Toelichting bij de rapporten van de klinische performantie-indicatoren Algemene en universitaire ziekenhuizen
|
|
- Hugo van der Zee
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 VLAAMS MINISTERIE VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN VLAAMS AGENTSCHAP ZORG EN GEZONDHEID Toelichting bij de rapporten van de klinische performantie-indicatoren Algemene en universitaire ziekenhuizen Januari 2008
2 Inhoudstafel LIJST VAN DE GEBRUIKTE AFKORTINGEN... 3 INLEIDING LIJST VAN DE INDICATOREN INDICATOREN MET GRAFISCHE VOORSTELLING BIJ TERUGKOPPELING INDICATOREN ZONDER GRAFISCHE VOORSTELLING BIJ TERUGKOPPELING BEREKENING VAN DE INDICATOREN OORSPRONG VERFIJNING VOORSTELLING VAN DE GEGEVENS MATEN GRAFISCHE VOORSTELLING NIET GRAFISCHE VOORSTELLING INTERPRETATIE KLEINE AANTALLEN REGISTRATIEFOUTEN VERSTORENDE VARIABELEN BIJLAGE: BESCHRIJVING VAN DE GEBRUIKTE INDICATOREN DOMEIN ZIEKENHUISSTERFTE Totale ziekenhuissterfte Ziekenhuissterfte van patiënten met heelkundige APR DRG met laag sterfterisico Ziekenhuissterfte van patiënten met medische APR DRG met laag sterfterisico Ziekenhuissterfte van patiënten met medische APR DRG met matig sterfterisico Ziekenhuissterfte van patiënten binnen de 24 uur na ongeplande opname Ziekenhuissterfte van patiënten binnen de 24 uur na geplande opname Ziekenhuissterfte bij pasgeborenen, geboren in het ziekenhuis Ziekenhuissterfte van patiënten met pneumonie die niet in het ziekenhuis is ontstaan Ziekenhuissterfte van patiënten met heelkundige APR DRG met matig sterfterisico Ziekenhuissterfte van patiënten met heelkundige APR DRG met hoog sterfterisico Ziekenhuissterfte van patiënten met heelkundige APR DRG met extreem sterfterisico Ziekenhuissterfte van patiënten met medische APR DRG met hoog sterfterisico Ziekenhuissterfte van patiënten met medische APR DRG met extreem sterfterisico Percentage autopsies bij pasgeborenen, geboren in het ziekenhuis Ziekenhuissterfte van patiënten met een cerebrovasculair accident (CVA) Ziekenhuissterfte van patiënten met acuut myocard infarct DOMEIN ONGEPLANDE HEROPNAMES Totaal aantal ongeplande heropnames < 7 dagen na ontslag DOMEIN ZORG AAN VERLOSKUNDIGE PATIËNTEN Relatief aandeel van keizersneden in het totaal aantal bevallingen DOMEIN GEMIDDELDE VERBLIJFSDUUR Gemiddelde verblijfsduur van patiënten na niet gecompliceerde vaginale bevalling Gemiddelde verblijfsduur van patiënten na hysterectomie Gemiddelde verblijfsduur van patiënten na cerebrovasculair accident (CVA) Gemiddelde verblijfsduur van patiënten na acuut myocard infarct (AMI) Gemiddelde verblijfsduur van patiënten na heupfractuur DOMEIN DAGHOSPITALISATIE Aandeel patiënten met cataractchirurgie in dagbehandeling Aandeel patiënten met varicectomie in dagbehandeling Aandeel patiënten met arthroscopie van de knie in dagbehandeling Aandeel patiënten die een ingreep ingevolge een liesbreuk ondergaat in dagbehandeling Aandeel patiënten met tonsilectomie en/of adenoïdectomie in dagbehandeling Aandeel vrouwelijke patiënten met heelkundige sterilisatie in dagbehandeling
3 Lijst van de gebruikte afkortingen APR-DRG 15.0 All Patient Refined Diagnosis Related Groups - version 15.0 CZV Centrum voor Ziekenhuis- en Verplegingswetenschap DRG Diagnostic Related Group ICD-9-CM International Classification of Diseases - 9th revision - Clinical Modification K.U. Leuven Katholieke Universiteit Leuven MIC Dienst voor intensieve observatie van hoogrisicozwangerschappen MKG Minimale Klinische Gegevens NIC Dienst voor intensieve neonatale zorg P Percentiel PATH Performance Assessment Tool for quality in Hospitals WGO Wereldgezondheidsorganisatie - 3 -
4 Inleiding Sedert 1 januari 2005 moet ieder Vlaams ziekenhuis een periodieke evaluatie van de klinische performantie uitvoeren zoals bepaald in het kwaliteitsdecreet van 17 oktober Op basis van beschikbare gegevens koppelde de Vlaamse overheid in maart 2005 een eerste keer cijfers terug met betrekking tot deze klinische performantie. Dit rapport vormt de tweede terugkoppeling van informatie over klinische performantie. Deze rapporten zijn werkinstrumenten die door de Vlaamse overheid aan de instellingen worden aangeboden. Aan de hand van deze cijfers kunnen de ziekenhuizen zich positioneren ten opzichte van andere Vlaamse ziekenhuizen. De ziekenhuizen onderzoeken het cijfermateriaal en brengen voor afwijkende waarden een verklaring aan. De zwakke punten worden besproken en gebruikt als basis voor verbeteracties. Alle indicatoren uit het eerste rapport werden behouden, met uitzondering van de indicator transfusiereacties (code 6.01). De berekeningswijzen en de selecties werden iets verfijnd, waardoor soms kleine verschillen ontstaan in de gerapporteerde waarden ten opzichte van die in het eerste rapport. De grafische voorstelling in een boxplot vond veel bijval en werd dus behouden voor de indicatoren met voldoende aantallen per ziekenhuis. De resultaten uit het eerste rapport werden aangevuld met cijfers van 2003 en 2004, waardoor een evolutie van de indicatoren kan worden weergegeven tussen 2000 en Deze toelichting bestaat uit 4 hoofdstukken. Hoofdstuk 1 geeft een overzicht van de gerapporteerde indicatoren. In hoofdstuk 2 worden de oorsprong van de data en de verfijning van de indicatoren uitgelegd. Hoofdstuk 3 bespreekt de gekozen maten en de keuze van weergave voor de terugkoppeling en in hoofdstuk 4 ten slotte worden enkele aanwijzingen gegeven voor de interpretatie van de teruggekoppelde informatie. In bijlage worden alle indicatoren uitvoerig beschreven. Per indicator worden de definitie (teller en noemer), de exclusies en de selectieprocedures met betreffende ICD-9-CM en/of DRG codes weergegeven
5 1. Lijst van de indicatoren Voor de selectie van de indicatoren werd in 2005 uitgegaan van de kernset van klinische performantie-indicatoren ontwikkeld door het Centrum voor Ziekenhuis- en Verplegingswetenschap (CZV) van de KU Leuven (mei 2004) en van het Performance Assessment Tool for quality in Hospitals (PATH) project (2004). In PATH worden waarden gemeten voor 18 performantie-indicatoren geselecteerd door de Wereld Gezondheidsorganisatie (WGO). Een aantal Belgische ziekenhuizen werken op vrijwillige basis mee aan het PATH project. Bijna alle indicatoren werden voor deze tweede terugkoppeling behouden. In totaal worden deze keer 29 indicatoren uit 5 domeinen weergegeven Domein ziekenhuissterfte: 16 indicatoren Domein ongeplande heropnames: 1 indicator Domein zorg aan verloskundige patiënten: 1 indicator Domein gemiddelde verblijfsduur: 5 indicatoren Domein daghospitalisatie: 6 indicatoren - 5 -
6 1.1 Indicatoren met grafische voorstelling 1 bij terugkoppeling Domein Code Indicator Verfijning 2 1. Ziekenhuissterfte 1.01 Totale ziekenhuissterfte Leeftijdsgroep jaar 1.02 Ziekenhuissterfte van patiënten met heelkundige APR-DRG met laag sterfterisico 1.03 Ziekenhuissterfte van patiënten met medische APR-DRG met laag sterfterisico 1.04 Ziekenhuissterfte van patiënten met medische APR-DRG met matig sterfterisico Leeftijdsgroep jaar Leeftijdsgroep jaar Leeftijdsgroep jaar 1.05 Ziekenhuissterfte van patiënten binnen de 24 uur na ongeplande opname 1.06 Ziekenhuissterfte van patiënten binnen de 24 uur na geplande opname 1.07 Ziekenhuissterfte bij pasgeborenen, geboren in het ziekenhuis De ziekenhuizen werden opgesplitst in 3 groepen, naar de aanwezigheid van gespecialiseerde diensten voor risico zwangerschappen (MIC) en /of neonatale intensieve zorgen (NIC). Enkel de groep ziekenhuizen die niet over deze gespecialiseerde diensten beschikt, bleek groot genoeg voor grafische vergelijkingen en werd opgenomen in het rapport. 2. Ongeplande heropnames 3. Zorg aan verloskundige patiënten 4. Gemiddelde verblijfsduur 2.01 Totaal aantal ongeplande heropnames binnen de 7 dagen na ontslag 3.01 Relatief aandeel van keizersneden in het totaal aantal bevallingen 4.01 Gemiddelde verblijfsduur van patiënten na niet-gecompliceerde vaginale bevalling Leeftijdsgroep jaar 4.02 Gemiddelde verblijfsduur van patiënten na hysterectomie Leeftijdsgroep jaar en twee laagste klassen van ziekte-ernst samen 5. Daghospitalisatie 5.01 Aandeel patiënten met cataractchirurgie in dagbehandeling Leeftijdsgroep van jaar en twee laagste klassen van ziekte-ernst samen 5.02 Aandeel patiënten met varicectomie in dagbehandeling Leeftijdsgroep van jaar 1 zie hoofdstuk 3 2 zie hoofdstuk 2-6 -
7 1.2 Indicatoren zonder grafische voorstelling bij terugkoppeling Domein Code Indicator Verfijning 1. Ziekenhuissterfte 4. Gemiddelde verblijfsduur 1.08 pneumonie Ziekenhuissterfte van patiënten met pneumonie die niet in het ziekenhuis is ontstaan 1.09 heelk matig Ziekenhuissterfte van patiënten met heelkundige APR-DRG met matig sterfterisico 1.10 heelk hoog Ziekenhuissterfte van patiënten met heelkundige APR-DRG met hoog sterfterisico 1.11 heelk extr Ziekenhuissterfte van patiënten met heelkundige APR-DRG met extreem sterfterisico 1.12 medisch hoog Ziekenhuissterfte van patiënten met medische APR-DRG met hoog sterfterisico 1.13 medisch extr Ziekenhuissterfte van patiënten met medische APR-DRG met extreem sterfterisico 1.14 autop pasgeb Percentage autopsies bij pasgeborenen, geboren in het ziekenhuis 1.15a CVA Ziekenhuissterfte van patiënten met cerebrovasculair accident 1.15b CVA Ziekenhuissterfte van patiënten met cerebrovasculair accident 1.16a AMI Ziekenhuissterfte van patiënten met acuut myocardinfarct 1.16b AMI Ziekenhuissterfte van patiënten met acuut myocardinfarct 4.03a CVA Gemiddelde verblijfsduur van patiënten na cerebrovasculair accident 4.03b CVA Gemiddelde verblijfsduur van patiënten na cerebrovasculair accident 4.04 AMI Gemiddelde verblijfsduur van patiënten na acuut myocardinfarct 4.05 heupfractuur Gemiddelde verblijfsduur van patiënten na heupfractuur 5. Daghospitalisatie 5.03 arthroscopie Aandeel patiënten met arthroscopie van de knie in dagbehandeling 5.04 liesbreuk Aandeel patiënten die een ingreep ingevolge een liesbreuk ondergaan in dagbehandeling 5.05 tonsil/aden Aandeel patiënten met tonsilectomie en/of adenoïdectomie in dagbehandeling 5.06 sterilisatie Aandeel vrouwelijke patiënten met heelkundige sterilisatie in dagbehandeling Leeftijdsgroep jaar Leeftijdsgroep jaar Leeftijdsgroep jaar Leeftijdsgroep jaar Leeftijdsgroep jaar Leeftijdsgroep jaar Leeftijdsgroep jaar Leeftijdsgroep jaar Leeftijdsgroep jaar Leeftijdsgroep jaar Leeftijdsgroepen jaar en twee laagste klassen van ziekte-ernst samen Leeftijdsgroep jaar en twee laagste klassen van ziekte-ernst samen Leeftijdsgroep jaar en twee laagste klassen van ziekte-ernst samen Leeftijdsgroep jaar en twee laagste klassen van ziekte-ernst samen Leeftijdsgroep jaar en twee laagste klassen van ziekte-ernst samen Leeftijdsgroep jaar en twee laagste klassen van ziekte-ernst samen Leeftijdsgroep 0-14 jaar en twee laagste klassen van ziekte-ernst samen Leeftijdsgroep jaar - 7 -
8 2 Berekening van de indicatoren 2.1 Oorsprong Op vraag van de ziekenhuizen werden de waarden van de indicatoren berekend op basis van reeds bij de Vlaamse overheid beschikbaar cijfermateriaal. De databank Minimale Klinische Gegevens (MKG-data) kwam hiervoor in aanmerking. De MKG-gegevens worden immers systematisch door de ziekenhuizen verzameld. De data worden zesmaandelijks overgemaakt aan de Federale Overheidsdienst en automatisch verwerkt met een specifiek software programma All Patient Refined Diagnosis Related Groups version 15.0 (APR-DRG 15.0). In dit rapport werden MKG-cijfers van 2000, 2001, 2002, 2003 en 2004 verwerkt. Door het hernemen van de gegevens van de jaren 2000 tot 2002 kan de evolutie van de indicatoren weergegeven worden. 2.2 Verfijning Na het toepassen van een aantal selectiecriteria waaronder de indeling in klassen naar mortaliteitsrisico (laag, matig, hoog en extreem) 3 en het uitsluiten van sterfte in gespecialiseerde diensten voor palliatieve zorgen, bleken de sterftecijfers van de Vlaamse algemene ziekenhuizen nog steeds sterk afhankelijk te zijn van de leeftijd van de patiënt. Daarom werd voor de meeste sterftecijfers een bepaalde leeftijdsgroep geselecteerd. Deze leeftijdsgroep moest voldoende breed zijn, anders werd het patiëntenaantal te klein. De leeftijdsgroep werd gekozen in functie van de aandoening. Vanwege de idee van vermijdbare sterfte werd zelden gewerkt met leeftijden boven de 79 jaar. Door de hoge leeftijd van hun patiënten (geriatrie) en/of de specifieke pathologie (vb. MS kliniek) kunnen de categorale (chronische) ziekenhuizen niet met de algemene ziekenhuizen worden vergeleken. Daarom werden in deze analyse de categorale (chronische) ziekenhuizen uitgesloten. Ook de ernst van de aandoening beïnvloedt bepaalde indicatoren sterk. Daarom werden voor een aantal indicatoren enkel de twee laagste klassen van ziekte-ernst geselecteerd. 3 zoals gedefinieered in het APR-DRG programma - 8 -
9 3 Voorstelling van de gegevens 3.1 Maten De mediaan wordt als centrummaat gekozen en de percentielen als spreidingsmaten. We gebruiken dus de cumulatieve relatieve frequentieverdeling van de gevonden waarden. Het voordeel is dat extreme waarden de gekozen maten niet beïnvloeden en dat de frequentieverdeling niet klokvormig (geen Gaussverdeling) moet zijn. Het rekenkundige gemiddelde (mean) wordt ook steeds berekend en weergegeven. De mediaan is de gemeten waarde die overeenkomt met de middelste plaats als alle waarnemingen gerangschikt worden van klein naar groot. Bij een oneven aantal metingen n, is de mediaan de gemeten waarde die overeenkomt met het rangnummer (n+1)/2. Bij een even aantal metingen n, is de mediaan het gemiddelde van de waarnemingen n/2 en (n/2)+1. Percentielen geven aan hoeveel percent van de meetwaarden kleiner of gelijk zijn aan een bepaalde waarde. Zij delen de verdeling op in 100 gelijke intervallen. Het vijfentwintigste percentiel (P25) is de waarde waarvoor geldt dat 25% van de meetwaarden kleiner of gelijk zijn. Het vijfenzeventigste percentiel (P75) is de waarde waarvoor geldt dat 75% van de waarden kleiner of gelijk zijn. Op deze manier kunnen percentielen bepaald worden van P1 tot P100. Het vijftigste percentiel (P50) komt overeen met de mediaan. Enkel bij kleine aantallen of bij een uitgesproken discontinue verdeling kan er een verschil zijn tussen P50 en mediaan. 3.2 Grafische voorstelling In principe gebeurt de terugkoppeling van de indicatoren via een grafische voorstelling (zie 1.1). Een grafiek bestaat nu uit een reeks van 5 boxplots (zie figuur 1). Een boxplot geeft op een eenvoudige manier een maximum aan informatie weer en laat toe de gevonden waarde voor een individueel ziekenhuis visueel te situeren t.o.v. het geheel van de Vlaamse algemene en universitaire ziekenhuizen. Elke boxplot komt overeen met één kalenderjaar, zodat ook een evolutie in de tijd wordt weergegeven. Onderaan de grafiek worden telkens de absolute aantallen weergegeven voor het ziekenhuis en voor het geheel van de Vlaamse algemene en universitaire ziekenhuizen. Een boxplot bestaat uit een centraal blokje en twee lijnen. Het centrale blokje bevat de centrale helft (50%) van alle observaties en omvat de mediaan. De onderkant van het blokje duidt P25 aan, terwijl de bovenkant P75 aangeeft. De lijnen geven hier een interval weer rond deze centrale groep. Zij lopen van P25 tot P25 1.5*(P75-P25) en van P75 tot P *(P75-P25). Waarden die buiten deze tekening vallen kunnen beschouwd worden als sterk afwijkend en werden buitenwaarden (outlayers) genoemd. Ze worden op de grafiek aangeduid met kruisjes (X). De hoogste en laagste waarden die genoteerd werden, werden ook aangeduid met kruisjes. Deze kruisjes kunnen buiten de tekening terecht komen (buitenwaarde), maar dat hoeft niet
10 Figuur 1: De weergave van de spreiding van de waarden over de Vlaamse ziekenhuizen onder de vorm van een boxplot: een voorbeeld. Indicator XX situering t.o.v. de andere Vlaamse ziekenhuizen ZIEKENHUIS % 30% 25% 25% 20% 20% percentage XX 15% 15% 10% 10% 5% 5% jaartal 0% P75 18% 19% 20% 21% 21% P75 + 1,5*(P75 - P25) 25% 26% 25% 28% 27% P25-1,5*(P75 - P25) 12% 13% 14% 14% 14% P25 14% 15% 16% 16% 16% hoogste 27% 26% 24% 27% 26% mediaan 16% 17% 18% 18% 18% gemiddelde 16% 17% 18% 18% 18% laagste 9% 9% 9% 9% 9% Ziekenhuis % 15% 17% 19% 18% Buitenwaarde 10% 12% 11% 11% 10% Buitenwaarde 11% 12% 12% 13% 12% Buitenwaarde 11% 12% 13% 13% 14% 0% Absolute aantallen Totaal Vlaamse ziekenhuizen
11 3.3 Niet Grafische voorstelling Voor een aantal indicatoren gebeurt de terugkoppeling via een tabel (zie 1.2). Dit is aan de orde als de leeftijdsspecifieke cijfers te klein zijn om percenten onderling te vergelijken of als het gaat over een beperkt aantal ziekenhuizen, zodat berekenen van een spreiding over de Vlaamse ziekenhuizen geen zin heeft. In dergelijke tabellen worden de absolute aantallen (teller en noemer) en hun quotiënt weergegeven samen met het gemiddelde en de mediaan voor het geheel van de Vlaamse algemene en universitaire ziekenhuizen. De benaming van de indicator werd ingekort om het geheel overzichtelijk te houden. De volledige benaming van de indicator is terug te vinden in de lijst van indicatoren via de overeenstemmende code (zie 1.2)
12 4 Interpretatie 4.1 Kleine aantallen Voor heel wat kleinere ziekenhuizen en voor heel wat niet zo frequent voorkomende gebeurtenissen zijn het aantal gevallen per ziekenhuis te klein om daadwerkelijk van percentages te spreken. Toch zijn het deze percentages die we onderling trachten te vergelijken. Een voorbeeld: 1 patiënt op 2 (50%) overlijdt aan een bepaalde aandoening. Het volgende jaar overlijdt er 1 patiënt op 3 (33%) aan dezelfde aandoening. We stellen dus een forse daling vast van 17%, die echter niets te betekenen heeft. Gesteld zou kunnen worden dat we pas redelijkerwijze van percenten kunnen spreken en deze vergelijken als de noemers minstens 100 bedragen. Het is dus belangrijk om steeds de absolute aantallen voor ogen te houden. 4.2 Registratiefouten Bij sterk afwijkende waarden moeten fouten of onvolledigheden in de registratie in de eerste plaats worden uitgesloten. Bij het zoeken naar fouten is het belangrijk de precieze definities (exclusies inbegrepen) van de indicatoren (zie bijlage) voor ogen te houden. 4.3 Verstorende variabelen Bij het berekenen van de waarden werden maatregelen (uitsluiting categorale ziekenhuizen, beperking tot bepaalde groepen naar leeftijd en ziekte-ernst) genomen om de invloed van leeftijd en ziekte-ernst te beperken. De positionering van een ziekenhuis ten opzichte van de andere ziekenhuizen in Vlaanderen werd hierdoor mogelijk. Daar waar de absolute aantallen te klein waren, was het echter onmogelijk om dergelijke positie te bepalen. Leeftijd en ziekte-ernst waren hier duidelijk verstorende variabelen die een vertekend beeld gaven bij vergelijking tussen ziekenhuizen. Het spreekt voor zich dat een heel aantal andere factoren eveneens als verstorende variabelen optreden of kunnen optreden. Denken we maar aan geslacht, de laattijdigheid van het aanmelden, eventuele weigering van behandeling, de wijze van opname, de afdeling/dienst waar de patiënt verbleef, eventuele transfers enz
13 Bijlage: Beschrijving van de gebruikte indicatoren De verschillende indicatoren die worden teruggekoppeld aan de ziekenhuizen worden hieronder per domein beschreven met hun definitie, exclusiecriteria en de vertaling naar de MKG-gegevens en ICD-9-CM codes. Voor de indicatoren Relatief aandeel van keizersneden in het totaal aantal bevallingen en Totaal aantal ongeplande heropnames binnen de 7 dagen na ontslag werd gebruik gemaakt van de Diagnosis Related Groups (DRG) uit de classificatie All Patient Refined Diagnosis Related Groups (APR-DRG 15.0). Deze software ligt ook aan de basis van de indelingen naar sterfterisico (laag, matig, hoog en extreem) en ziekte-ernst (licht, matig, majeur en extreem). Met ambulante spoedgevallen werd geen rekening gehouden bij het berekenen van deze indicatoren. Sinds oktober 2003 worden die wel in MKG geregistreerd, voordien was dat niet het geval
14 1 Domein ziekenhuissterfte 1.1 Totale ziekenhuissterfte Deze indicator geeft algemene informatie over het percentage ziekenhuissterfte, maar biedt weinig kans tot onmiddellijke kwaliteitsverbetering Indicator Totaal aantal opgenomen patiënten dat overlijdt x 100 Totaal aantal opgenomen patiënten dat wordt ontslagen Exclusie voor de teller Patiënten die overlijden op een dienst Sp-palliatieve zorg én die uitsluitend op deze dienst verbleven tijdens deze huidige ziekenhuisopname Exclusie voor de noemer Patiënten die worden ontslagen van een dienst Sp-palliatieve zorg én die uitsluitend op deze dienst verbleven tijdens deze huidige ziekenhuisopname Vertaling naar MKG Overleden Veld 24 type ontslag code 3 overleden met autopsie code 4 overleden zonder autopsie Patiënten die uitsluitend op een dienst Sp-palliatieve zorg hebben verbleven tijdens deze huidige ziekenhuisopname Bestand verblijf in bedindex Veld 5 volgnummer bedindex enige waarde 01 code bedindex code S 4 palliatieve zorg Aanpassingen voor dit rapport Leeftijdsgroep van jaar
15 1.2 Ziekenhuissterfte van patiënten met heelkundige APR DRG met laag sterfterisico Een indicator die informatie geeft over de sterftegraad binnen een patiëntengroep met chirurgische problematiek en minimale kans op overlijden Indicator Aantal opgenomen patiënten met heelkundige APR DRG met laag sterfterisico dat overlijdt x 100 Aantal opgenomen patiënten met heelkundige APR DRG met laag sterfterisico dat wordt ontslagen Exclusie voor de teller patiënten met medische APR DRG patiënten met heelkundige APR DRG met matig, hoog of extreem sterfterisico patiënten die overlijden op een dienst Sp-palliatieve zorg én die uitsluitend op deze dienst verbleven tijdens deze huidige ziekenhuisopname Exclusie voor de noemer patiënten met medische APR DRG patiënten met heelkundige APR DRG met matig, hoog of extreem sterfterisico patiënten die worden ontslagen van een dienst Sp-palliatieve zorg én die uitsluitend op deze dienst verbleven tijdens deze huidige ziekenhuisopname Vertaling naar MKG: Overleden Veld 24 type ontslag code 3 overleden met autopsie code 4 overleden zonder autopsie Patiënten die uitsluitend op een dienst Sp-palliatieve zorg hebben verbleven tijdens deze huidige ziekenhuisopname Bestand verblijf in bedindex Veld 5 volgnummer bedindex enige waarde 01 code bedindex code S 4 palliatieve zorg Aanpassingen voor dit rapport Leeftijdsgroep jaar
16 1.3 Ziekenhuissterfte van patiënten met medische APR DRG met laag sterfterisico Een indicator die informatie geeft over de sterftegraad binnen een patiëntengroep met niet - chirurgische problematiek en minimale kans op overlijden Indicator Aantal opgenomen patiënten met medische APR DRG met laag sterfterisico dat overlijdt x 100 Aantal opgenomen patiënten met medische APR DRG met laag sterfterisico dat wordt ontslagen Exclusie voor de teller patiënten met heelkundige APR DRG patiënten met medische APR DRG met matig, hoog of extreem sterfterisico patiënten die overlijden op een dienst Sp-palliatieve zorg én die uitsluitend op deze dienst verbleven tijdens deze huidige ziekenhuisopname Exclusie voor de noemer patiënten met heelkundige APR DRG patiënten met medische APR DRG met matig, hoog of extreem sterfterisico patiënten die worden ontslagen van een dienst Sp-palliatieve zorg én die uitsluitend op deze dienst verbleven tijdens deze huidige ziekenhuisopname Vertaling naar MKG: Overleden Veld 24 type ontslag code 3 overleden met autopsie code 4 overleden zonder autopsie Patiënten die uitsluitend op een dienst Sp-palliatieve zorg hebben verbleven tijdens deze huidige ziekenhuisopname Bestand verblijf in bedindex Veld 5 volgnummer bedindex enige waarde 01 code bedindex code S 4 palliatieve zorg Aanpassingen voor dit rapport Leeftijdsgroep jaar
17 1.4 Ziekenhuissterfte van patiënten met medische APR DRG met matig sterfterisico Een indicator die informatie geeft over de sterftegraad binnen een patiëntengroep met niet - chirurgische problematiek en matige kans op overlijden Indicator Aantal opgenomen patiënten met medische APR DRG met matig sterfterisico dat overlijdt x 100 Aantal opgenomen patiënten met medische APR DRG met matig sterfterisico dat wordt ontslagen Exclusie voor de teller patiënten met heelkundige APR DRG patiënten met medische APR DRG met laag, hoog of extreem sterfterisico patiënten die overlijden op een dienst Sp-palliatieve zorg én die uitsluitend op deze dienst verbleven tijdens deze huidige ziekenhuisopname Exclusie voor de noemer patiënten met heelkundige APR DRG patiënten met medische APR DRG met laag, hoog of extreem sterfterisico patiënten die worden ontslagen van een dienst Sp-palliatieve zorg én die uitsluitend op deze dienst verbleven tijdens deze huidige ziekenhuisopname Vertaling naar MKG Overleden Veld 24 type ontslag code 3 overleden met autopsie code 4 overleden zonder autopsie Patiënten die uitsluitend op een dienst Sp-palliatieve zorg hebben verbleven tijdens deze huidige ziekenhuisopname Bestand verblijf in bedindex Veld 5 volgnummer bedindex enige waarde 01 code bedindex code S 4 palliatieve zorg Aanpassingen voor dit rapport Leeftijdsgroep jaar
18 1.5 Ziekenhuissterfte van patiënten binnen 24 uur na ongeplande opname Een indicator die algemene informatie geeft over de sterftegraad binnen een heterogene patiëntengroep die op ongeplande wijze wordt opgenomen in het ziekenhuis en korte tijd na opname overlijdt Indicator Aantal patiënten dat binnen de 24 uur na ongeplande opname in het ziekenhuis overlijdt x 100 Aantal patiënten dat op ongeplande wijze in het ziekenhuis wordt opgenomen Exclusie voor de teller patiënten die op geplande wijze in het ziekenhuis worden opgenomen patiënten die op ongeplande wijze in het ziekenhuis worden opgenomen en overlijden na 24 uur opname in het ziekenhuis Exclusie voor de noemer patiënten die op geplande wijze in het ziekenhuis worden opgenomen Vertaling naar MKG: Ongeplande opname Veld 21 type opname 2000 tot 2002: code 1 spoedopname via dienst 100 of MUG code 2 niet geplande opname spoedopname vanaf 2003: code A Opname via spoedgevallendienst zonder betrokkenheid van de dienst 100 of een ambulance code B Opname via spoedgevallendienst zonder betrokkenheid van de dienst 100 met een ambulance, zonder begeleiding van een MUG code C Opname via spoedgevallendienst met betrokkenheid van de dienst 100 met een ambulance, zonder begeleiding van een MUG code D Opname via spoedgevallendienst met een ambulance en met de begeleiding van de erkende MUG-functie (eventueel associatie) van de ziekenhuiscampus code E Opname via spoedgevallendienst met een ambulance en met de begeleiding van een andere MUG-functie (eventueel associatie) dan die van de ziekenhuiscampus
19 code G Dringende opname zonder passage via de dienst spoedgevallen Overleden binnen de 24 uur na opname Veld 24 type ontslag code 3 overleden met autopsie code 4 overleden zonder autopsie Veld 13 totale verblijfsduur in het ziekenhuis in dagen waarde kleiner of gelijk aan
20 1.6 Ziekenhuissterfte van patiënten binnen 24 uur na geplande opname Een indicator die algemene informatie geeft over de sterftegraad binnen een heterogene patiëntengroep die op geplande wijze wordt opgenomen in het ziekenhuis en korte tijd na opname overlijdt Indicator Aantal patiënten dat binnen de 24 uur na geplande opname in het ziekenhuis overlijdt x 100 Aantal patiënten dat op geplande wijze in het ziekenhuis wordt opgenomen Exclusie voor de teller patiënten die op ongeplande wijze in het ziekenhuis worden opgenomen patiënten die op geplande wijze in het ziekenhuis worden opgenomen en overlijden na 24 uur opname in het ziekenhuis patiënten die worden opgenomen vanuit daghospitalisatie en overlijden Exclusie voor de noemer patiënten die op ongeplande wijze in het ziekenhuis worden opgenomen patiënten die worden opgenomen vanuit daghospitalisatie Vertaling naar MKG: Geplande opname Veld 21 type opname code 3 gepland code 5 terugtransfer Overleden binnen de 24 uur na opname Veld 24 type ontslag code 3 overleden met autopsie code 4 overleden zonder autopsie Veld 13 totale verblijfsduur in het ziekenhuis in dagen waarde kleiner of gelijk aan
21 1.7 Ziekenhuissterfte bij pasgeborenen, geboren in het ziekenhuis Een indicator die specifieke informatie geeft over de sterftegraad bij pasgeborenen, geboren in het ziekenhuis Indicator Aantal pasgeborenen, geboren in het ziekenhuis dat overlijdt x 100 Aantal pasgeborenen, geboren in het ziekenhuis dat wordt ontslagen Exclusie voor de teller Pasgeborenen, geboren elders dan in het eigen ziekenhuis Pasgeborenen, geboren in het ziekenhuis, die na een eerder ontslag opnieuw worden opgenomen in het ziekenhuis Exclusie voor de noemer Pasgeborenen, geboren elders dan in het eigen ziekenhuis Pasgeborenen, geboren in het ziekenhuis, die na een eerder ontslag opnieuw worden opgenomen in het ziekenhuis Vertaling naar MKG: Pasgeborenen, geboren in het ziekenhuis Veld 21 type opname code 8 geboren in dit ziekenhuis Overleden Veld 24 type ontslag code 3 overleden met autopsie code 4 overleden zonder autopsie Aanpassingen voor dit rapport De ziekenhuizen werden opgesplitst in 3 groepen, naar de aanwezigheid van gespecialiseerde diensten voor risico zwangerschappen (MIC) en /of neonatale intensieve zorgen (NIC). Enkel de groep ziekenhuizen die niet over deze gespecialiseerde diensten beschikt, bleek groot genoeg voor grafische vergelijkingen
22 1.8 Ziekenhuissterfte van patiënten met pneumonie die niet in het ziekenhuis is ontstaan Een indicator die specifieke informatie geeft over de sterftegraad binnen een patiëntengroep met pneumonie, exclusief de nosocomiale pneumonie (door te beperken tot hoofddiagnose) Indicator Aantal klassiek opgenomen patiënten met niet nosocomiale pneumonie dat overlijdt x 100 Aantal klassiek opgenomen patiënten met niet nosocomiale pneumonie dat wordt ontslagen Exclusie voor de teller patiënten getransfereerd van en naar een ander ziekenhuis patiënten met kanker patiënten met HIV-AIDS patiënten met violent trauma Exclusie voor de noemer patiënten getransfereerd van en naar een ander ziekenhuis patiënten met kanker patiënten met HIV-AIDS patiënten met violent trauma Vertaling naar MKG Opname Veld 5 Code H klassieke hospitalisatie Teller: Overleden Veld 24 type ontslag code 3 overleden met autopsie code 4 overleden zonder autopsie Niet nosocomiale pneumonie Bestand diagnose Code hoofddiagnose ICD-9: ook bij patiënten verblijvend in een functie voor intensieve zorgen
23 Exclusie: Patiënten met kanker Bestand diagnose Code hoofd- en nevendiagnose ICD-9: , , , V58.0, V58.1) Exclusie: Patiënten met HIV-AIDS Bestand diagnose Code hoofd- en nevendiagnose ICD-9: , V08 Exclusie: Patiënten met violent trauma Bestand diagnose Code hoofd- en nevendiagnose ICD-9: , als primaire diagnose, , , Exclusie: Transfers in Veld 33 verwezen door Code 3 en 4 ander (psychiatrisch) ziekenhuis en arts-specialist van een ander ziekenhuis Exclusie: Transfers out Veld 23 bestemming Code 3 en 4 ander ziekenhuis universitair/ niet universitair Aanpassingen voor dit rapport Leeftijdsgroep jaar
24 1.9 Ziekenhuissterfte van patiënten met heelkundige APR DRG met matig sterfterisico Een indicator die informatie geeft over de sterftegraad binnen een patiëntengroep met chirurgische problematiek en matige kans op overlijden Indicator Aantal opgenomen patiënten met heelkundige APR DRG met matig sterfterisico dat overlijdt x 100 Aantal opgenomen patiënten met heelkundige APR DRG met matig sterfterisico dat wordt ontslagen Exclusie voor de teller patiënten met medische APR DRG patiënten met heelkundige APR DRG met laag, hoog of extreem sterfterisico patiënten die overlijden op een dienst Sp-palliatieve zorg én die uitsluitend op deze dienst verbleven tijdens deze huidige ziekenhuisopname Exclusie voor de noemer patiënten met medische APR DRG patiënten met heelkundige APR DRG met laag, hoog of extreem sterfterisico patiënten die worden ontslagen van een dienst Sp-palliatieve zorg én die uitsluitend op deze dienst verbleven tijdens deze huidige ziekenhuisopname Vertaling naar MKG Overleden Veld 24 type ontslag code 3 overleden met autopsie code 4 overleden zonder autopsie Patiënten die uitsluitend op een dienst Sp-palliatieve zorg hebben verbleven tijdens deze huidige ziekenhuisopname Bestand verblijf in bedindex Veld 5 volgnummer bedindex enige waarde 01 code bedindex code S 4 palliatieve zorg Aanpassingen voor dit rapport Leeftijdsgroep jaar
25 1.10 Ziekenhuissterfte van patiënten met heelkundige APR DRG met hoog sterfterisico Een indicator die informatie geeft over de sterftegraad binnen een patiëntengroep met chirurgische problematiek en grote kans op overlijden Indicator Aantal opgenomen patiënten met heelkundige APR DRG met majeur sterfterisico dat overlijdt x 100 Aantal opgenomen patiënten met heelkundige APR DRG met majeur sterfterisico dat wordt ontslagen Exclusie voor de teller patiënten met medische APR DRG patiënten met heelkundige APR DRG met laag, matig of extreem sterfterisico patiënten die overlijden op een dienst Sp-palliatieve zorg én die uitsluitend op deze dienst verbleven tijdens deze huidige ziekenhuisopname Exclusie voor de noemer patiënten met medische APR DRG patiënten met heelkundige APR DRG met laag, matig of extreem sterfterisico patiënten die worden ontslagen van een dienst Sp-palliatieve zorg én die uitsluitend op deze dienst verbleven tijdens deze huidige ziekenhuisopname Vertaling naar MKG Overleden Veld 24 type ontslag code 3 overleden met autopsie code 4 overleden zonder autopsie Patiënten die uitsluitend op een dienst Sp-palliatieve zorg hebben verbleven tijdens deze huidige ziekenhuisopname Bestand verblijf in bedindex Veld 5 volgnummer bedindex enige waarde 01 code bedindex code S 4 palliatieve zorg Aanpassingen voor dit rapport Leeftijdsgroep jaar
26 1.11 Ziekenhuissterfte van patiënten met heelkundige APR DRG met extreem sterfterisico Een indicator die informatie geeft over de sterftegraad binnen een patiëntengroep met chirurgische problematiek en zeer grote kans op overlijden Indicator Aantal opgenomen patiënten met heelkundige APR DRG met extreem sterfterisico dat overlijdt x 100 Aantal opgenomen patiënten met heelkundige APR DRG met extreem sterfterisico dat wordt ontslagen Exclusie voor de teller patiënten met medische APR DRG patiënten met heelkundige APR DRG met laag, matig of hoog sterfterisico patiënten die overlijden op een dienst Sp-palliatieve zorg én die uitsluitend op deze dienst verbleven tijdens deze huidige ziekenhuisopname Exclusie voor de noemer patiënten met medische APR DRG patiënten met heelkundige APR DRG met laag, matig of hoog sterfterisico patiënten die worden ontslagen van een dienst Sp-palliatieve zorg én die uitsluitend op deze dienst verbleven tijdens deze huidige ziekenhuisopname Vertaling naar MKG Overleden Veld 24 type ontslag code 3 overleden met autopsie code 4 overleden zonder autopsie Patiënten die uitsluitend op een dienst Sp-palliatieve zorg hebben verbleven tijdens deze huidige ziekenhuisopname Bestand verblijf in bedindex Veld 5 volgnummer bedindex enige waarde 01 code bedindex code S 4 palliatieve zorg Aanpassingen voor dit rapport Leeftijdsgroep jaar
27 1.12 Ziekenhuissterfte van patiënten met medische APR DRG met hoog sterfterisico Een indicator die informatie geeft over de sterftegraad binnen een patiëntengroep met nietchirurgische problematiek en grote kans op overlijden Indicator Aantal opgenomen patiënten met medische APR DRG met hoog sterfterisico dat overlijdt x 100 Aantal opgenomen patiënten met medische APR DRG met hoog sterfterisico dat wordt ontslagen Exclusie voor de teller patiënten met heelkundige APR DRG patiënten met medische APR DRG met laag, matig of extreem sterfterisico patiënten die overlijden op een dienst Sp-palliatieve zorg én die uitsluitend op deze dienst verbleven tijdens deze huidige ziekenhuisopname Exclusie voor de noemer patiënten met heelkundige APR DRG patiënten met medische APR DRG met laag, matig of extreem sterfterisico patiënten die worden ontslagen van een dienst Sp-palliatieve zorg én die uitsluitend op deze dienst verbleven tijdens deze huidige ziekenhuisopname Vertaling naar MKG Overleden Veld 24 type ontslag code 3 overleden met autopsie code 4 overleden zonder autopsie Patiënten die uitsluitend op een dienst Sp-palliatieve zorg hebben verbleven tijdens deze huidige ziekenhuisopname Bestand verblijf in bedindex Veld 5 volgnummer bedindex enige waarde 01 code bedindex code S 4 palliatieve zorg Aanpassingen voor dit rapport Leeftijdsgroep jaar
28 1.13 Ziekenhuissterfte van patiënten met medische APR DRG met extreem sterfterisico Een indicator die informatie geeft over de sterftegraad binnen een patiëntengroep met niet - chirurgische problematiek en zeer grote kans op overlijden Indicator Aantal opgenomen patiënten met medische APR DRG met extreem sterfterisico dat overlijdt x 100 Aantal opgenomen patiënten met medische APR DRG met extreem sterfterisico dat wordt ontslagen Exclusie voor de teller patiënten met heelkundige APR DRG patiënten met medische APR DRG met laag, matig of hoog sterfterisico patiënten die overlijden op een dienst Sp-palliatieve zorg én die uitsluitend op deze dienst verbleven tijdens deze huidige ziekenhuisopname Exclusie voor de noemer patiënten met heelkundige APR DRG patiënten met medische APR DRG met laag, matig of hoog sterfterisico patiënten die worden ontslagen van een dienst Sp-palliatieve zorg én die uitsluitend op deze dienst verbleven tijdens deze huidige ziekenhuisopname Vertaling naar MKG Overleden Veld 24 type ontslag code 3 overleden met autopsie code 4 overleden zonder autopsie Patiënten die uitsluitend op een dienst Sp-palliatieve zorg hebben verbleven tijdens deze huidige ziekenhuisopname Bestand verblijf in bedindex Veld 5 volgnummer bedindex enige waarde 01 code bedindex code S 4 palliatieve zorg Aanpassingen voor dit rapport Leeftijdsgroep jaar
29 1.14 Percentage autopsies bij pasgeborenen, geboren in het ziekenhuis Een indicator die specifieke informatie geeft over het actief op zoek gaan naar de doodsoorzaak, d.m.v. een autopsie, binnen een homogene patiëntengroep Indicator Aantal pasgeborenen, geboren in het ziekenhuis dat overlijdt én waarbij een autopsie wordt uitgevoerd x 100 Aantal pasgeborenen, geboren in het ziekenhuis dat overlijdt Exclusie voor de teller Pasgeborenen, geboren elders dan in het eigen ziekenhuis Pasgeborenen, geboren in het ziekenhuis, die na een eerder ontslag opnieuw worden opgenomen in het ziekenhuis Exclusie voor de noemer Pasgeborenen, geboren elders dan in het eigen ziekenhuis Pasgeborenen, geboren in het ziekenhuis, die na een eerder ontslag opnieuw worden opgenomen in het ziekenhuis Vertaling naar MKG Pasgeborenen, geboren in het ziekenhuis Veld 21 type opname code 8 geboren in dit ziekenhuis Overleden Veld 24 type ontslag code 3 overleden met autopsie code 4 overleden zonder autopsie Overleden met autopsie Bestand ziekenhuisverblijf Veld 24 type ontslag code 3 overleden met autopsie Opmerking Voor het berekenen van mediaan en gemiddelde werden enkel die ziekenhuizen beschouwd, die effectief overlijdens van pasgeborenen te melden hadden. Bovendien gaat het hier steeds om kleine aantallen, zowel in de noemer als in de teller
30 1.15 Ziekenhuissterfte van patiënten met een cerebrovasculair accident (CVA) Een indicator die specifieke informatie geeft over de sterftegraad binnen een patiëntengroep met cerebrovasculair accident Indicator Aantal klassiek opgenomen patiënten met CVA dat overlijdt x 100 Aantal klassiek opgenomen patiënten met CVA dat wordt ontslagen Exclusie voor de teller: patiënten met andere aandoening dan CVA patiënten getransfereerd van en naar een ander ziekenhuis patiënten met kanker patiënten met HIV-AIDS patiënten met violent trauma Exclusie voor de noemer patiënten met andere aandoening dan CVA patiënten getransfereerd van en naar een ander ziekenhuis patiënten met kanker patiënten met HIV-AIDS patiënten met violent trauma Vertaling naar MKG Opname Veld 5 Code H klassieke hospitalisatie Teller: Overleden Veld 24 type ontslag code 3 overleden met autopsie code 4 overleden zonder autopsie CVA Bestand diagnose Code hoofd- en nevendiagnose ICD-9: 431,433 (5th digit = 1), 434 (5th digit = 1),
31 Exclusie: Patiënten met kanker Bestand diagnose Code hoofd- en nevendiagnose ICD-9: , , , V58.0, V58.1) Exclusie: Patiënten met HIV-AIDS Bestand diagnose Code hoofd- en nevendiagnose ICD-9: , V08 Exclusie: Patiënten met violent trauma Bestand diagnose Code hoofd- en nevendiagnose ICD-9: , als primaire diagnose, , , Exclusie: Transfers in Veld 33 verwezen door Code 3 en 4 ander (psychiatrisch) ziekenhuis en arts-specialist van een ander ziekenhuis Exclusie: Transfers out Veld 23 bestemming Code 3 en 4 ander ziekenhuis universitair/ niet universitair Aanpassingen voor dit rapport Leeftijdsgroep jaar en jaar
32 1.16 Ziekenhuissterfte van patiënten met acuut myocard infarct Een indicator die specifieke informatie geeft over de sterftegraad binnen een patiëntengroep met acuut myocard infarct (AMI) Indicator Aantal klassiek opgenomen patiënten met AMI dat overlijdt x 100 Aantal klassiek opgenomen patiënten met AMI dat wordt ontslagen Exclusie voor de teller patiënten met andere aandoening dan AMI patiënten getransfereerd van en naar een ander ziekenhuis patiënten met kanker patiënten met HIV-AIDS patiënten met violent trauma Exclusie voor de noemer patiënten met andere aandoening dan AMI patiënten getransfereerd van en naar een ander ziekenhuis patiënten met kanker patiënten met HIV-AIDS patiënten met violent trauma Vertaling naar MKG Opname Veld 5 Code H klassieke hospitalisatie Teller: Overleden Veld 24 type ontslag code 3 overleden met autopsie code 4 overleden zonder autopsie AMI Bestand diagnose Code hoofd- en nevendiagnose ICD-9:
33 Exclusie: Patiënten met kanker Bestand diagnose Code hoofd- en nevendiagnose ICD-9: , , , V58.0, V58.1) Exclusie: Patiënten met HIV-AIDS Bestand diagnose Code hoofd- en nevendiagnose ICD-9: , V08 Exclusie: Patiënten met violent trauma Bestand diagnose Code hoofd- en nevendiagnose ICD-9: , als primaire diagnose, , , Exclusie: Transfers in Veld 33 verwezen door Code 3 en 4 ander (psychiatrisch) ziekenhuis en arts-specialist van een ander ziekenhuis Exclusie: Transfers out Veld 23 bestemming Code 3 en 4 ander ziekenhuis universitair/ niet universitair Aanpassingen voor dit rapport Leeftijdsgroep jaar en jaar
34 2 Domein ongeplande heropnames 2.1 Totaal aantal ongeplande heropnames < 7 dagen na ontslag Een indicator die algemene informatie geeft over het aandeel van de ontslagen patiënten dat op korte tijd en op ongeplande wijze opnieuw wordt opgenomen in hetzelfde ziekenhuis Indicator Aantal ongeplande heropnames binnen de 7 dagen na ontslag x 100 Aantal patiënten dat wordt ontslagen Exclusie voor de teller geplande heropnames heropname voor voorweeën heropname voor werkelijke arbeid en bevalling ongeplande heropname > 7 dagen Exclusie voor de noemer patiënten die overlijden patiënten die worden ontslagen na een verblijf voor voorweeën Vertaling naar MKG Ongeplande heropname binnen de 7 dagen na ontslag Veld 9 code heropname code 1 heropname binnen het jaar in hetzelfde ziekenhuis Veld 10 heropname in aantal dagen sinds vorig ontslag waarde 1 tot en met 7 Veld 21 type opname 2000 tot 2002: code 1 spoedopname via dienst 100 of MUG code 2 niet geplande opname spoedopname vanaf 2003: code A Opname via spoedgevallendienst zonder betrokkenheid van de dienst 100 of een ambulance code B Opname via spoedgevallendienst zonder betrokkenheid van de dienst 100 met een ambulance, zonder begeleiding van een MUG code C Opname via spoedgevallendienst met betrokkenheid van de dienst 100 met een ambulance, zonder begeleiding van een MUG
35 code D Opname via spoedgevallendienst met een ambulance en met de begeleiding van de erkende MUG-functie (eventueel associatie) van de ziekenhuiscampus code E Opname via spoedgevallendienst met een ambulance en met de begeleiding van een andere MUG-functie (eventueel associatie) dan die van de ziekenhuiscampus code G Dringende opname zonder passage via de dienst spoedgevallen Geplande heropname Veld 9 code heropname code 1 heropname binnen het jaar in hetzelfde ziekenhuis Veld 10 heropname in aantal dagen sinds vorig ontslag waarde 1 tot en met 7 Veld 21 type opname code 3 gepland code 5 terugtransfer
36 Voorweeën APR DRG 565 valse arbeid Werkelijke arbeid en bevalling APR DRG 541 vaginale bevalling met sterilisatie en/of dilatatie en curettage APR DRG 542 vaginale bevalling met ingrepen, behalve sterilisatie en/of dilatatie en curettage APR DRG 560 vaginale bevalling Overleden Veld 24 type ontslag code 3 overleden met autopsie code 4 overleden zonder autopsie
37 3 Domein zorg aan verloskundige patiënten 3.1 Relatief aandeel van keizersneden in het totaal aantal bevallingen Een indicator die informatie geeft over het aandeel patiënten dat bevalt met een keizersnede Indicator Aantal keizersneden x 100 Totaal aantal bevallingen Inclusie Sectio caesarea: DRG Vertaling naar MKG teller: diagnose DRG 540 noemer: diagnose DRG 540, 541, 542 en
38 4 Domein gemiddelde verblijfsduur 4.1 Gemiddelde verblijfsduur van patiënten na niet gecompliceerde vaginale bevalling Een indicator die specifieke informatie geeft over de gemiddelde verblijfsduur binnen een homogene patiëntengroep met een niet gecompliceerde vaginale bevalling. Enkel klassieke hospitalisaties werden beschouwd Indicator Som van het aantal verblijfsdagen van patiënten na niet gecompliceerde vaginale bevalling Aantal patiënten dat wordt ontslagen na niet gecompliceerde vaginale bevalling Exclusie voor de teller verblijfsdagen van patiënten met andere aandoening dan niet gecompliceerde vaginale bevalling patiënten getransfereerd van en naar een ander ziekenhuis patiënten met kanker patiënten met HIV-AIDS patiënten met violent trauma Exclusie voor de noemer patiënten met andere aandoening dan niet gecompliceerde vaginale bevalling patiënten getransfereerd van en naar een ander ziekenhuis patiënten met kanker patiënten met HIV-AIDS patiënten met violent trauma Vertaling naar MKG Opname Veld 5 Code H klassieke hospitalisatie Teller: som van het aantal verblijfsdagen Veld 13 totale verblijfsduur in het ziekenhuis in dagen
39 Noemer: Ontslag Veld 24 type ontslag code 1 op medisch advies niet gecompliceerde vaginale bevalling Bestand diagnose Code hoofd- en nevendiagnose ICD-9: 650 Exclusie: Patiënten met kanker Bestand diagnose Code hoofd- en nevendiagnose ICD-9: , , , V58.0, V58.1) Exclusie: Patiënten met HIV-AIDS Bestand diagnose Code hoofd- en nevendiagnose ICD-9: , V08 Exclusie: Patiënten met violent trauma Bestand diagnose Code hoofd- en nevendiagnose ICD-9: , als primaire diagnose, , , Exclusie: Transfers in Veld 33 verwezen door Code 3 en 4 ander (psychiatrisch) ziekenhuis en arts-specialist van een ander ziekenhuis Exclusie: Transfers out Veld 23 bestemming Code 3 en 4 ander ziekenhuis universitair/ niet universitair Aanpassingen voor dit rapport Leeftijdsgroep jaar
40 4.2 Gemiddelde verblijfsduur van patiënten na hysterectomie Een indicator die specifieke informatie geeft over de gemiddelde verblijfsduur binnen een patiëntengroep met een hysterectomie Indicator Som van het aantal verblijfsdagen van patiënten na hysterectomie Aantal patiënten dat wordt ontslagen na hysterectomie Exclusie voor de teller verblijfsdagen van patiënten met andere aandoening dan hysterectomie patiënten getransfereerd van en naar een ander ziekenhuis patiënten met kanker patiënten met HIV-AIDS patiënten met violent trauma Exclusie voor de noemer patiënten met andere aandoening dan hysterectomie patiënten getransfereerd van en naar een ander ziekenhuis patiënten met kanker patiënten met HIV-AIDS patiënten met violent trauma Vertaling naar MKG Opname Veld 5 Code H klassieke hospitalisatie Teller: som van het aantal verblijfsdagen Veld 13 totale verblijfsduur in het ziekenhuis in dagen Noemer: Ontslag Veld 24 type ontslag code 1 op medisch advies
41 Hysterectomie Bestand procedure ICD-9 Veld 7 Code procedure ICD-9 ICD-9: Exclusie: Patiënten met kanker Bestand diagnose Code hoofd- en nevendiagnose ICD-9: , , , V58.0, V58.1) Exclusie: Patiënten met HIV-AIDS Bestand diagnose Code hoofd- en nevendiagnose ICD-9: , V08 Exclusie: Patiënten met violent trauma Bestand diagnose Code hoofd- en nevendiagnose ICD-9: , als primaire diagnose, , , Exclusie: Transfers in Veld 33 verwezen door Code 3 en 4 ander (psychiatrisch) ziekenhuis en arts-specialist van een ander ziekenhuis Exclusie: Transfers out Veld 23 bestemming Code 3 en 4 ander ziekenhuis universitair/ niet universitair Aanpassingen voor dit rapport Leeftijdsgroep jaar en twee laagste klassen van ziekte-ernst (licht en matig) samen
Situering algemene en universitaire ziekenhuizen
Situering Sinds 1 januari 2005 moet ieder Vlaams ziekenhuis een periodieke evaluatie maken van de kwaliteit van de zorgen in het eigen ziekenhuis. Dit staat beschreven in het kwaliteitsdecreet van 17 oktober
Nadere informatieMaxi feedback Alle ziekenhuizen. FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu
Maxi feedback 2015 Alle ziekenhuizen FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu >> Selectie van de verblijven Registratiejaar 2015 - alle ziekenhuizen Zijn inbegrepen,
Nadere informatieMaxi feedback Subacute ziekenhuizen. FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu
Maxi feedback 2015 Subacute ziekenhuizen FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu >> Selectie van de verblijven Registratiejaar 2015 - subacute ziekenhuizen Zijn
Nadere informatieDomein 3 Administratieve gegevens
Administratieve gegevens Domein 3 Administratieve gegevens Administratieve gegevens. Het bestand Gegevens over de patiënt 1. Het bestand Gegevens over de patiënt 1.1. NAAM XXX-Z-VERS-A-PATHOSPI-YYYYP-P.TXT.
Nadere informatieHandleiding bij de tabellen van de globalisatie
Handleiding bij de tabellen van de globalisatie Inleiding De tabellen van de globalisatie worden aangemaakt per registratiesemester. De globalisatie is een onderdeel van de controleprocedure. Het is de
Nadere informatieBijkomende informatie over de diagnosen en de grouper
Bijkomende informatie over de diagnosen en de grouper Inhoud 1. e hoofddiagnose van een specialisme... 1 1.1. Algemene regel... 1 1.2. Uitzonderingen... 1 2. e geverifieerde opnamediagnose... 2 2.1. Algemene
Nadere informatieAPR-DRG (versie 15.0)
APR-DRG (versie 15.0) Met de AP-DRG s (All Patient Diagnosis Related Groups) kan de ernst van de aandoening, zoals gedefinieerd door de artsen (de ernst van de pathologie, de prognose, het risico op overlijden,
Nadere informatieDomein 5 Medische gegevens
Medische gegevens Domein 5 Medische gegevens Medische gegevens. Het bestand Gegevens over de diagnoses 1. Het bestand Gegevens over de diagnoses 1.1. NAAM XXX-Z-VERS-M-DIAGNOSE-YYYY-PP.TXT Voorbeeld: 001-Z-1.0-M-DIAGNOSE-2007-01.TXT
Nadere informatieBIJKOMENDE INFORMATIE VOOR DE REGISTRATIE VAN INHOUD DAGHOSPITALISATIES
BIJKOMENDE INFORMATIE VOOR DE REGISTRATIE VAN DAGHOSPITALISATIES INHOUD INHOUD...1 1. Domein MEDISCHE GEGEVENS en FACTURATIEGEGEVENS...3 1.1 Daghospitalisaties op verpleegeenheden specifiek voor daghospitalisatie...3
Nadere informatieJAARRAPPORT 2010 navigator algemene ziekenhuizen
TOTALE T ZIEKENHUISSTERFTE ZIEKENHUISSTERFTE VAN PATIËNTEN MET EEN STERFTERISICO KLASSE 1 ZIEKENHUISSTERFTE VAN PATIËNTEN MET EEN STERFTERISICO KLASSE 2 TOTALE PREVALENTIE VAN DECUBITUS TOTALE PREVALENTIE
Nadere informatieBijkomende informatie voor de registratie van. Daghospitalisaties
Bijkomende informatie voor de registratie van daghospitalisaties Inhoud 1. DOMEIN MEDISCHE GEGEVENS EN FACTURATIEGEGEVENS... 1 1.1. Daghospitalisaties op verpleegeenheden specifiek voor daghospitalisatie...
Nadere informatieBijkomende informatie voor de registratie van de doodsoorzaak
Bijkomende informatie voor de registratie van de doodsoorzaak 1. Veld 31: A2_CODE_DIAG_CAUSE_DEATH Veld 31 A2_CODE_DIAG_CAUSE_DEATH behoort tot het bestand STAYHOSP in domein 3 van de administratieve gegevens.
Nadere informatieSterftecijfers (HSMR & SMR) 2012 Albert Schweitzer ziekenhuis Dordrecht
Sterftecijfers (HSMR & SMR) 2012 Albert Schweitzer ziekenhuis Dordrecht Sterftecijfers Het sterftecijfer (ook wel de mortaliteit genoemd) is één van de middelen (of indicatoren) om onderlinge verschillen
Nadere informatieHet kwaliteitsbeleid van ziekenhuizen en centra voor geestelijke gezondheidszorg in Vlaanderen
Het kwaliteitsbeleid van ziekenhuizen en centra voor geestelijke gezondheidszorg in Vlaanderen Juni 2010 INHOUD Voorwoord -----------------------------------------------------------------------------------
Nadere informatieSAMENVATTING VAN DE RESULTATEN VAN DE FRKVA-INDICATOREN AGRESSIVITEIT
SAMENVATTING VAN DE RESULTATEN VAN DE FRKVA-INDICATOREN 2014-2015-2016 AGRESSIVITEIT 1 Inhoudstafel I. INLEIDING... 3 II. METHODOLOGIE... 3 STRUCTUURINDICATOREN... 3 PROCESINDICATOREN... 5 RESULTAATINDICATOREN...
Nadere informatieSectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»
Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» SCSZ/08/178 BERAADSLAGING NR. 08/063 VAN 4 NOVEMBER 2008 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN GECODEERDE PERSOONSGEGEVENS
Nadere informatie/ Feedbackrapport KWALITEIT IN WOONZORGCENTRA: METEN VIA INDICATOREN. HEILIG HART / 2016 deel 2. / 25-apr-17 ONTWERP
/ Feedbackrapport KWALITEIT IN WOONZORGCENTRA: METEN VIA INDICATOREN HEILIG HART / 16 deel 2 / 25-apr-17 Rapport kwaliteitsindicatoren 16 deel 2 HEILIG HART Dit rapport geeft een overzicht van de kwaliteitsindicatoren
Nadere informatie/ Feedbackrapport KWALITEIT IN WOONZORGCENTRA: METEN VIA INDICATOREN. Het Verhaal / 2016 deel 2. / 25-apr-17 ONTWERP
/ Feedbackrapport KWALITEIT IN WOONZORGCENTRA: METEN VIA INDICATOREN Het Verhaal / 216 deel 2 / 25-apr-17 Rapport kwaliteitsindicatoren 216 deel 2 Het Verhaal Dit rapport geeft een overzicht van de kwaliteitsindicatoren
Nadere informatieTHEMA IV.4. Ischemisch Hartlijden
THEMA IV.4. Ischemisch Hartlijden Selectiecriteria Naast de algemene selectiecriteria (cfr. Inleiding 2.4.a.) die steeds in het kader van deze publicatie gehanteerd worden, is het specifieke selectiecriterium
Nadere informatieFeiten en cijfers. Beroerte. Aantal nieuwe patiënten met een beroerte. Definitie. Uitgave van de Nederlandse Hartstichting.
Feiten en cijfers Uitgave van de Nederlandse Hartstichting November 211 Beroerte Definitie Beroerte (in het Engels Stroke ), ook wel aangeduid met cerebrovasculaire aandoeningen/accidenten/ziekte (CVA),
Nadere informatieBijkomende informatie voor de registratie van daghospitalisatie die omgezet wordt in klassieke hospitalisatie
Bijkomende informatie voor de registratie van daghospitalisatie die omgezet wordt in klassieke hospitalisatie De volgende regel is steeds van toepassing geweest voor alle verblijven (met uitzondering van
Nadere informatieTHEMA IV.1. Tuberculose
THEMA IV.1. Tuberculose Specifieke selectiecriteria Voor deze selectie van tuberculose-verblijven worden alle ziekenhuisverblijven weerhouden die beantwoorden aan de algemene selectiecriteria (cfr. Inleiding
Nadere informatieDomein 5 Medische gegevens
Medische gegevens Domein 5 Medische gegevens Inhoud 0. LINKEN TUSSEN DE BESTANDEN VAN DE MEDISCHE GEGEVENS... 1 1. DIAGNOSE (M1): GEGEVENS OVER DE DIAGNOSES... 4 1.1. NAAM... 4 1.2. INHOUD... 4 1.3. INDELING...
Nadere informatieBijkomende informatie voor de registratie van nietbeëindigde verblijven waarvoor reeds verpleegkundige gegevens doorgestuurd moeten worden
Bijkomende informatie voor de registratie van nietbeëindigde verblijven waarvoor reeds verpleegkundige gegevens doorgestuurd moeten worden 1. Over welke verblijven gaat het? Alle verblijven: - die op het
Nadere informatieBijkomende informatie bij het bestand 'geboortegegevens pasgeborene' (PATBIRTH)
BESTUUR VAN DE GEZONDHEIDSZORGEN DIRECTIE GEZONDHEIDSZORGBELEID M.K.G.-cel Contactpersoon: dr. C Hauzeur Geneesheer-inspecteur - diensthoofd : (02) 210.47.81 : (02) 210.47.91 : christiane.hauzeur@health.fgov.be
Nadere informatieOmzendbrief aan - de algemeen directeur - de MZG-verantwoordelijke - de hoofdgeneesheer - het hoofd van het verpleegkundig departement
Directoraat-generaal Organisatie Gezondheidszorvoorzieningen Dienst Datamanagement UW BRIEF VAN UW REF. ONZE REF. DM/MZG_RHM/n.58_08 DATUM 12/12/2008 BIJLAGE(N) 1 Omzendbrief aan - de algemeen directeur
Nadere informatieKWALITEIT IN WOONZORGCENTRA: METEN VIA INDICATOREN
/ Feedbackrapport KWALITEIT IN WOONZORGCENTRA: METEN VIA INDICATOREN WOON- EN ZORGCENTRUM DEN OLM / 216 deel 2 / 13-sep-17 Rapport kwaliteitsindicatoren 216 deel 2 WOON- EN ZORGCENTRUM DEN OLM Dit rapport
Nadere informatiePatiënten (niet-inwoners) in België
FOD Volksgezondheid SPF Santé Publique Observatorium voor Patiëntenmobiliteit Patiënten (niet-inwoners) in België DIRECTORAAT-GENERAAL GEZONDHEIDSZORG DGGS Dienst Datamanagement, Databankbeheer Eveline
Nadere informatieDaarnaast moeten vanaf 1 juli 2007 de forfaits chronische pijn als daghospitalisatie geregistreerd worden (artikel 4, 8).
Directoraat-generaal Organisatie Gezondheidszorvoorzieningen Dienst Datamanagement UW BRIEF VAN UW REF. ONZE REF. DM/RCM-MKG/n.48_07 DATUM 09/11/2007 Ter attentie van de Algemeen Directeur de Hoofdgeneesheer
Nadere informatieDomein 5 Medische gegevens
Medische gegevens Domein 5 Medische gegevens Inhoud 0. LINKEN TUSSEN DE BESTANDEN VAN DE MEDISCHE GEGEVENS...1 1. DIAGNOSE (M1): GEGEVENS OVER DE DIAGNOSES...4 1.1. NAAM...4 1.2. INHOUD...4 1.3. INDELING...4
Nadere informatieGoede gegevensvastlegging voor een betrouwbare HSMR
Goede gegevensvastlegging voor een betrouwbare HSMR Een betrouwbare HSMR berekening is alleen mogelijk als ziekenhuizen volgens dezelfde regels, dus op uniforme wijze hun opnamen in de LMR (en diens opvolger
Nadere informatieDe toekomst van de Heropnamenratio
Deelsessie De toekomst van de Heropnamenratio Dr. Corine Witvliet-Penning, CBS Karin Hekkert MSc., DHD Doel van de workshop Hoe kunnen we de Heropnamenratio verbeteren? Welke doorontwikkelpunten vindt
Nadere informatieDomein 3 Administratieve gegevens
Administratieve gegevens Domein 3 Administratieve gegevens Inhoud 0. LINKEN TUSSEN DE BESTANDEN VAN DE ADMINISTRATIEVE GEGEVENS... 5 1. PATHOSPI (A1): GEGEVENS OVER DE PATIËNT... 8 1.1. NAAM... 8 1.2.
Nadere informatieTechnische fiche: indicatoren Relatieve vijfjaarsoverleving
Technische fiche: indicatoren Relatieve vijfjaarsoverleving Overzicht van de indicatoren Relatieve vijfjaarsoverleving voor alle patiënten Relatieve vijfjaarsoverleving voor patiënten die radicale resectie
Nadere informatiePERSONEEL IN VLAAMSE ZIEKENHUIZEN
/ Archief cijfers PERSONEEL IN VLAAMSE ZIEKENHUIZEN Vlaams Gewest 2013 / 5.01.2016 5.01.2016 Personeel in Vlaamse Ziekenhuizen 1/20 GEPUBLICEERD OP: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers op januari
Nadere informatieEvolutie van ziekenhuisverblijven overheen de jaren
Evolutie van ziekenhuisverblijven overheen de jaren 2006-2015 Acute ziekenhuizen Zijn inbegrepen, alle verblijven : - in klassieke hospitalisatie, inclusief de lange verblijven (codes H, F, M, L) ; - in
Nadere informatieEvolutie van ziekenhuisverblijven overheen de jaren
Evolutie van ziekenhuisverblijven overheen de jaren 2006-2015 Acute en subacute ziekenhuizen Zijn inbegrepen, alle verblijven : - in klassieke hospitalisatie, inclusief de lange verblijven (codes H, F,
Nadere informatieRapport kwaliteitsindicatoren 2013 deel 1 BEJAARDENCENTRUM DE CEDER - DOMEIN HESS DE LILEZ
Rapport kwaliteitsindicatoren BEJAARDENCENTRUM DE CEDER - DOMEIN HESS DE LILEZ Dit rapport geeft een overzicht van de kwaliteitsindicatoren die uw woonzorgcentrum indiende in. U kunt zich als woonzorgcentrum
Nadere informatieTHEMA IV.2. Maligne neoplasma van trachea, bronchus en long
THEMA IV.2. Maligne neoplasma van trachea, bronchus en long Selectiecriteria Voor deze selectie worden alle ziekenhuisverblijven weerhouden die beantwoorden aan de algemene selectiecriteria (cfr. Inleiding
Nadere informatieAntibioticaprofylaxe bij hysterectomie. % verblijven voor een hysterectomie waarbij antibioticaprofylaxe gebeurde volgens de antibioticarichtlijnen
INDICATORFICHE Antibioticaprofylaxe bij hysterectomie % verblijven voor een hysterectomie waarbij antibioticaprofylaxe gebeurde volgens de antibioticarichtlijnen P4P indicatorenset 2018 Domein Effectiviteit
Nadere informatiecijfers en feiten Hart- en vaatziekten bij vrouwen en mannen Uitgave van de Nederlandse Hartstichting februari 2011
cijfers en feiten Hart- en vaatziekten bij vrouwen en mannen Uitgave van de Nederlandse Hartstichting februari 211 Sterfte bij vrouwen en mannen Hart- en vaatziekten zijn een belangrijke oorzaak van overlijden
Nadere informatieGelet op de aanvraag van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering van 14 februari 2005;
SCSZ/05/56 1 BERAADSLAGING NR. 05/019 VAN 3 MEI 2005 M.B.T. DE MEDEDELING VAN GEGEVENS DOOR DE TECHNISCHE CEL AAN HET RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING IN HET KADER VAN HET ONDERZOEKSPROJECT
Nadere informatieHSMR: doorontwikkeling en interpretatie. Agnes de Bruin (CBS), 11 oktober 2016 Themabijeenkomst Van getal naar patiëntveiligheid DHD, Utrecht
HSMR: doorontwikkeling en interpretatie Agnes de Bruin (CBS), 11 oktober 2016 Themabijeenkomst Van getal naar patiëntveiligheid DHD, Utrecht Inhoud presentatie Wat is de HSMR? Doorontwikkeling HSMR tot
Nadere informatieSTERFTECIJFERS 2015 Cijfers Zorg en Gezondheid 15 December 2017
Sterftecijfers 25 15.12.27 STERFTECIJFERS 25 Cijfers Zorg en Gezondheid 15 December 27 > Het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid verwerkt zelf de sterftecertificaten van het Vlaams Gewest. Sinds 20 (registratiejaar
Nadere informatieHandleiding benchmarkrapport MPG
Handleiding benchmarkrapport MPG Inhoudsopgave 1. Wat is een benchmarkrapport?... 2 2. Wanneer wordt het benchmarkrapport ter beschikking gesteld?... 2 3. Waar kan u het benchmarkrapport raadplegen?...
Nadere informatie/ Feedbackrapport KWALITEIT IN WOONZORGCENTRA: METEN VIA INDICATOREN. Het Verhaal / 2017 deel 2. / 26-feb-18 ONTWERP
/ Feedbackrapport KWALITEIT IN WOONZORGCENTRA: METEN VIA INDICATOREN Het Verhaal / 217 deel 2 / 26-feb-18 Rapport kwaliteitsindicatoren 217 deel 2 Het Verhaal Dit rapport geeft een overzicht van de kwaliteitsindicatoren
Nadere informatie/ Feedbackrapport KWALITEIT IN WOONZORGCENTRA: METEN VIA INDICATOREN. ZNA Joostens / 2017 deel 2. / 9-mrt-18 ONTWERP
/ Feedbackrapport KWALITEIT IN WOONZORGCENTRA: METEN VIA INDICATOREN ZNA Joostens / 217 deel 2 / 9-mrt-18 Rapport kwaliteitsindicatoren 217 deel 2 ZNA Joostens Dit rapport geeft een overzicht van de kwaliteitsindicatoren
Nadere informatieFOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu
FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu Directoraat-generaal Organisatie gezondheidszorgvoorzieningen RAC Vesaliusgebouw Pachecolaan 19/5 1010 Brussel uw brief van uw kenmerk
Nadere informatieAntibioticaprofylaxe bij het plaatsen van een totale heupprothese
INDICATORFICHE Antibioticaprofylaxe bij het plaatsen van een totale heupprothese % verblijven voor implantatie van een totale heupprothese waarbij antibioticaprofylaxe gebeurde volgens de antibioticarichtlijnen
Nadere informatieTechnische fiche: indicatoren Geobserveerde vijfjaarsoverleving
Technische fiche: indicatoren Geobserveerde vijfjaarsoverleving Overzicht van de indicatoren Geobserveerde vijfjaarsoverleving voor alle patiënten Geobserveerde vijfjaarsoverleving voor patiënten die radicale
Nadere informatieMZG Globalisatietabellen Verpleegkundige gegevens April 2011
Algemene Informatie Gebruik van de globalisatietabellen De globalisatietabellen werden opgesteld als bijkomend hulpmiddel voor de ziekenhuizen om hun MZG gegevens beter te kunnen controleren en analyseren.
Nadere informatie/ Feedbackrapport KWALITEIT IN WOONZORGCENTRA: METEN VIA INDICATOREN
/ Feedbackrapport KWALITEIT IN WOONZORGCENTRA: METEN VIA INDICATOREN Het Verhaal / 2018 deel 2 21/05/2019 Het Verhaal Rapport kwaliteitsindicatoren 2018 deel 2 Dit rapport geeft een overzicht van de kwaliteitsindicatoren
Nadere informatieRapport kwaliteitsindicatoren 2013 deel 1 RVT DR. J. COPPENS
Rapport kwaliteitsindicatoren Dit rapport geeft een overzicht van de kwaliteitsindicatoren die uw woonzorgcentrum indiende in. U kunt zich als woonzorgcentrum m.b.t. elke indicator vergelijken met gelijkaardige
Nadere informatieMZG Nationale feedback Verpleegkundige gegevens April 2015. Nationale feedback verpleegkundige gegevens : Extern toelichtend document
Nationale feedback verpleegkundige gegevens : Extern toelichtend document Inhoudstafel 1. ALGEMENE INFORMATIE... 2 1.1. De verpleegkundige gegevens in het MZG-registratiesysteem... 2 1.2. Selectie van
Nadere informatie2 DECEMBER Koninklijk besluit tot. uitvoering van de wet van 19 juli betreffende de gebundelde financiering
2 DECEMBER 2018. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 19 juli 2018 betreffende de gebundelde financiering van de laagvariabele ziekenhuiszorg BS 18/12/2018 1 Artikel 1. 1. Het globaal prospectief
Nadere informatie12 Ziekenhuissterfte, dossieronderzoek en onverwacht lange opnameduur
12 Ziekenhuissterfte, dossieronderzoek en onverwacht lange opnameduur De Hospital Standardized Mortality Ratio (HSMR) is een deels gecorrigeerde maat voor ziekenhuissterfte bij 50 diagnosegroepen (de zogenoemde
Nadere informatieINHOUDSTAFEL. Inhoudstafel - Lijst van tabellen en figuren Incidentie van nosocomiaal verworven MRSA 5
Surveillance van MRSA in Belgische ziekenhuizen: eerste semester 1 INHOUDSTAFEL Inhoudstafel - Lijst van tabellen en figuren 1 1. Deelname. Resistentiecijfers. Incidentie van nosocomiaal verworven MRSA.
Nadere informatieFOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen, Leefmilieu. Directoraat-generaal Organisatie Gezondheidszorgvoorzieningen
FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen, Leefmilieu Directoraat-generaal Organisatie Gezondheidszorgvoorzieningen Bestuursdirectie Gezondheidszorgbeleid Richtlijnen voor de registratie van
Nadere informatieFactsheet Indicatoren DSSR 2018 Geïnstrumenteerd (A) DSSR 2018 Registratie gestart: 2014
Factsheet en DSSR 2018 Geïnstrumenteerd (A) DSSR 2018 Registratie gestart: 2014 Inclusie- en exclusiecriteria geïnstrumenteerd (A) Inclusie Alle patiënten die operatief behandeld worden aan de lumbale
Nadere informatieClostridium difficile-infecties in Belgische ziekenhuizen : resultaten van de nationale surveillance. juli december 2008
Clostridium difficile-infecties in Belgische ziekenhuizen : resultaten van de nationale surveillance juli 2006 - december 2008 Dr. Marie-Laurence Lambert Afdeling Epidemiologie Contact : mllambert@iph.fgov.be
Nadere informatieFactsheet Indicatoren CVA (CVAB) CVAB 2015 [2015.5.ZIN besluit verwerkt; 05-11- 2015] Registratie gestart: 2014
Factsheet en CVA (CVAB) CVAB 2015 [2015.5.ZIN besluit ; 05-11- 2015] Registratie gestart: 2014 pagina 1 van 10 enoverzicht Nr. 1. Percentage TIA- en CVA patiënten ingevuld in de CVAB (2014) vergeleken
Nadere informatieDomein, bestand, locatie Versie maart 2017 Domein 2: Personeelsgegevens P1 EMPLOPER, 1.2 Inhoud, nieuwe regels vanaf MZG 2017.
Wijzigingen in MZG richtlijnen versie december 2017 ten opzicht van maart 2017 Domein 2: Personeelsgegevens P1 EMPLOPER, 1.2 Inhoud, nieuwe regels vanaf MZG 2017. / Op verschillende plaatsten: vanaf MZG
Nadere informatieDomein, bestand, locatie Versie juli 2016 Versie maart 2017 Inleiding Finalisatie. Het postadres werd veranderd in het adres
Wijzigingen in MZG richtlijnen versie maart 2017 ten opzicht van juli 2016 Inleiding 2.5.3 Finalisatie. Het postadres werd veranderd in het emailadres Domein 1: Structuurgegevens S3 CAMPUNIT, veld 5 CODE_UNIT,
Nadere informatieSamenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid
1 Samenvatting van de IMA-studie Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid Het aantal arbeidsongeschikten alsook de betaalde uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid
Nadere informatieFactsheet Indicatoren DSSR 2018 Ongeïnstrumenteerd (B)
Factsheet en DSSR 2018 Ongeïnstrumenteerd (B) DSSR 2018 Registratie gestart: 2014 Datum Versie Mutatie Eigenaar 30-08-2018 2018.5 Aanpassing verplicht naar vrijwillig voor alle indicatoren DICA Inclusie-
Nadere informatieJAN VERBEKE Beroepsvereniging Intensieve Zorgen 20/02/2018
JAN VERBEKE Beroepsvereniging Intensieve Zorgen 20/02/2018 Laagvariabele zorg In werking op 1 september 2018 Honoraria in een globaal prospectief bedrag 54 patiëntengroepen Heelkundige & interventionele
Nadere informatieArtikel Art. 2.
12 NOVEMBER 2008. KB tot uitvoering van artikel 57, 2, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, betreffende de berekeningsregels
Nadere informatie23 april 2015 Dr. Hilde Pincé (UZ Leuven- KU Leuven) Dr. Ingrid Mertens (FOD Volksgezondheid)
23 april 2015 Dr. Hilde Pincé (UZ Leuven- KU Leuven) Dr. Ingrid Mertens (FOD Volksgezondheid) Pentalfa sessie ICD-10-BE Pentalfa sessie ICD-10-BE Wat zijn mogelijke financiële gevolgen voor uw ziekenhuis?
Nadere informatieINLEIDING INLEIDING. Versie juli 2007 p. I 1
INLEIDING INLEIDING Versie juli 2007 p. I 1 Registratieverplichting 1. Registratieverplichting 1.1. WETTELIJKE BASIS. De registratie van de Minimale Klinische Gegevens (M.K.G.) werd verplicht door publicatie
Nadere informatieI. Analyse van de resultaten van fase 1
Bijlage CGV 2016/396 Analyse van de resultaten voor de toepassing van de referentiebedragen: Berekening 2016 Gegevens 2013 Deze achtste toepassing van de referentiebedragen had betrekking op 113 voor een
Nadere informatieRapport kwaliteitsindicatoren 2013 deel 1 WOON- EN ZORGCENTRUM A. LACOURT OOSTENDE
Rapport kwaliteitsindicatoren WOON- EN ZORGCENTRUM A. LACOURT OOSTENDE Dit rapport geeft een overzicht van de kwaliteitsindicatoren die uw woonzorgcentrum indiende in. U kunt zich als woonzorgcentrum m.b.t.
Nadere informatieTP Indicatorenrapportage 2016 Ziekenhuis: Rijnstate Ziekenhuis Jaar: 2016
De nummering van de indicatoren is gebaseerd op de documenten te vinden op: DICA/Transparantieportaal TP Indicatorenrapportage 2016 Ziekenhuis: Rijnstate Ziekenhuis Jaar: 2016 Structuurindicatoren 1. patiënten
Nadere informatieALGEMENE STERFTECIJFERS STERFTE PER SEIZOEN
/ Archief cijfers ALGEMENE STERFTECIJFERS STERFTE PER SEIZOEN Vlaams Gewest 2012;2013 / 24.09.2015 1/5 GEPUBLICEERD OP: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/sterftecijfers/ op december 2015 DOOR: Heidi
Nadere informatieTHEMA I.3. Daghospitalisatieverblijven
THEMA I.3. Daghospitalisatieverblijven Selectiecriteria Alle ziekenhuisverblijven weerhouden in deze selectie voldoen aan de algemene criteria die betrekking hebben op woonplaats, leeftijd en geslacht
Nadere informatieJAARRAPPORT Benchmarking van de klinische kwaliteit op de diensten voor Intensieve Zorg
ZIEKENHUISSTERFTE OP EEN DIENST VOOR INTENSIEVE ZORG ZIEKENHUISSTERFTE NA EEN VERBLIJF OP EEN DIENST VOOR INTENSIEVE ZORG BINNEN 48 UUR NA ONTSLAG VAN EEN DIENST VOOR INTENSIEVE ZORG PREVALENTIE VAN DECUBITUS
Nadere informatieSAMENVATTING VAN DE RESULTATEN VAN DE FRKVA-INDICATOREN ONDERVOEDING
SAMENVATTING VAN DE RESULTATEN VAN DE FRKVA-INDICATOREN 2014-2015-2016 ONDERVOEDING 1 Inhoudstafel I. INLEIDING... 3 II. METHODOLOGIE... 3 STRUCTUURINDICATOREN... 3 PROCESINDICATOREN... 5 RESULTAATINDICATOREN...
Nadere informatieStatistiek: Spreiding en dispersie 6/12/2013. dr. Brenda Casteleyn
Statistiek: Spreiding en dispersie 6/12/2013 dr. Brenda Casteleyn dr. Brenda Casteleyn www.keu6.be Page 2 1. Theorie Met spreiding willen we in één getal uitdrukken hoe verspreid de gegevens zijn: in hoeveel
Nadere informatieDe ontwikkeling van een heropnamemodel. Corine Penning, Jan van der Laan, Agnes de Bruin (CBS) Landelijke Themabijeenkomst Heropnamen DHD
De ontwikkeling van een heropnamemodel Corine Penning, Jan van der Laan, Agnes de Bruin (CBS) Landelijke Themabijeenkomst Heropnamen DHD Aanleiding Heropname kan een indicator zijn voor sub-optimale zorg
Nadere informatieINHOUDSTAFEL. Inhoudstafel - Lijst van tabellen en figuren Deelname Resistentiecijfers Incidentie van nosocomiaal verworven MRSA 5
Surveillance van MRSA in de Belgische ziekenhuizen: eerste semester INHOUDSTAFEL Inhoudstafel - Lijst van tabellen en figuren 1 1. Deelname. Resistentiecijfers. Incidentie van nosocomiaal verworven MRSA.
Nadere informatieValgerelateerde ziekenhuisopnamen bij ouderen in Nederland. [Trends in Fall-Related Hospital Admissions in Older Persons in the Netherlands]
Valgerelateerde ziekenhuisopnamen bij ouderen in Nederland [Trends in Fall-Related Hospital Admissions in Older Persons in the Netherlands] Klaas A. Hartholt; Nathalie van der Velde; Casper W.N. Looman;
Nadere informatieHoofdstuk 6. Indicatoren. Kernconclusies
Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 6. Kernconclusies - De resultaten van dit hoofdstuk hebben enkel betrekking op 97 acute ziekenhuizen die samen 1.161 indicatoren hebben geselecteerd. - 2.487 verbeteracties werden
Nadere informatieRapport kwaliteitsindicatoren 2013 deel 1 Rusthuis Seniorcity Solidariteit voor het Gezin
Rapport kwaliteitsindicatoren Dit rapport geeft een overzicht van de kwaliteitsindicatoren die uw woonzorgcentrum indiende in. U kunt zich als woonzorgcentrum m.b.t. elke indicator vergelijken met gelijkaardige
Nadere informatieFactsheet indicatoren DSSR/Wervelkolomregistratie 2019 Geïnstrumenteerd (A)
Factsheet indicatoren DSSR/Wervelkolomregistratie 2019 Geïnstrumenteerd (A) DSSR 2019.1 Registratie gestart: 2014 Datum Versie Mutatie Eigenaar 29-03-2018 2019.1 Concept indicatorengids registratiejaar
Nadere informatieFactsheet Indicatoren CVA (CVAB) 2016
Factsheet en CVA (CVAB) 2016 Registratie gestart: 2014 In- en exclusiecriteria Definities: - CVA (Beroerte): intracerebrale bloeding of herseninfarct. - Intracerebrale bloeding: spontane bloeding in het
Nadere informatieGezondheidsindicatoren 2010 Vlaams Gewest
Vlaams Gewest Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/zorgaanbod-en-verlening/cijfers-overziekenhuizen/ - september 2011 Door: Cloots Heidi, De Kind Herwin, Smets Hilde Afdeling Informatie
Nadere informatie/ Feedbackrapport KWALITEIT IN WOONZORGCENTRA: METEN VIA INDICATOREN. WOON- EN ZORGHUIS HOF VAN ARENBERG / 2015 deel 2. / 15-mrt-16 ONTWERP
/ Feedbackrapport KWALITEIT IN WOONZORGCENTRA: METEN VIA INDICATOREN WOON- EN ZORGHUIS HOF VAN ARENBERG / 15 deel 2 / 15-mrt-16 Rapport kwaliteitsindicatoren 15 deel 2 Dit rapport geeft een overzicht van
Nadere informatieFeedback rapport Kwaliteitsindicatoren palliatieve zorg. Fictief voorbeeld feedbackrapport TEAM X
Feedback rapport Kwaliteitsindicatoren palliatieve zorg Fictief voorbeeld feedbackrapport TEAM X Auteurs: Kathleen Leemans, Joachim Cohen Contact: kleemans@vub.ac.be 02/477.47.64 De indicatorenset is ontwikkeld
Nadere informatieBijkomende informatie over bedindexen, verpleegeenheden en verpleegkundige zorgperioden
Bijkomende informatie over bedindexen, verpleegeenheden en verpleegkundige zorgperioden Inhoud 1. INLEIDING... 3 2. VERPLEEGEENHEDEN... 3 2.1. WAT DIENT ER GEREGISTREERD TE WORDEN OP DE DRIE TYPES VERPLEEGEENHEDEN?...3
Nadere informatieVerpleegkundige zorgprofielen
HEALTH.FGOV.BE Verpleegkundige zorgprofielen NRG s op basis van de VG-MZG DG GS Datamanagement 29/09/2014 Versie 2.3 1 Inhoud I. Inleiding...3 II. De NRG s bepalen...4 1. Weging van de scores van de items
Nadere informatieSurveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België:
Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België: Jaar 2010 B. Jans, Dr. O. Denis & BICS IPH/EPI REPORTS Nr. 2011 039 Depotnummer: D/2011/2505/67
Nadere informatieDomein 1 Structuur van het ziekenhuis
Structuur van het ziekenhuis Domein 1 Structuur van het ziekenhuis Inhoud 0. LINKEN TUSSEN DE BESTANDEN VAN DE STRUCTUURGEGEVENS... 4 1. HOSPITAL (S1): BASISINFORMATIE OVER HET ZIEKENHUIS... 7 1.1. NAAM...
Nadere informatieSurveillance van Meticilline- Resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in Belgische chronische ziekenhuizen:
Surveillance van Meticilline- Resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in Belgische chronische ziekenhuizen: Jaar 2008 B. Jans, Prof. M. Struelens & BICS IPH/EPI REPORTS Nr. 2009 48 Depotnummer: D/2009/2505/
Nadere informatieValidatie Ziekenhuis gegevens 2003-2012
Validatie Ziekenhuis gegevens 2003-2012 Acute ziekenhuizen Zijn inbegrepen, alle verblijven : - in klassieke hospitalisatie, inclusief de lange verblijven (codes H, F, M, L) ; - in chirurgische daghospitalisatie
Nadere informatieHSMR: doorontwikkeling en interpretatie. Agnes de Bruin (CBS), 11 oktober 2016 Themabijeenkomst Van getal naar patiëntveiligheid DHD, Utrecht
HSMR: doorontwikkeling en interpretatie Agnes de Bruin (CBS), 11 oktober 2016 Themabijeenkomst Van getal naar patiëntveiligheid DHD, Utrecht Inhoud presentatie Wat is de HSMR? Doorontwikkeling HSMR tot
Nadere informatieMETHODOLOGIE & TECHNISCHE FICHE KWALITEITSINDICATOR POSTOPERATIEVE MORTALITEIT RECTUMKANKER ( )
METHODOLOGIE & TECHNISCHE FICHE KWALITEITSINDICATOR POSTOPERATIEVE MORTALITEIT RECTUMKANKER (2014-2016) A. In- en exclusiecriteria voor deze studie Inclusiecriteria: Patiënten gediagnosticeerd met een
Nadere informatie