Inhoud Inleiding:... 1 Naar de basisschool:... 2 Wennen:... 2 Waar gaat het om bij kleuteronderwijs... 3 Een dag in de klas:... 3 Werken met het kleuterplein:... 4 De ontwikkelingsgebieden:... 4 Sociaal-emotionele ontwikkeling:... 4 Taal en lezen:... 5 Rekenen:... 5 De fijne en grove motoriek:... 6 Rapportage en registratie:... 7 Het CITO-leerlingvolgsysteem:... 7 Observatie:... 7 Ontwikkelingsvolgmodel:... 7 Parnassys:... 8 Afstemming:... 8 Groepsoverzicht:... 8 Groepsplan:... 8 De zorg:... 9 Groepsbesprekingen, leerlingenbespreking:... 9 Zorgleerlingen:... 9 De overgang van groep 2 naar groep 3:... 9 Contact:... 11 Afsluiting:... 11 Inleiding: Deze informatiegids is geschreven om u iets meer te vertellen over hoe het gaat in de kleutergroepen. Uw kind is nu 4 jaar geworden en mag voor het eerst naar de basisschool, een grote stap voor u en uw kind. Soms denkt men, dat in een kleutergroep de kinderen alleen spelen. Er wordt inderdaad veel gespeeld, maar dat is altijd met een doel. Het doel is, dat uw kind gestimuleerd wordt. Het uitgangspunt hierbij is: Leren zorgen voor jezelf en voor de ander. Hoe wij dit doen, leest u hieronder. 1
Naar de basisschool: Wennen: Een paar weken voordat uw kind naar school komt, ontvangt u een grote envelop met veel informatie. Daarna wordt u door de leerkracht waar uw kind in de klas komt gebeld. Met haar kunt u afspraken maken voor het wennen. Omdat de stap naar de basisschool altijd wel een beetje spannend is, kan uw kind 5 dagdelen komen meedoen in de groep. Op de afgesproken tijden komt uw kind naar school en neemt iets te eten en iets te drinken mee. Uw kind hangt stopt zijn jas in de anti-luizencape en legt het eten (liefst fruit of gezonde snack / koek / boterham) en drinken in de bak bij de klas. U gaat met uw kind de klas in, kijkt even rustig rond en uw kind mag iets leuks kiezen om mee te spelen. Na een half uurtje is het dan tijd voor het afscheid. U verlaat de klas en het kind blijft achter bij de juf. Een belangrijk moment. Elk kind gaat hier anders mee om en elke ouder ook. Indien u dit lastig vindt, loop dan gerust na schooltijd even de klas in. Na de 5 dagdelen zijn de meeste kinderen wel gewend. Nog een paar nachtjes en dan is uw kind 4 jaar en mag het elke dag naar school!. Dit verwachten wij van uw kind als het op school komt: zindelijk zijn, dus ook zelf de billen kunnen afvegen zelf zijn schoenen en jas aan kunnen trekken. de Nederlandse taal zodanig beheersen dat het zichzelf kan redden in de klas. zelf kan eten en drinken zijn handen kan wassen en zijn neus kan snuiten Wij hopen verder dat uw kind: al wat weet van getallen, kleuren en vormen weet wat boeken zijn hoe je verschillende materialen gebruikt. ( knippen met een schaar, kleuren met een stift, verven met een kwast) met twee woorden kan spreken (ja juf, nee juf en dergelijke) Als uw kind op school komt heeft het gymschoenen met een ruwe zool nodig. Schrijft u hier wel de naam van uw kind in. De schoenen blijven namelijk op school. Ook ontvangen wij graag een pasfoto van uw kind. Ieder kind ontwikkelt zich anders en op zijn eigen manier en natuurlijk houden wij daar rekening mee. Uw kind komt in een klas met veel andere kinderen, spannend en vreemd. Misschien is het verlegen en durft het nog niet echt. Dan is er altijd wel een ander kind dat even helpt en de juf heeft op de wendagen ook extra tijd. Rustig wordt alles in de klas bekeken en rustig wordt kennis gemaakt met de andere kinderen en het materiaal. Het kind kan hierbij veel zelf aangeven en het gaat altijd goed! De kinderen die meteen na de zomervakantie beginnen, hebben een kennismakingsdag voor de vakantie. Na de vakantie gaan deze kinderen gewoon van start. De leerkrachten letten extra op deze kinderen. 2
Waar gaat het om bij kleuteronderwijs In groep 1 en 2 wordt de basis gelegd voor het leren. Voor kleuters is veiligheid en geborgenheid heel belangrijk. Die krijgen dan ook alle aandacht. Als kleuters zich veilig voelen zijn ze vrij in hun gedrag, hebben ze zelfvertrouwen en zijn ze nieuwsgierig en onderzoekend. We proberen de kinderen op alle gebieden zo goed mogelijk te stimuleren. Dit doen we door: te werken met leerspelletjes spelen veel aandacht te geven een beginnetje te maken met lezen, schrijven en rekenen veel dingen samen te doen bijvoorbeeld in de kring te werken aan thema s, zoals water, bouwen en familie. het lokaal in hoeken in te richten Een dag in de klas: Het kind komt om 8:20 uur de school binnen. Het kind loopt naar de klas, doet zijn jas in de zak aan de kapstok en legt het eten en drinken in de bak. De leerkracht staat bij de deur om elk kind te ontvangen met een hand en een goedemorgen. Dan loopt het kind naar het planbord. Op het planbord staan alle werkjes. Denk hierbij aan ontwikkelingsmateriaal, kleine bouwhoek, poppenhoek, themahoek, puzzelen, piccolo, schrijven, tekenen, knutselen, de computer, en het werkje van de juf. Het kind kijkt waar zijn kaartje hangt en gaat aan het werk. Als een nieuw kind het nog niet helemaal snapt, is er altijd wel een ouder kind dat even helpt. Om 9 uur is de kleine kring, een leermoment voor de kinderen. Daarna wordt er een ander werkje gedaan of even gespeeld. Om 10 uur gaan we opruimen en in de grote kring (alle kinderen van de groep). We eten en drinken wat en er wordt voorgelezen. Er is elke dag een kringactiviteit. Vaak op reken- en taalgebied. Ook wereldoriëntatie, drama, verkeer en de jaarkalender komen aan bod. Daarna gaan we buiten spelen of gymmen. Om 11:45 uur gaan we naar binnen om te lunchen. De kinderen hebben een vaste plek aan tafel. Ze hebben even rust nodig. Er wordt naar een verhaaltje geluisterd of een muziekje gedraaid. De tussenschoolse opvang (TSO) komt om te eten met de kinderen. Om 12:30 uur begint de les weer. De kinderen hangen hun kaartje op en gaan weer aan het werk. Sommige kinderen maken dan een werkje af. Om 13:30 uur gaan we weer in de kring. We zingen, maken muziek of praten met elkaar. Hierbij staat het schoolthema leren zorgen voor jezelf en de ander centraal. Dan gaan we weer even een frisse neus halen en heerlijk buiten spelen. Met de karren, fietsen, tonnen, planken, ballen en paardentouwen zijn we lekker in de weer en vergeet de zandbak niet. Om 14:30 uur gaan we naar binnen om de dag af te ronden. Wat is er goed gegaan en wat zou beter kunnen? Welke dag is het eigenlijk en welke dag is het morgen? Wat gaan we morgen doen? Om 14:45 uur staat iedereen weer op het plein om de kinderen op te halen. De leerkracht geeft de kinderen allemaal een hand en kijkt meteen of de kinderen opgevangen worden. Als u een keer niet op tijd bent, moet u ons dit laten weten, zodat uw kind bij de juf kan wachten. Op naar de volgende dag. 3
Werken met het kleuterplein: In groep 1 en 2 werken we met Kleuterplein. Kleuterplein is een lesmethode voor groep 1 en 2 van de basisschool. Door deze lesmethode ontdekken en ervaren kleuters de wereld om zich heen. Kleuterplein is meer dan alleen taal en rekenen. Er wordt ook aandacht besteed aan motoriek, wereldoriëntatie, muziek en voorbereidend schrijven. Ook de sociaal-emotionele ontwikkeling krijgt aandacht. Dit alles gebeurt spelenderwijs, maar wel doelgericht. Kleuterplein biedt daardoor een doorgaande lijn naar alle vakken en methodes van groep 3. Kleuterplein is opgedeeld in verschillende thema s. Bijvoorbeeld: alles groeit, het weer, de boerderij, sneeuw en ijs, de herfst. De thema s sluiten aan bij de belevingswereld van het kind. Een thema begint altijd met een prentenboek om de kinderen geïnteresseerd te krijgen. Handpop Raai de Kraai is de rode draad in alle thema s. Hij komt dagelijks terug om met de kinderen te praten en ze te helpen en te leren. De kinderen vinden hem geweldig! Na het prentenboek gaan we verder in op het thema. Taalontwikkeling staat daarbij centraal. We maken een woordweb en proberen daarbij zoveel mogelijk nieuwe woorden aan te leren. Bij elk thema leren we letters. Bijv.: de G van groeien de H van herfst en S van Sinterklaas. Om dit te ondersteunen worden de hoeken aangepast en passen de werkjes bij het thema. Ook de kringactiviteiten staan in het teken van het thema. Bij de rekenontwikkeling bijvoorbeeld tellen we bloembollen bij het thema alles groeit en bij het thema herfst worden bijvoorbeeld de blaadjes geteld. De kinderen hebben een eigen inbreng en mogen ook zelf activiteiten verzinnen die bij het thema passen. Deze manier van werken spreekt de kinderen erg aan. De ontwikkelingsgebieden: Elk kind ontwikkelt zich op verschillende gebieden. Het ene kind gaat sneller dan het andere kind en het andere kind ontwikkelt een specifiek gebied omdat zijn interesse daar ligt. Onze taak is om elk kind in de gaten te houden in zijn ontwikkeling. Verloopt die goed of moeten we het kind extra stimuleren? We stimuleren de ontwikkeling met materiaal dat het kind uitdaagt. Ook het leren van elkaar, overleggen en soms wel een voorbeeld zien van een ander kind, helpt het kind verder. De ontwikkeling van een kleuter gaat niet in een vloeiende lijn maar in stappen. Sociaal-emotionele ontwikkeling: Bij de sociaal-emotionele ontwikkeling letten de leerkrachten op de volgende punten: Het kind heeft zelfkennis. Het kind heeft zelfvertrouwen. Het kind kan zich verplaatsen in anderen. Het kind kan omgaan met verschillen. Het kind kan rekening houden met anderen. Het kind kan samen spelen en werken. Het kind is weerbaar. 4
Het is erg belangrijk dat een kind zichzelf kan zijn. Het kind moet ook voor zichzelf opkomen en zich prettig voelen. Zodra het kind zich veilig voelt en emotioneel vrij is kan het kind goed zich ontwikkelen. Bij probleempjes gaan wij helpen. Bijvoorbeeld als een kind het moeilijk vindt om samen te spelen. Dan gaan wij met de kinderen in gesprek en maken afspraken. Wat gaan jullie spelen, wie zijn jullie in het spel en hoe gaan we het spel dan spelen? Taal en lezen: Taal en lezen bestaat uit verschillende onderdelen. Praten en luisteren: Het kind kan informatie overdragen en begrijpen Het kind is gespreksvaardig Het kind kan een verhaal vertellen Het kind kan een mening geven en reageren op andermans mening Het kind kan reflecteren. Verhalen: Het kind heeft kennis van boekoriëntatie Het kind heeft kennis over het verhaalbegrip Het kind heeft kennis van het functioneel lezen Het kind krijgt leesplezier Klanken en letters: Het kind leert welke klank bij welke letter hoort Het kind krijgt kennis over letters Krabbelen en schrijven: Het kind snapt de relatie tussen gesproken en geschreven taal Het kind snapt de functies van geschreven taal Het kind kan functioneel schrijven Het kind kan informatie ordenen Het kind heeft schrijfplezier Woordenschat: Het kind kent alle basiswoorden Het kind kent alle uitbreidingswoorden. De taal is zo belangrijk dat we veel oefenen. Ouders kunnen hierbij thuis helpen. Elke dag een prentenboek lezen en bekijken helpt heel veel. Het taalbegrip neemt hierdoor snel toe. Rekenen: Rekenen is overal om je heen. Boodschappen doen, geld betalen, pas ik er wel door met de fiets, verkeersborden, klok kijken, koekjes bakken. Eigenlijk is alles wel rekenen. Rekenen is niet alleen tellen. Rekenen is ook schatten en logisch nadenken. Het gaat hierbij om van groot naar klein, van lang naar kort, minder, meer, meeste, minste e.d. Sommige kinderen krijgen op latere leeftijd problemen met rekenen. Door veel bezig te zijn met rekenen kan dit mogelijk voorkomen worden. Rekenen bestaat uit verschillende onderdelen: Tellen en rekenen: Het kind kan de telrij opzeggen 5
Het kind kan werken met telbare hoeveelheden Het kind kan erbij en eraf doen met 1 of 2 Het kind kan werken met de getalsymbolen Meten en wegen: Het kind kan vergelijken en ordenen Het kind kan afpassen (lengte en inhoud) Ruimte en vormen: Het kind kan zich oriënteren (plattegrond, lokaliseren, begrippen voor, achter, dichtbij, naast, links en rechts) Het kind kan construeren (zelf constructies maken met vrij materiaal, met bouw materiaal, nabouwen, vouwen) Het kind kan opereren met vormen en figuren (spiegelen, symmetrische vormen vinden, patronen herkennen) Tijd: Het kind kan de chronologische volgorde van gebeurtenissen ordenen Het kind ziet patronen en cycli. De fijne en grove motoriek: Kleuters leren met hun hele lichaam van grote bewegingen tot kleine bewegingen met hun vingers. Als kleuters niet bewegen kunnen ze zich niet goed ontwikkelen. Een kleuter is zijn lichaam aan het ontdekken en komt erachter wat het kan en hoe het werkt, bijv.: ik heb voeten daar kan ik mee lopen en handen daar kan ik iets mee pakken. De motorische ontwikkeling begint al in de babytijd. Denk maar aan het leren rollen en zitten. Dan volgen kruipen, staan en lopen. Vooral kruipen en de buiklig (het opheffen van het hoofd) zijn heel belangrijk ook nog in de kleutertijd. Op school onderscheiden wij: De grove motoriek: Sterker worden: Het kind kan sjouwen, tillen, trekken en duwen Balans: Het kind kan balanceren op 1 been Het kind kan klimmen, rollen, duikelen. Het kind kan hinkelen en huppelen. Het kind kan springen Met de bal: Het kind kan gooien en vangen Het kind kan schoppen Hardlopen: Het kind kan rennen, remmen en zwenken. Groepsspelen: Het kind doet mee aan een tikspel Het kind kan bewegen op muziek. De fijne motoriek: Werken met papier: Het kind kan prikken, vouwen, bouwen, scheuren en knippen Werken met klei: Het kind kan wroeten en kneden 6
Het kind kan plakken en verbinden Het kind kan holle vormen maken Werken met stof: Het kind kan vlechten, weven en rijgen Werken met kleding: Het kind kan zich aan- en uitkleden en zijn veters strikken Tekenen, verven: Het kind kan werken met potlood, stift, wasco, krijt, vingerverf, waterverf en ecoline Het kind kan verf mengen Het kind kan stempelen Het kind kan een potlood en kwast gebruiken. Wij volgen de kinderen door ze te observeren. Lukt het niet dan helpen wij of doen we een stapje terug om het kind weer een succeservaring te geven. Als de ontwikkeling heel snel gaat, spelen wij daar op in. We helpen het kind dan verder. Kinderen groeien iedere dag, stilstaan in ontwikkeling kan bijna niet. Rapportage en registratie: Het CITO-leerlingvolgsysteem: Onze school maakt gebruik van het CITO-leerlingvolgsysteem. Dit systeem bestaat uit een aantal toetsen die de kinderen gedurende hun tijd op de basisschool maken. De eerste toetsen worden al bij de kleuters afgenomen. De kinderen van eind groep 1 maken de test taal voor kleuters en rekenen voor kleuters. De kinderen uit groep 2 maken deze testen twee keer per jaar. Door de testen van het leerlingvolgsysteem kunnen wij de ontwikkeling volgen vanaf de kleuters tot aan het eind van groep 8. Deze toetsen meten alleen de cognitieve ontwikkeling van het kind. De resultaten worden met letters aangegeven, een A is het hoogst en een E is het laagst. Observatie: Het observeren van de kinderen is voor ons één van de belangrijkste bezigheden. Wij kijken naar hoe de kinderen zijn en zich gedragen, waar ze mee bezig zijn en op welke manier ze dat doen. Onze waarnemingen leggen we vast en zo brengen we de ontwikkeling van de kinderen in beeld. Hierdoor kunnen we de kinderen verder helpen en passende leerstof aanbieden. Denk hierbij bijv. aan letters en cijfers en wat je daar allemaal mee kan doen. Op De Driehoek zitten de kinderen van groep 1 en 2 door elkaar. Kinderen leren het best van elkaar. De kinderen die er al aan toe zijn zullen de nieuwe leerstof oppakken en er mee verder gaan. De kinderen die er nog niet aan toe zijn, hebben er mee kennisgemaakt en gaan weer verder met hun eigen werk. Observeren is dus heel belangrijk om de kinderen precies de goede stof aan te bieden en te helpen. Ontwikkelingsvolgmodel: Behalve de registratie bij Kleuterplein vullen wij op De Driehoek ook voor alle leerlingen in groep 1 en 2 het ontwikkelingsvolgmodel (OVM) in. Deze gegevens 7
worden met behulp van een computerprogramma geregistreerd. Dit programma is niet gekoppeld aan methodes en zorgt ervoor dat wij op een heel gerichte manier kijken naar onze leerlingen. Parnassys: Alle gegevens van het kind staan in Parnassys. Dit is een schooladministratieprogramma. De algemene gegevens van de leerlingen staan erin, de absentie, de toetsresultaten, verslagen van oudergesprekken en notities enz. De Driehoek gebruikt het Portaal van Parnassys. Hierdoor hebben de ouders die dat wensen de mogelijkheid om bepaalde gegevens en toetsresultaten thuis in te zien. Indien u dat ook wenst, kunt u dat bij de leerkracht kenbaar maken. Afstemming: De Driehoek probeert passend onderwijs te bieden aan alle leerlingen. Dit houdt in dat het onderwijs afgestemd wordt op de kinderen. Ieder kind is anders, dus het is niet echt mogelijk voor ieder kind apart te doen. Toch is het door onze manier van werken mogelijk om aan te sluiten bij de ontwikkeling. In iedere groep is een basisniveau. Dit niveau sluit aan bij de kinderen met een gemiddeld ontwikkelingsniveau. Dan is er een groepje dat op sommige gebieden extra hulp nodig heeft en er zijn kinderen die een ontwikkelingsvoorsprong hebben. Deze kinderen hebben meer uitdaging nodig.. Groepsoverzicht: In de kleutergroepen wordt door en voor de leerkracht begonnen met het maken van een groepsoverzicht. In dit overzicht wordt genoteerd hoe de kinderen presteren. Ook noteert de leerkracht op welke manieren het kind gestimuleerd kan worden. Hiernaast wordt genoteerd wat de kinderen mogelijk in hun ontwikkeling belemmert. Voor dit overzicht worden alle gegevens die ons beschikbaar staan gebruikt. Dit groepsoverzicht wordt drie keer per jaar ingevuld. Dat gaat gedurende de hele basisschoolperiode door. Hierdoor houden we de hele schoolperiode een goed beeld van de kinderen. Groepsplan: Naar aanleiding van het groepsoverzicht worden door en voor de leerkracht groepsplannen gemaakt. Hierin staat wat de leerdoelen zijn voor de komende tijd. Er staat ook in op welke manier daar aan gewerkt wordt. De kinderen die op een extra manier aandacht nodig hebben, worden in dit plan vermeld en komen in een apart groepje. Dat groepje krijgt dan gedurende de week op vaste tijdstippen extra aandacht van de leerkracht. Wij noemen zo n groepje een clustergroepje. Deze kinderen hebben dus een andere aanpak nodig, bijv. extra leermateriaal, veel herhalingen, extra uitdaging of een leerkracht die het nog een keer uitlegt. Het groepsplan wordt elke 6 weken aangepast en bijgewerkt. Zoals hierboven al stond, dit noemen wij afstemming. 8
De zorg: Sommige kinderen hebben extra zorg nodig. Door onze manier van werken kan De Driehoek deze kinderen goed helpen. Als dat het geval is, overlegt de leerkracht met de intern begeleider. De intern begeleider is op school gespecialiseerd in kinderen die niet voldoende hebben aan het onderwijs dat gegeven wordt. De extra zorg kan betrekking hebben op het gedrag van het kind, de sociaal emotionele ontwikkeling, de motorische ontwikkeling en de kennisontwikkeling. De intern begeleider kan samen met de leerkracht een aanpak voor het kind ontwikkelen, besluiten verder onderzoek te doen, of een specialist van buiten de school in te schakelen. De intern begeleider zal deze aanpak indien nodig, samen met de leerkracht, ook met de ouders bespreken. Bij de aanpak wordt ook vaak om hulp van de ouders gevraagd. Als dat het geval is, rekenen wij op uw medewerking. Groepsbesprekingen, leerlingenbespreking: Twee keer per jaar bespreekt de leerkracht de groep met de intern begeleider. Het groepsoverzicht wordt besproken. Hoe gaat het in de groep, hoe is de sfeer en hoe verloopt het leerproces? De resultaten worden besproken, problemen worden helder gemaakt en er wordt gezocht naar een oplossing. Kinderen met grote hiaten in de ontwikkeling, kinderen met slechte of hele goede resultaten en kinderen waarvan de leerkracht denkt dat er iets mis mee is worden apart besproken. Dat noemen we een leerlingbespreking. Tijdens een leerlingbespreking wordt het hele dossier van de leerling doorgenomen. Waar loopt de leerkracht tegenaan en is er wat aan de hand? Soms wordt er dan een apart plan voor het kind gemaakt. Het betreffende kind krijgt dan individueel extra zorg. Zorgleerlingen: Als dit nog steeds niet tot het gewenste resultaat leidt, zal het kind, na toestemming van de ouders, besproken worden met specialisten van ons samenwerkingsverband RIBA. Binnen dit samenwerkingsverband in Ridderkerk en Barendrecht zorgen de basisscholen voor een gezamenlijke aanpak van de leerlingen die uitvallen. In het samenwerkingsverband werken deskundigen bijv. gedragsspecialisten, taalspecialisten of deskundigen op het gebied van bepaalde stoornissen zoals ADHD. De deskundige komt in de klas observeren en bekijkt het dossier van het kind. De conclusie wordt besproken met de intern begeleider, de leerkracht en de ouders. Het verslag hiervan komt ook in het dossier in Parnassys. Soms geeft de deskundige aan dat verder extern onderzoek nodig is. Bijvoorbeeld, intelligentieonderzoek, een taalonderzoek of een psychisch onderzoek. In dat geval worden de ouders doorverwezen naar bijv. de huisarts. Als de uitslag van het onderzoek binnen is kan er een nieuw individueel hulpplan gemaakt worden, in overleg met alle betrokkenen. Het plan moet wel uitvoerbaar zijn in de klas en op school. De overgang van groep 2 naar groep 3: Wij vinden het belangrijk dat kinderen zich ontwikkelen naar hun eigen mogelijkheden en in hun eigen tempo. De overgang van groep 2 naar groep 3 is een belangrijk moment. Wij kijken met zorg welke kinderen doorgaan naar groep 3. Van belang is dat er voor het kind sprake is van een doorgaand ontwikkelingsproces. Uitgangspunt is de Wet Primair Onderwijs (WPO). 9
Zoals u al gelezen heeft, wordt het onderwijs afgestemd op de ontwikkeling van iedere individuele leerling. Wij gebruiken daarvoor de groepsoverzichten en houden rekening met de: sociaal-emotionele ontwikkeling concentratie, taakgerichtheid en zelfstandigheid motoriek spelontwikkeling CITO-toetsen (Taal voor Kleuters en Ordenen) cognitieve ontwikkeling. Hoe verloopt de in- en doorstroming naar groep 2 en 3? Kinderen die tussen 1 augustus en 1 oktober zijn geboren, gaan het volgende jaar in principe naar groep 2 en in het daaropvolgende jaar naar groep 3. Kinderen die tussen 1 oktober en 1 januari zijn geboren, worden het volgende schooljaar als groep 2 leerling gevolgd en zouden eventueel het daarop volgende schooljaar naar groep 3 kunnen doorstromen. De ervaring uit de praktijk is dat kinderen, die tussen 1 oktober en 1 januari zijn geboren, nog niet altijd toe zijn aan de stap naar groep 3. Kinderen die na 1 januari zijn geboren, gaan het volgende jaar naar groep 1 en in het daaropvolgende jaar naar groep 2. In schema (uitzonderingen hierop kunnen voorkomen): Geboren tussen: Groep Volgend jaar Daaropvolgend jaar 1 augustus - 1 oktober 1 2 3 1 oktober - 1 januari 1 2 2 of 3 1 januari zomervakantie 1 1 2 Herfstkinderen: De kinderen die tussen 1 oktober en 1 januari geboren zijn noemen we ook wel de herfstkinderen. Deze groep kinderen komen op school in groep 1. Het jaar erop mogen de kinderen meedoen met groep 2. Dan zijn er twee opties: 1. Het kind speelt ook met de kinderen van groep 2. Op cognitief gebied gaat het goed met dit kind en sociaal emotioneel kan het kind ook goed mee komen. De CITO scores zijn goed en er zijn geen hiaten in de ontwikkeling van het kind. Als dat het geval is, kan in overleg met de ouders besloten worden het kind door te laten gaan naar groep 3. De ervaring is, dat deze kinderen het soms lastig krijgen in het vervolg van de schoolloopbaan, aangezien ze altijd de jongsten zijn. Het moet dus echt duidelijk zijn dat ze het kunnen, omdat het anders altijd beter is om nog in groep 2 te blijven. 2. Het kind doet mee met groep 2. Het kind speelt wel met de kinderen van groep 2 maar kan het cognitief niet aan. Zijn concentratie is nog van korte duur en het vindt alles nog erg moeilijk. Dan kijken we het tot januari aan. We bekijken de CITO score en we nemen een besluit. Als het kind nog niet rijp is om mee te doen met groep 2 dan kan het zeker niet naar groep 3. Het kind kan dan profiteren van wat langer kleuteren en goed ontwikkeld overgaan naar groep 3. 10
In november vullen wij een verwachtingskaart in. Kan het naar groep 3 of zijn er twijfels. Deze kaart bespreken wij met de ouders. Dan wachten we de uitslag van de CITO-toets af. Die komt in januari. Als deze de twijfel bevestigt testen we de kinderen in februari nog een keer. Valt het kind dan nog op meerdere onderdelen uit dan is het misschien beter om nog een jaar te kleuteren. Alles gebeurt in overleg met de ouders. Contact: Het contact tussen de leerkracht en ouders is heel belangrijk, omdat zowel de school als de ouders het beste voor het kind willen. Het is belangrijk dat de ouders en leerkracht op één lijn zitten. In het schema hieronder ziet u hoe het contact verloop: Maand Groep 1 Groep 2 september Aanpassingsgesprekken, de voorlichtingsavond Aanpassingsgesprekken, de voorlichtingsavond november 10-minuten gesprekken 10-minuten gesprekken Bespreken van de verwachtingskaart januari Uitslag van de Cito-toets februari Bespreken van het plan met de herfstkinderen maart 10-minuten gesprekken 10-minuten gesprekken juni/juli Uitslag van de Cito-toets Als ouders het aangeven, oudergesprek. Uitslag van de Cito-toets Bespreken van de overgang naar groep 3. Ouders kunnen altijd na schooltijd een afspraak maken met de leerkracht. Ook de leerkracht heeft soms nog behoefte aan een gesprek en maakt dan een afspraak. Bij problemen wordt er meteen een afspraak gemaakt. Schoolgids: Voor alle andere onderwerpen die met de school te maken hebben, kunt u in de schoolgids kijken. Afsluiting: Wij hopen u met deze gids voldoende informatie verstrekt te hebben over het onderwijs bij de kleuters. Kleuters zijn heel leuk, spontaan, gezellig en ondeugend. Kleuters hebben een levendige fantasie en kunnen helemaal opgaan in het spel. Kleuters ontdekken de wereld om zich heen en daarbuiten en leren met en van elkaar. Kleuters leren heel veel in een korte tijd. Kleuters hebben regels en regelmaat nodig. Kortom een kleuter is een kleuter en moet ook een kleuter kunnen blijven tot hij / zij er aan toe is om verder te gaan! 11