Jaarverslag. Minderjarige druggebruikers in De Sleutel. Profielgegevens 2001-2005 op basis van de ADAD. Mieke Autrique, Veerle Raes



Vergelijkbare documenten
Criminele meisjes: Specifieke zorg en aandacht of niet?

DE TIPI Onderzoek naar de leefsituatie en huidige kwaliteit van leven van ouders en kinderen die het Tipi-programma hebben doorlopen

Netwerk. Verschillende oriëntatie- en behandelcentra : Ambulant Dagcentra Sociale werkplaatsen

Alcohol- en druggebruik bij Vlaamse jongeren

Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen

5. CONCLUSIES ONDERZOEK

Analyse van de informatie in de dossiers van de jeugdrechtbank met focus op minderjarigen met psychiatrische stoornissen.

5 Samenvatting en conclusies

De SEM-J in cijfers. Wat is de SEM-J?

Deel 5: Het project DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren

ASSESSMENT MIDDELENGEBRUIK. Achternaam. Cliëntnummer. Naam interviewer

Inhoud. Lijst met afkortingen 13. Voorwoord 15. Inleiding 17

Therapie, Counselling en Coaching

For k what is in a name?

Jongeren met een gedrags- en emotionele stoornis Druggebruik van hun kant bekeken

Een drugbeleid op onze school

Laatstejaarsgebruik (N=5367)

Echtscheiding en contactbreuk tussen kleinkinderen en grootouders

EUROADAD INTERVIEW FORMULIER

Insight Het buro - AMN Quickscan. AMN College. Datum 31 oktober 2014 Naam. Naomi van Zanten. Delen met anderen

EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGdZORG

Samenvatting, conclusies en discussie

openbare orde en veiligheid

Verstandelijke beperking en middelengebruik. Een folder voor mantelzorgers en begeleiders van mensen met een verstandelijke beperking

Aanbod voor secundair onderwijs

Jaarstatistiek 2015 van de instroom van protectionele zaken op de jeugdparketten

Crimineel gedrag en schoolverzuim onder jongeren met jeugdreclasseringsmaatregel bij de WSG

JIJ EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGDZORG

Statistische gegevens Kompas Crisis aantal opnames per jaar aantal nieuwe cliënten per jaar 110

TDI Formulier Belgische register van de indicator van de behandelingsaanvragen betreffende drugs en alcohol (Ziekenhuis versie 3.0.

FACTSHEET HULPVERLENING VLAANDEREN

Instrument voor risicoscreening in de vrouwenopvang

Colofon. Auteur. Nina De Paepe, stafmedewerker VAD. Verantwoordelijke uitgever. F. Matthys, Vanderlindenstraat 15, 1030 Brussel

De Vlaamse overheid b(r)ouwt een diverse werkvloer

openbare orde en veiligheid

ZELF-BEOORDELING CLIENT EN ERNSTSCORES : ANTWOORDMOGELIJKHEDEN

Onderzoek Arbeidsongeschiktheid. In opdracht van Loyalis. juni 2013

Vermaatschappelijking van de zorg: artikel 107 in cijfers

Instrument voor risicoscreening in de vrouwenopvang

Het Centraal AanmeldPunt voor druggebruikers in de gevangenis

VZW De Overstap Den Overstap Samberstraat Antwerpen

Familiewerking CAT Gent

openbare orde en veiligheid

Vragenlijst multiproblematiek I

Man-vrouw verschillen bij genotmiddelengebruik

Cannabis. Van frequent naar afhankelijk gebruik

in de school Adv ocaat

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen

HCA VLAANDEREN - CIJFERNOTA 2010

Profiel van daklozen in de vier grote. steden. Omz, UMC St Radboud Nijmegen. IVO, Rotterdam. Jorien van der Laan Sandra Boersma Judith Wolf

Geweld in huis raakt kinderen. Informatie en advies voor ouders. huiselijkgeweldwb.nl cent per minuut

Referentie Vandercammen, M. (2009). Jongeren en kansspelen. Brussel: OIVO.

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007

Vragenlijst verslaving - CRAFFT Vragenlijst 2.0

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Kinderen van ouders met een afhankelijkheidsprobleem KOAP. Gezondheidsconferentie 2016

Drugpunt 24 februari Drugpunt Drugs Druggebruik begrijpen Vroeginterventie Opvallende verschijnselen In de praktijk Vragen

Factsheet onderzoek naar de effecten van de wijziging van de leeftijdsgrens in de drank- en horecawet 2014 in gemeentes Almere, Huizen en Zeist

Actie ter ondersteuning van de federale beleidsnota drugs

Aantal misdrijven blijft dalen

Keuzevak Effectieve Verslavingspreventie. Welkom. iri Kruit Voorlichting en training

Ter vermindering van (de gevolgen van) Kindermishandeling en huiselijk geweld

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success

Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen

Statistisch Jaarboek diversen

Intake C O U N S E L L I N G. Biografische gegevens

1,9 miljoen Belgen hebben nog nooit een computer gebruikt; 2,6 miljoen Belgen hebben nog nooit op het internet gesurft.

Hoe denken Zeeuwse jongeren en ouders over alcoholgebruik door jongeren? Onderzoek GGD Zeeland maart 2011

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Motivatie versus dwang in de drughulpverlening bij minderjarigen

CarePower Cliënttevredenheidsonderzoek CarePower 2013/14

Info avond. Pleegzorg Oost-Vlaanderen Kortrijksepoortstraat 252 B 9000 Gent 0471/

Jeugdige recidiverende woninginbrekers

Fase I Voorvallen in de huiselijke kring Huiselijk geweld

Verslaving als vrouwenzaak Over de werking, kracht en uitdagingen van een specifieke behandelgroep voor vrouwen met afhankelijkheidsproblemen.

SCREENINGSINTERVIEW VT RISICOBEPALING VOOR DE RISICOBEPALING GELDT: DES TE HOGER DE SCORE, DES TE HOGER HET RISICO OP THUISLOOSHEID

Deel 4: Divam 1 ORGANOGRAM 2 INLEIDING 3 STATISTISCHE GEGEVENS DIVAM. Jaarverslag

Signaleringslijst Erger Voorkomen - Toelichting

Ten halve gekeerd... Preventie van antisociaal gedrag bij jeugdigen

Deel 3: JEZ11 residentiële voorziening 1bis Capaciteit 10 meisjes

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam

Methodologie verdachten. Politiële criminaliteitsstatistieken

Onderzoeksrapport. Hou vol! Geen alcohol. Een alcohol preventieprogramma gericht op basisschool leerlingen en hun moeders.

Nederlandse Samenvatting

Hoger, Lager? Evoluties inzake criminaliteit. Stefaan Pleysier Hoofddocent Leuvens Instituut voor Criminologie KU Leuven

Presentatie Huiselijk Geweld

openbare orde en veiligheid

Voor kinderen die meer willen weten over echtscheidingen. uitgave 2005

Vrouwelijke gedetineerden: uitdagingen voor re-integratie. An Nuytiens

TABAK ALCOHOL GAMEN. algemene sociale vaardigheden

ALCOHOL- EN DRUGGEBRUIK BIJ WERKNEMERS IN BELGIE

Seksueel geweld en seksuele grensoverschrijding

Slachtoffers van woninginbraak

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling

Verslag sessie 3: seksueel grensoverschrijdend gedrag

Transcriptie:

Jaarverslag Minderjarige druggebruikers in De Sleutel Profielgegevens 21-25 op basis van de ADAD Mieke Autrique, Veerle Raes Gent, Dienst Wetenschappelijk Onderzoek De Sleutel, 25 Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg

Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg -dossier minderjarige druggebruikers- 2

INHOUDSOPGAVE Inleiding... 3 De Adadsi en de ADAD... 4 Minderjarigen in ambulante en residentiële settings... 5 Kwetsbare groepen... 5 Gender... 5 Deel 1 Minderjarige druggebruikers in de ambulante en residentiële settings in 24...6 1.1 Lichamelijke gezondheid... 7 1.2 School en opleiding... 7 1.3 Alcohol - en druggebruik... 8 1.4 Illegaal gedrag en justitie... 9 1.5 Sociale activiteiten en relaties met vrienden... 1 1.6 Familiale antecedenten en relaties... 11 1.7 Psychische problemen... 13 1.8 Een vergelijking van de verschillende leefgebieden naargelang last- en hulpbehoeftescore en ernstscore... 14 Deel 2 Minderjarige druggebruikers in het RKJ en het JOC in 24... 17 2.1 Lichamelijke gezondheid... 18 2.2 School en opleiding... 18 2.3 Alcohol - en druggebruik... 19 2.4 Illegaal gedrag en justitie... 21 2.5 Sociale activiteiten en relaties met vrienden... 23 2.6 Familiale antecedenten en relaties... 24 2.7 Psychische problemen... 25 2.8 Een vergelijking van de verschillende leefgebieden naargelang last- en hulpbehoeftescore en ernstscore... 27 Deel 3 Minderjarige druggebruikers: een vergelijking tussen jongens en meisjes...3 3.1 Lichamelijke gezondheid... 31 3.2 School en opleiding... 31 3.3 Alcohol- en druggebruik... 32 3.4 Illegaal gedrag en justitie... 33 3.5 Sociale activiteiten en relaties met vrienden... 34 3.6 Familiale antecedenten en relaties... 35 3.7 Psychische problemen... 37 3.8 Een vergelijking van de verschillende leefgebieden naargelang last- en hulpbehoeftescore en ernstscore... 38 Conclusie... 41 Bijlagen... 42 Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg -dossier minderjarige druggebruikers- 3

Inleiding Bij De Sleutel komen heel wat jongeren met een drugprobleem aankloppen. Dit zowel in onze ambulante centra, in het Crisisinterventiecentrum als in ons gespecialiseerd jongerenprogramma (het RKJ te Eeklo). Dit dossier wordt dan ook volledig aan het thema minderjarige druggebruikers gewijd. Tussen 21 en 25 namen we heel wat interviews af van deze jongeren. Aan de hand hiervan stelden wij profielen op, die in wat volgt besproken worden. De volledige profielen vindt u terug in de bijlage. In deze inleiding geven we een verduidelijking bij de gebruikte instrumenten en overlopen we kort de verschillende onderdelen van dit document. De Adadsi en de ADAD In de Sleutel wordt sinds 1998 de EuropASI gebruikt om na te gaan in welke mate een bepaalde consumptie van middelen problematisch is. De EuropASI is een instrument waarmee men de ernst van een eventuele problematiek van volwassenen op verschillende levensterreinen in kaart kan brengen. De leefsituatie van adolescenten is echter zeer verschillend van die van volwassenen. Op De Sleutel was men reeds geruime tijd op zoek naar een instrument dat de voordelen heeft van de EuropASI en bovendien rekening houdt met de unieke noden en levenspatronen van een adolescent. Een belangrijke stimulans voor deze zoektocht was het steeds frequenter voorkomen van de vraag naar assessment en indicatiestelling bij adolescenten. Om dit goed te kunnen doen, is een passend instrumentarium nodig. Tijdens deze zoektocht kwamen we zo terecht bij de ADAD 1 - de Adolescent Drug Abuse Diagnosis -, een semi-gestructureerd interview. De ADAD geeft ons op een snelle en efficiënte manier informatie over factoren die een invloed kunnen hebben op het middelengebruik, of vice versa. Het is dus een multi-dimensioneel instrument dat toelaat om de factoren in te schatten die een verband hebben met het huidige functioneren van de adolescent. Eerst werd gewerkt met de Europese versie van de ADAD, de EuroADAD. Op basis hiervan en op basis van de EuropASI werd vervolgens de Adadsi ontwikkeld binnen De Sleutel, die sinds 23 afgenomen wordt. In 24 werd begonnen met de vertaling van de ADAD 2. Met deze vertaling wordt sinds eind 24, begin 25 gewerkt in de verschillende afdelingen van De Sleutel. Na de vertaling zal er een Vlaamse validiteitstudie worden opgezet. Dit alles wordt ondersteund door een werkgroep, waarin ook de vakgroep Orthopedagogiek van de Universiteit Gent, het CLB van het Vrij Onderwijs en instellingen uit de bijzondere jeugdzorg vertegenwoordigd zijn. De in dit hoofdstuk besproken profielen werden opgesteld aan de hand van de Adadsi s en de Adads. Deze instrumenten verschillen op bepaalde punten van elkaar. Vermits ze werden samengevoegd, kunnen alleen die zaken besproken worden die in beide vragenlijsten op dezelfde manier bevraagd worden. Per onderdeel worden steeds de verschillende leefgebieden behandeld, met name: lichamelijke gezondheid, school en opleiding, alcoholgebruik, druggebruik, illegaal gedrag en justitie, sociale activiteiten en relaties met vrienden, familiale relaties en psychische gezondheid. We probeerden hierbij zo veel mogelijk aan te sluiten bij de profielen die we al enkele jaren opstellen op basis van de EuropASI en voegden er enkele items aan toe die bepaalde specifieke risicofactoren 3 in verband met druggebruik bij adolescenten bevragen. Deze worden geëxpliciteerd in het eerste onderdeel. 1 Friedman, S.A., Ph.D. & Terras, A., Ph. D., Belmont Centre for Comprehensive Treatment, Philadelphia, 1995 2 Gebaseerd op: de versie van Alfred S. Friedman, Ph. D. & Arlene Terras, Ph. D., Belmont Centre for Comprehensive Treatment, Philadelphia, 1995 en de Franse vertaling van SUPEA Lausanne, Prof. Olivier Hanflon & Monique Boligni, 2 3 gebaseerd op verslagen van de European Conference drug use and young people, Malaga, 3-31 oktober 23, georganiseerd door het Europese Parlement, EMCDDA, Government Delegation for the National Plan on Drugs, Regional Government of Andalucia & Town Council of Malaga Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg -dossier minderjarige druggebruikers- 4

Minderjarigen in ambulante en residentiële settings In dit eerste onderdeel wordt het profiel besproken van de minderjarige cliënten (-18 jaar) die in de loop van het jaar 24 een behandeling volgden in één of meerdere centra van De Sleutel. Hierbij wordt het onderscheid gemaakt naar plaats van afname van het interview (die meestal overeenkomt met de plaats van behandeling), namelijk in een ambulant centrum of een residentieel centrum. Dit om te kijken of en op welke leefgebieden het minderjarige publiek van deze centra gelijkenissen of verschillen vertoont. Kwetsbare groepen Het EMCDDA (European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction) beklemtoonde in 23 de dringende nood aan onderzoek naar en monitoring van druggebruik en kwetsbaarheidsfactoren bij groepen jongeren die een aanmerkelijk groter risico lopen om chronische drugsproblemen te ontwikkelen. 4 Met het eind 24 stopgezette Jongeren Oriëntatie Centrum (JOC) en het Residentieel Kortdurend Jongerenprogramma (RKJ) onderschrijft De Sleutel deze oproep volop. In dit tweede onderdeel wordt het profiel van de cliënten in deze centra in 24 van naderbij bekeken. Gender Mannen in de Europese Unie zouden nog steeds meer geneigd zijn tot druggebruik dan vrouwen. Ondanks de door onderzoek bevestigde genderverschillen in patronen van druggebruik, is er een toenemende bezorgdheid met betrekking tot gegevens die zouden kunnen wijzen op een kleiner wordende kloof tussen mannelijke en vrouwelijke druggebruikers, vooral bij scholieren. In een paper van het EMCDDA (25) wordt de vraag gesteld of jonge vrouwen steeds meer de neiging vertonen om op dezelfde manier met drugs te experimenteren als jonge mannen en of dit wijst op een toenaderingsbeweging naar meer gelijkaardige patronen van druggebruik in de toekomst. 5 In dit derde onderdeel maken we dan ook een voorzichtige vergelijking tussen het profiel van de jongens en de meisjes die tussen 21 en 25 in behandeling waren in De Sleutel, dit om op zoek te gaan naar eventuele verschillen en gelijkenissen op het vlak van druggebruik en op het vlak van de andere hiermee samenhangende leefgebieden. Het is immers van belang mogelijke genderspecifieke risicofactoren te identificeren, onder andere om de ontwikkeling van gender-sensitieve preventie- en behandelingsprogramma s mogelijk te maken. 4 EMCDDA (23) Druggebruik onder kwetsbare jongeren. Drugs in beeld: briefing van het EMCDDA, 1, september-oktober. 5 EMCDDA (25) Differences in patterns of drug use between women and men. European drug situation technical data sheet. EMCDDA (25) Male and female drug use: is the gap narrowing? Drugnet Europe: newsletter of the EMCDDA, 5, april-juni. Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg -dossier minderjarige druggebruikers- 5

Deel 1 Minderjarige druggebruikers in de ambulante en residentiële settings in 24 In wat volgt wordt het profiel besproken van de minderjarige cliënten (-18 jarigen) die in de loop van het jaar 24 een behandeling volgden in één of meerdere centra van De Sleutel. We maken voor deze bespreking het onderscheid naar plaats van afname van het interview, namelijk in een ambulant centrum of een residentieel centrum. Dit omdat verschillende cliënten in meerdere centra van De Sleutel in begeleiding waren in de loop van 24. De plaats van afname het interview komt voor de meeste cliënten overeen met de plaats van behandeling. Voor de ambulante centra gaat het om 4 interviews die werden afgenomen in Dagcentrum Antwerpen, 49 in Dagcentrum Brugge, 8 in Antenne Veurne, 3 in Dagcentrum Gent en 7 Dagcentrum Mechelen. Voor de residentiële centra gaat het om 35 interviews die werden afgenomen in het RKJ en 25 in het in 24 stopgezette JOC. De jongeren waren ofwel opgenomen in één van voorgaande ambulante centra, ofwel in het RKJ, JOC of CIC. Ambulant Residentieel Aantal minderjarige cliënten met ADAD-gegevens N 71 6 Geslacht: aandeel mannen % 78,9 86,7 Gemidd. leeftijd (in jaren) m 15,8 16,1 Geboorteland cliënt: België % 94,4 9, We zien een hoger percentage jongens in de residentiële centra dan in de ambulante centra. Dit kan deels verklaard worden door het feit dat het JOC alleen jongens toeliet. De gemiddelde leeftijd ligt iets lager in de ambulante centra en ligt voor beide centra rond 16 jaar. Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg -dossier minderjarige druggebruikers- 6

1.1 Lichamelijke gezondheid De lichamelijke gezondheid van de meeste minderjarigen in De Sleutel is redelijk goed tot uitstekend. In de residentiële centra blijken meer jongeren last te hebben van chronische klachten dan in de ambulante centra (29% tegenover 23%). (zie bijlage) 1.2 School en opleiding Underachievement blijkt een risicofactor te zijn die samenhangt met druggebruik bij jongeren. Als we kijken naar de meest recente schoolresultaten van de minderjarigen, zien we dat 6% in de ambulante centra naar eigen zeggen gemiddeld of boven gemiddeld presteert op school. In de residentiële centra is dit minder, namelijk 53%. Resultaten Ambulant n = 71 Residentieel n = 6 Beneden gemiddelde % 39,7 46,8 Gemiddeld % 41,2 23,4 Boven gemiddelde % 19,1 29,8 Ook zittenblijven, schorsingen/van school gestuurd worden, spijbelen en falen zijn risicofactoren die in rekening moeten worden gebracht. Ambulant n = 71 Residentieel n = 6 Bissen ooit % 74,6 79,7 Tijdelijk geschorst ooit % 38,6 49,2 Voorgoed geschorst ooit % 31, 58,6 Aantal dagen afwezig recent (3d) m 4,6 12,3 Falen % 33,8 32,8 Geen motivatie % 49,3 67,2 Moeilijkheden met lezen % 12,7 13,6 In onderstaande grafiek zien we dat in de residentiële centra bijna 8% van de minderjarigen al eens is blijven zitten. 49% werd ooit al tijdelijk geschorst en 59% werd ooit al van school gestuurd. In de ambulante centra liggen deze cijfers lager, maar is er nog steeds bijna ¾ dat ooit biste en 39% dat ooit al geschorst werd. Ongeveer 1/3 van de minderjarige cliënten werd ooit van school gestuurd. Bissen en schorsingen 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 Bissen ooit Tijdelijk geschorst ooit Voorgoed geschorst ooit ambulant residentieel Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg -dossier minderjarige druggebruikers- 7

Het aantal dagen dat de jongeren afwezig waren in de afgelopen maand, nemen we als een mogelijke indicator voor spijbelgedrag. Ook hier geldt dat minderjarigen in de residentiële centra vaker afwezig zijn dan minderjarigen in de ambulante centra. In beide soorten settings geeft ongeveer 1/3 van de jongeren aan dat ze falen op school. De motivatie in de residentiële centra ligt lager dan in de ambulante: ongeveer 2/3 tegenover ½ zegt niet gemotiveerd te zijn om het goed te doen op school. 1.3 Alcohol - en druggebruik In onderstaande grafiek kunnen we zien dat ongeveer 9 op 1 minderjarigen die een behandeling volgen in de ambulante centra, voornamelijk problemen hebben met cannabis. Ook in de residentiële centra staat cannabis bovenaan, maar de verhoudingen liggen enigszins anders. Ongeveer de helft van de jongeren geeft cannabis op als voornaamste probleemmiddel, maar meer dan in de ambulante centra, worden ook harddrugs als grootste probleem opgegeven, namelijk amfetamines, heroïne en cocaïne. Voornaamste probleemmiddel Alcohol 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 ambulant residentieel Cannabis Heroïne en andere opiaten Amfetamines Cocaïne Partydrugs Tabak Doping/hormonen Andere (ook polydrugs) In de residentiële centra heeft bijna 7% ooit al gespoten, in de ambulante centra is dit 6%. (zie bijlage) Druggebruik ooit Ambulant n = 71 Residentieel n = 6 Alcohol % 1 1 Cannabis % 1 1 Amfetamines % 33,8 73,3 Cocaïne % 21,4 6, Tripmiddelen % 31,4 46,7 Party drugs % 45,1 8, Heroïne/opiaten % 12,9 28,3 Meer nodig voor effect middel % 54,9 78, Poging stoppen % 54,3 7,7 Aantal keer ambulante behandeling drugs m,4,6 Aantal keer residentiële behandeling drugs m,2,7 Zowel in de ambulante centra als in de residentiële centra hebben alle minderjarigen reeds alcohol en cannabis gebruikt. We zien dat meer minderjarigen in de residentiële centra dan in de ambulante centra de overige drugs reeds gebruikt hebben. Na cannabis vormen party drugs de grootste groep in de residentiële centra, gevolgd door amfetamines en cocaïne. In de ambulante centra komen ook eerst partydrugs en amfetamines, gevolgd door tripmiddelen. Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg -dossier minderjarige druggebruikers- 8

78% van de minderjarigen in de residentiële centra heeft ooit ervaren dat ze meer en meer nodig hadden van een bepaald middel om het effect te voelen, dit tegenover 55% in de ambulante centra. 71% van de jongeren in de residentiële centra ondernam reeds een poging om te minderen of te stoppen met een middel, maar merkte dat dit niet lukte. In de ambulante centra is dit opnieuw minder, namelijk 54%. Beginleeftijd 18 16 14 12 12,2 11,6 12,412,7 13,1 13,4 15 15,3 14,9 14,9 14,5 14,7 15 14,6 14,8 14,2 1 8 Residentieel Ambulant 6 4 2 Tabak Alcohol Cannabis Amfetamines Cocaïne Tripmiddelen Party drugsheroïne/opiaten We zien dat de beginleeftijd in de residentiële centra over het algemeen iets lager ligt, behalve voor cocaïne en heroïne/opiaten. Voor tabak ligt de beginleeftijd in beide types setting het laagst, gevolgd door alcohol en cannabis. Druggebruik recent Ambulant n = 71 Residentieel n = 6 Alcohol % 85,7 7, Cannabis % 85,5 93,3 Amfetamines % 11,8 4, Cocaïne % 4,4 39,7 Tripmiddelen % 1,5 18,6 Party drugs % 11,8 43,3 Heroïne/opiaten % 2,9 19, Dronken m 1,4 2,5 Ook voor recent druggebruik geldt dat meer jongeren in de residentiële centra drugs hebben gebruikt in de maand voorafgaand aan het interview dan deze in de ambulante settings(uitzondering: alcohol). 1.4 Illegaal gedrag en justitie In de ambulante centra is 15% van de jongeren in afwachting van een aanklacht, rechtszaak of maatregel. In de residentiële centra zijn dit meer jongeren, namelijk 2%. In vergelijking met de ambulante centra, zijn in de residentiële centra meer jongeren reeds voor de jeugdrechter moeten verschijnen omwille van als Misdrijf Omschreven Feiten of een Problematische Opvoedingssituatie. Ze kregen hiervoor ook gemiddeld meer maatregelen. Deze verschillen hebben waarschijnlijk vooral te maken met de specifieke doelgroep in het RKJ en het JOC. (zie bijlage) In onderstaande grafiek zien we dat in de residentiële centra ook meer jongeren deelnamen aan illegale activiteiten in de drie maanden voorafgaand aan de behandeling dan in de ambulante centra. Dealen en wapenbezit vormen de twee grootste activiteiten, ongeacht het type setting. Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg -dossier minderjarige druggebruikers- 9

Recente illegale activiteiten (3 maanden) 6 5 4 3 2 1 Drugshandel- en bezit Diefstal, inbraak, heling Overval, beroving Aanranding, mishandeling, bedreiging Wapenbezit Brandstichting ambulant residentieel De minderjarigen in de ambulante settings waren gemiddeld 2,8 dagen betrokken bij illegale activiteiten in de drie maanden voorafgaand aan de behandeling, voor de minderjarigen in de residentiële settings loopt dit gemiddelde op tot 11,5 dagen. 1.5 Sociale activiteiten en relaties met vrienden In dit onderdeel bekijken we de rol en de invloed van peers, een eventuele partner en de vrijetijdsbesteding van naderbij. Kritische items Ambulant n = 71 Residentieel n = 6 Beste vrienden Problemen politie ivm alcohol/drugs % 71,2 61,8 Gestopt of van plan te stoppen met school % 3,3 39,6 Moeilijkheden school % 29,7 31,3 Bekend bij ouders % 93,8 85,7 Recente activiteiten Bende-activiteiten % 4,4 23,3 Sociale leven Tevreden met sociale leven % 8, 69,5 Partner Laatste drie maanden % 65,6 78,6 Tevreden relatie % 64,4 85,4 Alcoholproblemen % 43,9 45,5 Drugproblemen % 46,3 32,6 Ouders problemen met relatie % 14, 28,3 Recente relationele problemen Aantal dagen met partner m 1,8 1,2 Aantal dagen met andere goede vrienden m,5,2 Aantal dagen met andere jongeren m 2,6 3,1 8% van de minderjarigen in de ambulante centra is tevreden met zijn of haar sociale leven. In de residentiële centra zijn relatief minder jongeren tevreden met hun sociale leven, namelijk 7%. In de residentiële centra was bijna 23% van de jongeren recent bezig met bende-activiteiten, dit tegenover slechts 4% in de ambulante centra. Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg -dossier minderjarige druggebruikers- 1

In onderstaande grafiek zien we dat in beide types setting bijna de helft van de jongeren een partner heeft die alcohol gebruikt. 33% (residentieel) tot 46% (ambulant) heeft een partner die drugs gebruikt. 62% (residentieel) tot 71% (ambulant) van de minderjarigen heeft 1 of meer beste vrienden die reeds problemen had met de politie in verband met alcohol of drugs. Beste vrienden/partner alcohol-drugs 8 7 6 5 4 3 ambulant residentieel 2 1 beste vrienden alcohol/drugs partner alcohol partner drugs 1.6 Familiale antecedenten en relaties Leefsituatie ouders 1 9 8 7 6 5 4 Eén ouder overleden Samenwonend Gescheiden 3 2 1 ambulant residentieel Uit bovenstaande grafiek valt af te lezen dat iets meer dan de helft (ambulant) tot ongeveer 2/3 (residentieel) van de minderjarigen in De Sleutel (in 24) kind is van gescheiden ouders. Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg -dossier minderjarige druggebruikers- 11

In onderstaande tabel zien we dat ¼ van de minderjarigen in de residentiële centra bij één van zijn of haar ouders en een stiefouder woont; in de ambulante centra wonen relatief gezien de meeste jongeren bij beide ouders. Voornaamste woonsituatie afgelopen jaar Ambulant n = 71 Residentieel n = 6 Bij beide ouders % 44,1 22, Bij één van de ouders % 26,5 22, Bij één van de ouders + stiefouder % 16,1 25,4 Bij adoptieouders of pleeggezin % 1,5 Bij andere familieleden/verwanten % 1,7 Gecontroleerde omgeving % 4,4 6,8 Groepsverband % 2,9 22, Anders % 4,4 Over het verslaafd raken van kinderen van alcohol- en/of drugverslaafde ouders bestaan verschillende verklarende theorieën, gaande van prenatale effecten, genetische transmissie en biochemische transmissie tot modeling. Het leek ons dan ook interessant na te gaan van hoeveel procent minderjarigen in De Sleutel één of meerdere ouders een drug- of alcoholprobleem heeft. Jammer genoeg kunnen we hierbij niet het onderscheid maken tussen biologische ouders of stiefouders: in de Adadsi wordt dit apart bevraagd, maar in de ADAD niet meer. Wanneer we dus in het onderstaande spreken over ouders kan dit zowel stiefouders als biologische ouders betekenen. In onderstaande grafiek kunnen we zien dat zowel in de ambulante als in de residentiële centra van ongeveer 1 op 6 jongeren één of beide ouders een drugprobleem blijkt te hebben. Van bijna de helft van de minderjarigen in de residentiële centra heeft één of beide ouders een alcoholprobleem, in de ambulante centra geldt dit voor relatief minder jongeren, namelijk 38%. ¼ van de jongeren heeft minstens één ouder met een psychisch probleem, dit ongeacht het type setting. Nog eens 1/6 (residentieel) tot ¼ (ambulant) van de minderjarigen heeft minstens één ouder met een ziekte, letsel of handicap. Problemen ouders 6 5 4 3 2 Drugprobleem Alcoholprobleem Psychisch probleem Ziekte/letsel/handicap 1 ambulant residentieel Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg -dossier minderjarige druggebruikers- 12

Relatie familie Ambulant n = 71 Residentieel n = 6 Conflicten % 38,7 63,8 Goede relatie moeder % 85,7 87,7 Goede relatie vader % 67,7 59,2 Tevreden omgang familie % 74,2 63,2 Praten moeder % 48,4 56,6 Praten vader % 65,6 58,7 Vertrouwen moeder % 75, 74, Vertrouwen vader % 72,1 73,8 39% van de minderjarigen in de ambulante centra spreekt over redelijk tot zeer veel conflicten in zijn of haar gezin, in de residentiële centra wordt dit door meer jongeren aangegeven, namelijk door 64%. De meeste jongeren schieten goed op met hun moeder, zowel in de residentiële als in de ambulante centra. Minder jongeren schieten goed op met hun vader, van 6% in de residentiële tot 68% in de ambulante centra. Ongeveer ¾ van de jongeren in beide types centra heeft het gevoel redelijk tot zeer goed te kunnen vertrouwen op wat zijn of haar moeder of vader vertelt. 1.7 Psychische problemen Tot slot bespreken we de comorbiditeit met allerlei psychische problemen, een belangrijke factor die in rekening moet worden gebracht. Psychische problemen ooit 6 5 4 3 2 1 Depressie Gespannenheid Moeite met begrijpen Moeite agressie onder controle Hallucinaties Voorschrift psychoactieve middelen Zelfmoordgedachten Zelfmoordpogingen ambulant residentieel In bovenstaande grafiek zien we dat voor bijna alle aangehaalde psychische problemen residentieel meer jongeren dan ambulant aangeven ooit in hun leven een periode van een week of meer te hebben gehad waarin ze hiermee geconfronteerd werden. Ongeveer de helft van de jongeren in beide types setting heeft ooit moeite gehad met begrijpen, concentreren of herinneren. 1/3 (ambulant) tot bijna ½ (46%, residentieel) heeft ooit een ernstige depressie gehad. 26% (ambulant) tot 45% (residentieel) heeft ooit problemen gehad om gewelddadig gedrag onder controle te houden en 35% (ambulant) tot 39% (residentieel) zegt ooit ernstige angsten of spanningen te hebben gekend. Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg -dossier minderjarige druggebruikers- 13

Met onderstaande tabel krijgen we tenslotte een beeld van de recente psychische problemen van jongeren in de ambulante en residentiële centra van De Sleutel. We zien dat meer jongeren in de residentiële centra recent te kampen kregen met psychische problemen dan in de ambulante centra, (uitzondering: depressie en moeite met begrijpen). Recente psychische problemen Ambulant n = 71 Residentieel n = 6 Depressie % 16,7 15,2 Gespannenheid % 21,2 35,5 Moeite met begrijpen % 43,9 25,7 Moeite agressie onder controle % 24,2 32,3 Zelfmoordgedachten % 7,6 16,7 Hallucinaties % 3,7 Voorschrift psychoactieve middelen % 12,1 17,2 1.8 Een vergelijking van de verschillende leefgebieden naargelang last- en hulpbehoeftescore en ernstscore Net zoals in de EuropASI wordt er per leefgebied van de ADAD(si) een last- en hulpbehoeftescore (vanuit het standpunt van de jongere) en een ernstscore (vanuit het standpunt van de begeleider) toegekend. In onderstaande tabel geven we de last- en hulpbehoeftescores weer, met name : het aandeel jongeren dat redelijk tot zeer veel last ervaart en het aandeel jongeren dat redelijk tot zeer veel belang hecht aan behandeling op een bepaald leefgebied (percentages) enerzijds en de gemiddelde last- en hulpbehoeftescore (variërend tussen en 3) anderzijds. Last- en hulpbehoeftescores (1) Ambulant n = 71 Residentieel n = 6 gem % gem % Lichamelijke gezondheid Last 1, 26,8,9 24, Hulp,6 16,9 1,2 35,6 School en opleiding Last 1,2 36,8,8 23,1 Hulp,5 16,2 1,3 48,3 Alcohol Last,2 2,9,1 3,8 Hulp,1 1,4,2 5,1 Drugs Last 1, 26,8 1,2 34, Hulp 1,2 42,3 1,7 62,1 Normoverschrijdend gedrag (2) Last,8 14,3 1, 31, Hulp,4 11,1,7 2,7 Sociaal Last,7 15,4,8 24, Hulp,3 9,2,7 24,1 Familie Last 1, 32,8 1, 32, Hulp,5 14,9,8 26,3 Psychologisch Last 1, 34,8 1,2 42,6 Hulp,7 27,3 1, 29,1 (1) De vraagstelling voor de last en hulpbehoefte in de ADAD(si) is afwijkend van deze in de EuropASI. In de ADAD(si) kan de jongere kiezen tussen helemaal niet, een beetje, redelijk en zeer. In de EuropASI is nog een middencategorie nogal voorzien. (2) De vraagstelling voor de last is verschillend in de ADAD en de ADADsi. ADAD: in welke mate maak je je zorgen over je huidig illegaal gedrag? / ADADsi: hoe ernstig zijn naar jouw gevoel je huidige legale problemen? De last- en hulpbehoeftescores kunnen dus niet samengevoegd worden. Omdat er nog onvoldoende ADADs zijn om de scores apart voor de ADAD te berekenen (7 voor ambulant, 2 voor residentieel), zijn de last- en hulpbehoeftescores in deze tabel beperkt tot deze van de ADADsi (64 voor ambulant, 58 voor residentieel) Vanuit het standpunt van de jongere stellen we vast dat de cliënten van de residentiële centra het in 62% van de gevallen redelijk tot zeer belangrijk vinden om hulp of raad te krijgen omtrent hun druggebruik, in vergelijking met 42% van de minderjarigen in de ambulante centra. De gemiddelde last- en hulpbehoeftescores liggen in het algemeen hoger in de residentiële centra dan in de ambulante centra (uitzondering: lastscores lichamelijke gezondheid, school & opleiding en alcohol). Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg -dossier minderjarige druggebruikers- 14

gemiddelde lastscores per type setting 3 2 ambulant residentieel 1 lichamelijke school en opleiding alcohol drugs normoverschrijdend gezondheid gedrag sociaal familie psychologisch gemiddelde hulpbehoeftescores per type setting 3 2 ambulant residentieel 1 lichamelijke school en opleiding alcohol drugs normoverschrijdend gezondheid gedrag sociaal familie psychologisch Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg -dossier minderjarige druggebruikers- 15

De ernstscore geeft voor elk van de leefgebieden - een inschatting van de noodzaak aan hulp vanuit het standpunt van de begeleider. Dit is de geïnterpreteerde hulpvraag (geïnterpreteerd door de begeleider). In onderstaande tabel kan men aflezen voor hoeveel jongeren de begeleider het belangrijk acht minstens enige hulp of behandeling te bieden (percentages). Ook de gemiddelde ernstscore (variërend tussen en 9) wordt in de tabel vermeld. Ernstscores (1) Ambulant n = 71 Residentieel n = 6 Lichamelijke gezondheid Gem. 2,1 1,9 Begel. % 17,9 13,5 School en opleiding Gem. 3,6 4,4 Begel. % 53, 81,3 Alcohol Gem. 2,2 2,2 Begel. % 19,4 26, Drugs Gem. 4,1 5,8 Begel. % 8,6 95,7 Normoverschrijdend gedrag (2) Gem. 2,8 4,2 Begel. % 35,6 71,7 Sociaal Gem. 3,2 4,2 Begel. % 42,9 72,3 Familie Gem. 3,8 4,4 Begel. % 68,3 73,2 Psychologisch Gem. 3,6 4,3 Begel. % 5,8 79,5 (1) Met betrekking tot de ernstinschatting vanwege de begeleider zijn de antwoordcategorieën in de ADAD(si) identiek aan deze in de EuropASI (nl. een score van tot 9, of van behandeling niet nodig tot behandeling beslist noodzakelijk ). (2) De vraagstelling voor de last is verschillend in de ADAD en de ADADsi. ADAD: in welke mate maak je je zorgen over je huidig illegaal gedrag? / ADADsi: hoe ernstig zijn naar jouw gevoel je huidige legale problemen? De last- en hulpbehoeftescores kunnen dus niet samengevoegd worden. Vermits de ernstscore deels bepaald wordt door de last- en hulpbehoeftescore, kunnen de ernstscores van ADAD en ADADsi niet worden samengevoegd. Omdat er nog onvoldoende ADADs zijn om de scores apart voor de ADAD te berekenen (7 voor ambulant, 2 voor residentieel), zijn de ernstscores in deze tabel beperkt tot deze van de ADADsi (64 voor ambulant, 58 voor residentieel) Uit bovenstaande tabel blijkt dat in de residentiële centra, de begeleider de situatie op bijna elk van de terreinen (met uitzondering van lichamelijke gezondheid) veel ernstiger inschat dan de cliënt. Ook in de ambulante centra is dit het geval. De ernstscores liggen op bijna elk leefgebied hoger in de residentiële centra dan in de ambulante centra, behalve op het leefgebied lichamelijke gezondheid. De ernstscores voor alcohol zijn gelijk voor beide types. gemiddelde ernstscores per type setting 9 8 7 6 5 4 ambulant residentieel 3 2 1 lichamelijke school en opleiding alcohol drugs normoverschrijdend gezondheid gedrag sociaal familie psychologisch Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg -dossier minderjarige druggebruikers- 16

Deel 2 Minderjarige druggebruikers in het RKJ en het JOC in 24 Kwetsbare groepen In onderstaande tekst bespreken we het profiel van de cliënten die in de loop van 24 in behandeling waren in het JOC (stopgezet in november 24) en in het RKJ. Het aantal Adad(si )s is, zeker voor het JOC, beperkt voor 24. We moeten dan ook voorzichtig zijn in onze conclusies. Het JOC had als belangrijkste doelstelling indicatie en advies betreffende verdere begeleiding van jongeren die opgenomen waren geweest in gemeenschapsinstellingen en waarbij een drugsproblematiek vermoed werd. Het RKJ richt zich tot jongeren tussen de 12 en 18 jaar die middelen misbruiken of er aan verslaafd zijn en die verkeren in een problematische opvoedingssituatie (POS) of een als misdaad omschreven feit (MOF) gepleegd hebben. De drugproblematiek is primair en de jongeren moeten reeds een dossier lopende hebben bij het Comité Bijzondere Jeugdzorg of bij de Jeugdrechtbank. JOC RKJ Aantal opnames N 33 48 Aantal unieke opgenomen cliënten N 33 46 Aantal cliënten met ADAD-gegevens N 22 38 Beschikbaarheidsgraad ADAD % 66,7 82,6 Geslacht: aandeel mannen % 1 84,2 Gemidd. leeftijd (in jaren) m 16,1 15,9 Geboorteland cliënt: aandeel uit België % 85,7 94,7 Het JOC was gericht op een uitsluitend mannelijk publiek, in het RKJ worden ook meisjes toegelaten. In 24 maakten zij 16% van de populatie uit. De gemiddelde leeftijd lag in 24 in beide centra rond de 16 jaar. Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg -dossier minderjarige druggebruikers- 17

2.1 Lichamelijke gezondheid De lichamelijke gezondheid van de meeste jongeren in het RKJ en JOC is redelijk goed tot uitstekend. In het JOC spreken iets meer jongeren van chronische klachten dan in het RKJ, namelijk 27% tegenover 24% (zie bijlage). 2.2 School en opleiding Meer dan ½ van de jongeren in het RKJ en het JOC presteerde recent gemiddeld of bovengemiddeld. 42% (in het JOC) tot 44% (in het RKJ) presteerde benedengemiddeld. Resultaten 1% 9% 8% 7% 6% 5% 4% 3% 2% 1% % JOC RKJ boven gemiddeld gemiddeld beneden gemiddeld In het RKJ bleven iets meer jongeren zitten dan in het JOC, werden meer jongeren ooit tijdelijk geschorst en werden ongeveer even veel jongeren ooit voorgoed van school gestuurd. Bij het zittenblijven gaat het toch om 76% (in het JOC) tot 82% (in het RKJ) van de cliënten. Bissen en schorsingen 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 Bissen ooit Tijdelijk geschorst ooit Voorgoed geschorst ooit JOC RKJ Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg -dossier minderjarige druggebruikers- 18

De jongeren van het JOC waren gemiddeld meer dan de helft van de tijd (18 dagen) afwezig in de maand voorafgaand aan het interview, voor de jongeren van het RKJ ligt dit gemiddelde wat lager met 12 dagen. 63% in het JOC en 69% in het RKJ spreekt van een gebrek aan motivatie voor school. (zie bijlage) 2.3 Alcohol - en druggebruik Alle jongeren in het JOC en RKJ hebben ooit al alcohol of cannabis gebruikt. Daarna volgen, voor beide centra in dezelfde volgorde, partydrugs, amfetamines, cocaïne, tripmiddelen en heroïne/opiaten. In het RKJ werden deze middelen wel al door meer jongeren gebruikt dan in het JOC (uitzondering: tripmiddelen). Ongeveer 7 op 1 van de jongeren in het JOC en 8 op 1 van de jongeren in het RKJ heeft ooit ervaren meer en meer van een bepaald middel nodig te hebben om het effect te voelen. Meer jongeren in het RKJ (iets meer dan ¾) dan in het JOC (59%) probeerden ooit tevergeefs te stoppen met drugs. Druggebruik ooit JOC n = 22 RKJ n = 38 Alcohol % 1 1 Cannabis % 1 1 Amfetamines % 68,2 76,3 Cocaïne % 54,5 63,2 Tripmiddelen % 5, 47,4 Party drugs % 72,7 86,8 Heroïne/opiaten % 13,6 26,3 Meer nodig voor effect middel % 71,4 81,6 Poging stoppen % 59,1 75,7 Aantal keer ambulante behandeling drugs m,5,6 Aantal keer residentiële behandeling drugs m,3,6 In onderstaande grafiek kunnen we zien dat cannabis zowel in het JOC als in het RKJ het vaakst als voornaamste probleemmiddel wordt opgeven. In het RKJ zijn er wel meer jongeren die amfetamines, heroïne en andere opiaten of cocaïne als voornaamste probleemmiddel noemen dan in het JOC. Voornaamste probleemmiddel Alcohol 7 Cannabis 6 5 Heroïne en andere opiaten Amfetamines 4 Cocaïne 3 Partydrugs 2 1 JOC RKJ Tabak Doping/hormonen Andere (ook polydrugs) De gemiddelde beginleeftijd ligt voor alle middelen iets lager in het RKJ dan in het JOC, behalve voor tabak. We zien dat de beginleeftijd voor tabak, alcohol en cannabis in het algemeen lager ligt dan de beginleeftijd voor de zogenaamde harddrugs. Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg -dossier minderjarige druggebruikers- 19

Beginleeftijd 18 16 14 12 11,611,3 12,3 12,3 13,6 13,2 14,8 14,3 15,3 14,8 14,8 15 14,9 14,4 14,7 15 1 8 RKJ JOC 6 4 2 Tabak Alcohol Cannabis Amfetamines Cocaïne Tripmiddelen Party drugs Heroïne/opiaten In onderstaande tabel zien we dat 87% (RKJ) tot 91% (JOC) van de jongeren cannabis gebruikte in de maand voorafgaand aan het interview. Daarna volgen voor beide centra alcohol, party drugs, amfetamines, cocaïne, tripmiddelen en heroïne/opiaten. Meer jongeren in het RKJ gebruikten recent deze middelen dan in het JOC (uitzondering: cannabis). Druggebruik recent JOC n = 22 RKJ n = 38 Alcohol % 59,1 76,3 Cannabis % 9,9 86,8 Amfetamines % 36,4 44,7 Cocaïne % 18,2 44,4 Tripmiddelen % 18,2 21,6 Party drugs % 45,5 5, Heroïne/opiaten % 19,4 Dronken m 2,5 2,2 Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg -dossier minderjarige druggebruikers- 2

2.4 Illegaal gedrag en justitie In onderstaande grafiek kunnen we zien dat in het RKJ meer jongeren voor de jeugdrechter zijn moeten verschijnen omwille van een als Misdrijf Omschreven Feit (61%) dan in het JOC (52%) en in het JOC relatief gezien meer jongeren voor de jeugdrechter zijn moeten verschijnen omwille van een Problematische Opvoedingssituatie (38%) dan in het RKJ (31%). MOF - POS 7 6 5 4 3 2 1 MOF POS JOC RKJ In het JOC kregen de jongeren die ooit voor de jeugdrechter moesten verschijnen gemiddeld reeds 2,3 maatregelen opgelegd, in het RKJ ligt dit gemiddelde lager met 1,8 (zie bijlage). Recente illegale activiteiten (3 maanden) 8 7 6 5 4 3 2 1 JOC RKJ Drugshandel- en bezit Diefstal, inbraak, heling Overval, beroving Aanranding, mishandeling, bedreiging Wapenbezit Brandstichting De voorbije 3 maanden hebben meer jongeren in het JOC (ongeveer 2/3) dan in het RKJ (1/2) zich bezig gehouden met drugshandel- en bezit. In het RKJ hebben meer jongeren de afgelopen drie maanden deelgenomen aan diefstal, inbraak en heling, wapenbezit, overval/beroving, aanranding, mishandeling of bedreiging en/of brandstichting dan in het JOC. In de maand voorafgaand aan het interview waren ze gemiddeld 11,2 (JOC) tot 12,4 dagen (RKJ) betrokken bij illegale activiteiten. Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg -dossier minderjarige druggebruikers- 21

Vanuit het RKJ kwam de vraag naar de beginleeftijd van de illegale activiteiten, met een indeling voor 12 jaar en na 12 jaar. Deze vraag komt niet voor in de ADAD, dus we konden hiervoor alleen de Adadsi s gebruiken (n=36). In onderstaande tabel vind je van die jongeren die ooit een bepaald misdrijf pleegden, de gemiddelde leeftijd, het percentage jongeren dat dit misdrijf voor het eerst pleegde voor zijn of haar 12 de verjaardag en het percentage jongeren dat dit misdrijf voor het eerst pleegde op 12 jaar of ouder. Vervolgens vind je ook per misdrijf de minimumleeftijd en de maximumleeftijd terug. De n slaat op het aantal jongeren dat dit misdrijf ooit beging en van wie we de beginleeftijd hebben. De tabel is gesorteerd op gemiddelde beginleeftijd. RKJ (totale N = 36) n Gemiddelde -12 12 of minimum maximum beginleeftijd (%) +12 (%) Winkeldiefstal 22 11,3 45,5 54,5 6 17 Brandstichting 8 11,3 5 5 7 15 Diefstal 26 12,9 19,2 8,8 8 16 Inbraak 13 12,9 23,1 76,9 7 16 Aanranding,mishandeling, bedreiging 1 13,1 2 8 7 17 Vandalisme 19 13,4 1,5 89,5 1 15 Wapenbezit 16 13,9 6,3 93,7 6 16 Rijden onder invloed 21 14,2 4,8 95,2 11 16 Andere 6 14,2 1 13 16 Drugshandel en -bezit 27 14,3 1 12 17 Autodiefstal 3 14,3 1 14 15 Ernstige verkeersovertredingen 11 14,5 1 13 16 Helen/verkoop gestolen goed 18 14,6 1 12 17 Overval, beroving 16 14,9 1 12 17 Verkrachting - - - - - Poging tot moord - - - - - Moord/doodslag - - - - - We zien in deze tabel dat de gemiddelde beginleeftijd het laagst ligt voor winkeldiefstal en brandstichting. 5% van de jongeren stichtte voor het eerst brand voor zijn 12 de verjaardag en 45,5% pleegde voor het eerst een winkeldiefstal voor zijn of haar 12 de verjaardag. Hierna volgen diefstal en inbraak, met een gemiddelde beginleeftijd van 12,9 jaar. 23,1% nam voor het eerst deel aan een inbraak voor zijn 12 de verjaardag en 19,2% pleegde zijn eerste diefstal voordat hij 12 jaar werd. De gemiddelde beginleeftijd voor aanranding, mishandeling en bedreiging, vandalisme en wapenbezit ligt tussen de 13 en de 14 jaar. 2% was voor het eerst betrokken bij aanranding, mishandeling en/of bedreiging voor de leeftijd van 12 jaar en 1,5% bij vandalisme. 6,3% was voor het eerst in bezit van een wapen voor hij 12 werd. Tot slot ligt de gemiddelde beginleeftijd van rijden onder invloed op 14,2 jaar. 4,8% reed voor het eerst onder invloed voor zijn 12 de verjaardag. Voor de andere genoemde illegale activiteiten was er bij de jongeren in het RKJ in 24 niemand die dit misdrijf beging voor hij of zij 12 werd. Verkrachting, poging tot moord en moord/doodslag werden door niemand vermeld. We geven hieronder de verdeling 12 / 12 of 12+ nog eens grafisch weer, van het misdrijf met het meeste aandeel 12jarigen naar die misdrijven die door niemand onder de 12 jaar werden gepleegd. Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg -dossier minderjarige druggebruikers- 22

beginleeftijd illegale activiteiten RKJ 1 9 8 7 6 5 4 12 of ouder jonger dan 12 3 2 1 Andere Overval, beroving Helen/verkoop gestolen goed Ernstige verkeersovertredingen Autodiefstal Drugshandel en -bezit Rijden onder invloed Wapenbezit Vandalisme Diefstal Aanranding,mishandeling, bedreiging Inbraak Winkeldiefstal Brandstichting 2.5 Sociale activiteiten en relaties met vrienden In het JOC zijn er 6 op 1 cliënten van wie 1 of meer beste vrienden reeds problemen heeft gehad met de politie in verband met alcohol en/of drugs. In het RKJ geldt dit voor 67% van de jongeren. In het RKJ zijn er ook meer jongeren wiens partner alcohol en/of drugs gebruikt dan in het JOC. Beste vrienden/partner alcohol-drugs 8 7 6 JOC RKJ 5 4 3 2 1 beste vrienden alcohol/drugs partner alcohol partner drugs 19% (RKJ) tot 22% (JOC) was in de maand voorafgaand aan het interview bezig met bendeactiviteiten. 86% van de jongeren in het JOC is tevreden met zijn of haar sociale leven, in het RKJ is dit minder met 65% (zie bijlage). Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg -dossier minderjarige druggebruikers- 23

2.6 Familiale antecedenten en relaties In het JOC heeft iets meer dan de helft van de jongeren gescheiden ouders. In het RKJ gaat het om nog meer jongeren, namelijk bijna ¾. Leefsituatie ouders 1 9 8 7 6 5 4 Eén ouder overleden Samenwonend Gescheiden 3 2 1 JOC RKJ In het JOC woonde 1/3 van de jongeren het afgelopen jaar bij beide ouders en telkens 24% woonde bij één van de ouders of in groepsverband. In het RKJ woont slechts 16% bij beide ouders. De meeste jongeren, namelijk 57%, wonen bij één van de ouders en een stiefouder of bij één van de ouders. Voornaamste woonsituatie afgelopen jaar JOC RKJ Bij beide ouders % 33,3 16,2 Bij één van de ouders % 23,8 27, Bij één van de ouders + stiefouder % 9,5 29,7 Bij adoptieouders of pleeggezin % Bij andere familieleden/verwanten % 4,8 Gecontroleerde omgeving % 4,8 1,8 Groepsverband % 23,8 16,2 Vrienden % Partner % Alleen % Anders % In onderstaande grafiek zien we dat van meer dan de helft van de jongeren in het RKJ één of beide (stief)ouder(s) een alcoholprobleem heeft. In het JOC geldt dit voor meer dan 1/3 van de jongeren. Er is 28% van de jongeren in het RKJ van wie één of beide ouder(s) een psychisch probleem heeft. In het JOC is dit minder, namelijk 1/1 van de jongeren. Ook 1 op 1 van de jongeren in het JOC heeft één of beide ouder(s) met een drugprobleem; in het RKJ is dit iets meer dan 1 op 6. Er is 14% (JOC) tot 17% (RKJ) wiens ouder(s) een ziekte/letsel/handicap heeft. Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg -dossier minderjarige druggebruikers- 24

Problemen ouders 6 5 4 3 2 Drugprobleem Alcoholprobleem Psychisch probleem Ziekte/letsel/handicap 1 JOC RKJ Op vraag van het RKJ bekeken we ook het aantal jongeren van wie één of beide biologische ouder(s) een drug- of alcoholprobleem heeft. Hiervoor kunnen we alleen de Adadsi s (n=36) gebruiken, vermits dit onderscheid in de ADAD niet meer gemaakt wordt. We concludeerden dat het in bovenstaande grafiek meestal wel om de biologische ouders gaat, of om zowel de biologische als de stiefouders die hetzelfde probleem hebben. In slechts 1 geval gaat het alleen over de stiefvader. In het JOC is 84% redelijk tot zeer tevreden over de omgang met zijn familieleden. In het RKJ is dit minder, namelijk 57%. 2.7 Psychische problemen In het RKJ heeft 63% van de jongeren ooit een periode van een week of meer gehad waarin hij of zij moeite gehad met begrijpen. Andere veel voorkomende psychische problemen zijn, in die volgorde, moeite om agressie onder controle te houden, depressie en gespannenheid. In het JOC gaat het over dezelfde psychische problemen, maar dan in mindere mate en in een andere volgorde. 4% heeft ooit moeite gehad zijn agressie onder controle te houden, gevolgd door gespannenheid en moeite met begrijpen, en door depressie. Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg -dossier minderjarige druggebruikers- 25

Psychische problemen ooit 7 6 5 4 3 2 Depressie Gespannenheid Moeite met begrijpen Moeite agressie onder controle Hallucinaties Voorschrift psychoactieve middelen Zelfmoordgedachten Zelfmoordpogingen 1 JOC RKJ Als we kijken naar de recente psychische problemen, namelijk de problemen van de jongeren in de maand voorafgaand aan het interview, zien we dat de jongeren in het RKJ vooral moeite hadden om hun agressie onder controle te houden en de jongeren in het JOC vooral last hadden van gespannenheid. Psychische problemen recent 5 45 4 35 3 25 2 15 1 Depressie Gespannenheid Moeite met begrijpen Moeite agressie onder controle Hallucinaties Voorschrift psychoactieve middelen Zelfmoordgedachten 5 JOC RKJ Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg -dossier minderjarige druggebruikers- 26

2.8 Een vergelijking van de verschillende leefgebieden naargelang last- en hulpbehoeftescore en ernstscore Net zoals in de EuropASI wordt er per leefgebied van de ADAD(si) een last- en hulpbehoeftescore (vanuit het standpunt van de jongere) en een ernstscore (vanuit het standpunt van de begeleider) toegekend. In onderstaande tabel geven we de last- en hulpbehoeftescores weer, met name : het aandeel jongeren dat redelijk tot zeer veel last ervaart en het aandeel jongeren dat redelijk tot zeer veel belang hecht aan behandeling op een bepaald leefgebied (percentages) enerzijds en de gemiddelde last- en hulpbehoeftescore (variërend tussen en 3) anderzijds. Last- en hulpbehoeftescores (1) JOC n = 22 RKJ n = 38 gem % gem % Lichamelijke gezondheid Last,8 22,7 1, 27,6 Hulp,8 22,7 1,5 45,9 School en opleiding Last 1,1 25,,9 21,2 Hulp 1, 42,9 1,4 54,1 Alcohol Last,1,2 5,7 Hulp,1 4,5,3 8,3 Drugs Last 1, 28,6 1,3 36,1 Hulp 1,2 42,9 2, 75,7 Normoverschrijdend gedrag (2) Last 1,5 5,,9 25, Hulp,5 15,,8 19,4 Sociaal Last,5 1,,8 26,7 Hulp,2 4,8 1, 32,4 Familie Last,8 19, 1,1 35,5 Hulp,4 14,3,8 22,2 Psychologisch Last 1, 33,3 1,3 45,7 Hulp,8 28,6 1, 23,5 (1) De vraagstelling voor de last en hulpbehoefte in de ADAD(si) is afwijkend van deze in de EuropASI. In de ADAD(si) kan de jongere kiezen tussen helemaal niet, een beetje, redelijk en zeer. In de EuropASI is nog een middencategorie nogal voorzien. (2) De vraagstelling voor de last is verschillend in de ADAD en de ADADsi. ADAD: in welke mate maak je je zorgen over je huidig illegaal gedrag? / ADADsi: hoe ernstig zijn naar jouw gevoel je huidige legale problemen? De last- en hulpbehoeftescores kunnen dus niet samengevoegd worden. Omdat er nog onvoldoende ADADs zijn om de scores apart voor de ADAD te berekenen (1 voor het JOC en 2 voor het RKJ), zijn de last- en hulpbehoeftescores in deze tabel beperkt tot deze van de ADADsi (21 voor het JOC en 36 voor het RKJ) Vanuit het standpunt van de jongere stellen we vast dat 43% van de jongeren in het JOC het redelijk tot zeer belangrijk vindt om hulp of raad te krijgen omtrent zijn druggebruik. In het RKJ zijn dit meer jongeren, namelijk 76%. Weer 43% van de jongeren in het JOC vindt het belangrijk hulp of raad te krijgen omtrent school en opleiding, gevolgd door psychologische problemen. School en opleiding is ook in het RKJ een leefgebied waarvoor relatief veel jongeren aangeven raad of hulp te kunnen gebruiken (54%), gevolgd door de lichamelijke gezondheid. De gemiddelde hulpbehoeftescores liggen in het algemeen hoger in het RKJ dan in het JOC. De gemiddelde lastscores liggen ook meestal hoger in het RKJ dan in het JOC, behalve voor normoverschrijdend gedrag en school en opleiding. Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg -dossier minderjarige druggebruikers- 27

gemiddelde lastscores JOC - RKJ 3 2 JOC RKJ 1 lichamelijke school en opleiding alcohol drugs normoverschrijdend gezondheid gedrag sociaal familie psychologisch gemiddelde hulpbehoeftescores JOC - RKJ 3 2 JOC RKJ 1 lichamelijke school en opleiding alcohol drugs normoverschrijdend gezondheid gedrag sociaal familie psychologisch Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg -dossier minderjarige druggebruikers- 28

De ernstscore geeft voor elk van de leefgebieden - een inschatting van de noodzaak aan hulp vanuit het standpunt van de begeleider. Dit is de geïnterpreteerde hulpvraag (geïnterpreteerd door de begeleider). In onderstaande tabel kan men aflezen voor hoeveel jongeren de begeleider het belangrijk acht minstens enige hulp of behandeling te bieden (percentages). Ook de gemiddelde ernstscore (variërend tussen en 9) wordt in de tabel vermeld. Ernstscores (1) JOC n = 22 RKJ n = 38 Lichamelijke gezondheid Gem. 1,1 2,1 Begel. % 11,4 School en opleiding Gem. 3,5 4,6 Begel. % 52,9 87,9 Alcohol Gem. 1,3 2,4 Begel. % 16,7 26,5 Drugs Gem. 4,8 6, Begel. % 87,5 97, Normoverschrijdend gedrag (2) Gem. 3,4 4,4 Begel. % 46,7 76,7 Sociaal Gem. 2,8 5,1 Begel. % 37,5 93,5 Familie Gem. 2,6 5,2 Begel. % 43,8 92,3 Psychologisch Gem. 3,5 4,7 Begel. % 6, 92, (1) Met betrekking tot de ernstinschatting vanwege de begeleider zijn de antwoordcategorieën in de ADAD(si) identiek aan deze in de EuropASI (nl. een score van tot 9, of van behandeling niet nodig tot behandeling beslist noodzakelijk ). (2) De vraagstelling voor de last is verschillend in de ADAD en de ADADsi. ADAD: in welke mate maak je je zorgen over je huidig illegaal gedrag? / ADADsi: hoe ernstig zijn naar jouw gevoel je huidige legale problemen? De last- en hulpbehoeftescores kunnen dus niet samengevoegd worden. Vermits de ernstscore deels bepaald wordt door de last- en hulpbehoeftescore, kunnen de ernstscores van ADAD en ADADsi niet worden samengevoegd. Omdat er nog onvoldoende ADADs zijn om de scores apart voor de ADAD te berekenen (1 voor het JOC en 2 voor het RKJ), zijn de ernstscores in deze tabel beperkt tot deze van de ADADsi (21 voor het JOC en 36 voor het RKJ) Uit bovenstaande tabel blijkt dat zowel in het JOC als in het RKJ, de begeleider de situatie op bijna elk van de terreinen (met uitzondering van lichamelijke gezondheid) veel ernstiger inschat dan de cliënt. De gemiddelde ernstscores liggen op elk leefgebied hoger in het RKJ dan in het JOC. In zowel het JOC als het RKJ ligt de ernstscore gemiddeld het hoogst voor druggebruik. In het RKJ wordt dit gevolgd door familie en het sociale leven, in het JOC door psychische problemen en school en opleiding. gemiddelde ernstscores JOC - RKJ 9 8 7 6 5 4 JOC RKJ 3 2 1 lichamelijke school en opleiding alcohol drugs normoverschrijdend gezondheid gedrag sociaal familie psychologisch Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg -dossier minderjarige druggebruikers- 29

Deel 3 Minderjarige druggebruikers: een vergelijking tussen jongens en meisjes Genderverschillen? In wat volgt wordt het profiel besproken van de minderjarige cliënten (-18 jarigen) van wie in de loop van het jaar 21 tot en met 25 een Adad of Adadsi werd afgenomen. In 21 gaat het om 5 cliënten, in 22 om 3, in 23 om 92, in 24 om 96 en in 25 voorlopig om 18 cliënten. We maken voor deze bespreking het onderscheid tussen jongens en meisjes. Genderverschillen in patronen van druggebruik zijn vaak aanzienlijk en worden weerspiegeld in het feit dat vrouwen slechts ongeveer 2% uitmaken van de cliënten in de behandelingscentra. 6 Dat zien we ook in onderstaande tabel. Wegens het verschil in aantal moeten we dan ook voorzichtig zijn in onze uitspraken. jongens meisjes Aantal minderjarige cliënten met ADAD-gegevens N 195 46 Gemidd. leeftijd (in jaren) 16, 15,8 Geboorteland cliënt: België 94,9 91,3 De gemiddelde leeftijd ligt voor meisjes iets lager dan voor jongens. 6 EMCDDA (25) Male and female drug use: is the gap narrowing? Drugnet Europe: newsletter of the EMCDDA, 5, april-juni. Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg -dossier minderjarige druggebruikers- 3