(concept) RIOLERINGSNOTA WETTERSKIP FRYSLÂN



Vergelijkbare documenten
Het waterbeleid van de provincie Limburg is beschreven in het Provinciaal Waterplan Limburg, dd. 20 november 2009.

BergBezinkBassin Zie toelichting in begrippenlijst bij bergbezinkbassin.

12 Hemelwateruitlaat of riooloverstort

Bouwlokalen INFRA. Het riool in Veghel. Veghel in cijfers en beeld (1) Veghel in cijfers en beeld (2) Veghel in cijfers en beeld (3)

Tubbergen o. gemeente. Aan de gemeenteraad. Vergadering: 8 september Nummer: Tubbergen, 28 augustus 2014

Uitwerking hemelwaterbeleid gemeente Leeuwarderadeel

Omgang met hemelwater binnen de perceelgrens

Basisopleiding Riolering Module 1

Raadsvergadering 29 januari Nr.: 11. AAN de gemeenteraad. Onderwerp: Vaststellen Watertakenplan DAL/W²

Bijlage 1: Toelichting achtergronden en gebruik modelverordening voor de afvoer van hemelwater en grondwater

Notitie. 1. Beleidskader Water

Samenvatting van de watertoets. Hieronder vindt u een samenvatting van de door u ingevulde gegevens.

Bijlage IV Watertoets. Uitgevoerd door R. Zuidema, 14 juni 2014

De Veranderende Zorgplicht

Bijlage 1. Lijst met afkortingen en begrippen

: gemeente Heerde : Evert de Lange : Rob Boshouwers (DHV), Jasper Timmer (Waterschap Veluwe)

Presentatie GRP Commissievergadering 6 oktober Peter Borkus, Susanne Naberman

UITGANGSPUNTEN NOTITIE. Plan: Algemene projectgegevens:

TOETSING VERBREED GRP

Memo. Figuur 1 Overzicht plangebied en omgeving (bron: googlemaps) blad 1 van 7

Waterschap Hunze en Aa s Ontvangen d.d.: Documentnummer: Raakvlak waterbeheer: ja/nee. gemeente Assen Verbouwing woning Venestraat GM ASSEN

Samenhang en samenvatting vgrp+, Waterplan, BRP

datum dossiercode Samenvatting watertoets (korte procedure)

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : Datum :

AGENDAPUNT 3.2. ONTWERP. Onderwerp: wijziging Richtlijnen Overname Afvalwater Nummer:

Vragen en antwoorden Aanpak Agniesebuurt

Raadsvergadering : 20 juni 2011 Agendanr. 13

Bijlage 1 Watertoets en (standaard) waterparagraaf

1) Gaat het om een ruimtelijk plan dat uitsluitend een functiewijziging van bestaande bebouwing inhoudt? nee

datum dossiercode Geachte heer / mevrouw R.G. Zuidema,

E u r o p e e s w a t e r b e l e i d N a t i o n a a l W a t e r b e l e i d

In de directe omgeving van de Ir. Molsweg is geen oppervlaktewater aanwezig.

Projectnummer Bedrijventerrein Smilde aspect Water"

Rapportage watertoets

GRP Gemeente Tynaarlo. Naar een nieuw gemeentelijk rioleringsplan.

BOAS-overeenkomst Glanerbrug. Definitief

Betreft Uitbreiding bedrijfsterrein Van Ooijen, Parallelweg-west Woerden Afwatering terreinverharding

BELEIDSREGEL ONTHEFFING GEMEENTELIJKE ZORGPLICHT STEDELIJK AFVALWATER FLEVOLAND Gedeputeerde Staten van Flevoland,

1. INLEIDING 1.1 ALGEMEEN. 1.2 DE WATERTOETS. NOTITIE

BERGBEZINKBASSIN (BBB) WEERSELO

Verordening hemelwater en grondwater s-hertogenbosch 2017

dat het met name in het buitengebied, wijken met een apart vuilwaterriool en op bedrijventerreinen wenselijk is om dit verbod te laten gelden;

RAPPORTAGE EMISSIEBEHEER RIOLERING 2012

Stimuleringsregeling afkoppelen bestaand verhard oppervlak 2002 Zuiveringschap Limburg en beslisbomen verantwoord afkoppelen van regenwater

1. INLEIDING 1.1 ALGEMEEN. 1.2 DE WATERTOETS. NOTITIE

Module A1200 Afkoppelen: maak uw eigen afweging Inhoud

Activiteitenbesluit milieubeheer

U heeft een watertoets uitgevoerd op de website Op basis van deze toets volgt u de normale procedure.

Vigerend beleid voor ruimtelijke onderbouwingen

Voorstel aan de raad. Kenmerk Vergaderdatum 9 juni Plan Gemeentelijke watertaken Utrecht

NOT a 12 september 2013 Water Bij elke ruimtelijke ontwikkeling is het opstellen van een waterparagraaf verplicht gesteld, mede in relatie

Activiteitenbesluit: Lozingen

Functionele eisen 1. Geen (onaanvaardbaar) gezondheidsrisico. Bescherm volksgezondheid. Beperk overlast en hinder Voorkom schade.

^ T^ 2 5UOV2008 \Q5 S. 1. Inleiding

Het nieuw te realiseren plan Aan de Kasteeltuinen is ongeveer 1,75 hectare groot en biedt plek aan 34 woningen.

Beter omgaan met hemelwater

Besluit van 15 november 2007, houdende regels met betrekking tot het lozen vanuit particuliere huishoudens (Besluit lozing afvalwater huishoudens)

Beleidsregel: Lozingen huishoudens en huishoudelijk afvalwater

ONDERZOEK DUURZAME WATERHUISHOUDING DE BOSRUITER SPRUNDEL

Stedelijke wateropgave. (van traditionele rioolvervanging

Samenwerken in de Waterketen

Omgevingswet en gezamenlijk investeringsprogramma

Toelichting Watertoets

Water in Tiel. 1 Naast regionale wateren die in beheer zijn bij de waterschappen, zijn er rijkswateren (de hoofdwateren

Code: Datum: Samenvatting van de watertoets

SONENBREUGEL GEMEENTE

Waterparagraaf. Bouw woning Hollevoort, Bakel. Waterparagraaf. Woning Hollevoort, Bakel

Berekening hwa-riool Oranjebuurt te Riel

ONDERWERP: Aanpak wateroverlast in Arnhem-noord

De 'Verordening Rioolaansluiting Gemeente Mook en Middelaar 2017' vast te stellen.

Bijlage 7. Wetgeving en Beleid

Besluit lozing afvalwater huishoudens

BESTUURLIJKE SAMENVATTING AFSTEMMEN INVESTERINGEN

Verordening hemelwater en grondwater 's- Hertogenbosch 2017

Gemeente Nijkerk - Verordening afvoer regenwater en grondwater

Besluit lozing afvalwater huishoudens

Bijlage 1: Afkortingen en begrippen

HEMELWATERBELEIDSPLAN

Betreft Voorstel gedifferentieerde rioolheffing op basis van WOZ-waarde en type object

Onderwerp: Beantwoording van de schriftelijke vragen van het raadslid A. Bonte (GroenLinks) over riooloverstorten.

Raadsvoorstel. drs A.J. Ditewig 18 februari januari De raad wordt voorgesteld te besluiten:

karakter. Wanneer de particuliere initiatieven achterblijven zal van de gemeente zelf een nog grotere inspanning krijgen dan het geval is met

EENDUIDIGE BEPALING AFVOEREND VERHARD OPPERVLAK

Water in Eindhoven. Studiedag Lokaal waterbeleid water in balans. 28 september Water in Eindhoven - Studiedag Lokaal waterbeleid, Antwerpen

Omgevingswet en het stedelijk waterbeheer / waterketen

DSI regenwater infiltratie.

Figuur 1 Zuiveringsinstallatie

: Watertoets Den Omgang

Sjoerd van de Venne. De Digitale Watertoets Verzonden: maandag 30 juni :51 Aan: Van:

MEMO. Sweerts de Landasstraat DG Arnhem Gemeente Gemert-Bakel

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 25 september 2018, raadsvoorstel 18bb7158; raadsstuk 18bb7150;

Voorstel voor de Raad

Bijlage 5 Wateradvies Wetterskip

leeft......met water Regenwater gescheiden afvoeren

Besluit lozing afvalwater huishoudens

Water- en Rioleringsplan

Een slimme oplossing voor ecologisch watermanagement.

Stimuleringsregeling afkoppelen verhard oppervlak in Hollands Noorderkwartier 2003

Transcriptie:

(concept) RIOLERINGSNOTA WETTERSKIP FRYSLÂN Leeuwarden, september 2008 Wetterskip Fryslân Postbus 36, 8900 AA Leeuwarden Telefoon 058 292 22 22 Fax: 058 292 22 22

Wetterskip Fryslân, Rioleringsnota

Inhoudsopgave 1 Inleiding... 1 2 Evaluatie rioleringsbeleid... 3 3 Landelijk beleid en ontwikkelingen... 5 3.1 WB21 (klimaatverandering)... 5 3.2 Kaderrichtlijn Water (KRW)... 7 3.3 Rapporten van de Commissie Integraal Waterbeheer... 7 3.4 Rijksvisie Waterketen... 8 3.5 Beleidsbrief Regenwater en Riolering... 8 3.6 Algemene regels voor hemelwaterlozingen... 8 3.7 IBOS-Regenwater... 9 3.8 Wet gemeentelijke watertaken... 10 3.9 Conclusie... 11 4 Huidig en nieuw beleid... 12 4.1 Inleiding... 12 4.2 Anders omgaan met regenwater... 13 4.2.1 Algemeen...13 4.2.2 Afkoppelen (voorkomen van verontreiniging)...13 4.2.3 Leidraad categorieën verharde oppervlakken...14 4.2.4 Afstromend wegwater...15 4.2.5 Hemelwater van bedrijventerreinen...17 4.2.6 Monitoring/afkoppelsubsidie...19 4.2.7 De aandachtspunten op een rij...20 4.2.8 KRW en riolering...20 4.3 Rioolstelsels... 22 4.3.1 Nieuwe uitgangspunten rioleringsberekening...22 4.3.2 Droogweerafvoer inwoners...23 4.3.3 Droogweerafvoer bedrijven...23 4.3.4 Bestaande stelsels...24 4.3.5 Nieuwe stelsels...26 4.4 Waterkwaliteitsspoor bij rioolstelsels... 27 4.5 Nooduitlaten... 29 4.6 Vuilconcentraties in overstortwater... 29 4.7 Pompovercapaciteit... 30 4.8 Ontwerp en rendementen van randvoorzieningen... 31 4.9 Overnamepunten... 31 4.10 Kleine woonkernen... 32 4.11 Aansluitvergunningen... 32 5 Samenwerken in de waterketen... 33 5.1 De (afval)waterketen... 33 5.2 Optimalisatiestudie (OAS)... 34 5.3 Rioolvreemd water... 35 6 Rioleringsplannen... 38 6.1 Basisrioleringsplan (BRP)... 38 6.2 Gemeentelijk rioleringsplan (GRP)... 38 7 Samenvatting... 40 Wetterskip Fryslân, Rioleringsnota

1 Inleiding Het beleid ten aanzien van waterkwaliteit van Wetterskip Fryslân is gericht op het bereiken van ecologisch en chemisch gezond water. Dit vraagt om aandacht voor een duurzame inrichting van watersystemen en het beperken van de toestroom van milieubelastende stoffen. Het bereiken van de doelen is mede afhankelijk van de maatregelen in de waterketen waarvan de riolering deel uitmaakt. Uitwerking van het rioleringsbeleid, dat deel uitmaakt van het waterkwaliteitsbeleid, vindt onder andere plaats in (de beoordeling van) de rioleringsplannen, de vergunningen ontheffingverlening, de watertoets en de waterplannen. De opvattingen over riolering en de waterhuishouding in stedelijk gebied zijn de afgelopen tijd gewijzigd. Zo was in het verleden de opvatting dat hemelwater zo snel mogelijk uit het stedelijke gebied moest worden geleid en zoveel mogelijk via een rioolstelsel naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie (rwzi) moest worden afgevoerd. Tegenwoordig worden ontwerpen nagestreefd waarbij zoveel mogelijk water in het gebied wordt vastgehouden en zo weinig mogelijk wordt vervuild. Daarmee wordt tevens de hoeveelheid water dat afgevoerd wordt naar de rwzi s zo veel als mogelijk beperkt gehouden. Dit betekent in feite werken volgens de trits schoon houden- scheiden van vuil en schoon zuiveren. Omdat waterbeheer, riolering en zuivering in het bebouwde gebied steeds meer met elkaar vervlochten raken, is een goede samenwerking en overleg tussen gemeenten en waterschap van belang. Door vroegtijdig overleg te voeren over uitgangspunten, kansen en knelpunten, kan tot zo duurzaam mogelijke oplossingen worden gekomen. In 1997 is door Wetterskip Fryslân een rioleringsnota vastgesteld met als titel Minder lozen, meer doen. Ook in het Integraal Waterbeheerplan (IWBP) 2000-2008 is aangegeven hoe Wetterskip Fryslân het rioleringsbeleid in praktijk brengt. Maar zoals hiervoor ook is aangegeven, ontwikkelingen gaan door en nieuwe inzichten en problemen hebben ook hun uitstraling op het rioleringsbeleid. Daarom is het wenselijk om periodiek de uitgangspunten van het rioleringsbeleid bij te stellen. Daarnaast bestond de wens om verschillende rioleringsonderwerpen onder te brengen in één notitie. Deze rioleringsnota bestaat dan ook niet uitsluitend uit nieuw beleid maar is veeleer een actualisatie van het bestaande beleid én een bundeling van met elkaar samenhangende onderwerpen, zoals: de basisinspanning bij rioolstelsels; het waterkwaliteitsspoor bij rioolstelsels; stelselkeuze/nieuwe stelsels; afkoppelen schone verharde oppervlakken van de riolering; rioolvreemd water; optimalisatiestudies. Deze notitie heeft meerdere doelen. Ten eerste vormt de notitie voor Wetterskip Fryslân het uitgangspunt voor bijvoorbeeld planbeoordeling en vergunningverlening. Daarmee is de notitie ook voor gemeenten van belang en is de tweede doelstelling van de notitie in beeld. De gemeente heeft immers de zorgplicht voor een doelmatige inzameling en transport van het afvalwater dat binnen de gemeentegrenzen vrijkomt. De gemeente is verantwoordelijk voor de aanleg, beheer en onderhoud van rioolstelsels. Voor beide partijen is een goede afstemming van groot belang omdat inzameling van afvalwater met riolering en de zuivering van afvalwater in een rwzi, onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. Het Wetterskip Fryslân, Rioleringsnota 1

is dan ook niet voor niets dat het Wetterskip is betrokken bij het Basisrioleringsplan (zie ook hoofdstuk 6.1) en het Gemeentelijk Rioleringsplan. Daarom is deze geactualiseerde versie van het rioleringsbeleid ook geschikt om gebruikt te worden door gemeentelijke diensten of hun adviseurs bij de planvoorbereiding. Voor deze Nota is geen looptijd vastgesteld. Maar het is duidelijk dat de impact van de veranderende wetgeving zich de komende jaren nader zal uitkristalliseren. Dan doelen wij bijvoorbeeld op de Wet gemeentelijke watertaken, het Activiteitenbesluit en het Besluit lozingen buiten inrichtingen, de Wabo en de Waterwet. Wij zullen de Nota daarom uiterlijk in 2010 evalueren en bepalen of bijstelling nodig is. Tot slot. De reikwijdte van deze Nota is niet zo ruim dat uitputtend wordt ingegaan op diverse aspecten van het waterkwantiteitsbeheer. Maar het is natuurlijk evident dat wanneer bijvoorbeeld afgekoppeld regenwater op het oppervlaktewater wordt geloosd, de ontvangende watergang over voldoende capaciteit moet beschikken en dat leidingen worden aangelegd waar dat (eventueel met een Keurontheffing) is toegestaan. Maar voor deze en andere kwantiteitsaspecten is deze Nota niet primair opgesteld en verwijzen wij naar de Leidraad Stedelijk waterbeheer en de Keur. Wetterskip Fryslân, Rioleringsnota 2

2 Evaluatie rioleringsbeleid Veel werkzaamheden in het kader van het riolerings- en emissiebeleid zijn onder de vlag van het (voormalige) Bestuurlijk Overleg Rioleringen Fryslân (BOR-F) gerealiseerd. Het BOR-F bestond uit de provincie Fryslân, de Friese gemeenten, Waterleidingbedrijf Vitens en Wetterskip Fryslân. Met de toevoeging van delen van enkele Groningse gemeenten aan het beheergebied in 2000, is onder andere in het project Westerkwartier Schoon nauw samengewerkt met de gemeenten Grootegast, Marum, Zuidhorn, Waterschap Noorderzijlvest en de provincie Groningen. Een korte doorkijk van wat er o.a. in het kader van BOR-F en Westerkwartier Schoon is bereikt: Basisinspanning De basisinspanning houdt in dat aan de vuiluitworp van riooloverstorten op het oppervlaktewater een bepaald maximum wordt gesteld. Om aan dit emissiespoor te voldoen moet door de gemeente een bepaalde inspanning worden geleverd, welke wordt aangeduid met het begrip basisinspanning. Maatregelen die getroffen kunnen worden, betreffen onder meer vergroting van bergingscapaciteit en afkoppelen van verharding. In het beheergebied is de basisinspanning bij de meeste gemeenten geheel of voor het grootste gedeelte gerealiseerd. Risicovolle riooloverstorten In 1999 is in het kader van het actieprogramma Waterkwaliteit en diergezondheid door het waterschap een inventarisatie uitgevoerd van risicovolle overstorten (van de gemengde stelsels) in relatie tot de volksgezondheid en/of diergezondheid (veedrenking). Gebleken is dat op basis van de door het ministerie van VROM bepaalde methodiek 72 riooloverstorten een risico vormden in Fryslân. Wetterskip Fryslân en de gemeenten hebben afspraken gemaakt om deze overstorten zodanig te saneren dat zij niet langer als ernstig risicovol worden aangemerkt. In de periode 2001-2005 hebben de gemeenten maatregelen getroffen. Vanaf 2006 komen er in het beheergebied geen ernstig risicovolle overstorten meer voor. Aanpak niet op de riolering aangesloten percelen (NRAP) In het beheergebied wordt jaarlijks ca. 81.000.000 m 3 afvalwater, met een vervuilingswaarde van gemiddeld 1.063.000 vervuilingseenheden (v.e. s), ingezameld en in een rwzi gezuiverd. Maar nog niet van alle percelen wordt het afvalwater ingezameld. Aan de hand van inventarisaties van niet op het riool aangesloten percelen (NRAP s) werd rond 1997 duidelijk dat 16.600 percelen in Fryslân niet waren aangesloten op de riolering. Voor ruim 13.000 percelen bleek het niet rendabel om deze aan te sluiten op het gemeentelijke rioolstelsel en de gemeenten kregen hiervoor van de Provincie een ontheffing. In het kader van de zorgplicht voor de inzameling van afvalwater zijn ongeveer 3600 percelen in niet kwetsbaar of (zeer) kwetsbaar gebied alsnog aangesloten op de riolering of een IBA klasse II of III. In het Groningse gedeelte van het beheergebied zijn 230 percelen aangesloten. Wetterskip Fryslân, Rioleringsnota 3

Behalve de zorgplichtaansluitingen worden op grond van het gebiedsgerichte beleid (met prioriteit voor hoogwaardige maatregelen in de vrij afstromende gebieden) voor de sanering van huishoudelijke lozingen, alsnog meer dan 3500 percelen voorzien van riolering of een IBA. In het beheergebied resteren daardoor nog zo n 9000 percelen (= ca. 27.000 v.e. s) waar de lozer zelf moet zorgdragen voor een voorziening voor het afvalwater. Op dit moment wordt dus meer dan 97,5% van de totale hoeveelheid vervuilingseenheden in afvalwater, ingezameld en naar een rwzi afgevoerd voor een vergaande zuivering. Kleine woonkernen Sinds 1997 zijn door Wetterskip Fryslân 45 kleine woonkernen, met een emissie van 20-50 vervuilingseenheden per kern, alsnog aangesloten op een rwzi. Afkoppelen verharde oppervlakken van de riolering In de periode 2003-2005 is het afkoppelen van schone verharde oppervlakken door Wetterskip Fryslân gestimuleerd met een tijdelijke bijdrageregeling. Op basis van deze regeling is in ieder geval 225.000 m 2 verhard oppervlak, bóvenop de basisinspanning, afgekoppeld van de riolering. Naar schatting is nu 3-4% van het totale arsenaal verhard oppervlak in bestaand gebied, afgekoppeld van de riolering. Rioolvreemd water Wetterskip Fryslân heeft in de afgelopen jaren bij enkele rioolzuiveringskringen onderzoek verricht naar de aanwezigheid van rioolvreemd water. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat op basis van basisrioleringsplannen en berekeningen bij de zuiveringen teveel water op de zuivering wordt ontvangen; zo is bij enkele zuiveringen berekend dat ten opzichte van de theoretische aanvoer 50 tot 60% meer water wordt ontvangen. Dit kan voor een gemiddelde zuivering een extra aanvoer betekenen van 800.000 m 3 op jaarbasis. Een hoeveelheid water die gelijk staat aan de afkoppeling van 160 hectare verhard oppervlak! Al met al is het inzicht in de afgelopen jaren verbeterd maar is nog extra onderzoek nodig ook bij andere zuiveringen om deze extra stroom water niet op de zuivering te verwerken. Optimalisatiestudies In de periode 2002-2006 zijn 7 optimalisatiestudies uitgevoerd. Zie voor inhoud en doel van deze studies hoofdstuk 5.2. Daarnaast zijn er 6 studies in voorbereiding en uitvoering. In 2008 zullen twee optimalisatiestudies worden uitgevoerd die een breder karakter zullen hebben dan de tot dusver uitgevoerde studies. Wat breed inhoudt wordt in paragraaf 5.3 toegelicht. De ervaringen zullen leiden tot opschaling van meer optimalisatiestudies na 2008. En verder Mede dankzij de samenwerking in het BOR-F en Westerkwartier Schoon is er op rioleringsgebied veel geïnvesteerd en veel bereikt, vooral op het gebied van de lokale waterkwaliteit. De succesvolle samenwerking tussen de verschillende partijen heeft daar duidelijk aan bijgedragen. Voor de toekomst is dat van belang omdat nieuwe ontwikkelingen, informatie en inzichten, aanleiding kunnen zijn tot een andere benadering of bijstelling van beleid. Het volgende hoofdstuk gaat daar nader op in. Wetterskip Fryslân, Rioleringsnota 4

3 Landelijk beleid en ontwikkelingen Het beleid rondom de wijze waarop in Nederland met de waterketen en dan in het bijzonder met afstromend regenwater moet worden omgegaan, is ontstaan vanuit een aantal achtergronden. Belangrijke gedachte vanuit duurzaamheid is dat schoon regenwater niet wordt vermengd met stedelijk afvalwater. Daarnaast dient de stedelijke waterhuishouding toekomstbestendig te worden voor mogelijke klimaatwijzigingen. En ten slotte is er de zorg voor volksgezondheidsaspecten en de leefbaarheid van de openbare ruimte. In diverse nota's en plannen is het beleid nader uitgewerkt. De volgende paragraaf geeft een korte schets van relevante ontwikkelingen. 3.1 WB21 (klimaatverandering) In de campagne Nederland leeft met water zijn nieuwe visies op het gebied van waterbeheer gepresenteerd. Eén van die visies is vertaald in het Waterbeleid 21e eeuw (Commissie Waterbeheer 21e eeuw, 2000), dat zich in het kader van stedelijk waterbeheer richt op meer samenhang tussen een toekomstige integrale waterketen en ruimtelijke ordening. In de rijksnota Waterbeheer 21 e eeuw (WB21) 1 is vermeld dat de klimaatverandering aanleiding zal zijn tot meer neerslag in de winterperiode en zwaardere buien in de zomer. De extreme zomerbuien met een grotere intensiteit dan tot nu toe in de standaardbuien is opgenomen, kunnen richting geven aan de verdere inrichting van een stedelijk gebied. Het anders inrichten of het aanpassen van een rioleringstelsel in een gebied kan tot de mogelijkheden behoren. Om het waterbeheer op orde te krijgen en te houden, blijft inspanning van de overheid nodig. Rijk, provincie, gemeenten en het waterschap moeten voorbereid zijn op veranderende omstandigheden. Een lange termijnvisie geeft de betrokken overheden de gelegenheid om de kosten die het gevolg zijn van klimaatontwikkelingen en bodemdaling structureel in te passen. Dit voorkomt verrassingen later. Ook volgens de Commissie Waterbeheer 21ste eeuw is voor de bescherming tegen overstromingen en wateroverlast in de toekomst meer geld nodig. De wegen van het water vragen continu om aandacht. Ook de komende jaren blijven technische en ruimtelijke maatregelen en een vruchtbare samenwerking noodzakelijke ingrediënten voor een veilige toekomst in Fryslân. Om nu al een opsomming te geven van allerlei maatregelen is niet zinvol. De onzekerheden in aannamen met betrekking tot de klimaatwijzigingen zijn te groot en de waarde van mogelijke uitkomsten van beschouwingen is daardoor waarschijnlijk te beperkt. Toch is er de opgave om het watersysteem robuust vorm 1 Advies uitgebracht op 31 augustus 2000 Wetterskip Fryslân, Rioleringsnota 5

te geven, zodanig dat riolering en oppervlaktewater in staat zijn de extremer wordende weersomstandigheden te faciliteren. Met de uitvoering van de Stedelijke Wateropgave binnen Fryslân wordt een eerste beeld opgesteld van de mogelijke problemen met betrekking tot oppervlaktewater, riolering en grondwater binnen en rondom het stedelijke gebied. In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) hebben onder andere de Unie van Waterschappen met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) afspraken gemaakt over het treffen van maatregelen die de kans op wateroverlast in het bebouwde gebied moeten verminderen. Het treffen van maatregelen in het bebouwde gebied wordt de stedelijke wateropgave genoemd. Uitgangspunt hierbij dat partijen beiden goed inzicht krijgen in de problematiek. De 34 gemeenten hebben samen met Wetterskip Fryslân in de periode januari-juli 2008 de stedelijke wateropgave geïnventariseerd; er is inzicht ontstaan waar de knelpuntgebieden zich bevinden op het gebied van riolering, oppervlaktewater en grondwater en hoe deze kunnen worden opgelost. Met dit inzicht kunnen de gemeenten én Wetterskip Fryslân de uitdaging aan om vanuit de huidige situatie in de pas te gaan lopen met de veronderstelde effecten van de klimaatwijziging. Wetterskip Fryslân hoopt dat in de nabije toekomst nog meer zicht is op deze effecten Vanwege de grote mate van onzekerheid ten aanzien van de uitkomsten van klimaatmodellen en de onduidelijkheid wat de huidige klimaatontwikkeling is, wordt voor de komende jaren een traject van interactieve uitvoering voorgesteld waarbij de huidige problematiek leidend is. De uitvoering kan bestaan uit drie fasen: 1. werken vanuit de praktijk praktijksituaties zijn leidend bij de inventarisatie van waterproblemen; er worden geen pogingen gedaan om in één keer de ideale oplossingen op papier te krijgen. Door veel in het veld te praten kunnen zich oplossingsrichtingen ontvouwen. Tevens kan duidelijk worden óf zich in de toekomst problemen gaan voordoen. Deze fase is vooral geschikt wanneer een beperkte tijd beschikbaar is; 2. gebiedsgerichte werkwijze Het combineren van oplossingen voor riolering, grondwater, ecologie, zwerfvuil en verkeer per aandachtsgebied kan de inzet zijn bij een gebiedsgerichte werkwijze. Hierbij gaat het om werk-met-werk combinaties. Het aandachtsgebied kan bijvoorbeeld samenvallen met een rioleringsgebied, dorp of streek; 3. koersbepaling Wanneer voor het bepalen van de problematiek en de opgaven meer tijd beschikbaar is, kan een koers bepaald worden. Ook hier geldt dat bewust moet worden omgegaan met de onzekerheden. De ingezette koers kan inhouden dat maatregelen worden ontwikkeld die duidelijk anticiperen op extremere buien. Wetterskip Fryslân, Rioleringsnota 6

Toelichting: Deze werkwijze is bijvoorbeeld toegepast bij de uitvoering van de Stedelijke Water Opgave. Zo hebben gemeenten en Wetterskip Fryslân gezamenlijk in beperkte tijd de knelpuntgebieden (wateroverlast) geïnventariseerd (medio 2008). Het betrof in eerste instantie een quick-scan van overlastgebieden en die aangevuld werden met praktijkervaring van zowel gemeenten als wetterskip. Wanneer onzekerheden zijn weggenomen kan in een later stadium een definitieve koers bepaald worden hoe met de problematiek om te gaan en welke maatregelen het meest geschikt zijn. Voor het bereiken van meer inzicht kan gekozen worden om computermodellen in te zetten voor het doorrekenen van de consequenties voor de waterhuishouding (waterketen en watersysteem). Het is van groot belang om te weten hoe het water stroomt en welke trajecten stoffen afleggen. Het tempo van de ontwikkelingen zal afhangen van de aard en omvang van de problematiek. 3.2 Kaderrichtlijn Water (KRW) De KRW 2 geeft een kader voor de bescherming van oppervlaktewater en grondwater waardoor de aanpak, monitoring en normering binnen de Europese Unie meer uniform wordt. Doelstellingen van de KRW zijn: Verbetering van het aquatisch milieu door een progressieve vermindering van lozingen, emissies en verliezen van prioritair gevaarlijke stoffen; Zorgen voor een progressieve vermindering van de verontreiniging van grondwater en voorkoming van verdere verontreiniging; De waterbehoefte van aquatische en terrestrische systemen voor verdere achteruitgang te behoeden en te beschermen; Het duurzame gebruik van water te bevorderen door bescherming van de beschikbare waterbronnen. De doelstellingen van de KRW moeten eind 2015 zijn bereikt. Onder bepaalde voorwaarden kan de uitvoeringstermijn worden verlengd met tweemaal zes jaar. De KRW kan van invloed zijn op emissies vanuit de afvalwaterketen (riolering en zuivering). 3.3 Rapporten van de Commissie Integraal Waterbeheer De Commissie Integraal Waterbeheer (CIW) was, tot de opheffing van de commissie op 12 februari 2004, het bestuurlijke overleg voor de afstemming van beleid en uitvoering van integraal waterbeheer. De commissie bestond uit bestuurlijke vertegenwoordigers van de overheden die betrokken zijn bij het integrale waterbeheer: waterschappen, provincies en gemeenten, plus directeurengeneraal van de ministeries van Verkeer en Waterstaat, Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu en Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. De taken van de CIW zijn overgenomen door het Landelijk Bestuurlijk Overleg Water (LBOW), onder voorzitterschap van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat. 2 Richtlijn nr. 2000/60 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 (PbEG L 327). Wetterskip Fryslân, Rioleringsnota 7

Over riolering en riooloverstorten zijn sinds het jaar 2000 vier rapporten verschenen, te weten: Knelpuntcriteria riooloverstorten (2001) Eenduidige basisinspanning (2001) Model voor vergunningen (2001) Nadere uitwerking monitoring riooloverstorten (deel a, 2002)(deel b, 2003) Voornaamste aanleiding voor het opstellen van de rapportages vormden de toezeggingen van de CIW om in het kader van het actieprogramma Waterkwaliteit en diergezondheid een aantal acties uit te voeren naar aanleiding van gezondheidsproblemen met vee. 3.4 Rijksvisie Waterketen In de Rijksvisie Waterketen 3 is afkoppelen aangeduid als een belangrijk middel voor het wegnemen van een aantal problemen in de waterketen: overstortingen vanuit gemengde rioolstelsels; verminderd zuiveringsrendement bij aanbod van veel regenwater; versnelde afvoer van water door toename verharding; verspreiding van diffuse verontreinigingen. In de Rijksvisie staat over afkoppelen: "Door anders om te gaan met regenwater in stedelijk gebied kan een belangrijke impuls worden gegeven aan het oplossen van de problemen in de relatie tussen waterketen, watersysteem en leefomgeving. Het stimuleren van het afkoppelen van schone verharde oppervlakken van de riolering waardoor regenwater niet in de afvalwaterriolering komt is in bestaand stedelijk gebied een goede optie. In nieuwe wijken is het niet aankoppelen van schone verharde oppervlakken uitgangspunt, die in de meeste situaties kan worden toegepast." 3.5 Beleidsbrief Regenwater en Riolering Het ministerie van VROM heeft de Rijksvisie 'Anders omgaan met hemelwater' in de vorm van een beleidsbrief naar de Tweede Kamer gestuurd 4. In het vernieuwde regenwaterbeleid van het Rijk staan vier pijlers centraal: aanpak bij de bron: het voorkomen van verontreiniging van regenwater; regenwater vasthouden en bergen; regenwater gescheiden van afvalwater afvoeren; integrale afweging op lokaal niveau: de daadwerkelijke keuze voor de wijze van omgaan met regenwater en het tijdpad waarbinnen eventuele veranderingen moeten worden gerealiseerd, vindt op lokaal niveau plaats, en is het resultaat van een integrale afweging. 3.6 Algemene regels voor hemelwaterlozingen Voor de regulering van hemelwaterlozingen met algemene regels zijn/worden drie nieuwe Amvb s van kracht: 3 Kamerstukken II, 2002-2003, 28966, nr. 1 4 Kamerstukken II, 2003-2004, 28966, nr. 2 Wetterskip Fryslân, Rioleringsnota 8

het Besluit houdende algemene regels voor inrichtingen (Activiteitenbesluit, 1-1 2008); het Besluit lozing afvalwater huishoudens (1-1-2008); het Besluit lozingen afvalwater buiten inrichtingen (pm/2009). Het vereiste van een vergunning of ontheffing voor het direct lozen van afvloeiend hemelwater in het oppervlaktewater op of in de bodem zal zoveel mogelijk worden vervangen door algemene regels. Lozingen moeten daarbij voldoen aan de algemene zorgplicht: Afvalwater mag uitsluitend worden geloosd, indien door de samenstelling, eigenschappen of hoeveelheid ervan de nadelige gevolgen voor de kwaliteit van de bodem en het oppervlaktewater zoveel mogelijk worden beperkt en de doelmatige werking van de voorzieningen voor het beheer van afvalwater niet wordt belemmerd. Lokale milieuomstandigheden kunnen ertoe leiden dat het bevoegd gezag (gemeente, provincie of waterschap) toch aanvullende eisen wil stellen aan afvloeiend hemelwater. Er zijn dan de volgende mogelijkheden om hemelwaterlozingen te reguleren. 1. Wetterskip Fryslân kan maatwerkvoorschriften opstellen voor een individuele hemelwaterlozing op oppervlaktewater; 2. De gemeente kan maatwerkvoorschriften opstellen voor een individuele hemelwaterlozing op de riolering of in de bodem (nb. bij lozingen in de bodem is soms de provincie het bevoegde gezag); 3. Als het stellen van regels voor hemelwaterlozingen op de riolering in een heel gebied gewenst is, kan de gemeente een gebiedsgerichte verordening opstellen in plaats van het stellen van eisen per individuele lozing. Daarmee worden alle hemelwaterlozingen op de riolering in een bepaald gebied gereguleerd. De verordeningsbevoegdheid van de gemeente omvat twee onderdelen: het stellen van voorwaarden aan het lozen van afvloeiend hemelwater of van grondwater op of in de bodem of in een riool, en het beëindigen van lozingen van afvloeiend hemelwater of van grondwater in een vuilwaterriool. Het opstellen van een gebiedsgerichte verordening kan de gemeente in overleg doen met het waterschap. Op basis van het hemelwaterbeleid zoals dat is vastgelegd in het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) wordt in gezamenlijk overleg afgesproken voor welke gebieden binnen een gemeente aanvullende regels moeten gaan gelden voor hemelwaterlozingen op de riolering. 3.7 IBOS-Regenwater Het voorkomen dat schoon hemelwater via de gemeentelijke riolering naar een rwzi wordt afgevoerd is een speerpunt van het landelijke rioleringsbeleid. Afkoppelen van schone verharde oppervlakken van de riolering is in dit kader een logische stap. Op de Vrom-site www.infomil.nl is daarover het volgende aangegeven: Wetterskip Fryslân, Rioleringsnota 9

Gemeenten en waterschappen zullen invulling moeten geven aan de beleidsmatige wens om af te koppelen. Dit betekent daar waar mogelijk afkoppelen van het regenwater van het vuilwaterriool. Er zullen altijd situaties zijn waarbij het vanwege lokale omstandigheden (zoals de kwetsbaarheid van de bodem of de kwaliteit van het regenwater) niet mogelijk is om af te koppelen. Gemeente en waterschap zullen samen een integrale afweging moeten maken of afkoppelen mogelijk en wenselijk is. De regie ligt bij de gemeente. Met het Interactief Beslissing Ondersteunend Systeem-Regenwater (IBOS- Regenwater, www.ibos.nl) kan een weloverwogen keuze worden gemaakt. Dit systeem koppelt nationaal beleid aan lokale informatie op postcodeniveau en geeft inzicht in de consequenties van de keuzes. Het is sterk aan te bevelen de omgang met regenwater binnen de gemeente (waarom, waar en wanneer afkoppelen) in gemeentelijk rioleringsbeleid vast te leggen. Concrete maatregelen die bij bedrijven kunnen worden opgelegd zijn sterk afhankelijk van de inspanningen die de gemeente op dit gebied pleegt. Indien gescheiden afvoer van hemelwater en afvalwater een beleidsmatig uitgangpunt van een gemeente is, dat vastgelegd is in bijvoorbeeld het gemeentelijke rioleringsplan (GRP), kunnen op basis hiervan bij bedrijven maatregelen worden opgelegd zodat het hemelwater van het afvalwater gescheiden blijft. 3.8 Wet gemeentelijke watertaken Uitgangspunt van het nieuwe regenwaterbeleid is dat relatief schoon regenwater (hemelwater) zoveel mogelijk in het milieu gebracht moet worden op de plaats waar het neerkomt. Dat wil zeggen door lozing in de bodem, lozing op het oppervlaktewater of afvoer via een hemelwaterriool. De omgang met hemelwater is in de wet- en regelgeving geïmplementeerd. Hier geeft onder andere de Wet gemeentelijke watertaken 5 invulling aan. Met de Wet gemeentelijke watertaken zijn de Gemeentewet, de Wet op de waterhuishouding en de Wet milieubeheer gewijzigd in verband met de introductie van zorgplichten van gemeenten voor het overtollige grondwater en het afvloeiende hemelwater, de verduidelijking van de zorgplicht en de aanpassing van het bijbehorende bekostigingsinstrument. Deze wetswijzigingen verruimen de wettelijke mogelijkheden voor gemeenten voor de omgang met (afstromend) hemelwater, maar omvat geen verplichting tot afkoppelen. Of er afgekoppeld moet worden, wordt op lokaal niveau besloten. Het nieuwe wettelijke kader biedt het instrumentarium om dit te realiseren. De wetswijzigingen treden deels per 1 januari 2008 en deels per 1 januari 2010 in werking. Kernelementen uit de Wet gemeentelijke watertaken De bestaande zorgplicht voor afvalwater wordt in deze wet gesplitst in twee zorgplichten: de zorgplicht voor de inzameling van afvalwater, die opgenomen blijft in de Wet Milieubeheer en de zorgplicht voor afvloeiend hemelwater, op te nemen in de Wet op de Waterhuishouding. 5 Staatsblad 2007, 276 Wetterskip Fryslân, Rioleringsnota 10

Zo wordt benadrukt dat het hemelwater niet samen met het afvalwater moet worden afgevoerd. De zorgplicht afvloeiend hemelwater in artikel 9a van de Wet op de Waterhuishouding betekent dat daar waar het van een particulier of bedrijf in redelijkheid niet verlangd kan worden het afvloeiende water in de bodem of in het oppervlaktewater te brengen, de gemeente voor een ordentelijke regeling zorgt. Hoe, dat bepaalt de gemeente zelf. Dan de zorgplicht grondwater. De gemeente beperkt met maatregelen in het openbare gebied de structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de bestemming van de grond, voor zover dit doelmatig is. Onder maatregelen kunnen worden verstaan het bergen, transporteren, nuttig toepassen en het al dan niet na zuivering in de bodem of oppervlaktewater brengen van ingezameld grondwater. De aanpak van hemelwater en het grondwater moet vervolgens in het zogenaamde Verbreed GRP (Gemeentelijk Rioleringsplan) worden opgenomen. Zo krijgt de gemeente een verplichting beleid over deze onderwerpen te voeren. In beide zorgplichten zit het element doelmatigheid en zijn afwegingscriteria opgenomen die het de gemeente mogelijk maken en zelfs verplichten eigen afwegingen te maken. Belangrijk is de mogelijkheid van de gemeenteraad om bij verordening regels op te stellen over de hemelwater- en grondwaterbehandeling door particulieren. Hiermee kan de gemeente bijvoorbeeld eisen, dat particulieren hun water gescheiden aan de gemeente aanbieden. Daar waar de gemeente overgaat tot gescheiden inzameling moet de medewerking van gebouweigenaren zonodig kunnen worden afgedwongen, wil die gescheiden inzameling effectief zijn. In artikel 10.32 van de Wet Milieubeheer is de verordenende bevoegdheid opgenomen. 3.9 Conclusie Uit de voorgaande paragrafen komt naar voren dat voor een doelmatige en doeltreffende werking van de riolering en zuiveringstechnische werken, de uitdaging vooral ligt in het (anders) omgaan met afstromend hemelwater. Het volgende hoofdstuk geeft een nadere uitwerking van (aangepast) beleid van Wetterskip Fryslân voor een aantal daarmee samenhangende onderwerpen. Wetterskip Fryslân, Rioleringsnota 11

4 Huidig en nieuw beleid 4.1 Inleiding In de afgelopen jaren heeft het rioleringsbeleid vooral in het teken gestaan van het emissiespoor. Dit is het reduceren van de vuilemissie op het watersysteem door middel van de. Met deze slag hebben de gemeenten door het plegen van (kostbare) maatregelen, zoals de aanleg van bergbezinkbassins, ervoor gezorgd dat minder water via overstorten in het watersysteem terecht komt. Door het creëren van meer berging zoals het aanleggen van bergbezinkbassins wordt namelijk meer vuilwater naar de rwzi getransporteerd waar het wordt gezuiverd. Wetterskip Fryslân heeft in de afgelopen jaren bij het beoordelen van rioleringsplannen en het verlenen van lozingsvergunningen extra aandacht besteed aan de locatiekeuze van overstorten en de aard en omvang van het ontvangende oppervlaktewater. Binnen het beheergebied van Wetterskip Fryslân is de basisinspanning nu, op enkele kernen na, gerealiseerd. Onze voorlopige inschatting is dat er, als gevolg van de hiervoor beschreven werkwijze bij de invulling van de basisinspanning, zeer weinig riooloverstorten zijn die nog een knelpunt vormen voor het watersysteem. Inmiddels heeft het rioleringsbeleid op rijksniveau een nieuwe impuls gekregen: door de klimaatverandering heeft ook Nederland te kampen met een veranderend neerslagpatroon dat wordt gekenmerkt door hevige regenval die overlast en schade kan veroorzaken. Het landelijke beleid benadrukt de noodzaak van het anders omgaan met regenwater. Afkoppelen en niet aankoppelen zijn de nieuwe uitgangspunten en geven richting aan de nieuwe koers van het rioleringsbeleid van Wetterskip Fryslân. In dit hoofdstuk gaan wij nader in op de mogelijkheden om het hemelwater vanuit de keten terug in het watersysteem te krijgen. Dit is van belang omdat de riolering behalve de afvoer van afvalwater ook veel hemelwater afvoert. Door de fysieke beperking aan opslagcapaciteit van de riolering zullen bij ongewijzigd beleid overstorten meer gaan overstorten en dit is een ongewenste ontwikkeling. Een van de speerpunten in deze rioleringsnota vormt dus het terugdringen van schoon hemelwater uit de afvalwaterketen. In dit hoofdstuk worden de aanpassingen in beleid en uitgangspunten ten opzichte van het huidige rioleringsbeleid weergegeven. Het gaat daarbij om de volgende thema s: anders omgaan met regenwater rioolstelsels waterkwaliteitsspoor bij rioolstelsels nooduitlaten vuilconcentraties in overstortwater pompovercapaciteit ontwerp en rendementen van randvoorzieningen overnamepunten kleine woonkernen en aansluitvergunningen Wetterskip Fryslân, Rioleringsnota 12

4.2 Anders omgaan met regenwater 4.2.1 Algemeen Ongeacht of er een gemengd of verbeterd gescheiden rioolstelsel aanwezig is, punt van aandacht is welke oppervlakken op het rioolstelsel zijn of worden aangesloten. Het is namelijk niet logisch om afstromend hemelwater van schone verharde oppervlakken via de riolering af te voeren en te vermengen met afvalwater, om het vervolgens in een rwzi te zuiveren. In bestaande situaties kan het dus zinvol zijn schone verharde oppervlakken van de riolering af te koppelen, in nieuwe situaties moet een goede afweging plaatsvinden ten aanzien van de oppervlakken die wél worden aangesloten. In het vervolg van deze notitie verstaan wij onder afkoppelen ook het niet aankoppelen. Het voorgaande sluit aan bij de Rijksvisie Waterketen en de Beleidsbrief Regenwater en Riolering. Bestaand beleid Als uitgangspunt bij de bepaling welke verharde oppervlakken voor afkoppelen in aanmerking komen, wordt gebruik gemaakt van door Wetterskip Fryslân aangepaste beslisbomen van de Stichting RIONED. Nieuw beleid Zie de volgende paragrafen. Wel de opmerking dat door VROM is aangegeven dat naar verwachting in 2008 het Besluit lozingen buiten inrichtingen in werking zal treden. Ook de lozingen van hemelwater zullen in dit Besluit worden meegenomen. De volgende paragrafen zullen ook onder dit nieuwe Besluit leidend zijn voor de benadering van hemelwaterlozingen door Wetterskip Fryslân. 4.2.2 Afkoppelen (voorkomen van verontreiniging) Afkoppelen moet met beleid gebeuren. Het is immers niet de bedoeling om met afkoppelen bepaalde problemen op te lossen om vervolgens een probleem te creëren door vervuild water in het milieu te brengen. Maatwerk en preventief handelen gaan daarbij hand in hand. Dit betekent dat zorgvuldig moet worden bekeken welke verharde oppervlakken voor afkoppelen in aanmerking komen. Met andere woorden: welke oppervlakken zijn voldoende schoon of bij welke oppervlakken is door maatregelen te waarborgen dat het afstromende hemelwater geen onaanvaardbare belasting vormt voor het ontvangende milieu. Bij afkoppelen is de (mogelijke) verontreiniging van verharde oppervlakken dus een essentieel aspect. Maar het gehalte aan verontreinigingen in afstromend hemelwater is afhankelijk van vele factoren, zoals de aard en het gebruik van het afstromende oppervlak, dakbedekking, straatmeubilair, (aard van de) verkeersbelasting, open of gesloten verharding of seizoensgebonden omstandigheden. Hierdoor kunnen concentraties van verontreinigingen een grote bandbreedte vertonen. Het is daardoor veelal niet mogelijk een exacte kwaliteit van het afstromende hemelwater vast te stellen. Uit onderzoek blijkt tevens dat er geen eenduidige relatie is tussen de verkeersintensiteit en concentraties vervuilende stoffen in het afstromende regenwater. Het strikt vasthouden aan grenzen ten aanzien van verkeersintensiteiten is daarom niet Wetterskip Fryslân, Rioleringsnota 13

wenselijk. Ook is gebleken dat een aanzienlijk deel van de verontreinigingen in afstromend hemelwater is gebonden aan vaste deeltjes en dat deze verontreinigingen zijn af te vangen met zuiveringsvoorzieningen zoals een bodempassage. De aard en het gebruik van afstromende oppervlakken in relatie tot de kwaliteit van het afstromende hemelwater is dus een complex geheel waarbij IBOS- Regenwater (zie 3.7) als hulpmiddel kan worden gebruikt om keuzes te maken ten aanzien van af te koppelen oppervlakken en eventueel te treffen maatregelen. Wetterskip Fryslân stimuleert daarom het gebruik van IBOS-Regenwater. Los daarvan is het op basis van bestaande gegevens en ervaringen mogelijk om te beoordelen welke oppervlakken redelijkerwijs voor afkoppelen in beschouwing kunnen worden genomen. Het is daarom verantwoord om voor een hanteerbare en praktische aanpak op voorhand drie categorieën verharde oppervlakken te onderscheiden, namelijk: 1. licht verontreinigde verharde oppervlakken; 2. matig verontreinigde verharde oppervlakken; 3. verontreinigde verharde oppervlakken. Op basis van deze indeling kan een voorkeursbehandeling worden opgesteld, zie daarvoor de volgende paragraaf. 4.2.3 Leidraad categorieën verharde oppervlakken Voor Wetterskip Fryslân is de volgende (niet limitatieve) indeling de leidraad bij de beoordeling van af te koppelen verharde oppervlakken 6. Onverlet deze leidraad benadrukken wij het belang van maatwerk en preventie. Op basis van bijvoorbeeld IBOS-Regenwater kan in overleg van deze leidraad worden afgeweken. Wegoppervlakken en bedrijventerreinen vormen bijzondere categorieën verhard oppervlak waar de volgende paragrafen nader op ingaan. 1 Licht verontreinigde oppervlakken* Voorkeursbehandeling daken voet- en fietspaden school- en speelterreinen parkeerterreinen met een laag gebruik * licht verontreinigde oppervlakken zijn relatief schoon omdat belastende activiteiten ontbreken of slechts in beperkte vorm voorkomen rechtstreeks afkoppelen** **nb. dakoppervlakken bovengronds of via bemonsteringsvoorziening afkoppelen om foutaansluitingen te voorkomen of te kunnen detecteren 6 Deze indeling is grotendeels ontleend aan de nota: Beslisboom aan- en afkoppelen verharde oppervlakken 2003 van de Werkgroep Riolering West-Nederland (WRW). Bronmaatregelen (zoals gebruik van niet uitlogende materialen) verdienen altijd de voorkeur! Wetterskip Fryslân, Rioleringsnota 14

2 Matig verontreinigde oppervlakken* Voorkeursbehandeling woongebieden wijkontsluitingswegen kantorenterreinen doorgaande wegen (zie ook 4.2.4) winkelstraten (zie ook 4.2.4) busbanen (zie ook 4.2.4) parkeerterreinen met een hoog gebruik niet rechtstreeks afkoppelen maar lozen via ten minste een voorziening, b.v.: zand-/slibvanger bodempassage en eventueel een olieafscheider * matig verontreinigde oppervlakken zijn oppervlakken met een hogere gebruiksintensiteit die zorgt voor een beperkte mate van verontreiniging 3 Verontreinigde oppervlakken* Voorkeursbehandeling bedrijventerreinen (uitgezonderd kantoren) (zie 4.2.5) overslagterreinen marktpleinen busstations drukke wegen (zie ook 4.2.4) niet afkoppelen maar aansluiten op een Verbeterd Gescheiden Stelsel of gelijkwaardige voorziening. * verontreinigde oppervlakken kenmerken zich door een gebruik dat tot hogere concentraties van verontreinigingen leidt 4.2.4 Afstromend wegwater Een bijzondere categorie is het afstromende regenwater van wegen, ook wel runoff genaamd. Voor de benadering hiervan is door de CIW de nota Afstromend wegwater opgesteld (april 2002). Deze nota bevat aanbevelingen en maatregelen voor een integrale benadering om verontreiniging van bodem, grond- en oppervlaktewater als gevolg van afstromend wegwater te voorkomen dan wel te beperken. Deze CIW-nota is een richtlijn voor Rijkswaterstaat, provincies, gemeenten en waterschappen. Ook Wetterskip Fryslân conformeert zich aan de CIW-nota Afstromend wegwater en neemt deze nota als leidraad bij advisering aan derden en bij de vergunningverlening. Daarbij nogmaals de opmerking dat naar verwachting in 2009 het Besluit lozingen afvalwater buiten inrichtingen van kracht wordt. Door VROM is aangegeven dat daarin ook de lozingen van afstromend wegwater worden gereguleerd. Hier volgt het in de CIW-nota Afstromend wegwater opgenomen schema van typen wegen met bijbehorende (aanvullende) maatregelen: Wetterskip Fryslân, Rioleringsnota 15

Type weg Autosnelweg Doorgaande autowegen buiten bebouwde kom (rijk/prov.) en stedelijke hoofdwegen Gemeentewegen buiten bebouwde kom Overige straten binnen bebouwde kom d Maatregelen in niet/weinig kwetsbaar gebied basis: - ZOAB - vluchtstrook periodiek reinigen (2x per jaar) - run-off niet inzamelen - run-off gecontroleerd infiltreren in berm a indien inzameling nodig is: 1. gecontroleerd infiltreren a 2. infiltratie niet mogelijk dan lozen via retentiegeul/greppel op bermsloot indien DAB noodzakelijk: - zelfde maatregelen m.u.v. vluchtstrook reinigen basis: - run-off niet inzamelen - run-off gecontroleerd infiltreren in berm a aanvullend indien inzameling nodig is: 1. gecontroleerd infiltreren a 2. infiltratie niet mogelijk dan lozen via retentiegeul/greppel op bermsloot - lokale beoordeling of infiltratie a, lozing op oppervlaktewater of afvoer naar zuivering zinvol is - afkoppelbeleid; water binnen het stedelijk gebied houden - lokale beoordeling of infiltratie a, lozing op oppervlaktewater of afvoer naar zuivering zinvol is Aanvullende maatregelen bij toenemende kwetsbaarheid van het gebied a 1. gecontroleerd infiltreren a 2. indien 1 niet haalbaar dan buiten beschermd gebied infiltreren a 3. indien 2 niet haalbaar dan buiten beschermd gebied lozen op oppervlaktewater c 1. voorkeur voor ZOAB 2. bij gebruik DAB inzamelen en gecontroleerd infiltreren a 3. buiten kwetsbaar gebied brengen en gecontroleerd infiltreren a 4. indien 3 niet haalbaar dan buiten beschermd gebied lozen op oppervlaktewater c 1. gecontroleerd infiltreren a 2. buiten gebied brengen en gecontroleerd infiltreren a 3. indien 2 niet haalbaar dan buiten beschermd gebied lozen op oppervlaktewater c 1. gecontroleerd infiltreren a 2. buiten gebied brengen en gecontroleerd infiltreren a 3. indien 2 niet haalbaar dan buiten beschermd gebied lozen op oppervlaktewater c Landweggetjes geen verkeersbeperkende maatregelen Verzorgingsplaatsen bijv. bij tankstations Viaducten, bruggen voor autoverkeer Grote verkeerstunnels, aquaducten, verdiepte liggingen 1. beoordelen risico s morsingen 2. laag risico; run-off inzamelen, toepassen sibvangput, lozen op oppervlaktewater of gecontroleerd infiltreren a 3. hoog risico oliespills; toepassen olieafscheider 1. inzamelen b 2. gecontroleerd infiltreren in bodem op kopse kanten 3. infiltratie niet mogelijk dan lozen via retentiegeul/greppel op bermsloot 1. gecontroleerd afvoeren zand en slib uit respectievelijk zandvang en slibkelder 2. restwater wegpompen en gecontroleerd infiltreren a 3. indien 2 niet haalbaar dan lozen op oppervlaktewater 4. tunnelwaswater gecontroleerd infiltreren of afvoeren naar rwzi 1. buiten gebied brengen en gecontroleerd infiltreren a 2. indien 1 niet haalbaar dan buiten beschermd gebied lozen op oppervlaktewater c 1. buiten gebied brengen en gecontroleerd infiltreren a 2. indien 1 niet haalbaar dan buiten beschermd gebied lozen op oppervlaktewater c 1. buiten gebied brengen en gecontroleerd infiltreren a 2. indien 1 niet haalbaar dan buiten beschermd gebied lozen op oppervlaktewater c Wetterskip Fryslân, Rioleringsnota 16

a b c d e Gecontroleerd infiltreren kan plaats vinden in de berm, in een centrale of decentrale infiltratievoorziening of via een bodempassage. Onder gecontroleerd infiltreren wordt verstaan infiltreren in bodem met daarin voldoende adsorptiecapaciteit voor verontreinigingen, voldoende infiltratiecapaciteit en het toepassen van een bodemcontrole programma (grond en grondwater). De intensiteit van een bodemcontrole programma wordt bepaald door de kwetsbaarheid en risico s voor het milieu. In kwetsbare gebieden daarom een intensiever programma dan in niet kwetsbare gebieden. Bij gemeentelijke wegen buiten de bebouwde kom kunnen, gezien de te verwachten lage belastingen en risico s voor het milieu, eerst de ervaringen met de programma s voor de grotere wegen afgewacht worden alvorens voor deze wegen een programma op te stellen. Streven bij bruggen is om een aanzienlijk deel van de neerslag (circa 80 %) te infiltreren en voor het overige deel overstort naar oppervlaktewater toe te staan. Indien infiltreren buiten beschermd gebied niet haalbaar is dan lozen op oppervlaktewater buiten het beschermde gebied al dan niet na bodempassage. Zie ook de RIONED rapportage Module B2100 Leidraad riolering: doelmatige omgang met hemelwater; technisch instrumentarium (april 2002). Als er om specifieke lokale redenen een verhoogd risico is kan er in samenspraak tussen wegbeheerder en provincie voor gekozen worden aanvullende maatregelen uit te voeren verdergaand dan gecontroleerd infiltreren met extra zorg voor monitoring. Dit zal vooral door de provincie moeten worden onderbouwd. Daar ligt de primaire verantwoordelijkheid voor het bodembeheer en -beleid. 4.2.5 Hemelwater van bedrijventerreinen Vaak zijn er op bedrijventerreinen verschillende categorieën bedrijven gevestigd. De hemelwaterlozingen van deze bedrijven worden nu gereguleerd op grond van het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer. Voor bedrijventerreinen (dus de bedrijfsterreinen met de openbare infrastructuur) is nog geen landelijke regelgeving. Voor de benadering daarvan het volgende. Huidig beleid Voor bedrijventerreinen met risico op vervuiling geldt dat het regenwater niet afgekoppeld dient te worden. Wanneer in het gebied geen vervuilende activiteiten plaatsvinden, kan hemelwater afgekoppeld worden. Hierbij kan gedacht worden aan parkeerplaatsen bij kantoren e.d. Aangepast beleid In recent onderzoek van de STOWA 7 wordt aangegeven dat er bij onverdachte terreinen geen grotere vervuiling van het regenwater is te verwachten dan bij een gemiddelde woonwijk. Bij de overige categorieën zijn zuiveringsvoorzieningen vereist. Gezien de onzekerheden ten aanzien van de aard van de bedrijven die op nog aan te leggen bedrijventerreinen zullen worden gevestigd, is 7 De feiten over de kwaliteit van afstromend regenwater (Stowa, 21-2007). Wetterskip Fryslân, Rioleringsnota 17

het vanuit een oogpunt van preventie echter verstandig om altijd uit te gaan van een bodempassage als zuiveringsvoorziening voor wegen en bedrijventerreinen op industrieterreinen. Met een bodempassage wordt bedoeld een laag (humusrijk) materiaal in de bodem die als filter in gebruik is voor het afvangen van verontreinigingen in het afstromende regenwater 8. Onderstaande illustratie uit CIW-rapport Afstromend wegwater (april 2002) geeft dit principe weer in de vorm van infiltratiegreppels. 9 Dit leidt tot de volgende uitgangspunten: Oppervlakken van wegen op industrie- of bedrijventerreinen worden alleen als een te groot risico gezien als daar concrete aanleiding voor is. Dus als vooraf bekend is dat er een (sterk) verontreinigende activiteit zal worden uitgevoerd. Het uitgangspunt bij het afkoppelen van dakoppervlakken is het streven om zo weinig mogelijk, licht verontreinigd regenwater naar de rwzi af te voeren. Dit leidt tot de volgende mogelijkheden voor stelsels op een industrie- of bedrijventerrein: een standaard verbeterd gescheiden stelsel voor echt verontreinigde oppervlakken; een gemodificeerd verbeterd gescheiden stelsel (met bijvoorbeeld een lagere pompovercapaciteit of een beperkte tijd van de poc, of berging leegpompen via bodempassage etc.) voor alle vormen van verhard oppervlak (daken, wegen, bedrijfsterrein) als er géén sprake is van concrete ernstige vervuiling; het direct afkoppelen of infiltreren van het dakwater en een afvoer van het overige hemelwater via een bodempassage als er geen sprake is van concrete ernstige vervuiling. Consequenties De nieuwe benadering geeft gemeente en waterschap meer mogelijkheden om tot de meest doelmatige oplossing te komen. Dit kan voor partijen een voordeel opleveren. De gemeente kan komen tot een eenvoudiger stelsel. Voor het waterschap is er voordeel door minder aanvoer van water op de rwzi een besparing in de exploitatiekosten en een reductie van emissies via het effluent van de rwzi. 8. Zware metalen en andere gemakkelijk oplosbare verbindingen zijn mobiel en worden gemakkelijk naar het infiltratie- of lozingspunt gevoerd. Bij bodeminfiltratie blijken zware metalen vrijwel uitsluitend in toplagen aanwezig. Het grootste deel van de verontreinigingen is gebonden aan de fractie zwevend stof. Bij gebruikmaking van humusrijk bodemmateriaal als vervangbaar filtermedium in een bodempassage (bijvoorbeeld in de vorm van een filtratiegreppel) is er geen sprake van onaanvaardbare verontreiniging in de restlozing. 9. Zie ook: Zuiverende voorzieningen regenwater: Stowa, 20-2007 (www.stowa.nl) Wetterskip Fryslân, Rioleringsnota 18

4.2.6 Monitoring/afkoppelsubsidie Bij het afkoppelen van verharde oppervlakken is het nodig om goede nota te nemen van aspecten met betrekking tot het gebruik van de verharde oppervlakken en/of getroffen maatregelen ter voorkoming van verontreiniging. Daarnaast is alertheid nodig ten aanzien van veranderend gebruik van afgekoppelde verharde oppervlakken. Het is immers niet de bedoeling om het ene probleem op te lossen om daarmee (op termijn) een nieuw milieuprobleem te creëren. Aangepast/nieuw beleid Om over een langere termijn meer zicht te krijgen op de kwaliteit van afstromend hemelwater van verschillende soorten afgekoppelde oppervlakken en/of het rendement van toegepaste zuiveringsvoorzieningen, ontwikkelt Wetterskip Fryslân een hierop gericht monitoringsprogramma. In dit programma wordt opgenomen dat hemelwater uit ten minste 25 lozingspunten en/of het ontvangende oppervlaktewater voor de duur van 5 jaar worden bemonsterd en geanalyseerd. In dit programma zullen de effecten op het lokale watersysteem als gevolg van de regenwaterlozingen worden gemonitoord. Voor de onderzoeksmethodiek en het presenteren van de resultaten zal aangesloten worden gezocht bij de STOWA (Regenwaterdatabase). Omdat het te allen tijde van belang is om hemelwaterlozingen te kunnen controleren, zal Wetterskip Fryslân gemeenten verzoeken om gemeentelijke hemelwaterafvoeren per definitie van een eenvoudig en goed bereikbaar bemonsteringspunt te voorzien. Dakoppervlakken behoren tot de meeste schone verharde oppervlakken. Wetterskip Fryslân heeft daarom voor het afkoppelen van dakoppervlakken op 25 september 2007 een bijdrageregeling in het leven geroepen met een looptijd tot en met 2009 en een budget van 1,2 miljoen (jaarlijks budget is 400.000). Deze regeling wordt na 2009 geëvalueerd. Bij het afkoppelen van dakoppervlakken is er een sterke voorkeur voor het bovengronds afkoppelen zodat foutaansluitingen worden voorkomen. Mocht dit niet haalbaar zijn dan wordt er aangedrongen op een eenvoudige bemonsteringsvoorziening in de hemelwaterafvoer bij de betreffende percelen. In overleggen met gemeenten zal Wetterskip Fryslân het belang van afkoppelen blijven benadrukken en is Wetterskip Fryslân bereid te participeren in (ludieke) acties om huishoudens te stimuleren hemelwater van de vuilwaterriolering af te koppelen. Wetterskip Fryslân, Rioleringsnota 19