Onderzoek naar het gebruik van ziekenhuisgegevens : Minimale Klinische Gegevens



Vergelijkbare documenten
Bijkomende informatie voor de registratie van nietbeëindigde verblijven waarvoor reeds verpleegkundige gegevens doorgestuurd moeten worden

Omzendbrief aan - de algemeen directeur - de MZG-verantwoordelijke - de hoofdgeneesheer - het hoofd van het verpleegkundig departement

Situering algemene en universitaire ziekenhuizen

Handleiding bij de tabellen van de globalisatie

Evolutie van ziekenhuisverblijven overheen de jaren

Coordinatie--Minimale-klinische-gegevens

Evolutie van ziekenhuisverblijven overheen de jaren

BIJKOMENDE INFORMATIE VOOR DE REGISTRATIE VAN INHOUD DAGHOSPITALISATIES

Maxi feedback Alle ziekenhuizen. FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu

@Risk. Samenvatting. Analyse van het risico op ernstige en dodelijke verwondingen in het verkeer in functie van leeftijd en verplaatsingswijze

Maxi feedback Subacute ziekenhuizen. FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu

Domein 5 Medische gegevens

Bijkomende informatie voor de registratie van de doodsoorzaak

Bijkomende informatie bij het bestand 'geboortegegevens pasgeborene' (PATBIRTH)

Bijkomende informatie over de diagnosen en de grouper

FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen, Leefmilieu. Directoraat-generaal Organisatie Gezondheidszorgvoorzieningen

Gelet op de aanvraag van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering van 14 februari 2005;

Bijkomende informatie voor de registratie van daghospitalisatie die omgezet wordt in klassieke hospitalisatie

Domein 3 Administratieve gegevens

FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu

Daarnaast moeten vanaf 1 juli 2007 de forfaits chronische pijn als daghospitalisatie geregistreerd worden (artikel 4, 8).

Bijkomende informatie voor de registratie van. Daghospitalisaties

APR-DRG (versie 15.0)

Naar een nieuwe benadering van zwaargewonden. Wouter Van den Berghe Directeur, Kenniscentrum BIVV

Domein 3 Administratieve gegevens

Domein, bestand, locatie Versie maart 2017 Domein 2: Personeelsgegevens P1 EMPLOPER, 1.2 Inhoud, nieuwe regels vanaf MZG 2017.

kenniscentrum verkeersveiligheid

Haalbaarheidsstudie voor de correctie van de ongevallengegevens

R I Z I V Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

ADVIES VAN DE NRZV AANZET TOT EEN VERNIEUWDE MINIMALE REGISTRATIE IN DE GGZ-VOORZIENINGEN

THEMA IV.3. Diabetes Mellitus

Handleiding benchmarkrapport MPG

PERSBERICHT Brussel, 3 december 2015

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Gezondheid»

Geachte Mevrouw, Heer,

THEMA IV.1. Tuberculose

Goede gegevensvastlegging voor een betrouwbare HSMR

Microdataservices. Documentatierapport Diagnosen behorend bij ziekenhuisopnamen Landelijke Basisregistratie Ziekenhuiszorg (LBZDIAGNOSENTAB)

Optimaliseren van ongevalregistratie? Koppelen van politieregistratie en ziekenhuisregistratie.

PERSBERICHT Brussel, 7 juni 2017

INLEIDING INLEIDING. Versie juli 2007 p. I 1

Wijzigingen vervoersongevallen m.i.v. 1/1/2015

Fietsongevallen. Ongevalscijfers. Samenvatting. Fietsers kwetsbaar. Vooral ouderen slachtoffer van dodelijk fietsongeval

23 april 2015 Dr. Hilde Pincé (UZ Leuven- KU Leuven) Dr. Ingrid Mertens (FOD Volksgezondheid)

Antibioticaprofylaxe bij hysterectomie. % verblijven voor een hysterectomie waarbij antibioticaprofylaxe gebeurde volgens de antibioticarichtlijnen

Voorbeeld: 001-Z-3.0-S-HOSPITAL TXT Verandering ICD-9-CM codes naar ICD-9-CM codes t.e.m. MZG 2014/2 ICD-10-BE codes vanaf MZG 2015/1

De ontwikkeling van een heropnamemodel. Corine Penning, Jan van der Laan, Agnes de Bruin (CBS) Landelijke Themabijeenkomst Heropnamen DHD

THEMA IV.2. Maligne neoplasma van trachea, bronchus en long

Domein 5 Medische gegevens

Inleiding. Eisen. Doel. Toepassing

Domein 6 Facturatiegegevens

Antibioticaprofylaxe bij implantatie van een (permanente) pacemaker

Casestudies onderregistratie van ernstig gewonde verkeersslachtoffers

Domein 1 Structuur van het ziekenhuis

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Gezondheid»

Domein 4 Verpleegkundige gegevens

Microdata Services. Documentatie Diagnosen behorend bij ziekenhuisopnamen Landelijke Basisregistratie Ziekenhuiszorg (LBZDIAGNOSENTAB)

SWOV-Factsheet. Verkeersdoden in Nederland

MZG Nationale feedback Verpleegkundige gegevens April Nationale feedback verpleegkundige gegevens : Extern toelichtend document

Handleiding bij het benchmarking rapport MPG

THEMA IV.4. Ischemisch Hartlijden

HSMR: doorontwikkeling en interpretatie. Agnes de Bruin (CBS), 11 oktober 2016 Themabijeenkomst Van getal naar patiëntveiligheid DHD, Utrecht

Antibioticaprofylaxe bij het plaatsen van een totale heupprothese

Aantal verkeersdoden en ernstige verkeersgewonden,

Factsheet verkeerscijfers 2017

5/18/2018. Wat is de context van deze studie? Criteria zorgopdrachten. Netwerken. Organisatie van zorg voor patiënten met een ernstig trauma

Statistisch Product. Doodsoorzaken

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Domein 5 Medische gegevens

PERSBERICHT Brussel, 5 augustus 2013

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Gezondheid

Microdata Services. Documentatie Doodsoorzaken (DO) 2012

Toelichting bij de rapporten van de klinische performantie-indicatoren Algemene en universitaire ziekenhuizen

Valgerelateerde ziekenhuisopnamen bij ouderen in Nederland. [Trends in Fall-Related Hospital Admissions in Older Persons in the Netherlands]

Bijlage 1: Verkeersongevallenmonitor 2015 Gemeente Eindhoven, november 2016

Europese unie en gezondheidszorg Studiedag OSE en RIZIV / INAMI Brussel, 16 januari 2006

12 Ziekenhuissterfte, dossieronderzoek en onverwacht lange opnameduur

Statistisch Product. Verkeersongevallen. Algemene informatie

Bepaling van het aantal ernstig verkeersgewonden in 2012

Ongevallen van fietsers met zwaar verkeer

Nationaal verkeerskundecongres 2016

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

HSMR: doorontwikkeling en interpretatie. Agnes de Bruin (CBS), 11 oktober 2016 Themabijeenkomst Van getal naar patiëntveiligheid DHD, Utrecht

Coordinatie--ZH--KB methodologie-controle-minimale-klinische-gegevens.doc

SWOV-Factsheet. Verkeersdoden in Nederland

Fors minder verkeersdoden in 2013

Raamwerk en aanpak Actualisatie MVG

Verkeersveiligheidsbarometer. Het jaar Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid

DERTIG KAN HET ANTWOORD ZIJN

THEMA I.3. Daghospitalisatieverblijven

Verkeersveiligheidsbarometer. Het jaar Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

Domein 1 Structuur van het ziekenhuis

Verkeersveiligheidsonderzoek naar jongeren in het verkeer. Actuele stand van zaken op basis van de politieregistratie

Aanvullende tabellen op de algemene federale feedback MVG 2006

Microdata Services. Nivel_CBS: procedure voor koppeling data Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn met CBS microdata

Internationale vergelijking van verkeersveiligheid op basis van ongevallendata en risicofactoren

Domein, bestand, locatie Versie juli 2016 Versie maart 2017 Inleiding Finalisatie. Het postadres werd veranderd in het adres

24 MEI Besluit van de Vlaamse Regering. tot vaststelling van aanvullende normen. waaraan de zorgprogramma's cardiale pathologie B

Transcriptie:

Onderzoek naar het gebruik van ziekenhuisgegevens : Minimale Klinische Gegevens RA-2004-20 Pascal Lammar, Luc Hens Steunpunt Verkeersveiligheid Onderzoekslijn 1: Kennis verkeersonveiligheid DIEPENBEEK, 2004. STEUNPUNT VERKEERSVEILIGHEID

Documentbeschrijving Rapportnummer: RA-2004-20 Titel: Onderzoek naar het gebruik van ziekenhuisgegevens : Minimale Klinische Gegevens Auteur(s): Promotor: Onderzoekslijn: Pascal Lammar Prof. Dr. L. Hens kennis verkeersonveiligheid Aantal pagina s: 69 Trefwoorden: verkeersveiligheid, ongevallen, koppeling, ziekenhuis, Minimale Klinische Gegevens Projectnummer Steunpunt: 1.4 traffic safety, accidents, hospital data, Minimal Clinical Data Projectinhoud: Bespreking van de bruikbaarheid van de Minimale Klinische Gegevens in het verkeersveiligheidsdomein en meer specifiek in het kader van het project Haalbaarheidsstudie voor de correctie van de ongevallengegevens. Uitgave: Steunpunt Verkeersveiligheid, maart 2004. Steunpunt Verkeersveiligheid Universitaire Campus Gebouw D B 3590 Diepenbeek T 011 26 81 90 F 011 26 87 11 E info@steunpuntverkeersveiligheid.be I www.steunpuntverkeersveiligheid.be

Samenvatting Ziekenhuisbestanden bevatten een heleboel informatie die nuttig gebruikt kan worden voor het verkeersveiligheidsbeleid. Ze kunnen namelijk gebruikt worden om een beeld te geven van het totale aantal ernstig gewonde verkeersslachtoffers en van het aantal verkeersslachtoffers die de spoedgevallendiensten opzoeken. Daarnaast vormen ze een grote bron van medische informatie over verkeersslachtoffers, met onder meer gegevens over soort verwonding (letselpatroon, letseltype), verpleegduur, medische verrichtingen. Deze gegevens laten verschillende analyses toe, evenals de mogelijkheid om de werkelijke financiële kost van verkeersslachtoffers te berekenen. In dit rapport gaat de aandacht in eerste instantie uit naar het bepalen van de omvang van het aantal ernstig gewonde verkeersslachtoffers, en meer bepaald naar de rol die de Minimale Klinische Gegevens hierbij kunnen spelen. De Minimale Klinische Gegevens (MKG), een systeem dat in de algemene ziekenhuizen informatie verzamelt over gehospitaliseerde patiënten, laten toe om via de E-codes de externe oorzaak van het ongeval te identificeren. Bijgevolg geven deze aan of het letsel opgelopen werd bij een verkeersongeval of bij een ander ongeval. Een recentelijk uitgevoerd onderzoek naar de bruikbaarheid van de E-codes binnen de MKG door de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu gaf aan dat de E-codes onvoldoende geregistreerd worden om voldoende bruikbaar te zijn voor beleidsondersteuning. Dit onderzoek leidde tot het rondsturen van een omzendbrief naar de ziekenhuizen betreffende de verplichting tot E-codering binnen de MKG. Vanaf 2003 moet deze verplichting leiden tot een aanzienlijke verhoging van de registratiegraad van de E-codes en stijgt bijgevolg ook het nut van deze gegevens in het kader van de eerder geformuleerde doelstelling. Om de MKG verder kwalitatief te verbeteren, dient bijkomende aandacht gegeven te worden aan het (juist) coderen van de vervoerswijze van het slachtoffer evenals het terugdringen van de hoge graad van codering van niet-gespecificeerde verkeersongevallen. Een verbetering van de MKG beantwoordt aan de nood aan kwalitatief betere medische gegevens om, zoals in het buitenland, succesvolle koppelingen te maken tussen de politiebestanden en ziekenhuisbestanden. Dergelijke koppelingen kunnen gebruikt worden voor de correctie van het aantal verkeersslachtoffers, maar bieden bijkomend ook de mogelijkheid tot diepgaander onderzoek naar de relaties tussen tal van ongevals- en letselkenmerken en naar de graad van misclassificatie van de letselernst door de politie. Het ontbreken van een unieke koppelvariabele, zoals naam of rijksregisternummer, zorgt ervoor dat het koppelen van politie- en ziekenhuisbestand geen sinecure is. Toch blijken er in het buitenland, zoals o.m. in Nederland en Engeland, voorbeelden te zijn waar men via een nauwkeurig geselecteerde set van variabelen die in beide bestanden voorkomen tot een behoorlijke graad van koppeling te komen. Volgende variabelen zouden bij een koppeling in Vlaanderen/België in aanmerking kunnen komen, gebaseerd op buitenlandse koppelingsonderzoeken: tijdstip van ongeval/opname, geslacht, leeftijd, plaats van gebeuren/geografische locatie, E-code en eventueel type weggebruiker en letselernst. Daarnaast kan men ook gebruikmaken van andere variabelen die noodzakelijkerwijze gecodeerd moeten worden omwille van de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer, maar dan dient goedkeuring verkregen te worden van de Ethische Comités van de ziekenhuizen en aangifte gedaan te worden bij de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

De taak van de overheid bestaat eruit dit proces van verbetering van de medische gegevens aan te moedigen en te ondersteunen. Daarnaast dient ervoor gezorgd te worden dat er daadwerkelijk gebruik gemaakt wordt van deze Minimale Klinische Gegevens door ze toe te passen voor de analyse van medische kenmerken van verkeersslachtoffers en in het kader van de correctie van het aantal ernstig gewonde verkeersslachtoffers. Op deze manier wordt een duidelijk positief signaal gegeven zowel naar de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu als naar de ziekenhuizen, dat de data wel degelijk gebruikt worden voor epidemiologisch onderzoek. Om dit proces te ondersteunen en verbeteren is het nodig dat de intersectorale samenwerking tussen de verkeers- en gezondheidsoverheden verbeterd wordt door het opstellen van een protocol of samenwerkingsovereenkomst. Een werkgroep samengesteld uit de verschillende betrokken actoren kan bovendien opgericht worden om het opstarten van een koppelingsprocedure tussen ziekenhuis- en politiebestand te begeleiden en vergemakkelijken.

Tabellen Tabel 1 : Fragment uit het Recommended Framework for Presenting Injury Mortality and Morbidity Data... 13 Tabel 2 : Aantal ernstig gewonde verkeersslachtoffers MKG versus BIVV, België, 1996-1998... 21 Tabel 3 : Aantal ernstig gewonde verkeersslachtoffers van BIVV in vergelijking met MKG gedurende 1996-2001... 22 Tabel 4 : Ernstig gewonde verkeersslachtoffers uit BIVV-statistieken en MKG onderverdeeld naar vervoerswijze, over de periode 1999-2001... 23 Tabel 5 : Schatting van het aantal gevallen volgens letselmechanisme gebaseerd op gecomputeriseerde ontslaggegevens van 32 bestudeerde ziekenhuizen (Washington, VS) vergeleken met de resultaten van de review door de externe expert codeerder... 25 Tabel 6 : Aantallen bezoeken aan spoedgevallendiensten, aantal ziekenhuisopnames en aantal doden in Missouri en Nebraska (VS) voor de studieperiode 1996 t.e.m. 1998... 27 Tabel 7 : Jaarlijks aantal bezoeken voor verkeersongevallen met motorvoertuigen (E810- E819) aan spoedgevallendiensten voor Missouri en Nebraska in vergelijking met het aantal volgens het NEISS-AIP... 27 Tabel 8 : Verdeling naar vervoerswijze van de totale doelpopulatie en van de groep opgenomen in de politieregistratie (VOR), met ophoogfactoren, op basis van de bestanden van 1992-1993... 35 Tabel 9 : Registratiegraad naar vervoerswijze voor 1997, resulterend uit koppeling van VOR en LMR... 35 Tabel 10 : Aantallen geregistreerde ziekenhuisgewonden in LMR en VOR en de berekende werkelijke aantallen, evenals de registratiegraad en koppelingsgraad voor 1997.. 35 Tabel 11 : Overzicht van de gebruikte methodologie bij uitgevoerde koppelingen tussen politiebestand en ziekenhuisbestand/traumaregister... 37 Tabel 12 : Resultaten (% gematchte records) van koppelingen tussen politiebestand en ziekenhuisbestand/traumaregister volgens vervoerswijze... 38 Tabel 13 : Registratiegraad (%) naar type weggebruiker en type ongeval op basis van in het ziekenhuisbestand toegekende E-codes... 39 Tabel 14 : Variabelen in politiebestand en ziekenhuisbestand... 41 Figuren Figuur 1 : Evolutie van het aantal ernstig gewonde verkeersslachtoffers van BIVV in vergelijking met MKG gedurende 1996-2001... 22 Figuur 2 : Voorstelling van de relatie tussen ICD-10 en ICECI-variabelen... 31 Figuur 3 : Structuur van ICECI... 31

Inhoudsopgave Samenvatting... 3 1. INLEIDING... 9 2. INTERNATIONAL CLASSIFICATION OF DISEASES (ICD)... 11 2.1 Situering... 11 2.2 ICD-9 en E-codes... 11 2.3 ICD-10 en V-codes... 13 3. MINIMALE KLINISCHE GEGEVENS... 16 3.1 Wat?... 16 3.2 Doel..... 16 3.3 Samenstelling MKG... 17 3.4 Gegevensverwerking en rapportering... 19 3.5 Kwaliteit... 20 3.6 MKG en spoedgevallendiensten... 20 3.7 Nut...... 20 3.8 Beperkingen... 21 3.9 Onderzoek Uitwendige oorzaken in de Minimale Klinische Gegevens... 22 4. BUITENLANDSE ERVARINGEN MET ICD-CLASSIFICATIE EN E-CODERING... 26 4.1 Ervaringen met gebruik E-codering bij ziekenhuisopname... 26 4.2 Ervaringen met gebruik E-codering binnen de dienst spoedgevallen en de mogelijkheden van injury surveillance systemen... 28 4.3 Initiatieven ter verbetering ICD-classificatie... 31 4.4 Koppeling ziekenhuis- en politiebestanden... 34 4.4.1 Nederland... 34 4.4.2 Resultaten van een selectie van andere koppelingsonderzoeken... 37 4.4.3 Meerwaarde ziekenhuisbestand en/of koppeling politie- en ziekenhuisbestand... 41 4.4.4 Knelpunten bij koppeling... 42 5. AANBEVELINGEN VOOR DE VLAAMSE OVERHEID... 44 6. CONCLUSIES... 46 7. LITERATUURLIJST... 49 BIJLAGE 1 : ICD-9-CM classificatiesysteem... 53 BIJLAGE 2 : Vervoersgerelateerde E-codes (ICD-9)... 55 BIJLAGE 3 : Vervoersgerelateerde V-codes (ICD-10)... 59

BIJLAGE 4 : Te registreren bestanden in het kader van de registratie van de Minimale Klinische Gegevens... 60 BIJLAGE 5 : Omzendbrief verplichte codering van de E-codes in de MKG... 66 BIJLAGE 6 : NCECI (sectie vervoersongevallen)... 68

1. I N L E I D I N G Dit rapport over de rol die ziekenhuizen kunnen spelen in het verkeersveiligheidsdomein vormt een onderdeel van de werkzaamheden binnen Onderzoekslijn 1: Kennis verkeersonveiligheid van het Steunpunt Verkeersveiligheid. Het gaat meer bepaald om Project 1.4: Haalbaarheidsstudie voor correctie van ongevallengegevens dat tot doel heeft te zoeken naar een methodologie om de verkeersongevallencijfers te corrigeren door gebruik te maken van een aantal binnen dit kader geselecteerde doelgroepen, met name ziekenhuizen, ziekenfondsen, verzekeringsmaatschappijen, huisartsen en de bevolking. Om te weten hoeveel verkeersslachtoffers in de hedendaagse ongevallenregistratie gemist worden, is het gebruik van verschillende doelgroepen noodzakelijk, omdat op dit moment geen doelgroep op zich een volledig beeld kan geven van de werkelijke verkeersongevallencijfers. De belangrijkste reden om gebruik te maken van werkelijke verkeersongevallencijfers vloeit voort uit de behoefte om de werkelijkheid juist weer te geven. Analyse van de ongevalsgegevens afkomstig van de politie kan immers tot verkeerde beslissingen aanleiding geven, aangezien deze gegevens niet op alle punten representatief zijn. In dit rapport wordt dieper ingegaan op de doelgroep ziekenhuizen. Ziekenhuizen vormen een interessante doelgroep omdat ze alle verkeersslachtoffers die medische behandeling vereisen, groeperen, met uitzondering van de verkeersslachtoffers met lichtere verwondingen die zich buiten het ziekenhuis laten verzorgen. Globaal kan gesteld worden dat zowat elk verkeersslachtoffer met matige of ernstige verwondingen in het ziekenhuis terechtkomt. De gegevensbestanden die binnen de ziekenhuizen bijgehouden worden, kunnen een meervoudig doel dienen: 1. een beeld geven van de omvang van het totale aantal ernstig gewonden via gegevens over ziekenhuisopname, evenals van de respectievelijke onderverdelingen, zodat ophoogfactoren kunnen worden berekend; 2. een beeld geven van de omvang van het aantal verkeersslachtoffers die niet in het ziekenhuis opgenomen worden, maar wel de spoedgevallendiensten opzoeken; 3. de mogelijkheid bieden tot diepgaander onderzoek naar de relaties tussen ongevals- en letselkenmerken; 4. informatie aanreiken om de reële financiële kost van verkeersslachtoffers te becijferen. Deze doelen kunnen bereikt worden op verschillende manieren: enerzijds kan gewerkt worden met een zo groot mogelijk bestand waarin zoveel mogelijk ziekenhuizen omvat zijn, anderzijds kan gebruikgemaakt worden van een selectie aan ziekenhuizen. Wanneer het de bedoeling is een beeld te krijgen van de omvang van het totale aantal verkeersslachtoffers, wordt bij voorkeur gewerkt met een zo groot mogelijk bestand van voldoende kwaliteit. Voor punt 3 is een (kleiner) gekoppeld bestand van de hoogste kwaliteit te prefereren. In het kader van dit rapport gaat de aandacht in eerste instantie uit naar punt 1, zonder evenwel zomaar voorbij te lopen aan de andere punten. Steunpunt Verkeersveiligheid 9 RA-2004-20

De primaire aandacht voor de ernstig gewonde verkeersslachtoffers vloeit voort uit het bestaan van de Minimale Klinische Gegevens. Deze Minimale Klinische Gegevens vormen een registratiesysteem in alle algemene ziekenhuizen in België waarbij een set van standaardgegevens geregistreerd wordt voor alle ziekenhuisopnames. Dit systeem biedt het voordeel dat er met een zeer groot bestand kan gewerkt worden, waarbij heel België omvat wordt. Aangezien de ziekenhuispatiënten de ernstig gewonde verkeersslachtoffers omvatten (volgens de definitie van ernstig gewonden die stelt dat een verkeersslachtoffer ernstig gewond is bij ziekenhuisopname van langer dan 24 uur), biedt dit registratiesysteem de mogelijkheid om een idee te verkrijgen van het werkelijk aantal ernstig gewonde verkeersslachtoffers. In dit rapport wordt meer bepaald een antwoord gegeven op volgende vragen : - Welk potentieel hebben ziekenhuisbestanden in het verhogen van de kennis van verkeersonveiligheid? - Wat zijn de Minimale Klinische Gegevens? - Welke rol vervullen de Minimale Klinische Gegevens? - Wat is het potentieel van deze Minimale Klinische Gegevens en van de ziekenhuizen als doelgroep in het kader van de correctie van de ongevallengegevens? - Welke aanvullende informatie bieden de Minimale Klinische Gegevens ten opzichte van de registratie door de politie? - Welke mogelijkheden bieden de Minimale Klinische Gegevens om extra inzicht te krijgen in de kwaliteit en de volledigheid van de registratie door de politie? - Wat zijn de beperkingen van de Minimale Klinische Gegevens? - Welke gelijkaardige systemen worden in het buitenland gehanteerd en in welke mate worden ze gebruikt in relatie tot verkeersongevallen en verkeersslachtoffers? - Wat zijn de mogelijkheden van koppeling tussen de Minimale Klinische Gegevens en de politiegegevens? - Hoe gebeuren koppelingen van ziekenhuis- en politiebestanden in het buitenland? Steunpunt Verkeersveiligheid 10 RA-2004-20

2. I N T E R N A T I O N A L C L A S S I F I C A T I O N O F D I S E A S E S ( I C D ) 2.1 Situering Om het nut van de Minimale Klinische Gegevens te begrijpen voor de correctie van de verkeersslachtoffers enerzijds en voor het verschaffen van medische gegevens inzake verkeersslachtoffers anderzijds, is het noodzakelijk dieper in te gaan op de International Classification of Diseases (ICD). Dit classificatiesysteem werd ingevoerd door de WHO en is nu het meest wijdverbreide coderingskader voor de categorisering van ziekten, letsels en doodsoorzaken (WHO, 1977; Langley et al., 1999). Ook de gebruikte procedures worden via dit systeem gecodeerd. Aangezien mortaliteit en morbiditeit een enigszins andere classificatie behoeven, werd voor morbiditeit een aangepaste classificatie uitgewerkt, namelijk de International Classification of Diseases, Clinical Modification (ICD- CM). Deze is gebaseerd op de ICD van de mortaliteit, maar heeft een fijnere opsplitsing (vier en/of vijf getallen waar de ICD er drie of vier voorziet) en een andere regelgeving. De classificatie van mortaliteit en morbiditeit verschilt doordat bij morbiditeit de aandacht voornamelijk uitgaat naar de huidige aandoening of letsel, waarvoor een patiënt behandeld wordt. Er wordt prioriteit gegeven aan de behandeling, preventie komt slechts op de tweede plaats. Bij sterfte geldt het concept van de oorspronkelijke doodsoorzaak ( underlying cause of death ) met name : The underlying cause of death is (a) the disease or injury which initiated the train of events leading directly to death, or (b) the circumstances of the accident or violence which produced the fatal injury (Aelvoet et al., 2002). Sinds de ontwikkeling van de International Classification of Diseases (ICD) werd deze classificatie herhaaldelijk aangepast om beter aan de praktijkbehoeften te voldoen. Op dit moment zijn de negende revisie (ICD-9) en/of de tiende revisie (ICD-10) internationaal in gebruik. De 10 de revisie van de ICD (ICD-10) is de laatste versie tot hiertoe door de WHO uitgebracht in 1992 (Langley et al., 1999). De International Classification of Diseases wordt zowel gebruikt voor de classificatie van mortaliteit als morbiditeit. Voor morbiditeit werd een aangepaste versie uitgewerkt, de International Classification of Diseases, Clinical Modification (ICD-CM). Op dit moment gebruikt men in België de ICD-10 voor de mortaliteitclassificatie en de ICD-9-CM voor de morbiditeitclassificatie. De nieuwe morbiditeitclassificatie ICD-10-CM is (nog) niet in gebruik in België. Het interessante aan de ICD-classificatie vloeit voort uit het bieden van de mogelijkheid om de ongevalsoorzaken van letsel(s) te typeren (E-codes in ICD-9 en V-codes in ICD-10, ook wel externe oorzaken van letsels en vergiftiging genoemd). 2.2 ICD-9 en E-codes De ICD-9 is de negende revisie van de International Classification of Diseases. De ICD-9-CM wordt nog in heel wat landen gebruikt, waaronder België. Dit classificatiesysteem bevat een lijst met numerieke codes (001-999) voor de verschillende mogelijke ziektes en letsels. De hoofdclassificatie van ICD-9-CM telt 17 categorieën. De laatste categorie behandelt de Letsels en vergiftigingen, Steunpunt Verkeersveiligheid 11 RA-2004-20

welke voor verkeersongevallen relevant is om zicht te krijgen op de specifieke letsels opgelopen tijdens het ongeval via de letselcodes of N-codes. Daarnaast bestaan er twee aanvullende classificaties: de V-codes en de E-codes. De V-codes behandelen de Factoren die de gezondheidsstatus beïnvloeden en het contact met gezondheidsdiensten, terwijl de E-codes de Uitwendige oorzaken van letsels en vergiftigingen behandelen (zie bijlage 1). De E-codes vormen een aanvullende codering die gewoonlijk wordt toegevoegd als de ziekenhuisopname het gevolg is van een ongeval (categorie: letsel en vergiftiging (800-999)). De externe oorzaken van letsels worden geclassificeerd in verschillende categorieën die onderzoek mogelijk maken naar zowel letselmechanisme (vb. val, motorvoertuigongeval,...) als opzet (opzettelijk zoals moord, onopzettelijk zoals verkeersongeval). E-codes kunnen gegroepeerd worden in grote categorieën om bijvoorbeeld alle verkeersongevallen met motorvoertuig te omvatten of kunnen zeer precies zijn met onder meer onderscheid naar het type ongeval (vb. betreft het een botsing of niet) en de vervoerswijze van het slachtoffer. E-codes laten ook toe de plaats van gebeuren te identificeren (vb. straat, recreatie- en/of sportterrein,...), hoewel dit laatste minder gebruikt wordt (Christoffel et al., 1999; van Kampen et al., 2002). Meer specifiek bestaat de E-code uit de letter E, gevolgd door drie cijfers (de standaardomschrijving), een punt en dan nog één of twee cijfers. Het vierde cijfer geeft een verdere specificatie aan, terwijl het vijfde cijfer voor een selectie van E- codes de locatie van het ongeval aanduidt. De E-codes die in het kader van de verkeersonveiligheidsproblematiek voornamelijk van belang zijn, zijn de volgende : E800-807 : Spoorwegongevallen E810-819 : Verkeersongevallen met motorvoertuig E820-849 : Andere vervoersongevallen Voor de meer gedetailleerde classificatie van deze E-codes wordt verwezen naar bijlage 2. Bij de vervoersgerelateerde E-codes geven de cijfers vóór de punt het soort ongeval aan, terwijl de cijfers na de punt meestal de vervoerswijze van het slachtoffer aanduiden (EICD, 2003; Polak, 2001). Ter verduidelijking volgen enkele voorbeelden: E814.7 betreft een verkeersongeval waarbij een voetganger aangereden wordt door een motorvoertuig met de voetganger als slachtoffer. E817.2 betreft een verkeersongeval waarbij een bromfietser of motorrijder gewond raakt tijdens het op- of afstappen zonder dat er een botsing plaatsheeft. E823.3 betreft een niet-verkeersongeval waarbij een passagier van een brom- of motorfiets gewond wordt bij een botsing met een stilstaand voorwerp. (EICD, 2003). Het potentieel van de E-codes voor letselepidemiologie is groot. Ze verschaffen data voor letselonderzoek, zodat bepaalde letselproblemen geïdentificeerd kunnen worden, geven de mogelijkheid om letselpreventiestrategieën op maat uit te werken en om deze vervolgens te kunnen evalueren. De E-codes worden wel eens de missing link in de letselpreventie genoemd. Een samenwerking tussen het National Center for Health Statistics, het National Center for Injury Prevention and Control, en de Injury Control and Emergency Health Services Section van de American Public Health Association leverde een Steunpunt Verkeersveiligheid 12 RA-2004-20

kader op dat aanbevolen wordt voor de presentatie van mortaliteitsdata ten gevolge van letsels ( Recommended Framework for Presenting Injury Mortality Data ). Deze publicatie stelt de standaard categorieën van E-codes voor in een matrix die de letselmechanismen groepeert overeenkomstig het opzet (vb. zelfmoord (opzet) door vergiftiging (mechanisme) ) eerder dan de traditionele tabulatiecategorieën die enkel de manier van sterfte benadrukken (moord, zelfmoord, onopzettelijk) (Christoffel et al., 1999). Een variant werd ontwikkeld voor niet-dodelijke letsels: Recommended framework of E-code groupings for presenting injury mortality and morbidity data (Injury Surveillance Workgroup, 2003) (zie tabel 1). Een dergelijk kader is belangrijk voor de ontwikkeling van een doel voor dit systeem en om aan te tonen wat men via het verzamelen van de E- codes kan bereiken wanneer het volledige potentieel van deze benadering gebruikt wordt (Christoffel et al., 1999). Mechanism/Cause Unintentional Selfinflicted Motor vehicle traffic 1 Occupant Motorcyclist Pedal cyclist Pedestrian Unspecified Manner/intent Assault Undetermined Other E810-819(.0-.9) E958.5 E968.5 E988.5 E810-819(.0,.1) E810-819(.2,.3) E810-819(.6) E810-819(.7) E810-819(.9) Pedal cyclist, other 2 E800-807(.3); E820-825(.6); E826.1,.9; E827-829(.1) Pedestrian, other 3 E800-807(.2); E820-825(.7); E826-829(.0) Transport, other 4 E800- E958.6 E988.6 807(.0,.1,.8,.9); E820-825(.0-.5,.8,.9); E826.2-.8; E827-829(.2-.9); E831.0-.9: E833.0-E845.9 Tabel 1 : Fragment uit het Recommended Framework for Presenting Injury Mortality and Morbidity Data (Injury Surveillance Workgroup, 2003); in geval van mortaliteit dient selfinflicted vervangen te worden door suicide en assault door homicide, de code E968.5 onder assault valt dan weg (Christoffel et al., 1999). 2.3 ICD-10 en V-codes De ICD-10 is de tiende en laatste nieuwe revisie van de International Classification of Diseases. De ICD-10 wordt op dit moment in vele landen gebruikt voor de mortaliteitclassificatie, zoals ook in België. De nieuwe versie voor de morbiditeitclassificatie, ICD-10-CM, is in een aantal landen pas recentelijk ingevoerd zoals onder meer in de Verenigde Staten, Australië, Nieuw-Zeeland, de Scandinavische landen (Noorwegen, Finland, Denemarken, Zweden), Duitsland en 1 Motor vehicle traffic : Injury involving automobiles, vans, trucks, motorcycles, and other motorized cycles known or assumed to be traveling in public roads or highways excluding nontraffic or off-road injuries 2 Pedal cyclist, other : Injury to a pedal cyclist not involving motor vehicle traffic incidents 3 Pedestrian, other : Injury to a pedestrian hit by a train, a motor vehicle where the collision did not occur in traffic (not on a public road or highway), or another means of transportation 4 Transport, other : Injury associated with various other means of transportation such as railway, offroad, and other motor vehicles not in traffic, other surface transportation, water and aircraft, animaldrawn vehicle, and animal being ridden (Quinlan et al., 1999) Steunpunt Verkeersveiligheid 13 RA-2004-20

het Verenigd Koninkrijk. In België is de ICD-10-CM nog niet ingevoerd. Ze verschilt van de vorige versie, ICD-9-CM, in het aanbieden van een nog groter aantal classificatiemogelijkheden. Andere verschillen zijn de toevoeging van een korte classificatie Type activiteit (vb. tijdens sportactiviteit, tijdens vrije tijd, tijdens werk,...) en een herziene code Plaats van gebeuren (vb. thuis, op straat, sportterrein,...). Terwijl numerieke codes (001-999) gebruikt worden in ICD-9 maakt men in ICD-10 gebruik van een alphanumeriek codeerschema, gebaseerd op codes beginnende met een letter en gevolgd door twee cijfers (A00-Z99). Verdere detaillering is vervolgens mogelijk door gebruik te maken van decimale numerieke subdivisies (EICD, 2003). ICD-10 bestaat uit een twintigtal hoofdstukken, waarvan er twee relevant zijn voor letsels, namelijk hoofdstuk 19 en 20. Hoofdstuk 19 classificeert het soort letsel (letselcodes beginnende met de letters S en T) en hoofdstuk 20 classificeert de externe oorzaak van de letsels. Voor de externe oorzaken van letsels maakt men gebruik van de letters V, W, X en Y in tegenstelling tot de E-codes in de 9 e revisie van de ICD (ICD-9). Ongevallen worden gecodeerd via de categorieën V01-X59 (Barss et al., 1998; Lund, 2003; Fingerhut et al., 2000). In ICD-10 vormen de externe oorzaken geen aanvullend hoofdstuk meer, maar worden geïntegreerd in de hoofdclassificatie (Barss et al., 1998; Fingerhut et al., 2000). In sommige landen, zoals Finland en Noorwegen, werden van dit hoofdstuk aangepaste (verkorte) versies opgesteld (Lund, 2003; Fingerhut et al., 2000) (zie hoofdstuk 4). Binnen deze classificatie geven de drie eerste karakters informatie over het ongevalsmechanisme en het opzet van het letsel. Het vierde karakter kenmerkt de plaats van gebeuren, behalve bij transportongevallen. Het vijfde karakter kenmerkt de activiteit van de gewonde persoon op het ogenblik van letseloptreden (Lund, 2003). Bijkomende karakters kunnen toegevoegd worden naargelang de specifieke situatie. Verschillende aangepaste versies worden gehanteerd in de diverse landen (Fingerhut et al., 2000). De codes voor transportongevallen (V00-V99) hebben over het algemeen 4 karakters met de V als eerste karakter. Het tweede karakter (het eerste cijfer na de V) geeft de vervoerswijze van het slachtoffer weer (vb. voetganger, fietser, inzittende); het derde karakter identificeert de tegenpartij of de omstandigheid van het ongeval (botsing met voertuig, niet-botsing); het vierde karakter identificeert de activiteit van het slachtoffer (bestuurder, passagier) en of het ongeval plaatsvond in een verkeers- of niet-verkeerssituatie (zie ook bijlage 3) (Fingerhut et al., 2000). Ter verduidelijking volgen enkele voorbeelden : V44.5 : Autobestuurder gewond bij botsing met een vrachtwagen of bus in een verkeersongeval. Het tweede karakter (namelijk de 4 (V44.5)) geeft aan dat het om een auto-inzittende gaat; bij het derde karakter staat de 4 (V44.5) voor een botsing met een vrachtwagen of bus; het vierde karakter (namelijk de 5 (V44.5)) geeft aan dat de bestuurder gewond werd in een verkeersongeval. V01.12 : Voetganger op skateboard gewond bij botsing met fietser in een verkeersongeval. Het tweede karakter (namelijk de 0 (V01.12)) geeft aan dat het om een voetganger gaat; bij het derde karakter staat de 1 (V01.12) voor een botsing met een fietser; het vierde karakter (namelijk de 1 (V01.12)) geeft aan dat de voetganger gewond werd in een verkeersongeval; het vijfde karakter (namelijk de 2 (V01.12)) geeft aan dat het een voetganger op een skateboard betreft. V17.0 : Fietsbestuurder gewond bij botsing met een vast of stilstaand voorwerp in een niet-verkeersongeval. Het tweede karakter (namelijk de 1 (V17.0)) geeft aan dat het om een fietser gaat; bij het derde karakter staat de 7 (V17.0) voor Steunpunt Verkeersveiligheid 14 RA-2004-20

een botsing met een vast of stilstaand voorwerp; het vierde karakter (namelijk de 0 (V17.0)) geeft aan dat de bestuurder gewond werd in een nietverkeersongeval. (Fingerhut et al., 2000; National Center for Health Statistics, 2003). Steunpunt Verkeersveiligheid 15 RA-2004-20

3. M I N I M A L E K L I N I S C H E G E G E V E N S In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de bruikbaarheid van ziekenhuisgegevens en meer bepaald de Minimale Klinische Gegevens. In het algemeen is er aanzienlijke variatie in de gegevensverzameling van patiënten binnen ziekenhuizen, wat o.m. samenhangt met de werkbelasting (deze bepaalt hoeveel tijd overblijft voor gegevensverzameling) en het intern belang dat gehecht wordt aan de gegevensverzameling. Bepaalde gegevens, zoals de Minimale Klinische Gegevens, moeten echter verplicht verzameld worden volgens het Koninklijk Besluit van 6 december 1994 (Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, 2002). Aangezien de Minimale Klinische Gegevens de mogelijkheid bieden het aantal in het ziekenhuis opgenomen verkeersslachtoffers te selecteren, wat perfect overeenkomt met de definitie voor zwaargewonde zoals die bij de politieregistratie gehanteerd wordt, is het door gebruik te maken van deze gegevens in principe mogelijk om na te gaan hoe groot de onderregistratie is van het aantal zwaargewonde verkeersslachtoffers door de politie. Dit laat toe ophoogfactoren te berekenen, eventueel gedifferentieerd naar vervoerswijze. Daarnaast geven deze Minimale Klinische gegevens ook een beeld van de medische gegevens van verkeersslachtoffers, zodat o.m. cijfers betreffende letselpatroon en letseltype van verkeersslachtoffers afgeleid kunnen worden. 3.1 Wat? De Minimale Klinische Gegevens (MKG) zijn gegevens over alle verblijven van ziekenhuispatiënten in de algemene 5 niet-psychiatrische ziekenhuizen in België. De MKG moeten verplicht geregistreerd worden sinds oktober 1990. Vanaf 1995 geldt deze registratie ook voor daghospitalisatie 6 en sinds 2000 is ze ook verplicht voor alle pasgeborenen, zelfs als er niet gefactureerd wordt. De MKG hebben enkel betrekking op personen die in het ziekenhuis opgenomen worden. Binnen dit registratiesysteem wordt gewerkt met registratieperiodes. Een registratieperiode omvat hierbij de gegevens van alle verblijven waarvoor er gefactureerd mag worden en waarbij de patiënt ontslagen wordt binnen een periode van zes maanden. Dit betekent dat tweemaal per jaar de MKG door de ziekenhuizen naar de overheid doorgestuurd worden, welke de gegevens van de twee registratieperiodes samenvoegt om de resultaten voor het betreffende registratiejaar te kennen (Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, 2002). 3.2 Doel De registratie van Minimale Klinische Gegevens heeft tot doel het te voeren gezondheidsbeleid te ondersteunen, onder meer voor wat betreft: - vaststelling van de behoeften aan ziekenhuisvoorzieningen; - omschrijving van de kwalitatieve en de kwantitatieve erkenningsnormen van de ziekenhuizen en hun diensten; - organisatie van de financiering van de ziekenhuizen; - bepaling van het beleid inzake de uitoefening van de geneeskunst; - uitstippeling van een epidemiologisch beleid. 5 Algemene ziekenhuizen zijn ziekenhuizen waar je terecht kan voor alle soorten pathologieën. 6 Daghospitalisatie : de patiënt wordt op dezelfde dag ontslagen als deze waarop hij werd opgenomen en er wordt geen volledige ligdag gefactureerd. Steunpunt Verkeersveiligheid 16 RA-2004-20

(Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, 2002). Vooral in het kader van de laatste doelstelling, namelijk het uitstippelen van een epidemiologisch beleid, is nog veel progressie mogelijk. Van belang is de vaststelling dat de MKG fungeren als informatiebron bij het bepalen van de financiering van de ziekenhuizen. Dit gebeurt aan de hand van de verblijfsduurperformantie van de ziekenhuizen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de diagnosegroepen, AP-DRG (zie 3.4). Per diagnosegroep wordt de verblijfsduur in het desbetreffende ziekenhuis vergeleken met de nationaal gemiddelde verblijfsduur. Dit systeem levert per diagnosegroep een bonus aan de ziekenhuizen met een kortere verblijfsduur dan het nationale gemiddelde en een malus voor een langere verblijfsduur dan het nationale gemiddelde. Geleidelijk aan wordt een nieuw financieringssysteem ingevoerd waarbij de verblijfsduurperformantie a priori in de ziekenhuisbudgetten verwerkt wordt. Hierbij wordt op basis van de nationaal gemiddelde verblijfsduur een aantal verantwoorde dagen toegekend. Aangezien de financiering in toenemende mate activiteits- en pathologiegebaseerd wordt, stijgt het belang van een correcte en volledige registratie en codering. 3.3 Samenstelling MKG De mee te delen Minimale Klinische Gegevens omvatten, volgens het KB van 6 december 1994 : 1. Algemene gegevens betreffende de instelling en de dienst(en): - het registratienummer van de instelling toegekend door de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft; - het erkenningsnummer toegekend door de overheid die bevoegd is voor de erkenning van ziekenhuisdiensten; - de code van het gegevensbestand toegekend door de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft. 2. Gegevens met betrekking tot de patiënt: - het registratienummer, dat uniek dient te zijn en geen enkel persoonlijk gegeven, zoals de geboortedatum, mag bevatten; - het geboortejaar; - het geslacht; - voor de Belgen, de gemeente van hun hoofdverblijf, en voor de vreemdelingen, hun land van herkomst; - de heropname na ontslag uit hetzelfde ziekenhuis. 3. Gegevens betreffende het verblijf van de patiënt: - het verblijfsnummer dat per verblijf in het ziekenhuis uniek dient te zijn; - het aantal verpleegdagen per ziekenhuisverblijf; - de datum van opname, uitgedrukt in jaar, maand en dag in de week; - de datum van ontslag, uitgedrukt in jaar, maand en dag in de week; - de verblijfsduur in intensieve zorgen, uitgedrukt in dagen; - de aard van opname; - de verwijzende instantie; - de aard van ontslag; - de bestemming van de patiënt na ontslag; - de verblijfsduur. 4. Diagnoses gecodeerd volgens ICD-9-CM-code met 5 cijfers. 5. Ingrepen gecodeerd volgens de RIZIV-nomenclatuur en volgens de ICD-9-CMcode met 4 cijfers. 6. Uitbestede onderzoeken: aard en aantal van onderzoeken die elders dan in het berokken ziekenhuis zijn verricht. 7. Risicodragende technieken gecodeerd volgens de RIZIV-nomenclatuur met 6 cijfers zoals nader omschreven door de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft. Steunpunt Verkeersveiligheid 17 RA-2004-20

(Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, 2002). Recentelijk werd een nieuw concept uitgewerkt aangaande de Richtlijnen voor de registratie van de Minimale Klinische Gegevens (MKG). De nieuwe richtlijnen voeren het gebruik van de MKG in voor de registratie van de chirurgische daghospitalisatie vanaf het tweede semester (1 juli) van het registratiejaar 2002 (FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, 2003a). De registratie bestaat nu uit een geheel van 10 bestanden : bestand ziekenhuis, bestand patiënt in ziekenhuis, bestand ziekenhuisverblijf, bestand verblijf in specialisme, bestand verblijf in bedindex 7, bestand verblijf in verpleegeenheid, bestand diagnose, bestand procedure ICD-9-CM, bestand procedure RIZIV en het bestand geboortegegevens pasgeborene. Deze bestanden bevatten voornamelijk volgende gegevens: CIV-nummer (uniek ziekenhuisnummer), registratiejaar en semester, anoniem patiëntennummer ziekenhuis (registratienummer genoemd in het KB), patiëntensleutel, geboortejaar, verblijfsnummer, type ziekenhuisverblijf, opname- en ontslagdata (jaar, maand + dag in de week), geslacht, verblijfplaats, nationaliteit, verblijfsduur, plaats vóór opname, type opname, verwijzing, bestemming, type ontslag, diagnose (hoofd- en nevendiagnoses), code heropname en procedure ICD-9-CM. De gedetailleerde bestanden, van belang bij verkeersongevallen, worden in bijlage 4 weergegeven (FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, 2003a). Voor wat betreft het bestand diagnose gelden volgende nieuwe richtlijnen voor het gebruik van ICD-9-CM voor hospitalisatie: - alle codes moeten met maximale precisie (= met het maximaal aantal toegelaten karakters voor de betrokken codes) gebruikt worden; - Alle codes voor traumatologie en vergiftiging (de codes 800-999) moeten aangevuld worden met de codes voor uitwendige oorzaken van letsel en vergiftiging (E-codes). (FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, 2003a) Nieuw is ook de ontwikkeling van controle- en exportprogrammatuur voor de ziekenhuizen, welke ervoor moet zorgen dat de gegevens op een uniforme en correcte wijze kunnen worden overgedragen aan de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen, Leefmilieu (FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, 2003a). Bepaling van de letselernst van patiënten via internationale letselernstschalen (zoals AIS, ISS)(zie rapport Impact van de verkeersonveiligheid op de volksgezondheid, RA-2003-10) gebeurt niet systematisch binnen de Belgische ziekenhuizen. Het is enkel in het kader van specifieke onderzoeken dat men gebruikmaakt van AIS en/of ISS-codering. Elk Belgisch ziekenhuis registreert voor zijn patiënten echter standaard de ICD-9-CM codes, zodat dit probleem grotendeels opgelost zou kunnen worden wanneer deze ICD-codes geconverteerd kunnen worden naar AIS-codes. Hiervoor werden in het buitenland diverse systemen ontwikkeld, zoals het programma ICDMAP van The Johns Hopkins 7 Bedindex : Het gaat hier om de index waarop er gefactureerd werd. Deze index bestaat uit 1 of 2 karakters (vb. A: dienst neuro-psychiatrie voor observatie en behandeling; C: dienst voor diagnose en heelkundige behandeling) (FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, 2003a). Steunpunt Verkeersveiligheid 18 RA-2004-20

Health Research and Development Center (Alsop et al., 2001; Rosman, 2001; Langley et al., 2003b). Binnen de MKG krijgt men wel een idee van de letselernst door de toekenning van een severity score met vier mogelijkheden : 1 (mineur), 2 (matig), 3 (majeur), 4 (extreem). Deze worden toegekend op basis van de diagnoses en eventuele complicaties en/of co-morbiditeiten. 3.4 Gegevensverwerking en rapportering De Minimale Klinische Gegevens worden grotendeels eerst verzameld per specialisme (vb. spoedgevallendienst, intensieve zorgen, verblijf psychiatrie) in elk ziekenhuis, daarna op het niveau van het ziekenhuis om vervolgens doorgestuurd te worden voor verwerking naar de Bestuursdirectie Gezondheidszorgbeleid van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Deze stelt vervolgens een selectie van de gegevens op geaggregeerd niveau via rapportering ter beschikking. Tot 1998 gebeurde dit in de zogenaamde Algemene Feedback -rapporten. Binnen deze rapporten is volgende informatie beschikbaar: aantal verblijven, percentage van het totaal aantal verblijven, aantal ligdagen, percentage van het totaal aantal ligdagen, gemiddelde ligduur en percentielen van de ligduur. Deze informatie betreffende verblijven en ligdagen is beschikbaar voor o.m. de volgende indelingen: leeftijdsgroepen, leeftijdsgroepen per geslacht, code aard van opname, code verwezen door, code aard van ontslag, code bestemming, code heropname in hetzelfde ziekenhuis, grote diagnosecategorieën (MDC s) (medische en chirurgische verblijven), 30 meest voorkomende hoofddiagnosen (ICD-9-CM), 50 meest voorkomende prestaties (ICD-9-CM), pathologiegroepen (DRG s) (Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, 1998). Om een beter overzicht te krijgen van de soort pathologie in een bepaald ziekenhuis, worden de patiënten onderverdeeld in een aantal categorieën. Er werd geopteerd voor de volgende drie indelingen: - ICD-9-CM codes tot op drie cijfers; - Major Diagnostic Categories (MDC) = grote diagnosecategorieën: elke MDC groepeert één medische entiteit en bestaat uit een medische en een chirurgische subgroep; - Diagnosis Related Groups (DRG) = pathologiegroepen of homogene patiëntengroepen : elke groep bevat verblijven met gelijksoortige pathologieën en vergelijkbare ligduren. De verdeling in MDC s gebeurt op basis van de hoofddiagnose. Een verdere indeling in medische en chirurgische verblijven is gebaseerd op het al dan niet aanwezig zijn van een heelkundige prestatie. Voor de indeling in DRG s wordt rekening gehouden met de hoofd- en nevendiagnosen, de prestaties, het geslacht, de leeftijd en de aard van ontslag. Sommige DRG s worden in twee groepen gesplitst: een groep met en een groep zonder complicaties en comorbiditeiten (Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, 1998). Sinds 1999 zijn deze gegevens verkrijgbaar op CD-rom met enkele nieuwe indelingen (mini-feedback) : type ziekenhuisverblijf, verblijf in bedindex, MDC s met onderverdeling naar graad van ernst en sterfterisico (mineur-matig-majeurextreem). Steunpunt Verkeersveiligheid 19 RA-2004-20

Een uitgebreidere feedback is in voorbereiding (maxi-feedback) (FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, 2003b). De gedetailleerde MKG-gegevens bieden echter nog veel meer analysemogelijkheden, waarbij analyses met combinaties van de diverse geregistreerde variabelen bijkomende interessante en relevante informatie kunnen opleveren. Zo kan gewerkt worden met de E-codes, wat niet mogelijk is met de gegevens uit de standaardrapportering. 3.5 Kwaliteit In 2000 werd een kwaliteitsbevraging in de Belgische ziekenhuizen gehouden aangaande het beheer van de Minimale Klinische Gegevens (Federal Public Service Health, Food Chain Safety and Environment, 2000). De antwoorden van de 157 ziekenhuizen waren als volgt: (1) 93% vermelden het gebruik van een voorgedrukt formulier MKG; (2) 95% de codering door een gespecialiseerd persoon; (3) 97% het bestaan van een controleprogramma MKG; (4) 82% het interne gebruik van de gegevens MKG. In het kader van een verhoging van de kwaliteit van de MKG werd een omzendbrief rondgestuurd aan de beheersorganen van de ziekenhuizen, waarin melding gedaan wordt van gerichte audits die op de MKG zullen worden uitgevoerd. Hierbij zullen ziekenhuizen die hun gegevens met een te grote achterstand binnensturen of waarvan de gegevens te veel leemtes vertonen in de toekomst financieel gesanctioneerd worden. Door middel van de nodige controles op de gegevens kan de geloofwaardigheid en de betrouwbaarheid van de gegevensbank verhoogd worden, dit zowel ten aanzien van de overheid als van de ziekenhuissector. 3.6 MKG en spoedgevallendiensten Vanaf 1 oktober 2003 is via nieuwe richtlijnen het gebruik van de MKG ook ingevoerd voor de registratie van de ambulante spoedgevallen (FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, 2003a). De registratie van alle contacten op de erkende spoedgevallendiensten (zowel op diensten voor gespecialiseerde spoedgevallenzorg als voor eerste opvang) heeft in eerste instantie als doelstelling: - een beeld te krijgen van de geografische spreiding van de activiteiten van de functies spoedgevallenzorg (tot op het niveau campus van de ziekenhuizen); - een beeld te krijgen van alle patiëntencontacten met erkende spoedgevallendiensten, dus ook de ambulante, die niet leiden tot een hospitalisatie. In eerste instantie zal het eerder gaan om administratieve en organisatorische gegevens en worden er nog geen ICD-9-CM codes gevraagd binnen de spoedgevallendiensten. De reden voor opname wordt wel vermeld met volgende keuzemogelijkheden, namelijk: ongeval, ziekte, zelfmoordpoging of controle (FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, 2003a). 3.7 Nut Minimale klinische gegevens kunnen bijzonder interessant zijn om een zicht te krijgen op het werkelijk aantal ernstig gewonde verkeersslachtoffers. Steunpunt Verkeersveiligheid 20 RA-2004-20

Via de E-codes binnen de ICD-classificatie kunnen immers de verkeersslachtoffers geïdentificeerd worden. Aangezien binnen de Minimale Klinische Gegevens ook het aantal ligdagen vermeld wordt, is het mogelijk om de selectie van verkeersslachtoffers te maken volgens de definitie van ernstig gewonden, namelijk waarbij opname voor meer dan 24 uur in een ziekenhuis noodzakelijk is (BIVV, 2001) 8. Vervolgens is het mogelijk om het aantal ernstig gewonde verkeersslachtoffers in de Minimale Klinische Gegevens te vergelijken met deze geregistreerd door de politie. Als de graad van E-codering voldoende hoog is en betrouwbaar bestaat bovendien de mogelijkheid een koppeling uit te voeren tussen het ziekenhuisbestand en politiebestand, waardoor het werkelijk aantal ernstig gewonden kan bepaald worden. Deze koppelingen tussen politie- en ziekenhuisbestand zijn in het verleden reeds verschillende keren gebeurd in het buitenland, zoals o.m. in Engeland, Australië, VS en Nederland (zie ook 4.4). De grootste moeilijkheid bij deze koppeling is het vinden van een geschikte sleutel opdat de matching met voldoende precisie kan plaatsvinden. De invoering van de MKG op de spoedgevallendiensten kan in de toekomst, bij betrouwbare codering van de verkeersslachtoffers, eveneens een beeld geven van de aantallen verkeersslachtoffers die zich op de spoedgevallen aanbieden. Hierin zit echter maar een fractie van de lichtgewonden. Om op het totaal aantal lichtgewonden zicht te krijgen, is het nodig om ook te weten hoeveel verkeersslachtoffers medische hulp zoeken bij huisarts, arts-specialist/polikliniek en/of kinesist en hoeveel personen zichzelf verzorgen. Via de grote mate van detaillering zijn deze gegevens ook bijzonder bruikbaar in het kader van de uitwerking van preventiestrategieën en de opvolging daarvan. Vooraleer de uitgebreide medische gegevens bieden tal van toepassingsmogelijkheden. 3.8 Beperkingen Een beperking van de Minimale Klinische Gegevens vormt het feit dat het aantal verblijven geregistreerd wordt en niet het aantal patiënten. Het aantal verblijven zal nooit gelijk zijn aan het aantal patiënten omwille van o.m. dubbele registraties (codering van dezelfde patiënt binnen verschillende specialismen), heropnames, transfers tussen ziekenhuizen. Doordat de identificatienummers tussen de ziekenhuizen verschillen, kan eenzelfde patiënt bij transfer tussen ziekenhuizen niet meer gevolgd worden. Bovendien hebben patiënten over het algemeen slechts eenzelfde identificatienummer binnen 1 ziekenhuis en voor 1 jaar. Door combinatie van deze factoren zijn (lichte) verschillen te verwachten tussen het aantal ziekenhuisverblijven en het aantal verkeersslachtoffers. Aan deze problematiek wordt echter gewerkt door o.m. aan te raden het patiëntennummer in een ziekenhuis over de jaren heen constant te houden, zodat bij latere heropname duidelijk is dat het om dezelfde patiënt gaat. Eenzelfde problematiek bestaat ook binnen het LMR 9 -bestand in Nederland, een vergelijkbaar systeem als de MKG. In dit bestand komt dezelfde patiënt ook soms meer dan één keer voor, bvb. na overplaatsing naar een ander ziekenhuis. Dit wordt als volgt opgelost. Deze gevallen worden verwijderd, wat mogelijk is doordat per record 10 aangegeven wordt of er sprake is van heropname (in 8 Deze definitie wordt niet enkel in België gehanteerd, maar ook onder meer in Duitsland, Luxemburg, Portugal enz. 9 LMR : Landelijke Medische Registratie 10 In een record zijn alle geregistreerde variabelen die kenmerkend zijn voor een patiënt opgenomen. Steunpunt Verkeersveiligheid 21 RA-2004-20

hetzelfde ziekenhuis) en ook of de herkomst van de patiënt een (ander) ziekenhuis was. Ter controle kan gebruik gemaakt worden van een variabele die aangeeft of de patiënt na ontslag naar een ander ziekenhuis is vervoerd (Polak et al., 1998). Eenzelfde aanpak is mogelijk binnen de Minimale Klinische Gegevens door gebruik te maken van de variabelen code heropname, plaats vóór opname, bestemming en type ontslag (zie bijlage 4). Een degelijke kennis van de classificatie en de richtlijnen is nodig om een betrouwbare E-codering toe te laten. Zo is het onder meer van belang dat er duidelijkheid is en kennis betreffende de definitie van een verkeersongeval om verkeerde codering te vermijden. Het onderscheid tussen verkeers- en niet-verkeersongeval wordt binnen de systematiek van de E-code alleen gemaakt bij de ongevallen waarbij een motorvoertuig betrokken is (E810-E819 voor verkeersongevallen met motorvoertuigen en E820-E825 voor niet-verkeersongevallen met motorvoertuigen). Bij de groep Ongevallen met andere wegvoertuigen (E-code 826-829), die hoofdzakelijk fietsers betreft, is dat onderscheid er niet, waardoor een deel van deze ongevallen buiten de doelpopulatie (verkeersslachtoffers) valt. Het is van belang dat de E-codering zo precies mogelijk gebeurt. Te vaak wordt de meest vage code voor verkeersongevallen ingevuld, nl. E819: niet gespecificeerd verkeersongeval met een motorvoertuig. Zo bleek code E819.9, waarbij ook het verkeersslachtoffer niet gespecificeerd wordt, 338 maal toegekend te worden op een totaal van 662 codes voor (mogelijke) verkeersslachtoffers (codes E810-E829) (MKG-gegevens AZ-VUB (jaren 2000-2002), contact Dr. B. Van Bruwaene). Op deze manier daalt het nut van het gebruik van deze gegevens sterk, zeker wanneer het gebruikt wordt voor preventiedoeleinden. 3.9 Onderzoek Uitwendige oorzaken in de Minimale Klinische Gegevens Op federaal vlak werd door de Cel Medische Informatieverwerking van de Bestuursdirectie Gezondheidszorgbeleid in 2002 een studie uitgevoerd die de bruikbaarheid van de uitwendige oorzaken binnen de Minimale Klinische Gegevens als beleidsonderbouwend instrument wenste na te gaan. Het onderzoek werd als explorerend bestempeld aangezien registratie van de uitwendige oorzaken facultatief was en nog geen analyse-ervaring werd opgebouwd. De aandacht ging in dit onderzoek uit naar twee belangrijke gezondheidsproblemen met name verkeersongevallen en zelfmoord(pogingen). De MKG-bestanden van 1996 t.e.m. 1998 werden geanalyseerd. In dit onderzoek werd duidelijk dat de uitwendige oorzaken niet steeds geregistreerd werden. Dit bleek uit de aanwezigheid van ziekenhuizen met een hoog aantal letselcodes zonder een enkele E-code (70 à 80%) en uit de sterke verschillen in registratie tussen de ziekenhuizen onderling (Aelvoet et al., 2002). Een vergelijking tussen het aantal verblijven betreffende ernstig gewonde verkeersslachtoffers, de slachtoffers die minstens 24 uur in het ziekenhuis verbleven, geregistreerd binnen de MKG en het aantal verkeersslachtoffers volgens de BIVV-cijfers wijst op de zwakke registratie van de E-codes tijdens de periode 1996-1998 (zie tabel 2). 1996 1997 1998 BIVV 11.221 11.432 10.909 MKG 6.658 7.492 8.188 Steunpunt Verkeersveiligheid 22 RA-2004-20