Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document.

Vergelijkbare documenten
Raad van de Europese Unie Brussel, 20 februari 2018 (OR. en)

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 mei 2014 (OR. en) 10071/14 Interinstitutioneel dossier: 2014/0134 (NLE) AVIATION 120 COEST 175 NIS 27 RELEX 437

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 juni 2008 (12.06) (OR. en) 10616/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0095 (COD)

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document.

Raad van de Europese Unie Brussel, 19 juli 2017 (OR. en)

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 mei 2017 (OR. en)

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

ANNEX BIJLAGE. bij. voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN, secretaris-generaal van de

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Uwe CORSEPIUS, secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie

Raad van de Europese Unie Brussel, 4 augustus 2017 (OR. en)

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 juni 2014 (OR. en) 11190/14 Interinstitutioneel dossier: 2014/0188 (NLE) AVIATION 137 ISR 2

Raad van de Europese Unie Brussel, 13 januari 2015 (OR. en)

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 september 2007 (17.09) (OR. en) 12907/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0181 (CNS)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 maart 2006 (29.03) (OR. en) 7813/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0037 (CNS)

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 augustus 2016 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 7 november 2016 (OR. en)

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Hierbij gaat voor de delegaties document COM(2017) 357 final. Bijlage: COM(2017) 357 final /17 fb DG D 2A. Raad van de Europese Unie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 mei 2010 (18.05) (OR. en) 9846/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0123 (NLE) EEE 18 BUDGET 30 MI 149

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Raad van de Europese Unie Brussel, 19 december 2014 (OR. en)

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN, secretaris-generaal van de

de heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN, secretaris-generaal van de

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 juni 2017 (OR. en)

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT PE-CONS 3659/1/01 REV 1

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Q 1101: EAEC Raad: De Statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom (PB 27 van , blz. 534), gewijzigd bij:

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 juli 2006 (27.07) (OR. en) 12036/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0121 (AVC)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 mei 2008 (22.05) (OR. en) 9192/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0096 (CNB) UEM 110 ECOFIN 166

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 8 augustus 2017 (OR. en)

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 maart 2015 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 20 oktober 2014 (OR. en)

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document.

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 november 2007 (16.11) (OR. en) 15314/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0244 (CNS) LIMITE AGRILEG 171

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document.

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document.

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 23 september 2009 (24.09) (OR. en) 13632/09 PECHE 231

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN, secretaris-generaal van de

de heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN, secretaris-generaal van de

Hierbij gaat voor de delegaties document C(2015) 5533 final - BIJLAGEN 1 en 2.

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2009) 918 definitief.

Hierbij gaat voor de delegaties document COM(2017) 467 final - ANNEX 1. Bijlage: COM(2017) 467 final - ANNEX /17 ADD 1 sp DG D 1A

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 augustus 2012 (OR. en) 12872/12 Inte rinstitutioneel dossier: 2012/0222 (NLE) AVIATION 117 RELEX 722

de heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN, secretaris-generaal van de

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2004 (05.11) (OR. en) 14028/04 EUROPOL 50 JAI 409

Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

***I ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2016/0325(COD)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 9 februari 2010 (10.02) (OR. fr) 6290/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0011 (NLE) HR 8 CORDROGUE 25

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 oktober 2005 (06.10) (OR. en) 12916/05 Interinstitutioneel dossier: 2005/0195 (CNS) ECOFIN 300 RELEX 496

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 25 november 2014 (OR. en)

Transcriptie:

Raad van de Europese Unie Brussel, 28 april 2017 (OR. en) 7873/17 DCL 1 DERUBRICERING 1 van document: d.d.: 30 maart 2017 nieuwe status: Betreft: RECH 98 MED 23 AGRI 179 MIGR 43 RELEX 286 7873/17 Publiek Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen over overeenkomsten tussen de Europese Unie en derde landen, waarin de voorwaarden worden vastgesteld voor hun deelneming aan het door verscheidene lidstaten gezamenlijk opgezette partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (Prima) Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document. De tekst van dit document is identiek aan die van de voorgaande versie. 1 Door de Europese Commissie op 28/04/2017 gederubriceerd document. 7873/17 DCL 1 ev DG F 2C NL

Raad van de Europese Unie Brussel, 30 maart 2017 (OR. en) 7873/17 BEGELEIDENDE NOTA van: ingekomen: 30 maart 2017 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: RECH 98 MED 23 AGRI 179 MIGR 43 RELEX 286 de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie de heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN, secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie COM(2017) 141 final Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen over overeenkomsten tussen de Europese Unie en derde landen, waarin de voorwaarden worden vastgesteld voor hun deelneming aan het door verscheidene lidstaten gezamenlijk opgezette partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (Prima) Hierbij gaat voor de delegaties document COM(2017) 141 final. Bijlage: COM(2017) 141 final 7873/17 sl DG G 3 C NL

EUROPESE COMMISSIE Brussel, 30.3.2017 COM(2017) 141 final Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen over overeenkomsten tussen de Europese Unie en derde landen, waarin de voorwaarden worden vastgesteld voor hun deelneming aan het door verscheidene lidstaten gezamenlijk opgezette partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (Prima) NL NL

TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL Motivering en doel van het voorstel Op 18 oktober 2016 heeft de Commissie een voorstel 2 goedgekeurd voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de deelneming van de Unie aan het partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied - Prima ("basishandeling") op grond van artikel 185 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Prima is een gezamenlijk programmeringsinitiatief voor de ontwikkeling en toepassing van innovatieve en geïntegreerde manieren om de efficiëntie, veiligheid, beveiliging en duurzaamheid van de watervoorziening en voedselsystemen in het Middellandse Zeegebied te verbeteren. Om de doelstellingen van het initiatief te realiseren, zijn 15 landen overeengekomen om financiële middelen uit te trekken voor de gezamenlijke verwezenlijking van Prima. Het gaat om de volgende landen: de lidstaten Cyprus, Frankrijk, Griekenland, Italië, Luxemburg, Malta, Portugal, Spanje en Tsjechië, de met Horizon 2020 geassocieerde derde landen Israël en Tunesië en de niet met Horizon 2020 geassocieerde derde landen Egypte, Jordanië, Libanon en Marokko. Initiatieven die overeenkomstig artikel 185 VWEU worden uitgevoerd, veronderstellen dat de deelnemende landen veel belang hechten aan integratie op wetenschappelijk, beleidsmatig en financieel gebied. Op grond van de basishandeling tot vaststelling van de deelneming van de Unie aan een initiatief uit hoofde van artikel 185 VWEU hebben alle deelnemende landen dezelfde rechten (bijvoorbeeld deelneming aan de bestuursstructuren, met beslissingsbevoegdheid) en plichten (bijvoorbeeld financiële bijdrage, uitvoering van het programma overeenkomstig het bepaalde in de basishandeling). Hoewel in artikel 185 VWEU specifiek wordt verwezen naar deelneming van de Unie aan door verscheidene lidstaten opgezette programma's, sluit het artikel deelneming van derde landen aan het programma niet uit. Het Prima-initiatief is gericht op de uitvoering van een door een aantal lidstaten en derde landen gezamenlijk opgezet programma. Wat deze derde landen betreft, kunnen de met Horizon 2020 geassocieerde derde landen reeds deelnemen aan initiatieven uit hoofde van artikel 185 VWEU, zoals voorzien in de internationale overeenkomsten waarbij zij met Horizon 2020 zijn geassocieerd. Dit is het geval voor Israël en Tunesië. De niet met Horizon 2020 geassocieerde derde landen kunnen pas deelnemen nadat internationale overeenkomsten met de Unie hiertoe zijn gesloten. Om te garanderen dat alle deelnemende landen op gelijkwaardige basis bij het Prima-initiatief worden betrokken, moeten derhalve internationale overeenkomsten worden onderhandeld en gesloten met de niet met Horizon 2020 geassocieerde derde landen die aan het initiatief wensen deel te nemen, om het rechtskader van de basishandeling tot deze landen uit te breiden. 2 COM(2016) 662 final van 18 oktober 2016. NL 2 NL

Deze bilaterale overeenkomsten moeten worden onderhandeld met niet met Horizon 2020 geassocieerde derde landen welke reeds middelen hebben vrijgemaakt om aan het Primainitiatief deel te nemen en waarnaar wordt verwezen in artikel 1, lid 2, van het voorstel van de Commissie voor de basishandeling: Egypte, Libanon en Marokko. Naast deze landen heeft ook Jordanië middelen vrijgemaakt na de vaststelling van het voorstel van de Commissie voor de basishandeling in het kader van het Prima-initiatief, op 7 november 2016. De vastgelegde financiering bedraagt drie miljoen EUR voor een periode van tien jaar. De financiële bijdragen van derde landen aan het Prima-initiatief maken 21 % uit van het totaal van de nationale bijdragen 3. Het globale kader voor de wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen deze landen en de Unie is vastgelegd in de associatieovereenkomsten met respectievelijk Egypte 4, Jordanië 5, Libanon 6 en Marokko 7. Bovendien hebben Egypte 8, Jordanië 9 en Marokko 10 overeenkomsten op het gebied van wetenschap en technologie gesloten met de Unie. Wat hun deelneming aan de kaderprogramma's voor onderzoek van de Unie 11 betreft, komen juridische entiteiten uit Egypte, Jordanië, Libanon en Marokko in aanmerking voor financiering in het kader van Horizon 2020 en hebben zij samengewerkt op onderzoeksgebied uit hoofde van het zevende kaderprogramma voor onderzoek (KP7) 12. Egypte en Marokko hebben ook deelgenomen aan gezamenlijke programmeringsactiviteiten met de Unie op het gebied van voedselgerelateerd onderzoek (Arimnet en Arimnet2) en elk van de vier landen is momenteel betrokken bij gezamenlijke programmeringsactiviteiten met de Unie op het gebied van de voedsel-water-energienexus (Eranetmed). Ook in het kader van andere door de EU gefinancierde programma's lopen succesvolle partnerschappen op onderzoeksgebied met de Unie, zoals het sinds 2011 in Egypte lopende programma voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (gefinancierd uit het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument). Deze landen werken ook samen met de lidstaten op het gebied van onderzoek en innovatie 13. 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 In het effectbeoordelingsverslag van het Prima-initiatief wordt de financiële bijdrage van elk van deze landen gespecificeerd (SWD(2016) 332 final van 18.10.2016, blz. 49-53). PB L 304 van 30.9.2004, blz. 39. PB L 129 van 15.5.2002, blz. 18. PB L 143 van 30.5.2006, blz. 2. PB L 70 van 18.3.2000, blz. 2. PB L 182 van 13.7.2005, blz. 12. PB L 159 van 17.6.2011, blz. 108. PB L 37 van 10.2.2004, blz. 9. Bijzonderheden over de deelneming van deze landen aan de kaderprogramma's, met inbegrip van de kosten voor deelneming, zijn te vinden in het effectbeoordelingsverslag van het Prima-initiatief (SWD(2016) 332 final van 18.10.2016, blz. 49-53). Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013). Egypte heeft bilaterale overeenkomsten op het gebied van wetenschap en technologie gesloten met bijna alle lidstaten; Libanon heeft dergelijke overeenkomsten met Frankrijk en Italië gesloten en er loopt een gezamenlijk Libanees-Frans onderzoekssubsidieprogramma; Marokko werkt nauw samen met Frankrijk en werkt met name voor de meerderheid van zijn internationale copublicaties samen met NL 3 NL

Met het oog op de tijdige en dus effectieve deelneming van deze niet met Horizon 2020 geassocieerde derde landen aan het Prima-initiatief, moeten de onderhandelingen over deze internationale overeenkomsten ruim op voorhand een aanvang nemen. In deze overeenkomsten worden de plichten van de betrokken derde landen ten aanzien van de Unie vastgesteld, bij voorkeur door rechtstreeks naar de voorwaarden van de basishandeling te verwijzen. Derhalve wordt geen enkele overeenkomst ondertekend/gesloten vooraleer de basishandeling is vastgesteld. Deze aanbeveling voor een besluit van de Raad houdt derhalve strikt verband met het resultaat van de effectbeoordelingsprocedure in het kader van het Prima-initiatief, die heeft geleid tot het voorstel van de Commissie inzake uitvoering van dat initiatief in het kader van artikel 185 VWEU. Dienovereenkomstig heeft deze aanbeveling voor een besluit van de Raad tot doel machtiging te verlenen tot het openen van onderhandelingen met niet met Horizon 2020 geassocieerde derde landen met het oog op de sluiting van internationale overeenkomsten, die een wettelijke vereiste vormen voor hun deelneming aan het Primainitiatief uit hoofde van artikel 185 VWEU. Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein Zoals in het effectbeoordelingsverslag van het Prima-initiatief staat, is dit initiatief verenigbaar met de bepalingen van het onderzoeks- en innovatiebeleid en met name van het kaderprogramma Horizon 2020, waarin samenwerking met derde landen op het gebied van wetenschap, technologie en innovatie wordt bevorderd. Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie In het effectbeoordelingsverslag van het Prima-initiatief staat ook dat het initiatief verenigbaar is met en relevant is voor andere beleidsterreinen van de Unie, zoals het migratiebeleid, het externeontwikkelingsbeleid en het duurzaamheidsbeleid. 2. RECHTSGRONDSLAG De aanbeveling voor een besluit van de Raad is gebaseerd op artikel 218, leden 3 en 4, VWEU. Gezien het bovenstaande beveelt de Commissie aan dat de Raad de Commissie machtiging verleent om overeenkomstig artikel 218, leden 3 en 4, VWEU te onderhandelen met niet met Horizon 2020 geassocieerde derde landen over overeenkomsten tussen de Europese Unie en deze derde landen, waarin de voorwaarden worden vastgesteld voor hun deelneming aan het door verscheidene lidstaten gezamenlijk opgezette Prima-initiatief. Franse instellingen, in het bijzonder het Centre national de la recherche scientifique; Jordanië beschikt over een samenwerkingsprogramma met Duitsland. NL 4 NL

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen over overeenkomsten tussen de Europese Unie en derde landen, waarin de voorwaarden worden vastgesteld voor hun deelneming aan het door verscheidene lidstaten gezamenlijk opgezette partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (Prima) DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 218, leden 3 en 4, Gezien de aanbeveling van de Commissie, Overwegende hetgeen volgt: (1) Bij Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad 14 is Horizon 2020 - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) ("Horizon 2020") vastgesteld. Horizon 2020 is gericht op het bereiken van een groter effect op onderzoek en innovatie door bij te dragen aan de versterking van publiekpublieke partnerschappen, onder meer door deelneming van de Unie aan door verscheidene lidstaten opgezette programma's overeenkomstig artikel 185 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). (2) Op 18 oktober 2016 heeft de Commissie een voorstel goedgekeurd voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de deelneming van de Unie aan het partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied - Prima op grond van artikel 185 VWEU ("de basishandeling"). (3) Het Prima-initiatief beoogt de uitvoering van een gezamenlijk programma voor de ontwikkeling en vaststelling van innovatieve en geïntegreerde manieren om de efficiëntie, veiligheid, beveiliging en duurzaamheid van de voedselproductie en watervoorziening in het Middellandse Zeegebied te verbeteren. (4) 15 landen zijn overeengekomen om financiële middelen uit te trekken voor de gezamenlijke verwezenlijking van het Prima-initiatief: de lidstaten Cyprus, Frankrijk, Griekenland, Italië, Luxemburg, Malta, Portugal, Spanje en Tsjechië, de met Horizon 2020 geassocieerde derde landen Israël en Tunesië en de niet met Horizon 2020 geassocieerde derde landen Egypte, Jordanië, Libanon en Marokko. 14 Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104). NL 5 NL

(5) Op grond van de basishandeling hebben alle deelnemende landen dezelfde rechten en plichten. De niet met Horizon 2020 geassocieerde derde landen kunnen evenwel uitsluitend deelnemen aan het Prima-initiatief onder voorbehoud van de sluiting van internationale overeenkomsten met de Unie, waarin de voorwaarden worden vastgesteld voor hun deelneming aan het Prima-initiatief. (6) Er moeten onderhandelingen worden geopend met het oog op de sluiting van internationale overeenkomsten met Egypte, Jordanië, Libanon en Marokko, waarin de voorwaarden worden vastgesteld voor hun deelneming aan het Prima-initiatief. (7) Onderhandelingen om deze niet met Horizon 2020 geassocieerde derde landen te laten deelnemen aan het Prima-initiatief kunnen op gang worden gebracht mits de basishandeling is vastgesteld, HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD: Artikel 1 De Commissie wordt gemachtigd namens de Unie te onderhandelen over internationale overeenkomsten tussen de Europese Unie en de derde landen de Arabische Republiek Egypte, het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, de Republiek Libanon en het Koninkrijk Marokko, waarin de voorwaarden worden vastgesteld voor hun deelneming aan het partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (Prima), onder voorbehoud van de vaststelling van de basishandeling. Artikel 2 De onderhandelingsrichtsnoeren staan in de bijlage. Artikel 3 De onderhandelingen worden gevoerd in overleg met [benaming van het speciale comité toe te voegen door de Raad]. Dit besluit is gericht tot de Commissie. Artikel 4 Gedaan te Brussel, Voor de Raad De voorzitter NL 6 NL