebied Prins Alexander Gemeente Rotterdam 2009 24.147 90.312 587.161 2010 24.195 91.645 592.939 2011 24.504 92.640

Nadere informatie

Feitenkaart VVE-monitor Rotterdam 2012 Onderzoek peuterspeelzalen en kinderdagverblijven

Feitenkaart VVE-monitor Rotterdam 2012 Onderzoek peuterspeelzalen en kinderdagverblijven Feitenkaart VVE-monitor Rotterdam 2012 Onderzoek peuterspeelzalen en kinderdagverblijven 1 Onderzoek en Business Intelligence Deze feitenkaart bevat de resultaten van de jaarlijkse Oktobertelling onder

Nadere informatie

DRAAGVLAKMETING PARKEREN ONDER DE NOORDERHAVENKADE

DRAAGVLAKMETING PARKEREN ONDER DE NOORDERHAVENKADE DRAAGVLAKMETING PARKEREN ONDER DE NOORDERHAVENKADE M.T. Brokken en P.A. de Graaf Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) November 2006 In opdracht van deelgemeente Noord Centrum voor Onderzoek en Statistiek

Nadere informatie

Energieverbruik door Rotterdamse huishoudens 2004

Energieverbruik door Rotterdamse huishoudens 2004 Energieverbruik door Rotterdamse huishoudens 2004 Energieverbruik door Rotterdamse huishoudens 2004 Projectnr. 08-2843 Paul de Graaf, met medewerking van Jurriën Vroom (CBS) en Marja Troost (ds+v) Centrum

Nadere informatie

Woonruimteverdeling Voorne-Putten en Rozenburg juli 2008 juli 2009

Woonruimteverdeling Voorne-Putten en Rozenburg juli 2008 juli 2009 G.H. van der Wilt Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) november 2009 In opdracht van Stichting Woonruimteverdeling Zuid-Hollandse Eilanden Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Auteur: G.H.

Nadere informatie

Ontwikkeling van de omvang van de aandachtsgroepen

Ontwikkeling van de omvang van de aandachtsgroepen AANDACHTSGROEPEN VOLKSHUISVESTINGSBELEID ROTTERDAM EN REGIO 2002 In de zomer van 2005 zijn de inkomensgegevens op gemeentelijk, deelgemeentelijk en buurtniveau uit het Regionaal Inkomens Onderzoek 2002

Nadere informatie

Imago Rotterdamse festivals

Imago Rotterdamse festivals Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) november 2010 In opdracht van Rotterdam Festivals Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Auteurs: Annemarie Reijnen Project: 10-3331 Adres: Blaak 34, 3011

Nadere informatie

Verhuizingen en uitstroom onder WWB-klanten in de deelgemeenten Charlois en Feijenoord. Fred Reelick

Verhuizingen en uitstroom onder WWB-klanten in de deelgemeenten Charlois en Feijenoord. Fred Reelick Verhuizingen en uitstroom onder WWB-klanten in de deelgemeenten Charlois en Feijenoord Fred Reelick Verhuizingen en uitstroom onder WWB-klanten in de deelgemeenten Charlois en Feijenoord Januari 2011 Fred

Nadere informatie

centrum voor onderzoek en statistiek

centrum voor onderzoek en statistiek centrum voor onderzoek en statistiek WONEN, LEVEN EN UITGAAN IN ROTTERDAM 1999 Resultaten uit de Vrijetijdsomnibus 1999 Projectnummer: 99-1412 drs. S.G. Rijpma, drs. P.A. de Graaf Centrum voor Onderzoek

Nadere informatie

JONGE MOEDERS IN ROTTERDAM STAND VAN ZAKEN 2007

JONGE MOEDERS IN ROTTERDAM STAND VAN ZAKEN 2007 JONGE MOEDERS IN ROTTERDAM STAND VAN ZAKEN 2007 M.T. Brokken en J.M. Reijnen Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) juli 2007 In opdracht van de dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving, afdeling Jeugd

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

Feiten en cijfers. Beroerte. Aantal nieuwe patiënten met een beroerte. Definitie. Uitgave van de Nederlandse Hartstichting.

Feiten en cijfers. Beroerte. Aantal nieuwe patiënten met een beroerte. Definitie. Uitgave van de Nederlandse Hartstichting. Feiten en cijfers Uitgave van de Nederlandse Hartstichting November 211 Beroerte Definitie Beroerte (in het Engels Stroke ), ook wel aangeduid met cerebrovasculaire aandoeningen/accidenten/ziekte (CVA),

Nadere informatie

Ontwikkeling van de omvang van de aandachtsgroepen

Ontwikkeling van de omvang van de aandachtsgroepen AANDACHTSGROEPEN VOLKSHUISVESTINGSBELEID ROTTERDAM EN REGIO 2004 (februari 2007, 2e druk) In februari 2007 zijn de inkomensgegevens op gemeentelijk, deelgemeentelijk en buurtniveau uit het Regionaal Inkomens

Nadere informatie

Een effectieve donormailing: vooral personen tussen de 45 en 49 jaar Zomer 2006

Een effectieve donormailing: vooral personen tussen de 45 en 49 jaar Zomer 2006 Deze factsheet is geschreven door RD Friele en R Coppen van het NIVEL in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De gegevens mogen met bronvermelding worden gebruikt. Versie

Nadere informatie

WONEN EN LEREN VAN VOLWASSENEN IN DE REGIO REGIOVERKEER IN DE VOLWASSENENEDUCATIE

WONEN EN LEREN VAN VOLWASSENEN IN DE REGIO REGIOVERKEER IN DE VOLWASSENENEDUCATIE WONEN EN LEREN VAN VOLWASSENEN IN DE REGIO REGIOVERKEER IN DE VOLWASSENENEDUCATIE drs. J.M. Reijnen Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) 27 januari 2005 In opdracht van de Dienst Stedelijk Onderwijs

Nadere informatie

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid 1 Samenvatting van de IMA-studie Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid Het aantal arbeidsongeschikten alsook de betaalde uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid

Nadere informatie

Concentratie allochtonen toegenomen

Concentratie allochtonen toegenomen Jan Latten 1), Han Nicolaas 2) en Karin Wittebrood 3) Niet-westerse wonen vanouds geconcentreerd in het westen van Nederland. Daarbinnen zijn ze geconcentreerd in de vier grote steden. In 4 bestond procent

Nadere informatie

Inkomens en verhuizingen in Rotterdam Uitkomsten en toelichting (update)

Inkomens en verhuizingen in Rotterdam Uitkomsten en toelichting (update) Centraal Bureau voor de Statistiek Centrum voor Beleidsstatistiek Inkomens en verhuizingen in Rotterdam Uitkomsten en toelichting (update) Harold Kroeze januari 2007 Inleiding Het Centrum voor Beleidsstatistiek

Nadere informatie

Feitenkaart Aandachtsgroepen volkshuisvestingsbeleid Rotterdam en regio 2006 (april 2009, 2e, verbeterde druk)

Feitenkaart Aandachtsgroepen volkshuisvestingsbeleid Rotterdam en regio 2006 (april 2009, 2e, verbeterde druk) Feitenkaart volkshuisvestingsbeleid Rotterdam en regio 2006 (april 2009, 2e, verbeterde druk) Begin 2009 zijn de inkomensgegevens op gemeentelijk, deelgemeentelijk en buurtniveau uit het Regionaal Inkomens

Nadere informatie

Openingstijden Stadswinkels 2008

Openingstijden Stadswinkels 2008 Openingstijden Stadswinkels 2008 Openingstijden Stadswinkels 2008 René van Duin & Maaike Dujardin Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) december 2008 In opdracht van Publiekszaken afdeling Beleid

Nadere informatie

MONITOR ALLOCHTONE OUDEREN IJSSELMONDE

MONITOR ALLOCHTONE OUDEREN IJSSELMONDE MONITOR ALLOCHTONE OUDEREN IJSSELMONDE C.Ergun, M. van Rhee Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) 17-03-2005 In opdracht van deelgemeente IJsselmonde Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Auteur:

Nadere informatie

Vervolgmeting Monitor CO 2 - uitstoot Rotterdam, Woningen Versie juni 2009

Vervolgmeting Monitor CO 2 - uitstoot Rotterdam, Woningen Versie juni 2009 Vervolgmeting Monitor CO 2 - uitstoot Rotterdam, Woningen Versie juni 2009 Vervolgmeting Monitor CO 2 - uitstoot Rotterdam, Woningen Versie juni 2009 Projectnr. 09-3064 drs. P.A. de Graaf Centrum voor

Nadere informatie

FLEVOMONITOR 2010 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop & Dirk J. Korf m.m.v. Bobby Steiner

FLEVOMONITOR 2010 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop & Dirk J. Korf m.m.v. Bobby Steiner FLEVOMONITOR 2010 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld Annemieke Benschop & Dirk J. Korf m.m.v. Bobby Steiner Dit onderzoek is uitgevoerd door het Bonger Instituut voor Criminologie van de Universiteit

Nadere informatie

Feitenkaart VVE-monitor Rotterdam 2013

Feitenkaart VVE-monitor Rotterdam 2013 Maart 2014 Feitenkaart VVE-monitor Rotterdam 2013 Onderzoek peuterspeelzalen en kinderdagverblijven Deze feitenkaart bevat de resultaten van de jaarlijkse Oktobertelling onder alle Rotterdamse peuterspeelzalen

Nadere informatie

Demografische gegevens ouderen

Demografische gegevens ouderen In dit hoofdstuk worden de demografische gegevens van de doelgroep ouderen beschreven. We spreken hier van ouderen indien personen 55 jaar of ouder zijn. Dit omdat gezondheidsproblemen met name vanaf die

Nadere informatie

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs 7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs Vergeleken met autochtonen is de participatie in het hoger onderwijs van niet-westerse allochtonen ruim twee keer zo laag. Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/

Nadere informatie

Monitor. alcohol en middelen

Monitor. alcohol en middelen Gemeente Utrecht, Volksgezondheid Monitor www.utrecht.nl/gggd alcohol en middelen www.utrecht.nl/volksgezondheid Thema 3 Gebruik van de verslavingszorg in Utrecht - 2012 1 Colofon Uitgave Gemeente Utrecht,

Nadere informatie

VERVOLGMETING MONITOR CO 2 -UITSTOOT ROTTERDAM, WONINGEN Versie september 2008

VERVOLGMETING MONITOR CO 2 -UITSTOOT ROTTERDAM, WONINGEN Versie september 2008 VERVOLGMETING MONITOR CO 2 -UITSTOOT ROTTERDAM, WONINGEN Versie september 2008 Projectnummer 07-2757 drs PA de Graaf Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) September 2008 In opdracht van de DCMR Milieudienst

Nadere informatie

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten Huishoudensprognose 26 2: belangrijkste uitkomsten Elma van Agtmaal-Wobma en Coen van Duin Het aantal huishoudens blijft de komende decennia toenemen, van 7,2 miljoen in 26 tot 8,1 miljoen in 23. Daarna

Nadere informatie

Pensioenaanspraken in beeld

Pensioenaanspraken in beeld Pensioenaanspraken in beeld Deel 2: aanspraken naar herkomst, sociaaleconomische categorie en type Deel 2: huishouden Elisabeth Eenkhoorn, Annelie Hakkenes-Tuinman en Marije van de Grift De pensioenopbouw

Nadere informatie

Nienke Miedema Programma Langer Thuis

Nienke Miedema Programma Langer Thuis Nienke Miedema Programma Langer Thuis Wat is de woningbehoefte van ouderen in Rotterdam? 2 Steeds meer ouderen Inwoners op 1 januari 2016 Gebied 65-74 jr 75-84 jr 85plus Bevolking Totaal totaal 65+ %65+

Nadere informatie

Regionale VTV 2011. Levensverwachting en sterftecijfers. Referent: Drs. M.J.J.C. Poos, R.I.V.M.

Regionale VTV 2011. Levensverwachting en sterftecijfers. Referent: Drs. M.J.J.C. Poos, R.I.V.M. Regionale VTV 2011 Levensverwachting en sterftecijfers Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 Hart voor Brabant Deelrapport Levensverwachting en sterftecijfers Auteurs: Dr. M.A.M. Jacobs-van

Nadere informatie

Achterblijvers in de bijstand

Achterblijvers in de bijstand Achterblijvers in de Paula van der Brug, Mathilda Copinga en Maartje Rienstra Van de mensen die in 2001 in de kwamen, was 37 procent eind 2003 nog steeds afhankelijk van een suitkering. De helft van deze

Nadere informatie

szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding

szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding Naar aanleiding van vragen over de hoge arbeidsongeschiktheidspercentages

Nadere informatie

DE ROTTERDAMSE MARKTBEZOEKER 2007

DE ROTTERDAMSE MARKTBEZOEKER 2007 DE ROTTERDAMSE MARKTBEZOEKER 2007 Resultaten uit de Omnibusenquête 2007 G.H. van der Wilt Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) juli 2007 In opdracht van Stadstoezicht Centrum voor Onderzoek en Statistiek

Nadere informatie

Doelgroepenanalyse Rotterdam Oude Noorden

Doelgroepenanalyse Rotterdam Oude Noorden Doelgroepenanalyse Rotterdam Oude Noorden Doelgroepen Iedereen is welkom bij Resto VanHarte. Maar mensen of groepen die sociaal geïsoleerd zijn of dreigen te raken krijgen onze speciale aandacht. Wij willen

Nadere informatie

Auteur: Gemeente Dronten Datum: Februari 2018 Voor vragen: Feiten en cijfers 2017 Bevolking

Auteur: Gemeente Dronten Datum: Februari 2018 Voor vragen: Feiten en cijfers 2017 Bevolking Auteur: Gemeente Dronten Datum: Februari 2018 Voor vragen: h.van.eijken@dronten.nl Feiten en cijfers 2017 Bevolking Inleiding Wat is Dronten feiten en cijfers Dit document is een jaarlijks rapport met

Nadere informatie

Overigens zullen vanaf februari 2007 ook Feitenkaarten over de gegevens uit het Regionaal Inkomens Onderzoek 2004 kunnen verschijnen.

Overigens zullen vanaf februari 2007 ook Feitenkaarten over de gegevens uit het Regionaal Inkomens Onderzoek 2004 kunnen verschijnen. INKOMENSGEGEVENS ROTTERDAM OP DEELGEMEENTE- EN BUURTNIVEAU 2003 (februari 2008, 4e druk) In augustus 2006 zijn de inkomensgegevens op gemeentelijk, deelgemeentelijk en buurtniveau uit het Regionaal Inkomens

Nadere informatie

12. Vaak een uitkering

12. Vaak een uitkering 12. Vaak een uitkering Eind 2001 hadden niet-westerse allochtonen naar verhouding 2,5 maal zo vaak een uitkering als autochtonen. De toename van de WW-uitkeringen in 2002 was bij niet-westerse allochtonen

Nadere informatie

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009 FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 29 Groei van werkloosheid onder zet door! In het 2 e kwartaal van 29 groeide de werkloosheid onder (niet-westers)

Nadere informatie

Monitor jeugdwerkloosheid in Rotterdam

Monitor jeugdwerkloosheid in Rotterdam rotterdam.nl/onderzoek Monitor jeugdwerkloosheid in Rotterdam Rapportage op wijkniveau, 31 september 2015 Onderzoek en Business Intelligence Rapportage monitor Jeugdwerkloosheid in Rotterdam Rapportage

Nadere informatie

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Jeroen Nieuweboer Allochtonen in, en voelen zich minder thuis in Nederland dan allochtonen elders in Nederland. Marokkanen, Antillianen

Nadere informatie

Inkomensgegevens Rotterdam op deelgemeente- en buurtniveau 2011

Inkomensgegevens Rotterdam op deelgemeente- en buurtniveau 2011 Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam op deelgemeente- en buurtniveau 2011 Ed 2013 zijn de komensgegevens op gemeentelijk, deelgemeentelijk en buurtniveau uit het Regionaal Inkomens Onderzoek 2011 van

Nadere informatie

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg Overzicht uitgeschreven huisartsen 1990-2015 NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg ISBN 978-94-6122-424-8 http://www.nivel.nl nivel@nivel.nl Telefoon 030 2 729 700 Fax 030 2 729 729

Nadere informatie

Demografische levensloop van jongeren na het uit huis gaan

Demografische levensloop van jongeren na het uit huis gaan Carel Harmsen en Liesbeth Steenhof In dit artikel wordt de levensloop gevolgd van jongeren die in 1995 het ouderlijk huis hebben verlaten. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan de verschillen tussen herkomstgroeperingen.

Nadere informatie

Gezondheidsindicatoren 2005 Vlaams Gewest. Algemene sterftecijfers

Gezondheidsindicatoren 2005 Vlaams Gewest. Algemene sterftecijfers Vlaams Gewest Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers.aspx - oktober 2007 Door: Cloots Heidi, De Kind Herwin, Kongs Anne, Smets Hilde Afdeling Informatie & Ondersteuning Inhoudsopgave...

Nadere informatie

Personen met een uitkering naar huishoudsituatie

Personen met een uitkering naar huishoudsituatie Personen met een uitkering naar huishoudsituatie Ton Ferber Ruim 1 miljoen personen van 15 tot 65 jaar ontvingen eind 29 een werkloosheids-, bijstands- of arbeidsongeschiktheidsuitkering. Gehuwden zonder

Nadere informatie

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt s op de arbeidsmarkt Moniek Coumans De arbeidsdeelname van alleenstaande moeders is lager dan die van moeders met een partner. Dit verschil hangt voor een belangrijk deel samen met een oververtegenwoordiging

Nadere informatie

Artikelen. Huishoudensprognose : uitkomsten. Coen van Duin en Suzanne Loozen

Artikelen. Huishoudensprognose : uitkomsten. Coen van Duin en Suzanne Loozen Artikelen Huishoudensprognose 28 2: uitkomsten Coen van Duin en Suzanne Loozen Het aantal huishoudens blijft de komende decennia toenemen, van 7,2 miljoen in 28 tot 8,3 miljoen in 239. Daarna zal het aantal

Nadere informatie

Flevomonitor Annemieke Benschop & Dirk J Korf. Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Bonger Reeks

Flevomonitor Annemieke Benschop & Dirk J Korf. Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Bonger Reeks Annemieke Benschop & Dirk J Korf Flevomonitor 2012 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld 26 Bonger Reeks FLEVOMONITOR 2012 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld Annemieke Benschop & Dirk J. Korf Dit onderzoek

Nadere informatie

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen Arie de Graaf en Suzanne Loozen In 25 telde Nederland 4,2 miljoen personen van 18 jaar of ouder die zonder partner woonden. Eén op de drie volwassenen woont dus niet samen met een partner. Tussen 1995

Nadere informatie

Auteur: Gemeente Dronten Datum: 4 april 2017 Voor vragen: Feiten en cijfers 2016 Bevolking

Auteur: Gemeente Dronten Datum: 4 april 2017 Voor vragen: Feiten en cijfers 2016 Bevolking Auteur: Gemeente Dronten Datum: 4 april 2017 Voor vragen: h.van.eijken@dronten.nl Feiten en cijfers 2016 Bevolking Inleiding Wat is Dronten feiten en cijfers Dit document is een jaarlijks rapport met

Nadere informatie

Stefan Teeling Leeuwarden, november 2015 FACTSHEET METSLAWIER

Stefan Teeling Leeuwarden, november 2015 FACTSHEET METSLAWIER Stefan Teeling Leeuwarden, november 2015 FACTSHEET METSLAWIER Inhoud Inleiding... 3 Demografie... 4 Wonen... 7 Bronvermelding... 8 Inleiding In 2011 ging het experiment Duurzame beschermde dorpsgezichten

Nadere informatie

De grijze golf. Demografische ontwikkeling Drechtsteden tot Figuur 1 Bevolking Drechtsteden , totaal

De grijze golf. Demografische ontwikkeling Drechtsteden tot Figuur 1 Bevolking Drechtsteden , totaal De grijze golf Demografische ontwikkeling Drechtsteden tot 23 In deze factsheet rapporteren we over de uitkomsten van de bevolkings- en huishoudensprognose en de gevolgen ervan voor de Drechtsteden. De

Nadere informatie

INVENTARISATIE BEDRIJVENTERREINEN REGIO ROTTERDAM

INVENTARISATIE BEDRIJVENTERREINEN REGIO ROTTERDAM INVENTARISATIE BEDRIJVENTERREINEN REGIO ROTTERDAM G.H. van der Wilt en W.H.M. van der Zanden Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) maart 2006 In opdracht van Stadsregio Rotterdam en Ontwikkelingsbedrijf

Nadere informatie

Feitenkaart Verhuizingen naar inkomen in Rotterdam op gebiedsniveau in 2010 en 2011

Feitenkaart Verhuizingen naar inkomen in Rotterdam op gebiedsniveau in 2010 en 2011 Feitenkaart Verhuizingen naar inkomen in Rotterdam op gebiedsniveau in 2010 en 2011 Op verzoek van een aantal gemeenten, waaronder Rotterdam, heeft het CBS berekeningen verricht over de inkomenskenmerken

Nadere informatie

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar Ontwikkeling van de WW in de periode 21 24 Ton Ferber Tussen eind 21 en eind 24 is het aantal WW-uitkeringen bijna verdubbeld. Vooral het aantal uitkeringen aan mannen jonger dan 45 is sterk gestegen.

Nadere informatie

FLEVOMONITOR 2007 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop, Marije Wouters & Dirk J. Korf

FLEVOMONITOR 2007 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop, Marije Wouters & Dirk J. Korf FLEVOMONITOR 2007 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld Annemieke Benschop, Marije Wouters & Dirk J. Korf Dit onderzoek is uitgevoerd door het Bonger Instituut voor Criminologie van de Universiteit van

Nadere informatie

Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking

Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking Clemens Siermann en Henk-Jan Dirven De uitstroom van 50-plussers uit de werkzame beroepsbevolking is de laatste jaren toegenomen. Een kwart van deze

Nadere informatie

Quick Scan buurten Hoogezand-Sappemeer April 2013. Subtitel

Quick Scan buurten Hoogezand-Sappemeer April 2013. Subtitel Quick Scan buurten Hoogezand-Sappemeer April 2013 Subtitel Colofon Titel: Quick Scan Buurten in Hoogezand-Sappemeer Datum: 9 april 2013 Opdrachtgever: Woningcorporatie Lefier Auteur: drs Fransje Grisnich

Nadere informatie

Fiets in de metro. Martijn Epskamp. Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) maart In opdracht van de Stadsregio

Fiets in de metro. Martijn Epskamp. Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) maart In opdracht van de Stadsregio Fiets in de metro Fiets in de metro Martijn Epskamp Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) maart 2008 In opdracht van de Stadsregio Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Auteur: Martijn Epskamp

Nadere informatie

Meer zelfdoding bij militairen die op missie zijn geweest? Onderzoek naar zelfdoding onder mannelijke militairen op basis van sterftecijfers

Meer zelfdoding bij militairen die op missie zijn geweest? Onderzoek naar zelfdoding onder mannelijke militairen op basis van sterftecijfers Meer zelfdoding bij militairen die op missie zijn geweest? Onderzoek naar zelfdoding onder mannelijke militairen op basis van sterftecijfers In de Verenigde Staten is onderzoek gepubliceerd dat suggereert

Nadere informatie

Artikelen. Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten. Maarten Alders en Han Nicolaas

Artikelen. Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten. Maarten Alders en Han Nicolaas Artikelen Huishoudensprognose 2 25: belangrijkste uitkomsten Maarten Alders en Han Nicolaas Het aantal huishoudens neemt de komende jaren toe, van 7,1 miljoen in 25 tot 8,1 miljoen in 25. Dit blijkt uit

Nadere informatie

KLAAR VOOR EEN KIND KLAAR VOOR EEN KIND. Rapportage Perinatale gezondheid in Rotterdam. www.klaarvooreenkind.nl. Nulmeting periode 2000-2007

KLAAR VOOR EEN KIND KLAAR VOOR EEN KIND. Rapportage Perinatale gezondheid in Rotterdam. www.klaarvooreenkind.nl. Nulmeting periode 2000-2007 Rapportage Perinatale gezondheid in Rotterdam KLAAR VOOR EEN KIND Nulmeting periode 2000-2007 Jashvant Poeran Erwin Birnie Semiha Denktas Eric A.P. Steegers Gouke J. Bonsel www.klaarvooreenkind.nl KLAAR

Nadere informatie

Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet

Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet Publicatiedatum CBS-website: 16 juli 2007 Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet Centraal Bureau voor de Statistiek Samenvatting Op 1 januari 2006 is de nieuwe Zorgverzekeringswet inwerking getreden,

Nadere informatie

Studenten aan lerarenopleidingen

Studenten aan lerarenopleidingen Studenten aan lerarenopleidingen Factsheet januari 219 In de afgelopen vijf jaar is het aantal Amsterdamse studenten dat een lerarenopleiding volgt met ruim 9% afgenomen. Deze daling is het sterkst voor

Nadere informatie

Monitor jeugdwerkloosheid in Rotterdam

Monitor jeugdwerkloosheid in Rotterdam rotterdam.nl/onderzoek Monitor jeugdwerkloosheid in Rotterdam Rapportage op wijkniveau, 31 maart 2015 Onderzoek en Business Intelligence Rapportage monitor Jeugdwerkloosheid in Rotterdam Rapportage op

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer 211-225 Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners 1 1.2 Componenten van de groei 3 2. Jong en oud 6 3. Huishoudens 8 Uitgave I&O Research

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik

Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik 211-225 Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners 1 1.2 Componenten van de groei 3 2. Jong en oud 6 3. Huishoudens 8 Uitgave I&O

Nadere informatie

2. De niet-westerse derde generatie

2. De niet-westerse derde generatie 2. De niet-westerse derde generatie Op 1 januari 23 woonden in Nederland tussen de 34 duizend en 36 duizend personen met ten minste één grootouder die in een niet-westers land is geboren. Dit is ruim eenderde

Nadere informatie

Aandachtsgroepen volkshuisvestingsbeleid Rotterdam en regio 2013

Aandachtsgroepen volkshuisvestingsbeleid Rotterdam en regio 2013 Feitenkaart en volkshuisvestingsbeleid Rotterdam en regio 2013 Feitenkaart en volkshuisvestingsbeleid Rotterdam en regio 2013 Eind 2015 zijn de inkomensgegevens op gemeentelijk, deelgemeentelijk en buurtniveau

Nadere informatie

Bevolkingsprognose Purmerend 2011-2026

Bevolkingsprognose Purmerend 2011-2026 Bevolkingsprognose Purmerend 2011-2026 Uitgevoerd door: Jan van Poorten Team Beleidsonderzoek & Informatiemanagement Gemeente Purmerend mei 2011 Informatie: Gemeente Purmerend Team Beleidsonderzoek & Informatiemanagement

Nadere informatie

Regionale verschillen in de vruchtbaarheid van autochtonen en allochtonen

Regionale verschillen in de vruchtbaarheid van autochtonen en allochtonen Mila van Huis 1) en Petra Visser 2) Regionale verschillen in vruchtbaarheid worden vooral bepaald door regionale verschillen in de vruchtbaarheid van autochtone vrouwen. Grote verschillen komen voor. Er

Nadere informatie

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Respons thuiszorgorganisaties en GGD en In deden er tien thuiszorgorganisaties mee aan het, verspreid over heel Nederland. Uit de

Nadere informatie

ROTTERDAMMERS OVER BURGERPARTICIPATIE 2007. Resultaten uit de Omnibusenquête 2007

ROTTERDAMMERS OVER BURGERPARTICIPATIE 2007. Resultaten uit de Omnibusenquête 2007 ROTTERDAMMERS OVER BURGERPARTICIPATIE 2007 Resultaten uit de Omnibusenquête 2007 Projectnummer 07-2673 E. Mertens Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Juli 2007 In opdracht van de Afdeling Organisatie

Nadere informatie

Rotterdam Veiligheidsindex 2012

Rotterdam Veiligheidsindex 2012 Rotterdam Veiligheidsindex 2012 Meting van de veiligheid in Rotterdam 2 Rotterdam Veiligheidsindex 2012 Meting van de veiligheid in Rotterdam Inhoud Woord vooraf 5 1. Inleiding 7 2. Rotterdam 9 3. Deelgemeenten

Nadere informatie

Feitenkaart Woningmarkt Rotterdam

Feitenkaart Woningmarkt Rotterdam SI / Afdeling Ruimte & Wonen Feitenkaart Woningmarkt Rotterdam september 2014 Nr. 2 Inhoud Algemeen Koopsector Huursector Consumentenvertrouwen Hypotheekrente Koopbereidheid Nieuwbouw Bestaande bouw Vrije

Nadere informatie

Bezoek en waardering groenvoorzieningen Rotterdam

Bezoek en waardering groenvoorzieningen Rotterdam Bezoek en waardering groenvoorzieningen Rotterdam Maaike Dujardin en Chris de Vries Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) oktober 2008 Een onderzoek in opdracht van de gemeente Rotterdam Namens de

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn Andijk Opmeer Medemblik Wervershoof Enkhuizen Stede Broec Koggenland Hoorn Drechterland Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners 1 1.2

Nadere informatie

Productiemonitor Stichting ZorgPunt Utrecht

Productiemonitor Stichting ZorgPunt Utrecht Productiemonitor Stichting ZorgPunt Utrecht 1e kwartaal 2012 Inleiding en samenvatting Voor u ligt de productiemonitor van het 1e kwartaal 2012. In deze monitor wordt een beeld geschetst van de belangrijkste

Nadere informatie

DE ETNISCHE SAMENSTELLING VAN DE BEVOLKING

DE ETNISCHE SAMENSTELLING VAN DE BEVOLKING DEMOGRAFISCH PROFIEL SURINAMERS IN NEDERLAND Op een studiedag voor het Surinaams Inspraak Orgaan in juni 2011 heeft Prof. dr. Chan Choenni een inleiding verzorgd over de demografie van de Surinaamse gemeenschap

Nadere informatie

5. Sterfte en herkomst

5. Sterfte en herkomst 5. Sterfte en herkomst Voor niet-westerse allochtonen geldt, gemiddeld genomen, een hoger sterfterisico dan voor autochtonen. Binnen dit gemiddelde bestaan echter aanzienlijke verschillen naar leeftijd,

Nadere informatie

Is meten weten? Of uiteindelijk zweten? Wouter van der Horst, woordvoerder

Is meten weten? Of uiteindelijk zweten? Wouter van der Horst, woordvoerder Is meten weten? Of uiteindelijk zweten? Wouter van der Horst, woordvoerder Even voorstellen Woordvoerder staat er middenin Politiek Media/pers Burger Zorgvisie Maak die sterftecijfers openbaar! Transparantie,

Nadere informatie

10. Veel ouderen in de bijstand

10. Veel ouderen in de bijstand 10. Veel ouderen in de bijstand Niet-westerse allochtonen ontvangen 2,5 keer zo vaak een uitkering als autochtonen. Ze hebben het vaakst een bijstandsuitkering. Verder was eind 2002 bijna de helft van

Nadere informatie

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de

Nadere informatie

KRALINGEN-CROOSWIJK IN BEELD 2007

KRALINGEN-CROOSWIJK IN BEELD 2007 KRALINGEN-CROOSWIJK IN BEELD 2007 Martijn Epskamp Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) April 2008 Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Auteur: Martijn Epskamp Project: 07-2746 Prijs: 20,- Adres:

Nadere informatie

JONGE MOEDERS IN ROTTERDAM. Stand van zaken 2008

JONGE MOEDERS IN ROTTERDAM. Stand van zaken 2008 JONGE MOEDERS IN ROTTERDAM. Stand van zaken 2008 Jo nge moeder s in Ro tterdam Stand van zaken 2008 L.P.M. van Dun en J.M. Reijnen Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) oktober 2008 In opdracht van

Nadere informatie

Feitenkaart Aandachtsgroepen volkshuisvestingsbeleid Rotterdam en regio 2015

Feitenkaart Aandachtsgroepen volkshuisvestingsbeleid Rotterdam en regio 2015 Feitenkaart Aandachtsgroepen volkshuisvestingsbeleid Rotterdam en regio Begin 2018 zijn inkomensgegevens over uit het Integraal Inkomens- en Vermogensonderzoek (het voormalige Regionaal Inkomens Onderzoek)

Nadere informatie

Jongeren in Rotterdam en Nederland, 2007 en 2011. Vinodh Lalta, CBS-CvB

Jongeren in Rotterdam en Nederland, 2007 en 2011. Vinodh Lalta, CBS-CvB Jongeren in Rotterdam en Nederland, 2007 en 2011 Vinodh Lalta, CBS-CvB Centrum voor Beleidsstatistiek Commerciële afdeling van het CBS Maakt zelf geen statistieken, maar combineert en koppelt bestaande

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik

Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik Andijk Opmeer Medemblik Wervershoof Enkhuizen Stede Broec Koggenland Hoorn Drechterland Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners

Nadere informatie

Huishoudensprognose : ontwikkelingen naar type en grootte

Huishoudensprognose : ontwikkelingen naar type en grootte Huishoudensprognose 5: ontwikkelingen naar type en grootte Andries de Jong Het aantal huishoudens neemt de komende decennia fors toe, van 6,9 miljoen in naar 8, miljoen in 5. Deze groei wordt vooral bepaald

Nadere informatie

Cultuur in de buurt. Deel 6: Hoogvliet-Zuid, in het bijzonder Zalmplaat. Een onderzoek naar cultuurparticipatie in enkele buurten van Rotterdam

Cultuur in de buurt. Deel 6: Hoogvliet-Zuid, in het bijzonder Zalmplaat. Een onderzoek naar cultuurparticipatie in enkele buurten van Rotterdam Cultuur in de buurt Deel 6: Hoogvliet-Zuid, in het Een onderzoek naar cultuurparticipatie in enkele buurten van Rotterdam M.J.W. Epskamp, C. de Vries, L.P.M. van Dun Centrum voor Onderzoek en Statistiek

Nadere informatie

ALGEMENE STERFTECIJFERS STERFTE PER SEIZOEN

ALGEMENE STERFTECIJFERS STERFTE PER SEIZOEN / Archief cijfers ALGEMENE STERFTECIJFERS STERFTE PER SEIZOEN Vlaams Gewest 2012;2013 / 24.09.2015 1/5 GEPUBLICEERD OP: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/sterftecijfers/ op december 2015 DOOR: Heidi

Nadere informatie

Vervolgmeting Monitor CO 2 - uitstoot Rotterdam, Woningen Versie mei 2010

Vervolgmeting Monitor CO 2 - uitstoot Rotterdam, Woningen Versie mei 2010 Vervolgmeting Monitor CO 2 - uitstoot Rotterdam, Woningen Versie mei 2010 Vervolgmeting Monitor CO 2 - uitstoot Rotterdam, Woningen Versie mei 2010 Projectnr. 10-3257 drs. P.A. de Graaf Centrum voor Onderzoek

Nadere informatie