Antwoord op Statenvragen PS2015-559 Arnhem, 22 september 2015 zaaknr. 2015-012441 De leden van Provinciale Staten Beantwoording schriftelijke Statenvragen Statenlid mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV) over de najaarsnota 2015 Ingevolge het bepaalde in artikel 42 van het Reglement van Orde van Provinciale Staten doen wij u hieronder het antwoord van ons college op de vragen van het Statenlid mevrouw Faber-van de Klashorst toekomen. De vragen hebben wij in twee delen ontvangen, de beantwoording vindt gebundeld plaats. Vraag 1: Hre-ketels (blz. 16) Het oorspronkelijke plan was om 10.000 Hre-ketels uit te rollen. Het voorstel is om dit aantal te verlagen naar 100. Subsidie bedrag totaal was vastgesteld op 2,5 miljoen euro. Wordt het totale subsidie bedrag verlaagd naar 200.000 euro? Zo ja, waar is de meevaller van 2,3 miljoen euro te vinden in de NJN? Zo nee, waarom niet? En waar is het geld gebleven? Toen aannemelijk werd dat dit onderdeel van het programma energietransitie niet zou leiden tot de beoogde subsidie voor 10.000 ketels is gekozen voor de verruiming van een aantal andere regelingen die bijdragen aan de doelen van het programma. Zo is in de loop van 2015 extra ingezet op goedlopende subsidieregelingen zoals lokale energiebedrijven en is extra procesgeld hiervoor beschikbaar gesteld. Ook is een aantal pilots gestart om bedrijven te stimuleren tot energiebesparing. Verder zijn gelden voor BICON en tender biobest ingezet. Vraag 2: RII voortgang (blz. 48) Er wordt beschreven dat het behalen van minimaal 3000-4000 fte aan werkgelegenheid worden behaald. De koers zou nu al tussen de 4000-5000 fte liggen. Waar zijn deze aantallen op gebaseerd? Graag deze aantallen onderbouwen. In hoeverre heeft dit een positieve invloed gehad op de jeugdwerkeloosheid? Op blz 50 is namelijk te lezen dat de bestrijding van de jeugdwerkeloosheid minder voorspoedig verloopt. De werkgelegenheid wordt berekend op een erkend en door de Rijksuniversiteit Groningen in samenwerking met het CBS ontwikkeld model IRIOS. Dit is een input-output model waarin gerealiseerde per sector worden omgezet naar werkgelegenheid, zowel eerste als tweede schil (uitvoering en toeleveranciers). Ten opzichte van de verwachtte projectvolumes is gebleken dat de Robuuste Investeringsimpuls (RII) meer cofinanciering heeft bewerkstelligd dan verwacht. Hierdoor wordt meer werkgelegenheid gecreëerd. Dit heeft geen invloed op de jeugdwerkgelegenheid. Dit is een los project binnen de RII met een eigen doelstelling. Wel is er bij de projecten van het Woningcorporaties en de Erfgoedprojecten veelvuldig gevraagd en verzocht om aandacht te besteden aan leerlingwerkplaatsen. Aanvullend hierop is met de woningcorporaties de concrete afspraak gemaakt om circa 150 leerlingwerkplaatsen in te vullen. Inlichtingen bij dhr. H.J.G. Velderman, telefoonnummer (026) 359 99 97 e-mailadres: post@gelderland.nl
Intussen zijn er daar circa 120 van gerealiseerd, verwachting is dat de overige 30 nog gerealiseerd zullen worden. Vraag 3: Cofinanciering PAS (blz. 54) Het verkrijgen van cofinanciering uit het Plattelands Ontwikkelingsprogramma (POP3), waarop is gerekend in de overeenkomst (iig. 1.962.500,- voor de PAS), is onzeker geworden. Dit door discussie over het toepassingsbereik van de Europese verordening. Is deze Europese verordening recentelijk gewijzigd,? Zo nee, hoe is het dan mogelijk dat de verstrekking onzeker is geworden? Zo ja, wat is er gewijzigd zodat de verstrekking onzeker is geworden? De Europese verordening is niet gewijzigd. Het vraagstuk over het toepassingsbereik van de Europese verordening is ontstaan naar aanleiding van de uitleg die door het Directoraat Generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling in Brussel is gegeven, aan het toepassingsbereik: Nonproductive investments in non-agricultural area are eligible as long as a clear and direct link with agricultural activities can be demonstrated. Met andere woorden: subsidie zou alleen kunnen worden verstrekt voor niet-productieve investeringen met een direct of indirect effect op de landbouw. Dit zou kunnen betekenen dat PAS maatregelen niet passen binnen het toepassingsbereik, ongeacht dat daarvoor landelijk wel 30 miljoen aan Europese gelden zijn geprogrammeerd binnen het Plattelandsontwikkelingsprogramma. Het vraagstuk over het toepassingsbereik van de EU verordening en het al dan niet daaronder passen van onder mee de PAS maatregelen ligt voor aan de Europese Commissie die daarop het finale oordeel moet geven. Vraag 4: Fietspad Brummen (blz 57) Destijds is het fietspad om procedurele redenen niet meegenomen in het bestemmingsplan voor de dijkverlegging. Wat houden deze procedurele redenen in? Het bestemmingsplan voor de dijkverlegging Cortenoever was al een heel eind op streek en inpassing van het fietspad was op dat moment inefficiënt. Het zou tot vertraging kunnen leiden bij de dijkverlegging. Om die reden heeft de gemeente Brummen (het gaat in beide gevallen om gemeentelijke plannen) de keuze gemaakt om voor het fietspad een apart traject te doorlopen. Vraag 5: DLG (blz. 63) In de periode november 2014 tot februari 2015 zijn 53 lopende projecten overgedragen. De overdracht is aan de hand van een overdrachtsdocument geschied. Graag het overdrachtsdocument verstrekken. De lopende projecten zijn inderdaad met een overdrachtsdocument aan ons overgedragen en per project is er een overdrachtsdocument opgesteld. Er is dus sprake van 53 overdrachtsdocumenten. De inhoud per overdrachtsdocument is wisselend van aard. Een groot aantal van de dossiers zijn feitelijk leeg omdat de DLG de opdracht voor 1 maart 2015 heeft afgerond en er dus geen sprake is van overname van het dossier door de provincie. Bij de overige dossiers is de informatie deels verouderd omdat het opstellen van het document uiteraard een momentopname was van de situatie op 1 december 2014 (het moment waarop de DLG haar administratie heeft gesloten). De informatie die is opgenomen betreft dan bijvoorbeeld financiële en juridische verplichtingen, de toezeggingen van partners, de overleg- en communicatiestructuur en de plek waar in de archieven de onderliggende documenten gevonden kunnen worden. Ter illustratie is het overdrachtsdossier van de landinrichting Winterswijk Oost bijgevoegd. De overdrachtsdossiers hebben wij ter inzage gelegd. 2
Vraag 6: Herbeschikking PlusUltra Wageningen Campus (blz. 71) De provinciale accountant PWC heeft in de boardletter 2014 gemeld dat het risico bestaat dat er sprake is van ontoelaatbare staatssteun bij een subsidie aan de Wageningen Universiteit ten behoeve van de realisatie van een incubator, bedrijfsverzamelgebouw en technohal (PlusUltra). Naar aanleiding daarvan is met de Universiteit besproken welke aanpassingen noodzakelijk zijn om te komen tot een rechtmatige steunverlening binnen de kaders die daarbij vanuit het Europese recht gelden. Op basis van tijdens deze overleggen verkregen informatie is de motivering in de subsidiebeschikking aan de Wageningen Universiteit aangepast. Hoe luidde de oude motivering en hoe luidt de nieuwe motivering? Ook graag de oude subsidiebeschikking en de nieuwe subsidiebeschikking verstrekken. Als bijlage bij dit document hebben wij de oude en de nieuwe subsidiebeschikking aan de Wageningen Universiteit gevoegd inzake de ondersteuning voor PlusUltra op de Wageningen Campus. In de nieuwe beschikking is een motivering opgenomen waarin een toets heeft plaatsgevonden aan de Algemene groepsvrijstellingsverordening (hierna AGVV). Deze is met ingang van 1 juli 2014 in werking getreden. De verschillende artikelen in de AGVV die van toepassing zijn op de provinciale ondersteuning worden behandeld en er is getoetst of de provinciale ondersteuning aan de gestelde voorwaarden voldoet. Afgesloten wordt met de conclusie dat de onderhavige subsidieverlening in overeenstemming is met de AGVV. In de oude beschikking ontbrak deze toets aan de AGVV. Voor wat betreft uw vraag over de wijze waarop de motiveringen geformuleerd zijn, willen wij u verwijzen naar de subsidiebeschikkingen waarin deze motiveringen zijn opgenomen. Vraag 7: Breedband Er wordt voorgesteld om het project Breedband Achterhoek te continueren buiten de kaders van de RII en het te verbinden aan de ambitie omtrent Breedband zoals in het coalitieakkoord "Ruimte voor Gelderland" is aangegeven. Dit houdt concreet in dat we de momenteel onbenutte middelen ad 35 mln. beschouwen als 'startkapitaal' c.q. onderdeel van de investeringsopgave Breedband ad. 70 mln. Klopt het dat deze 35 miljoen wordt onttrokken uit het budget van de RII? Zo ja, waar wordt deze 35 miljoen weggeschreven? Breedband is een groot project uit de Robuuste Investeringsimpuls (RII) én het is een belangrijke ambitie in het coalitieakkoord Ruimte voor Gelderland. In de RII is er een bedrag van 35 mln. gekoppeld aan breedband en in het coalitieakkoord is aanvullend 70 mln. als investeringsopgave aangemerkt. Om breedband gerealiseerd te krijgen lopen we tegen complexe vraagstukken aan. We hebben eerder al aangegeven dat breedband uit de termijn van de RII zou lopen en in deze najaarsnota stellen we uw Staten voor om het project geheeld uit de RII te halen. Aangezien we eerst de complexe vraagstukken willen oplossen zien de we 35 mln. die we in het kader van de RII voor Breedband hebben gereserveerd als startkapitaal van de investeringsopgave voor Breedband zoals die in het coalitieakkoord is opgenomen. Hiermee handelen wij conform de lijn die in de voorjaarsnota 2015 is ingezet met de 5% regeling voor Energietransitie en het impulsplan wonen. We handhaven evenwel de originele doelstelling om breedband in alle witte gebieden van Gelderland aangelegd te krijgen en als dit te zijner tijd om een aanvullende dekking vraagt zullen wij daar met een voorstel aan uw Staten op terugkomen. Het voorstel zal gestand doen aan de ambitie zoals die in het coalitieakkoord "Ruimte voor Gelderland" is opgenomen. 3
In financiële zin vindt er in deze najaarsnota geen mutatie plaats. De middelen voor breedband zijn met het label RII in de reserve van kerntaak 3) Vitaal platteland geplaatst en nu wordt voorgesteld om dit label eraf te halen. Een vergelijkbare handelswijze hebben we de facto ook toegepast in de voorjaarsnota waarin de middelen van de 5% regeling voor Energietransitie en het impulsplan wonen als startkapitaal van de investeringsopgave voor Energietransitie resp. Steengoed benutten zijn getypeerd. (Deze middelen waren ook in de kerntaakreserves aanwezig en zijn daarin onder een ander label- in gebleven). Door de 35 mln. van het project Breedband in de Achterhoek als startkapitaal van de investeringsopgave voor Breedband in Gelderland aan te merken werken we aan de opgave om dekking te realiseren uit vrijval/meevallers/aanpassing van de programma s. In de begroting 2016 nemen we u hier uitgebreid in mee. Vraag 8: Musis Sacrum Er wordt gevraagd een budget van 2.500.000,- beschikbaar te stelen voor subsidieverstrekking aan de gemeente Arnhem voor de verbouw van Musis Sacrum. In het besluit van uw Staten op 25 februari 2015 over de herverdeling van de Investeringsstrategie (PS 2015-52) is bij het besluit over Musis Sacrum abusievelijk geen subsidieontvanger genoemd. Om de subsidie rechtmatig te kunnen verstrekken is dit wel noodzakelijk en daarom stellen wij u voor een aanvullend besluit te nemen waarin de subsidie beschikt wordt aan de gemeente Arnhem. Wordt er nu voor de tweede maal een subsidie verstrekt van 2,5 miljoen euro? In de statenbrief PS2015-52 is namelijk te lezen dat er 2,5 miljoen uit het programma Cultuur en erfgoed beschikbaar wordt gesteld aan de gemeente Arnhem voor de revitalisering van Musis Sacrum. Als dit dezelfde 2,5 miljoen is, dan is een aanvullend besluit toch niet nodig? Indien wel, wat is dan de reden? Graag een overzicht verstrekken van alle toegewezen subsidies inzake revitalisering Musis Sacrum. Graag de oorspronkelijke subsidiebeschikking verstrekken en de nieuwe subsidiebeschikking. Nee, er wordt niet voor de tweede maal subsidie verstrekt. In het oorspronkelijke Statenbesluit was abusievelijk geen subsidieontvanger aangegeven en om rechtmatig een subsidie te kunnen verstrekken is dit wel noodzakelijk. In de najaarsnota wordt dit gerepareerd door nu wel de ontvanger te noemen zodat de subsidie ook daadwerkelijk kan worden verstrekt. Het aantal subsidies dat tot op heden aan Musis Sacrum verstrekt bedraagt één en dat is de subsidie van 4 mln. uit de Robuuste Investerings Impuls (2014). Juist omdat de naam van de begunstigde in het Statenbesluit ontbreekt is de subsidie van 2,5 miljoen nog niet verstrekt. Voor een subsidie die niet berust op door ons gemaakte uitvoeringsregels geldt, dat uw Staten daarvoor eerst een grondslag moeten creëren door het nemen van besluit tot wijziging van de begroting (dat stellen wij in deze najaarsnota voor). Daarna kan de subsidieontvanger een aanvraag dienen waar wij vervolgens het toewijzingsbesluit voor de subsidie nemen. Dit betekent dat wij noch een oorspronkelijke noch een nieuwe subsidiebeschikking aan u kunnen doen toekomen. Vraag 9: Regionale bereikbaarheid en regionaal openbaar vervoer In de afgelopen jaren hebben uw Staten op verschillende momenten bedragen beschikbaar gesteld voor maatregelen om het verblijf op stations en in treinen te verbeteren, reizigers te stimuleren op een ander moment van het OV gebruik te maken en de aansluiting tussen fiets en openbaar vervoer te optimaliseren. Voortschrijdend (juridisch) inzicht, leidt er toe dat wij deze maatregelen niet via opdrachtverstrekking aan ProRail of NS kunnen uitbesteden, maar dat dit via een subsidieverstrekking dient te gebeuren. Wat houdt het voortschrijdend inzicht in? Waarom kan het niet middels een opdrachtverstrekking? Wat zijn de verschillen tussen de opdrachtverstrekking en de subsidieverstrekking? Graag de voor en nadelen uiteenzetten van zowel de opdrachtverstrekking als de subsidieverstrekking. 4
De maatregelen aan en bij de stations zijn beoordeeld op juridische vormgeving. Daarbij is de conclusie getrokken dat de financiering van de maatregelen is te kwalificeren als subsidie, in essentie omdat geen goederen of diensten rechtstreeks aan de provincie worden geleverd. De voorzieningen komen immers ten goede aan (het vermogen van) Pro Rail BV en NS Stations BV en niet aan de provincie Gelderland. Over deze beoordeling vindt overleg plaats met Pro Rail BV, aangezien er sinds lange tijd wordt gewerkt met opdrachten. Daarbij wordt gezocht naar ruimte voor een vorm die beide partijen past en die bovendien rechtmatig is. In de tussentijd willen wij de mogelijkheid hebben de maatregelen ook door middel van subsidieverstrekking te financieren. Kenmerken van opdrachtverlening zijn de invloed van de opdrachtgever op de prestaties, de verantwoording van de opdrachtnemer over de prestaties en de kosten daarvan en de wederzijdse verplichting van partijen om zich jegens elkaar als goed opdrachtgever respectievelijk opdrachtnemer te gedragen. Deze kenmerken zijn ook in een subsidierelatie vorm te geven op basis van een uitvoeringsovereenkomst en zijn niet beslissend voor de juridische kwalificatie als opdracht dan wel subsidie. Gedeputeerde Staten van Gelderland ing. J. Markink - plv. Commissaris van de Koning P.G.G. Hilhorst - secretaris 5