NT2. Examen I: Spreken. Voorbeeldexamen. Opgavenboekje. Staatsexamen Nederlands als tweede taal. Examennr. kandidaat: Aanwijzingen



Vergelijkbare documenten
2002/2003 SPREKEN EXAMEN I. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen. Staatsexamen Nederlands

NT /2004 SPREKEN EXAMEN. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen

2001/2002 SPREKEN EXAMEN. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen. Staatsexamen Nederlands

Examen II: Spreken 2009 Opgavenboekje Voorbeeldexamen NT2 Staatsexamen Nederlands als tweede taal

2002/2003 SPREKEN. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen. Staatsexamen Nederlands

NT /2004 SPREKEN EXAMEN II. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen

2001/2002 SPREKEN. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen. Staatsexamen Nederlands

TOETS NT2-1 spreken. Goed voorbereid slagen. voor het staatsexamen NT2 programma 1. Opgavenboekje nr. 1 SPREKEN. niveau B1. tijdsduur: 30 minuten

NT /2004 LUISTEREN EXAMEN I. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 70 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen

Hoofdstuk 5 Extra spreekopdrachten 1, 2, 3, 4 en 5

2002/2003 LUISTEREN EXAMEN. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 70 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen

Voorbeeldexamen. Beoordelingsvoorschriften Spreken I NT2. Staatsexamen Nederlands als tweede taal

Uw antwoorden bij de opdrachten 1 tot en met 5 moeten kort zijn. U hebt 20 seconden spreektijd.

NT2. Examen I: Luisteren. Voorbeeldexamen. Opgavenboekje. Staatsexamen Nederlands als tweede taal. Examennr. kandidaat: Aanwijzingen

Hoofdstuk 6 Extra spreekopdrachten 1 tot en met 6

Uw antwoorden bij de opdrachten 1 tot en met 6 moeten kort zijn. U hebt 20 seconden spreektijd.

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

NT /2004 LUISTEREN EXAMEN II. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 70 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen

Spreken Oefentoets spreken. SPREKEN NIVEAU A1

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 6. Het sollicitatiegesprek Antwoord geven op vragen

2009 Voorbeeldexamen NT2. Beoordelingsvoorschriften Spreken II. Staatsexamen Nederlands als tweede taal

2001/2002 LUISTEREN EXAMEN. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 70 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen. Staatsexamen Nederlands

2003/2004 SPREKEN EXAMEN I. Voorbeeldexamen. Beoordelingsvoorschriften. Staatsexamen Nederlands als tweede taal NT 2

Spreekoefeningen. Oefenen voor het eerste deel van het examen spreken: Vragen beantwoorden. 1 enkele vragen. (voor het inburgeringsexamen - spreken)

Lesbrief. Voetstappen Kader Abdolah

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

TOETS NT2-1 schrijven. Goed voorbereid slagen. voor het staatsexamen NT2 programma 1. Opgavenboekje nr. 1 SCHRIJVEN. niveau B1. tijdsduur: 120 minuten

2001/2002 LUISTEREN. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 70 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen. Staatsexamen Nederlands

VERLENGEN KOPEN RUILEN BETALEN

2002/2003 LUISTEREN EXAMEN II. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 70 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen

Spreken. Les 4: Wat zeg je? In een kledingzaak OPDRACHTKAART.

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer

Oefenexamen. Beoordelingsvoorschriften Spreken I (vb 2011) NT2. Staatsexamen Nederlands als tweede taal. Stex-11SP1VB 1

PROFIEL TOERISTISCHE EN INFORMELE TAALVAARDIGHEID

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Thema Op zoek naar werk. Les 9. Het sollicitatiegesprek Antwoord geven op vragen

Thema Op het werk. Lesbrief 16. Herhaling thema.

Les 2: Voorspellen Tekst: Veilig in het verkeer. Introductiefase: 2. Vraag: "Kan iemand zich nog herinneren wat de bedoeling was bij het voorspellen?

Lesbrief 14. Naar personeelszaken.

Thema Op het werk. Lesbrief 15. Het functioneringsgesprek.

Thema Op zoek naar werk

CP15. functioneringsgesprek

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. Naar het ziekenhuis.

2002/2003 SPREKEN EXAMEN. Voorbeeldexamen. Beoordelingsvoorschriften. Staatsexamen Nederlands. als tweede taal

Oefenexamen. Beoordelingsvoorschriften Spreken II (vb 2012) NT2. Staatsexamen Nederlands als tweede taal. Stex-11SP1VB 1

De voorraad De aanhanger Het industrieterrein

LESBRIEF. Karel is jarig. Samenvatting: De begrippen zijn: Wij maken kinderdromen waar

LESBRIEF. Karel is jarig. Samenvatting: De begrippen zijn: Wij maken kinderdromen waar

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 5. Werk vragen in een winkel

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

Thema In en om het huis

2003/2004 SPREKEN EXAMEN II. Voorbeeldexamen. Beoordelingsvoorschriften. Staatsexamen Nederlands als tweede taal NT 2

2c nr. 1 zinnen met want en omdat

5 Opdrachtkaartjes bij telefoongesprek of dialoog

Thema Op het werk. Les 16. Herhaling thema. Wat leert u in deze les? Veel succes!

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

LESBRIEF BIJ STAGE LOPEN

Jezus vertelt, dat God onze Vader is

Lesbrief. Blauw water Simone van der Vlugt

Het thema van deze les is Op zoek naar werk. Dit is les 7 Beginners. Werk vragen in een winkel.

Thema Op zoek naar werk. Les 7. Naar het uitzendbureau.

Proefexamen Schrijven 3 Deel 2

Opstartlessen. Les 1. Kennismaken

Thema In en om het huis.

Thema Op zoek naar werk

U leert in deze les "om raad vragen". Als u niet weet wat u moet doen, kunt u iemand om raad vragen. U vraagt of iemand u kan helpen met advies.

Thema Op zoek naar werk

2018 Oefenexamen NT2. Beoordelingsvoorschriften Spreken II. Staatsexamen Nederlands als tweede taal. Stex-16SP2VB 1

> TAALWERKBLAD PARTICIPATIE

werkbladen thema 7 DE BASISSCHOOL

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel

Les 1 Vragen stellen Leestekst: De tandarts

Thema Informatie vragen bij een instelling

Het houden van een spreekbeurt

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

Spreken. Les 6: Wat zeg je? Telefoon OPDRACHTKAART.

Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid

2001/2002 SPREKEN EXAMEN. Voorbeeldexamen. Beoordelingsvoorschriften. Staatsexamen Nederlands. als tweede taal

Proefexamen Schrijven 1 Deel 2

Deel D Spreken - Thema 11 Milieu

Waarom dit boekje? Begeleiding. Informatie. Stagedocent. Toekomst. Stageplek

werkbladen thema 5 werk

NT2. Examen II: Luisteren. Voorbeeldexamen. Opgavenboekje. Staatsexamen Nederlands als tweede taal. Examennr. kandidaat: Aanwijzingen

Thema Op zoek naar werk. Demet TV. Lesbrief 7. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken

Inkijkexemplaar. Dit deel gaat over de taalstage. Wat kun je?

Tijdrovers. Inleiding. Opzet van deze lesbrief. Door Caroline Wisse-Weldam

2b nr. 1 Zinnen met verschillende volgorde

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Dit is een oefentoets KNM voor het inburgeringsexamen. Print deze toets uit. Elke vraag is multiple choice. U mag geen woordenboek gebruiken.

Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten

Gewoon zo! WONEN: HOE ONTMOET JE BUURTBEWONERS?

Proefexamen Schrijven 2 Deel 2

Toets informatieve en andere teksten Niveau AA Toets 2 (februari), deel 2

Thema Op het werk. Demet TV. Lesbrief 8. De eerste werkdag

Deel D Spreken - Thema 1 Thuiskomen

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Thema Informatie vragen bij een instelling

Transcriptie:

Examen I: Spreken Tijdsduur ± 30 minuten Opgavenboekje 2009 Voorbeeldexamen Examennr. kandidaat: Aanwijzingen U gaat een spreektoets maken. De toets bestaat uit twee delen. Elk deel begint met een korte instructie. Daarna komen de opdrachten. U hoort de instructie en de opdrachten. Deze staan ook in uw opgavenboekje. U kunt dus luisteren naar de opdrachten en meelezen in uw boekje. Een pieptoon geeft aan wanneer u moet beginnen met spreken. Als de spreektijd om is, hoort u weer een pieptoon. Daarna begint de volgende opdracht. Soms staan er bij de opdrachten in uw opgavenboekje plaatjes of een stukje tekst. U krijgt altijd tijd om deze extra informatie te bekijken. Er wordt steeds aangegeven wanneer u de informatie in uw boekje moet gebruiken. Lees een stukje tekst niet letterlijk voor. Daarvoor krijgt u geen punten. Bij de meeste opdrachten wordt een situatie beschreven. Probeert u zich in die situatie te verplaatsen. U moet namelijk iets zeggen wat in die situatie past. Bij sommige opdrachten hoeft u zich niet in een situatie te verplaatsen. U kunt dan bijvoorbeeld direct zeggen wat u ergens van vindt. De inhoud van uw antwoord hoeft niet waar te zijn. Uw antwoord moet wel passen in de situatie die bij de opdracht beschreven wordt. Als u vindt dat uw antwoord volledig is, hoeft u niet alle spreektijd te gebruiken. Bij de opdrachten in deel 1 wordt van u een kort antwoord verwacht: een paar woorden of maximaal twee zinnen is genoeg. De spreektijd bij deze opdrachten is steeds twintig seconden. U hoort eerst een voorbeeld. Bij de opdrachten in deel 2 wordt van u een langer antwoord verwacht. De spreektijd bij deze opdrachten is steeds dertig seconden. U hoort eerst een voorbeeld. Alles wat u zegt tijdens de toets, wordt opgenomen. Het is belangrijk dat u duidelijk spreekt. Let erop dat u niet te zacht spreekt. Het examen wordt nu gestart. U moet eerst uw nummer en naam inspreken. NT2 Staatsexamen Nederlands als tweede taal

2

Deel 1 Instructie - Uw antwoorden bij de opdrachten in dit deel moeten kort zijn. Soms zijn enkele woorden al genoeg, soms moet u één of twee zinnen zeggen. U hebt hier twintig seconden spreektijd. - Soms staan er plaatjes of een stukje tekst bij een opdracht. Voor het bekijken van deze extra informatie krijgt u steeds vijf seconden de tijd. Een pieptoon geeft aan dat u moet beginnen met spreken. - Er volgt nu eerst een voorbeeld. Luister goed. U hoeft nog niet te spreken. Voorbeeld U volgt een opleiding voor administratief medewerker. Tijdens de les kunt u de docent niet goed verstaan, omdat twee andere studenten steeds zitten te praten. Wat vraagt u aan uw medestudenten? - Dit was het voorbeeld. Dan begint nu de toets. Sla de bladzijde om. 3

1 U werkt op een kantoor. U bent verhuisd naar een andere kamer, maar u bent niet tevreden. Kijk naar het plaatje. U gaat naar uw chef. Luister naar uw chef en vertel hem waarom u niet tevreden bent. 4

2 U bent thuis. De postbode geeft u een brief. Er is iets niet goed met de brief. Kijk naar het plaatje. Wat zegt u tegen de postbode? 3 U werkt in een fabriek waar stoelen worden gemaakt. In het teamoverleg wilt u praten over veiligheid op het werk. Kijk naar het plaatje. Luister naar uw collega en reageer. 5

4 U volgt de opleiding tot stratenmaker. Over drie weken hebt u een toets van het vak Materialenkennis. U kent iemand die al eens zo'n toets gemaakt heeft. Wat vraagt u aan hem? 5 U werkt in een restaurant. Er komt een gast binnen. Hij heeft een paraplu bij zich. Hij wil die ergens neerzetten. Kijk naar het plaatje. Wat zegt u tegen de gast? 6

6 Er was vannacht een grote storm. De storm heeft een paar dingen beschadigd. U belt een vriend op om te vertellen wat voor schade u hebt. Kijk naar het plaatje. Luister naar uw vriend en geef antwoord. Noem twee dingen. 7

7 Uw fiets is kapot. Daarom gaat u naar de fietsenmaker. Vertel de fietsenmaker wat hij moet doen. Kijk naar het plaatje. Luister naar de fietsenmaker en reageer. 8

8 U hebt een nieuwe mixer gekocht. Na een week is de mixer al kapot! U gaat terug naar de winkel. De verkoopster zegt dat u de mixer mag ruilen voor een nieuwe. Dat wilt u niet. Kijk naar de plaatjes. Luister naar de verkoopster en reageer. 9 U volgt een opleiding. Morgen is er een toets. Een medecursist wil niet naar de toets gaan. U vindt dat hij wel moet gaan. Luister naar uw medecursist en reageer. 10 U heeft net gehoord dat uw collega Klaartje een zoon heeft gekregen. U vindt dat erg leuk en belt haar daarom op. Wat zegt u tegen haar? U hoort eerst uw collega. 9

11 U loopt stage in de keuken van een ziekenhuis. Uw chef geeft u alleen heel makkelijk werk, zoals afwassen en schoonmaken. U wilt ook ander werk doen. Kijk naar het plaatje. Vertel uw chef wat u liever wilt doen in de keuken. Luister naar uw chef en reageer. 10

12 U bent op een uitzendbureau want u zoekt werk. Vroeger hebt u in een winkel gewerkt. De vrouw van het uitzendbureau wil meer weten over uw werk in de winkel. Kijk naar het plaatje. Luister naar de vrouw en geef antwoord. Einde deel 1. Ga verder op pagina 13 11

12

Deel 2 Instructie - Bij de opdrachten in dit deel wordt van u een langer antwoord verwacht. U hebt hier dertig seconden spreektijd. - Soms staan er plaatjes of een stukje tekst bij een opdracht. U moet deze informatie gebruiken bij het geven van uw antwoord. In dit deel krijgt u altijd vijftien seconden de tijd om uw antwoord voor te bereiden. Een pieptoon geeft aan dat u moet beginnen met spreken. - Er volgt nu eerst een voorbeeld. Luister goed. U hoeft nog niet te spreken. Voorbeeld U werkt in de bejaardenverzorging. Vanochtend hebt u bij mevrouw Verspui gewerkt. Een collega vraagt wat u vandaag bij haar gedaan hebt. Kijk naar de plaatjes. Wat vertelt u uw collega? - Dit was het voorbeeld. Dan gaat de toets nu verder. Sla de bladzijde om. 13

1 U hebt een oud kastje gekocht. Het moet geverfd worden. U vraagt een vriend om hulp. U maakt samen afspraken over hoe u het gaat doen. Kijk naar de plaatjes. U vertelt uw vriend hoe u het werk wilt aanpakken. Luister naar uw vriend en reageer. 14

2 U bent met de kinderen van uw buren een dagje naar zee geweest. Aan het eind van de dag brengt u de kinderen weer thuis. De buurvrouw vraagt wat u vandaag gedaan hebt. Kijk naar de plaatjes. Luister naar uw buurvrouw. Vertel wat u en de kinderen vandaag gedaan hebben. 15

3 U doet een opleiding in Utrecht. Eén keer per jaar gaan de studenten samen iets leuks doen. Dit jaar zijn er twee plannen bedacht. Vertel uw docent welk plan u het leukst vindt en waarom. Bekijk de informatie. U kunt de volgende informatie gebruiken: Plan 1: Wandelen in het bos - buiten de stad - overdag - gezond Plan 2: eten in het restaurant - in de stad - 's avonds - lekker Luister eerst naar de docent. Geef antwoord op zijn vraag. 16

4 U bent chef in een groentewinkel. Uw medewerkster moet vandaag de winkel afsluiten. U vertelt haar wat ze dan moet doen. Kijk naar de plaatjes. Vertel uw medewerkster precies wat ze moet doen als ze de winkel afsluit. 17

5 U bent op uw werk. U praat met uw baas over uw werkrooster. Uw baas vraagt of u ook in ploegendienst wilt werken. Bekijk de informatie. Dagdiensten altijd dezelfde werktijden - 08.00 16.00 uur alleen basisloon met de bus naar het werk Ploegendienst verschillende werktijden - soms om 5.00 uur beginnen - soms om 23.00 uur klaar extra loon eigen auto nodig Vertel of u in ploegendienst wilt werken. Vertel ook waarom wel of niet. Geef twee redenen. 18

6 U bent vorige week verhuisd. U moet nog veel doen in uw nieuwe huis. Een kennis vraagt wat u allemaal nog moet doen. Kijk naar de plaatjes. Luister naar de kennis en geef antwoord. 19

7 U gaat een opleiding autotechniek volgen. U moet daarvoor naar een andere stad, Damstad, reizen. Een vriend zegt dat u dezelfde opleiding ook in uw eigen woonplaats kunt doen. U hebt drie redenen om toch de opleiding in Damstad te kiezen. Bekijk de informatie. Opleiding in uw woonplaats Opleiding in Damstad Kosten: 2000,- Kosten: 750,- Tijd: 4 jaar Tijd: 2 jaar Extra: - Extra: computerzaal, bibliotheek Luister naar uw vriend. Geef drie redenen waarom de opleiding in de andere stad beter is dan die in uw woonplaats. 8 Wat vindt u? Sommige mensen doen maar één keer per week boodschappen, anderen kopen iedere dag wat ze nodig hebben. Vertel wat u het prettigst lijkt: iedere dag boodschappen doen of één keer per week. Vertel ook waarom u dat vindt. U krijgt eerst de tijd om uw antwoord voor te bereiden. Begin na de pieptoon met spreken. 9 Wat vindt u? Morgen is uw kind jarig. Hij mag iets lekkers uitdelen in de klas. U kunt snoep of fruit meegeven. Wat kiest u? Vertel wat u kiest. Vertel ook waarom u dat kiest. U krijgt eerst de tijd om uw antwoord voor te bereiden. Begin na de pieptoon met spreken. Einde deel 2. Spreek nu nog een keer uw examennummer in, en ook uw naam. Einde van het examen Spreken I. Doe uw boekje dicht. Het wordt nu opgehaald. 20

21

22

23

Staatsexamencommissie Nederlands als tweede taal 2009. Auteursrecht voorbehouden. Niets uit dit werk mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Staatsexamencommissie Nederlands als tweede taal worden openbaar gemaakt en/of verveelvoudigd door middel van druk, fotokopie/reprografie, scanning, computersoftware of andere elektronische verveelvoudiging of openbaarmaking, microfilm, geluidskopie, film- of videokopie of op welke wijze dan ook.