REGISTRATIE DUBBEL BOEKHOUDEN Basisbeginselen Courante exploitatiecyclus : aankopen verkopen, inkomsten en uitgaven Andere transacties: personeel, investeringen, financiering Inventaris Jaarrekening
HOOFDSTUK 1 Basisbeginselen van het dubbel boekhouden Blz. 31 tot 67
BASISBEGINSELEN Ondernemen vergt: middelen waarmede men onderneemt : de activa financiering van deze middelen: de passiva Waaruit de basisgelijkheid: middelen identiek aan financiering ervan Het Boekhoudrecht heeft activa en passiva beschreven
BASISBEGINSELEN VAN HET DUBBEL BOEKHOUDEN BALANS Ondernemingsmiddelen Oprichtingskosten Bestendige middelen Immateriële VA Materiële VA Financiële VA méér dan 1 jaar Vorderingen op > 1 jaar realiseerbaar Voorraden en BIU Vlottende middelen ten hoogste 1 jaar Vorderingen op < 1 jaar Overlopende rekeningen Geldbeleggingen beschikbaar Liquide middelen
ONDERNEMINGSMIDDELEN De activa nodig om de activiteit te voeren hetzij vaste activa hetzij vlotte en beschikbare activa Vraag stelt zich hoe de onderneming de mogelijkheid had deze activa te verwerven?
BASISBEGINSELEN VAN HET DUBBEL BOEKHOUDEN Ondernemingsbronnen igen vermogen bij oorsprong door initiatiefnemer(s) wijzingen door initiatiefnemer(s) werking van de onderneming verandering in activa derden onrechtstreeks rechtstreeks Uitgiftepremie Reserves overgedragen W overgedragen V Herwaarderingsmeerwaarden Kapitaalsubsidies Kapitaal peisbaar f vreemd ermogen voorzieningen en uitgestelde belastingen LT Voorzien. voor risico s en kosten Uitgestelde belastingen Schulden op méér dan één jaar schulden KT Schulden op ten hoogste één jaar Overlopende rekeningen
ONDERNEMINGSBRONNEN Geven aan hoe men de activa gefinancierd heeft hetzij met eigen middelen hetzij met vreemde middelen op lange termijn of op korte termijn
BASISBEGINSELEN VAN HET DUBBEL BOEKHOUDEN Fundamenteel evenwicht = balansevenwicht vaste vlottende realiseerbaar realiseerbaar langdurig eigen vermogen kortstondig beschikbaar rechtstreeks kortstondig Activa Oprichtingskosten Immateriële vaste activa Materiële vaste activa Financiële vaste activa Vordering op méér dan één jaar Voorraden en bestellingen in uitvoering Vorderingen op ten hoogste één jaar Geldbeleggingen Liquide middelen Overlopende rekeningen Totaal activa Kapitaal Passiva Uitgiftepremies Reserves Overgedragen resultaat Herwaarderingsmeerwaarden Kapitaalsubsidies Voorzieningen en uitgestelde belastingen Schulden op > 1 jaar Schulden op < 1 jaar kortstondig Overlopende rekeningen Totaal passiva via initiatiefnemers via ondernemingswerking onrechtstreeks vreemd vermogen via activa via derden langdurig
BASISGELIJKHEID Gezien ondernemingsmiddelen en ondernemingsbronnen hetzelfde uitdrukken maar vanuit een ander standpunt, vloeit daaruit de accounting gelijkheid voort Activa = Passiva Voor wettelijk schema zie blz. 37
BALANS Geeft weer op een bepaald moment, alle activa die de onderneming bezit en de wijze waarop die gefinancierd zijn. Laat toe om de eigen middelen te berekenen als totaal actief min schulden. Is een essentieel element van de jaarrekening Zegt niets over de werking van de onderneming
BASISBEGINSELEN VAN HET DUBBEL BOEKHOUDEN RESULTATENREKENING winst (verlies) vh. boekjaar winst (verlies) van het boekjaar voor belastingen winst (verlies) uit de gewone bedrijfsuitoefening uitzonderlijke opbrengsten uitzonderlijke kosten Bedrijfswinst Financiële opbrengsten Financiële kosten Omzet Wijziging in de voorraad Geproduceerde vaste activa Andere bedrijfsopbrengsten Inkopen Wijziging in de voorraad Diensten en diverse goederen Bezoldigingen Afschrijvingen Waardeverminderingen Voorzieningen voor risico s en kosten Andere bedrijfskosten belastingen op het resultaat
RESULTATENREKENING Is een staat over een wel bepaalde periode Geeft weer hoe de activiteit (uitgedrukt als opbrengsten en kosten) in deze periode verliep Geeft inzicht in winst of verlies gerealiseerd over de voorbije periode van een boekjaar. Wettelijk model zie blz. 41, 42, 43
BASISBEGINSELEN VAN HET DUBBEL BOEKHOUDEN RESULTATENVERWERKING Resultaat van het boekjaar vóór belastingen Overboeking naar «onttrekkingen aan de uitgestelde belastingen» Belastingen op het resultaat Winst (verlies) van het jaar Overboeking naar/ onttrekkingen aan de belastingsvrije reserves Te bestemmen winst (te verwerken verlies) van het boekjaar + Overgedragen winst (overgedragen verlies) van het vorige boekjaar = Te bestemmen winstsaldo of te verwerken verliessaldo Toevoeging aan het eigen vermogen Uit te keren winst Over te dragen naar volgend boekjaar Tussenkomst van de vennoten in het verlies Over te dragen naar het volgend boekjaar
RESULTATENVERWERKING Inzicht in de wijze waarop resultaat verdeeld wordt Legt de link tussen - resultaat over een wel bepaalde periode - en de balans op het einde van die periode Is noodzakelijk om de accounting eenheid te bereiken. Wettelijk model zie blz.43, 44
BASISELEMENTEN VAN HET REGISTRATIEPROCES balanselementen verrichtingen resultatenrekening elementen éénmaal per jaar worden ze «bestemd»
BASISELEMENTEN VAN HET REGISTRATIEPROCES De basisgelijkheid Activa = schulden + voorzieningen + eigen vermogen kan dan ook gedurende het boekjaar geschreven worden als: Activa = schulden + voorzieningen + eigen vermogen + opbrengsten - kosten Op het einde van het jaar wordt het resultaat definitief verdeeld, nl.: De definitieve eindbalans wordt dan: Activa = schulden + voorzieningen + eigen vermogen + opbrengsten - kosten Activa = schulden + voorzieningen + eigen vermogen
Beginbalans per 01 01 20N Activa Passiva Vaste activa Eigen vermogen winkelinrichting 500 000,00 500 000,00 kapitaal 744 000,00 744 000,00 Vlottende activa handelsgoederen 240 000,00 Schulden leningen 120 000,00 klanten 72 000,00 leveranciers 190 000,00 310 000,00 kas 121 000,00 bank 121 000,00 554 000,00 Totaal activa Totaal passiva 1 054 000,00 1 054 000,00
CASE ERIKSON Verrichting 1: Een klant betaalt zijn vordering van 40 000,00 EUR door storting op onze bankrekening. De bank zal stijgen met 40 000,00 EUR en de vordering zal dalen met 40 000,00 EUR. Analyse: Vermeerdering actief (bank) = vermindering actief (vordering)
Balans na verrichting 1 Activa Passiva Vaste activa Eigen vermogen winkelinrichting 500 000,00 500 000,00 kapitaal 744 000,00 744 000,00 Vlottende activa handelsgoederen 240 000,00 Schulden leningen 120 000,00 klanten 32 000,00 leveranciers 190 000,00 310 000,00 kas 121 000,00 bank 161 000,00 554 000,00 Totaal activa Totaal passiva 1 054 000,00 1 054 000,00
CASE ERIKSON Verrichting 2: Erikson betaalt een leveranciersschuld van 80 000,00 EUR door een overschrijving via de bank. De bank zal dalen met 80 000,00 EUR en de leveranciersschuld eveneens. Analyse: Vermindering actief (bank) = vermindering passief (leveranciers)
Balans na verrichting 2 Activa Passiva Vaste activa Eigen vermogen winkelinrichting 500 000,00 500 000,00 kapitaal 744 000,00 744 000,00 Vlottende activa handelsgoederen 240 000,00 Schulden leningen 120 000,00 klanten 32 000,00 leveranciers 110 000,00 230 000,00 kas 121 000,00 bank 81 000,00 474 000,00 Totaal activa Totaal passiva 974 000,00 974 000,00
CASE ERIKSON Verrichting 3: Erikson vindt dat hij over meer eigen vermogen moet beschikken en stort uit zijn privé-patrimonium 200 000,00 EUR in de ondernemingskas. De kas stijgt met 200 000 BEF en het kapitaal stijgt eveneens met 200 000,00 EUR. Analyse: stijging actief (kas) = stijging passief (kapitaal)
Balans na verrichting 3 Activa Passiva Vaste activa Eigen vermogen winkelinrichting 500 000,00 500 000,00 kapitaal 944 000,00 944 000,00 Vlottende activa handelsgoederen 240 000,00 Schulden leningen 120 000,00 klanten 32 000,00 leveranciers 110 000,00 230 000,00 kas 321 000,00 bank 81 000,00 674 000,00 Totaal activa Totaal passiva 1 174 000,00 1 174 000,00
CASE ERIKSON Verrichting 4: Erikson sluit met de leningsverstrekker een overeenkomst af waardoor de schuld wordt omgezet in kapitaal. Vanaf nu zullen ze als partners in de zaak werken. Leningen dalen met 120 000,00 EUR; het kapitaal stijgt met 120 000,00. Analyse: daling passief (leningen) = stijging passief (kapitaal)
Balans na verrichting 4 Activa Passiva Vaste activa winkelinrichting 500 000,00 500 000,00 Eigen vermogen kapitaal 1 064 000,00 1 064 000,00 Vlottende activa handelsgoederen 240 000,00 Schulden leningen 0,00 klanten 32 000,00 leveranciers 110 000,00 110 000,00 kas 321 000,00 bank 81 000,00 674 000,00 Totaal activa Totaal passiva 1 174 000,00 1 174 000,00
CASE ERIKSON Verrichting 5: Erikson betaalt via de bank de maandelijkse huur van 1 000,00 EUR voor zijn winkelpand. Hier maakt de onderneming een bedrijfskost («daling» van het eigen vermogen) tegen een vermindering van de bank. Analyse: daling actief (bank) = stijging kosten (diensten)
Balans na verrichting 5 Activa Passiva Vaste activa winkelinrichting 500 000,00 500 000,00 Vlottende activa handelsgoederen 240 000,00 klanten 32 000,00 Eigen vermogen kapitaal 1 064 000,00 kosten diensten - 1 000,001 063 000,00 Schulden leveranciers 110 000,00 110 000,00 kas 321 000,00 bank 80 000,00 673 000,00 Totaal activa Totaal passiva 1 173 000,00 1 173 000,00
CASE ERIKSON Verrichting 6: Erikson kocht gedurende de boekingsperiode van leverancier Fransen diverse goederen aan voor 25 000,00 EUR, te verhogen met 21% BTW. De schuld aan Fransen is op 30 dagen te betalen, nl. 30 250,00 EUR. De aankoop wordt beschouwd als een bedrijfskost van de onderneming; de BTW op aankopen is terugvorderbaar van de fiscus en er ontstaat een schuld aan de leveranciers. Analyse: stijging kosten (aankopen) stijging actief (vordering BTW) = stijging passief (leveranciers)
Balans na verrichting 6 Activa Passiva Vaste activa winkelinrichting 500 000,00 500 000,00 Vlottende activa handelsgoederen 240 000,00 Eigen vermogen kapitaal kosten 1 064 000,00 diensten - 1 000,00 aankopen - 25 000,00 1 038 000,00 klanten BTW-vordering 32 000,00 5 250,00 kas 321 000,00 bank 80 000,00 678 250,00 Schulden leveranciers 140 250,00 140 250,00 Totaal activa Totaal passiva 1 178 000,00 1 178 250,00
CASE ERIKSON Verrichting 7: Het totaal van de verkopen van de boekingsperiode van goederen bedroeg 500 000,00 EUR, te verhogen met 21% BTW of 105 000,00 EUR. Daarvan is contant betaald in kas: 140 000,00 EUR. Het restant, ad 465 000,00 EUR, zijn vorderingen op klanten. De verkoop wordt beschouwd als een opbrengst. De BTW op verkopen is een schuld aan de fiscus. De kas en de vorderingen stijgen. Analyse: stijging actief (kas) stijging actief (klanten) = stijging passief (schuld BTW) stijging opbrengsten (omzet)
Balans na verrichting 7 Activa Passiva Vaste activa winkelinrichting 500 000,00 500 000,00 Vlottende activa handelsgoederen 240 000,00 klanten 497 000,00 BTW-vordering 5 250,00 kas 461 000,00 Eigen vermogen kapitaal 1 064 000,00 kosten diensten - 1 000,00 aankopen - 25 000,00 opbrengsten 500 000,00 1 538 000,00 Schulden leveranciers 140 250,00 schuld BTW 105 000,00 245 250,00 bank 80 000,001 283 250,00 Totaal activa Totaal passiva 1 738 250,00 1 738 250,00
CASE ERIKSON Verrichting 8: Erikson maakt de inventaris op en constateert dat er in zijn magazijnen nog slechts voor 40 000,00 EUR aankoopwaarde handelsgoederen in voorraad is. Er is dus een voorraaddaling van 240 000,00 EUR - 40 000,00 EUR = 200 000,00 EUR. Deze goederen zijn dus blijkbaar verdwenen, wat een kost aan voorraadwijzigingen betekent. Analyse: daling actief (voorraad) = stijging kosten (voorraadwijzigingen)
Balans na verrichting 8 Activa Passiva Vaste activa winkelinrichting 500 000,00 500 000,00 Vlottende activa handelsgoederen 40 000,00 klanten 497 000,00 BTW-vordering 5 250,00 kas 461 000,00 bank 80 000,00 1 083 250,00 Eigen vermogen kapitaal 1 064 000,00 kosten diensten - 1 000,00 aankopen -25 000,00 voorraadwijz. - 200 000,00 opbrengsten 500 000,001 338 000,00 Schulden leveranciers 140 250,00 schuld BTW 105 000,00 245 250,00 Totaal activa 1 583 250,00 Totaal passiva 1 583 250,00
CASE ERIKSON Verrichting 9: Een tweede element van de inventaris is de afschrijving op de winkelinrichting, nl. 20% op 500 000,00 EUR, hetzij 100 000,00 EUR. Daardoor daalt de winkelinrichting boekhoudkundig met 100 000,00 EUR, terwijl er een kost ontstaat van 100 000,00 EUR. Analyse: daling actief (winkelinrichting) = stijging kosten (afschrijving)
Balans na verrichting 9 Activa Vaste activa winkelinrichting 400 000,00 400 000,00 Vlottende activa handelsgoederen 40 000,00 klanten 497 000,00 BTW-vordering 5 250,00 kas 461 000,00 bank 80 000,00 1 083 250,00 Passiva Eigen vermogen kapitaal 1 064 000,00 kosten diensten - 1 000,00 aankopen - 25 000,00 voorraadwijz. -200 000,00 afschrijving -100 000,00 opbrengsten 500 000,00 1 238 000,00 Schulden leveranciers 140 250,00 schuld BTW 105 000,00 245 250,00 Totaal activa Totaal passiva 1 483 250,00 1 483 250,00
CASE ERIKSON Verrichting 10: Erikson groothandel laat zich belasten onder het stelsel van de vennootschappen. Hij calculeert zijn belastingen op het resultaat (nl. 500 000,00 EUR - 326 000,00 EUR = 174 000,00 EUR winst). De belastingsschuld bedraagt: 28% op de winst + een verhoging van 1 035,00 EUR bij gebrek aan voorafbetalingen = 48 720,00 EUR + 1 035,00 EUR = 49 755,00 EUR. Er ontstaat hier een schuld van 49 755,00 EUR en een kost voor hetzelfde bedrag. Analyse: stijging passief (belastingsschuld) = stijging kosten (belastingen)
Balans na verrichting 10 Activa Vaste activa winkelinrichting 400 000,00 400 000,00 Vlottende activa handelsgoederen klanten BTW-vordering 5 250,00 kas 461 000,00 Totaal activa 40 000,00 497 000,00 bank 80 000,00 1 083 250,00 Eigen vermogen kapitaal 1 064 000,00 kosten diensten - 1 000,00 aankopen - 25 000,00 voorraadwijz. -200 000,00 afschrijv. -100 000,00 belastingen - 49 755,00 Schulden leveranciers 140 250,00 schuld BTW 105 000,00 Passiva opbrengsten 500 000,001 188 245,00 belast. schuld 49 755,00 295 005,00 1 483 250,00 Totaal passiva 1 483 250,00
Het bestemmen resultaat vloeit voort uit de resultatenrekening Bedrijfsopbrengsten omzet 500 000,00 500 000,00 Bedrijfskosten aankopen 25 000,00 voorraadwijzigingen 200 000,00 diensten 1 000,00 afschrijvingen 100 000,00 326 000,00 Bedrijfswinst 174 000,00 belastingen 49 755,00 49 755,00 Winst van het jaar nà belastingen 124 245,00
CASE ERIKSON Verrichting 11: Erikson groothandel beslist de winst als volgt te verdelen: Uit te keren aan de partners: 80 000,00 EUR Over te dragen winst: 44 245,00 EUR Er onstaat een schuld van 80 000,00 EUR aan de partners en een verhoging der eigen middelen, tegenover verdeling van het resultaat, nl. uitkeringen kapitaal en winstoverdracht. Analyse: stijging passief (schulden) stijging eigen vermogen (overgedragen winst) = annulatie kosten en opbrengsten
Balans na verrichting 11 (winstverdeling) Activa Vaste activa winkelinrichting 400 000,00 400 000,00 Vlottende activa Passiva Eigen vermogen kapitaal 1 064 000,00 overgedr. winst 44 245,00 1 108 245,00 kosten 375 750,00 opbrengsten 500 000,00 bestemming 124 245,00 geannuleerd handelsgoederen klanten BTW-vordering 5 250,00 kas 461 000,00 bank 80 000,001 083 250,00 Totaal activa 40 000,00 497 000,00 Schulden leveranciers 140 250,00 schuld BTW 105 000,00 belast. schuld 49 755,00 schuld partners 80 000,00 375 005,00 Totaal passiva 1 483 250,00 1 483 250,00
CASE ERIKSON Verrichting 12: Opmaken definitieve jaarrekening
Definitieve balans na verrichting 12 (in duizend EUR) Activa Passiva Vaste activa III. Mat. vaste activa E. Overige (winkelinrichting) 400 Eigen vermogen I. Kapitaal A. Geplaatst kapitaal V. Overgedragen winst 1 064 44 Vlottende activa VI. Voorraden A.4. Handelsgoederen VII. Vorderingen op ten hoogste één jaar A. Handelsvorderingen (klanten) B. Overige vorderingen IX. Liquide middelen 40 497 5 541 Schulden IX. Schulden op ten hoogste één jaar C. Handelsschulden 1. Leveranciers E. Schulden mbt. belastingen 1. Belastingen F. Overige schulden 140 155 80 Totaal activa 1 483 Totaal passiva 1 483
Definitieve resultatenrekening (staffelvorm) I. Bedrijfsopbrengsten A. Omzet 500 II. Bedrijfskosten A. Handelsgoederen 1. Inkopen 25 2. Voorraadwijzigingen 200 B. Diensten 1 D. Afschrijvingen 100 III. Bedrijfswinst 174 X. Belastingen op het resultaat A. Belastingen 50 XI. Winst van het boekjaar 124 XIII. Te bestemmen winst 124
BEOORDELING VAN DE REGISTRATIE VOLGENS DE BALANSMETHODE Zeer duidelijke methode geeft na iedere verrichting een volledig inzicht in zowel vermogenssituatie (balans) als behaald resultaat Materieel omslachtige methode veel materieel werk alleen op te lossen via informatica
GROOTBOEK EN ENIG DAGBOEK (JOURNAAL) Onderneming heeft geen nood aan informatie na elke verrichting. Daarom: via grootboek en journaal - aanleggen rekeningen waarop we de veranderingen in activa, passiva, kosten en opbrengsten noteren. D elementen activa C D elementen passief C stijging daling daling stijging elementen opbrengsten D elementen kosten C D C stijging daling daling stijging geheel van de rekeningen = HET GROOTBOEK
GROOTBOEK EN ENIG DAGBOEK (JOURNAAL) - Om dit registratieproces doelmatig te laten verlopen wordt gewerkt via één dagboek: het journaal. Daarna gebeurt de verwerking in het grootboek. Datum Nr. Omschrijving Debet Credit Te debiteren rekening.. @ te crediteren rekening.. Het verwerkingsproces ziet er dus als volgt uit: verrichting onmiddellijk journaliseren b.v. periodiek (maandelijks) bijwerken grootboek
JOURNAAL De verrichtingen van de case Eriksen kan men ook in journaalposten registreren. (Zie blz 54-55) Alles ligt dan vast, maar men heeft geen enkel inzicht meer.
GROOTBOEK EN ENIG DAGBOEK (JOURNAAL) Hoe gebeurt de bijwerking in het grootboek? 1/ Ieder element van activa, passiva, kosten en opbrengsten heeft zijn geëigend nummer, o.b.v. het rekeningenstelsel van de onderneming. Dit dient steeds de ordening van het M.A.R. te volgen. Daarin zijn de rekening in klassen ingedeeld: - klasse 1: eigen vermogen, voorzieningen en uitgestelde belastingen en schulden op méér dan één jaar. - klasse 2: oprichtingskosten, vaste activa en vorderingen op méér dan één jaar - klasse 3: voorraden en bestellingen in uitvoering - klasse 4: vorderingen en schulden op ten hoogste één jaar - klasse 5: geldbeleggingen en liquide middelen - klasse 6: kosten - klasse 7: opbrengsten 2/ Per rekening gaat men het journaal na en wordt het grootboek bijgewerkt. Zie blz. 56/59 voor de uitwerking. 3/ Nog steeds heeft men geen globaal inzicht.
PROEF- EN SALDIBALANS geeft synthese van de grootboekrekeningen is een staat die toelaat per rekening het saldo te bepalen: debetsaldo als totaal debet > totaal credit creditsaldo als totaal debet < totaal credit zie blz. 60 als voorbeeld o.b.v. deze proef- en saldibalans kan men volgende bewerkingen maken: 1/ accuratessecontrole (debet = credit?) 2/ resultaatbepaling Na resultaatbepaling wordt het resultaat verdeeld, het grootboek bijgewerkt en een definitieve proef- en saldibalans opgemaakt