De voorraad De aanhanger Het industrieterrein

Transcriptie

1 1.1 de industrie

2 De fabriekshal Aantreffen Allergrootst De voorraad De aanhanger Het industrieterrein Afleveren Overnemen De delfstof

3 Industrieterrein Een industrieterrein is een plaats waar veel fabrieken bij elkaar staan.

4 Een fabriekshal is een grote ruimte in een fabriek. Deze fabriekshal kan je vinden in bedrijven waar met machines producten gemaakt worden. De fabriekshal

5 Een aanhanger is een wagen of kar die achter een auto kan worden gehangen. De aanhanger

6 Allergrootste Allergrootste betekent het grootst van allemaal. Groot Groter Grootst Allergrootst

7 De delfstof Een delfstof is een stof die uit de grond wordt gehaald om er iets van te maken. Zout en olie zijn delfstoffen.

8 Afleveren Ik kom deze doosjes afleveren, zegt de mevrouw op de fiets. Afleveren is een ander woord voor bezorgen.

9 De voorraad Dat zijn de spullen die bewaard worden om ze later te gebruiken en er iets van te maken OF om ze later te verkopen.

10 Een man vraagt: zal ik het overnemen? Daarmee bedoelt hij: Zal ik het van je aanpakken? of Zal ik jouw werk doen?. Overnemen betekent hier: iets aanpakken zodat de ander het los kan laten, of verder gaan met het werk van een ander, zodat die kan ophouden. Overnemen

11 Aantreffen Aantreffen wil zeggen: ergens komen en daar iets of iemand vinden.

12 De fabriekshal Aantreffen Allergrootst De voorraad De aanhanger Het industrieterrein Afleveren Overnemen De delfstof

13 1.2 fietsen maken

14 De inrichting Opbergen De kostprijs De winst De pin De werkplaats Een lesje leren Bazig Plaatsen

15 Een werkplaats is een ruimte waar dingen worden gemaakt. In een werkplaats ligt gereedschap en soms staan er machines. De werkplaats

16 De inrichting De werkplaats is op een bepaalde manier ingedeeld; dat noemen we de inrichting. Alle spullen staan op een bepaalde plaats, de werkplaats is ingericht om er handig te kunnen werken.

17 Een pin Een pin is een klein metalen of houten staafje waarmee je iets vastmaakt.

18 Opbergen Het meisje ruimt de spullen op. Als je iets bergt of opbergt dan ruim je het op.

19 Geplaatst Als je iets plaatst, dan geef je het een plaats. Plaatsen is iets ergens neerzetten of neerleggen. Hier wordt een raam geplaatst.

20 De leerling-fietsenmaker heeft de fietsen hard tegen elkaar geplaatst. Een paar fietsen zijn kapot. De fietsenmaker is boos en zegt: Ik zal je een lesje leren. Hij bedoelt hiermee dat de leerling moet begrijpen dat hij dit niet meer op die manier moet doen. Dat moet hij inzien. De man zal hem een lesje leren. Een lesje leren

21 Bazig Van iemand die de baas wil spelen, zeg je dat hij bazig is.

22 De kostprijs is het geld dat je hebt moeten betalen om iets te kopen of te maken. Kostprijs

23 Winst Winst heb je als je iets verkoopt voor meer geld dan dat je zelf betaald heb.

24 De inrichting Opbergen De kostprijs De winst De pin De werkplaats Een lesje leren Bazig Plaatsen

25 1.3 werk zoeken

26

27 De informatiebalie Een informatiebalie is een toonbank of tafel. Bij de toonbank, de balie, kun je informatie krijgen.

28 Overhandigen Overhandigen betekent hetzelfde als geven. Nu je weet dat overhandigen hetzelfde betekent als geven, wie kan mij dan een blaadje overhandigen?

29 Een baan Het werk dat je doet om geld te verdienen. Kun je voorbeelden van een baan geven?

30 Het salaris Op het grote formulier staat het woord salaris. Het salaris is het geld dat je verdient met werken. Loon is een ander woord voor salaris.

31 De belasting Op het grote formulier staat ook het woord de belasting. Iedereen die werkt betaalt een deel van het salaris aan de regering. Dat noemen we belasting. De regering doet veel verschillende dingen met dat geld. Van belastinggeld worden wegen aangelegd, scholen en ziekenhuizen gebouwd en er wordt geld gegeven aan mensen die zelf niet kunnen werken.

32 Een man zoekt een baan waarin hij met computers kan werken; er zijn maar weinig banen in. Er zijn amper banen op het gebied van computers. Amper betekent bijna niet of nauwelijks. Amper

33 De persoon loopt om het rek heen. Hij of zij loopt eromheen. Eromheen

34 Als volgt De medewerker zegt: U moet het als volgt invullen. Als volgt is een ander woord voor zo.

35

36 1.4 de giga

37

38 Een reclamefolder Een blaadje met daarin reclame heet een reclamefolder. Iemand maakt reclame met de bedoeling dat anderen de producten kopen.

39 Bederven Deze kaas kun je lang bewaren; hij zal niet vlug bederven. Deze kaas bederft niet vlug, hij gaat niet vlug rotten of schimmelen.

40 Aanbod Er is een groot aanbod in chocola. Er zijn veel soorten chocola te krijgen.

41 Beschikbaar Veel soorten fruit en groenten zijn altijd beschikbaar. Iets is beschikbaar als je het kunt hebben of gebruiken.

42 Bezorgen Bezorgen is een ander woord voor ergens naartoe brengen. Als je bij de Giga een wasmachine koopt, wordt die naar je huis gebracht. Afleveren betekent hetzelfde als bezorgen.

43 Onderhoud betekent voor iets zorgen zodat het goed blijft. Onderhoud Aan sommige apparaten hoef je niks te doen, ze blijven het ook zonder onderhoud goed doen.

44 Een showroom is een ruimte waar dingen, bijvoorbeeld auto s worden tentoongesteld. Showroom Showroom is een Engels woord; letterlijk betekent het toonkamer.

45 Concurrentie Als twee bedrijven hetzelfde product maken, zijn zij concurrenten. Zij proberen hetzelfde te verkopen. Vaak zie je dat door de concurrentie producten steeds goedkoper worden.

46

47 1.5 Bijzondere mode

48 De collectie Aangenaam Kan ik u helpen? Aanraden Beeldig Enig De keuze Aandragen

49 Collectie De winkel heeft een grote collectie kleding. Collectie is een ander woord voor verzameling. Ook een verzameling dingen die je spaart, noem je een collectie.

50 Enig / Beeldig Een vrouw past een nieuwe jurk. Een andere mevrouw zegt er iets over: Wat een enige jurk. Hij staat u beeldig. Zij bedoelt met deze woorden dat ze de jurk erg mooi vind. Een enige jurk, dat is een heel leuke jurk, ook wel een schattige jurk. Hij staat u beeldig, hij staat u prachtig, schattig.

51 Verkopers zeggen vaak: Kan ik u helpen? Dat betekent: kan ik iets voor u doen of hebt u vragen over wat u wilt kopen? Kan ik u helpen?

52 De verkoopster zegt: kan ik u helpen?. Er wordt dan bedoeld: kan ik u helpen bij het maken van een keuze. Een keuze Als je kiest maak je een keuze, je zoekt dan iets uit twee of meer dingen of mensen.

53 Aanraden De mevrouw vraagt aan de verkoopster: Welke jas kan ik het beste kopen? Welke jas raadt u mij aan? Als je iemand iets aanraadt, dan vertel je de ander wat hij of zij het beste kan doen.

54 Aandragen De verkoopster laat de mevrouw verschillende sjaals zien. Zij draagt ideeën aan over sjaals die mooi bij de jas passen. Ideeën aandragen betekent ideeën naar voren brengen.

55 Aangenaam De stof voelt aangenaam aan. De stof voelt prettig of lekker aan. Een knuffelbeer is lekker zacht. Hij voelt aangenaam aan.

56 De collectie Aangenaam Kan ik u helpen? Aanraden Beeldig Enig De keuze Aandragen

57 1.6 Garage Jansen

58 Het aanplakbiljet Als het ware Overbrengen Afdrukken De merknaam De slagzin De kwaliteit De service

59 Aanplakbiljet Een aanplakbiljet is een vel papier, met informatie of reclame, dat op muren geplakt wordt. Een poster en een aanplakbiljet zijn hetzelfde.

60 De slagzin Een slagzin is een korte, mooi bedachte zin waarmee reclame gemaakt wordt. Weet iemand een slagzin die je vaak hoort bij een bepaalde reclame?

61 De merknaam Een merknaam is de naam die een fabrikant geeft aan de producten die hij maakt. Welke merken ken je?

62 Afgedrukt Afdrukken is net zoiets als kopiëren. Kun je nu uitleggen wat afdrukken is?

63 Als het ware Op het papier staat een slagzin: De Mega Super is als het ware je beste vriend. Als het ware geeft aan waarmee je iets kunt vergelijken, alsof. De auto wordt vergeleken met een vriend, alsof een auto een vriend kan zijn.

64 De kwaliteit De kwaliteit zegt iets over de waarde van voorwerpen: spullen van goede kwaliteit zijn goed, ze gaan niet gauw kapot.

65 De service Als een garage of winkel goede service geeft, worden de klanten goed geholpen. Bijvoorbeeld: Bij een garage wordt de auto meteen gemaakt en de klant hoeft soms niet te betalen.

66 Overbrengen Overbrengen is iets of iemand naar een andere plaats brengen, maar hier gaat het om het brengen van infoformatie van het blad naar de lezer: het overbrengen van informatie. Zouden de foto s en de tekst op het informatieblad de boodschap goed overbrengen?

67 Het aanplakbiljet Als het ware Overbrengen Afdrukken De merknaam De slagzin De kwaliteit De service