Onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn. Werknemersonderzoek Zorg en WJK 2009 OAZW 17



Vergelijkbare documenten
Factsheet handen aan het bed in de intramurale ouderenzorg

Factsheet Jeugdzorg. Datum MOVISIE

Factsheet Welzijn & maatschappelijke dienstverlening

Factsheet Kinderopvang

WERKGELEGENHEID ZORG EN WJK NIEUWE WATERWEG NOORD

FACTSHEET ARBEIDSMARKT

Onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn. De arbeidsmarkt voor de lagere functies in de zorg OAZW 19

Regionale sectorplannen zorg voorlopige eindrapportage

Ontgroening en vergrijzing Noord en Midden Limburg en Zuid Limburg

Wat vinden uw cliënten van de zorg thuis?

Factsheet ontwikkeling in- en uitstroom van personeel in Noord-Nederland

Prognose bevolking Fryslân

Vacaturepeiling. najaar 2018*

Leeftijdsopbouw Groningen

Rapportage Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn 2008

Leeftijdsopbouw Drenthe

Inleiding Uitgangspunten regionaal tabellenboek Opbouw regionaal tabellenboek

Voorwoord. Inleiding. In dit tabellenboek worden de volgende 28 regio's onderscheiden: Zaanstreek en Waterland. Amstelland, Kennemerland, Meerlanden

Vacaturepeiling voorjaar 2018

Vacaturepeiling. voorjaar 2019*

Factsheet arbeidsmarkt zorg en wjk Drenthe 2017

Gegevens deelnemers in Calibris-kwalificaties: instroom, doorstroom, uitstroom en terugstroom

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Stagiairs soms slecht voorbereid op praktijk. Zorgverleners over de aansluiting

Factsheet arbeidsmarkt zorg en wjk Friesland 2017

Ervaringen met zorg van personen die thuiszorg ontvangen

SIGRA. Facts & Figures. Arbeidsmarktgegevens Regio Amsterdam & Diemen AMSTERDAM & DIEMEN NOORD-HOLLAND NOORD ZAANSTREEK-WATERLAND TEXEL DEN-HELDER

Factsheet arbeidsmarkt zorg en wjk Groningen 2017

FACTSHEET. Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn. Zeeuws-Vlaanderen. foto Xander Koppelmans voor DNA-beeldbank op

SIGRA. Facts & Figures. Arbeidsmarktgegevens Regio Zaanstreek - Waterland ZAANSTREEK-WATERLAND NOORD-HOLLAND NOORD AMSTERDAM & DIEMEN TEXEL DEN-HELDER

Onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en WJK. Werknemersonderzoek Zorg en WJK 2011

Onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn. Basisgegevens Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn OAZW 5

Onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn. Werkgeversenquête Zorg en WJK 2009 OAZW 18

Facts & Figures. Arbeidsmarktgegevens Regio Kennemerland, Amstelland & Meerlanden KENNEMERLAND, AMSTELLAND & MEERLANDEN AMSTERDAM & DIEMEN TEXEL

HBO-VERPLEEGKUNDIGEN HET MEEST POSITIEF OVER HUN COMPETENTIES BIJ VERSLAGLEGGING: TABELLEN. Kim de Groot, Anke de Veer, Wolter Paans en Anneke Francke

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016

De regionale arbeidsmarkt 2016

AZW Nieuwsflits Update en highlights AZW StatLine en arbeidsmarktonderzoek

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Hoge verwachtingen over pas gediplomeerden. Utrecht: NIVEL, 2010

Vraag en aanbod van sociaal-agogisch personeel

Onderwijs in Kaart 2018 West- Brabant

Opzet en uitvoering onderzoek 'Motie Straus'

Aantal medewerkers West-Brabant

Colofon. Gebruikte bronnen: CPB, CBS, PGGM, DUO-CFI, UWV Werkbedrijf, Prismant, bewerking door Panteia/SEOR/Etil.

De Arbeidsmarkt in de provincie Utrecht

Cijfers en Kengetallen Brede Jeugdzorg

Februari Brancheschets Zorg & Welzijn

Werkgeversenquête 2015

Trends Noord-Nederlandse arbeidsmarkt & onderwijs:

Colofon. Gebruikte bronnen: CPB, CBS, PGGM, DUO-CFI, UWV Werkbedrijf, Prismant, bewerking door Panteia/SEOR/Etil.

Onderwijs in Kaart 2018 Midden-Brabant

Colofon. Gebruikte bronnen: CPB, CBS, PGGM, DUO-CFI, UWV Werkbedrijf, Prismant, bewerking door Panteia/SEOR/Etil.

Werkgeversenquête 2017

Onderwijs in Kaart 2018 Zuidoost-Brabant

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN

Dieteren, CM, Veer, AJE de, Groot, K de. Cliëntgebonden samenwerking over de grenzen van organisaties. Tabellen. Utrecht: NIVEL, 2017.

Quickscan arbeidsmarkt Langdurige zorg

Zorg. Factsheet arbeidsmarkt. Werkgelegenheid: omvang en ontwikkeling. Werknemers naar branche 2015

Onderwijs in Kaart 2018 Noordoost-Brabant

Feiten en cijfers 2010 Branche WMD

Arbeidsmarkt in Beeld: Onderwijs Midden-Brabant

Aanzet tot ontwikkelen van een arbeidsmarktvisie. Zorg en Welzijn West Brabant. Januari 2012, versie 0.1

Toegestane kwalificerende beroepsopleidingen A, B en C (opscholing)

Toekomstverkenning voor de branche Verpleging en verzorging. Vraag en aanbod van verplegend en verzorgend personeel

Rapport Cliëntervaringsonderzoek. Eilandzorg Schouwen-Duiveland Zierikzee. Hulp bij het Huishouden

Toekomstverkenning voor de branche Jeugdzorg. Vraag en aanbod van sociaal-agogisch personeel

Werkgeversenquête Het HRM-beleid in de sector zorg en welzijn. George Evers Karin Jettinghoff Janneke Wilschut.

Branchespecifieke gegevens ActiZ 2009

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs.

Meting tevredenheid werkgevers AANSLUITING MBO-ARBEIDSMARKT [ ]

Colofon. Gebruikte bronnen: CPB, CBS, PGGM, DUO-CFI, UWV WERKbedrijf, Prismant, bewerking door Panteia/SEOR/Etil.

Arbeidsmarkt in Beeld: Onderwijs Zuidoost-Brabant

Tekort neemt verder toe met medewerkers in 2022 pagina 1. Verbeterde prognose: maar doen we het nu echt beter? pagina 3

Rapportage Arbeidsmarkt Prestatie Kaart (APK)

Onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en WJK

Werkgeversenquête 2016

resultaten Vacature-enquête

Mannen geven veel vaker leiding dan vrouwen

Arbeidsmarkt in Beeld: Onderwijs Noordoost-Brabant

Colofon. Gebruikte bronnen: CPB, CBS, PGGM, DUO-CFI, UWV Werkbedrijf, Prismant, bewerking door Panteia/SEOR/Etil.

Regioportret Zorg en Welzijn Drenthe. in opdracht van de stuurgroep Onderzoek en Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn, in samenwerking met RegioPlus

Regioportret Zorg en Welzijn Haaglanden. in opdracht van de stuurgroep Onderzoek en Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn, in samenwerking met RegioPlus

Regioportret Zorg en Welzijn Drechtsteden. in opdracht van de stuurgroep Onderzoek en Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn, in samenwerking met RegioPlus

Dit artikel is met toestemming van de redactie overgenomen uit TvZ Tijdschrift voor verpleegkundigen 2011, nr. 5

Toekomstverkenning voor de Thuiszorg

Arbeidsmarkt in Beeld: Onderwijs West-Brabant

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Subsidieregeling stageplaatsen zorg II wordt als volgt gewijzigd:

Regioportret Zorg en Welzijn Zuid-Oost Brabant

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt

Subsidiënt: Ministerie van VWS

Werknemersenquête Zorg en WJK 2015

Facts & Figures 2017 De arbeidsmarkt Zorg en Welzijn in Flevoland

Monitor sectorplannen zorg Maandelijkse rapportage Maart 2015

Facts & Figures. Arbeidsmarktgegevens Regio Noord-Holland Noord NOORD-HOLLAND NOORD AMSTERDAM & DIEMEN ZAANSTREEK-WATERLAND TEXEL DEN-HELDER HOORN

Regioportret Zorg en Welzijn Amsterdam Zaanstreek Waterland

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Barometer Ziekenhuissector. Samenvattend rapport Kenmerk: December 2016

Onderwijs in Kaart 2018 Cijfermatige onderwijsontwikkelingen in Noord-Brabant MBO

Colofon. Gebruikte bronnen: CPB, CBS, PGGM, DUO-CFI, UWV Werkbedrijf, Prismant, bewerking door Panteia/SEOR/Etil.

Zorgbarometer 7: Flexwerkers

Onderwijs in Kaart 2017

Transcriptie:

Onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn Werknemersonderzoek Zorg en WJK 2009 OAZW 17

Werknemersonderzoek Zorg en WJK 2009 Een monitor van de kenmerken en omstandigheden van de werknemers in Zorg en WJK Opdrachtgever: Onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt in Zorg en WJK Dr. Raymond Smeets Ir. Daphne Albers-Haye Drs. Willem van der Windt Utrecht, maart 2010 Kenmerk: 7373-203A&HRM/RS-JvM

Prismant Prismant is hét kennis- en expertisecentrum in het hart van de zorg. Wij willen de Nederlandse zorgsector optimaal informeren, adviseren en ondersteunen en daarmee bijdragen aan een goede sturing en kwaliteit van zorg. Uitgangspunten zijn: objectiviteit, gedegenheid, betrouwbaarheid en onafhankelijkheid. Stichting Prismant, Utrecht, maart 2010. Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit werk mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Stichting Prismant. Uitgever Prismant Papendorpseweg 65, 3528 BJ Utrecht Postbus 85200, 3508 AE Utrecht Telefoon 030-2345 678 Fax 030-2345 677 prismant@prismant.nl Publicatie van cijfers en/of tekst uit dit werk als toelichting of ondersteuning bij wetenschappelijke artikelen, boeken of scripties, is toegestaan mits daarbij geen sprake is van commerciële doeleinden en voor zover de bron duidelijk wordt vermeld. Prismant is een wettig gedeponeerd dienst- en warenmerk. Bestellingen Publicaties zijn te bestellen via www.prismant.nl. Hoe te verwijzen naar dit rapport? Indien u naar dit rapport of naar delen eruit verwijst, gebruik dan de volgende referentie: Smeets, R.C.K.H., Albers, D.A., Windt, W., van der. (2010). Werknemersonderzoek Zorg en WJK 2009: Een monitor van de kenmerken en omstandigheden van de werknemers in Zorg en WJK. Onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt in Zorg en Welzijn. Prismant: Utrecht.

Inhoudsopgave Voorwoord 5 1. Inleiding 7 2. Methode van onderzoek en steekproefverantwoording 9 2.1 Steekproeftrekking 9 2.2 Responsverhogende maatregelen 11 2.3 Respons 11 2.4 Weging 12 3. Demografische kenmerken werknemers in Zorg en WJK 13 4. Functies en opleidingen in Zorg en WJK 17 4.1 De branches naast elkaar 17 4.2 Ziekenhuizen 22 4.3 VVT 26 4.4 Gehandicaptenzorg 30 4.5 Geestelijke gezondheidszorg 35 4.6 Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening 39 4.7 Jeugdzorg 43 4.8 Kinderopvang 48 4.9 Samenvatting en conclusies 51 5. De werknemer in Zorg en WJK 53 5.1 Instroom 53 5.2 Doorstroom/behoud 55 5.3 Arbeidsomstandigheden 62 5.4 Uitstroom 64 5.5 Conclusie 66 6. Meer of minder werken 67 6.1 Arbeidsduur in de sector Zorg en WJK 68 6.2 Tevredenheid met het aantal arbeidsuren 73 6.3 Werknemers die meer willen werken of meer zijn gaan werken 76 6.4 Werknemers die minder willen werken of minder zijn gaan werken 78 6.5 Beleid gericht op balans tussen werk en privé 80 6.6 Samenvatting 81 7. Door tot 67?: de oudere werknemer 85 7.1 Wie zijn oudere werknemers? 85 7.2 Instroom van de oudere werknemer 87 7.3 Huidige baan 87 7.4 Contractomvang 88 7.5 Ziekte 89 7.6 Werkbeleving 91 7.7 Uitstroom 92 7.8 Samenvatting 93

8. Conclusies 95 9. Literatuur 97 Bijlage 1 Tabellen hoofdstuk 6 99

Voorwoord Voor u ligt het rapport Werknemersonderzoek 2009. Dit onderzoek is onderdeel van het Onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt in Zorg en Welzijn, dat Prismant tussen 2005 en 2010 in opdracht van het Ministerie van VWS, de Stichting Arbeidsmarkt Ziekenhuizen, Stichting Arbeidsmarkt- en Opleidingsbeleid Verpleeg-, Verzorgingshuizen en Thuiszorg, Stichting Arbeidsmarkt Gehandicaptenzorg, O&O fonds GGZ, FCB Dienstverlenen in Arbeidsmarktvraagstukken, CWI en Calibris heeft uitgevoerd. Het Werknemersonderzoek vond één keer in de twee jaar plaats. Met dit onderzoek worden ontwikkelingen in de arbeidsmarktsituatie van werknemers in Zorg en WJK in kaart gebracht om meer inzicht te krijgen in de factoren die van invloed zijn op de instroom, behoud, door- en uitstroom van deze groep werknemers. Ook onderwerpen als arbeidsvoorwaarden, -omstandigheden, -beleving, verzuim en re-integratie, alsmede opleidingen en beroepen komen aan de orde. De verslaglegging beslaat een veelheid van onderwerpen en is daarom beperkt tot de uitkomsten van deze meting. Er worden weinig verbanden gelegd naar andere bronnen en uitkomsten. Bij dit rapport hoort een tweetal bijlagen. De eerste bijlage is een tabellenboek waarin de hierboven genoemde onderwerpen onderverdeeld worden naar Branche en naar Regio. De tweede bijlage is een tabellenboek met daarin beroepsprofielen van de in Zorg en WJK meest voorkomende beroepen. Beide bijlagen kunt u vinden en downloaden op www.azwinfo.nl. Wij danken de Stuurgroep voor het meedenken bij dit onderzoek. Dhr. A. Kersten (VWS), Mw. A. Cremers (NU 91), Dhr. J. Scholten (NVZ), Dhr. P. de Jonge (Actiz), Dhr. L. Rutten (Calibris), Dhr. K. Hillen (FCB), Mw. P. de Bruijn (MO-groep). Tevens danken wij alle respondenten voor de tijd en moeite die zij genomen hebben voor het invullen van de vragenlijst. Raymond Smeets Daphne Albers-Haye Willem van der Windt Prismant, Utrecht Maart 2010 Werknemersonderzoek Zorg en WJK 2009 5

Prismant 6

1. Inleiding Wat vinden werknemers van hun werk? Sluit de opleiding en de vaardigheden die men heeft voldoende aan op de functie die men uitoefent? Waarom is men in de huidige functie komen werken? Het zijn stuk voor stuk vragen die van belang zijn om een goed onderbouwd arbeidsmarktbeleid te kunnen voeren. De noodzaak voor zo n beleid werd onder meer duidelijk in het meest recente advies van het Zorginnovatie Platform Zorgen voor mensen, mensen voor de Zorg. De grote behoefte aan informatie is reden om eens per twee jaar een groot werknemersonderzoek in de sector Zorg en WJK te houden. Het werknemersonderzoek vormt daarmee een belangrijk onderdeel van het Onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn, waarin het Ministerie van VWS, werkgevers- en werknemersorganisaties, het UWV en Calibris participeren. In dit rapport wordt verslag gedaan van de uitkomsten van het in 2009 gehouden onderzoek. We hebben er voor gekozen om zo veel mogelijk onderwerpen aan te snijden en de verschillen en overeenkomsten tussen branches, regio s en beroepsgroepen in beeld te brengen. Daarbij is minder aandacht voor vergelijkingen in de tijd. Deze kunnen aan de orde komen wanneer in een later stadium analyses per onderwerp gedaan worden. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de methode van onderzoek en geven we een steekproefverantwoording. In hoofdstuk 3 komen de demografische kenmerken van werknemers in Zorg en WJK aan de orde. In hoofdstuk 4 gaan we in op de functie en opleidingen van werknemers en de aansluiting daartussen. In hoofdstuk 5 staan we stil bij de werkbeleving van werknemers en in hoofdstuk 6 onderzoeken we de potentie van meer en minder werken. In hoofdstuk 7 komt de senior werknemer aan bod. We sluiten het rapport af met conclusies in hoofdstuk 8. Werknemersonderzoek Zorg en WJK 2009 7

Prismant 8

2. Methodiek en steekproefverantwoording Raymond Smeets & Daphne Albers-Haye 2.1 Steekproeftrekking In dit onderzoek heeft het verzekerdenbestand van het UWV als steekproefkader gediend. Omdat het UWV van de meeste verzekerden weet onder welke CAO men valt, is het mogelijk een steekproef te trekken zodanig dat over elke branche statistisch betrouwbare uitspraken te doen zijn. Het betreft hierdoor alleen werknemers (die in dienst zijn bij een werkgever). Voor de bepaling van de grootte van de steekproef zijn de volgende criteria gehanteerd: Netto 500 verpleegkundigen, verzorgenden of sociaalagogen per branche; Van de twee meest voorkomende kwalificaties minimaal 100 respondenten. Rekening houdend met deze criteria en met onze ervaring wat betreft respons, komen we tot de steekproeftrekking zoals deze weergegeven is in Tabel 2.1. De eerste kolom geeft het netto aantal VOV-ers. Aangezien hun aandeel varieert per branche (kolom 2) dienen we hier rekening mee te houden om het aantal respondenten per branche te bepalen (kolom 3). Tabel 2.1 De omvang netto- en brutosteekproef (oorspronkelijk) 1 2 3 4 5 6 7 Gewenste nettosteekproef VOV-ers % VOV in populatie Nettosteekproef, inclusief niet-vov Verwachte respons Brutosteekproef, inclusief respons Nettoverloop in half jaar Brutosteekproef, inclusief nettoverloop Academische ziekenhuizen 398 35% 1137 32% 3554 0,5% 3573 Alg. en cat. ziekenhuizen 398 35% 1137 32% 3554 0,5% 3570 GGZ 500 42% 1190 34% 3554 0,6% 3574 Gehandicaptenzorg 601 76% 791 33% 2411 0,6% 2425 V&V-huizen 800 55% 1455 29% 5016 0,7% 5049 Thuiszorg 900 87% 1034 30% 3507 0,9% 3538 Welzijn & MD 701 69% 1016 29% 3540 0,2% 3547 Jeugdzorg 500 64% 781 32% 2426 0,6% 2440 Kinderopvang 505 84% 601 28% 2132 0,6% 2144 Overig zorg en wjk 500 59% 847 31% 2743 0,6% 2758 Totaal 5803 59% 9836 31% 31830 0,6% 32617 De geschatte respons varieert enigszins per branche (kolom 4). Deze responspercentages zijn afkomstig uit het werknemersonderzoek van 2007. Door rekening te houden met de Werknemersonderzoek Zorg en WJK 2009 9

variatie in geschat responspercentage optimaliseren we de steekproef (kolom 5). Vervolgens wordt rekening gehouden met het verlooppercentage, omdat het steekproefbestand van 1 januari 2009 is en de respondenten in juni benaderd zijn (kolom 6). In kolom 7 staan de aantallen werknemers die uiteindelijk benaderd dienen te worden. Voor de zekerheid is een groter aantal adressen aan het UWV gevraagd. Prismant heeft vervolgens per branche een random steekproef getrokken uit de aangeleverde aantallen werknemers. In Tabel 2.2 is weergegeven hoeveel werknemers binnen een bepaalde branche bekend zijn bij het UWV, vervolgens is het aantal opgevraagde adressen weergegeven. Personeel van universitair medische centra vallen onder een andere CAO. Het UWV heeft niet doorgegeven hoeveel werknemers er binnen deze CAO vallen. Ze hebben echter wel de adresgegevens van deze groep aangeleverd. Tabel 2.2 Aantallen benaderde personen 1 2 3 4 aantal gevraagd % van bekend aantal totaal aantal bij adressen aantal bena- Branche UWV bij UWV benaderd derden Universitair Medisch Centrum - 7.179 3.568 10,2% Ziekenhuizen 194.578 14.359 3.557 10,2% Verpleeg/verzorgingshuizen 184.856 14.359 4.642 13,3% Gehandicaptenzorg 159.656 10.769 2.810 8,0% Thuiszorg 112.864 10.769 4.144 11,8% GGZ 69.903 10.769 2.941 8,4% Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening 59.491 7.179 4.346 12,4% Jeugdzorg 30.023 7.179 3.768 10,8% Kinderopvang 71.847 7.179 2.325 6,6% Huisartsenzorg 17.363 897 708 2,0% Gezondheidscentra 4.343 897 708 2,0% Fysiotherapie 7.667 897 708 2,0% Apothekersassistenten 23.451 449 383 1,1% Tandartsassistenten 13.671 449 383 1,1% Totaal 949.713 93.330 34.991 100% In de derde kolom is het aantal benaderde respondenten per branche weergegeven en in de laatste kolom is weergegeven wat het percentage benaderde respondenten ten opzichte van het totaal aantal benaderde respondenten is. Het verschil in aantallen tussen Tabel 2.1 en Tabel 2.2 per branche is ontstaan doordat bepaalde beroepsgroepen onderbelicht dreigden te worden en daarom alsnog zijn opgehoogd. Daarnaast zijn er kleine afwijkingen die voortkomen uit de random selectie van adressen. In totaal hebben 34.991 respondenten op zaterdag 13 juni 2009 een vragenlijst ontvangen. Prismant 10

In een begeleidende brief werd het doel van de vragenlijst uitgelegd en stond ook een internet-inlogcode genoteerd waarmee respondenten de vragenlijst via Internet konden invullen. 2.2 Responsverhogende maatregelen Om het retourneren van de ingevulde vragenlijst te vergemakkelijken hebben we bij de vragenlijst een gefrankeerde retourenvelop toegevoegd. Daarnaast hebben we een pen toegevoegd. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat het verpersoonlijken van de correspondentie en het toevoegen van een pen bij de vragenlijst een verhogend effect heeft op de respons (White, Carney, & Shattuck Kolar, 2005). Uit ander onderzoek van Robert Cialdini (2007) blijkt dat mensen eerder geneigd zijn in te gaan op een verzoek als ze persoonlijk aangesproken worden. Dit moet niet gebeuren namens een organisatie, maar door een persoon. Daarom is alle communicatie uit naam van de projectleider gedaan. De begeleidende brief is ondertekend door de projectleider, er zijn post-its op de vragenlijst geplakt met Alvast bedankt voor het invullen! Groetjes Raymond. En er is na twee weken een ansichtkaart als reminder gestuurd, wederom uit naam van de projectleider. Omdat de vakantieperiode bijna aanbrak, is het vakantiekaartje zoals weergegeven in Figuur 2.1 gestuurd. Op het kaartje stonden nogmaals de Internet-inloggegevens en werden werknemers nogmaals opgeroepen de vragenlijst in te vullen. De veldwerkperiode liep tot 13 juli. Figuur 2.1 De reminder 2.3 Respons We hebben 137 enveloppen retour ontvangen, omdat ze onbezorgbaar bleken te zijn, de respondent overleden was of omdat de respondent niet (meer) in Zorg en WJK werkte. Werknemersonderzoek Zorg en WJK 2009 11

Van de 34.854 overgebleven vragenlijsten zijn er 12.190 ingevuld geretourneerd. Dit is een respons van 35%. De verdeling van de respons per branche is weergegeven in Tabel 2.3. In de categorie onbekend vallen de respondenten die niet hebben aangegeven onder welke CAO zij vallen. In de categorie overige vallen de respondenten die aangegeven hebben onder een CAO te vallen zoals de CAO huisartsenzorg, CAO tandartsassistenten, CAO Sanquin, CAO fysiotherapeuten CAO voor Arbo of een ambtenaren. Van de 12.190 ingevulde vragenlijsten is 69% op papier ingevuld en 31% via internet. Tabel 2.3 De responsaantallen en percentage van steekproef per branche en totaal Branche Aantal Ziekenhuizen 2254 VVT 2896 Gehandicaptenzorg 874 GGZ 1045 WMD 1206 Jeugdzorg 1123 Kinderopvang 644 Overige 772 Onbekend 1376 Totaal 12190 % van steekproef 31,6% 32,9% 31,1% 35,5% 27,7% 29,8% 27,7% 26,7% - 35,0% 2.4 Weging Om uitspraken te kunnen doen over alle werknemers in Zorg en WJK is een weegfactor berekend op basis van gegevens van PGGM en bronnen van Prismant. De variabelen waarop een weegfactor is berekend zijn regio, geslacht, leeftijd, wel/niet autochtoon en branche. Bij de respondenten waarbij de waarde van de variabele mistte is het gemiddelde gewicht gebruikt. Vervolgens is een insluitgewicht berekend zodat het totale aantal werknemers in Zorg en WJK op 1,2 miljoen komt. Prismant 12

3. Demografische kenmerken werknemers in Zorg en WJK Daphne Albers-Haye & Raymond Smeets In dit hoofdstuk wordt een beeld gegeven van de werknemers in Zorg en WJK. Hoeveel mensen werken er per branche en wat voor mensen zijn dit als gekeken wordt naar kenmerken zoals geslacht en leeftijd. Zoals in Figuur 3.1 te zien is, varieert het aandeel mannen in de verschillende branches sterk. Binnen de GGZ is het aandeel mannen het grootst, 25,3%. Binnen de kinderopvang het kleinst, 2,6%. Figuur 3.1 Aandeel mannen in Zorg en WJK per branche Zkh 21,1% 78,9% VVT Ghz GGZ WMD Jz 7,2% 14,0% 25,3% 19,2% 22,5% 92,8% 86,0% 74,7% 80,8% 77,5% Ko2,6% 97,4% 0% 20% 40% 60% 80% 100% man vrouw De gemiddelde leeftijd van werknemers in Zorg en WJK is 41 jaar. In de branche VVT is de gemiddelde leeftijd het hoogst, bijna 44 jaar, bij de Kinderopvang is de gemiddelde leeftijd het laagst, bijna 35 jaar. Naarmate de leeftijd toeneemt, neemt ook het aandeel mannen dat in Zorg en WJK werkt toe, zoals in Figuur 3.2 te zien is. Werknemersonderzoek Zorg en WJK 2009 13

Figuur 3.2 Werknemers in Zorg en WJK naar leeftijd en het aandeel mannen 45000 40000 35000 30000 25000 20000 15000 10000 5000 0 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 65 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% aantal w erknemers % man Afkomst Het aandeel allochtone werknemers in Zorg en WJK is 11,7%. Het betreft hier werknemers die zelf, of waarvan één van de ouders in het buitenland geboren is. In Tabel 3.1 is het aandeel allochtone werknemers per branche weergegeven. Binnen de WMD is het percentage het hoogst, 16,5%, binnen de gehandicaptenzorg het laagst, 6,5%. Tabel 3.1 Aandeel allochtone werknemers per branche Aandeel allochtone werknemers Ziekenhuizen 12,3% VVT 11,3% Gehandicaptenzorg 6,7% GGZ 10,4% WMD 16,5% Jeugdzorg 15,4% Kinderopvang 13,2% Overige 10,6% Totaal 11,7% Thuissituatie Driekwart van de werknemers in Zorg en WJK heeft een partner en 91% heeft thuiswonende kinderen. Van de werknemers met een partner heeft het grootste deel van de partners (97%) ook eigen inkomsten, waardoor het inkomen van de werknemer in Zorg en WJK in de meeste gevallen niet de enige bron van inkomsten is. Prismant 14

Aandeel werknemers in patiëntgebonden functies Met werknemers met patiëntgebonden functies bedoelen we direct cliënt-, patiënt- en bewonergebonden functies, exclusief keukenpersoneel en voedingspersoneel, inclusief diëtist. Het aandeel werknemers dat een patiëntgebonden functie uitvoert verschilt sterk per branche, zoals te zien is in Figuur 3.3. Binnen de Gehandicaptenzorg is het percentage het hoogst, 77,6%. Binnen de WMD is dit percentage het kleinst, 61,7%. Figuur 3.3 Aandeel werknemers met een patiëntgebonden functie per branche Zkh VVT Ghz GGZ WMD Jz Ko 66,5% 77,1% 77,6% 68,9% 61,7% 71,0% 77,1% 33,5% 22,9% 22,4% 31,1% 38,3% 29,0% 22,9% 0% 20% 40% 60% 80% 100% patiëntgebonden niet patiëntgebonden Lengte van het dienstverband Het aantal jaren dat werknemers werkzaam zijn in Zorg en WJK varieert tussen de 0 en 47 jaar, met een gemiddelde van 15 jaar. Binnen de branches treden verschillen op. Zo is het gemiddeld aantal jaren dat een werknemer werkzaam is in Zorg en WJK in Ziekenhuizen het hoogst, 17 jaar, en binnen de Kinderopvang het laagst, 10 jaar. Werknemersonderzoek Zorg en WJK 2009 15

Prismant 16

4. Functies en opleidingen in Zorg en WJK Francisca van der Velde Binnen Zorg en WJK zijn ruim een miljoen mensen werkzaam in tal van functies. Dit hoofdstuk gaat in op de verschillende functiegroepen en functies van werknemers in Zorg en WJK en de opleidingen die deze werknemers gevolgd hebben. Een groot deel van die werknemers heeft één (of meerdere) opleidingen binnen de kwalificatiestructuur Zorg en WJK gevolgd. Dit zijn over het algemeen brede opleidingen: mensen kunnen in meerdere branches aan de slag. De uitstroomdifferentiaties bij verschillende opleidingen zijn meer gericht op een specifieke branche. Dit hoofdstuk begint met een vergelijking tussen de branches, daarna wordt verder ingegaan op de branches zelf. Er is voor gekozen om ook naar de verschillende branches te kijken, aangezien deze wat betreft functies niet alleen overeenkomsten, maar ook verschillen laten zien. Ook het belang van de verschillende opleidingen binnen de kwalificatiestructuur Zorg en WJK verschilt per branche. Daar waar gegevens over gevolgde opleidingen worden gepresenteerd, wordt steeds gekeken naar werknemers met patiëntgebonden functies. Dat zijn namelijk degenen die (over het algemeen) een zorg- of agogische opleiding gevolgd hebben. Ook de gegevens over ervaren aansluiting tussen kennis en vaardigheden en de functie die men vervult, beperken zich in dit hoofdstuk tot werknemers met een patiëntgebonden functie. Enerzijds om het aantal groepen functies beperkt te houden, anderzijds omdat juist daar verschillen tussen de branches te verwachten zijn (in tabellenboek I zijn wel gegevens te vinden over de opleidingen en ervaren aansluiting tussen functie en opleiding van werknemers met een algemene, ondersteunende, leidinggevende of staffunctie). 4.1 De branches naast elkaar 4.1.1 Functies en opleidingen Binnen de sector Zorg en WJK bestaat een grote variëteit aan functies. In Tabel 4.1 is een indeling naar vijf groepen gemaakt 1. Binnen de WMD komen de meeste management-, staf- en leidinggevende functies voor, binnen de VVT de minste. In WMD, Ziekenhuizen, de GGZ en de Jeugdzorg werken relatief veel mensen in een algemene functie (administratief, P&O, etc.). Hotelpersoneel komt logischerwijze met name voor bij die branches die een intramurale functie hebben. Al met al leidt dit er toe dat het aandeel werknemers met een patiëntgebonden functie hoog is in de Kinderopvang en lager in WMD en Ziekenhuizen. In de tabel zijn de leerlingen meegeteld bij de patiënt- en bewonergebonden functies, voor de Zorg zijn ze ook apart weergegeven (voor WJK was dit niet mogelijk). Het gaat dan om BBL ers of HBO ers die een duale opleiding volgen. 1 In het rapport De lange termijn vraag naar en het aanbod van personeel in de zorg (van der Velde en van der Windt, 2010)zijn tijdreeksen opgenomen van de ontwikkelingen in verschillende personeelscategorieën per branche. Werknemersonderzoek Zorg en WJK 2009 17

Tabel 4.1 Aandeel van verschillende groepen functies per branche 2 Zkh VVT Ghz Ggz WMD Jz Ko Ovr Z&W Management, staf, leidinggevenden 8,7% 6,1% 10,5% 11,6% 16,2% 13,5% 7,7% 3,1% 8,4% Algemeen personeel 17,0% 8,3% 7,3% 14,3% 17,1% 12,3% 5,5% 7,1% 11,3% Hotelpersoneel c 6,0% 7,6% 2,7% 2,9% 1,8% 1,4% 0,4% 1,7% 4,8% Patiënt- en bewonergebonden functies 68,3% 78,0% 79,5% 71,2% 64,9% 72,8% 86,4% 88,1% 75,5% w.v. leerlingen 1,9% 1,6% 2,2% 0,9% - - - 0,2% 1,4% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% a-inclusief teamleiders b-administratief/secretarieel, automatisering, opleiding, inkoop, P&O c-civiele dienst, keuken en voeding, magazijn, transport, restaurant, onderhoud, winkel, portier, receptie, technische dienst, tuinen plantsoenendienst Het opleidingsniveau van werknemers in Zorg en WJK is relatief hoog, in Tabel 4.2 is te zien dat de meeste werknemers met een patiëntgebonden functie een opleiding op niveau 3, 4 of 5 hebben 3. In de VVT is het gemiddelde opleidingsniveau wat lager (het aandeel werknemers met een opleiding op niveau 3 is hier het hoogst, evenals het aandeel mensen met een opleiding op niveau 2). Binnen de Jeugdzorg zijn veel HBO ers werkzaam, in de GGZ veel universitair geschoolden. Het hoge aandeel mensen zonder een zorg- of agogische opleiding in de branche WJK en Maatschappelijke Dienstverlening heeft deels te maken met de functies die in deze branche voorkomen (denk aan gebouwbeheerders of welzijnswerkers die sportactiviteiten begeleiden). Daarnaast worden in deze branche relatief veel mensen uit de doelgroep zelf geworven. Binnen de Kinderopvang heeft een deel van de werknemers een opleiding in het onderwijs (zie ook de paragrafen over de betreffende branches). 2 Het aandeel respondenten dat de vraag naar hun functie niet heeft ingevuld, verschilt sterk per branche. Om de vergelijking tussen de branches beter mogelijk te maken, is deze groep daarom weggelaten uit deze tabel. Dit betekent dat de cijfers iets af kunnen wijken van tabellen elders in dit hoofdstuk. 3 Met werknemers in het primair proces wordt in dit hoofdstuk bedoeld: mensen met een patiënt- of bewonergebonden functie, inclusief teamleiders. Zie tabellenboek I voor een overzicht van de functies. Prismant 18

Tabel 4.2 Hoogst behaalde diploma van werknemers met een patiëntgebonden functie: percentage werknemers dat het betreffende diploma heeft behaald Zkh VVT Ghz GGZ WMD Jz Ko Ovr Z&W MBO-1 0,1 3,0 0,3 0,1 0,1 0,5 0,1 1,0 MBO-2 0,9 8,3 2,1 0,8 1,1 0,2 2,4 0,6 3,4 MBO-3 2,5 45,1 8,9 4,8 12,8 2,0 27,1 2,0 18,9 MBO-4 39,0 15,6 44,4 30,1 17,8 9,7 35,4 49,1 30,9 HBO 36,8 10,9 25,0 34,3 42,9 62,8 7,0 29,0 25,0 Wetenschappelijk 12,2 1,7 5,6 20,7 4,1 12,8 6,7 9,0 7,6 Geen zorg of agogische opleiding 7,2 12,9 12,5 7,4 18,3 10,5 19,6 9,1 11,4 Onbekend 1,3 2,5 1,2 1,8 3,0 2,1 1,4 1,0 1,8 Totaal 100 100 100 100 100 100 100 100 100,0 In Tabel 4.3 is aangegeven welke leerweg of leerwegen werknemers hebben gevolgd. Het gaat hier om degenen die na 1997/1999 een helpende, verzorgende, verpleegkundige of sociaalagogische opleiding zijn gestart (inclusief de opleiding tot zorghulp). Als iemand meerdere opleidingen heeft gedaan zijn deze allemaal meegeteld (indien de leerweg bekend is). De BOL of dagonderwijs wordt het meest gevolgd (60,3% van de werknemers die na 1997/1999 een opleiding zijn gestart). Binnen de ziekenhuizen en de VVT komt ook de BBL of duale opleiding vrij vaak voor, terwijl dit in de jeugdzorg heel weinig het geval is. Bij BBL-leerlingen gaat het deels om mensen die al in Zorg of WJK werkzaam zijn en zich opscholen. Omdat binnen de Jeugdzorg het grootste deel van de werknemers met een patiëntgebonden functie al een HBO-opleiding heeft, is dit in deze branche minder aan de orde. Tabel 4.3 Gevolgde leerweg van werknemers met een patiëntgebonden functie die een diploma hebben behaald na 1997 Zkh VVT Ghz GGZ WMD Jz Ko Ovr Z&W BOL/dagopleiding 58,8% 38,5% 69,9% 68,3% 75,8% 92,5% 66,6% 73,0% 60,3% BBL/duale opleiding 41,2% 61,5% 30,1% 31,7% 24,2% 7,5% 33,4% 27,0% 39,7% In de thuiszorg is het mogelijk om functiegerichte opleidingen te volgen. Deze zijn specifiek gericht op het werk in de thuiszorg. In Tabel 4.4 is weergegeven wat het aandeel van de functiegerichte opleidingen is in het totaal aan opleidingen dat werknemers hebben voltooid. Ook hier zijn weer alle MBO- en HBO-opleidingen meegeteld, als iemand dus meerdere opleidingen heeft gedaan zijn er meerdere opleidingen geteld. Dit verklaart deels waarom ook in andere branches dan de VVT, mensen met een functiegerichte opleiding werken: een deel van deze mensen heeft waarschijnlijk nog een andere opleiding voltooid (daarnaast vervult een deel van deze mensen waarschijnlijk een functie waarvoor geen opleiding in Zorg of WJK vereist is). Het aandeel mensen dat een functiegerichte opleiding heeft voltooid is logischerwijze het hoogst in de VVT, deze opleidingen zijn immers gericht op de thuiszorg. Werknemersonderzoek Zorg en WJK 2009 19

Tabel 4.4 Aandeel werknemers met een patiëntgebonden functie dat een functiegerichte opleiding heeft gevolgd Zkh VVT Ghz GGZ WMD Jz Ko Ovr Z&W FGO 0,4% 11,3% 0,9% 0,8% 1,6% 0,5% 0,9% 1,4% 5,1% Een klein deel van de werknemers (werkzaam in een patiëntgebonden functie) heeft gebruik gemaakt van een EVC-procedure voor het behalen van een diploma van een zorg- of agogische opleiding (EVC staat voor Erkenning van Verworven Competenties). In de branches WMD en Kinderopvang komt dit het meest voor (zie Tabel 4.5). Tabel 4.5 Aandeel werknemers met een patiëntgebonden functie dat gebruik heeft gemaakt van een EVC-procedure Zkh VVT Ghz GGZ WMD Jz Ko Ovr Z&W Wel EVC 3,4 5,3 6,3 4,7 8,0 5,3 7,9 3,5 5,1 Geen EVC 96,6 94,7 93,7 95,3 92,0 94,7 92,1 96,5 94,9 Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 4.1.2 Aansluiting tussen functie en opleiding Bij de aansluiting van een opleiding op een functie kan naar verschillende aspecten gekeken worden, waaronder het niveau en de richting van de functie en de opleiding. Een aantal van deze aspecten is opgenomen in Tabel 4.6. In deze tabel is te zien dat tussen de 65 en 85% van de werknemers in Zorg en WJK een functie vervult die ongeveer in overeenstemming is met het opleidingsniveau. Een deel van de werknemers is echter van mening dat hun functieniveau lager is dan hun opleidingsniveau. Dit is met name het geval in de Gehandicaptenzorg en de Kinderopvang. Dit zijn deels werknemers die een diploma hebben dat hoger is dan hun functie vereist (bijvoorbeeld werknemers die als verzorgende werkzaam zijn, maar een verpleegkundig diploma hebben). Er zijn echter ook werknemers die niet over een diploma beschikken dat hoger is dan vereist voor hun functie, maar wel van mening zijn dat hun opleidingsniveau hoger is dan hun functieniveau (bijvoorbeeld mensen in een verzorgende functie, wiens hoogst behaalde kwalificatie binnen het opleidingstelsel Zorg en WJK het diploma verzorgende is). Er is dus geen één op één relatie tussen hoogst behaalde kwalificatie, formeel vereiste opleidingsniveau van een functie en het oordeel van de werknemers over hun functieniveau en opleidingsniveau. Dit kan deels te maken hebben met gevolgde cursussen en bijscholingen, echter hierover is geen informatie beschikbaar. Daarnaast is er een groep die aangeeft dat hun functieniveau boven hun opleidingsniveau ligt 4, met name in (wederom) de Gehandicaptenzorg, WMD en GGZ. In de paragrafen over deze branches wordt hier verder op ingegaan. 4 Ook hier is niet altijd een één op één relatie tussen hoogst behaalde kwalificatie, formeel vereiste opleidingsniveau van een functie en het oordeel van de werknemers over hun functieniveau en opleidingsniveau. Er zijn bijvoorbeeld mensen met een MBO-diploma tot verpleegkundige die werkzaam zijn in een verpleegkundige functie, maar wel aangeven dat hun functieniveau hoger is dan hun opleidingsniveau. Dit kan te maken hebben met het takenpakket dat iemand heeft, maar ook met het oordeel over opleidingsniveau en functieniveau. Prismant 20

Tabel 4.6 Aansluiting tussen opleiding, kennis en vaardigheden en functies bij patiëntgebonden functies Functieniveau t.o.v. opleidingsniveau Zkh VVT Ghz GGZ WMD Jz Ko Ovr Z&W In overeenstemming 81,2 75,2 65,2 76,4 73,1 73,7 70,6 85,5 75,8 Functieniveau lager 13,0 21,0 26,6 15,8 18,9 19,2 26,3 7,7 18,5 Functieniveau hoger 5,7 3,8 8,2 7,8 7,9 7,2 3,1 6,8 5,7 Zelfde vakgebied als opleiding Zelfde vakgebied 91,7 76,7 81,3 86,3 74,4 85,9 78,4 90,3 83,2 Aansluiting kennis en vaardigheden op functie Goed 83,7 78,3 72,9 77,9 79,2 79,0 83,5 88,2 80,2 Redelijk 14,3 19,1 23,8 20,0 19,5 18,7 15,0 11,1 17,6 Matig 1,6 2,0 3,0 1,9 0,8 2,1 0,7 0,7 1,8 Slecht 0,4 0,6 0,3 0,3 0,5 0,2 0,8 0,4 Relatie tussen kennis en vaardigheden en werk kennis en vaardigheden zijn Ongeveer op niveau werk 75,1 65,4 59,5 66,3 60,4 67,3 62,0 77,4 67,7 Meer dan werk vereist 21,0 30,9 32,2 28,7 34,5 30,2 34,6 20,4 27,9 Minder dan werk vereist 3,7 3,2 4,9 4,8 3,3 4,1 2,5 3,1 3,6 Voor ander vak 3,0 4,4 7,9 3,1 5,2 3,1 7,6 1,6 4,4 Verouderd 3,7 4,7 5,6 2,4 3,2 4,1 3,1 3,6 4,1 Onvoldoende praktijkgericht 1,8 1,5 4,0 2,8 1,9 2,7 3,6 1,2 2,2 Aandeel werknemers dat wat betreft kennis en vaardigheden wel eens knelpunten ervaart bij uitoefenen van de functie Ervaart wel eens knelpunten 7,9 9,5 11,5 11,5 9,8 9,7 6,5 8,0 9,2 Niet iedereen werkt dus op hetzelfde niveau als waarvoor een opleiding is gevolgd. Uit de tabel blijkt dat dit ook geldt voor de richting van de opleiding: tussen de 8 en 26% van de werknemers heeft een opleiding in een ander vakgebied gevolgd dan het vakgebied waar men nu werkzaam is. Dit aandeel is het hoogst binnen WMD, waar een relatief hoog aandeel van de werknemers met een patiëntgebonden functie een opleiding buiten de kwalificatiestructuur Zorg en WJK heeft gevolgd. Ook in de VVT heeft bijna een kwart van de werknemers een opleiding in een ander vakgebied gevolgd. Hierbij moet wel worden opgemerkt, dat een (klein) deel van de respondenten aangeeft niet in hetzelfde vakgebied werkzaam te zijn als waarvoor een opleiding is gevolgd, terwijl een vergelijking tussen hun functie en het hoogst behaalde diploma dit wel doet vermoeden (zo geeft een deel van de werknemers met een verzorgende functie en een diploma tot verzorgende, aan dat zij niet in hetzelfde vakgebied werken als waarvoor een opleiding is gevolgd). Dit kan te maken hebben met de uitstroomdifferentiatie die is gevolgd. Werknemersonderzoek Zorg en WJK 2009 21

Hoewel niet iedereen dus in de richting en op het niveau van zijn/haar opleiding werkzaam is, beoordeelt het overgrote deel van de werknemers de aansluiting tussen kennis en vaardigheden en de functie die men heeft, als goed. Opvallend is wel dat het aandeel van de werknemers dat aangeeft dat hun kennis en vaardigheden meer zijn dan het werkt vereist, dit varieert van 20 tot 35%, terwijl het aandeel dat aangeeft dat hun opleidingsniveau hoger is dan het functieniveau, varieert van 8 tot 27%. Dat men van mening is over meer kennis en vaardigheden te beschikken dan vereist, heeft dus kennelijk niet alleen met het opleidingsniveau te maken. Dit kan betekenen dat men door werkervaring meer kennis en ervaring heeft opgedaan, of dat men gedurende de opleiding meer kennis en vaardigheden aanleert dan strikt vereist. Daarnaast is het ook zo dat het hier gaat om overkwalificatie zoals die door werknemers ervaren wordt. Uit onderzoek uit 2001 bleek dat er een verschil in perceptie is tussen leidinggevenden en werknemers op dit terrein. Werknemers voelen zich sneller over- dan ondergekwalificeerd, terwijl leidinggevenden juist eerder onder- dan overkwalificatie signaleren (den Boer en Hövels, 2001). Uit de tabel blijkt ook dat het aandeel werknemers dat aangeeft over minder kennis en vaardigheden te beschikken dan het werk vereist, lager is dan het aandeel dat aangeeft op een hoger functieniveau te zitten dan hun opleiding. Dat men van mening is over minder kennis en vaardigheden te beschikken dan de functie vereist, kan te maken hebben met beginnend beroepsbeoefenaren die nog over een beperkte ervaring beschikken. Verder geeft lang niet iedereen die niet in hun eigen vakgebied werkt, aan dat hun kennis en vaardigen voor een ander vak zijn dan het huidige werk. Het is mogelijk dat dit te maken heeft met de uitstroomdifferentiatie die men gevolgd heeft (waardoor men bij de opleiding aangeeft dat deze gericht was op een ander vakgebied, terwijl men de kennis en vaardigheden die men heeft opgedaan wel in kan zetten in de huidige functie). Het kan ook zijn dat er een bepaalde overlap zit in de kennis en vaardigheden die men in de verschillende opleidingen opdoet. Hoewel de meeste mensen zeggen de aansluiting tussen hun kennis en vaardigheden en hun functie goed tot redelijk te vinden, ervaart 6,5 tot 11,5% wel eens problemen op dit gebied bij het uitoefenen van hun functie. Dit komt het meest voor in de Gehandicaptenzorg en de GGZ. 4.2 Ziekenhuizen In de vorige paragraaf komt naar voren dat Ziekenhuizen verhoudingsgewijs veel algemeen personeel in dienst hebben (administratief/secretarieel, automatisering, opleiding, inkoop, P&O, etc.). Verder hebben de meeste werknemers een opleiding op MBO-4 of HBO-niveau en werken degenen met een patiëntgebonden functie vaak in het vakgebied waarvoor zij een opleiding hebben gevolgd. Gezien het soort patiëntgebonden functies is dit ook te verwachten: voor een verpleegkundige, paramedische of medische functie heeft men een specifieke opleiding nodig. In deze paragraaf wordt hier verder op ingegaan. 4.2.1 Functies en opleidingen In Tabel 4.7 is te zien dat een groot deel van de algemene functies administratieve en secretariële functies zijn (het gaat hier om personen, het aandeel in fte s geeft een ander beeld). De grootste groep werknemers binnen de ziekenhuizen wordt gevormd door verpleegkundigen, op afstand gevolgd door werknemers in onderzoeksfuncties (laboratorium, functieonderzoek, beeldvormende technieken). Prismant 22

Tabel 4.7 Functies in ziekenhuizen Aandeel in totaal Management en staf 6,6 P&O 1,3 Opleiding 1,7 Administratief/secretarieel (inclusief inkoop) 11,2 Automatisering 2,0 Hotel 5,7 Afdelingsassistent / verzorgingsassistent / zorgassistent 1,6 Verzorgende functie 1,7 Verpleegkundige functie 27,4 Operatieassistent / anesthesie werknemer 3,1 Teamleider 1,7 Leerlingen 1,8 Onderzoeksfunctie 12,3 Behandel- en behandelingsondersteunende functie (w.o. paramedici) 3,3 Assisterende functie 4,4 Psychosociale, begeleidende of agogische functie, soc-ws functie 2,4 Medische functie Apotheker 6,4 0,3 Anders* 0,4 Onbekend 4,5 Totaal 100,0 * Waaronder automatisering In Tabel 4.8 is van de groep die werkzaam in patiëntgebonden functies zijn, gekeken welke opleiding zij gevolgd hebben (in het tabellenboek in bijlage 1 van dit rapport (te vinden op www.azwinfo.nl) vindt u een verdere uitsplitsing van deze opleidingen). Samenhangend met het hoge aandeel verpleegkundigen is de meest gevolgde opleiding die tot verpleegkundige, en dan met name de MBO-opleiding. Ook medisch-assisterende en ondersteunende opleidingen komen veel voor (dit zijn de opleiding tot medisch analist, ok-assistent, anesthesiewerknemer, doktersassistent, hartfunctielaborant, etc.). Opvallend is dat een deel van degenen die een dergelijke opleiding hebben gevolgd, ook een opleiding tot verzorgende, verpleegkundige, paramedicus of een sociaalagogische opleiding heeft voltooid. Ruim 11% van de werknemers met een patiëntgebonden functie heeft een medische opleiding gevolgd (geneeskunde, farmacie of verloskunde). Ruim 5% van de werknemers met een patiëntgebonden functie heeft geen opleiding in Zorg en WJK gevolgd. Van alle werknemers die met een patiëntgebonden functie heeft 3,4% ooit gebruik gemaakt van een EVC-procedure. Dit blijkt met name om verpleegkundigen te gaan die een verpleegkundige vervolgopleiding hebben gevolgd. Werknemersonderzoek Zorg en WJK 2009 23

Tabel 4.8 Opleidingen in ziekenhuizen (patiëntgebonden functies) 5 Aandeel in totaal Zorghulp, helpende, verzorgende 3,0 Verpleegkundige (MBO) 23,2 Verpleegkundige (HBO) 12,2 Verpleegkundige, niveau onbekend 6,9 Verpleegkundige en medisch-assisterende / ondersteunende opleiding 4,0 Medisch-assisterende/ ondersteunende opleiding (MBO) 6,7 Medisch-assisterende/ ondersteunende opl. (HBO en wetenschappelijk) 9,5 Paramedisch, verzorgend, agogisch én medisch-assisterende/onderst. opl. 2,4 Paramedische opleiding 8,0 Medische opleiding 11,4 Sociaalagogische opleiding niveau 3, 4, 5 en 6 2,6 Combinatie van sociaalagogisch en: of helpend, of verzorgend, of verpleegkundig 1,6 Geen zorg of agogische opleiding 5,6 Onbekend 2,9 Totaal 100,0 4.2.2 Aansluiting tussen functie en opleiding Verreweg de meeste werknemers met een patiëntgebonden functie hebben een functie die wat betreft niveau en richting overeenkomt met de gevolgde opleiding. Voor de meest voorkomende functiegroepen is dit apart weergegeven in Tabel 4.9. Opgenomen zijn die functies met 5% of meer van het aantal werknemers met een patiëntgebonden functie. De omvang van deze groepen verschilt echter sterk. Bij degenen met een assisterende functie en degenen met een verpleegkundige functie komt het meest voor dat het opleidingsniveau en het functieniveau niet in overeenstemming zijn. Ruim 15% van de verpleegkundigen geeft aan een lagere functie te hebben dan hun opleidingsniveau. Dit heeft grotendeels te maken met HBO ers die een MBO-functie vervullen (hoewel er ook verpleegkundigen met een MBO-opleiding zijn die aangeven dat hun opleidingsniveau hoger is dan hun functieniveau). Bij de assisterenden is het aandeel dat aangeeft een lagere functie te hebben dan hun opleidingsniveau ruim 19%. 5 Het gaat hier steeds om de hoogst gevolgde opleiding, tenzij iemand verschillende soorten opleidingen gecombineerd heeft. Zo wordt van iemand die zowel een opleiding tot verzorgende als de MBO-opleiding tot verpleegkundige heeft gevolgd, alleen de MBO-opleiding meegeteld. Bij iemand die zowel een verpleegkundige als een agogische opleiding heeft gevolgd, of bijvoorbeeld een verpleegkundige en een assisterende opleiding, wordt dit wel aangegeven. Prismant 24

Tabel 4.9 Aansluiting tussen functie en opleiding, uitgesplitst naar meest voorkomende patiëntgebonden functies in ziekenhuizen dige functie Ver- pleegkun OKassistent/ anesthesiemdw. Onder- Behandel/ zoeks- functie behande- functie lingsonder- steunend Assisterende Medische functie Totaal 6 Functieniveau t.o.v. opleidingsniveau Functieniveau in overeenstemming 77,3 89,4 83,9 85,3 71,7 99,4 81,2 Functieniveau lager 15,5 6,4 12,5 6,3 19,1 0,6 13,0 Functieniveau hoger 7,3 4,2 3,6 8,4 9,2 0,0 5,7 Zelfde vakgebied als opleiding Zelfde vakgebied 93,6 92,6 91,8 98,2 82,1 97,3 91,7 Aansluiting kennis en vaardigheden op functie Goed 85,6 92,8 79,6 87,8 73,5 92,7 83,7 Redelijk 13,4 7,2 18,6 8,4 18,0 7,3 14,3 Matig 1,0 0,0 1,0 3,8 6,9 0,0 1,6 Slecht 0,0 0,0 0,8 0,0 1,5 0,0 0,4 Relatie tussen kennis en vaardigheden en werk kennis en vaardigheden zijn Ongeveer op niveau werk 80,8 76,1 71,7 86,4 52,8 82,7 75,1 Meer dan werk vereist 17,4 20,2 22,3 9,8 39,9 12,5 21,0 Minder dan werk vereist 3,9 1,8 2,7 8,3 0,7 4,4 3,7 Voor ander vak 1,8 2,4 4,3 0,9 6,3 1,0 3,0 Verouderd 2,2 2,9 7,6 0,9 7,3 0,7 3,7 Onvoldoende praktijkgericht 1,2 0,0 2,5 1,8 4,2 0,0 1,8 Aandeel werknemers dat wat betreft kennis en vaardigheden wel eens knelpunten ervaart bij uitoefenen van de functie Ervaart wel eens knelpunten 6,4 2,2 6,4 9,8 7,6 10,5 7,9 Bij de assisterenden komt het ook het vaakst voor dat men een opleiding in een ander vakgebied heeft dan waar men nu werkt. Opvallend is dat ook 6,4% van de verpleegkundigen en 2,7% van de medici dit aangeeft. Aangezien deze beroepen niet uitgeoefend mogen worden zonder een opleiding tot respectievelijk verpleegkundige of arts/verloskundige, gaat 6 De kolom Totaal geeft de cijfers weer van alle werknemers binnen het primair proces (dus niet alleen van de functies die in de voorgaande kolommen zijn genoemd). Werknemersonderzoek Zorg en WJK 2009 25

het hier waarschijnlijk om een specialisatie in een andere richting dan waarin men nu werkzaam is. Van de werknemers in ziekenhuizen is 83,7% van mening dat hun kennis en vaardigheden goed aansluiten bij hun functie. Nog eens 14,3% is van mening dat deze aansluiting redelijk is. Degenen met een assisterende functie kwalificeren de aansluiting het minst vaak als goed (73,5%) en het vaakst als matig (6,9%) of zelfs slecht (1,5%). Deze groep gaf ook het vaakst aan dat hun functieniveau niet in overeenstemming is met hun opleidingsniveau en dat zij in een ander vakgebied werken dan waarvoor zij een opleiding hebben gevolgd. De ok-assistenten/anesthesiewerknemers en de medici zijn het meest te spreken over de aansluiting tussen hun kennis en vaardigheden op hun functie. De meeste werknemers met een patiëntgebonden functie zijn van mening dat hun kennis en vaardigheden ongeveer op het niveau van hun functie liggen. Daar waar dit niet het geval is, is het merendeel van de werknemers van mening dat zij meer kennis en vaardigheden hebben dan het werk vereist. Vooral degenen met een assisterende functie geven dit aan (bijna 40% van deze groep, terwijl maar 19% aangeeft dat zij een lagere functie hebben dan hun opleidingsniveau). Een klein deel van de werknemers is van mening dat zij over minder kennis en vaardigheden beschikken dan hun functie vereist. Degenen met een behandelende of behandelingsondersteunende functie geven dit het vaakst aan (8,3%, wat ongeveer gelijk is aan het aandeel van deze groep dat aangaf dat hun functieniveau hoger is dan hun opleidingsniveau). Dat men van mening is over minder kennis en vaardigheden te beschikken dan vereist, kan er ook mee te maken hebben dat beginnende beroepsbeoefenaren nog de nodige ervaring op moeten doen. Verder valt op dat zowel van de assisterenden als degenen met een onderzoeksfunctie ruim 7% van mening is dat hun kennis en vaardigheden zijn verouderd. De meest genoemde oplossing voor het niet aansluiten van kennis en vaardigheden op de functie is het volgen van extra scholing en cursussen. Daarnaast geven werknemers aan dat zij die kennis en vaardigheden vanzelf opdoen, wanneer zij meer ervaring opdoen. Een deel ziet extra begeleiding als oplossing. Het komt bij een klein deel van de werknemers wel eens voor dat ze knelpunten ervaren wat betreft hun kennis en vaardigheden bij het uitoefenen van hun functie. Medici en degenen met een behandelende of behandelingsondersteunende functie geven dit het vaakst aan. Bij medici speelt mee dat de groep deels bestaat uit artsen die in opleiding zijn tot specialist. De meest genoemde oplossing voor deze ervaren knelpunten is het volgen van extra scholing of cursussen. In mindere mate ziet men de oplossing in extra begeleiding. Ruim een derde van degenen die wel eens knelpunten ervaren, geeft echter aan dat de aansluiting vanzelf verbetert als men meer ervaring opdoet. Een ruime meerderheid van de werknemers is zeer tevreden of tevreden over de scholingsmogelijkheden (respectievelijk 9,4% en 50,4%, wat betekent dat 59,8% positief oordeelt over deze mogelijkheden), een kwart (25,3%) deels tevreden en deels ontevreden. 12,3% is ontevreden en een klein deel (2,6%) zeer ontevreden. 4.3 VVT Aan het begin van dit hoofdstuk kwam naar voren dat in de VVT relatief weinig mensen in een management-, leidinggevende- of staffunctie werken. Ten opzichte van de andere Prismant 26

branches in Zorg en WJK werken er veel mensen met een MBO-3 of MBO-2 opleiding (of een equivalent daarvan) en weinig mensen met een wetenschappelijke opleiding. In deze paragraaf wordt verder ingegaan op de specifieke functies in de VVT en de opleidingen die werknemers gevolgd hebben. 4.3.1 Functies en opleidingen De grootste groep werknemers in de VVT wordt gevormd door de verzorgenden, op afstand gevolgd door zorghulpen/thuishulpen a (zie Tabel 4.10). Omdat het hier om werknemers gaat is geen informatie beschikbaar over het aandeel alfahulpen. Het gaat hier om personen, het aandeel in fte s geeft een ander beeld. Met name op de lagere niveaus gaat het over het algemeen om kleinere contracten. Tabel 4.10 Functies in de VVT aandeel in totaal Management en staf 5,9 P&O (incl. opleiding) 1,7 Administratief/secretarieel personeel 4,2 Hotelpersoneel 7,3 Zorghulp/thuishulp a 11,2 Afdelingsassistent/helpende/verzorgingshulp b 8,8 Verzorgende functie (excl. kraamverzorgenden) 32,6 Gespecialiseerd verzorgende E 1,4 Verpleegkundige functie (excl. kraamverpleegkundige) 8,7 Kraamverzorgende/kraamverpleegkundige 3,5 Behandel- en behandelingsondersteunende functie (w.o. paramedici) 2,0 (Psychosociale) behandel/begeleidende functie 3,6 Medici* 0,6 Leerlingen 1,6 Anders** 2,0 Onbekend 4,9 Totaal 100 * de cb-artsen en de stafartsen in de ouder- en kindzorg zijn in de data niet als arts te onderscheiden ** O.a. stafartsen, planners, coördinatoren, intakers, indicatiestellers, weeghulpen, cb-artsen, stafartsen In samenhang met het grote aandeel verzorgenden in de VVT, is de opleiding tot verzorgende de meest gevolgde opleiding (van degenen die werkzaam zijn in een patiëntgebonden functie). De MBO- en de functiegerichte opleidingen zijn hier samengenomen (in het tabellenboek in bijlage 1 van dit rapport (te vinden op www.azwinfo.nl) vindt u een verdere uitsplitsing van deze opleidingen). Een relatief groot aandeel van de werknemers met een patiëntgebonden functie heeft geen zorg- of WJK-opleiding gevolgd (zie Tabel 4.11). Het gaat dan met name om zorghulpen/thuishulpen a en helpenden/verzorgingshulpen b. Werknemersonderzoek Zorg en WJK 2009 27

Tabel 4.11 Gevolgde opleidingen van VVT-personeel (patiëntgebonden functies) 7 Aandeel in totaal Zorghulp/thuishulp a 3,0 Helpende/verzorgingshulp b 8,2 Verzorgende (incl. verzorgende C/D/E) 42,7 Verpleegkundige (MBO) 7,3 Verpleegkundige (HBO) 4,8 Verpleegkundige (niveau onbekend) 3,7 Medisch-assisterende of ondersteunende opleiding (MBO en HBO) 0,6 Paramedische opleiding 2,7 Medische opleiding 1,1 Sociaal agogische opl (3, 4, 5,6) 4,7 Combinatie van sociaalagogisch en: of helpend, of verzorgend, of verpleegkundig 4,5 Anders (zorg of sociaal agogisch)* 1,3 Geen zorg of sociaal agogische opleiding 12,5 Onbekend 2,9 totaal 100 * Het gaat hier om verschillende combinaties van opleidingen, bv. verzogend en assisterend of verpleegkundig en assisterend Een klein deel van de werknemers (5,3%) geeft aan gebruik te hebben gemaakt van een EVC-procedure bij het behalen van een diploma. Het gaat met name om verzorgenden (C) en de helpenden/verzorgingshulpen B. 4.3.2 Aansluiting tussen functies en opleiding in de VVT In Tabel 4.12. zijn verschillende aspecten weergegeven die informatie bieden over de aansluiting tussen opleiding, kennis en vaardigheden en de meest voorkomende patiëntgebonden functies in de VVT (opgenomen zijn die functies die 5% of meer van de patiëntgebonden functies uitmaken. De verschillende groepen verschillen echter wel in omvang). Driekwart van de werknemers in de VVT geeft aan dat hun functieniveau overeenkomt met hun opleidingsniveau. Ruim 20% is echter van mening dat het functieniveau onder hun opleidingsniveau ligt. Dit is vooral het geval bij zorghulpen/thuishulpen a (ruim 44%), maar geldt ook voor een kwart van de helpenden/verzorgingshulpen b. Binnen de groep verpleegkundigen zijn het met name de verpleegkundigen die in een V&V-instelling werkzaam 7 Het gaat hier steeds om de hoogst gevolgde opleiding, tenzij iemand verschillende soorten opleidingen gecombineerd heeft. Zo wordt van iemand die zowel een opleiding tot verzorgende als de MBO-opleiding tot verpleegkundige heeft gevolgd, alleen de MBO-opleiding meegeteld. Bij iemand die zowel een verpleegkundige als een agogische opleiding heeft gevolgd, of bijvoorbeeld een verpleegkundige en een assisterende opleiding, wordt dit wel aangegeven. Prismant 28

zijn en degenen die verpleegkundige in de wijk zijn, die van mening zijn dat hun functieniveau lager is dan hun opleidingsniveau. Voor wijkverpleegkundigen geldt dit niet. Opvallend is het relatief hoge percentage kraamverzorgenden dat aangeeft dat hun functieniveau lager is dan hun opleidingsniveau. Dit wordt deels veroorzaakt doordat de functie ook wordt bekleedt door verpleegkundigen. Er zijn echter ook kraamverzorgenden met een opleiding tot kraamverzorgende die aangeven dat hun opleidingsniveau hoger is dan hun functieniveau. In paragraaf 4.1.2 werd al aangegeven dat de relatie tussen (hoogst) behaalde kwalificatie, functie en het oordeel over de relatie tussen opleidingsniveau en functieniveau niet altijd eenduidig is. Tabel 4.12 Aansluiting tussen functie en opleiding, uitgesplitst naar meest voorkomende patiëntgebonden functies in de VVT Zorghulp/ thuishulp a Verpleegkundige functie Afd. assistent/ helpende/ verz. hulp b Verzorgende functie Kraamvrz/ kraamver pleegkun dige Totaal 8 Functieniveau t.o.v. opleidingsniveau Functieniveau in overeenstemming 51,8 71,6 83,0 78,1 74,8 75,2 Functieniveau lager 44,4 24,8 13,8 20,8 22,6 21,0 Functieniveau hoger 3,8 3,5 3,2 1,1 2,6 3,8 Zelfde vakgebied als opleiding Zelfde vakgebied 34,4 65,7 86,6 88,9 88,1 76,7 Aansluiting kennis en vaardigheden op functie Goed 78,8 78,6 77,7 70,3 93,0 78,3 Redelijk 15,5 17,6 20,9 27,0 4,4 19,1 Matig 4,3 2,4 1,2 2,3 2,6 2,0 Slecht 1,4 1,4 0,3 0,4 0,6 Relatie tussen kennis en vaardigheden en werk kennis en vaardigheden zijn Ongeveer op niveau werk 47,2 64,1 71,0 65,4 68,4 65,4 Meer dan werk vereist 49,2 29,5 25,3 31,8 32,8 30,9 Minder dan werk vereist 1,3 4,3 3,8 2,5 0,0 3,2 Voor ander vak 12,8 8,2 1,5 2,9 1,0 4,4 Verouderd 3,0 4,6 6,2 3,8 2,3 4,7 Onvoldoende praktijkgericht 0,3 1,1 2,1 2,0 1,6 1,5 Aandeel werknemers dat wat betreft kennis en vaardigheden wel eens knelpunten ervaart bij uitoefenen van de functie Ervaart wel eens knelpunten 4,0 8,9 10,5 12,8 2,7 9,5 8 De kolom Totaal geeft de cijfers weer van alle werknemers met een patiëntgebonden functie (dus niet alleen van de functies die in de voorgaande kolommen zijn genoemd). Werknemersonderzoek Zorg en WJK 2009 29