Plannen en opvolgen beheerwerken (POBW)

Vergelijkbare documenten
Plannen en opvolgen beheerwerken (POBW)

Plannen en opvolgen beheerwerken (POBW)

Plannen en opvolgen beheerwerken (POBW)

Plannen en opvolgen beheerwerken (POBW)

Plannen en opvolgen beheerwerken (POBW)

Plannen en opvolgen beheerwerken (POBW)

FSC-boscertificering in Vlaanderen: stand van zaken eind 2017

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

^ ^ 10a. 11b. 11a. 21a ^ ^ 11c. 20a. 12x. 12a. 22b. 22a 18a. 23a. 18b. 23c. 24a. 25a 23b. 23b. 31t 31y. 29a. 26a. 28a. 30b # # # # 31x. 27a. 30a.

natuur in Gent monitoring

DE HANDLEIDING. Partners bij beheer. Financiën en aankopen

NOTARISBAROMETER S LANDBOUWGRONDEN LANDBOUWGRONDEN GEMIDDELDE PRIJZEN EN OPPERVLAKTE N 2

Vraag en antwoord - BVR compensatie milieutaken door doelgroepwerknemers van 28/3/2014 luik actoren

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

College van Procureurs-generaal stelt. jaarstatistiek 2015 van de correctionele parketten voor

Bios2 Thema in de kijker Personeel in de bibliotheek

Ministerieel besluit houdende de uitbreiding van het erkend natuurreservaat Heidebos (nr. E-147)

FSC-boscertificering in Vlaanderen: stand van zaken eind 2014

Milieutrefdag 4 juni Natuur en Bos in mijn gemeente

Handleiding natuurbeheerplan DEEL 2 Inventaris

Aanleg rond nieuwe gebouwen gebeurt meestal samen met de uitwerking van het bouwproject. Herestraat Leuven

Bosgroep IJzer en Leie. Bosgroep Ijzer en Leie 1

Arbeidsmarktbarometer 2011 Basisonderwijs en Secundair onderwijs

De vastgoedactiviteit volgt de evolutie van het aantal vastgoed-gerelateerde dossiers op die maandelijks binnekomen in de notariskantoren.

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN

1nvexo. Interreg Vlaanderen Nederland. minder invasieve planten en dieren. Europese Unie Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling

NOTARISBAROMETER S LANDBOUWGRONDEN LANDBOUWGRONDEN GEMIDDELDE PRIJZEN EN OPPERVLAKTE IN

Graydon Kwartaalmonitor Q1 2018

De landbouwer als landschapsbouwer. 4. De landbouwer als landschapsbouwer ICT-opdracht ehorizon

Uitgebreid bosbeheerplan: Openbare bossen Arendonk 15 februari 2010

voetafdrukrekeningen, herbe rekend

VR DOC.0722/3

De inflatie zakte in juni nog tot 1,5 punten. De daaropvolgende maanden steeg de inflatie tot 2,0 in augustus (Bron: NBB).

Afwijken van verbod van pesticidengebruik - richtlijnen

REPORTAGE: HOPPER JEUGDVERBLIJF MERKENVELD, LOPPEM (ZEDELGEM)

IMPRESSIE ICT BENCHMARK GEMEENTEN 2011

Advies over het gemiddeld aantal koppels patrijzen per 100 ha open ruimte per wildbeheereenheid voor de periode

Natura zonder centen?

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen

Bosbeheerplanning in Vlaanderen

Hoofdlijnen Natuurrapport 2007

Advies over het gemiddeld aantal koppels patrijzen per 100 ha open ruimte per wildbeheereenheid voor de periode

De Vlaamse Renovatiedag in een notendop

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

Ruimtelijk financiële tool. Toelichting opbouw

Werkloosheidscijfers Tijdelijke werkloosheid Faillissementen

Cijfermateriaal basisregistratie

Graydon Kwartaalmonitor Q3 2018

30 3 DE TRIMESTER 2016

' I 6300 HERZIEN VEGETATIEBEHEER VOOR DE KAVELS U 81 EN U 82 IN HET NATUURTERREIN "DE WILDWALLEN" door. J. Hoogesteger H.J. Drost

De evolutie en tendensen op regionaal en provinciaal niveau worden verderop in deze barometer besproken.

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen

Stadsmonitor. -thema Openbare Ruimte-

Exoten in terreinen van HZL. Lucien Calle, Ecologie en kwaliteitszorg HZL

Green Deal Bedrijven en Biodiversiteit (B&B) & tijdelijke natuur. 10 december 2018, Kortrijk

Overheadkosten agrarisch collectief i.r.t. taken en omzet

Vastgoed April - juni 2016 VASTGOEDACTIVITEIT IN BELGIË 105,3 105,0. Op macro-economisch niveau

Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS

7.2 Bijlage 2: bijlagen bij de habitats

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Juli 2014

T.a.v. Bert Verbist ANB Centrale Diensten Cel Fauna en Flora Beleid Koning Albert II-laan 20 bus Brussel.

Monitoringplan ANB: monitoring van PAS-herstelbeheer

Aanvullend advies over het gemiddeld aantal koppels patrijzen per 100 ha open ruimte per wildbeheereenheid voor de periode

plage-lestijden onderwijzer

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Oktober 2014

EVOLUTIE VAN DE MARKT

1.1 Aantal levend geborenen dat bij geboorte woont in het Vlaamse Gewest sinds 2001

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater December 2013

Vernieuwing Houtverkoop. Hoe breng ik mijn kwaliteitshout op de markt

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

Samenwerken rond het terug dringen van woekerende (invasieve) planten in Noord- Limburg

Vraag nr. 351 van 26 februari 2013 van PAUL DELVA

Leidsman. streven naar kwaliteit in vastgoed. positieve ruimtelijke ontwikkelingen beleid - markt - maatschappij

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Oktober 2013

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN

nr. 46 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 14 oktober 2014 aan PHILIPPE MUYTERS Dienstencheques - Gebruikers

Graydon Kwartaalmonitor Q3 2017

Tabellen uit de positionpaper, opgesteld in opdracht min OCW, januari 2014

Invasieve uitheemse planten in het beheer

REPORTAGE: SPEELZONE VRIJBOS (HOUTHULST)

Aandeel Natura 2000-habitat in Vogel- en Habitatrichtlijngebieden beheerd in functie van het behalen van de instandhoudingsdoelen

Een meer gelijke verdeling van beroepsarbeid en beroepsinkomen tussen mannen en vrouwen in Vlaanderen, maar...

Erkenning natuurreservaat Rothoek-Kwarekken Erkenning van het privaat natuurreservaat E-211 Rothoek-Kwarekken te Westerlo (Antwerpen) 21 juni 2012

NIEUW DECREET NATUURBEHOUD: einde of versterking reservaten en aankopen?

MAXIMALE RENTABILITEITSOPPERVLAKTEN VOOR DE PERIODE 25/11/ /11/2022

Rapport kwaliteitsindicatoren 2013 deel 2

Laboratorium voor geo-informatiekunde en remote sensing

Betaalbaar Natuurlijk Groenbeheer in Eindhoven. Frank Verhagen Beheerder natuurlijke gebieden

MIRA 2012 Milieu & natuur

Factsheet Bos en Natuur Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt 2013

Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit

Implementatie concept beheerevaluatie en concept kostenevaluatie. Toetsing en evaluatie van de informatie bij ANB over de kosten van het terreinbeheer

SUBSIDIEMAATREGEL ZORGBOERDERIJEN JAAROVERZICHT 2016

Overeenkomst tussen de provincie Oost-Vlaanderen en RATO vzw voor de bestrijding van terrestrische exoten

TERREINBEGRAZING MET SCHAPEN. Het belang van correcte vergoeding voor terreinbeheer met schapen

pagina 1 18 aan Sectorcommissie Paddenstoelen onderwerp Factsheet Paddenstoelen 2010 Documentnummer N datum 21 februari 2012

Pesticidenreductie. Wetgevend kader: historiek

Transcriptie:

Plannen en opvolgen beheerwerken (POBW) Jaarrapport 2014

Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Lijst figuren... 4 Lijst tabellen... 4 1 Inleiding... 1 2 Doel POBW... 2 2.1 Wat?... 2 2.2 Waarom?... 2 3 Kencijfers... 4 4 Analyse per terreintype... 5 4.1 Oppervlaktes in beheer... 5 4.2 Kost per terreintype... 6 5 Analyse per thema... 11 5.1 Beleving... 11 5.2 Begrazingsbeheer... 12 5.3 Bestrijding... 13 5.3.1 Amerikaanse Vogelkers... 14 5.3.2 Andere plantensoorten... 15 5.4 Maaibeheer... 16 5.5 Aanplantingen... 17 5.6 Infrastructuurbeheer... 18 5.7 Overhead arbeiders... 19 5.8 Werken door derden... 20 5.9 Werkpatroon... 21

Lijst figuren Figuur 1. Relatie beheerevaluatie, kostenevaluatie en kosteneffectiviteit.... 2 Figuur 2. Evolutie van het aantal arbeider-vtes... 4 Figuur 3. Verdeling beheerde oppervlakte per terreintype.... 5 Figuur 4. Beheerkosten per terreintype.... 6 Figuur 5. Gemiddelde beheerkost ( /ha) in functie van ecologische en economische doelen per terreintype. Het percentage is het aandeel uitgevoerd in eigen regie.... 10 Figuur 6. Verhouding van de verschillende activiteiten i.f.v. recreatie.... 11 Figuur 7. Aandeel van de verschillende activiteiten i.f.v. begrazing.... 12 Figuur 8. Bestreden soorten in ANB-domeinen.... 13 Figuur 9. Verhouding nabehandeling versus hoofdbehandeling.... 14 Figuur 10. Verhouding van de verschillende bestrijdingsmethodes van Amerikaanse Vogelkers.... 14 Figuur 11. Bestrijdingsmethode bij plantensoorten anders dan Amerikaanse Vogelkers.... 15 Figuur 12. Gebruik machines bij maaibeheer in eigen regie.... 16 Figuur 13. Tijdsverloop maaibeheer eigen regie.... 16 Figuur 14. Types Aanplantingen... 17 Figuur 15. Palet van aangeplante soorten in 2014 bij (her)bebossing.... 17 Figuur 16. Aandeel van verschillende types infrastructuur... 18 Figuur 17. Overhead arbeiders.... 19 Figuur 18. Type werken uitgevoerd door derden. Links op basis van het aantal registraties, rechts op basis van budget... 20 Figuur 19. Wijze van uitbesteding in 2014.... 20 Figuur 20. Aantal arbeiders per werk... 21 Figuur 21. Aantal mandagen per werk... 21 Lijst tabellen Tabel 1. Oppervlakte in beheer en arbeider-vte per provincie... 4 Tabel 2. Gemiddelde beheerkost per terreintype ( /ha/jaar) gebaseerd op alle kosten van aannemers en ANB-arbeiders voor de periode 2011 t.e.m. 2014.... 8

1 Inleiding De POBW-databank en bijhorende web-toepassing wordt reeds 4 jaar gebruikt binnen het Agentschap voor Natuur & Bos voor het documenteren van uitgevoerde beheerwerken in de domeinen beheerd door het agentschap. De vergelijking van jaar tot jaar wordt steeds interessanter en betekenisvoller. POBW is intussen een ingeburgerd systeem dat deel uitmaakt van het reguliere takenpakket van de beheerders. Over de 4 jaren samen bevat de databank reeds meer dan een miljoen geregistreerde werkuren. Deze berg gegevens bevat een schat aan informatie. Door middel van een rapporteringsmodule kunnen de gebruikers ook zelf de databank bevragen, zodat POBW meer en meer een ondersteunend hulpmiddel wordt binnen het agentschap. Zo wordt POBW veelvuldig bevraagd met het oog op het maken van een nieuwe werkplanning. Ook in het kader van audits en parlementaire vragen is deze databank een waardevolle informatiebron waar geregeld naar wordt teruggegrepen. Vanuit de regio s wordt POBW ook vaak bevraagd om allerlei vragen over het gevoerde beheer van ANB-terreinen te beantwoorden. Dit illustreert ook het lokale belang van de gegevens. De gegevens in dit rapport worden samengevat op niveau Vlaanderen. Enerzijds is er een analyse gedaan naar de relatieve tijdsbesteding van de arbeiders in functie van verschillende doelstellingen en anderzijds een verwerking volgens het soort natuur dat wordt beheerd, het zogenaamde terreintype. Pagina 1

2 Doel POBW 2.1 Wat? De databank Plannen en Opvolgen Beheerwerken (POBW) wordt gebruikt om gegevens over uitgevoerde beheerwerken op een gestandaardiseerde manier bij te houden, gekoppeld aan een GIS. De databank bestaat op dit moment uit 2 modules, namelijk een registratie- en een rapporteringsmodule. In toekomst zal hieraan ook een planningsmodule worden toegevoegd. 2.2 Waarom? Het gebruik van POBW kadert in het groter verhaal van overheidsperformantie. Hierbij wordt nagegaan of de doelstellingen op een kosteneffectieve manier worden gehaald. Dit wordt schematisch weergegeven in onderstaande figuur. Figuur 1. Relatie beheerevaluatie, kostenevaluatie en kosteneffectiviteit. Pagina 2

De gegevens uit POBW zullen gebruikt worden voor: 1. Beheerevaluatie: De databank is een instrument om het gevoerde beheer op een gestandaardiseerde manier te documenteren. Om de resultaten van beheermonitoring goed te kunnen interpreteren is het belangrijk om de beheergeschiedenis van het terrein te kennen. Bv. wanneer de beheerdoelstelling niet gehaald wordt, is het belangrijk te weten welke werken al dan niet zijn uitgevoerd in het verleden. 2. Kostenevaluatie: De databank is een instrument waarmee de organisatie van het beheer geëvalueerd en geoptimaliseerd kan worden. Om mensen en middelen efficiënt te kunnen inzetten moet men zicht hebben op volgende zaken: Aan welke werken wordt het meest tijd/geld besteed? Hoe evolueert dit over de jaren? Welke werken worden meestal in eigen regie/door aannemers gedaan? Zijn daarin verschillen tussen de beheerregio s/provincies? 3. Kosteneffectiviteit: Worden de doelen op de meest zuinige manier gerealiseerd? Dit is een evaluatie die de informatie uit de 2 voorgaande niveaus combineert. 4. Normkosten: De databank moet gegevens aanleveren om een gemiddelde kostprijs voor terreinbeheer te berekenen. Een dergelijk normkost geeft de gemiddelde kostprijs per ha per jaar weer voor het beheer van een bepaald terreintype. Een gemiddelde kostprijs per terreintype houdt echter geen rekening met de doelstellingen. Doelstellingen kunnen bovendien voor een zelfde terreintype sterk verschillen. Bijgevolg kan een gemiddelde kostprijs per terreintype niet gebruikt worden voor het bepalen van de nodige middelen op niveau van een domein of een beheerregio. Op termijn, wanneer resultaten over het al dan niet halen van de doelen gekend zijn, kan ook een gemiddelde kostprijs per doelstelling berekend worden, rekening houdend met verschillende uitgangssituaties (goed, gedegradeerd, slecht). Dergelijke normkosten kunnen helpen in het maken van realistische planningen. A.d.h.v. gemiddelde kostprijzen per doelstelling wordt immers snel duidelijk of bepaalde vooropgestelde doelstellingen financieel haalbaar zijn. 5. Werking ondersteunen: De databank moet een administratief hulpmiddel worden. De databank laat toe om overzichten van uitgevoerde werken te genereren vanuit verschillende invalshoeken. Daarnaast is het mogelijk om rapporten op maat te maken voor specifieke doeleinden. In 2014 werd een groot aantal van dergelijke rapporten gemaakt. POBW wordt meer en meer de bron voor gegevens aangaand beheer van de ANB-terreinen. Pagina 3

3 Kencijfers In POBW wordt voor elk werk geregistreerd hoeveel uur eraan besteed is door ANB-arbeiders. Daarnaast wordt voor bepaalde werken nog bijkomende informatie bijgehouden zoals ingezette machine, aangeplante soort, bestreden soort,. Alle hierna volgende cijfers zijn relatieve cijfers. De gespendeerde uren aan één of meerdere taken wordt uitgezet ten opzichte van het totaal aantal gepresteerde uren. Op die manier krijgen we een idee van het relatieve belang van een bepaalde taak. Door met deze verhoudingen te werken kunnen we ook extrapoleren naar het aantal VTE s. Bij het vergelijken van de cijfers mag niet uit het oog verloren worden dat de cijfers i.v.m. inzet van de ANB-arbeiders nog geen rekening houden met de doelstellingen. En doelstellingen kunnen sterk verschillen van domein tot domein en van terreintype tot terreintype (bos, heide, grasland/ruigte, duinen, moeras/rietland/ vijvers, park, akker, infrastructuur). Het is de bedoeling om op termijn de doelstellingen te koppelen aan de beheerindelingen zodat de inzet van de ANB-arbeiders in relatie kan gebracht worden met de vooropgestelde doelen. Zolang de beheerdoelstellingen niet in rekening worden gebracht, blijft het gevaar bestaan dat appelen met peren vergeleken worden. Om de resultaten verderop in dit rapport beter te kunnen kaderen worden in onderstaande tabel enkele kencijfers gegeven. De oppervlakte in beheer omvat de terreinen waar het ANB eigen arbeiders inzet voor het uitvoeren van beheerwerken. Dit zijn naast de terreinen in eigendom ook de gronden in huur of met beheeroverdracht, en de militaire domeinen. Tabel 1. Oppervlakte in beheer en arbeider-vte per provincie. Oppervlakte Arbeiderin beheer (ha) VTE Antwerpen 14.110 49,6 Limburg 19.743 48,1 Oost-Vlaanderen 4.348 17,3 Vlaams-Brabant 9.869 56,8 West-Vlaanderen 7.432 47,9 TOTAAL 55.501 219,7 250 200 150 100 50 West-Vlaanderen Vlaams-Brabant Oost-Vlaanderen Limburg Antwerpen 0 2011 2012 2013 2014 Figuur 2. Evolutie van het aantal arbeider-vtes In Figuur 2 wordt de evolutie van het aantal voltijdse equivalenten van arbeiders geïllustreerd. Ten opzichte van 2011 zijn er zo n 9 arbeiders minder om het werk in eigen regie uit te voeren, wat neer komt op een afname van 4%. Deze vermindering staat in contrast met de toename van de te beheren oppervlakte (+6%). Pagina 4

4 Analyse per terreintype 4.1 Oppervlaktes in beheer Het terreintype van alle beheereenheden werd bepaald, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen: akker, bos, duinen, grasland & ruigte, heide, infrastructuur en water & moeras & rietland. Zolang een beheereenheid geen terreintype toegewezen krijgt, blijft deze op onbepaald staan. Eenmalig zijn de terreintypes bepaald uitgaande van de biologische waarderingskaart (BWK). Elke BWK-code is toegewezen aan één van de mogelijke terreintypes. Daar waar de BWK geen of onvoldoende info leverde, werd het terreintype bepaald aan de hand van luchtfoto s, topografische kaarten of reeds eerder uitgevoerde beheerwerken. In 2014 werd de functionaliteit van webtoepassing van POBW uitgebreid, waardoor het terreintype nu kan worden aangepast door de verantwoordelijke boswachter. Er kunnen immers fouten in de BWK zitten of het terreintype kan gewijzigd zijn door het gevoerde beheer (bv. een akker bebossen, bos omzetten naar heide). Figuur 3 toont de verhouding van de verschillende terreintypes in beheer bij ANB. Het betreft zowel gronden in eigendom als percelen met beheeroverdracht. Hierin zitten niet de openbare domeinen waar ANB enkel het technisch beheer uitvoert. Hieruit blijkt dat in termen van oppervlakte, bos het belangrijkste terreintype is dat wordt beheerd door ANB. Duinen (1144 ha) 2% Grasland & Ruigte (9640 ha) 18% Bos (33066 ha) 62% Heide (5932 ha) 11% Akker (131 ha) Onbepaald (1053 ha) 2% Park (442 ha) 1% Water & Moeras & Rietland (2028 ha) 4% Figuur 3. Verdeling beheerde oppervlakte per terreintype. Pagina 5

4.2 Kost per terreintype Door aan elke beheereenheid een terreintype toe te kennen, kan elk uitgevoerd beheerwerk (en dus de gemaakte kosten) gekoppeld worden aan een terreintype. In Figuur 4 wordt het gespendeerde budget per terreintype weergegeven. Het budget bevat de kost van werken uitgevoerd door aannemers, het loon, de uitrusting van ANB-arbeiders en de aankoop van materiaal om werken te kunnen uitvoeren (bv. plantgoed of rasters). Er is geen rekening gehouden met mogelijk inkomsten. Duinen 3% Grasland & Ruigte 22% Heide 5% Park 12% Bos 54% Water & Moeras & Rietland 4% Akker Figuur 4. Beheerkosten per terreintype. Door de beheerkosten per terreintype te vergelijken met de oppervlaktes (Figuur 3) kunnen we al een aantal eerste conclusies trekken. Het aandeel bos en heide in de beheerkosten is kleiner dan het oppervlakte-aandeel van beide terreintypes, bij parken zien we net het tegenovergestelde. Dit betekent dat de beheerkost per oppervlakte-eenheid van park beduidend hoger is dan die van bos. De gemiddelde beheerkost per terreintype uitgedrukt per oppervlakte-eenheid geeft ons een idee van de relatieve beheerkost van elk terreintype. Als waarde voor de oppervlakte is de totale oppervlakte genomen van elk terreintype dat door ANB wordt beheerd. Dit betekent niet dat de volledige oppervlakte effectief bewerkt is. De bewerkte oppervlakte is van zelfsprekend (veel) kleiner dan de oppervlakte in beheer. Voor een groot aantal beheermaatregelen is het onmogelijk of niet zinvol om een bewerkte oppervlakte te bepalen zoals het onderhouden van recreatieve infrastructuur of opruimen van vuilnis. Andere beheerwerken worden slechts éénmalig of periodiek uitgevoerd (bv. afgraven, aanplanten, plaggen, ). Door de beheerkosten te spreiden over de volledige oppervlakte van een bepaald terreintype en door het gemiddelde te berekenen over verschillende jaren worden jaarschommelingen of uitzonderlijke kosten gespreid en krijgen we een realistisch beeld van de gemiddelde beheerkost per terreintype. Omdat voor een aantal werken gebruik wordt gemaakt van raamcontracten met derden is niet steeds duidelijk in welke terreintypes deze werken zijn uitgevoerd. Dergelijke kosten zijn toegewezen in verhouding tot de oppervlakte van het terreintype. Dit heeft enkel een impact op de absolute Pagina 6

waarde van de kost en zorgt dus niet voor differentiatie tussen de terreintypes. Wat de tijdsbesteding betreft kan dit wel perfect. In de hierna volgende analyse splitsen we de kost op in 2 aparte luiken: Beheerwerken voor de sociale functie: het plaatsen van infoborden, zitbanken, een kijkhut, de aanleg van een parking, het onderhoud (bv. maaien) van wandelpaden, het opruimen van (sluik)afval, Beheerwerken voor de ecologische en economische functie. Omdat het onderscheid tussen beide niet steeds kan gemaakt worden, worden ze samen genomen in de analyses. Een dunning kan bijvoorbeeld zowel tot doel hebben om een bosbestand om te vormen naar een meer gemengd ongelijkjarig bestand met een hoger aandeel inheemse soorten maar zal ook leiden tot een hogere houtkwaliteit van het bestand. De beheerkost van één hectare van een bepaald terreintype omvat dus alle kosten om de ecologische/economische en sociale doelen te bereiken. Er is dus een duidelijk verschil tussen de gemiddelde beheerkost van één hectare grasland en de gemiddelde kostprijs van één hectare maaien. Het beheren van één hectare grasland kan meer zijn dan maaien. Ook (na)begrazen, plaatsen van rasters, voorzien van drinkwater, aanleggen van (recreatieve) infrastructuur kunnen onderdeel uit maken van het reguliere beheer van een grasland. Heel belangrijk om te vermelden is dat in deze analyse geen rekening is gehouden met de kwaliteit of de nagestreefde doelen. Hogere of lagere kosten zijn niet alleen eigen aan het terreintype maar hangen ook sterk af van het ambitieniveau van bijvoorbeeld ecologische of recreatieve doelen. Ook de uitgangssituatie kan een grote rol spelen in de kostprijs van beheer. Zo is inrichting- en herstelbeheer duurder dan onderhoudsbeheer. Bij de verwerking is ook geen rekening gehouden met gebruiksovereenkomsten die ANB afsluit met landbouwers voor het uitvoeren van bepaalde beheermaatregelen. Gebruiksovereenkomsten zijn meestal gratis. Wanneer dus vaak gewerkt wordt met gratis gebruiksovereenkomsten kan dit mee verklaren waarom het beheer van bepaalde terreintypes (lokaal) goedkoper is. Gebruiksovereenkomsten kunnen ook kosten of opbrengsten genereren, ook deze zijn niet meegenomen. Voor het berekenen van de beheerkost per terreintype worden alle kosten van aannemers samen geteld met de tijdbesteding van de ANB-arbeiders verrekend aan een dagprijs van 250 per mandag. Het resultaat van deze oefening is weergeven in Tabel 2 en Figuur 5. Opgelet, hoe meer gewerkt wordt hoe duurder! Niets doen is steeds goedkoper. Maar te weinig doen betekent dat de doelstellingen niet gehaald zullen worden. Moeilijkere omstandigheden maar ook hogere doelstellingen kunnen hogere kosten met zich meebrengen. Uit de tabel kan je niet afleiden of overal gelijkaardige kwaliteit of doelstellingen worden nagestreefd. De overhead van ANB-arbeiders bedraagt gemiddeld 30 /ha/jaar. Dit omvat de loonkost voor taken die essentieel zijn om de terreinen van ANB te kunnen beheren maar niet rechtstreeks gekoppeld zijn aan één specifiek terreintype. Het gaat over het onderhouden van machines, gebouwen, voertuigen, het volgen van opleidingen, het ondergaan van medische controles, het bijwonen van arbeidersdagen, vergaderen, het uitvoeren van logistieke en administratieve taken, Pagina 7

Tabel 2. Gemiddelde beheerkost per terreintype ( /ha/jaar) gebaseerd op alle kosten van aannemers en ANB-arbeiders voor de periode 2011 t.e.m. 2014. Akker ( /ha/jaar) Ecol. Econ. Soc. Bos ( /ha/jaar) Ecol. Econ. Soc. Duinen ( /ha/jaar) Ecol. Econ. Soc. Grasland & Ruigte ( /ha/jaar) Ecol. Econ. Soc. Heide ( /ha/jaar) Ecol. Econ. Park ( /ha/jaar) Water & Moeras & Rietland ( /ha/jaar) Overhead arbeiders ( /ha/jaar) Totaal ( /ha/jaar) Vlaanderen 2011 102 94 159 81 337 200 288 102 273 21 6.282 720 373 103 28 247 90 365 Vlaanderen 2012 218 69 141 92 217 161 246 98 243 21 4.012 943 337 102 28 203 96 327 Vlaanderen 2013 171 73 130 92 289 161 296 113 276 39 4.690 754 709 93 32 229 99 361 Vlaanderen 2014 378 86 134 115 361 227 366 134 245 59 4.206 857 531 112 29 226 123 378 Soc. Ecol. Econ. Soc. Ecol. Econ. Soc. Ecol. Econ. Soc. Vlaanderen gemiddeld (2011-2014) 217 80 141 95 311 187 299 112 245 35 4.798 819 487 102 30 230 98 359 Pagina 8

Als referentie bij bovenstaande cijfers: voor 250 per hectare per jaar kan één ANB-arbeider één dag werk verrichten. Het bekomen patroon vertoont geen grote verrassingen: Het duurste terreintype om te beheren is park (5.647 /ha/jaar), gezien de specificiteit van groenbeheer is dit niet verwonderlijk. Alle andere types zijn vergelijkbaar, al zijn er zeker verschillen. Het duurste van de andere terreintypes zijn de natte terreinen. Het beheren van bos is het goedkoopst (266 /ha/jaar). De beheerkost van bosbeheer wordt bepaald door ingrepen zoals bestrijding Amerikaanse vogelkers en door aanplantingen. Beide beheerwerken zijn arbeidsintensief en vergen veel tijd en/of geld om uit te voeren. Als we de opbrengst uit de houtverkoop zouden in mindering brengen (ongeveer 100 /ha/jaar), wordt het verschil tussen bos en de andere terreintypes nog meer uitgesproken. Heidebeheer komt minder duur uit dan verwacht (310 /ha/jaar). De beheerkost van heide wordt goedkoper door de kleine oppervlakte waarop bepaalde maatregelen werkelijk worden uitgevoerd met als gevolg een verdunde kostprijs per hectare. Door de lage frequentie van bepaalde ingrepen zijn deze mogelijks op dit moment ondervertegenwoordigd in de gegevens. De cijfers zijn nu gebaseerd op 4 jaar. De komende jaren moeten uitwijzen of bepaalde werken tot nu onderschat zijn. Het beheer van grasland & ruigtes (441 /ha/jaar) blijkt duurder dan het beheer van heide. De reden hiervoor is dat veel beheerwerken in graslanden en ruigtes een vlakdekkend karakter hebben, terwijl in heide elk jaar maar een gedeelte van het terrein wordt aangepakt. In graslanden wordt de volledige oppervlakte gemaaid, zelfs meermaals per jaar. Een gelijkaardig principe gaat op bij het beheren van akkers. Hier staat wel tegenover dat de kosten bij het beheer van graslanden & ruigtes gedrukt kunnen worden door veel te werken met gratis gebruiksovereenkomsten. De oppervlakte water, moeras & rietland is over het algemeen laag, waardoor het al dan niet plaatsvinden van bepaalde investeringen de afgelopen 4 jaar verantwoordelijk kan zijn voor de vastgestelde verschillen en schommelingen. Het kostenaandeel van beheerwerken met een sociale doelstelling is het hoogst in parken (819 /ha/jaar). Ook in duinen loopt dit op (187 /ha/jaar). Opvallend is de zeer lage gemiddelde beheerkost ivm sociale functie in heide (35 /ha/jaar). In Figuur 5 wordt naast de absolute kost ook de verhouding eigen regie versus derden gegeven. Het heidebeheer wordt hoofdzakelijk door externen gedaan, het beheer van akkers uitsluitend in eigen regie. Bosbeheer gebeurt dan weer grotendeels in eigen regie. Bij het beheer van parken en grasland & ruigte is de verhouding ongeveer gelijk. Pagina 9

4.500 4.000 3.500 3.000 Derden 2.500 Eigen Regie 2.000 1.500 1.000 42% 500-10 75% 48% 52% 29% Akker Bos Duinen Grasland & Ruigte Heide Park Water & Moeras & Rietland 31% 55% Totaal Figuur 5. Gemiddelde beheerkost ( /ha) in functie van ecologische en economische doelen per terreintype. Het percentage is het aandeel uitgevoerd in eigen regie. Pagina 10

5 Analyse per thema In de analyse per thema worden de gepresteerde uren van verschillende activiteiten die horen bij een zelfde thema, gegroepeerd. Het thema waar de ANB-arbeiders het meest voor worden ingezet is beleving. Op de tweede plaats komt parkbeheer. Aanplantingen en maaiwerken zijn eveneens grote thema s in hun takenpakket. 5.1 Beleving Het thema beleving vertegenwoordigt het grootste aandeel binnen het volledige takenpakket van ANB-arbeiders. De proportie van de tijd voor opdrachten i.f.v. recreatieve doelstellingen is in 2014 lichtjes toegenomen tot 18% van de werktijd. De onderlinge verhoudingen van de verschillende taken i.f.v. beleving worden in Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. weergegeven. Het belang van plaatsen en onderhouden van infrastructuur met recreatieve doeleinden is het grootst. Het aandeel van wegen en paden-onderhoud daarentegen is verminderd. Onder recreatieve infrastructuur verstaan we onder meer info-borden, wegwijzers, picknick-banken, slagbomen, De proporties van de andere deeltaken is onveranderd gebleven. 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 2011 2012 2013 2014 Recr. Infra. Veiligheidskap & Windval Publ. Even. Paden Gebouwen Afval Figuur 6. Verhouding van de verschillende activiteiten i.f.v. recreatie. Pagina 11

5.2 Begrazingsbeheer De tijd besteed aan begrazingsbeheer is ten opzichte van de voorgaande jaren op niveau Vlaanderen nauwelijks gewijzigd. In 2014 ging 8% van de arbeiderstijd naar begrazingsbeheer. In onderstaande figuur wordt het aandeel van de verschillende deeltaken weergegeven en ook deze verhouding is de voorbije jaren nagenoeg gelijk gebleven. Herderen 7% Aanleggen 3 Verzorgen vee 24% Transporteren vee 7% Infrastructuur 63% Onderhouden 26% Afbreken 7% Figuur 7. Aandeel van de verschillende activiteiten i.f.v. begrazing. De belangrijkste deeltaken zijn het onderhouden van bestaande infrastructuur en het aanleggen/plaatsen van nieuwe infrastructuur. Ook de voorbije jaren was dit zo. Ook het verzorgen van de dieren, zoals voederen, hoefverzorging, watervoorziening, veterinaire controle, neemt een aanzienlijk deel van de tijd in beslag. Pagina 12

5.3 Bestrijding 10 9 8 7 6 5 4 3 2 12% 12% 11% 6% 5% 3% 7% 5% 68% 69% 66% 67% Andere Waterteunisbloem Robinia (Valse Acacia) Rhododendron Reuzenberenklauw Reuzenbalsemien Japanse Duizendknoop Distels Amerikaanse Eik Amerikaanse Vogelkers 1 2011 2012 2013 2014 Figuur 8. Bestreden soorten in ANB-domeinen. Van 2011 tot 2014 nam het aandeel van alle bestrijdingsactiviteiten binnen het takenpakket van ANB-arbeiders af van 9% tot 6% van de totale tijdsbesteding. De onderlinge verhouding van de verschillende soorten wijzigde niet, waarbij meer dan twee derde van de bestrijdingstijd geïnvesteerd werd in Amerikaanse vogelkers. In 2014 ging t.o.v. de voorbije jaren minder tijd naar het bestrijden van distels en meer tijd naar de bestrijding van Rhododendron. Pagina 13

5.3.1 Amerikaanse Vogelkers Na twee intensieve jaren zien we dat in 2013 en 2014 de tijd die ANB-arbeiders gespendeerd hebben aan het bestrijden van Amerikaanse vogelkers minder is, namelijk 4% van de totale werktijd of 9 VTE. Hoofdbehandeling Nabehandeling 42% 58%. Figuur 9. Verhouding nabehandeling versus hoofdbehandeling. De ANB-arbeiders besteden meer tijd aan het uitvoeren van nabehandeling dan aan hoofdbehandeling. Ook de voorbije jaren was dit het geval. Het verschil is minder uitgesproken dit jaar, met in 2014 het grootste aandeel voor hoofdbehandeling sinds het bijhouden van de gegevens in POBW. Voor het uitvoeren van de hoofdbehandeling wordt vaak beroep gedaan op externen, meer dan voor nabehandeling. 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 2011 2012 2013 2014 Uittrekken Ringen Hak & Spuit Bladbespuiting Stobbehandeling Figuur 10. Verhouding van de verschillende bestrijdingsmethodes van Amerikaanse Vogelkers. Ten opzichte van de voorbije jaren zijn toch enkele verschuivingen merkbaar in de toegepaste bestrijdingsmethodes. Na 3 min of meer stabiele jaren, zien we in 2014 een opmerkelijk groter aandeel voor stobbehandeling en in iets mindere mate ook voor de hak & spuit methode. De proportie van de puur mechanische bestrijdingsmethode uittrekken is dan weer duidelijk afgenomen. Bladbespuiting werd iets minder toegepast, ringen evenveel. Pagina 14

5.3.2 Andere plantensoorten Andere plantensoorten die bestreden worden, zijn hoofdzakelijk distels, Amerikaanse Eik, Japanse Duizendknoop, Reuzenbalsemien en Reuzenbereklauw. De tijdsbesteding is gedaald van 3% in 2011 tot 2% in 2014 of 4,3 VTE. 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 2011 2012 2013 2014 Chemisch Combinatie Mechanisch Figuur 11. Bestrijdingsmethode bij plantensoorten anders dan Amerikaanse Vogelkers. In tegenstelling tot wat we zouden verwachten is het aandeel chemische bestrijding voor plantensoorten andere dan Amerikaanse vogelkers toegenomen tot 28%. Mogelijk speelt de registratiewijze hier een rol. In 2014 moest de registratie van pesticidengebruik voor het eerst verplicht via POBW verlopen, i.p.v. via alternatieve rapporteringskanalen. Het waargenomen patroon zou dus een neveneffect kunnen zijn van een verbeterde registratie. Pagina 15

5.4 Maaibeheer Het aandeel maaibeheer in eigen regie is lichtjes gedaald van 1 in 2011 tot 9% in 2014 of 20 VTE. Daar tegenover staat dat het maaibeheer uitgevoerd door derden is gestegen van 13% in 2011 tot 15% in 2014. Wat machinegebruik betreft zijn de patronen van 2014 grotendeels dezelfde als in de vorige jaren. Bosmaaier blijft met stip het meest gebruikte toestel voor maaien in eigen regie. Ook tractor en één-assige trekker worden vrij veel ingezet. Het gebruik van bosmaaier lijkt over de jaren wel wat af te nemen, en in mindere mate geldt dit ook voor éénassige trekker. Pistenbully komt iets duidelijker in beeld, maar het gaat maar om één exemplaar waardoor het aandeel nooit groot zal zijn. 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 2011 2012 2013 2014 Tractor Pistenbully Maai+opraap combinatie Eén-assige trekker Bosmaaier Andere Figuur 12. Gebruik machines bij maaibeheer in eigen regie. 2011 2012 2013 2014 25% 2 15% 1 5% Figuur 13. Tijdsverloop maaibeheer eigen regie. Maaibeheer is een sterk seizoensgebonden beheerwerk, waarbij het grootste deel van het werk binnen een relatief korte periode dient te gebeuren. In 2014 lag het zwaartepunt eerder laat op het jaar. Pagina 16

5.5 Aanplantingen In 2014 nemen aanplantingen een zelfde aandeel in binnen het takenpakket van ANB-arbeiders als in 2013 en 2012, namelijk 11%. Dit is een stijging van 3% tegenover 2011. 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 2011 2012 2013 2014 Figuur 14. Types Aanplantingen Perk Houtkant/Struikengordel Haag Dreef Bosrand Boomgaard (Her)Bebossing Andere In Figuur 14 wordt de verdeling van de tijd van de ANB-arbeiders besteed aan verschillende soorten aanplant weergegeven. Bijna alles is bij het oude gebleven, enkel aanplantingen van het type andere nemen in belang toe. Hierin zien we onder meer de aanplant van Jeneverbes opduiken. Het meest voorkomende is en blijft (her)bebossing, waar ongeveer twee derde van de planttijd in wordt geïnvesteerd. Linde 8% Beuk 7% Haagbeuk 5% Esdoorn, Gewone 5% Zomereik 44% Naaldhout 2% Andere Loofhout 9% Sleedoorn Sporkehout 2% 2% Douglasspar 4% Japanse lork 4% Zwarte els 3% Wintereik 3% Boskers2% Figuur 15. Palet van aangeplante soorten in 2014 bij (her)bebossing. Ook in 2014 blijft inlandse eik de meest aangeplante boomsoort, maar de dominantie is wel duidelijk minder uitgesproken dan in de voorbije jaren. Vooral Wintereik kent een terugval, maar ook Zomereik is ontegensprekelijk afgenomen. Bijna 1 van de aangeplante soorten is naaldhout, opvallend meer dan andere jaren. Pagina 17

5.6 Infrastructuurbeheer Een vijfde van de werktijd van ANB-arbeiders wordt gespendeerd aan het beheer van infrastructuur. Dit omvat infrastructuur met erg uiteenlopende doeleinden zoals toegankelijkheid, begrazing, bezoekersbeleving, Het plaatsen van nieuwe en het onderhouden van bestaande infrastructuur nemen binnen dit takenpakket ongeveer elk de helft in. Het afbreken van infrastructuur komt slechts zelden voor. 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 2011 2012 2013 2014 Figuur 16. Aandeel van verschillende types infrastructuur Paden & Verhardingen Gebouwen Ecologische infrastructuur Begrazingsinfrastructuur Andere Recreatieve infrastructuur In Figuur 16 is het belang weergegeven van de verschillende types infrastructuur. We kunnen stellen dat de verhoudingen de afgelopen vier jaar bijna niet zijn gewijzigd. Het beheer (zowel onderhoud als aanleg) van recreatieve infrastructuur, zoals zitbanken, infoborden, picknick-tafels, wegwijzers, slagbomen, is het belangrijkste gebleven. Het beheer van paden & verhardingen kost eveneens een belangrijk deel van de werktijd. Bij de categorie andere infrastructuur horen bijvoorbeeld duikers, hoogzitten, pergola s, sluizen, monniken, Pagina 18

5.7 Overhead arbeiders 18% 16% 14% 12% 1 8% 6% 4% Beheer machines Beheer gebouwen Administratie & Logistiek Vorming Vergaderingen Medische controle Planning & evaluatie Overige 2% 2011 2012 2013 2014 Figuur 17. Overhead arbeiders. In dit luik nemen we de tijd die door arbeiders wordt gespendeerd aan overhead onder de loep. Dit zijn alle overkoepelende en ondersteunende taken die niet rechtstreeks gebonden zijn aan het beheer van een welbepaald gebied maar ten goede komen van alle domeinen in beheer. Het gaat bijvoorbeeld om het onderhoud van voertuigen en machines, maar ook tijd voor overlegmomenten of voor het uitvoeren van administratieve of logistieke taken. In zijn totaliteit heeft dit soort werk in 2014 ongeveer 15% van de tijd ingenomen, 2% minder dan in 2013. De afname van afgelopen jaar is vooral het gevolg van een vermindering van de tijd die naar gebouwenbeheer is gegaan. Alle andere activiteiten onder deze noemer hebben een gelijk aandeel behouden. Aan de overige activiteiten wordt zo n 2% van de tijd gespendeerd, dit zijn zaken zoals sociale evenementen zoals teamdagen, arbeidersdagen, sportdag, maar bijvoorbeeld ook beursbezoeken. Pagina 19

5.8 Werken door derden De werken waarvoor bij voorkeur beroep wordt gedaan op externen zijn maaibeheer, begrazing, exploitaties en infrastructuurbeheer. In aantal vertegenwoordigen groenbeheer en graafwerken slechts een klein gedeelte, in het budget is dat een ander verhaal. Over de jaren heen is er geen grondige verandering opgetreden in dit patroon. 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 2011 2012 2013 2014 Overige werken Maaibeheer Infrastructuurbeheer Groenbeheer Graafwerken Exploitaties Bestrijding Begrazing Aanplantingen 10 2011 2012 2013 2014 Figuur 18. Type werken uitgevoerd door derden. Links op basis van het aantal registraties, rechts op basis van budget 9 8 7 6 5 4 3 2 1 Stagairs/Leerwerk Particul. Houtverkoop 3% 6% Vrijwilligers 1% Erkende Exploitanten & Kopers 12% Gebruiksovereenkomsten & Concessies 3 Bestekken 42% Figuur 19. Wijze van uitbesteding in 2014. Bestelbon 6% Figuur 19 toont aan dat voor werken door derden meestal gebruik gemaakt wordt van bestekken. Ook het uitvoeren van beheerwerken met behulp van een gebruiksovereenkomst / concessie is een populaire werkwijze. Pagina 20

Frequentie Frequentie 5.9 Werkpatroon Gemiddeld werken 2,5 arbeiders aan één werk. De ploeggrootte is de voorbije jaren nauwelijks gewijzigd. Hierbij is enkel rekening gehouden met terreinwerk, niet met ondersteunende taken zoals onderhoud gebouwen, machines, administratie, 4 35% 3 25% 2 15% 1 5% 1 2 3-5 >5 Aantal arbeiders per werk Figuur 20. Aantal arbeiders per werk 2011 2012 2013 2014 5 45% 4 35% 3 25% 2 15% 1 5% 1 2 3-5 >5 Aantal mandagen per werk 2011 2012 2013 2014 Figuur 21. Aantal mandagen per werk Bijna 6 van de werken wordt door 1 of 2 arbeiders uitgevoerd. In een derde van de gevallen door 3 tot 5 arbeiders. Slechts in 5% van de situaties is een ploeg groter dan 5 personen. Meer dan 6 van de werken duurt maar 1 of 2 mandagen. Slechts 1 op de 10 werken kost meer dan 5 mandagen. Uit beide parameters kunnen we afleiden dat het typische werkpatroon voor een ANB-ploeg bestaat uit kortdurende werken in klein ploegverband, dit zijn kleinschalige, gespecialiseerde of onvoorziene werken. Grootschalige werken worden meestal uitbesteed. Ook dit patroon is de afgelopen jaren nauwelijks gewijzigd. Pagina 21